Sport en Wedstrijden.
Ingezonden Mededeelingen
Restaurateur van Schilderijen.
jtaa» kijken naar het plaatsen van
die verraderlijke takjes 1 Moest hierop
piet scherper toezicht zijn en ernstig
belet worden, dat op deze wijze tal
Tan nattige zang- en andere vogels
vernietigd worden?
Het ie niet een dierenbeschermend
«voel dat nij deze regelen doet
schrijven, om de aandacht der auto
riteiten in gemeenten en dorpen op
deze feiten to vestigen; maar wie
wert niet, dat wanneer ereenetrenge
winter was, in den zomer hoornen en
planten oneindig minder last hebben
van rupsen enz.? Waarom? Omdat,
gis er sneeuw ligt, de vogeltjes min
der gemakkelijk voedsel vinden en
dan met neg grooteren ijver dan ge-
woonlijkmillioenen eieren van vlinders
Voor de geboorte dooden. Is dit niet
een belangrijk werk, dat ijverig zou
bijgestaan moeten worden, door die
puttige vogels zooveel mogelijk te
Dat men dan scherp toezie en hen
giraffe, die een zeer nuttige en goed
igrepen wet overtreden.
MusBchon verdelging.
Eenige jaren geleden, dus sehrijft
men aan de „Tel.", ontstond op Zuid-
Beveland en ook daarbuiten een anti-
musschenheweging, die het aanzijn
gaf aan een groot aantal z. g. n.
frasschengilden, waarvan men er
Bijna op ieder dorp een vindt.
Het doel der vereeniging is, om
den gebruikelijker! term te bezigen:
afbreuk te doen aan ,,'t vreeseiijk
musschenheir."
F Er wordt een verplicht aantal
Smsschen gesteld, en wie zijn „tel"
niet beeft, moet voor elke musch,
die hij tekort komt, een halven oi
heelen cent betalen. Wie het grootst
aantal inbrengt, wordt voor dat jaar
tot koning uitgeroepen, en elk lid
eerbiedigt hem als zoodanig. Zoo'n
koning koopt zijn titel gewoonlijk
Voor 800 a 900 musschen.
Hij is „ambtshalve" voorzitter, hem
Staan terzijde een secretaris en een
penningmeester. De eerste neemt alle
aooden in ontvangst, per jaar zoo'n
twee k drie duizend, en zorgt voor
een eerlijke hunner waardige begra
fenis.
Gewoonlijk hebben die vereenigin-
gen half Januari haar jaarvergaderin
gen. Alsdan wordt verslag gedaan
door den secretaris, en kort daarop
verkondigen de kranten de Hitslag
Van den oorlog.
J Dit was vroeger tenminste altijd
goo, maar wat zien wij, arme lezers
van „gemengde berichten" gebeuren
Daar op eens verzoeken de bladen,
|van die afkeerwekkende berichten
van musschengilden, met hnn dol-
nnnige feeBten en koningschappen
verschoond te blijven." Zooals te be
grijpen is, verwekte dit groot opzien,
piet het minst bij heeren koningen.
IJt wedstrijden.
Van den secretaris van de „National
Skating Association of Great Britain,"
is hier te lande het draad bericht on t-
fangen, dat het voornemen bestaat,
aanstaanden Dinsdag te Hendon inter
nationale wedstrijden voor amateurs
en beroepsrijders te houden.
D© amateur-race zal gereden worden
om de Prins van Oraniecup en gou
den en zilveren medailles.
I Voor de race van professionals zijn
de volgende prijzen beschikbaar ge
steld le prijs 25, 2e 15, 3e 10,
4e 6, 5e ea 6e 2.10, 7e en 8e 1.5;
dit alles indien minstens 12 personen
peelnemen.
Mocht de race niet doorgaan, dan
aan de vreemdelingen die over
komen, een deèl der onkosten vergoed
porden.
GEMENGD NIEUWS.
Do ramp der „Elbe".
i De geredde bemanning v&nêe Elbe
is te Londen aangekomen om door
Jflen Düitpchen consul-generaal onder-
Taagd te worden. Te Lowestoft wci-
;erden zij zich tegen de verslaggevers
lit t© laten, maar lichtten den
Duitschen c> nsui ter plaatse in. Die
inlichtingen schijnen de meening te
bevestigen, dat de strengheid der koude
het uitzetten der booten belemmerde.
De katrollen weigerden den dienst.
Alleen de sloepen aan bakboord,
"waar de Elbe den stoot kreeg, ble
ken te gebruiken. Immers ging het
schip na de aanvaring dadelijk zoo
sterk naar die zijde overhellen, dat het
promenadedek overstroomd werd.
Tegenover de verklaringen van ka
pitein en stuurman der Cralhie, als
sou de Crathie geruimen tijd na de
aanvaring in den omtrek gebleven
sijn, beweert de geredde tusschendeks-
passagier Boethen, die op het dek der
Elbe stond toen het schip aangevaren
werd, dat de Gratlde wei degelijk ter
stond we--stoomde, en wel is waar in de
buurt bleef, maar steeds veraf. Vol
ui
hi
gens Boethen zou de Cralhie veel levens
hebben kunnen redden, indien hij
dichtbij gebleven was.
De sleepboot, uitgezonden om naar
eene sloep van de Elbe te zoeken, is
onverrichterzake te Lowestoft terug
gekeerd. Treilers en kotters, die met
hetzelfde doel uitgezeild waren, zagen
evenmin iets van wrakstukken. Aan
de kust zijn geen lijken aangespoeld.
Ervaren zeelui beweren trouwens, dat
de kleine scheepsboot het slechts
korten tijd zal hebben kunnen houden
in het noodweer, dat de aanvaring
vergezelde en nog geruimen tijd ge
duurd heeft. Het vroor daarbij zoo
hard, dat het zeewater op de lichamen
der geredden tot ijs werd. Hunne
verkleumde handen konden nauwe
lijks de riemen hanteeren. De treiler
Wildflowcrdie de schipbreukelingen
opvischte, had op dek eene ijskorst
van zes duim.
Een der geredde passagiers, de heer
KarlA. Hoffmann, geeft een verhaal
van de ramp ais volgï
Met mijn vrouw en kind was ik
Dinsdagmiddag uit Br< mershaven ver
trokken. Wij reisden tweede kajuit en
ons logies was gelegen op slechts zes
voet alstands van de plaats der aan
varing. Omstreeks halt zes werd ik
gewekt door een geluid ais van een
gong. Onmiddellijk stond ik op, doch
daar alles donker was en ik niets
meer vernam, ging ik weder ter kooi.
Dadelijk daarna echter hoorde ik een
gedruisch als van binnen dringend
water en druk geloop en leven op het
dek. Met mijn vrouw en mijn jongen,
die intusschen wat kleederen hadden
aangetrokken, yloog ik naar boven en
zag daar wat er gaande was. Het was
zeer donker, doch niet mistig. De zee
stond hoog. Er waren reeds twee
booten nedergelaten. In een dezer
booten wist ik mijn jongen te krijgen
en ik maakte mij gereed, met mijn
vrouw ook plaats te nemen, toen er
werd geschreeuwdvrouwen eu kin
deren aan stuurboord 1" Mijn vrouw
ging naar die zijde en het kind werd
uit de boot genomen. Op hetzelfde
oogonblik zag ik eem boot omslaan.
Wij trachtten de opvarende* te redden
doch alleen een vrouw, die zich aan
de kiel had vastgeklampt, werd met
veel moeite in onze boot gebracht.
en verlieten wij onmiddellijk het
zinkende schip. Gedurende vijf uur
werden wij door den storm heen en
weder geslingerd en hadden wij veel
last van de koude, toen wij door de
Wildflower werden opgenomen en
twaalf uur na de aanvaring te Lo
westoft aankwamen."
De eerste machinist, de heer A.
Neussell, bevestigt, dat ongeveer
twintig minuten na de aanvaring de
Elbe zonk en dat de aanvaring plaats
had tusschen de machinekamer en
het salon tweede klasse.
Het verhaal van mej. Anna Bücker,
die alken gered werd van alle dame3
aan boord, voor zoover thans bekend
is, Levat weinig belangrijks. Zij was
een der eersten, die in de kleinste
boot een plaats vonden, die onmid
dellijk omsloeg. Met uiterste krachts
inspanning had zij zich aan de boot
weien vast te houden tot men haar
in de andere boot opnam. Daar heeft
zij gedurende den geheelen tijd vlak
op den bodem gelegen zonder een
klacht te laten hooren. Na aankomst
te Lowestoft heelt men haar onmid
dellijk in hot Zeemans-tehuis te bed
gebracht, doch haar toestand baart
geen zorg.
De heer John Vevera, een Ameri
kaan, die ook tot de geredden behoort,
verklaart, dat hij om halfzes wakker
werd, doch nog geen onraad bespeur
de. Een minuut of tien later hoorde
hij hard gekraak, hij ging naar boven
en zag daar, welk ongeval had plaa's
gehad. Onmiddellijk begaf hij zich
weder omlaag om te trachten de hut
van zijn nicht, die met hem reisde,
te bereUen, doch de toegang was
door afgebroken houtwerk en balken
versperd. Hij wist toen een paar zwem
gordels te krijgen en deed die om.
Toen hij weder op dek kwam, heersch-
te daar een onbeschrijflijke paniek.
Men zeide hem, dat vrouwen en kin
deren het eerst in de booten moes
ten, doch hij bemerkte al heel spot-
dig, dat daar toch niets van kwam,
daar ieder voor zich zelf zorgde. Er
waren personen, die hem de zwem
gordels van het lichaam w lden scheu
ren. Op het laatste oogenblik sprong
de heer Vevera nog in de boot, die
reeds afvoer. Een der opvarenden
wilde hem afhouden, doc i toen deze
inzag, dat zij dan beiden in de golven
zouden verdwijnen, liet hij los.
De eeiste stoker weet beslist te ver-
tellen, dat de kapitein op de brug
was toen hij boven kwam, doch van
I de loodsen was niets te zien. De der
de-machinist Stollberg beve-tigt, dat
hrj den kapitein op de brug heeft
gezien, bevelen gevende, datdevrou-
I wen en de kinderen het eerst in de
booten moesten. Dit bevel werd op
I vasten, krachtigen toon uitgesproken
en herhaal i door den eerste-c-fficier,
zoodat ieder op het dek het moet ge
hoord hebben.
De adjudant van dienst heeft namens
keizer Wilhelm het volgende telegram
aan de „NordcL Lloyd" doen toeko
men
„Zijne Majesteit de Keizer en Hare
Majesteit de Keizerin zijn door het
vreeselijke ongeluk, dat de Elbe heeft
getroffen, ten zeerste geschokt en spre
ken Hoogstderzelver warme sympathie
en oprechte deelneming uit."
Het anarchistenproces
te Luik.
Het woord werd Donderdag gege-
yen aan den advccaat-generaal De
Marteau, voor zijn requisitoir.
De zaak die aan uw oordeel wordt
onderworpen, zeide hij ongeveer tot
de jury, is u bekend door de akte
van beschuldiging en de lange instruc
tie welke voor u is ontwikkeld. Die
instructie ontleent het grootste be
lang, den hartklop zelf aan het leven.
De episodes van het gerechtelijk drama
zijn zeer talrijk geweest. Het onver
mijdelijk gebrek van de coördinatie,
dat de debatten hebben, zal door ons
en door de verdedigers worden ver
beterd.
In 1892 waren er in Luik al anar
chistische misdaden gepleegd. Daar
kwam in 1893 een avonturier in de
stad en wist de anarchistische aan-
glagen te hernieuwen en te vererge
ren. Hij bediende zich daartoe van
betrekkingen die hij had aangeknoopt.
De beschuldigden ontkennen hun me
deplichtigheid, maar erkennen anar
chist of socialist te wezen. Met hun
theorieën hebben we echter niets te
maken, wel met de toepassing.
Achtereenvolgens worden nu de ver
schillende misdaden behandeld. Eerst
de diefstal van Chevron, waarbij Vos
sen, Broich, Müller, Westkamp en
Wilke betrokken zijn. De advocaat-
generaal herinnert aan de omstan
digheden waaronder Müller heeft be
kend en aan het feit dat al zijn be
kentenissen die men heelt kunnen
verifiëeren juist gebleken zijn.
Vossen, de oud-mijnwerker, heeft
zijn medeplichtigen ingewijd in het
bestaan van dynamiet en de aanstal
ten voor de reis getrofien, Broich
heett de kaartjeB genomen, en allen
hebben hun rol vervuld bij de inbraak
en den diefstal. Broich is aan Schle-
bach gaan vertellen dat de slag ge
slagen was; Wiike is naar huis ge
gaan, de anderen hebben het gestolen
dynamiet bij Westkamp in veiligheid
gebracht, om het later in het bosch
te verbergen.
Tusschendoor leest de alvoc-iat-
generaal een paar stukken voor, welke
de Luiksche politie gedeeltelijk op
het spoor hebben gebracht maar
waarin ook eenige onjuistheden voor
komen. Het eerste jtwam van de po
litie te Parijs en is gedateerd 25 April,
het andere kwam van de politie te
Brussel en is gedagteekend 12 Mei.
Uit deze stukken blijkt nog wel een
en ander over de schuld van Juoris,
Berg, Müller, Vossen en Westkamp.
Nu do aanslag op den schouwburg.
De Rus heeft de bom vervaardigd en
neergelegd, de Broich en Vossen heb
ben hem geholpen om den aanslag te
volvoeren.
De aanslag tegen den burgemeester,
Léo Gérard, is het werk van Müller,
Westkamp en Vossen. Müller's bexen-
tenissen jjhebben hier weer den weg
gewezen. Zij zijn oprecht, daaraan is
geen twijfel. Westkamp en Vossen
hebben de bom in elkaar gezet, de
laatste heeft ze gelegd. Men kan be
wijzen dat alle deeien waaruit de bom
bei iaat in zijn bezit zijn geweest: si
garenkistje, Klappers, stukken aarde
werk. De advocaat-generaal tracht dit
uitvoering aan te toonen.
's Middags, voordat mr. De Marteau
zijn requisitoir voortzette, deelde mr.
Jamar, een van de verdedigers mee
dat uit eigen beweging bij hem geko
men was een getuige, die beweerde
üet kleine meisje op den bewusten
avond op h t Jakobeplein te hebben
gezienhij bevond zich toen hij haar
zag juist op de plek waarop het
meisje Berg beweert te hebben zien
loopen. De getuige wordt binnenge
roepen en legt werkelijk een getuige
nis in dien geest af.
Do advocaat-generaal gaat voort en
spreekt over den aanslag op het Ja
kobsplein. Hij beschrijft de omzwer
vingen van Jagolkolfsfcij en Müiler
(de laatste draagt de bom), de bevelen
van den Rus, de aarzeling van Mül
ler, de scheiding van c'e twee, de
ontmoeting van Müller en Joorig op
het bint-Paulsplein, het leggen van de
bom. Uitvoerig betoogt de advocaat-
generaal de medeplichtigheid van
Jooris en Berg en de vaagheid van
hun alibi's. Meer dan anderhalf uur
besteedt mr. Marteau er aan oin te
bewijzc-n dat de alibi's van Jooris,
Verbist en Berg door de feiten bij de
instructie gebleken woiden weerlegd.
Vrijdag hoopte de advocaat-gene
raal zijn requisitoir ten einde te bren
gen.
deltjes de Chineezen hun vijanden
trachten bang te maken.
Een zijner lezers schrijft dat iets
dergelijks in China niet vreemd is-
Oude Maleische kronieken, die in 1884
bij de firma Brill te Leiden zijn uitgege.
ven, vermelden reeds iets dergelijks.
Het verhaal luidt aldus
„Het gerucht drong tot in China
door, dat koning Qoerana (een vorst
uit Voor-Indië, die bezig was een
veroveringstocht nar het Oosten te
ondernemen) kwam om China aan
te vallen met een ontelbare leger
macht, en dat hij reeds te Temasak
(of Temasik?) was doorgedrongen.
„De keizer van China was ontzet
toen hij deze tijding vernam en sprak
tot zijn raadslieden en staatsdiena
ren: „Wat raad weet gijlieden er op
om dit onheil ai te weren Indien
die vorst van Keling herwaarts komt,
voorzeker zal hij China te gronde
richten." De eerste minister sprak
„O Heer, wereldheerscher, ik weeter
wel wat op." En de keizer zeide
„handel dan maar zooals ge denkt
dat goed is." En de eerste minister
gelastte een schip uit te rusten en
belaadde dat met zeer dunne roestige
naaldenen hij nam twee vrucht-
boomen, die vruchten droegen, en
plantte die op dat schipverder zocht
hij grijsaards uit, wier tanden uitge
vallen waren en gelaBtte hun dat
schip te bemannen. Hij gaf hun orders
en gelastte hun naar Tamasak te
zeilen.
„Toen ze daar aangekomen waren,
berichtte men aan koning Qoerana:
„Er is een schip uit China aangeko
men". En die koning sprak tot zijn
dienaren„Gaat gijlieden en vraagt
dien Chineezen hoe ver hun land nog
van hier ligt." En de dienaren gingen
het vragen aan de opvarenden van
dat schip. De Chineezen antwoordden
„Toen wij uit China vertrokken, waren
we allen nog zeer jong, we waren pas
twaalf jaren ouden deze vruchtboo-
men waren nog zaden, die wij plant
ten. Nu zijn wij oud, onze tanden zijn
alle uitgevallen, en de zaden die wij
epoot hebben, dragen zelf vrucht, en
nu zijn we pas aangekomen." En ze
namen eenige naalden en lieten die
den Klinganeezen zien, zeggende
„Dit ijzer namen we uit China mee
als staven ter dikte van een arm en
nu is 't geheel verteerd. Zoolang zijn
wij onderweg geweest; wij kunnen
niet tellen hoeveel jaren en maanden
wel."
„Nadat die Klinganeezen dat ge
hoord hadden, keerden zij tot koning
Qoerana terug om het hem te berich
ten. Eu nadat deze het bericht van
zijn dienaren gehoord had, sprak hij:
„Als het zoo is als die Chineezen zeg
gen, dan is China zeer ver weg, wan
neer zouden we er dan komen? Wij
moeten maar omkeeren." Eq zijn
legerhoofden antwoorden ,,'t Is zooals
Uwe Grootmachtige Majesteit zegt."
Wel jammer, voegt de berichtge
ver er bij, dat de Chineezen thans
met minder goedige vijanden te doen
hebben.
Wanneer hetgeen in dit verhaaltje
voorkomt, is gebeurd, is niet met
juistheid te zeggen. Vermoedelijk vóór
1160 van onze jaartelling. Prol. De
Hollander meldt dat in dat jaar de
Maleiers van Sumatra verhuisd zijn
naar den Riouw-Archipel en Malakka.
Aan die gebeurtenis gaat het verhaal
in de Maleische kroniek een heel eind
vooraf; maar jaartallen worden er
niet in vermeld..
w
^>5
'~~j o> trj
N G*3
"H 'S O
Q "S
s s
-o <a
w
25 s a
O
05
M
o5
1 a c
„Wat kan ik voor u doen?" vroeg
de vorst in zijne blijdschap.
De officier vroeg het ordeteeken
van den Heiligen Lode wijk.
De koning voegde hem toe
„Maar gij zijt nog zeer jong."
De officier gaf ten antwoord:
„Majesteit, in het regiment, waar ik
toe behoor, wordt men niet ond 1"
doelende op het vooraan staan in
het gevecht, waarbij veel soldaten
van dat regiment sneuvelden.
Hij kreeg het ordeteeken.
Op het rapport.
Kolonel (vader, tot zijn zoon op het
rapport). En dan, mijnheer, hoe durft
gij u veroorloven in zulk een afge
dragen uniform voor uw kolonel te
verschijnen 1
Luitenant (zoon). Kolonel, ik moet
eerbiedig u doen opmerken, datmiin
vader brandgierig is en me volstrekt
niet de minste toelage geeft.
Van de reis terug.
Ah, bonjour, amice. Van de reis
terug
Jawel.
Iu Italië geweest
Oui.
Benijdenswaardig mensch. De
leeuwen van San Marco gezien.
Natuurlijk; ze werden juist ge
voederd
Mijnheer. Lieve Cecile, een groot
Duitsch geneesheer heeft gezegd dat
vrouwen meer slaap noodig hebben
dan mannen.
Mevrouw. Waarlijk?
Mijnheer. Ja, kindliefen daar
om moet je van avond maar niet
blijven wachten, lot ik t'huis kom.
A. Zeg, ik ben geen koopman wat
versta je eigenlijk onder dubbel boek
houden
B. (met een galgentronie). Onder
dubbel boekhouden versta ik twee
boeken, waarvan men een aan de
Rechtbank kan voorleggen, het an
dere echter niet.
Een drukkend huwelijk.
De Babanzies, die langs den Opper-
Congo wonen, hebben eene vreemde
gewoonte, die het leven ©ener gehuwde
vrouw tot een waren last maakt. Ko
peren roeden worden aan groote rin
gen rondom de hals der vrouwen
vastgesaaeed. Onder de gehuwden
vrouwen zijn er, die, als haar man
bemiddeld is, een gewicht aan roeden
en ringen torsen van 24 kilogram,
en deze last moet door de ongeluk
kige schepsels haar leven lang
worden gedragen. Menigmaal ziet
men arme vrouwenwier hals
door het zware gewicht is opgezwol
len of die op enkele plaatsendoor ie
ringen is afgeschaafd. Na korten tijd
vereelt de hals en dan veroorzaakt
het vreemd sieraad geene ontvelling
meer. Het gewicht is eene voortdu
rende kwelling voor de vrouwen. Bij
elke verzameling vrouwen kan men
een aantal zien, die haren ring met
de handen ondersteunen, om daar
door de gedrukte schouders voor kor
ten tijd van hun last te bevrijden.
Nooit echter wordt een ring eene
vrouw om den hals gelegd, voor zij
geacht kan worden volwassen te zijn.
Maar eenmaal er om, is hij niet ge
makkelijk te verwijderen. De inboor
lingen hebben geene vijlen en of
schoon zij een stel ringen goed in
elkaar kuunen smeden, is het zeer
moeilijk voor hen, dit dikke stuk
metaal vaneen te scheiden. Vrouwen,
die, nadat de ringen haar om den
hals gelegd zijn, 6terk in zwaarte toe
nemen loopen somtijds gevaar, door
de ringen geworgd te worden, wat
meer dan eons is voorgevallen. Toch
beschouwen de vrouwen het zonder
linge sieraad met trots en zij meenen,
dat het haar aanzien en hare schoon
heid verhoogt; daarom dragen zij
haren last met een licht hart. Koper
is het geld in die streek en dooi bet
nu om den hals te bevestigen, zijn
de mannen zeker, dat het metge-to-
len, noch op dwaze wijze verkwist
zal worden.
M ai son Hals,
Kruisweg 45
KUNSTHANDEL.
De Expositie dagelijks behalve
Zoniag geopend.
Vrij entree bij introductie.
Directie VOS ZOON.
VARIA.
Chinsesche slimheid.
Het Bdbl. heeft dezer dagen mede'
gedeeld door welke kinderachtige mid-
Lodewijk XiV ontving een jong
I officier, die hem het aangenaam be-
richt van een behaalde overwinning
kwam bnngm.
Comfflissariaat ?aa Politie te Haarlem,
De voorwerpen zijn dagelijksbehalve
Zon- en feestdagenvan 11 tot 1 uur
voor de eigenaars terug te bekomen.
Een boezelaar. Twee halsbanden-
Een zwart doeeje. Eene parapluie.
Eene zijden das. Eene vrouwenzak.
Eenige w.tte boorden. Een armband.
Een handschoen. Twee paternosters.
Een lucifersdoosje. Een onderaiuk van
een oorbel. Een slagersboekje. Een
bloedkoralen armband. Twee porte-
monnaies met eenig geld. Een duim
stok. Eeu schaap. Eene Litermaat.
Eene zaag. Een paardendek. Een
schroevendraaier. Een patroon. Een
ring met eenige sleuteltjes. Een vouw-
eleutel. Een pendulesleutcl. Eenige
sleutels.