een langdurig debat uit, waarbij, om redenen die wel geen verklaring be hoeven, de politieke gevoelens der sprekers een beduidende rol speel den. Objectief als steeds bepaal ik mij ertoe de argumenten der ver schillende sprekers kortelijk weer te geven. De heer Veegens wilde met het onderzoek wachten tot de kieswet er was, om het verband van het kies recht met de bestaande en de nieuwe belastingwet, ook om bij aan neming van het personeel der Reg. bij het kiesrecht niet de vrije hand te laten. Het personeel kan en moet op zich zelf beoordeeld worden, meende de heer van Delden. Beide wetten samen te behandelen zou financieel onvoor- deelig zijn. Waar het verband tusschen perso neel en kiesrecht niet te ontkennen was, door de Reg. niet ontkend werd, moest het onderzoek gelijktijdig schieden, oordeelde de heer Heems kerk. Nu kwamen de leden slechts scherper tegenover elkaar te staan, betreurde. Doch dit was onjuist, volgens de heer Mutsaersalleen de financieele quaestie moest den doorslag geven, Van dat gevoelen was ook de heer Pijnappel, die het personeel uitslui tend als financieele wet wilde behan delen. Goed zeide de heer Sanders maar die wet laat een tekort en nu wil ik eerst weten hoe het gat gestopt wordt. Door de successierechten antwoordde de heer Beelaerts en daarom moet ook het daaromtrent in te dienen ontwerp gelijktijdig wor den behandeld. Doch de heer Schaepman wilde van geen uitstel hooren; in Sept. meende hij, zouden de leden voor een afdee- lingsonderzoek niet bij elkaar te krij gen zijn. Men riepwaarom doch de heer Schaepman gaf geen antwoord. Het debat werd van weerszijden nog een tijdlang voortgezet en eindigde hiermede, dat het voorstel van den heer Veegens om het kiesrecht en het personeel gelijktijdig te onder zoeken verworpen werd met 47 tegen 84 stemmen. De stemming was bijna een zuivere partijstemming: linker fracties tegen rechterfracties, met een enkele afwijking. Eenige conclusies op adressen waren nog afgedaan en ten slotte begon de Kamer aan het wetsvoorstel tot rege ling van de bevordering, het ontslag en het op pensioen stellen der offi cieren bij de landmacht. Men herin nert zich, dat de Kamer bij verschillen de gelegenheden bevordering weigerde aan leden van het Militair Huis der Koningin, op grond dat zij, geruimen tijd aan den werkelijken dienst ont trokken, niet konden geacht worden de geschiktheid voor een commando te bezitten. Dit ontwerp nu stelde wettelijke regeling dezer aangelegen heid voor, wettelijke regelen voor de bevordering van hen, die voor speci ale diensten tijdelijk aan den dienst bij den troep onttrokken worden doch daarbij wordt ook aan de gelei delijke bevordering der officieren, die lid van de Kamer zijn, eenige belem mering in den weg gelegd. Daartegen hadden de heeren van Alphen en Schaepman bezwaren, aan de billijkheid, de waardigheid van het Kamerlidmaatschap en het belang van militaire voorlichting in de Kamer ontleend, terwijl de heer Heemskerk er zelfs grondwettige bezwaren bij haalde. Een overgangsbepaling kwam ook den heer Guyot wenschelijk voor evenals den heer de Ras doch hij verlangde geen speciale bepalingen ten aanzien van Kamerleden en Mi nisters. In het algemeen bleek uit het debat, dat men, toejuichende de bedoeling om bij bevordering aan de geschikt heid in meerdere mate den doorslag te doen geven, toch tegen het voorstel verschillende bezwaren had, die wel licht het lot der wetsvoordracht zul len beheerschen. Althans dat was uit de redevoeringen der heeren de Ras en Staalman, als gewoonlijk wat af dwalende, duidelijk te merken. Wij zullen er murgen (Vrijdag) meer van hooren. G. Jr. Generaal Vetter in Amsterdam. Over de ontvangst inAmsterdam van generaal Vetter kunnen wij nog het volgende vermelden: Bij het binnenstoomen van den trein werd door de kapel het Wien Neer- landsch bloed aangeheven. Generaal Vetter, na uitgestegen te zijn, werd met gejuich en hoera's be groet, de commandant der studenten- eerewacht bood een grooten krans van groen en frissehe bloemen aan. Naar de wachtkamer geleid, zag de generaal daar onder de militairen ve.en van hen, die op Lombok of elders onder hem hebbea gestreden. Hij sprak hen toe en bleet vooral bij de invaiieden verwijlen. Eindelijk nam prof. Quack het woord om den generaal eene warme hulde te brengen. De generaal dankte met een enkel woord. Dicht bij het station werd de voor bijrijdende stoet door duizenden har telijk toegejuicht, maar in de buurt van den Dam verkreeg eene manifes tatie van tegenovergestelde strekking de overhand. Hier toch oefende men zich op honderden fluitjes; er werd „Moordenaars" geroepen en, nadat de stoet was voorbijgetrokken, zongen enkelen het vrijheidslied. Toch bereikten generaal Vetter en die hem volgden zonder feitelijke stoornis het raadhuis waar hij offici eel werd ontvangen door den burge meester, den heer mr. S. A. Vening Meinesz. De burgemeester schetste den gene raal met enkeie woorden, hoe zich daar ter stede eene commissie hal gevormd, om hem op eene waardige wijze te ontvangen. Aan de samen stelling dier commissie had, zeide de burgemeester, hij het voorrecht te danken, den generaal toe te kunnen spreken. Hij deed dit thans om in nerinnering te brengen, hoeveel vast beradenheid de generaal en het In dische leger op Lombok hebben ge toond, waaruit wel bleek, dat de Nederlandsche Leeuw nog niet met zich spotten laat. Hij stelde voor, een glas te ledigen op den generaal, het Indische leger en de marine, waarop hartelijke toe juiching volgde. Van net stadhuis trok de stoet naar het Paleis voor Volksvlijt, waar bij het binnentreden, het Wien Neer- landsch Bloed van het orkest klonk breed en zwaar met begeleiding van het orgel. Op de estrade werd de generaal door den voorzitter der commissie, mr. N. P. v. d. Berg toegesproken. Generaal Vetter beantwoordde den heer Van den Berg met woorden, die hem blijkbaar onder den indruk van het oogenblik werden ingegeven. Hij zeide diep getroffen te zijn door de warme ontvangst, hem hier bereid, te meer, omdat deze zijne dappere krij >8- makkers gold, het gansche Indische leger, dat deze hulde daarvan was hij overtuigd op hoogen prijs zal stellen. Na aan een maaltijd in het Panop ticum te hebben aangezeten, waar het zeer kameraadschappelijk toeging, to gen de Lombokstrijders naar het ten toonstellingsterrein, waar zij het voor werp waren van vele hartelijke ovaties. Als bekroning van het feest werd den generaal en zijn jongens, gelijk hij zijne soldaten pleegt te noemen, een heerlijk mooie maneschijn op den Amstel aangeboden. Bij tusschenpoo- zen werd ten stuk vuurwerk afge schoten, op de gelegenheid toepasse lijk; zoo kwam uit allerlei zwermpot ten het portret van den generaal te voorschijn met vuurspuwende oogen a een aartetsenbrakenden mond. Ook kreeg men te aanschouwen het gevecht tusschen een Baliër en een Hollander, die er zoo hevig op los bakkeleiden dat ten slotte de Baliër in rook ver ging en van den Hollandschen soldaut nog maar alleen de vurige bajonet zichtbaar was, een zeer kunstig vuur werkstuk, maar waarbij de goede smaas: het ergst <>p zijn kop kreeg. Er waren buitengewoon veel men- schen op de been, die in booten en schuitjes op den Amstel voeren of in d-chte rijen langs zijne oevers stonden opeengepakt. Generaal Vetter, die drie dagen te Amsterdam blijft, zal zich na zijn terugkeer voor de eerstvolgende drie maanden te 's Gravenhage vestigen en in dat tijdvak zijn intrek blijven nemen in net hotel Den Ouden Doelen. Maatschappij tot nut van 't Algemeen Donderdag werd te Amsterdam de 109de algemeene vergadering voort gezet. Allereerst werd aangenomen een voorstel om een bedrag van f500 uit te trekken op de begrooting voor 1895-96 voor het doel in de departe menten aan te moedigen en, zoo noo- dig, geldelijk te steunen de pogingen van meer ontwikkelden om de ver standelijke en zedelijke ontwikkeling e bevorderen van de minder bevoor rechten, door persoonlijke bemoeiin gen met dezen, in ureD van gemeen schappelijk samenzijn, die van school- of aroeidstijd vrijvallen. Thans kwamen aan de orde de voorstellen der afdeelingen. Verworpen werd het voorstel- Utrecht om onder dezelfde voorwaar den, waarop laatstelijk in 1890 door le algemeene vergadering aan het Utrecntsche Museum van Kunstnij verheid, ten behoeve van de daaraan verbonden onderwijscursussen, een subsidie is verleend van f 500 's jaars, voor den tijd van drie jaren, thans met ingang van 1 Juli 1895, eene subsidie te verleenen van f500 voor éen jaar. Aangenomen werden op voorstel van het Hoofdbestuur subsidiën te Vr-.rleenen: voor de uitgave van het jaarboekje (f2500); voor het steunen van departemen ten in zake onderwijs f5000; idem in zake volksvermaken en volksvoorlezingen f 500; idem voor het aankoopen van boe ken voor de volksbibliotheken der departementen 11500; idem voor de bestrijding der druk kosten van het rapporc armenzorg f 1000. Verder werden wetswijzigingen be handeld. Een voorstel om de jaarvergadering om de twee jaar te houden wegens de financieele bezwaren werd ver worpen. Te een uur werd de vergadering gesloten. Oranjebond van Orde. Het Hoofdbestuur van den Oranje- bond van Orde heeft een schrijven gericht aan de „vele vriendinnen en vrienden van zijne zaak en aan hen die dit worden mogen" dat hoofd zakelijk onder de lezers van „Sta Pal I" veropreid is, waarin het herinnert aan den moeitevollen strijd, dien de Bond gestreaen en de menigte van teleur stellingen, die hij ondervonden heeft. Nochtans heeft de Oranjebond van Orde iets goeds tot stand mogen brengen, dat in de circulaire aldus is omschreven. Hij heeft in zeer bescheiden mate leidin weten te geven aan verspreide verlangens om den maatschappeiijken toestand te verbeteren en op den weg van zijn streven velen bijeengebracht, die behoefte hadden hunne warme ens door daden en min of meer stelselmatig te uiten. Hiervan getuigen de ondernemingen van den Bond, op welke hij met recht trotsch is. Niet trotach, omdat hij ze heeft tot stand gebracht, maar trotsch omdat zij tot stand zijn gelcomen. De stichtingen van Bescheiden Heide- geluk op het Hofveld en het Hat- temsche veld te Apeldoorn (eigenlijk geen stichtingen in de gebruikelijke bdteekenis van het woord) staan daar als monumenten sprekend van dien aantrekkelijken socialen zin, die zoo dikwijls miskend wordt, en toch niet nal.at naar het goede te blijven streven. En de Erica-stichting, die daar nu in wording is en die bedoeit te onder zoeken of het m -gelijk zij op enkele hectaren goeden heidegrond voor oppassende gezinnen een voidoend levensonderhoud te vinden, zij getuigt al zeer sterk voor de groote mede werking, die hem ten deel valt, die in onze dagen, energiek en ernstig, naar nieuwe bronnen voor welvaart en volks bevrediging zoekt. Verder geelt de Oranjebond van Orde te kennen, dat hij meent op den ingeslagen weg te mogen en te moe ten voortgaan. Maar niertoe is het noodig, dat zich betere krachten aan het hoofd stellen, quaiitatief niet alleen, quantitatief ook. De taak, die tot zooveel correspondent e en admi nistratieve bemoeiingen leidt, is van dien aard, dat een Centraal Bestuur moet worden opgericht van waaruit alle draden vastgehouden en alle re gelingen voorbereid en getroffen moe ten worden. Dit kan op den duur niet behoorlijk worden gedaan door measchen, die reeds uit anderen hoof de een weidezetten werkkring heb ben, doch moet ais feitelijke en om zjo te zeggen eenige levenstaak door een man van algemeene en practische kennis worden opgenomen. Heerscht ook in den Bond het beginsel, dat zijn streven pro Deo moet worden gediend, duidelijk is, dat de eischen aan den man te stellen, in wien geheel dat streven belichaamd zal zijn, voor hem een passende belooning vorderen. Er moeten dus fond=en zijn om deze en andere noodige en onvermijdelijke uitgaven te dekken. Daarnaast dient het Hoofdbestuur, ook omdat wrijving van meeningen eerst recht tot goede resultaten kan leiden, belangrijk versterkt te worden. Doch het is reeds gebleken, dat me nigeen, overigens geheel bekwaam en bereid om in het Hoofdbestuur zit ting te nemen, zich moet verontschul digen, indien te belangrijke opoffe ring van tijd daarvan het gevolg zal zijn. Dit heeft het Hoofdbestuur er toe gebracht tot een geheele reorganisatie te besluiten, die uiteengezet is in con cept statuten, die bij de circulaire werden verzonden. Vervolgens vraagt het beleefd toe treding ais lid van den Bond aan de velen, die reeds getoond hebben be lang in zijn streven te stellen en aan zoovele anderen, die dit kunnen doen en, als zij 't willen, een goed geble ken zaak gemakkelijk met vereende krachten tot grooteren bloei kunnen brengen. Als jaaflijksche contribbutie is een minimum van ïl.bepaald. Gelde lijke steun is vooral noodig, daar de eenige inkomst, waar de Bond op dit moment op rekenen kan (opzeggingen natuurlijk uitgeslotei)bedraagt slechts f117,'s jaars, zich verdeelend over 29 leden. Uit Amsterdam meldt men aan de N. R. Ct. In welingelichte kringen alhier doet het gerucht de ronde, dat burgemees ter Vening Meinesz in den loop van 1896 stellig zijn ambt zal nederleggen. Weerbericht. Het Koninklijk Nederlandsch Me teorologisch Instituut deelt het vol gende weerbericht over de maand Mei mede De verdeeling der luchtdrukking over Europa in de afeeloopen maand wa3 bijna altijd gelijkmatig, zoodal de wind zwak was en zeer afwisselend I van richting. De gemiddelde barome terstand, 762.2 m.M., is 2.1 m.M. f hooger dan het normaal gemiddelde; hooge barometerstanden kwamen dan ook veelvuldig voor. De hoogste ba rometerstand 775.0 m.M. kwam voor I op 2 Mei, de laagste, 745.6 m.M., op 18 Mei15 Mei werd boven Zuid- Scandinavië een depressie aangetroffen, I die zich zuidwaarts verplaatste over I Noord- en West-Duitschland en van welke de kern zich op 19 Mei boven I Limburg bevond. Zij veroorzaakte in ons land krach- tigen noordelijken wind, die aan de I kusten bijna tot storm aanwak-1 kerde. De temperatuur wisselde sterk af haar gemiddelde, 14.1° C., verschilt I dan ook weinig van het normaal f gemiddelde, 13.6°. De hoogste tempe* ratuur, 26.7° C., kwam voor op 30 Mei I om 2 n.m. en de laagste, 4.5° C., op I Mei, te 4.30 v.m. :Op 10 dagen (normaal 16) regende! biet, en slechts op 7 (normaal 11) I viel meer dan 0.5 m.M. De geheele I hoeveelheid neerslag is niet meerl dan 35.8 m.M., terwijl de gemiddelde I hoeveelheid in Mei 49.4 m.M. be-I draagt. De verdamping was groot; zij be-1 droeg 141.1 m.M., tegen normaal I 123.8, terwijl de gemiddelde, relatieve! vochtigheid 73 pet. belangrijk hetl normale bedrag, 58 pet. overs hrijdt.l Op 1, 14, 30 en 31 Mei onweerde! het te Utrecht. De gemiddelde be-I wolking bedroeg 5.0 (normaal 5.2)1 en de maand leverde 7 bewolkte (nor-1 maal 2,6) en 5 heldere (normaal 3.9)1 dagen op. Te Utrecht werd eenmaal een kring! en tweemaal een krans om de maart gezien. Te Venlo is den ritmeester der hu-I zaren baron Van Sytzema een ernstig! ongeluk overkomen, vermoedelijk! doordien hij, van zijn paard willende! springen viel. De ritmeester werd zóol zwaar gekwetst, dat hij spoedig na| het- ongeluk overleed. Door den sterken vloed is teSche-l veningen Woensdagnacht een groot! gedeelte weggeslagen van het rijs-l werk en bazalt van het gedeeltelijk gebouwde hoofd in zee. De beide knechts van den slachter! P. te Alkmaar reden Dinsdagnacht! op den weg van Beverwijk naar Alk-1 maar, toen zij door een hun onbe-| kend persoon werden staande gehou-T den. Er schijnt eene woordenwisseling! te zijn ontstaan, waarbij de onbekende! op den wagen klom en beiden met! een mes verwondde. De oudste, ge-| naamd K. K., werden niet minder! dan vijf steken in den rug toegeT bracht, terwijl de andere eene min-l dere ernstige wonde bekwam. HevigI bloedende wisten zij nog hunne woning! te bereiken. Maar Dick bleef volmaakt kalm. Er was niets wat hem zijne kalmte kon doen verliezen. Zelfs als was de financieele toestand van mevrouw Gordon zoo slecht als Evelijn meende, dan zou zij toch nooit gebrek lijden zoolang hij geld te mis sen had. Dick verwachtte veel geld te zullen kunnen mis sen. Iedereen in Castlebridge kende zijne levensgeschiedenis en beschouwde hem als Wedderburns erfgenaam. Heden, elf jaar geleden, reisden Forsyth met zijne vrouw en Dick via Castlebridge naar Bathington. In denzelfden trein bevond zich Silas Wedderburn, een man van middel baren leeftijd met prikkelbaar humeur en veel geld. Eene botsing had plaats; het echtpaar ForByth werd onmiddellijk gedood, Dick ontkwam met een gewonden arm en Wedder burn met eene hersenschudding, de gevolgen waarvan hij nooit te boven was gekomen. Wellicht kwamen zijne betere gevoelens door deze botsing boven, wellicht ook was hij dank baar voor zijne eigen redding. In ieder geval had hij deernis met Dick, die er dan ook met zijn verbonden rechterarm en gescheurde kleeren wel uitzag om medelijden op te wekken en toen hij ontdekte, dat de knaap nergens anders heen kon, nam hij hem mee naar zijn eigen eenzaam huis te Castle bridge. De eenige bloedverwant, van wien Dick had hooren spreken, was „oom Jim", toenmaals (en nu nog) in Nieuw- Zeeland woonachtig, adres onbekend. Wedderburns onder zoek had tot resultaat, dat Forsyth bleek te zijn geweest klerk op het kantoor eener verzekeringmaatechappij en dat zijne karige bezittingen nauwelijks in staat waren om met de opbrengst daarvan de schulden te betalen, gemaakt tijdens de langdurige ziekte zijner vrouw. Na den knaap tot zich te hebben genomen, ging het moeielijk hem weer op straat te zetten en tot ieders verbazing zond Wedderburn Dick te Castlebridge ter school en behandelde hem van dien dag af als zijn zoon. Al was Evelyn dus arm, Dick zou geld genoeg hebben en naar zijne kinderlijke begrippen,hoe wel hij bijna drie en twintig jaar was, was hij ervan verzekerd, dat haar niets zou kwel len. De laatste tien jaren was er nauwelijks een dag voorbij gegaan zonder dat zij elkaar hadden ontmoet; met niemand stond hij op zulk een vertrouwelijken voet als met Evelyn, en bij beschouwde het als eene zaak die vanzelf sprak, dat zij zijne hulp zou aannemen. Terwijl Dicks hand vast was toen hij haar hielp bij het afdalen van den boom, beefde hare hand in de zijne en zij bleef achter hem terwijl hij over het tennisveld zich begaf naar de ontvangkamer, waarvan het raam open stond. Het was een aardig huis, met rooden steen opgetrokken, met een spitsen gevel, een kleine oranje rie aan den eenen kant, terwijl een voetpad daaromheen naar den voork; nt voerde. Mevrouw Gordon zat met haar rug naar het licht; hare oogen waren zwak en Dick had haar nooit anders gezien dan met een bril met donker getinte glazen, die twee vlekken vormden op haar bleek, gerimpeld gelaat. Wanneer Evelyn haar niet moeder had genoemd, zou men mevrouw Gordon voor het type van eene oude jongejuffrouw hebben gehou den, met hare stijve, houterige gestalte, ouderwetsche, zwarte japon met wijde schouders en het stijve witte kraagje, dat bijna tot haar kin reikte. Toen zij tien jaar geleden te Castlebridge kwam wonen! een jaar later dan Dick, was haar haar even grijs als nu:| toch zag zij er nu niet ouder uit dan haar leeftijd vijfenl veertig jaar was. Onwillekeurig moest de gedachte bijl iemand opkomen, dat.mevrouw Gordon met haar klein ge-ï laat en regelmatige trekken, zoo geheel verschillend metdiel van Evelyn, in haar jonge dagen een schoon meisje waal geweest en dat het verdriet die schoonheid had doen ver-| d wijnen. „Evelyn heeft het mij verteld," zeide Dick, getroffen bijl het zien van dat klein, vervallen gelaat en die gebogen gef stal te. Ik ik weet niet goed wat ik zeggen zal," voegdelj hij er bij, terwijl hij met zijne rechterhand hare vingeren vasthield en in zijne linker zijn pet hield omklemd. „Ik|| denk, dat het ook niet goed is om iets te zeggen." „Ik weet dat je het hartelijk meent, Richard," gaf zij ten I antwoord, nooit den meer vertrouwelijken naam Dick ge-f bruikend, „maar door sympathie wordt geen mond voor! honger bewaard, om nog niet te spreken van twee. Ik weet! niet wat er van ons worden moet, en niemand anders even-f min. Kom, wij zullen er niet over spreken. Het is een var! die zaken waarover men niet kan spreken, vooral wanneer!' de man ongelukkigerwijze dood is. Dat dwingt tot stilzwijgen! Men kan geen kwaad spreken van de dooden en toch wil! ik nooit onwaarheid vertellen, of het een doode of levende] geldt. Wordt vervolgd.) jg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2