BINNENLAND,
De heer C. W. Graaf van Limburg
Stirum te Arnhem, die sedert ruim
20 jaar zitting heeft in het college
van Hoofdingelanden van den Haar
lemmermeerpolder heeft voor die
functie bedankt.
Naar ons uit de bloembollenstreek
tusschen Haarlem en Leiden wordt
bericht, zal dit jaar met Paschen, op
welke feestdagen de bloeiende bloem
bollen velden zooveel bezocht worden
nog weinig te zien zijn; de bolge
wassen zijn veel later dan het vorige
jaar.
Uit den gemeenteraad van
Zandvoort.
In de Woensdagavond gehouden
openbare raadsvergadering, waarbij
alle leden tegenwoordig waren, deelde
de Voorzitter mede:
lo. dat Heeren Gedeputeerde Staten
het Raadsbesluit van 14 Dec. 1894
No. 4, inhoudende verkoop vaneeni
gen gemeentegrond aan A. van der
Kruk alhier hebben goedgekeurd
alsmede de vereischte machtiging heb
ben verleend tot het voldoen van eene
vordering uit den post voor onvoor
ziene uitgaven, dienst 1894, en tot
het voldoen van eene vordering uit
den poet voor onvoorziene uitgaven,
dienst 1895;
2o. dat het contract tot verhuur
van het post- en telegraafkantoor aan
het Rijk, goedgekeurd is door Z.E. den
Minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid
3o. dat de heer C. Draijer ontslag
genomen heeft als lid van het Bur
gerlijk Armbestuur
4o. dat de heer A. van der Weiff
de benoeming tot Regent van het
Oude Mannen- en Vrouwengasthuis
heeft aangenomen.
5o. dat de heer T. Keur bedankt
heeft voor de benoeming tot lid van
het Burgerlijk Armbestuur;
6o. dat de heer Th. van Dantzig de
benoeming tot onderwijzer alhier heeft
aangenomen en de in functie treding
is bepaald op 1 April a. s.
Een en ander werd aangenomen
voor kennisgeving.
De Voorzitter betuigt zijn leedwezen
dat de heer Draijer ontslag heeft ge
nomen, en vraagt of deze zijne ont
slagname nog wil intrekken.
De heer Drager antwoordt ontken
nend daar hij na rijp beraad zijn be
sluit heeft genomen.
Een request van heeren Regenten
van het Oude Mannen- en Vrouwen
gasthuis alhier nopens de uitkeering
van een gedeelte der begrafenis-rech
ten werd in handen gesteld van B.
en W. om praeadvies.
Een request van E. Bluijs, tot aan
koop van eenigen gemeentegrond
wordt gesteld in handen van de grond-
commissie.
De Voorzitter stelt aan de orde de
benoeming van een lid van het Bur
gerlijk Armbestuur, in de vacature
Driehuijzen, door het bedanken van
den heer T. Keur Czn. Met 4 stem
men wordt benoemd de heer Peters,
die nadat een geheime zitting was
gehouden, bedankte. Na eene nieuwe
stemming werd benoemd de heer D.
Driehuijzen. Op de voordracht van
het Burgerlijk Armbestuur stonden
de heeren D. Driehuijzen en W. J.
van de Mije, en op die van B. en W
de heeren W. J. van der Mije en N.
H. Peters.
Daarna wordt het kohier van de
belasting op de honden voor het
dienstjaar 1895 vastgesteld zooals het
door B. en W. is opgemaakt.
Naar aanleiding van eene opmer
king van heeren Gedeputeerde Staten
wordt de suppletoire begrooting voor
den dienst van 1895 vastgesteld in
de vergadering van 8 Februari jl.,
ingetrokken en wordt eene suppletoire
begrooting voor 1895 vastgesteld tot
een bedrag van f15.000.
Vervolgens wordt het raadsbesluit
van 7 December jl. No. 9, waarbij
besloten is het weideland, Kadastraal
bekend onder Sectie C, gedeelte van
No. 990, gelegen tusschen de halte
straat, de schuolstraat en het kadas
trale perceel Sectie C No. 351 voor
een jaar te verpachten, ingetrokken
en wordt besloten B. en W. te mach
tigen het bedoelde weideland voor
3 jaren te verpachten.
Een verzoek van de Buffet-Maat
schappij E Pluribus Unum om mede-
deeling tot welken prijs de Gemeente
genegen is om het stuk grond, kadas
traal bekend onder sectie C No. 980,
ts verkoopen, wordt gesteld in handen
van de grondcommissie.
Aan de orde is de bespreking van
de strandverpachting. De voorzitter
wijst op de noodzakelijkheid van het
heffen eener hoogere pachtsom voor
het strand, dan gedurende het atge-
loopen tijdvak van 3 jaren gevorderd
is geworden. Het door de gemeente
verloren proces en de dientengevolge
aangegane geldlening, groot f15,000
waardoor de gemeente op buitenge
wone lasten is gebracht, maken deze
vernooging noodzakelijk.
Namens het dagelijksch bestuur
wordt door den voozitter het voorstel
gedaan het strand voor exploitatie
van zeebaden, enz. onderhands te
verpachten tegen een prijs van f7,
per strekkendea meter, zijnde f2,
meer per meter, dan de vorige pacht
prijs bedroeg.
De voorzitter wenscht vooraf dat de
Raad bepale of de verpachting zal
geschieden voor 3 dan wel voor 5ja-
ren. Het Dagelijksch bestuur onthoudt
zich daaromtrent een voorstel te doen.
Na het debat doet het raadslid
Draijer het voorstel de verpachting
voor 5 jaren te doen plaats hebben,
waartoe met algemeene stemmen
wordt besloten.
De voorzitter Btelt daarna namens
B. en W. voor den prijs voor iederen
pachter te bepalen op 17.per
strekkenden meter, welk voorstel met
stemmen wordt aange
nomen.
Naar aanleiding van eenige vragen
door verschillende leden gedaan, stelt
de voorzitter in uitzicht een concept-
contract voor de raadsleden ter visie
te leggen waarin opgenomen zullen
worden verschillende bepalingen om
trent de verplichtingen der pachters,
zoowel wat de veiligheid bij het baden
als anderzins betreft.
Vervolgens doet de voorzitter me-
dedeeling dat bij B. en W. het voor
nemen bestaat nader ean voorstel ter
tafel te brengen, waarbij de verpach
ting van badmaterieel (eigendom van
de gemeente) op billijke wijze geregeld
wordt, zoodat de nieuwe pachters
eventueel in staat zijn meerdere uit
breiding te geven aan hunne exploi
tatie. B. en W. worden gemachtigd
met belanghebbenden in onderhande
ling te treden.
De besprekingen omtrent verhuur
of verkoop van het gemeentegebouw
nabij de halte „Dorp Zandvoort" wor
den aangehouden tot eene volgende
vergadering.
Daarna wordt tot makelaar in roe
rende en onroerende goederen be
noemd de heer J. A. van Noppen.
Op voorstel van B. en W. worden
tot leden der commissie voor publieke
werken voor het jaar 1895 benoemd
de heeren N. H. Peters en G. van
Toombergen, die verklaren de benoe
ming aan te nemen.
Niets meer aan de orde zij nde wordt
de vergadering gesloten.
Parlementaire praatjes.
Het militair element was op de
tribunes der Kamer heden (Woens
dag) in overwegende mate vertegen
woordigd, het burgerlijke, anders vrij
sterk, zeer zwak aanwezig. Dit wijst
op een meerdere, trouwens gerecht
vaardigde belangstelling der militairen
voor een deels-technisch-militair
vraagstuk, terwijl voor den burger de
belangstelling zich wel resumeeren
zal hierin: „watzal dat grapje kosten?"
Misschien, dat enkelen er bijvoegen
de vraag: „krijgt ons leger nu een
goed geweer?" en, als deze burger
schutter is :;„krijg ik ook zoo'n nieuwe
spuit Deze vragen beheerschten
voor een deel ook het debat, natuur
lijk vermeerderd met enkele andere,
als daar isoi uitstel gerechtvaardigd
zou wezen? of nieuwe inrichting te
Amsterdam noodig is, dan wel de
Delftsche werkplaatsen nog langer
kunnen dienen Of aanmaak in het
buitenland om de kosten te verkiezen
en onvermijdelijk is
De heer de Ras, zijn phillipica
voortzettende, beweerde volstrekt geen
ideaal-geweer te verlangen., maar
wenschte, dit scheen in elk geval uit
zijn rede te resuiteeren, verdere en
anders ingerichte proefnemingen af te
wachten. Vooral omdat hij tegen het
voorgedragen Mannlichergeweer van
mm. een aantal technische bezwa
ren opsomde. Bij deze bezwaren sloot
zich een andere specialiteit, de heer
van Vlijmen aan. Hij was niet
zoozeer ingenomen tegenover het
nieuwe geweer, dat hem nogal beviel
maar hij wilde uitstel van de aan
schaffing om met de elders opg<
ondervinding zijn voordeel te kunnen
doen en den Nederlandschen werk
lieden kans te geven op de vervaar
diging, wat z. i. nu niet mogelijk
was terwijl de heer de Ras
echter de mogelijkheid van binnen-
landsche mededinging had betoogd,
Een eigenaardig, esnigszins afwij
kend standpunt nam de heer Tyde-
man in, die wèl voor het leger, niet
voor de schutterij het nieuwe wapen
wilde zien aangeschaft en niet twee,
doch slechts éen nieuwe pyrotechui-
sche werkplaats wilde toestaan (in de
stellingAmsterdam wordt die op
richting, gelijk men weet, bedoeld,
met opheffing van den bekenden
Delftschen constructiewinkel en werk
plaatsen).
Aan de zijde der tegenstanders
schaarden zich nog de heeren Staal
man, die ons tegenwoordig geweer
voldoende vond en meende dat de
toestand van land en volk een zoo
enorme uitgaat niet gedoogde, Lief-
tinck, Heemskerk en Kerdijk. Hun
hoofdbezwaar was, dat een regeling
der levende strijdkrachten aan een
voorstel als dit behoorde vooraf te
gaan. En overigens formuleerde de
heer Heemskerk, namens eenige vrien
den mede, nog vijf bezwaren het
geven van het nieuwe geweer aan de
schutterij 't verzuim van het nemen
van proeven voor de vervaardiging
in on3 land, de verplaatsing der
werkplaatsen van Delft naar Amster
dam, de levering in het buitenland,
de financieels regeling. Gelijksoortige
argumenteering was die van de heeren
Kerdijk en Lieftinck, die beiden met
het oog op den toestand onzer defen
sie, vooral de levende strijdkrachten,
de uitgave onverant woordeiij k achtten.
De heer Lieftinck was weer eens echt
leuk, waar hij het geven van het
nieuwe geweer aan de schutterij, zoo
als ze nu was, afkeurde. Dat zou jam
mer wezen voor het geweer I
zeide hij.
De heeren Guyot, Rutgers en de
Beaufort (Wijk bij Duurstede) verde
digden de voordracht tegen de aan
gevoerde bezwaren.
Morgen (Donderdag) te 11 uur is de
Minister van Oorlog aan het woord.
G. Jr.
Men seinde Woensdag uit Batavia
aan het N. v. cL D.
De Radja van Lombok is gevaar
lijk ziek.
Bij de herstemming van een lid der
Prov. Staten van Znid-Holland, in het
district Gouda, is gekozen de heer
Noothoven van Goor (lib.) met 1506
stemmen. De heer Dercksen (antir.)
had 1465 stemmen.
De wereldtentoonstelling te
Amsterdam.
Woensdagochtend om elf uur is in
het „Paleis des Académies" te Brus
sel mr. Calischjdoor de Belgische com-
missiën voor de Amsterdamsche ten
toonstelling ontvangen. Aan de be
stuurstafel zaten De Brnyn, minister
van openbare werken, Gietens, com-
miBsaris-generaal van de tentoonstel
ling, graaf Oultremont, baron Beeck-
man.
De Bruyn herinnerde dat de vorige
tentoonstelling te Amsterdam de beste
herinneringen had achtergelaten. De
Regeering is volkomen gezind de
tentoonstelling te steunen. Wij zien,
zeide de minister, alle autoriteiten
vertegenwoordigdde burgemeesters
der groote steden, industrieelen en
handelaars. Wij drijven eenen belang
rijken handel met Nederland, dank zij
den koloniën, die Holland's rijkdom
uitmakenen voor België hopen wij
op eenzelfden toestand. Wij zullen de
vriendschapsbanden meer en meer
aanhalen. Wij zijn broeders. Laat ons
deze vriendschap bezegelen door eene
ruime deelneming aan de tentoon
stelling.
De heer Calisch zeide dat H. M. de
Regentes het patronaat over de ten
toonstelling aanvaardde, hetgeen in
Nederland j een vaste waarborg van
slagen is. Hij dankte de ministers,
industrieelen en handelaars voor hun
ne welwillend jegens de tentoonstel
ling.
De Bruyn zal, op verzoek der in
dustrieelen, eene offieieele commissie
benoemen.
Gietens zeide dat de regeering gel-
delijken steun verleenen zal.
Men zou o. m. voor betere afstroo
ming, verbetering van vaarwaters,
oprichting van waterschappen J enz.
kunnen zorgen.
Vele afdeelingen verwachten inzon
derheid van het laatste heil.
Verder was het oordeel van schier
alle afdeelingen, dat in 't bijzonder
eene betere regeling van den onder
houdsplicht van wegen, vaarten, wa
terlossingen en dergelijke ge wenscht
zoude zijn.
Op de vraag of de 1 andgebruiker»
genegen en in staat waren, om pro
ductieven arbeid te bevorderen, ant
woordde men o. m.:
„Velen zgn wel genegen, maar on
machtig, terwijl zij, die wel in staat
zijn, veelal niet genegen zijn."
Ook van buitenwonende grond
eigenaren verwachtte men in dezen
geen heil.
Uit het antwoord ingekomen op
de vraag: „Bestaan er in uwe ge
meente ook vereenigingen die zich
in meerdere of mindere mate met
de verbeteringen van de sociale toe
standen op praktisch gebied bewe
gen bleek, dat die in sommige ge
meenten bestonden.
Voorts was bericht ontvangen,
dat hier en daar gronden ontgonnen
werden, dat het in verband met de
werkeloosheid in sommige gemeen
ten met de verveningen en de ver
veende gronden, zeer treurig gesteld
was, en dat er geen doeltreffende
maatregelen werden genomen, tot het
verschaffen van productieven arbeid,
buiten den landbouwarbeid om, zoo
als het mandenmaken enz.
Het Bestuur meende, dat uit het
geen medegedeeld was, hier en daar
de richting aangegeven was, waarin
gearbeid behoorde te worden.
Het uitte ten laatste den wensch,
dat de overtuiging algemeen worde,
dat Friesland met zijn uitstekenden
bodem niei behoeft te verarmen en
dat men daarom streve naar samen
werking. Dan zou de leuze der ver-
eeniging, die is „Door arbeid tot ver
betering" werkelijkheid worden.
„Door arbeid tot verbetering/*
Dinsdag jl. is, gelijk men weet, te
Leeuwarden eene vergadering van
bovengenoemde vereeniging gehou
den.
Op deze vergadering werd o. m.
een verslag uitgebracht door het
hoofdbestuur samengesteld uit de
ingekomen antwoorden der aan de
afdeelingen gezonden „vraagpunten."
Deze „vraagpunten" eendertiental,
waren op het laatste der maand
October 1894 aan de afdeelingen ter
beantwoording gezonden. Zij waren
gesteld om den omvang en denaard
der werkeloosheid in de onderschei
dene gemeenten te onderzoeken, om
daarna te overwegen, waardoor ver
betering mogelqk is.
Uit de ingekomen antwoorden bleek,
dat er in 't algemeen in de Provincie
Friesland geschikte arbeiders waren,
die in den regel geen werk konden
vinden. In sommige gemeenten doet
het gebrek aan werk zich niet alleen
gedurende den wintertijd maar ook
's zomers af en toe gevoelen.
In éene gemeente was in 't geheel
geen werkeloosheid. Dat was de ge
meente Akkrum.
De ongunstige uitkomsten van het
landbouwbedrijf en van de veenderij
waren de oorzaak van deze werke
loosheid, die aanvankelijk van tijde-
lijken aard was, doch thans een
duurzaam karakter heeft verkregen.
Volgens de meeste ingekomen ant
woorden kan het openbaar gezag
veel doen om dezen toestand te doen
verbeteren. Een enkele afdeeling ge
looft dit niet.
Te Voorburg viel Woensdagochtend
een elfjarig meisje, dat zich door
touwtjespringen te veel vermoeid had,
dood neder.
Een vreemd geval deed zich dezer
dagen voor bij gelegenheid van de
inzate van een boerenplaats te Nije-
veen (Dr.)
Op een perceel land, dat geveild
werd, boden de liefhebbers tot f800,
welk bod ook de waarde vertegen
woordigde; tot ieders verwondering
werd eensklaps f3000 geboden.
Na beraad met de verkoopers
maakte de fungeerende notaris aan
het publiek bekend, dat zijn principa
len zooveel geld niet verlangden en
het bod niet aannamen.
„01" riep Amy uit en smeet de kies op den grond terwijl
zij in een hartstochtelijk snikken losbrak. „Dat afschuwelijk
mensen! Dat moet zij opzettelijk hebben gedaan."
„Nu," riep de majoor uit, „men heeft mij mijn leven lang
nog nooit zulk een koopje geleverdBehoed mij voor oude
vrouwen, dat is alles wat ik kan zeggen."
„De ring zal met haar zijn begraven, denk ik," merkte
mevrouw Dudley op.
En met dit vermoeden moest de
stellen, want tot op den huidigen
ontdekt.
familie zich tevreden
dag is de ring niet
HOOFDSTUK XIV.
De zes weken volgende op de hiervoor beschreven gebeur
tenissen gingen vrij spoedig voorbij voor mevrouw Dudley,
wien het denkbeeld smartte om binnen zoo korten tijd van
hare dochters te moeten scheiden. Wat haar smart nog ver
sterkte was, dat ondanks hare krachtigste pogingen om de
beide jonge mannen, met wie zij verloofd waren, te leeren
achten en liefhebben haar dit onmogelijk was. Hoe vertrou
welijker zij zelfs met hen werd, des te minder kwamen hun
karakter en neigingen overeen met hare moederlijke wen-
schen. In dit opzicht kon zij van haar echtgenoot geen deel
neming verwachten, daar deze van oordeel was, dat wanneer
een man een fatsoenlijken naam droeg en eenigszins eene
positie had, zaken als neigingen, talenten enz. van weinig
belang waren voor het meisje, met wie hij huwde. „Eene
vrouw," zeide hij dikwijls, „heeft slechts iets noodig om lief
te hebben, en is zij eens gehuwd, dan heeft zij zoowel een
domoor als een genie, een bullebak als een heilige lief."
De huwelijksplechtigheid zou van beide paren plaatsheb
ben op den eersten dag van het nieuwe jaar, ten half
twaalf' ure.
De daaraan voorafgaande weken werden door de meisjes
doorgebracht in eene voortdurende drukte van passen en
meten. Zooals de majoor ook zeide, had men kunnen den
ken, dat de meisjes in lompen gekleed waren geweest te
oordeelen naar het groot aantal japonnen, die zij naar zij
hem mededeelden na hare verloving noodig hadden.
Mevrouw Dudley wilde de huwelijken zeer kalm doen
plaats hebben, maar langzamerhand bemerkte zij, dat hare
plannen te dien opzichte schipbreuk leden.
Amy barstte in tranen uit toen het voornemen werd uit
gesproken haar in haar reiskostuum te laten trouwen. „Waar
toe zou het huwelijk dienen," vroeg zij, „wanneer men niet
fatsoenlijk trouwt?" En Jane verklaarde, dat zij liever niet
wilde huwen dan te trouwen zonder bruidsluier en satijnen
japon.
Wanneer zij in het wit trouwden, zuchtte hare moeder,
dan moesten er bruidsmeisjes gevraagd worden, en zij wist
werkelijk niet waar dan al het geld vandaan moest komen.
„O moeder 1" verklaarde Amy, „natuurlijk zullen Nellie en
Judith toch nieuwe japonnen noodig hebben zij kunnen
Een aanslag.
Dinsdagavond vervoegde zich zekere
M. ten huize van den heer S. te
Zeist en verzocht genoemden heer te
mogen spreken. Na even met dezen
gesproken te hebben, haalde M. on
verwachts een revolver voor den dag
en loste op den heer S. drie schoten,
waarvan een op de horlogeketting af
stuitte en de andere twee door de
kleeren heen drongen, en in de borst
twee onbeduidende wonden veroor
zaakten, waarna hij het wapen tegen
zich keerde en een schot in den mond
loste.
De politie, die onmiddellijk ter
plaatse verscheen, vervoerde M. naar
het bureau van politie, alwaar dr. S.
geneeskundige hulp verleende; op
diens last werd M. naar het zieken
huis te Utrecht vervoerd. Gelukkig
was het wapen hetwelk hij had ge.
leend (natuurlijk voor een ander doel
toch hare zwarte niet dragen I De onkosten zullen du3 niet
grooter zijn wanneer u witte japonnen voor haar koopt als
bruidsmeisjes. Zij kunnen ze immers den volgenden zomer
best dragen; het zal mettertijd nog eene besparing zijn."
„Ja, en moeder het doet er volstrekt niets toe hoe goed
koop zij zijn als zij maar vroolijk en netjes staan," merkte
Jane op. „Welke kleur zou dunkt u het beste zijn?"
Eene levendige discussie over dit gewichtig punt volgde,
waarin mevrouw Dudley zich ook langzamerhand wikkelde.
Ten slotte werd beslist, dat de bruiden zijden, geen satg-
nen japonnen zouden dragen, en de bruidsmeisjes eenvoudig
crème tule japonnen met zijden garneering en groote hoedea.
„Natuurlijk moeten wij miss Black Crum en Selina Dud
ley ook uitnoodigen bruidsmeisjes te zijn; zij zouden zeer
beleedigd zijn wanneer wij dat niet deden," merkte Amy op.
„Maar natuurlijk behoeven wij hare kostuums niet te be
kostigen," voegde Jane er bij.
„Kom, ga mee," viel Amy haar in de rede, „ik hoor den
brievenbesteller. Laat ons eens gaan kijken of er al ant
woorden op de uitnoodigingen zijn gekomen." Zij snelde
naar beneden en zocht de brieven uit de brievenbus.
„Hier zijn er verscheidene I" riep zij uit tot Jane, die haar
langzamer naar beneden was gevolgd.
Wordt vervolgd