B INNENLAND,
Letteren en Kunst.
Politiek Overzicht.
wiet op allerlei manieren van die
vxonv*- geld te leenen, onder voorge
ven, dat zij het geld ruim vergoed
zou krijgen, wanneer hij, bij het
spoedig te verwachten overlijden van
eene tante te Leiden, eene erfenis zou
ontvangen. Nu kwamen er voor een
veertien dagen achtereenvolgens uit
genoemde stad een briefkaart, ver
meldende de ziekte, en een telegram,
berichtende den dood van de bewuste
tante. Door de kost vrouw werden
weder bereidwillig en zonder argwaan
de reiskosten aan haar kostganger
geleend, die met den witten dat en
in het zwart gekleed ten begraven
toog. De gewaande erfgenaam is ech
ter sedert niet teruggekeerd en de
vrouw vernam later, dat noch van
eene erfenis, noch zelfs van eene
tante sprake was.
Bij vonnissen der Arondissements-
Rechtbank alhier dd. 22 Januari 1895
zijn in staat van faillissement ver
klaard
1. Adriaan Schut, winkelier in krui
denierswaren wonende tePurmerend,
met ingang van 16 Januari 1895.
Rechter-Commi68aris Mr. M. G. P. del
Court van Krimpen, Curator Mr. C.
Joh. Prins, advocaat-procureur te
Haarlem.
2. Jan Schipper, brood-, koek- en
banketbakker, wonende te Oostzaan,
met ingang van 21 Januari 1895.
Rechter-Commissaris als voren, cu
rator als voren.
3. W. F. Bottema, broodbakker te
Kudelstaart, gemeente Aalsmeer, met
ingang van 18 Januari 1895. Rech
ter-Commissaris als voren, Curator
Mr. Th. de Haan Hugenholtz, advo
caat en procureur te Haarlem.
4. H. J. Eilers, handelende onder
de firma Eilers Co., fabrikant te
Haarlem, met ingang van 18 Januari
1895. Rechter-Commissaris als voren,
Curator als onder no. 3.
De voorloopige werkzaamheden als
het rooien van boomen en het graven
der fundeering voor het maken van
den onderbouw van een ammunitie-
magazijn te Hoolddorp, (Haarlemmer
meer) zijn voorloopig gestaakt.
Naar men verneemt, maakt het
bestuur van den Haarlemmermeer
polder bezwaar tegen het leggen van
een duiker in den weg langs de
Hoofdvaart nabij de Schutsluizen.
Wijl het Rijk aldaar nog genoeg
zaam beschikbaar terrein over he dt,
wil men het magazijn iets noordelijker
maken.
De bevolking der gemeente Alke
made is over 1894 met 6 personen
verminderd. Op 31 Dec. jl. bedroeg
de bevolking 2163 mannelijke en 2186
yrouwelijke, totaal 4349 personen.
en eene verhooging van pensioen
voor verblijf in de overzeesche bezit
tingen en Koloniën en tusschen de
keerkringen van 11125 'sjaars.
2. met dien datum op pensioen
gesteld tengevolge van in en door den
dienst ontstane lichaamsgebreken de
luit. ter zee le kL J. E. J. Eij bergen
onder toekenning van een pensioen
van f1200 'sjaars en eene verhooging
daarvan ad. f450 wegens verblijf in
de overze sche bezittingen en koloniën
en tusschen de keerkringen;
3.i benoemd tot kapt. ter zee de
kapt.-luits. ter zee W. E. Hazenborg
en W. J. Derx, tot kapt. luitenant
ter zee, de luit. ter zee le kl. N.
Velthuijzen en J. C. Jeekel en tot
luit. ter zee le kl. de luit. ter zee 2e
kl. N. M. Japikse, J. A. M. Bron en
W. Houwing.
Uit goede bron vernemen wij, dat
niet minder dan 7 hoofdofficieren der
marine den dienst zullen ver. aten.
Tel.
De anti-belastingbetalers.
De Baanbreker (redacteur mr. P. J.
Troelstra) zegt, dat de personen, van
wie de beweging tegen den gerechte-
lijken verkoop van den inboedel van
A. M. Reens, op Woensdag 23 Jan.
te Amsterdam, uitgaat, geen sociaal
democraten zijn, maar leden van den
socialistenbond en anarchisten. Het
blad vreest, dat de 25ste Jan. tot ge
beurtenissen aanleiding zal geven,
waarvoor het niet gaarne de verant
woordelijkheid zou willen dragen. Op
dat zijn zwijgen niet als een bewijs
van solidariteit met Reens en Recht
voor Allen zou kunnen worden uit
gelegd, laat het nog voor 23 Januari
zijne afkeurende en waarschuwende
stem hooren.
Het Engelsche fregat „Earl of
Burgess," kwam gisteren bij het
uitgaan der sluis te IJmuiden in
aanraking met het buiten contrefort,
waardoor de bovenhoeksteen brak.
Een stuk hardsteen viel op den
bodem juist voor den slagdorpel der
vloeddeuren, zoodat men de hulp van
een duiker moest inroepen, alvorens
weder te kunnen schutten. Binnen
zeer korten tijd was de steen des aan
stoots weder verwijderd.
Uit de Staatscourant.
Bij kon. besluit van 21 Jan.j.l. no.
26 zijn met 16 Febr. a.s.:
1. de kapt. ter zee H. Nijgh en A.
F. J. Frackers op pensioen gesteld,
de eerste op verzoek, de tweede we
gens in- doch niet door den dienst
ontstane lichaamsgebreken onder t e-
kenning van een pensioen van f1800
De ontvangst van den le-lui-
tenant Veldts te Sneek.
Zaterdagavond j.l. bracht de laat
ste trein uit Amsterdam te Sneek
den op Lombok gewonden le-luite-
nant J. G. Veldts, diens echtgenoote
en hunne kinderen.
Op initiatief der officieren van de
dd. schutterij aldaar was besloten
tot eene feestelijke ontvangst van
den vroegeren stadgenoot.
't Perron van 't spoorstation, be
nevens de locomotievenloods, waren
met lampions, groen en vlaggen
smaakvol versierd.
In den damessalon, die voor ont
vangzaal was ingericht, prijkten onder
een fijne tropee tal van indische wa
penen.
Bij aankomst loste 't kader 12 sa
luutschoten en overhandigde de doch
ter van den burgemeester, mevrouw
Veldts een prachtigen bouquet.
Nadat de kapitein-commandant der
schutterij, de heer J. Jaarsma, en de
burgemeester een hartelijk welkomst
woord hadden gesproken, bood men
den gasten onder 't spelen van de mu
ziek den eorewijn aan. Luitenant
Veldts dankte daarop voor de eer in
de eerste plaats 't Indisch leger, in
de tweede plaats hem bewezen en
eindigde met een „Leve de kranige
schutterij van Sneek 1" „Leve de bur-
gerij I"
Onder 't geroep uit honderden mon
den van„Leve de Koningin„leve
't Indisch leger 1" namen de gasten
afscheid, waarop van ongeduld trap
pelende paarden de reizigers spoedig
in de armen hunner met smart
wachtende moeders voerden.
haar kind uit de echtelijke woning
weggeloopen tengevolge van huise
lijke oneenigheid en heeft zich, het
jongentje aan het lijf vastgeklemd,
verdronken.
Dit geval maakt te 'sGravenhage
een hoogst droevigen indruk.
Moord te Lommei.
Omtrent den 1.1. Zaterdag plaats
gehad hebbenden moord te Lommei
(L.) xan de L. K. nog het volgende
mededeelen
Zaterdag vermiste men den jacht
opziener F. Extermans. In den voor
middag was hij eene ronde gaan doen
en beloofde hij aan zijne vrouw, om
één uur thuis te zijn. Aangezien hij
's anderdaags nog niet thuis was
vreesde men een ongeluk en men on
derzocht alle plaatsen; eindelij k vond
men zijn lichaam, ijselijk verminkt,
in een boschje, niet ver van zijn wo
ning.
Hij was op twee plaatsen getroffen
door twee geweerschotenaan de
rechterzijde en aan het hoofd. Het
lijk werd onmiddellijk naar het ge
meentehuis gebracht en het parket
aanstonds verwittigd. Dit kwam jl.
Maandag omstreeks 11 uur aan en
de lijkschouwing had plaats.
Dinsdagmorgen had een onderzoek
plaats, doch er werd geene aanhou
ding gedaan. Over den uitslag dezer
onderzoekingen zullen wij nietspre
ken, het parket komt morgen terug
Bij de Zaterdag te Assen gehouden
keuring van plaatsvervangers voor
de nationale militie, werd een hunner
de vraag gesteld of hij vroeger ook
gediend had, waarop zijn antwoord
bevestigend luidde. Op de weder
vraag: „bij welk wapen," antwoordde
hij „bij den boer 1"
De „Zeeuw" dringt er op aan,
dat de ouders en opvoeders hun toe
zicht gaan uitbreiden over de lectuur
van hun kinderen en pupillen, en
het blad waarschuwt daarbij nog we
der eens tegen het zenden der kinde
ren naar de zoo verderfelijke Hoogere
Burgerscholen en tegen het lezen van
de ieuilletons in „liberale en zooge
naamd neutrale bladen".
„We lezen af en toe wel eens een
feuilleton", teekent de Goesche Ct. bij
het bovenstaande aan, „maar uit die
van de laatste maanden herinneren
we er ons maar één, waarin van een
moordaanslag en van het doen van
„schandelijke voorstellen" tegenover
een getrouwde vrouw sprake is. Dit
feuilleton was getiteld „Uros" en het
stond onlangs te lezen in De
Zeeuw
trekken tusschen politiek en kunst."
Men behoeft het „PariserPublikum"
niet beter voor te stellen dan het is:
het is met de ongelukkige „revanche
idee nog genoeg overgoten, om als er
Duitschers komen geen grens te kun
nen trekken tusschen politiek en
kunst. Hierbij behoeft slechts herin
nerd te worden aan het kippenvel,
dat een aantal Parijzenaars onlangs
kregen bij de enkele gedachte dat de
Duitsche Keizer misschien in 1900
naar Parijs zou willen komen I
De proef z>u dus altoos gewaagd
zijn: door de kleinheid van het Pa-
rij sche publiek.
Maar nu komt er toch nóg wat bij.
Het „Theater der Modernen" is een
gezelschap, dat ongetwijfeld recht heeft
op sympathie. Maar een „Théètreli-
bre" is het niet, is het onder geen
enkel opzicht. Eer zou men kunnen
zeggen dat het „Theater der Moder
nen" het „Théatre libre," althans in
hoofdstreven, nabootst. Wij neutrale
Hollanders zullen Antoine en Mess-
thaler nooit in één adem noemen. Hoe
wil men dan verlangen dat de voor
ingenomen Parij zenaars iets anders
doen dan spot met hem drijven, in
dien hij daar aan den boulevard komt
en zegtNovitiitNovitat 1 Ik ben
de Antoine uit München I
Koloniën,
Lombok.
Zelfmoord.
Maandag zijn in den tweeden vij
ver in het Haagsche Bosch gevonden
de lijken van een vrouw en een
6-jarig knaapje, later gebleken moe
der en zoon. De moeder was met
Theater der Modernea.
De „Deutsche Wochenzeitung" be
vat het volgende bericht: „De heer
directeur Emil Messthaler zal in het
begin van Februari met het Theater
der Mo lernen uit München aan de
hoofdstad van Frankrijk het bezoek
beantwoorden, dat Antoine aan Ber
lijn, München en andere Duitsche
steden heeft gebracht. Vertoond zul
len worden „Thérèse Rapuin" van
Zola, „Speken en Klein Eyolf" van
Ibsen, „Jeugd" van Halbe en „Eenza
me Menschen" van Hauptmann.
„De heer directeur Messthaler heeft
reeds met eenige uitstekende tooneel-
speiers en tooneelspeelsters onderhan
delingen aangeknoopt. Te Antwerpen
en te Brussel zal de heer Messthaler
even ophouden om „Klein Eyolf" te
vertoonen.
„Het Parij sche publiek heeft nu
gelegenheid te bewijzen dat het, in
weerwil van de politieke stormen in
het eigen land, een grens weet te
In De Locomotief komt nog een
tweede bijdrage voor van Goesti, dit
maal echter niet van het oorlogster
rein verzonden, doch kalm en rustig
te Soerabaja geschreven. Goesti be
handelt daarin de bevestiging van
onze positie op Lombok en het is
zeker belangwekkend te vernemen,
wat hij, die 5maand op Lombok door
bracht, daaromtrent schrijft.
Onder meer lezen wij
Vat de regeering in het, in zoovele
opzichten rijk gezegende eiland Lom
bok hare taak op ruime en onbekrom
pen wijze op, voorziet zij hare nieuwe
eigendom van uitmuntende en snelle
middelen van verkeer en bevordert
zij met alle kracht de particuliere
industrie, dan is de tijd niet verre,
dat zij niet alleen het daar achter te
laten garnizoen en de ambtenaren kan
betalen, dat zij wat aan de oorlogs
kosten ontbreekt, vergoed krijgt, maar
ook, dat zij een aardigen post op de ba
tige saldo's kan boeken.
Naar de couranten zeggen en het
geen ook op Lombok algemeen ver
teld wordt, zuden aldaar in den eersten
tijd twee bataljons achterblijven.
Ik hoop, dat dit in dier voege
moet worden opgevat, dat de sterkte
van de bezetting gelijk zal zijn aan
die van twee veldbataljons, maar dat
zij overigens in éen garnizoensbataljon
zal worden samengevat.
Atjeh ontneemt ons voortdurend
vier veldbataljons, t. w. het 3e, 12e.
14e en 15e bataljon. Gaat men er nu
nog twee voor Lombox afzonderen,
dan mankeeren er 6 of 33 pCt. van het
gansche aantal op de plaatsen, waar
zij thuis behooren.
Onder die omstandigheden kan de
oprichting van twee recruten-bataljons
nauwelijks eene verbetering genoemd
worden, daar zij de sterkte van de
onmiddellijk tot uitrukken
staande troepen niet vermeerd ;rt.
Bovendien is het een slecht begin
sel, om veldinianterie den dienst van
garnizoens dito te doen verrichten;
hierdoor wordt zij voor haar eigen
lijke taak ongeschikt en alleen m
posten en versterkingen te gebrui
ken.
Een andere vraag is, waar moeten
de bezettingstroepen gelegerd wor
den?
Ik zou zeggenin de eerste plaats
een sterk detachement van bijv. twee
compagnieën in Tjakra-Negara.
Wanneer de geheale in 't centrum
van die plaati gelagen, zeer uitge.
strekte poeri van den vorst wordt
opgeruimd, wordt plaats genoeg ver-
kregen voor eene versterking, die aan
alle eischen van semi permanenten
aard kan beantwoorden en een ver
boden kring kan hebben, waardoor
hare veiligheid voldoende gewaar
borgd wordtook blieft het tegenover
de bevolking goed, dat het°Neder-
landsch gezag in hoofdzaak uitgaat
van de plaats, waar vroeger de vorst
resideerde.
Een tweede detachement, dat eene
compagnie Bterk zou kunnen zijn,
zou naar mijne bescheiding meening
in het midden van Mataram kunnen
worden gelegerd.
Verder zou eene compagnie te
Ampenan moeten worden gelegerd
met het doel om de verbinding met
de reede te verzekeren en het zeehoofd
te beveiligen.
Zoo gedoan, zouden er vier com-
pagnieën overblijven, die met succes
het met talent gekozen doch eenige-
zins te verkleinen kampement te
Kapitan zouden kunnen betrekken.
Dit detachement zou dan een mobiele
colonne van voldoende sterkte vor
men en elk oogenblik kunnen gereed
staan, om gewapenderhand op te
treden, waar dit noodig mocht zijn.
Worden daarbij alle muren omge
worpen, dan geloof ik, dat de orde en
rust behoorlijk verzekerd zijn.
En eindelijk nog eene quaestie.
Toen we pas op Ljmbok waren en
slechts weinige dooden te betreuren
hadden, werd een gedeelte van het
strand als kerkhof ingericht.
Deze plaats werd echter spoedig
verlaten, omdat zij alleen met door
wadingen van een der mondingen van
het riviertje ten N. van Ampenan
kon bereikt worden.
Spoedig daarna toen bij gelegenheid
dat in de bergen een zware bui was
gevallen, bedoeld riviertje bandjirde
en een nieuwen uitweg zocht, is de ge-
heele verlaten begraafplaats met haren
kostbaren inhoud naar zee gesleept en
daarin verdwenen.
Voor het nieuwe kerkhof bestaat
in dat opzicht geen gevaar, maar toch
is het geene passende begraafplaats
voor onz9 dierbare dooden. In een
smerige, stinkende achterbuurt, vlak
bij Ampenan gelegen, loopt het bij
elke gelegenheid onder water, wordt
het een modderpoel en moeten de lijken
in een kuil vol bruin vocht worden
gedeponeerd.
Degenen, die daar liggen, op te gra
ven, is uit een hygiënisch oogpunt
niet aan te raden. Bovendien ze heb
ben hun rust te zeer verdiend om ze
nu weer te storen, maar voor de toe
komst moet dadelijk naar een nieuwe
plek worden omgezien. Lombok bevat
tal van mooie, rustige hoekjes, die
aan alle eischen van een kerkhof,
zooals wij ons dat wenschen, vol
doen.
De meening, datihet Bourgeois niet
moeielijk zou vallen voor Frankrijk
een nieuw ministerie samen testellen
is gebleken niet juist te zijn. Maan-
dagnamiddug heelt hij, na vele be
raadslagingen te hebben gehouden
met degenen, die hij h td uitgenoo-
digd in he: nieuwe Kabinet op te
treden, zich naar den president bege
ven, die juist dien dag het Elysée
had betrokken, en heeft verklaard,
dat hij de hem gedane opdracht moest
afwijzen.
Het struikelblok was de inkomsten
belasting, waaromtrent men niet tot
eene overeenstemming kon komen.
Het is nu zeker, dat de heer Her
bette, de Frausche gezant bij het
„Ja. Het was een litteeken, dat zeer goed kon zijn veroor
zaakt op de wijze zooals zij vertelde. Ik voor mij twijfel er
niet aan, dat het op die wijze geschied is."
„Wist u, dat het ongeval gebeurde op den morgen van
mijnheer Derwents verdwijning?"
„Zij maakte hiervan volstrekt geen geheim."
„En kwam het niet bij u op dokter Viret, dat het zeer
eigenaardig was, dat de eerste aanval van duizeligheid juist
dien morgen plaats had?"
„Het trof mij niets meer dan als het een anderen morgen
was voorgevallen. Aan alles moet een begin zijn. De opwin
ding door de drukte der begrafenis van hare meesteres ver
oorzaakt, kan den aanval wel bespoedigd hebben."
„Was u ook iets bekend van hare antipathie jegens mijn
heer Derwent?"
„Niets meer dan hetgeen miss Derwent mij daaromtrent
heeft medegedeeld."
Joe Bodger, die eenige meters achter Owen Fairford Btond
voelde eene rilling van zenuwachtige spanning evenalB vele
anderen, toen dokter Brown van Wisborough in de getui
genbank verscheen. Zijne verklaring betrof uitsluitend tech
nische bizonderheden. Dien morgen had hij het lijk geschouwd
en was van meening, dat de dood ongeveer zes weken ge
leden had plaats gehad. Het was onmogelijk om hierover
met beslistheid een oordeel te vellen.
„En de.toorzaak van den dood dokter Brown?" vroeg
Edwards.
„De oorzaak was een wond boven den rechterslaap; waar
schijnlijk toegebracht met een scherp, stalen voorwerp, onge
veer een halven duim breed."
„Welk voorwerp ongeveer?"
Dokter Brown dacht een oogenblik na.
„Misschien een bijtel van een timmerman, natuurlijk een
kleine. Met groote kracht moet die zijn hoofd hebben ge
troffen. Het gat is duidelijk zichtbaar: ongeveer een halven
duim lang en het instrument heeft den schedel doorboord,
en is wel twee duim in de hersenen gedrongen. De dood
moet onmiddellijk zijn geweest."
„Kunt u zich ook eenig denkbeeld vormen omtrent de
houding van den overledene en den aanvaller tegenover
elkaar
„Zij moeten tegenover elkaar hebben gestaan, dat is alles
wat ik kan zeggen, en tamelijk ver van elkaar verwijderd,
zoodat de slag met hevige kracht kon worden toegebracht-
Het is niet mogelijk, dat die van achteren is gegeven."
„Kan hij ook door de hand van den overledene zelf zijn
toegebracht
„Neen stellig niet," was het besliste antwoord van dokter
Brown.
Een oogenblik later doorbladerde de rechter zijne papieren,
en na zijn lorgnet iets vaster op zijne neus te hebben ge
plaatst, trok hij zijne conclusie uit het gehoorde.
Hij sprak zijne deelneming uit, waarmee allen ongetwij
feld met hem zouden instemmen, met de dochter van den
overledene, die dien morgen de zoo pijnlijke taak had ver
vuld hier hare verklaringen ai te leggen. Het was de plicht
der jury om een oordeel te veilen uit het verhoor, en eene
uitspraak te doen, daaraan overeenkomstig. Wat betreft de
oorzaak van den dood kon er weinig twijtel overblijven. Zij
hadden de verklaring van dokter Brown, die hun mededeelde,
dat de dood veroorzaakt was door een hevigen stoot toege
bracht met een of ander instrument, dat overeenkomst had
met een bijtel van een timmerman. Wat betreft de geheim,
zinnige omstandigheden verbonden aan deze zaak, en waar
door hij kon verklaren, dat de aandacht der natie, zelfs van
de beschaafde wereld, of ten minste van dat gedeelte, dat de
engelsche taal sprak, gevestigd werd op het proces-verbaal is
dit lokaal opgemaakt; ter wille van iedereen wenschte hij
dat daarin meer licht werd gebracht. De overledene was bi;
allen wel bekend en was van aller eerbied verzekerd geweest
Als letterkundige was hij heinde en ver beroemd. Behalve
de dienstbode Ann Thursday scheen hij geen enkelen vijand
in de wereld te hebben gehad. Bij zijn laatste verlies was hij
het voorw rp van aller deelneming geweest.
Der jury was meegedeeld, dat miss Derwent hem den 4c-::
Maart om elf uur voor de laatBte maal goedeanacht had ge-
wenseht, dat zij den volgenden morgen negen uur zijne ka
mer was binnengetreden en deze leeg had gevonden. Ware!
zij van oordeel, dat de overledene, geen rust kunnende vin
den, het graf zijner vrouw was gaan bezoeken?
(Wtrêt tervolgcL