i Moor-Ditiertoi. HET SPOOK YAH HOOKFIELD. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. l2e Jaargang Woensdag 30 Januari 1895, No. 3551 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: en, De Wereldtentoonstel ling In 1805 STADSNIEUWS. FEUILLETON. lde; HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. 1,65. 0,05. 0,30. 0,37 J. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden Afzonderlijke nummers Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden franco per post Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon. en Bureau: Kleine Houtstraat 1-db, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlyk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAUBE dt Co., JOHN F. JONES, Succ., Paryt 316i* Faubourg Montmartre. Nota's, Rekeningen, Wissels, Qui- tantiën, Brievenhoofden, Memoranda en alle overige Drukwerken, die op tantoren voorkomenworden ter Btoomdrukkerij van dit blad goed- billijk en vlug gedrukt. De Directeur Uitgever Het Bureau van het Uitvoerend Comité der Wereldtentoonstelling is ;evestigd op den Singel 451 te Amster dam en neemt daar elt kamers in ig. Als ge lust hebt, lezer, zal ik u de leden van dat Comité eens foorstellen. Wie den vader kent kan sieh een denkbeeld maken van het kind. Daar hebt ge als voorzitter Mr. N. Calisch, bekend jurist, welbe spraakt, handig en in 't bezit van vele relatiën, alle kostbare dingen voor een president van een tentoon- Btellingsoomité; dan den heer le Grand, :en der firmanten van het welbe- jende meubelmagazijn in de Kalver- Btraat, die veel reist tot aanknooping van verbintenissen, een man die kijkt uaar alle kanten en wiens antwoord op de vragen van zijn medeleden steeds luidt: „daar wordt voor ge zorgd." Verder den voormaligen direc teur van „de Telegraaf", den heer K. van der Weide, door zijn vroegere betrekking op de hoogte van den machtigen tentoonstellingshefboom, die „publiciteit" wordt genoemd; den ijverigen secretaris Mr. F. Foekens, on zen stadgenoot den heer W. C. de Vos, die heelwat in 't buitenland voor de expositie heeft gedaan en thans zijn tijd verdeelt tusschen zijn wijnhandel op 't Spaarne, den Singel 451 en het tentoonstellingsterrein. Dan zien we in het uitvoerend Comité een van de leden van de firma .Beste en goedkoopste in gebruik", meen Van Houten te Weesp, den heer G. van Mesdag, voorts den heer W. Schut, voorzitter van denNederl. Hótelhoudersbond en den heer H. Warndorff directeur van het Bible- hötel. En dan last not least, den archi tect van de tentoonstelling, den heer Evert Breman. Op alle uren van den dag kunt ge den heer Breman in de twee vertrek ken die voor teekenbureau zijn inge richt, aan den arbeid vinden en tegen een avond en een nacht doorwerken ziet bq geenszins op. Dan roepen de rookwolkjes van zijn pijp de ideëen in zijn hoofd wakker. 't Spreekt vanzelf, dat bij een ten toonstelling de architect om in zijn vak te spreken „een der hoeksteenen van 't gebouw" is. Hoe de beer Breman zijn taak als hoeksteen op vat, zal men als de expositie ge opend is, met genoegen ontwaren. Een enkel staaltje van zijn ijver voor de goede zaak moge hier een plaats vinden. Zooals men weet bestonden de ge bouwen die Oud-Antwerpen vormden, uit hout, waarop een soort „stuc" was gespijkerd. Toen nu besloten werd op de Amsterdamsche tentoon stelling een „Oud-Holland" te bon wen, wilde men gaarne de samenstel ling van dat „stuc" kennen, maar de Antwerpsche tentoonstellers, ook niet dom, zeiden„we willen u er alles van vertellen, als u maar en daarbij maakten ze de welbekende vinger- en duimbeweging die „over de brug komen" wordt genoemd. Als rechtgeaard Hollander die wel een brug bouwen, maar liefst zoo weinig mogelijk „over de brug komen" wil, dacht de heer Breman: „ik ga eens probeeren of ik het zeli niet vinden kan." En ziet, nu heeit bij een stuc gemaakt, dat even mooi ouden steen en oude ijzeren ankers nabootst, bovendien goedkoop en ten slotte nog veel harder is dan dat van „Oud-Antwerpen." „Help yourself!" heeft hier weer eens toepassing ge vonden. Ik sprak daar over Oud-Holland. Dat zal een niet geringe attractie van de tentoonstelling worden. Wie een weinig in ons vaderland heeit rond gekeken, weet hoeveel oude, mooie gevels en geveltjes er nog zijn uit lang vervlogen tijd. Niet minder dan tachtig, klein en groot, wil de h6er Breman er bou wen op een oppervlakte van 130 bij 60 M. Als rechtgeaard Haarlemsch burger vroeg ik natuurlijk dadelijk naar de Amsterdamsche Poort, maar die had de ontwerper tot zijn leed wezen niet kunnen gebruiken, omdat er geen middel was om die produc tief te maken. De teekening der gevels van Oud- Holland is voor onze vensters geëx poseerd. Wijselijk beeft het uitvoerend co mité een speciale beheerscommissie voor Oud-Holland benoemd, die zor gen zal voor de exploitatie en voor de amnsementen. De lezer ziet, om op het uitvoerend comité terug te komen, dat het uit sluitend bestaat uit mannen van za ken, die weten wat business is en hun functie niet als een eerepostje beschouwen, maar als een betrekking waarin géwèïkt moet worden. Gaat men daarbij na, dat zij als directeur hebben aangesteld den heer Gesel schap, die zijne sporen op dit gebied verdiend heeft, dan mag men zeggen dat het bestuur der tentoonstelling berust in goede handen. En succes zal zij daarom zeker hebben. Ze heeft dat al. Het hoofd gebouw is al te klein voor de talrijke aanvragen om plaatsruimte. Laat ik over dat hoofdgebouw nog eens een en ander vertellen. In de facade zijn niet minder dan tien restaurants. Wie dus niet platzak is behoeft op het terrein niet te verhongeren en tegen opdrijving van prijzen zal de concurrentie fungeeren als brave waak hond. Op de hoeken zijn torens aan gebracht, waarin men met hydrau lische en electrische lifts naar boven kan gaan. Voor de pers, de alom- benoodigde, onmisbare pers, is een flink vertrek van 10 bij 5 M. ge- gereserveerd, vlak tegenover een hulp post- en telegraafkantoor. Gemakke lijker kan men bet zich al niet den ken. En op welke manieren we op de tentoonstelling al niet zullen kunnen reizen, is eenvoudig niet op te som men. Daar is de imitatie van den grooten indischen mailstoomer, 85 meter lang en 12 meter breed, 8 me ter hoog boven den waterspiegel, vol ledig getuigd liggende in een bassin tegenover de muziektent. Ge zult er a verplaatst wanen op den Oceaan, maar minus de zeeziekte. De twee groote salons die 25 meter lang zijn, de damessalon, de rookkamer, alles is er naar den aard. Oudgasten kunnen er de indische rijsttafel genieten met bediening door Javaantjes. Groote tentdaken beschutten tegen de zon wie op en in het schip alles naar hartelust heeft gezien, kan er ook omheen varen in kleine barkasjes met petroleum-motoren gedreven. 's Avonds wordt het ruime dek in balvloer herschapen en als men er niet smakelijk eten kon, zou de imi tatie al heel weinig op het voorbeeld gelijken, want het is van de groote mallstoomers bekend, dat de kapitein en de kok er belangrijke personages zijn. Dit is alzoo vervoer te water. Wat het vervoer te land betreft, hebben wij een olifant, natuurlijk Jumbo ge- heeten, die Maar halt, daar vat Jumbo mijn pen met zijn slurf en zegt: „Gebruik makende van het aloude recht, mij in de sprookjes toegekend, kom ik met mijn snuit en blaas voor van daag de geschiedenis uit." P. M, Haarlem29 Jan. 1895. De bruidenbus ten Raadhuize heeft in het afgeloopen jaar opgebracht eene som van f537.06*. Concert-Kes c. 8. Nog levendig staat mij, uit mijne kinderjaren, het genot voor den geest, gesmaakt op zoo menig Woensdag avond-concert in de gezellige Parkzaal te Amsterdam, inzonderheid wanneer de gevierde concertmeester in het orkest van Stumpff, de heer Willem Kes, zich als solist deed hooren. Die technische meesterschapdie onge repte zuiverheid ook bij de moeie- lijkste dubbelgrependat nooit mis lukken van de gevaarlijkste flageolet ten die onbegrijpelijke gemakkelijk heid in alles wat mij beklagens waardig vioolkrabbelaar onmogelijk had toegeschenenen, boven alles, die heerlijke, niet juist buitengewoon krachtige, maar innig aansprekende toon het kwam mij voor het ideaal te zijn, waarnaar ieder jong violist had te streven. En ik mag het immers wel bekennen in latere jaren, tot nn toe zelts heeft maar hoogst zelden eenig vioolspel een indruk op mij gemaakt, die den door Kes'spel ach- tergelatene eenigszins evenaarde. En toch heb ik sedert dien tijd mogen luisteren naar menig viool-virtnoos van europeesche vermaardheid. Dui zelingwekkende techniek buitenge wone klankontwikkeling gloeiende, verzengende hartstocht dit, en nog veel meer moest wel tot waardee ring, tot oprechte bewondering dwin gen.... Maar die eigenaardige, weldoen de warmte,dat poëtisch-droomerig colo- riet, dat eenig eigenlijke wooZspel het bestond niet meer, zoo scheen het mij misschien had het wel nooit bestaan en mocht, wat ik her innering waande, slechts een bedrie- gelijk spel der fantasie heeten.... niet meer althans dan een visioen, door beide, geheugen en verbeeldingskracht opgedaagd uit den gouden nevel die opstijgt voor onzen blia bij Het staren naar de dingen uit het verre verleden. En.... nu mijn viool-koning zou terug- keeren om opnieuw bezit te nemen van zijn Rijk, of..... om mij ontnuch terd heen te zenden, verarmd aan illusie en beschaamd over de onnoo- zelheid, die mij een dcor de morgen zon beschenen spinneweb voor een feeënslnier bad doen aanzien» Niet zonder eênige spanning ver beidde ik dus het optreden van den heer Kesen laat ik 't maar aan stonds zeggen want ik begrijp dat ook de lezer in onhoudbare spanning verkeert I de illusie is mij niet ontnomen. Even als vroeger bracht ook thans de heer Kes mij onder d bekoring van zijn benijdenswaardige gave. Even als toen boeide mij thans ook de wonderlijke suaviteit van zijn toon, het onweerstaanbaar poëtische dat heel zijn voordracht kenmerkt als die van een kunstenaar bij uitver kiezing. Meer dan toen echter vermocht ik thans te waardeeren de intellectueele gegevens die hem bij die voordracht leiden; want het staat bij mij vast dat, met name een vertolking van Bachsche viool-composities, zoo als de heer Kes die Maandagavond gaf, slechts kan geboren worden uit de vereeniging van zeldzame intuïtie met zeldzaam intellect. Ik zal mij niet verdiepen in een af zonderlijke beschouwing van ieder nummer, dat ons dezen avond werd aangeboden. Genoeg zij het te zeggen dat het programma alle gelegenheid bood den heer Kes in zijne volle beteekenis als virtuoos en kunstenaar te doen bewonderen. De concertgever werd bij deze ge legenheid ter zijde gestaan door de sopraan-zangeres, Mei. Alida Olden- boom en den pianist Johan Wijsman De volgorde van het programma in acnt nemende maak ik het eerst melding van de vocaal soliste. Deze nog jeugdige dame nam het kleine maar uitgelezen auditorium ten zeer ste voor zich in door hare zeer mu zikale en niet minder goedverzorgde voordracht van een aria van Gounod en een aantal liederen, meest van franschen oorsprong. Haar, vooral in het hooge register, zeer sympathiek klinkend orgaan werkte zeker tot haar succes krachtig mêe, maar toch dankte zij dit mi- stens in gelijke mate aan haar recht karakteristieke voordracht en aan een wijze van zingen die, ook wat coloratuur betreft, van ernstige studie getuigt. De heer Juhan Wijsman is hier ter stede ik meen bij een concert van een beroemde zangeres nog eens opgetreden. Toen voldeed hij mij ech ter niet hall zoo goed als op dezen Naar het engelsch van THOMAS COBB. HOOFDSTUK XXH. Joe Bodger speelt zijn troefkaart uit. Joe wenschte wel, dat hij O wen reeds eerder, had bedreigd voor het bezoek van dokter Viret, maar nu kon het nog niet te laat zgn. Viret noch iemand anders wist wat hij wist. Hij had reeds genoeg van Rookfield, en meer dan ge noeg van zijn werk, zoodat hij er naar verlangde het stof van Rookfield van zijne voeten te schudden. Na het middagmaal liep hij doelloos door het huis, en maakte een praatje met de meer ijverige Sarah; van juffrouw Cawdrey was echter niets te zien. Om vier uur was hij nog in de keuken toen hij Owen het huis hoorde binnentreden om tien minuten later in het achtergedeelte van het huis te verschijnen. „William „Ja mijnheer." „Wees zoo goed om in de eetkamer te komen." Toen Joe de deur dicht deed zette Owen zich lusteloos neer en leunde met zijn rechter elleboog op tafel en zijn hoofd op zijne hand. „Ik zal je niet langer in dienst houden," begon hij. „Ik stel je voor om je het loon van eene maand van heden af te geven en je een som te betalen voor kostgeld behalve je salaris. Breng je goed dan maar dadelijk van hier." Joe was stil blijven staan en keek met stuwen blik langs zijn neus, terwijl Owen het geld neerlegde, dat hij los in een zijner broekzakken droeg. „Ik denk, dat je het zoo in orde zult vinden," voegde hij er bij. „Nu wat betreft een getuige nis van je gedrag." Joe naderde de tafel en schoof met zijn rechterhand het geld van het kleed in zijn linker. „Wanneer wij eens van het uwe spraken mijnheer," zeide hij kalm. Owen sloeg haastig zijne oogen op. „Ben je dronken vroeg hij. „Neen, ik ben niet dronken," was het antwoord, „daar voor behoeft u niet bang te zijn. Maar ik heb hier niet we ken lang voor niets gewoond. Ik heb mijne oogen open ge houden, hoewel mijn mond dicht bleef. Stel u eens voor, dat ik bij het verhoor had gesproken. Wat zoudt u dan gek hebben opgekekenNu is het nog niet te laat. De duizend pond worden nog steeds uitgeloofd, en wat meer zegt, ik wil ze van den een of ander verdienen." Ofschoon hij op zeer onbeschaamden toon sprak, zat Joe op heete kolen om te weten hoe Owen het zon opnemen. De totale verandering, die het gelaat van zijn meester nu onder ging was alles, wat door hem kon worden verlangd. De slag had blijkbaar doel getroffen. Met een zenuwachtigen ruk bewoog Owen het hoofd achterwaarts, zijne hand beefde toen hij die liet zakken, zijn gelaat was spookachtig bleek, met uitzondering van de donkere vlekken onder zijne oogen. „Ik begrijp je niet goed Saunders," zeide hij. „Wanneer ik uitgesproken heb, zal dat het geval niet meer zijn." „Je doelt op het verhoor van Vrijdag; wil je soms zeggen, dat je mededeelingen kunt doen over den moord op mijnheer Derwent? Wanneer dat zoo is, met welke bedoeling spreek je er dan mij over?" Joe was van iets zeker: wanneer Owen niet bij de zaak was betrokken, dan zou hij hem reeds lang de deur hebben uitgegooid. Het bloote teit dat hij naar hem zat te luisteren, scheen voldoende aan te wijzen, dat hij bij den moord was betrokken. „Punt een," zeide Joe, met belachelijke vormelijkheid, „ik heb inlichtingen over den dood van mijnheer Derwent. Punt twee, ik spreek er u over, omdat ze u geld waard zullen zijn, U zult het eerst moeten bieden, geachte heer." Owen maakte weer eene onrustige beweging. „Kom ter zake," zeide hij. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 1