GEMENGD NIEUWS.
88 kapiteins, 32 eerste en 19 tweede
lnits.
Marechaussee. 2 luit. kols. 2 ma
joors, 9 kapiteins, 4 eerste luits.
Gepensionneerd 3 luit.-gen., 4 gen.-
maj., 8 kolonels, 6 luit.-kolonels, 6
majoors, 25 kapiteins, 4 eerete en een
tweede luit.
Eervol uit den dienst ontslagen6
officieren en 7 reserve off. v. gez.
2e kl.
Overleden2 ma:oors, 8 kapiteins,
4 eerste luits. en 2 tweede luits.
Gecasseerd 1 kap. kw.m. en 1 eerste
lt. plaatselijk adjudant.
De vorst van Goa.
Donderdagmiddag ontving de Tel.
uit Nederl.-Indië het volgende tele
gram
De Vorst van Goa is door een be
roerte getroffen. Zijn toestand in be
denkelijk.
(Men herinnert zich, dat de vorst
van Goa ons gouvernement hulptroe
pen aanbood na den overval van den
25n Augustus op Lombok en later
door ons gouvernement met hem een
contract werd gesloten, waarbij hij de
souvereiniteit van het Nederlansche
gezag erkende.)
Luitenant v. d. Plank.
Een bij de familie te Amersfoort
uit Ned. Indië ontvangen bericht be
vestigt het overlijden van luit. V. d.
Plank, die na zijn terugkeer van
Lombok lijdende was aan dysenterie.
De le luit. der art. A. v. d. Plank
behoorde tot het detachement van
kapitein Lindgreen en was dus eeni-
gen tijd in gevangenschap bij deBa-
llërs.
Men herinnert zich hoe de drie
officieren, nadat zij ongewapend te
Ampenan waren teruggekeerd, on
middellijk naar Soerabaja jwerden ge
ëvacueerd om te herstellen van de
doorgestane ellende! Dokter Ujlaki
keerde reeds eenige maanden geleden
met verlof naar zijn vaderland, Hon
garije, terug, kapitein Lindgreen kreeg
intusschen weder een nieuw com
mando luitenant van der Plank ech
ter schijnt voortdurend ongesteld te
zijn gebleven.
Adriaan v. d. Plank werd te Amers
foort geboren in 1866, genoot zijn
opleiding aan de Kon. militaire aca
demie te Breda, werd 25 Juli 1887
benoemd tot 2e luitenant der artille
rie O. X. L. en 16 Juli 1892 bevor
derd tot 2e luitenant.
In Indië zal „Plankie", zooals de
kameraden hem noemden, als een
vroolijke, joviale makker oprecht
worden betreurd. Het Indische leger
verliest in hem een degelijk, flink
officier, wiens veelbelovende loopbaan
aldus te vroeg (Van der Plank was
nog geen dertig jaar) door den dood
werd onderbroken.
De verzameling is opgezonden aan
het Koninklijk Penningkabinet te
's Gravenhage.
De beide bankbiljetten van f1000
en van f300, die sedert2Jan.jl.door
den gemeenteontvanger te Zwartsluis
van zijn kantoor werden vermist, zijn
aldaar teruggevonden in een ongeslo
ten kastje, tusschen een stapel oud
papier, waarbij hij zeer zelden kwam
en die na de vermissing evenals an
dere stukken vruchteloos doorzocht
Onder de gemeente Kamperveen
ontstond Woensdagmorgen brand bij
den landbouwer W. Immeker. Het
duurde niet lang of de vlam sloeg
van alle kanten uit de woning en het
vee kon zelfs niet gered worden; 18
stuks kwamen in de vlammen om.
Van het hooi, gereedschappen en van
den inboedel is maar weinig gered.
Men vermoedt dat ,de brand in het
hooi is aangekomen.
Moordaanslag.
Woensdag huwde te Deurne een
weduwe, bij welke gelegenheid een
groot feest werd gevierd. De schoon
zoon G. was niet van de partij, doch
kon niet nalaten tegen den avond
eens naar de feestelijkheden te gaan
zien. Nauwelijks bij het huis zijner
schoonmoeder gekomen, werd een
schot op hem gelost. De kogel drong
in den wang en doorboorde deze tot
achter in het oor.
De justitie onderzoekt de zaak.
vertrouwen vinden, en in mijne toe
wijding de kracht om mijne taak te
vervullen tot aan het einde toe. Mijn
leven en mijn bloed zullen voor Frank
rijk zijn, dat mijne voorvaderen groot
en geacht hebben gemaakt. Dit even
wel zal het werk zijn van morgen.
Het werk van heden is, de onmid
dellijk dreigende gevaren weg te ne
men.
De duitsche Rij ksdag heeft in tweede
lezing Donderdag het voorstel van
het Centrum strekkende tot vernie
tiging van de Jezuïtenwet aangeno
men. Tegen stemden de conservatie
ven, de rijkspartij, de nationaal-libe-
ralen en de vrijzinnigen.
Aan de „Times" is uit Berlijn ge
meld, dat Engeland noch Duitschland
zich verzetten tegen overneming van
den Kongostaat door België.
Politiek 0verziekt.
Het proces-Joniaux.
De commissaris van politie te Lei
den verzoekt, nit naam der ouders,
opsporing en terugbrenging van hun
10 jarig zoontje, welk kind ruim 6
weken geleden door de moeder is
mede gegeven aan eene blinde vrouw
om die vrouw te geleiden, met bepa
ling dat het kind na verloop van 4
weken teruggebracht zou worden en
waaraan tot heden nog niet is vol
daan. Genoemde vrouw moet woon
achtig zijn te Velsen en logeerde des
tijds in de Jan Vossensteeg te Lei
den.
Oude munten.
Bij de gravingen, gedaan bij de her
stelling der door den storm aange
brachte schade aan de duinen te Zou-
telande, zijn een 30tal oude munten
gevonden, grootendeels koperen en
enkele zilveren. De munten dragen
het opschrift Keizer Vespasianus en
Keizer Julianus.
Tot veler verbazing is bij de Don
derdag te Versailles gehouden ver
kiezing voor het presidentschap van
Frankrijk Waldeck-Rousseau in de
minderheid gebleven bij zijn partij
genoot Felix Faure, die bij tweede
stemming is gekozen.
De uitslag der eerste stemming
wasBrisson 344, Faure 216, Waldeck-
Rousseau 195 stemmen.
Tweede stemmingFelix Faure ge
kozen met 430 stemmen, Brisson 361,
verschillende personen 9 stemmen.
Toen deze uitsiag bekend was, ver
klaarde de heer Challemel Lacour,
voorzitter van den Senaat, Felix Faure
gekozen tot president der fransche
Republiek-
Door de rechterzijde werd deze uit
slag toegejuicht. Er ontstond een hef
tig tumult onder de leden der uiter
ste linkerzijde. Er werd geschreeuwd
weg met de schurken 1weg met de
dieven! Het tumult werd onbeschrij
felijk. Men schreeuwde: weg met de
communeDe socialisten juichten
Brisson toe. Baudry d'Asson trachtte
gehoor te krijgen voor een voorstel
om het presidentschap af te schaf
ten. De voorzitter weigerde hierop in
te gaan. Over en weêr bleef men el
kander scheldwoorden naar het hoofd
werpen. Ten slotte verklaarde de voor
zitter de vergadering gesloten.
De Hertog van Orleans heeft een
brief gezonden aan Buffet, orleanis-
tisch lid van den Senaat, waarin hij
zegt: Frankrijk heeft eene gevaarlij
ke crisis te doorstaan. Het schrijven
van Casimir Perier, pas 6 maanden
geleden tot President gekozen, is eene
aanklacht tegen de tegenwoordige
constitutie. In Frankrijk kan de re
publiek nooit anders zijn dan eene
tijdelijke instelling. De gebeurtenis
sen dezer laatste dagen bewijzen dat
het uur nabij is, waarop het land te
rug zal willen keeren tot den regee
ringsvorm, die den roem uitmaakt
van zijn verleden en de waarborg zal
zijn van zijne toekomst.
Den dag, waarop het land mij terug
zal roepen, zal ik in u, Buffet, het/
Donderdag werd de behandeling
dezer zaak voortgezet.
Tengevolge van üe getuigenissen
der schrift-experten Gobert, De Vreeie
en Minot vraagt de voorzitter aan
mevrouw Joniaux of zij niet weet of
de akte door Emilie en Leonie Ablay
onderteekend geantidateerd was, en
waar en wanneer de akte geschreven
was? De beschuldigde zegt dat zij
niet bepaald kan antwoorden. Zij ge
looft dat de akte te Brussel geschre
ven en te Antwerpen onderteekend
werd, en voegt er bij, dat zij niet be
grijpt waarom het stuk geantidateerd
zou zijn.
De voorzitter der jury vraagt aan
mevrouw Joniaux hoe zij de atropine
gebruikte voor hare oogon. De be
schuldigde antwoordt dat zij twee
centigram in veel water deed en het;
vocht aan de wenkbrauwen wreef.
Mejuffer Hetten, de oude gezel-
schapjuffer van mevrouw Meskens,
wordt vervolgens ondervraagd. Zij
kent mevrouw Joniaux sedert 1875.
Den 26n Juni 1886 heeft zij haar uit
eigen beweging 1000 frank geleend,
omdat mevrouw Meskens geld aan
de beschuldigde geweigerd had. Er
blijft nog 300 frank van die schuld
te betalen. Zij geeft inlichtingen be
treffende al de schulden van mevrouw
Joniaux, en weet met name dat zekere
sommen, door mevrouw Meskens aan
de beschuldigde ter hand gesteld voor
Alfred Abiay, door mevrouw Joniaux
niet aan haar broeder gegeven zijn.
Op eene vraag van den voorzitter be
schrijft zij hei opvisschen van het lijk
van Lionel Ablay, en bevestigt dat hij
ze fmoord pleegde.
Een incident doet zich voor betref
fende de juweeien van mevrouw Mes
kens, welke de beschuldigde verpand
heelt. De getuige bekent dat mevrouw
Joniaux niet kon weten dat men
haars eens van zulke feiten zou be
schuldigen. Betreffende het betalen
van 1000 frank voor Alfred Ablay
en het bestellen door haar van die
som te Parijs komt mevrouw Joniaux
nogmaals op die reis terug, om te
bevestigen dat zij niet met den heer
Joniaux naar Parijs ging, in die om
standigheden, tijdens het leven van ha
ren eersten man.
Vervo geus verhoort men mevrouw
Meskens, de oude renteniereter van
^euven, die zoo dikwijls tu3schen-
beide is gekomen in de geldelij ke
omstandigheden der beschuldigde. Zij
bevestigt de verklaringen van mejuffer
Hetten. Het is eene zeer oude dame;
hare getuigenis met zeer zachte stem
afgelegd, maakt geen indruk. Men laat
haar en mejuffer Hetten toe terug te
keeren naar Leuven zonder het einde
van het proces af te wachten. De zit
ting wordt te een uur gesloten.
Des namiddags werd de zitting
voortgezet. De heer Van Bellingen
heeft in 1885 de studie van zijn va
der overgenomen en is notaris der
familie Meskens. Hij geeft inlichtin
gen betreffende den financiëelen toe-
itand van Alfred Ablay, maar z^gt
dat deze hem nooit over levensver
zekering sprak.
Een hevig incident doet zich voor
als de notaris zegt dat mevrouw Jo
niaux hem om 2000 frank gevraagd
heeft, omdat George Ablay de juwee
ien van zijn grootmoeder, mevrouw
Meskens, door haar aan mevrouw
Joniaux toevertrouwd, verpand had
toen zij hem deze had gegeven om
ze aan de eigenares terug te bezor
gen. De beschuldigde zegt dat zij hem
dit nooit gezegt heeftzij had Geor-
te lief om hem te beschuldigen
van zulke daden. De notaris vergist
zich. De brieven daarover welke de
voorzitter voorleest, hebben betrek
king op hare juweeien. „Och 'tis
niet voor 'fc eerst dat de beschuldigde
onwaarheden zegt of schrijft merkt
de heer Servais, advocaat-generaal,
op. „Dank u", antwoordt mevrouw
Joniaux.
De heer Meersman, advocaat, pleit
te voor mevrouw de weduwe Faber
toen haar zoon Frederik, eerste echt
genoot der beschuldigde, van haar
de erfenis zijns vaders eischte. Het
geldt hier den toestand van het huis
gezin FaberAblay vast te stellen.
De heer De Meeren, ondervoorzit
ter der rechtbank van eersten aan
leg, was de advokaat van Frederik Fa
ber; hij was ook gemengd in de
moeilijkheden bij het overladen van
den heer Faber Sr. Hij heeft ook
geld geleend aan den heer en me
vrouw Faber (de beschuldigde). De
betaling werd hem beloofd voor 15
Juni en 15 Augs. 1883, en die ge
schiedde, „wat mij verwonderde"
voegt hij er bij.
De heer Van Calster, advocaat,
heeft duizend frank geleend aan me
vrouw Joniaux en bekwam die terug
nadat de heer de Naeyer de be
schuldigde 4000 frank had geleend.
Hij heeft het huisgezin Joniaux goed
gekend. Mevrouw Joniaux had haar
echtgenoot en hare kinderen zeer lief.
Het huishouden was niet weelderiger
dan dat van een welgesteld burger.
Hij heeft eenmaal bij den heer een
maal bij den heer Joniaux gegeten.
Men speelde na den eten baccarat,
doch geen grof spel.
De besehuldigde vraagt hem met
tranen in de stem „Speelde ik on
eerlijk?" „O neenl" antwoordt de
heer Van Calster.
De nieuw gekozen president
der fransche republiek.
De eerste stemming voor het pre
sidentschap dor Republiek, door het
Congres te Versailles gehouden bracht
344 stemmen aan Briss:n, 216 aan
Faure en 195 aan Waldeck-Rousseau.
Hoewel de Kamerpresident er dus
de meeste gekregen had, stonden
zijne kansen bij een tweede stemming
uiterst zwak, daar het zich liet aan
zien, dat de stemmencijfersder beide
andere" candidaten zich op een hun
ner zouden vereenLen.
Immers van Waldeck-Rousseau op
Faure over te gaan sprak van zelf
Brisson had de radicale en socialis
tische krachten zich reeds bij den
eersten keer tot op het uiterste doen
spannende tweede bracht hem
slechts 19 stemmen meer. In het ge
heel werden toen ongeveer 800 st.
uitgebracht, dat is een goede 40 meer
dan de eerste maal en Féiix Faure
verwierf er daarvan 435, ruim 30 dus
boven het vereischte getal.
De nieuwgekozen president is de
zoon, naar men zegt, van een werk
man in een Parijsche voorstad. Als
leerling op een looierij is hij zijn
loopbaan begonnen. Met het geld, dat I
hij opgespaard had, is hij naar HAvre
gegaan, waar hij thans tot de voor
naamste reeders behoort.
Faure wordt den 30en dezer maand
54 jaar. In den Fransch-Duitschen
oorlog was hij bataljonschef der mo
biele garde en kwam, toen de com- I
mune Parijs in brand zette, van H&vre
uit hulp verleenen. In 1871 werd hij I
tot ridder in het Legioen van Eer
benoemd.
Félix Frangois Faure is in zekeren
zin een „homo novus". Een overwe
gende politieke rol heeft hij nooit I
gespeeld. Eerst in 1881 trad hij als
republikeinsch candidaat voor Havre
op het staatkundig tooneel en werd
toen met een geringe meerderheid
tegenover den aftredenden monarchist
verkozen. In het ministerie Gambetta
van 14 November vond hij een plaats j
als onder-secretaris van staat voor
koloniën; en diezelfde betrekking be
kleedde hij in de Kabinetten Ferry
in 1883 en Tirard in 1888. In 1885 en
1889 werd hij te Havre voor de Ka- 1
mer herkozen. In 1894 was hij een
der ondervoorzitters van de Kamer,
toen hij, den 30n Mei, als minister jj
van marine optrad in het Kabinet
Dupuy.
Voor de herkiezing van Brisson,
den 9n dezer, is er ernstig over ge
dacht zijn candidatuur tegenover die
van den radicaal te stellen, van wiens
benoeming een wapen tegen Dupuy
en tegen Perier gemaakt was. De
ministerraad vergaderde naar aanlei
ding van dit voornemen, maar men
zag er van af omdat men begreep,
dat het wrakke ministerieele gebouw
geen enkelen hoeksteen missen kon.
Zijn verkiezing, hoewel niet bepaald
verwacht, kan toch geen verrassing
heeten; herhaaldelijk was zijn naam
sinds de aftreding van Perier ge
noemd.
Na afloop der stemming gingen
Challemel-Lacour, Dupuy en de
overige ministers den nieuwgekozen
president geluk wenschen. In ant
woord op hunne toespraken zeide
Faure
Meer dan ik met woorden zeggen
kan, ben ik getroffen door de groote
eer die mij is ten deel gevallen en
hooge waardigheid, waarmede de Na
tionale Vergadering.mij heeft bekleed.
Ik aanvaard den post met dankbaar
heid en met het gevoel van de ver
antwoordelijkheid en de plichten die
hij mij oplegt. Al mijne energie zal
ik er aan wijden. Ik doe een beroep
op alle vertegenwoordigers der natie,
zonder onderscheid van republikein-
sche meeningen. Wij zullen elkander
steeds ontmoeten in ons gemeenschap
pelijk streven naar de liefde van het
vaderland, de toewijding aan de repu
bliek, de zorg voor goede rechtsbe
doeling, de bescherming der nederigen
en kleinen."
De president vertrok met een ex
tra-trein naar Parijs en trad om 9.30
het Elysée binnen, onder het geest
driftig gejuich der menigte. Daarna
begaf hij zich naar het ministerie van
marine, waar hij de geluk wenschen
van zijne familie en van eenige vrien
den in ontvangst nam ook verscheen
hij op het balkon om de juichende
menigte te bedanken.
Volgens de berichten uit de provin
cie heeft de verkiezing overal een uit
stekenden indruk gemaakt.
Bij de overdracht van het bewind
drukte Challemel-Lacour tegenover
Faure den wensch uit, dat zijn pre
sidentschap alle mannen des vredes
nader tot elkander zou brengen door
den triomf der denkbeelden van ver
draagzaamheid en vrijheid.
De president verzekerde daarop, dat
hij zich zal weten te bedelen door het
voorbeeld en de ervaring van hen,
Natuurlijk,''- voegde inspecteur Holt er kalm bij, „herinnert
u zich dat mijnheer Arnold Derwent zoo heet hij immers
de eenige persoon is, die belang had bij den dood van
zijn oom."
„Hij is eerst drie weken na de verdwijning in het land ge
komen," zeide dokter Viret.
„Met welke boot is hij overgekomen vroeg de inspecteur.
Edwards beantwoordde deze vraag:
„Met de Stirling Castle. Ik kan u tevens mededeelen, dat
deze 28 Februari te Southampton is aangekomen."
„Vijf dagen vóór de moord is gepleegd," zeide Holt. „Ik
dacht dat u hadt gezegd, dat hij eerst Zaterdag een week
geleden is aangekomen?"
„Dat is ook zoo," was het korte antwoord van E Iwards.
„Hij is op de Stirling Castle uitgezeild, is op Teneriffe ach
tergebleven en heeft dientengevolge zijne reis verder volbracht
op de Radnor, die Zaterdag eene week geleden is aange
komen."
„Ik zou gaarne hieromtrent zekerheid willen hebben," zeide
de inspecteur. „Mijnheer Arnold Derwent is scheep gegaan
aan boord vaa de Stirling Casile. Indien hij aan boord was
gebleven, zou hij 28 Februari hier gearriveerd zijn. Maar,"
vervolgd hy op droogen toon, „hij onderbrak zijne reis op
Teneriffe, cn arriveerde dus eerst tien dagen geleden. Stel u
nu eens v-r mynheer Edwards, dat hij zijne reis volbracht
op de Sttï.ng Castle, en den 6en Maart weer scheep ging
naar TeneHffe hoe lang had hij dan noodig om daaraan
te komen?"
„Ongeveer eene week geloof ik."
„Welnu, dan is het nog best mogelijk, dat mijnheer Ar
nold Derwent Zaterdag een week geleden te Southampton
van de Radnor van boord is gegaan."
Er heerschte een kort stilzwijgen, gedurende waarvan Holt
zijne toehoorders verbaasd aanzag. Dokter Viret was de eerste
die het stilzwijgen verbrak.
„Ik haat dat alles," zeide hij ongeduldig. „Bovendien is de
zaak gemakkelijk te onderzoeken. Wanneer hij Engeland
heeft bereikt op de Stirling Casile, kunt gij dat spoedig ge
noeg te weten komen. Maar ik geloof het geen oogenblik."
„Ik ook niet dokter," zeide Edwards openhartig. „De jonge
man heelt zijne zwakheden, anders zou hij ongetwijfeld niet
achtergebleven zijn, maar volgens mijne meening is hij vol
maakt eerlijk en oprecht."
„Wij zullen zien," zeide Holt. „Zijn er ook sporen van ge
weld op het lichaam aanwezig?" vroeg hij en wendde zich
weer tot dokter Viret.
„Ik heb het niet gezien. Het nieuws kwam tot mij door
bemiddeling van mijnheer Fairford."
„O ja die er naast woont. Hij woont geheel alleen in
een tamelijk groot huis; bedoelt u dien niet?" Inspecteur
Holt keek dokter Viret scherp aan, wat steeds het geval met
hem was met een persoon, die hij ondervroeg. „Niet alleen
riep hij plotseling uit.
Dokter Viret glimlachte op de hem eigen ernstige wijze.
„Ik gaf u onbewust eene aanduiding," zeide hij goedmoe
dig; „het was mijne bedoeling niet. Ik lokte feitelijk eene
vraag uit."
„Misschien wilt ge wel zoo goed zijn ze te beantwoorden
dokter?" vroeg Holt, en zoo kort mogelijk vertelde Viret de
van Lizzie's angst, van Arnolds theorie in verband daarmee>
en van den uitslag om de deugdelijkheid er van te onder
zoeken.
„Zoo," zeide Holt, „hij verlangde er ongetwijfeld naar om
het geheim op te lossen. Dat spreekt van zelf."
„Verlangend om den dood van zijn oom bewezen te zien,
natuurlijk," voegde Edwards er bij. „Alvorens dit was ge
schied kon hij het geld niet aanraken, en bij uwe theorie
inspecteur u waart daar nog al zeker van, weet gewei
wilde ik het gevaar niet loopen, om hem een voorschot te
geven."
„Ja," zeide de inspecteur haastig, „wanneer wij alles na
gaan, dan is het eenige bewijs, dat pleit voor het bestaan
van die vrouw, de verklaring der dienstbode. Mijnheer Ar
nold Derwent heeft alleen mijnheer Fairford gezien."
„Ik behoor er eigenlijk nog bij te voegen," hernam dokter
Viret, „dat Derwent nog van hetzelfde oordeel is gebleven;
hij verklaart, dat Fairford begreep, dat men zou spionneeren,
zoodat hij onmiddellijk de noodige maatregelen in het werk
stelde om ze te misleiden."
„Wat dunkt u van die zaak?" vroeg Edwards en keek
Holt verbijsterd aan.
Wordt [vervolgd^