DE FAMILIE KING.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
.dvertentiën
IMSOlSïïilIR.
12e Jaargang
Zaterdag 13 April 1895.
No. 3614
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIÈN:
(*een Vergunning-.
STADSNIEUWS.
feuilleton.
AARLEMTS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
1,65.
0,05.
0,30.
0,37$.
Franco door het geheele llijk, per 3 maanden
Afzonderlijke nummers
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden
franco per post
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat 14=, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOE
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSnee., Paryt 31 bit Faubourg Montmartre
Het Bijvoegsel van het blad dat
Zaterdagavond verschijntzal bevatten
[Een .droevige Vergissing. Haarlem
mer Halletje CCXXXIV. Binnen
jpii Buitenlandsche berichten. Vari.a.
Advertentien.
veor het
Ondergeteekende verzoekt dringend,
poedige toezending van de voor bet
lolgend Nr.(Paasehnummer) bestemde
'^dvertentiën.
Van annonces die Zaterdagmorgen
half elf inkomen, kan voor de
plaatsing niet worden ingestaan.
De Directeur-Uitgever
J. C. PEEREBOOM.
van de geïllustreerde novelle, getiteld:
De erfgenaam van Chartelpool, zal
Üeze week in het „Geïll. Zondagsblad",
[verschijnen. Voorts tal van keurige
illustraties alsTevredenheid (met
bedicht). Chineesche Tempel.
hondentrouw. Modes van 1777
Het vervolg van De Kinde
ken van den Nevel. Oplossing Re
no. 6 en Nieuwe Rebus no. 8
[(waaraan als prijs een prachtige Bi
nocle verbonden). Dam- en Schaak
probleem.Geïllustreerde Anecdoten
Met een enkel woord gaven wij [in
bns vorig Nr. reeds onze meening te
termen over het besluit van Burge-
neester en Wethouders van deze ge-
neente, waarbij aan de Staalwater-
fcron „vergunning" is geweigerd voor
naar Brongebouw.
Wanneer wij dit verwonderingwek
kend besluit eens van naderbij be-
tien, dan zal hei wel overbodig zijn
lom te betoogen, dat wij in afkeer van
[drankmisbruik voor geen sterveling
ivenschen onder te doen. De gelei
delijke vermindering van het aantal
pergunnimen door de wet heelt onze
sympathie, maar niet voor r.iets heeft
pe wetgever aan Burgemeester en
[Weihouders de bevoegdheid gelaten,
iiieuwe vergunningen te verleenen,
(waar hun zulks nuttig en wenechelijk
foorkom t.
Dat dit een uitzondering zou moe
ten blijven, wilde men de wet niet
tot een doode letter maken, spreekt
van zelf, maar de vrees voor een al
te ruime toepassing der uitzondering
behoefde niet te bestaan, daar Ged.
Staten de betreffende besluiten met
hunne goedkeuring moesten bekrach
tigen. Een dagelijksch bestuur, dat ten
deze al te mild was,zou spoedig in Ged.
Staten een krachtigen rem hebben
gevonden.
De vraag is derhalve, of hier reden
bestond om eene uitzondering te ma
ken en bij de beantwoording daarvan
kan men zich op verschillend stand
punt plaatsen. Men kan (zeggen
sterke drank in iederen vorm is een
zoo afschuwelijk artikel, dat ik in
geen geval wil medewerken tot het
uitbreiden van het aantal gelegen
heden, waar dat vocht geschonken
wordt. Men kan ook beweren, dat de
billijkheid verbiedt aan het Bronge
bouw vergunning te verleenen, waar
die bijkans iedere week wordt gewei
gerd aan irengchen, die in de voorka
mer van hunne woning een beschei
den tapperij tje willen beginnen.
Geen dezer beide argumenten lijken
ons in dit geval steekhoudend. De
kleine tapperijtjes waarvoor toestem
ming wordt gevraagd, zijn enkel en
alleen in het belang van den aanvra
ger de vergunning die gevraagd
wordt voor het Brongebouw, strekt
ten voordeele der geheele gemeente.
Laat men de zaak toch praktisch
bekijken. Mocht het gelukken van
Haarlem een druk bezocht Staalbad te
maken, dan zou dit ten goede komen
aan tal van personen, aan winkeliers,
neringdoenden van allerhande soort,
aan timmerlieden en aannemers, dien
tengevolge ook aan de werklieden.
Maur men verbeeldt zich toch niet,
dat de Engelschman, die hier staal-
water komt drinken voor zijn gezond
heid, erin berusten zou wanneer hij
een „brandy and soda" vragende, ten
antwoord kreeg: „we hebben geen
vergunning Hij zou eenvoudig
zeggen „hang it 1", zijn koffers pak
ken en op den trein gaan naar Wies-
baden of Spa er zijn staal-bad
plaatsen genoeg met vergunning. De
Duitscher, die zijn anemieke vrouw
en dochter vergezelt, zal wel naar
Haarlem willen komen, mits hij daar
kiijgen kan wat hij gewoon is te
gebruiken. En daartoe behoort wel
licht ook een „schnaps".
Nu kan men het betreuren, dat
van zooiets het succes van een ge
neeskundige inrichting moet afhan
gen, maar dat verandert niets hoege
naamd aan het feit. Immers, we
spreken nog niet eens over deleden
stadgenooten van het Brongebouw en
hoe de meesten hunner over deu maat
regel zullen denken.
Wij hebben hiermee ook reeds
beantwoord het bovenvermelde eerste
argument. Beginselen moet een man
die zich respecteert, hebben en band
haven, maar als hij de slaaf van zijn
beginsel wordt, is hij in de praktijk
niet te gebruiken. Het woord „Prin-
zipienreiterei" is niet voor niets uit
gevonden.
Yraagt men hoe het mogelijk is,
dat B. en W. dit besluit genomen heb
ben, terwijl B. en W. vroeger de op
richting van het Brongebouw hebben
bevorderd, en men toen toch al kon
nagaan dat de aanvraag om ver
gunning niet zon uitblijven
dan wijzen wij op de veranderde
samenstelling van het Dagelijksch
Bestuur sinds dien tijd. Op dit oogen-
blik bestaat het college uit Burge
meester Boreel en uit de heeren Wal
ler, de Breuk en de twee tijdelijke
wethouders Mrs. Hugenholtz en Cnoop
Koopmans. Toen in April 1892 de
aanvrage inkwam, was burgemeester
Iordens er nog.
Laat ons hieraan toevoegen dat
wij reden hebben om te meenen, dat
het besluit van B. en W. genomen
is met 3 tegen 2 stemmen.
Donderdagavond hebben Commis
sarissen van de Staalbron een spoed-
eischende vergadering gehouden. Wat
daar besloten is, bleef ons onbekend.
Zeker is het, dat Commissarissen
thans het welslagen van de onder
neming ernstig bedreigd zien. Wij
hopen dan ook, dat [B. en W. ter
men mogen vinden om op hun be
sluit terug te komen, niet omdat
wij het aantal vergunningen zoo
gaarne vermeerderd zien, maar omdat
de bloei er van afhangt van eene
onderneming die niet alleen Haarlem
nieuwe levenskracht kan schenken,
maar waarin ook door Haarlems bur
gers tonnen gouds zijn
Naschrift.
Volgens achterstaande advertentie
hebben Commissarissen reeds beslo
ten de aanbesteding van het badhuis
niet te doen doorgaan.
Woensdag e. k. vergaderen de aan
deelhouders om te beslissen, hoe in
deze te handelen. Wij zullen op den
uitslag dier vergadering niet voor-
uitloopen, maar constateeren alleen
dat duidelijk blijkt welk een troot
gewicht Commissarissen hechten aan
het door B. en W. genomen besluit.
Haarlem12 April 1895.
Bij koninklijk besluit van 11 dezer
is benoemd tot griffier bij de kanton
gerechten te Amsterdam (vierde kan
ton) mr. I. Meerburg, thans griffier
bij het kantongerecht alhier.
De Burgemeester dezer gemeente is
voor eenige dagen naar Berlijn.
Officieels kennisgeving.
Ter gemeente-secretarie is nederge-
legd ter visie het ingekomen verzoek
schrift met de bijlage van H. P. Kloos,
om vergunning tot oprichting van eene
smederij in het perceel aan de Groen-
no. 19.
Door de architecten J. A. G. van
der Steur en D. E L. van den Arend
werd hedenmiddag alhier aanbesteed
het maken van een ijzeren hek om
het Brongebouw in het Frederikspark.
Ingekomen waren 8 geldige biljet
ten als volgt1 Th. M, Blom, alhier
per strekkenden Meter f9,60 voorw.
2. G. Vincent, Schiedam f9,74 3. H.
F. Windhouwer, Amsterdam f9,84,
4. L. C. Duport, Amsterdam f 11,35,
5. Becht en Dyserinck, Amsterdam
f 12,88 6. H. D. Snellen Jr., Rotterdam
f 14,75, 7. D. P. Graaf, alhier f 19,80.
De heer Vincent had 2 bilj. ingezonden.
De laatste tooneeluitvoering in dit
seizoen van de Letterlievende Ver-
eeniging „J. J. Cremer" zal plaats heb
ben op Dinsdag 23 April a.s. in den
Schouwburg. Opgevoerd zal worden
„Het blauwe Lint" blijspel in 5 be
drijven van Gerard Keller.
Volksbond.
Donderdagavond vergaderde op de
bovenzaal van de „Korenbeurs", de
haarlemsche afdeeling van dezen Bond
onder presidium van den heer A. van
der Voort Az., voorzitter der afdeeling.
Na het lezen der notulen van de
vorige vergadering door den secreta
ris, den heer H. C. Maurenbrecher,
deed de voorzitter voorlezing van een
verzoekschrift door den Volksbond
aan de Koningin te richten om bij
de herziening van de wet op de per-
soneele belasting inrichtingen, die
zooals ook door de afdeelingen van
den Volksbond worden geëxploiteerd
(ontspannings-lokalen) zonder winst
bejag, van belasting vrij te stellen.
Tevens deelde hij mede, dat het
wachthuisje op het Stationsplein ten
dienste voor degenen, die door hun
beroep gedwongen zijn op dat plein
dagelijks geruimen tijd door te bren
gen, zooals koetsiers, dienstmannen
enz., reeds gereed is. Op initiatief
van bet bestuur der afdeeling is dit
wachthuisje opgericht buiten bezwaar
der afdeelingskas, daar eenige haar
lemsche ingezetenen de kosten ervan
hebben gedragen.
Uit het jaarverslag over 1894 bleek,
dat bet ledenaantal is toegenomen
en bij den aanvang van dit jaar 315
bedroeg. Echter werd er op gewezen,
dat de propaganda-circulaires niet dat
dat resultaat hebben gehad, dat men
had gemeend ervan te kunnen ver
wachten. In dit jaar verving de
heer Maurenbrecher den heer mr. A.
J. van Thiel als secretarie,die deze func
tie niet langer wenschte waar te nemen.
De rente van de spaarbank der afd.
bedraagt over 1894 2^ pCt. welkren-
tecijfer vergelijkenderwijze hoog kan
genoemd worden.
Uit het verslag van den penning
meester bleek, dat het jaar 1894 met
een nadeelig saldo sloot.
Hierna werd overgégaan tot eenige
benoemingen.
Volgens rooster moesten aftreden
de herkiesbare bestuursleden de heeren
A. van der Laan en J. C. Graue, van
wie eerstgenoemde voor eene herbe
noeming niet in aanmerking wenschte
te komen. Tevens moest een bestuurs
lid worden gekozen in de plaats van
den beer Maurenbrecher, die als zoo
danig heeft bedankt.
Bij eerste stemming werden gekozen
de heeren F. Lieftinck, J. C. Graue en
G. E. L. Hij mans.
Als commissarissen van de stui-
versspaarbank werden herkozen de
heeren A. v. d. Voort Azn., D. A.
Braakenburg, G. v. Cittert Pz., C.
Eekbout, Mr. A. J. v. Tbiel, Vt.
Kersten, C. J. M. de Wilde, J. Ratel
band, J. C. Cramer Jr., en W. G. Keur
en als reserve-commissarissen de hee
ren Joh. Keijzer, S. C. J. Bertram, A.
v. d. Laan Jr., P. Bruijn, J. A. G. v.
H. Steur, B. C. C. Seignette, G. F.
Snijders, en C. Spoelder.
Tot can did aten voor de verkiezing
van twee leden van het hoofdbestuur
werden bij acclamatie gekozen de
heeren mr. H. Goeman Borgesius en
W. N. F. Sibmacber Zijnen, beiden
aftredend lid.
Hierna had de uitloting plaats der
laatste drie aandeelen van de indertijd
gesloten rentelooze leening, ten bedra
ge van ƒ300.
Bij de gegeven gelegenheid tot het
indienen van punten ter behandeling
op de algemeene vergadering van den
Volksbond, in Juli te Deventer te
houden, betoogde de voorzitter de
wenschelijkbeid op die vergadering
ter sprake te brengen bet punt
bij de regeering aan te dringen
Naar het engekch
van P. L. Mc. DERMOTT
te)
HOOFDSTUK VI.
Vertrouwen.
een flesch brandewijn en een paar flescbjes soda-
vaier naar boven," zeide King; „ik verwacht weldra een of
[twee vrienden."
„Er wacht een heer beneden mijnheer," antwoordde de
kellner en sloeg een heimelijken, veelbeteekenenden blik op
den gast.
„Het is goed," zeide King haastig. „Zeg hem maar niet,
■dat ik juist ben opgestaan. Wanneer ik mij heb aangekleed
jzal ik wel weer bellen. Haast je wat als een flink man."
Spoedig keerde de bediende terug, zette het blad op tafel
■en ging been. Na zich een glas brandewijn met soda-water
■te hebben ingeschonken, wierp Richard King zich op zijn
Irug in bed neer en begon na te denken. Flauwe lichtpunten
|begonnen zich nu in den chaos te vertoonen, maar zij waren
duister en onzeker. Weldra d^cht bijbaan zijne portefeuille
als eene mogelijke aanwijzing, want hij herinnerde zich dui
delijk genoeg welke som hij van de bank had gehaald.
Richard King keek verbijsterd toen bij ze geheel ledig vond
met uitzondering van een cheque, onderteekend door iemand,
wiens handteekening voor hem onleesbaar was, en welke
slechts tot een bedrag van tien pond was geschreven. In
zijne verbittering scheurde bij het papier door midden en
wierp üe stukken in den haard.
De brandewijn, die hem naar zijn verward brein steeg,
deed langzamerhand zijne gedachten nog verwarder en onze
kerder worden, en zijn toestand was beklagenswaardig wan
hopig, toen het hem verademing schonk opnieuw te hooren
kloppen. Hij had niet meer gedacht aan den heer, die be
neden wachtte, en was verbaasd wie het kon zijn. De lekende
stem van Saverley, die vroeg of bij op was, maakte een einde
aan zijne onzekerheid.
„Neen, ik ben er nog niet uit Saverley," gaf hij ten ant
woord en ontsloot de deur, „maar ik dacht er juist aan om
het te doen."
Hij benijdde Saverley zijn gezond uiterlijk en heldere oogen
en noodigde hem uit wat brandewijn met soda te gebruiken.
De majoor goot een klein weinigje van bet geestrijke vocht
in een glas, en vulde dit verder aan met soda-water, waarna
bij dicht bij het ledikant plaats nam.
„Het is niet goed 's morgens," merkte hij op, doelende op
de brandewijn. „Een goed ontbijt is het beste.-Als je op je
landgoed bent, dan doe je dat toch zeker niet?"
„Zeker niet Saverley, maar in Londen doet men altijd ver
keerde dingen." Terwijl bij sprak vulde hij weer een glas
voor zichzelf, wat Saverley stilzwijgend met ernstige nieuws
gierigheid gadesloeg.
„Ga je vandaag naar huis vroeg de bezoeker.
„Ja, ik denk het wel. Er is niets, dat mij hier weerhoudt."
Een oogenblik van stilzwijgen volgde. Saverley was blijk
baar gekomen om over iets te spreken, dat met den vorigen
avond in verband stond, en Richard King bevreesd over
hetgeen had kunnen zijn voorgevallen, was huiverig om
dit onderwerp ter sprake te brengen. Weinigen, die in een
toestand verkeeren als hij zijn moedig, hoewel er dikwijls
geen reden tot angst is. Hij trachtte zich moed te verschaften
door nog meer te drinken.
„Drink nu niet meer," raadde Saverley hem aan, „neem
een koud bad en een goed ontbijt, dat zal je verfrisschen en
versterken. Wanneer vertrek je?"
„O, er is gelegenheid genoeg; de reis duurt slechts drie
uur. Wat ga je vandaag doen?"
„Dat was een vreeselijke vergissing van je Kiug, gister
avond," zeide de majoor, zonder de vraag te beantwoorden,
„om dien Franschman met zijn ongunstig uiterlijk voorden
rijken jongen man aan te zien. Niemand in de club zou aan
de speeltafel alleen tegenover Duloc willen zitten, en het
ergste was, dat het kwaad reeds was geschied alvorens er
menschen kwamen. Toen ik kwam is mij alles meegedeeld."
„Dus je bent er niet geweest voor ik weg ben gegaan?"
vroeg King ongerust. Wordt vervolgd