B INNENLAND, Haagsche Brieven. in. „Weldadigheid naar Vermogen" sten," aldus worden hare tooneeluit- Toeringen genoemd op de program ma's en hiermee is nooit te veel ge zegd. De tooneelvoorstellingen zijn steeds zoo verzorgd, dat de aanwezi gen zich goed amuseeren en in de goede prettige stemming geraken voor het bal, dat de uitvoeringen waardig bekroont. Treden de werkende leden meestal op in blijspelen van kleinen omvang een voor en een na de pauze Zaterdag werd vertolkt een stuk voor den geheelen avond, een stuk van eene gelukkige keuze, nml. „But- tinger en Zoon" bewerkt door J. A. Holtrop. Dit blijspel, velen hier ter stede ook bekend, daar het voorkomt op het repertoire van de letterlievende vereeniging „J. J. Cremer" werd vrij goed vertolkt. Had men bij sommigen wat meer leven digheid in hun spel gewenscbt, de goede vertolking van eenige rollen, o. a. die van Pieter Mook, Johanna van der Kolk en anderen gaf blijk, dat deze vereeniging goede krachten bezit. ster, 1 voor dagmeisje, 1 voor zadel maker. Particulieren en werkgevers, die van bovenstaande aanbiedingen ge bruik wenschen te maken, wordt beleefd verzocht hunne aanvragen schriftelijk tot het Bestuur te rich ten, bus Doelen of Stadhuis. Inlichtingen kunnen dagelijks van 91 en van 35 uur verkregen wor den bij den administrateur, bureau Doelen. De Vrouw van Papa. {Een ajgeluiste d gesprek op straat). „Ah, goeden morgen, amice. Ik zag je Vrijdag in den schouwburg. Hoe vond je „de Vrouw van Papa" „Wel, de „Papa" is allesbehalve een toonbeeld van deugd en braafheid, de „vrouw van papa was ten minste alleen onnoozel." „Ja, behalve haar soldatenliedjes. Die hadden onzen huzaren een kleur kunnen aanjagen." „Gelukkig dan voor hen, dat ze er niet bij waren. Over 't algemeen was het leger in den schouwburg heel zwak vertegenwoordigd." „Maar de chic ook." „En de burgerij ook." „Zoodat ik maar zeggen wil...." „Dat het er vol was vaD ruimte." „En in de pauze gingen er nog heen ook." „Ja en ik moet zeggen, dat ze wel reden voor was. Het was krasse kost." „De spaansche peper was er niet dat is zeker. Mijn vader De iager B. te Haarlemmermeer had het geluk dezer dagen drie otters te bemachtigen; een dezer dieren is in Artis opgenomen. De stationschef Frankfort te Piet' Gijzenbrug is verplaatst naar Koudum Molkwerum (Friesland). Ook de stoomtuigen te Haarlemmer meer zijn de vorige week in werking ge steld. placht te zeggen„denk er om jon gen, sterke specerijen verbranden keel en maag, maar gepeperde lectuur verschroeit het gemoed." „Volkomen juist. Toen ik thuis kwam, vroeg mijn vrouw„Was bet mooi?" „Mooi niet," antwoordde ik, „ten minste geen stuk voor jonge meisjes." „Dat iB een rare onder scheiding," zei ze, „wat niet deugt voor jonge meiejeE, is zeker niet veel bijzonders en eigenlijk voor niemand geschikt." Ik deed er verder het zwijgen maar toe, want daar was niet veel op te zeggen." „Ze had gelijk, evenals mijn vader." „Zoodat ik maar zeggen wil...." „Dat de afwezigen ditmaal gelijk hebben gehad. Salutl" Afdeeling: „Werkverschaffing"* Van 1 Nov. tot 21 Januari hebben zich de volgende personen aangemeld 42 voor werkvrouw, 5 voorwasch- vrouw, 9 voor naaister, 6 voor grond werker, 17 voor loopwerk, 3 voor brei werk, 13 voor loopknecht. 5 voor op passer, 3 voor koffiehuisbediende, 2 voor schoenmaker, 4 voor schrijf werk, 1 voor stucadoor, 2 voor koet sier, 3 voor kantoorbediende, 5 voor schilder, 12 voor los werkman, 3 voor kleedermaker, 2 voor timmerman, 1 voor sigarenmaker, 1 voor licht werk, 1 voor dames-laarzenmaker, 2 voor mangelwerk, 1 voor bloemistknecht, 1 voor baker, 1 voor broodbakkers- knecht, 2 voor kookster, 1 voor waakster, 1 voor smid, 1 voor strijk- Met meer dan gewonen spoed en binnen den aanvankelijk gestelden termijn is de Tweede Kamer terug roepen teneinde de wetsontwerpen te behandelen betreffende de huishou ding der gemeenten Opsterland en We3tstelling8werf* Zooals bekend is hebben de raden dier gemeente ge weigerd de begrootingen vasttestellen. of liever zij hebben de daarop uitge trokken posten van ontvangst uit den hoof delij ken omslag niet willen ver- hoogen tot de bedragen, door de Frie- sche Gedeputeerden en door de Reg. noodig geacht. Daarentegen hadden zij het Rijkssubsidie voor de nood lijdende gemeenten hooger uitge trokken dan de Regeering meende te mogen toestaan. De aanhangige wetsontwerpen nu hebben ten doel de Burgemeesters te machtigen de begrootingen vast te stellen en even zoo de belastingkohieren, in overeen stemming met het gevoelen der hoo- gere autoriteiten. De Grondwet spreekt in art. 144, vierde zinsnede, van een machtiging op den Koning om die opdracht den Burgemeester te doen, in geval van „grove verwaarioozing" der gemeentelijke aangelegenheden. Vermoedelijk wacht ons, afgeschei den van de eigenlijke zaak, nu een zuiver grondwettig debat, omdat er velen zjjn die bij de wet niet willen ver leenen een bevoegdheid die de grondwet aan den Koning opdraagt en evenzoo een aantal anderen, die meenen dat er in deze gevallen van de bij de Grond wet gevorderde „grove verwaarioozing" geen sprake is. Bovendien geldt ook nog het zeer overwegend bezwaar, dat dergelijke uitzonderingswetten ernstig inbreuk zouden maken op het in onze Staatsinstelling streng doorgevoerd beginsel van de zelfregeering 'auto nomiei) der gemeenten. Ik meende een en ander hier even te moeten aan stippen om daardoor den lezer het volgen der debatten gemakkelijk te maken. Want „debatten" (onzijdig, meer voud) zullen het zijn; men denkt er minstens een dag ot acht mede bezig te wezen. Nu, het is vanouds bekend, dat in ona Parlement een grondwettige quaestie altijd een welkome aanlei ding was om eens lekker lang te kl praten. IntuBschen zullen de heeren zich in hun vrije avonduren niet behoeven te vervelen. Het seizoen van vermaak is in vollen gang; we leven in den tijd van diplomatieke diners, van raouts en avondrecepties, zoowel bij de Ministers als bij het corps diplo matique. En voor het overige is er schouwburg en opera, waarvan de heeren naar hartelust zullen kunnen genieten. De niet in den Haag woon achtige leden maken daar dan ook vrij druk gebruik vanin de rood- fiuweelen stoelen van de stalles in onzen schouwburg worden alle partij en anderen quaes lies vergeten en ik zag dan ook onlangs den radicalen Tijdens met den liberalen Fert en den katholiek Smits van Oyen broederlijk op een rijtje naast elkaar zitten. Mis schien treffen de heeren het, dat zij de opera juist de première van Massenet's „Werther" bijwonen, die voor eerstdaags is aangekondigd. Veel succès durf ik van dat werk waarvan ik te Brussel een opvoering bijwoonde niet voorspellen. Omdat ik weet, dat Haarlem veel muziek liefhebbers herbergt deel ik dit mede, om den curiositeits-wille. In „Wer ther" is veel knaps, maar de hande ling is wat vaag en onbeduidend, de partituur niet boeiend, althans wat de eerste bedrijven betreft en men heeft bij het hooren eenigzins met verveling te worstelen. Er is, zooals een plat-Berlijner eens zeide, na het hooren van een werk van dezen com ponist: „a masse nit iü." Na deze muzikale uitweiding terug gekeerd tot de heeren van het parle ment en de hen wachtende soirées. Men moet nooit gelooven dat zoo'n avondreceptie, als bijv. Donderdag avond bij den Minister van Buiten- landsche Zaken plaats had, tot de zeer amusante dingen. Van menschen die er komen hoor ik wel eens, dat ze er zich stierlijk verveeld hebben; maar dat is een zuiver persoonlijke opvatting. Nochtans was het Don derdagavond voor de gasten van Min. Roëll een welkome afleiding, toen ze nog vóór negen uur de tijding kregen van de verkiezing van Felix Faure tot president der Fransche Republiek. Een onzer dagbladen, de andere col legae een vlieg al vangende, kreeg nl. die tijding anderhalf uur vroeger dan de andere bladen en haastte z.ch op mooi papier gedrukte bulletins aan Ministers woning te doen afgeven. Op dezelfde wijze ontving de Ko ningin-Regentes, die een Holland- sche opera-voorstelling in het ge bouw voor K. en W. bijwoonde, mededeeling van het gewichtig nieuws, H. M. school haar pince-nez eens recht en scheen blijkbaar in het on zekere omtrent den persoon van Frank- rijk's nieuwen eersten magistraat. Voor ons land het is reeds elders opgemerkt is de heer Faure an ders geen onbekende en vooral niet voor de residentie. Hij is de handels vriend van verscheidene Hagenaars uit den tijd toen hij zelf nog aan het hoofd stond zijner te Hkvre nog be staande firma in huiden. En zij ont moetten hem nog jaarlijks te Parijs op de groote veilingen, ook in den tijd toen hij reeds lid der Kamer en zelfs Minister was. Nu zal hij er wei niet meer komen. Zulk een van grooten eenvoud getuigende handeling zal wel niet overeenkomen met de waardigheid van een Staatspresi dent. Eenvoud is anders een karaktertrek van groote mannen. Dat is ook van toepassing op den vorst onzer schil ders, op Jozel Israëls, wien den 29en een grootsche betooging wacht bij gelegenheid van zijn 70en verjaardag De eigenlijke datum is reed3 lang verstrekenIsraëls had toen het ver lies zijner gade betreuren en wees elke ovatie van de hand, gelijk vol komen begrijpelijk was. En Jiet i3 zelfs de vraag of de hem nu bereide ova tie, die in de mooie lokalen van „Pulchri Studio" zal plaats hebben, den eenvoudigen man wel aangenaam zal wezen. Intusschen zal hij er zich niet aan kunnen onttrekken. Men zegt wel eens, dat vorsten zich nolens volens huldebetuigingen moeten laten welgevallen. En Israëls is ook een vorst 1 In den laatsten tijd heeft men het gerucht verspreid dat de ruim 70ja- rige zich ten tweeden male in het huwelijk zou begeven, met een wel niet meer piepjonge, doch in elk ge val, met het oog op zijn leeftijd, ta melijk jonge dame. Dit gerucht meen ik gerustelijk te kunnen tegenspreken, als ongegrond. Eigenlijk Haagseh nieuws van eeni ge beteekenis is er deze week niet. Onze gemeenteraad heeft eenige ver betering gebracht in het algemeen, in de bezoldiging der openbare onder wijzers, maar daarmede nog geenszins voldaan aan talrijke, zeer gerecht vaardigde grieven tegen de wijze waarop die bezoldigingen zijn gere geld. De meeste wenschen zijn ech ter beantwoord met betuigingen van sympathie. Maar daarmede zullen de onder wijzers hun kinderen niet te eten kunnen geven. H. A. GANUS Jr. Wereldtentoonstelling van Hö tel- ea Reiswezen. Verschillende merkwaardige inzen dingen uit binnen- en buitenland zijn voorts zeker te verwachten. In Oud- Holland b. v. zal de firma Enschedé uit Haarlem een Oud-Hollandsche drukkery doen zien, terwijl de firma Boldoot daar een groote reukwater uitstalling zal hebben. Uit Duitsch- land wordt een groote inzending van wijnen verwacht, uit België komt een gansche brouwerij in werking waarin men het verloop zal kunnen volgen, evenals bij een worstfabriek. Ook de gastentoonBtelling belooft zeer belan< rijk te worden. De verlichting van gebouwen en terreinen zal hoofdzakelijk electrisch zijn. De terreinen worden verlicht door 150 booglampen, terwijl de perken der tuinen versierd worden met 3000 gekleurde electrieche lampjes, aan te eggen door de bekende firma James Payne and Sons. De gevel van het hoofdgebouw krijgt een electrische verlichting, maar bovendien eene de coratieve illuminatie van 2500 gas pitten. In 't geheel zullen er zijn: 2200 electrische lampjes, 2500 gaspit ten, 150 booglampen, 3000 gekleurde electrische lampjes, 1 fontaine lumi- neuee en 2 electrische zoeklichten op het schip. De electrische verlichting is gegund aan de firma Geveke en Co., alhier. Met den bouw vordert men met rassche schreden. Oud-Holland is men begonnen te bouwen op de strook lang3 het Rijks-Museum en van den gevel van het hoofdgebouw rekent de architect (de heer Breman) heden (Zaterdag) avond niet alleen het ge raamte gereed maar ook de kap voor een deel bespijkerd te zullen hebben, zoodat men Maandagochtend met de zinkbekleeding kan worden begonnen. Er wordt dus hard gewerkt. En dat is noodig wanneer men den korten tijd voor de opening in verband brengt met de groote uitgestrektheid der te bebouwen oppervlakte. In het fagadegebouw komen o.a. tien groote caié's en in de twee torens zullen zich lifts bevinden, een elec trische en een hydraulische. In het buitenland gaat alles naar wensch; slechts het Berlijnsche co mité is nog in wording; het Engel- sche is gereed en men vindt onder de namen der 'eden, b.v. die van sir Albert K. Rollit, (M. P.); sir Poly- dore Keyser, gewezen lord mayor van .^onden; jhr. J. W. May (onze con sul-generaal) en den heer J. H. S. Maas (Nederlandsch consul.) Het Comité heeft dan ook bemerkt dat de beschikbare oppervlakte niet voldoende is en is daarem in onder handeling, ten einde er nog 3000 M>, bij te krijgen. Katholiek Gymnasium te Amsterdam. De Katholieke bladen bevatten het bericht, dat te Amsterdam met toe stemming en onder hooge goedkeu ring van mgr. Bottemanne, bisschop van Haarlem, door de paters der So ciëteit van Jesus een inrichting voor hooger onderwijs zal worden geopend. Met het onderwijs in de gymnasiale klassen zal reeds September e. k. een begin worden gemaakt. Het Centrum teekent bij dit bericht aan „Het voorrecht, dat den Katholie ken van Amsterdam door zulk een inrichting ten deel valt, is moeilijk hoog genoeg te schatten en zal zijn invloed op de toekomst in niet gerin ge mate doen gelden. „Van een katholiek gymnasium, dat de jongelieden voorbereidt en ont vankelijk moet maken voor de stu diën aan de Universiteit, mogen te meer hooge verwachtingen worden gekoesterd, wijl de priesters en lee raars der Sociëteit van Jezus op dit punt op groot succes kunnen bogen en als hoogst bekwame paedagogen bekend staan." De aankomst van de „Conrad." Omtrent de reis van de Conrad met de repatriëerende indische soldaten aan boord langs het Noord zeekanaal en de aankomst te Amsterdam lezen wij het volgende Op den tocht door het Kanaal werd de boot overal toegejuicht, waar menschen stonden. Even voorbij de Petroleumhaven stond een boer met zijn gezin aan den kant uit alle macht met een vlag te waaien. De De Ruij terkade en de kop der Handelskade leverde ©en alleraardigst gezicht. Een menschen massa die niet te tellen was stond de boot op te wachten en begroette haar komst met daverende hoera's en met levendige toejuichingen. Aan den wal had de politie heel wat te doen om onder de groote me nigte de orde te handhaven want de de talrijke jongens kortten zich den met stoeien of de andere menschen met aardkluitjes te werpen, wat me nigmaal tot een vechtpartij aanleiding gaf. Het gedrang was soms ontzet tend. De Prins Hendrik van deStoomv.- Maatsch. „Nederland" en enkele an dere groote booten waren gepavoi- seerdvan de zwem- en badinrichting van den heer Van Heemstede O belt, en andere particuliere gebouwen aan de^ De Ruij terkade, wapperde ook de driekleur ter eere van de van Lombok terugkomenden Te kwart voor vijf kwam de boot aan den steiger. De muziek speelde het Wien Neerlandsch Bloed, daarna het Wilhelmus van Nassouwen en enkele seconden daarna, toen de boot stil lag, was het een gewuif met hoe den en hoera-geroep van de zijde van 't publiek, getuigende van groote geestdrift. Nog enkele minuten en de brug werd van den steiger op de boot gelegd de muziek speelde een op wekkende mar.sch en tal van officie ren begaven zich op de boot om de aangekomenen in het Vaderland te verwelkomen. De boot had nog niet lang aan de Handelskade gelegen of het werd er geducht vol door de vele belangstel lenden, die er opkwamen. Kapitein Halderiet drukte de militairen de hand en even daarna kwam de plaatselijke commandant, de luit.-kol. L B. Loeff, „Was het ook eenigermate bezorgdheid om den overledene alleen te laten, die u er aanleiding toe gaf hem naar huis te vergezellen „Volstrekt niet." „U had niet het minste vermoeden, dat bij in eene stem ming was om de hand aan zichzelf te slaan." „Neen, stellig niet." „U stondt op vertrouwelijken voet met den overledene. Hebt u er hem ooit op hooren zinspelen, dat hij iemand als zijn vijand beschouwde?*' „Nooit, hij had geen vijand in de geheele wereld." „U hebt het lijk herkend; hebt u het nauwlettend be keken „Voldoende om het te herkennen. Niet om eene meening uit te spreken over de oorzaak van den dood." Nu kwam de rechter van instructie eene toelichting geven. Eene lijkschouwing was verricht door een geneeskundige, die aanwezig was, en dien de jury weldra zou kunnen hooren. Er heersehte eene volmaakte stilte toen Florence in de geimproviseerde getuigenbank verscheen, haar hoofd voorover gebogen, zoodat haar kin haar borst raakte; haar fijn besne den gelaat was bleek en vertoonde eene smartelijke uitdruk king; haar blond haar kwam overvloedig onder haar zwarten hoed te voorschijn. Zij wendde blijkbaar alle pogingen aan om kalm te blij ven, hoewel hare met zachte stem uitgesproken antwoorden de ooren van Joe Bodger meestal niet bereikten. „Wilt m ons ntededeelen," zeide Edwards, toen zij had ver klaard, dat het gevonden lijk dat haars vaders was, „water is gebeurd op „The Rookery" nadat dokter Viret den 4en Maart des avonds zeven uur heen was gegaan?" „Ik vergezelde mijn vader naar zijn studeervertrek." „Ik vrees miss Derwent, dat ik u zal moeten lastigvallen met het verzoek ons bizonderheden mede te deelen." „Hij zat daar eenigen tijd stilzwijgend en begon vervol gens te schreien. Om negen uur stond ik op en las eenige regels uit „In Memoriam". Mijn vader nam zijn bijbel en begon uit het boek Job te lezen. Hij hield hiermede op, toen hij te zeer ontroerde. Kort daarop wensehte ik hem goedennacht." „Ja?" „Ongeveer een uur later hoorde ik zijne stem en verliet mijne kamer. Hij stond beneden aan de trap en noemde luid den naam mijner overleden moeder. Ik wist hem te bewegen naar zijne slaapkamer te gaan, waar ik de lamp aanstak en hem daarna verliet." „Was dat de laatste maal, dat gij uw vader levend hebt gezien?" vroeg Edwards. Zij antwoordde niet dadelijk, zij kon dat niet en toen het antwoord kwam, was het nauwelijks verstaanbaar. „Het was de laatste maal." „Nu zou ik gaarne willen miss Derwent, dat u ons ver- teldet, wat er plaats greep den volgenden morgen, Woensdag." „Om negen uur kwam ik beneden. Er was niets van mijn vader te bespeuren. Weldra ging ik naar zijne kamer: de deur was dicht. Ik klopte aan, maar toen ik geen antwoord kreeg, deed ik de deur open en trad bintieo. De lamp was uitgedraaid; zij was niet vanzelf uitgegaan." „Weet u dat zeker?" „Ja, zeker," gaf zij ten antwoord. „Het bed was niet aan geroerd „En verder?" „Ik geloof dat hij, geen rust op zijne kamer kunnende vinden, er op uit was gegaan." „Hebt u de dienstboden ondervraagd?" „Ja een Lizzie Mogford." „Is Lizzie Mogford aanwezig?" „Ja." Florence werd gezegd, dat zij kon blijven en onmiddellijk nam zij haar zitplaats weer in tusschen dokter Yiret en Ed wards, waarna Lizzie hare plaats innam. Zij herinnerde zich den Woensdagmorgen, den 5en Maart; herinnerde zich ook de gangdeur den vorigen avond als naar gewoonte te hebben dichtgegrendeld. Toen zij half zeven des morgens beneden kwam, waren de grendels weggeschoven, en hing de ketting naar omlaag. „Wat hebt u toen gedaan?" vroeg Edwards. „Niets mijnheer. Mijnheer Derwent maakte dikwijls eene wandeling voor het ontbijt" „U waart dus volstrekt niet ongerust?" „O neen mijnheer." (Wordt vervolg <k)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2