NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. DM DOOD VOOR OOGEN. 12e Jaarsang Maandag 27 Mei 1895. No. 3649 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIÉN: Dit nummer bestaat uit drie bladen, J. C, NABETRACHTING STADSNIEUWS. BINNENLAND. FEUiL TON AARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door bet geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37 J. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- Bureau: Kleine Houtstraat X-S=, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantier*. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOE Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G, L. DAUBE dt Co., JOHN F. JONES, Succ., Paryt 3Ibw Faubourg Montmartrt; EERSTE BLAD. Nota's, Rekeningen, Wissels, Qui- tantiën, Brievenhoofden, Memoranda en alle overige Drukwerken, die op kantoren voorkomenworden ter Stoomdrukkerij van dit blad goed, lillijk en vlug gedrukt. De Directeur- Uitgever uit den GEMEENTERAAD. LXXIX. Er zijn onderwerpen van algemeen belang waarover, na ar het schijnt lang- dlurig discussieeren onnoodig en nut teloos is, omdat niemand een tegen stander overtuigt en elk met zijn stem in zijn zak ter vergadering is geko men. Is zulk een onderwerp aan de orde van den dag, dan bespeurt de nauwlettende toehoorder dat er lang zamerhand een stel argumenten ont staat, zoowel bij voor- als tegenstan ders, die telkens en telkens weer bij opvolgende beraadslagingen dienst moeten doen. Wanneer een zaak in •dit stadum verkiest, dan zegt men het onderwerp is uitgeput. Tot die onderwerpen kunnen m onzen tijd worden gerekend te be- hoorende quaestie van protectie of vrijhandel, de al of niet aanbevelens waardigheid van graanrechten en de quaestie van minimum loon en maxi mum arbeidsduur. Over dat laatste punt hebben wij dan ook in de Raads vergadering van Woensdag weinig of geen nieuws vernomen althans niets nieuws, dat de zaak in het algemeen raakte, wel opmerkingen van meer speciaal plaatselijken aard. Bij laatst genoemde soort behoorde de leuke opmerking van den heer Van Lennep, dat de nota des burge meesters een gevaarlijken invloed had uitgeoefend op de werkstaking van de timmerlieden, een opmerking die door den voorzitter niet beantwoord is, waarschijnlijk omdat hij dacht: „voor een uitwerking van mijn stuk die ik niet bedoeld en niet ge- wenscht heb, kan ik kwalijk verant woordelijk worden gesteld." Overigens moest de voorzitter over die nota nogal wat hooren. De heer Macaré begon met daaraan zooveel lof toe te zwaaien, dat iedereen be greep dat op zóo stralenden zonneschijn een verkoelende regenbui volgen moest. Het was nog erger dan dat, 't was een hagelbui. De heer Macaré verweet den burgemeester, dat zijn openbare nota, gericht aan B. en W. nog vóór deze beraadslaagd hadden, informeel was, waarom gelieve de lezer in het Raadverslag maar na te zien. Deze beschuldiging die niet- juristen koud laat, is vrij ernstig voor een Raadsvoorzitter, die op de eerste plaats, zoowel in het College van B. en W. als in den Raad, te zorgen heeft dat de juiste vormen in acht worden genomen, omdat zonder dat een geregelde en vruchtbare arbeid niet mogelijk is. De derde aanval op de nota ge schiedde, evenals de beide eersten, met de gebruikelijke hoffelijkheid, die mij altijd doet denken aan eene vecht partij, waarbij men elkaar harde sla gen toebrengt, zeggende„ik geef je wel een opstopper, maar je bent toch een beste kerelde derde aanval op de nota, zeg ik, geschiedde door den heer Beijnes, die ontkende dat het verschil in aanbestedingen groo- tendeels zou zitten in verschil in ar beidsloon en die even energiek loo chende, dat de bouwmaterialen voor ieder even duur zijn. Met die laatste op merking stemden blijkbaar de meeste Raadsleden in. Overigens deed de heer Prins zich in een uitvoerig referaat als tegen stander van de maatregelen kennen, wenschte de heer Van Styrum te wachten op wat de Minister van Water staat doen zou en leverden de heeren Tjeenk Willink en Waller pleidooien vóór de maatregelen, 't Scheen mij toe, dat de heer Waller daarin geluk kiger was, dan de heer Willink, die wel een6 met felle kleuren schildert en wiens betoog, dat de loonen een neiging hebben tot dalen, door den heer Waller gecorrigeerd werd met de opmerking, dat de loonen in de laatste jaren over geheel Europa voortdurend gestegen zijn, terwijl de prijzen van de eerste levensbehoeften zijn afgenomen een zeer juiste op merking, die het niet kwaad is zich in het geheugen te prenten. De verdediging van den voorzitter tegenover de heeren Van Lennep, Macaré en Prins was niet altijd zeer sterk. Aan den eerste, die gewezen had op de bezwaren van de mannen der praktijk, gaf de voorz. ten ant woord dat de mannen van de praktijk die de maatregelen hebben ingevoerd, er wel mee ingenomen zijn de heer Macaré, die voorbeelden wilde waar uit blijken zou dat het noodig was den arbeider te Haarlem te bescher men, moest hooren dat de voorz. twee voorbeelden kende, maar na rijp be raad besloten had die niet in 't openbaar te zeggen. Krachtiger was 's voorzitters antwoord aan den heer Van Styrum, dat men niet altijd goede zaken aan een ander moet overlaten, omdat men dan in een kringetje rond draait en niet verder komt. Voor mij was de belangrijkste rede die van den heer de Breuk, om den persoon van den spreker, daar hij het toch is Is wethouder van publieke werken, die de maatregelen zou moe ten uitvoeren, zoowel als om den inhoud van het betoog. De heer de Breuk, die zich deed kennen als te genstander, maar verklaarde zich te hebben laten vinden voor het nemen van een proef, opperde de vraag waarom, wanneer de werklieden zoo gaarne minimum loon en maximum arbeidsduur in de bestekken der ge meentewerken aangewezen zouden zien er in geen van de bestekken der coöperatieve werklieden-vereenigin- gen, die onlangs belangrijke aanbe stedingen voor woningbouw hielden, deze voorwaarden zijn opgenomen. Dit was een gewichtige vraag en de Voorzitter heeft die dan ook niet beantwoord gelaten. Hij zeide, dat misschien de besturen van die bouw- vereenigingen bevreesd waren geweest voor te groote kosten. Maar hoe nu? En ons wordt altijd verzekerd, dat de bepalingen het werk niet belangrijk duurder zullen maken, hoogstens 2 8 pet. Dit antwoord werd dan ook blijkbaar door den Raad met verba zing ontvangen en de indruk daarvan kon niet worden weggenomen door 's Voorzitters opmerking, dat men van hen die financieel het zwakst zijn, geen proefneming verlangen kan. Met deze debatten was het kwartier over vijven geworden en de heer Prins verzoent verdaging van de debatten tot de volgende vergadering. Hiertoe werd besloten, tot mijn spijt. Vóór de burgemeester zijne rede aanving, had ZEA. gevraagd of een der heeren nog het woord verlangde en toen zweeg ieder. Men had na de rede des Voorzit ters gevoeglijk tot stemming kunnen overgaan nu krijgen we in de vol gende vergadering weer een nieuw debat. En wat zal het besluit zijn Voor of tegen De meeste Raadsleden heb ben nog gezwegen, maar toch geloof ik, dat de voorstellen van B. en W. om een ;proef te nemen, zullen wor den verworpen. Men kan wel aan de gezichten zien, hoe de niet-sprekers dachten. Door dit lange debat zou ik haast vergeten, dat ook de subsidie aan het Muziekkorps bestreden werd. De Voor zitter, de heer de Kanter en de heer Klein trokken er tegen te velde, laatst genoemde wilde, dat particulieren het korps zouden subsidieeren, evenals elders gebeurt. Ik weet een goede oplossinglaten Commissarissen een lijstje opmaken van de personen, die een duizend gulden of wat jaarlijks zouden hun nen geven aan het Muziekkorps. Misschien is dan de heer Klein wel bereid, uit dat lijstje iemand op te zoeken die zoo'n som ook zou willen geven. Als het Raadslid dit gedaan kreeg, zou hij zeker zoowel aan Com- missarisen als aan de gemeentekas een groot en dienst bewijzen. en Wijnands, Hoboë, alhier,1 zoodat het korps nu op de volledige sterkte van 42 man gebracht is. Museum van Kunstnijverheid Op het Museum van Kunstnijver heid alhier zal aanstaanden Zondag eene zeldzame collectie met kleuren opgewerkte afbeeldingen van ver schillende bouwkundige en industri- eele onderwerpen tentoongesteld zijn. De gebouwen, interieurs, lijfsiera den, wapens, boekbanden, vaatwerken, en verder huisraad zijn van Persi- schen, Indischen, Arabischen, Turk- schen en Russischen oorsprong en zullen zeker niet alleen de belang stelling van de beoefenaars van het kunstambacht opwekken, doch ook kenners en liefhebbers hun bezoek aan het Museum ruimschoots ver- goeden.!3gg| Des Zondags is de toegang vrij. Haarlem, 25 Mei 1895 VERGADERING van dm Raad der gemeente Haarlemop Woens dag 29 Mei 1895, des namiddags te half 3 ure. 1. Mededeelingen en ingekomen stukken. 2. Voorzetting behandeling voorstel B. en W. W. met nota Burgemeestei adressen tot het opnemen van bepa lingen omtrent minimumloon en maximum-arbeidsduur in bestekken van werken of voorwaarden van aan besteding door of vanwege de gemeente uit te voeren. Door B. en W. wordt aan den ge meenteraad voorgesteld mej. A. M. van der Ley, onderwijzeres 3de klasse aan de opleidingsschool voor meisjes tot het middelbaar onderwijs te be vorderen tot onderwijzeres 2de klasse aan deze inrichting. Voor het acte-examen lager onder wijs zijn Vrijdag geslaagd de dames E. A. Nortieralhier en L. M. Plat voet, Velsen. Stedelijk Muziekkorps. Bij het Gemeentelijk Muziekkorps zijn dit jaar nog de volgende solisten geëngageerd S. Lachger, le Fagot, eind-diploma K. Haagsche MuziekschoolJean Gaillard, le Hoornist, Paleis v. Volksvlijt; J. van der Tand, le cla rinettist en Violist, eind-diploma K. H. Muziekschool. Verder de heeren Wiegand, clarinet Gelijk uit achterstaande advertentie blijkt, is het morgen, Zondag, de laatste dag van opening van het pa norama „Insulinde" Toen de stoomtram hedenochtend circa 8 uur luid bellende en met ver traagden gang door Hillegom reed, waagde zich een kindje van ongeveer 2& jaar tusschen de rails. Ongetwij feld zou het kind verpletterd zijn, ware het niet dat de machinist Rony door krachtig remmen en luid roepen het gevaar wist te voorkomen. Een woord van hulde aan ge melden ma chinist mag zeker niet achterwege blijven. Tot Geneesheer-Directeur van het Krankzinnigengesticht in Suriname is benoemd de arts dr. F. C. Dobber- kerke, geneesheer van het krankzin nigengesticht „Meerenberg" te Bloe- mendaal. Examens. De examens ter verkrijging van akten van bekwaamheid tot het ge ven van lager onderwijs in de Fran- sche taal en lager en middelbaar on derwijs in de hoogduitsche en Eng. taal zullen dit jaar worden afgeno men in de Maand Augustus, des noodig ook in het laatst van Juli; die tot het geven van onderwijs in de gymnastiek, zoowel voor de akte lager onderwijs (vak s, bedoeld in art. 65 der wet op het lager onder wijs) als voor het middelbaar onder wijs en die voor lager onderwijs in Naar het engelsch van RICHARD HENRY SAVAGE. HOOFDSTUK I. De mijn te La Hagua. Buiten begonnen de schaduwen reeds te vallen, zoodat hij daar niet durfde blijven. Men zou hem kunnen verrassen. „Ik zal bij Hope blijven, zoodat ik met hem steeds kan af rekenen," besloot de eenigszins verkwikte en wanhopende man. Wanneer Walter Seymour ooit bad om geestkracht dan was het toen hij door de lage deur van de woning bin nentrad. „Ik denk, dat zij hier eene poging zullen wagen. WelnuIk zal Hope in ieder geval in het oog houden. Het is mijn laatste kans." Hij zette zich neer aan de tafel en gebruikte stilzwijgend een stuk gedroogd vleesch, wat koffie en brood van maniokmeel. Met overdreven castiliaaneche beleefdheid verklaarde de alcalde-de noodzakelijkheid van het door Hope voorgestelde plan. Hope zelf bewaarde een norsch stilzwijgen. „Het is goed," zeide Seymour in het engelsch, „zeg hem, dat ik morgenochtend mijne reis voortzet." Hope bracht deze mededeeling over. Verscheidene morsige vrouwen en kinderen van verschillenden leeftijd bevonden zich in de kamer, waar vijf of zes hangmatten tegen den muur hingen gereed om te worden opgehangen. Men was gevrijwaard voor den dui zendpoot, slang en tarantula door aldus tusschen de zoldering en den grond te hangen. Seymour met zijne pijp in zijn mond dommelde in terwijl de in bonte kleeren gehulde bewoners de eene kamer met de geopende deuren vulde, welke het geheele huis vormde met uitzondering van twee kleine kamers aan het eene einde, in een waarvan eene oude doodzieke vrouw lag te kreunen in haar doodsstrijd. In het andere vertrekje lagen verscheidene kleine kinderen van beide geslachten op den vloer. De benauwende warmte kwelde allen. „Wek mij bij het aanbreken van den dag," zeide Seymour. Hope knikte slechts. Een uur later was het geheel stil. Een licht in het vertrek met zijne leemen wanden, waarin de zieke lag, wierp een flauw schijnsel door de kamer, waar zwijnen en woeste honden vrij rondliepen. Vastgebonden aan de ruwe tafelpoot hielden twee spaan- sche kemphanen laat in den avond een vrijwillig gevecht. Hope lag geheel gekleed in zijn hangmat en veinsde te sla pen. Seymour, met de wapens binnen zijn bereik, bewaarde een voorzicht g stilzwijgen, vurig biddende, dat hij voor het aanbreken van den dag niet in slaap zou vallen. Na een paar uur slopen verscheidene donkere, onzekere gedaanten kalm uit de achtervertrekken. Seymour bleef on beweeglijk liggen. Het waren de vrouwen die heengingen. „Hahet moet gebeuren van nacht 1" zeide de soldaat moedeloos tot zichzelf. Zijn strijdlust was geheel uit hem geweken. Een man kon op geen beter tijdstip zijn leven verdedigen dan wanneer hij half waanzinnig is maar toch mijne vrouwHij sluimerde in totdat eene plotselinge beweging van Hope in zijn hangmat hem deed ontwaken. In de twee deuropeningen van de hut stonden vier half naakte mannen, allen met een machete gewapend. „Wat beteekent dat?" zeide Seymour en sprong op iret de revolver in zijne hand. „Houd u kalm," gromde Hope, „dat is zoo hunne gewoonte." „Het is goedgaf Seymour opgewekt ten antwoord, sprong uit zijn hangmat, ging tegen den stevigen muur zitten en stak zijn pijp aan. „Wat deert u?" vroeg Hope. „Het is een gebruik van dit land. Niemand sluit zijne deur. Het klimaat is te heet." „Eene zeer slechte gewoonteZeer onbeleefdmerkte Sey mour op. Een oogenblik later fluisterde de alcalde die ook zijn hangmat had verlaten Hope in zijn gebroken spaansch iets in het oor. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 1