Arrondissements-Rechtbank
„Weldadigheid naar Vermapff
BINNENLAND.
alle patroons zal worden verzocht,
goed te keuren dat voortaan niet lan
ger dan 11 daags wordt gewerkt. Des
avonds zal men dan vergaderen, den
uitslag dier poging bespreken en wat
er, eventueel, verder moet worden
gedaan.
Woensdagavond werd in een bui
tengewone algemeene vergadering van
leden in de sociëteit „de Kroon" tot
kastelein benoemd de heer E. F.
Hartmann, café-restaurateur in de
Smedestraat alhier.
Met den benoemde stonden op het
drietal de heeren D. Jac. v. Es, te
Leiden en W. Sangen te Amsterdam.
Er Jhadden zich 68 sollicitanten voor
deze betrekking aangemeld.
Woensdag is Jaap Eden in zijn vader
stad Groningen ontvangen voorloo
pig heel heel kalmpjes.Nu is het ook al
een poosje geleden, dat de wereld
kampioen ter schaatB uit Hamar is
teruggekeerd en Jaap, wel in de stad
geboren maar niet opgegroeid, is hier
niet, als te Haarlem bij het volk be
kend. En bovendien, het is hier regel
de dingen nuchter, een beetje apa-
tisch aan te kijken. Bij wel heel
andere gebeurtenissen dan het bezoek
van den kranigsten schaatsenrijder
is de geestdrift hier absent gebleven
En in geen geval is men enthousiast
zoo maar op het eerste oogenblik
men wordt het soms na verloop van
tijd.
Om halt twee stapte Jaap uit den
sneltrein van Zwolle aardig lachend
tegen een conducteur, die een collega
toeriepDaar heb je nu Jaap
Twee bestuursleden van de ijsclub
drukten hem de hand en geleidden
hem naar de eerste-klas-wachtkamer,
waar de andere bestuursleden wacht
ten. De voorzitter der ijsclub, dr.
Schutter, richtte hier het woord tot
den wereldkampioen. Hij heette hem
welkom in zijn vaderstad en wenschte
hem geluk met de zege die hij voor
Nederland had behaald. Hij had den
vijand in zijn eigen land bestreden
en had recht op onze hulde. Hij had
gestreden voor de grootheid van ons
land, die is samengesteld uit vele
factoren en had een schitterende pa
rel toegevoegd aan de kroon van
Nederland. Thans ontving hij den
heilgroet van zijn vaderstad, en mocht
het eerbetoon elders trotscher zijn
geweest, dr. Schutter verzekerde hem
dat de hulde, die Groningen hem
bracht, zeker niet de minst diepge
voelde was.
Daarna spatten de kurken van
champagnefleaschen en dan werd
plaats genomen in twee rijtuigen,
die de heeren brachten naar de wo
ning van Jaap's vader, gymnastiek
leraar te dezer stede.
Eden was gekleed in gewoon kos
tuum een bruine overjas aan en een
fantasiehoed op. Het publiek, vóór
het station geschaard, zou hem stel
lig liever in schaatsenrijderskostuum
hebben-geziennu moest het gissen,
wie van de heeren Jaap was en hoorde
men de een den ander allerlei vage
aanduidingen geven. Dat was ook
het eenige wat men hoorde.
Te 6 uur bood het bestuur der
ijsclub Eden en zijn vader een diner
aan in de restauratie van den heer
Prins aan de Groote Markt, die op
zijn huis de Nederlandsche vlag. een
oranjevlag en een vlag met de Gro
ninger kleuren (groen en wit) wap
peren ljet en de eetzaal voor deze
gelegenheid mooi met groen had la
ten versieren.
Van vond bezoekt Jaap met het be
stuur der ijsclub het gewone Woens
dagavond-concert in „De Harmonie."
Ter aanvulling van ons bericht
over het a. s. concert van het koor
capella, onder leiding van den heer
E. L Bruijnsteen op Zondag 7 April,
diene dat de uitvoering zal plaats
hebben des namiddags te 2 uur in
de groote zaal.
Alleen moderne werken zullen dit
maal worden voorgedragen, uitgezon
derd het Wilhelmus naar een door
den heer J. W. Enschedé gevonden
handschrift van 1607 en „Oud Hol
land."
Uit de rekening en verantwoor
ding van Directeuren der Algemeene
Friesche levensverzekering-Maat
schappij te Leeuwarden (agent P. J.
Smit en bode D. Bremer te Haarlem)
over 1894, blijkt dat de contributiën
bedroegen f 309583.06; rente wegens
belegde gelden f 116991.21 en bui
tengewone ontvangsten f 1450.62s.
De uitkeeringen wegens 2791 over
ledenen beliepen f 228326.69, waar
onder eene som van f 45387.50 aan
verhooging der uitkeeringen met 25 0/°.
Het getal leden is vermeerderd met
3597 en bedroeg 31 December j-1.
169390 personen.
Het batig saldo over 1994 was
f 160025.22', zoodat het fonds thans
bezit een bedrag van f 3166178.39.
In den nacht van 6 Maart kropen
Johannes de Vos, arbeider, en Dirk
Johannes van Olphen, varensgezel
beide 20 jaar en wonende te Haar
lemmermeer, door een gat in den muur
onder de stoommachine in de suiker
fabriek „Holland" te Halfweg, werk
ten ;zich toen door de machine heen
en stalen een drijfriem ter waarde
van f100 een van f90, eenige ge
wichten, platinaschalen en een platina-
krceB te urnen ter waarde van f180
en verkochlen alles en alles te Am
sterdam voorf2.50.
De eisch was 2 jaar voor ieder. De
ambtshalve toegevoegde verdediger,
mr. F. A. Bijvoet, betoogde dat de
bekentenis der beklaagden niet vol
doende door getuigen is bevestigd. De
opkooper te Amsterdam is niet gedag
vaard, zelfs de gestolen voorwerpen
zijn niet aanwezig en pl. vroeg der
halve op grond van art. 404 W.v.S., vrij
spraak wegens het ontbreken van hot
wettig bewijs.
Na re- en dupliek werd de uitspraak
bepaald op heden over 8 dagen.
De ambtenaar van het O. M. had
de Vos ook nog gedagvaard wegens
diefstal van een zak graan van de
wed. Bok te Haarlem. Daar het ter
terechtzitting bleek een zak meel te
zijn, vroeg de ambtenaar van dit delict
vrijspraak voor de Vos.
beleefd verzocht hunne aanvragen
schriftelijk tot het Bestuur te rich
ten. (Bus Doelen en Stadhuis.)
Inlichtingen kunnen dagelijks van
91 en van 3—5 uur verkregen wor
den bij den Administrateur, bureau
Doelen.
Volgens de statistiek van het lager
onderwijs alhier waren op 1 Jan. jl. in
deze gemeente woonachtig 428 kinde
ren boven de zes en beneden de twaalf
jaren. Daarvan gingen op de twee
openbare lagere scheden 354 kinderen
en gingen 9 kinderen elders op school.
Van de 65 overige kinderen gingen
33 op de bewaarschool, was 1 kind
ziek, hadden 9 de school verlaten
omdat ze vader of moeder behulp
zaam moesten zijn, waren 15 bij de
laatste aanneming in 1894 nog te
jong en kwamen 7 zonder eenige re
den niet ter school. In 't geheel be
droeg het aantal schoolgaande kin
deren 384. Buiten de twee hoofden
der scholen waren alhier werkzaam
4 onderwijzers en 2 onderwijzeressen
een onderwijzersplaats was vacant.
Aan de Vijfhuizen te Haarlemmer
meer, is afgebrand het huis bewoond
door G. Lam boo.
Van den laatstén storm heeft Haar
lemmermeer ook haar deel gehad.
Tal van daken werden geheel of
gedeeltelijk van pannen beroofd,
boomen hier en daar ontworield,
lagen over de wegen, eene omnibus
zijne gewone route makende naar
Heemstede viel om en was daarna
genoodzaakt huiswaarts te keeren
zonder de passagiers op de plaats der
bestemming gebracüt te hebben. Een
schuur in gebruik bij den landbouwer
Scholten Jag in een oogenblik als
een kaartenhuis ineen.
Gelukkig vielen er geen persoon
lijke ongelukken voor.
Wegens gebrek aan ruimte nemen
wij het raadsverslag van Bloemendaal
in ons volgend Nr. op.
Afdeeling: „Werkverschaffing"-
Van 1 Nov. tot 28 Maart hebben
zich de volgende personen aangemeld
52 voor werkvrouw, 6 voor wasch-
vrouw, 9 voor naaister, 6 voor grond
werker, 22 voor loopwerk, 3 voor brei
werk, 17 voor loopknecht, 6 voor op
passer, 3 voor koffiehuisbediende, 2
voor schoenmaker, 4 voor schrijf
werk, 1 voor stucadoor, 2 voor koet
sier, 3 voor kantoorbediende, 6 voor;
schilder, 12 voor los werkman, 3 voor
kleedermaker, 2 voor timmerman, 1
voor sigarenmaker, 2 voor licht werk,
1 voor dames-laarzenmaker, 2 voor
mangelwerk, 1 voor bloemistknecht,
2 voor baker, 1 voor broodbak
kersknecht, 1 voor waakster,
1 voor strijkster, 1 voor nood
hulp, 1 voor zadelmaker, 1 voor zie-
ken-oppasser, 1 voor waker.
Particulieren en werkgevers, die
van bovenstaande aanbiedingen ge
bruik wenschen te maken, wordt
Parlementaire praatjes.
De beraadslagingen over het wets
ontwerp betreffende de verveningen
werd heden (Woensdag) spoedig ten
einde gebracht en na een mislukte
poging van den heer Gerritsen oaa
het stellen van regelen voor verve
ningen in een waterschap niet aan
het bestuur van dat waterschap op
te dragen, werd het wetsvoorstel aan
genomen. Datzelfde geschiedde met
het wetsontwerp tot uitvoering van
art. 191 der G.W., na een discussie
waarvan ook een verworpen amen
dement de hoofdschotel vormde.
Toen kwam de Haarlemsche afge
vaardigde, de heer Farncombe Sanders
aan het woord, ter verdediging zijner
motie om de weduwen- en weezen-
pensioenfondsen der burgerlijkeambte
naren en militairen in Indië aan een
wettelijke regeling te onderwerpen.
De Kamer had bewilligd om 50jaren
lang het militair fonds met 3 ton per
jaar bij te springen. En op dit feit
was de motie gegrond. Want even
deplorabel als de toestand van dat
fonds was die van 't civiel fonds ge
bleken. De heer Sanders, die, als
altijd, grondige studie van zijn onder
werp had gemaakt, zette uiteen hoe|
door gebrek aan stabiliteit in de (bij
dragen der contribuanten en door
slordig en wankelbaar beheer die
toestanden in beide fondsen waren
ontstaan, die den Staat steeds zouden
nopen om de gaten testoppen. Want
het waren nu eenmaal staatsfondsen,
al noemden men ze ook anders, n.l.
kameraadschappelijke fondsen of on
derlinge waarborgfondsen. Iedereen
moest er aan deelnemen zelfs de
R. K. geestelijken in het weduwen-
fonds. Een en ander krachtens het
verouderd reglement van het civiel
zegt, dat zijn broeder hier niet moet blijven, dat hij naar
een ander land gaan en een nieuwen naam aannemen moet
en dat hij een som van 20,000 pond voor u beschikbaar heeft
wanneer gij gaat. Dat is alles."
Wanneer de goede mevrouw King over den terugkeer van
haar echtgenoot dacht, had zij nooit veel gezonnen over den
financieelen toestand, nauwelijks bedacht dat zij de pastorie
zouden moeten ontruimen. De praktische regeling van Rowan
King, zoo edelmoedig als die was, deed haar de naderende
positie inzien in hare geheele wreedheid en gaf haar het
pijnlijk besef van de eeuwige vlek op hun leven en die
alleen door een verblijf onder vreemdelingen kon worden
verborgen.
Nadat zij den jongen man eenige oogenblikken strak had
aangestaard, verborg de arme vrouw haar gelaat in den rug
van de canapé en barstte uit in tranen van smart en
schaamte.
Gray was door hare droefheid zeer getroffen en wist niet
wat te doen. In zijne verlegenheid deed hij het beste, name
lijk hij liet haar stil uitschreien en toen de uitbarsting over
was, gevoelde zij zich kalmer en vervuld van hoop voor de
toekomst.
„Niemand die ooit myn man heeft gekend," zei ze, „ge
looft dat hij zich aan deze slechte en schandelijke daad kan
hebben schuldig gemaakt. Zouden wij zijn schuld niet erken
nen, wanneer wij vluchtten naar een ver land O neen, zulk
een last is voor een mensch te zwaar om te dragen 1"
„Heiaap, mevrouw, alles wat mogelijk was is gedaan. Mijn
heer Rowan heeft kotten noch moeite gespaard om den waren
schuldige te ontdekken. Natuurlijk weten wij allen wel, dat
hij onschuldig is, maar de wereld is hard in haar oordeel."
Zij zat een poosje sti', de handen gevouwen in den schoot.
Eindelijk zeide zij „Rowan King is de beste der menschen,
Gray. Breng hem mijn hartelijken dank over, maar zeg hem
er bij, dat ik vurig bid en hoop, dat God in Zijne goedheid
het daarheen zal leiden, dat vóór een jaar voorbij is, de
onschuld van mijn man bewezen is tegenover iedereen."
„Ik hoop het en bid er dagelijks om," antwoordde de jonge
man eerbiedig.
Op dat oogenblik werd hun gesprek gestoord door Agnes,
die plotseling in de deur verscheen in een toestand van
hevige aandoening.
„Moeder! moeder!" riep zij op een toon van smartelijke
opgewondenheid, „kom mede, kom spoedig met mij mee!"
„Agnes, wat is er gebeurd riep Gray van zijn stoel op
springende, maar toen hij haar naderde hief zij de beide
handen op als wilde zg hem afweren en riep„Ga weg, ga
wegGa dadelijk heen 1"
„Zeer goed Agnes goedenavond," zei Frank, meer ver
baasd dan beleedigd.
Zij antwoordde niet en sloeg verder geen acht op hem,
maar nam de hand van hare moeder en ging met deze de
kamer uit. Hij nam zijn hoed en verliet het huis, zich
verwonderende over wat dit alles kon beduiden en twijfelde
of hij wel goed deed met de beide vrouwen alleen te laten,
nu er blijkbaar iets zonderlings was gebeurd- Er was even
fonds, dat van 1854 dateert. Spr.
vroeg dus van den Min. toezegging
eener wettelijke regeling.
Waarom hebt ge eerst het onder
zoek, dat omtrent het civiel fonds
aanhangig is, niet afgewacht, vroeg
de heer Borgesius. Over twee jaar is
deze min. er wellicht niet meer. Hoe
kan hij dus iets beloven. En tegen
over den heer Bool, die dit beweerd
had, bestreed de heer Borgesius, dat
de aanneming van de wet betreffende
het militair fonds dit tot staatsfonds
had gemaakt.
Zelfs al was dat zoo, dan vond de
Minister van Koloniën wettelijke
regeling nog volstrekt niet geboden
door de beginselen van ons koloniaal
beheer en van art. 61 der grond
wet, waarover de Minister in een
historisch-retroBpectieve beschouwing
trad.
Een beschouwing waaraan, 't was
misschien ondeugend, nóch de voor
steller, nóch de heeren Van Gennep
en Borgesius bijzonder schenen te
hechten.
De bezwaren van den laatste vatte
de Min. nog gretig aan om het on
mogelijke van de motie aan te toonen,
nadat hij reeds getracht had het niet-
noodzakelijke eener wettelijke regeling
uiteen te zetten.
De heeren van Gennep en Sanders
waren het dan ook met het bezwaar
van den heer Borgesius geenezins eens,
Moties die op langen termijn werken,
zeide de laatste, zijn in de Kamer
meer aangenomen. En de eerste voegde
erbij, dat men toch niet dadelijk een
wet vreeg, maar eerst als de zaak voor
beslissing rijp was. De wenschelijkheid
van wette; ij ke regeling was, meende
de heer van Gennep, bij het militair
fonds ten duidelijkste gebleken. Want
de belanghebbenden waren volstrekt
niet ingenomen met het nieuw regl.
van 1893 en bovendien zou de Staat
15 millioen moeten schenken aan een
fonds dat hem geen cent moest kosten.
En of dit nu een Indisch huishou
delijk zaakje was wat de Min.
beweerd had of niet, 't kostte
onze duiten
't Mocht niet baten. Demotie-San-
ders werd verworpen met 39 tegen 26
stemmen.
Vijf en zestig leden tegenwoordig
bij een dergelijke beslissing I 't Zag er
heden oohtend niet beter uit, toen de
zitting tegen half twaalf aanving en
de Voorsitter heeft dan ook met de
tuchtroede, het appel-nominaal, ge
dreigd, als de heeren niet op tijd
willen komen.
De zitting eindigde, behalve met
de aanneming van een paar kleine
wetten, met de interpellatie van den
heer Staalman, betreffende het ge
beurde met een korporaal te Naarden,
een zaak die nogal gerucht heeft
gemaakt.
De heer Staalman stelde de vragen,
of het waar wasdat een korperaal
te Naarden met een maand verlies
van avondpermissie gestraft is, omdat
hij met ongedekte handen de kazerne
verliet, nadat hij daarop door de
schildwacht was attent gemaakt? dat
die straf in 8 dagen provoost is ver
anderd dat hij na 6 dagen is vrij
gelaten, schoon de straf tot 4 dagen
verlaagd was dat genoemde korpo
raal vroeger nooit gestraft is?
De Minister van Oorlog antwoordde
dat te Naarden strenge bepalingen op
de naleving van de tenue waren ge
geven. De bedoelde korporaal werd
op zijn verzuim door den schildwacht
attent gemaakt, 't Gezag van een
schildwacht is dat van een meerdere.
Wat deed nu de korporaal? Hij gaf
een onbeschoft antwoord en daardoor
tevens een slecht voorbeeld aan den
schildwacht die zijn mindere was.
Daarom oordeelde de kommandee-
rende officier 't noodig een strenger
straf dan verlies van avondpermissie
op te leggen want dat was geen
straf. En hij gaf acht dagen provoost,
later teruggebracht tot 4. Andere straf
had de korporaal vroeger niet gehad.
't Debat was tot hiertoe vrij on
schuldig. Maar nu begon de heer
SUalman af te geven op den Overste
dien hij een tyran neemde en op de
straf, die in die koude dagen onmen-
schelijk was, erger dan men dieven
en moordenaars oplegde.
Hij deed dat op een toon, die hem
een vermaning van den Voorzitter en
een afstraffing van den heer Schaep-
man bezorgde. En de heer Schaepman
verstaat die kun»t als hij er zich
voor zet. Hij gaf den heer Staalman
te kennen, dat men in de Kamer maar
niet alles bespreken kon en dat hij
omtrent parlementaire vormen en
rechten nog zoowat alles te leeren
had. Hij achtte de lezing des Min.
juist en vond, dat de bedoelde kor
poraal straf verdiende omdat hij een
slecht voorbeeld had gegeven, waar
door het gezag leed, dat door ieder
die een rang bekleedt moest worden
gehandhaafd, ware hij korporaal of
Minister van Oorlog. (Bravo's.)
En ook de heer Staalman had door
zijn woorden niets bijgedragen tot
heil des volks en van het gezag.
Weder weerklonken toejuichingen
en de Minister bepaalde er zich toe,
de beschuldigingen des heeren Staal
man te laten voor wat zij waren.
Dan verklaarde de heer Staalman
dat hij, een Hollandsche jongen, geen
parlementair vernis had gebruikt en
nog niet eens alles had willen zeg
gen. Men zou dan nog wat anders
hebben gehoord! Hij meende,daton-
menschelijke straffe* evenmin konden
bijdragen tot verheffing van den eer
bied voor het gezag. Hiermede liep
de interpellatie ten einde.
Morgen (Donderdag) 11 uurde
motie-Heldt.
G. Jr.
Woensdagochtend werden op eene
jonge dochter, terwijl zij voor het
raam der ouderlijke woning in de
Tollensstraat te Rotterdam zat, eenige
schoten gelost. De hagelkorrels vielen
voor hare voeten. Gelukkig bleef het
meisje ongedeerd. De dader bleef on
bekend en men kan ook niet ver-
moedon, wat zijae beweegredenen
geweest zijn.
Te Numansdorp heeft eene vrouw,
die aan verstaads ver bij storing lijdt,
voor 85 gulden aan bankpapier ge
bruikt, om het vuur in de kachel een
weinig aan te wakkeren.
De dynamiet-ontploffiagr
ce Lobith.
In verband met deze ontploffing
ontving de Kolniêehe Zeitung van de
„Rheinische Dynamietfabrik" te Op
laden de volgende mededeelingen
„Het is zeer onwaarschijnlijk dat
zich op de plaats des onheils nog
dynamiet in onontploften toestand
zou bevinden. Ter wille van de ze
kerheid zijn door een duiker echter
onderzoekingen ingesteld. De geza
menlijke schippers en de te Porz
thuisbehoorende laadknechten hebben
sedert meer dan 15 jaar alle ladin
gen die van Porz na*r Rijnschepen
moesten worden getransporteerd, zon
der eenig ongeluk overgebracht.
„Meer ervaren arbeiders zijn er voor
dezen arbeid niet te vinden. Van on
gelukken bij het laden of transpor
teeren van dynamiet hebben wij se
dert het bestaan van onze fabriek
nog nimmer gehoerd. Het is onjuist
dat 3500 centenaars dynamiet dezer
dagen in een schip den Rijn zijn af
gezakt of dat zullen doen, om aan de
Hollandsche grenzen overgeladen te
worden. Overladen van dynamiet aan
deze grenzen zal zelfs in 't
wel iets in Agnes houding en woorden geweeBt, dat hem
genoopt had aan haar bevel te voldoen.
Snel ademend en nauwelijks tot spreken in staa', bracht
Agnes hare verbaasde moeder de gang door en bl ef voor
de deur van haars vaders studeerkamer staan, een vertrek
dat sedert zijn heengaan door niemand meer was betreden-
Zij keek haar moeder aan en zeide, zoo zacht dat hare moe
der het bijna niet kon verstaan„Papa is in de siudeer-
kamer, hij vraagt naar u, maar ik moest niet mede bin
nen komen. Moederlief, u is toch niet bang van hem Tu
Die vraag j was niet ongerechtvaardigd, want mevrouw
King was bleek geworden en deed in hare ontsteltenis een
stap achteruit.
Toch was zij niet bevreesd om| haar man weer te zien,
maar door een vaag gevoel van gevaar, verbonden aan zijne
tegenwoordigheid in het huis, dat zij niet kon ontleden.
Wordt vervolgd.)