Kautoor-DmMei.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
J. C. PSERIBOÖM,
129 Jaargaai.;
Vrijdag 21 Juni 1895.
No. 3670
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
FEU1LLET ON-
W edderburns Testament.
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37
Bit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en .Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantien.'
Directeur-Uitgever J. C. FEEBEBOOK,
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAÜBE dé Co., JOBN F. JONES, Suee., Pargi 31&i. Fanbeurg Montmertre.
Bij dit Nummer is gevoegd
het Oemeenteraadsverslagvan
19 Juni 1895.
Nota's, Rekeningen, Wissels, Qui-
tantiën, Brievenhoofden, Memoranda
en alle overige Drukwerken, die op
kantoren voorkomenworden ter
Stoomdrukkerij van dit blad goed,
billijk en vlug gedrukt.
De Directeur-Uitgever,
Haarlem, 20 Juni 1885.
Bij kon. besluit is, voar het tijdvak
van 1 Juli a.s. tot en met 30 Juni
1896, benoemd tot onderwijzer in
handenarbeid bij de rijkskweekschool
voor onderwijzers alhier D. Been,
thans te Rotterdam.
De ritmeester A. H. J. Duijm, van
het 2e reg. huzaren, wordt overge-
plaats van hier naar Venloo.
„Vooruitgang."
Woensdagavond vergaderde de kies-
vereeninging „Vooruitgang" in café
Brink mann.
Het le punt der agenda: de ver
kiezing van twee bestuursleden in de
plaats van de heeren W. L. Schram
Azn. en Dr. P. M. Heringa, die bedankt
hadden, werd uitgesteld.
Tot afgevaardigden ter algemeene
vergadering der liberale unie, die ge
houden zal worden op Zaterdag 22
Juni a.s. te Amsterdam werden ge
kozen de heeren: Fr. Lieftinck, Mr.
H. Ph. de Kanter en Mr. L. C. Kro
nenberg.
Door den architect C. L. M. Rob
bers werd heden aanbesteed het
amoveeren vanj perceel no. 35 aan de
Essenstraat alhier en het opbouwen
van twee pakhuizen met slachtplaats
waarboven twee woningen.
Ingeschreven werd door:
1. L. Jonckbloedt alhier f 45622.
F. Oudejans alhier f4600 3. Alb.
Wennekes alhier f 46114. G. G. Ob-
dam en H. D. van Amstel alhier
f 4825 5. J. H. Kaub Halfweg f 4840
6. J. Vink en J. Scherpenbuizen al
hier f 4900 7. J. H. Bierboom alhier
14905; 8. W. J. van Wageningen al
hier 14955; 9. J. v. d. Boogaard al
hier 1499010. N. F. Vosse Heem
stede f 4990 11. J. de Jong alhier
15195; 12. H. G. Schornagel en D.
Kruyff alhier f5450.
Het herbouwen van bet afgebrande
perceel in de Zijlstraat is door den
heer van Deurzen opgedragen aan de
aannemers Giebels en van Servellen
voor f 16.400, naar teekening en onder
toezicht van de architecten Roog en
van den Ban.
De Oorkonde, beschreven in ons
vorig nummer, vervaardigd door den
heer Bronkhorst, Adjudant-Secretaris
der brandweer alhier, is bij den heer
J. D. Niemann, Ged. Oudegracht 85,
van hedenavond af in fraaie massief
eikenhouten lijst ter bezichtiging
gesteld.
In het kamp bij Oldebroek zijn
Woensdag aangekomen de onderoffi
cieren van de militaire school te
Haarlem tot het bijwonen der schiet
oefeningen met geschut.
Opening van het Brongebouw.
Na vele lotgevallen van minder
aangenamen aard, na veel moeielijk-
heden en bezwaren is dan heden ein
delijk de dag aangebroken, waarop
het Brongebouw van het Staalbad
Haarlem kan worden in gebruik
genomen.
Reeds maanden geleden hebben wij
eene uitvoerige beschrijving van het
gebouw opgenomen naar aanleiding
van de ons toen vertoonde teekening
die bij den opbouw geheel is gevolgd.
Wij achten het derhalve onnoodis',
den lezer met de opsomming van reeds
lang bekende details te vermoeien,
maar mogen toch niet nalaten hier
te vermelden dat het gebouw, zooals
het daar thans staat, een van de fraaiste
gebouwen is in deze gemeente, dat
haar en de architecten die het bouw
den tot eer verstrekt.
Met zijn sierlijke lijnen vermengd
met gothische motieven maakt het
reeds bij den eersten aanblik een
indruk van sierlijkheid en degelijkheid
te gader. Zeer eigenaardig is de kleur
combinatie van groen en geel in de
concertzaal, die vooral goed doet op
het zeer mooi gevonden plafond. Hier
is zoo als men weet, ruimte voor 600,
op de gaanderij daarboven voor 300
personen.
Een groote kroon van ijzer met geel
koper en verder armlichten (ongeveer
100 te zamen) verlichten de zaal.
Keurig gestoffeerd is het daaraan
grenzende conversatie zaaltje met zijn
antiek-hollandschen schouw en waar
aan de biljartkamer grenst, die 2 mo
derne biljarts bevat. De heer Randoe
stond voor de opening voor de con
versatiezaal keurige perzische tapij
ten af.
De randen van den schouw en de
wanden van het conversatiezaaltje heb
ben nog behoefte aan porselein en
aan een paar passende schilderijen of
gravures in lijst. Is er wellicht onder
onze lezers een Mecenas, die door dit
ten geschenke te geven, een tastbaar
bewijs van sympathie voor de onder
neming wil verleenen?
De trappen in het gebouw zijn van
blank en gelakt grenenhout met fraaie
balusters. Een gezellig vertrek is de
restauratie-zaal, die door het praktisch
aanbrengen van een tweetal lichte
kolommetjes, quasi in tweeën is ver
deeld. Dit lokaal is door een afzon
derlijke trap van buiten af te berei
ken.
Achter de restauratiezaal is een
buffetkamer, die door een diensttrap
en een lift in verband staat met
het beneden- (tevens tuin-)buffet en
een daaronder gelegen bijkeuken. Op
de verdieping is nog een keurig aan-
gekleede damessalon (boven de vesti
bule), waarvan de notenhouten meu
belen en het Axminster tapijt een aan
genamen indruk maken.
Niet het minste plekje is het bal
kon, dat een verrukkelijk uitzicht
geeft over het park van het Bronge
bouw en over het daardoor omringde
geboomte van den Kleinen Houtweg
en van den Dreef. De veelbesproken
verandahs maken nu zij gereed zijn,
eveneens een uitmuntend efiect. Zij
zullen voor velen (er zijn circa 600
plaatsen) bij minder zacht weer een
alleraangenaamst toevluchtsoord op
leveren.
Het is licht te begrijpen, dat bij
den grooten spoed, waarmee alles ge
reed gemaakt is moeten worden een
en ander nog niet klaar is. De ver
andah's staan nog in de grondverf,
en door het te laat aankomen der
stof, hangen er nog slechts nooc?gor
dijnen. Overigens moet de energie,
waarmee gearbeid is, tusschen aller
lei administratieve tegenspoeden door,
gewaardeerd en bewonderd worden.
Het park verraadt de kundige hand
van de firma Zocher die het aanlegde.
Behalve de twee keurige perken voor
de vleugels, is natuurlijk alles nog
jong en in wording, maar aan de
lijnen van den aanleg is te zien, dat
er in de toekomst veel van mag
worden verwacht.
Op het oogenblik dat dit blad ver
schijnt, is het Brongebouw reeds
officieel geopend en zijn vele wen-
schen voor het succes der onderne
ming uitgesproken. Getrouw aan de
sympathie die wij voor deze zaak
steeds hebben gekoesterd, voegen wij
daar onzen heilwensch aan toe„Dat
het Brongebouw en daardoor de
Maatschappij groeie en bloeie tot heil
van Haarlem I"
Reeds te een uur stroomde hetge-
noodigden. Wij merkten o. m. op de
professoren H. P. Wijsman uit Lei
den, F. Halbertsma, H. Snellen en
H. "Welers Bettink uit Utrecht, A.
A. Guye en J. Rotgans uit Amster
dam, den Voorz. der Ned. Maats, van
Geneesk. F. Haaxma Tresling met
zijn secretaris dr. J. van Geuns, de
doctoren Sannes uit Rotterdam, C.
G. Daniels en H. Zeehuisen uit Am
sterdam, J. H. Reintjes en C. Nicolaï
uit Amsterdam, H. P. Kuthe uit Tiel,
H, de Jong uit den Haag, dr. Rens-
sen uit Arnhem, de kommandanten
der schutterij, genie, artillerie, cava
lerie, infanterie en militaire school
alhier, de commissaris der Koningin
in deze provincie en de griffier der
Staten, de afgevaardigde ter 2e Kamer
der Staten Generaal mr. Farncombe
Sanders, de burgemeester van Haar
lem, wethouders, leden van den Raad
en van de rechterlijke macht, den
auditeur militair, tal van doctoren
uit Haarlem en vele andere notabelen,
benevens aandeelhouders der Maat
schappij.
Het podium was door de goede zorgen
van den bloemist C. A. Kok alhier
keurig met groen en bloemen ver
sierd.
Zeer vele dames waren in feest-
toilet aanwezig.
Door ongesteldheid van den voorz.
van het college van commissarissen,
was de taak om de feestrede te
houden te beurt gevallen aan den
heer Fr. Lieftinck, lid van den Raad
van beheer.
Na een woord van welkom zeide
spreker dat het allen leed zou doen,
dat hij die op zijn plaats behoorde te
staan, par droit de conquête, daarin
door ongesteldheid verhinderd was.
Hieraan verbond spr. een warm woord
van hulde aan dr. S. Posthuma, den
geestelijken vader van het Staalbad
Haarlem, dat met applaus werd be
groet.
Moge het hem gegeven zijn den
bloei der inrichting te zien vermeer
deren
Daarna bracht spreker dank aan
de ontwerpers, uitvoerders, den goe
den geest der werklieden. Als ik, zeide
hij, spreek over de stichting, dan
spreek ik niet alleen over dit gebouw,
maar over het geheele Staalbad, over
de duizenden flesschen die reeds ver
zonden zijn, over de tientallen van
attesten over de geneeskracht van
het water. Wat het jvoor ons allen
belangrijk maakt, is dat het Staal
bad werkelijkheid is geworden.
Dat valt sommigen niet mee, velen
dachten altijd, dat er wat achter, niet
dat er wat voor zat. Binnenkort zal
men het water aan de overzijde kun
nen drinken. Op 't oogenblik kunnen
we zeggende lading is er
Binnenkort vloeit het water in 't
bekken van de drinkhal.
Uit de koude diepten komt het wa
ter om warmte te brengen in de ade
ren. Het kwam naar boven om ver
sterking te brengen waar de krachten
ontbraken. Duizende van jaren was het
water er reeds, al was het dan ook
hier nog niet.
Er is nu een badwater in den Koe
kamp in de bloemenstad, waar een
engel der genezing verblijft, evenals
vroeger een badwater was bij den
tempel te Jeruzalem.
Van dat Staalbad stellen we ons
veel voor, het is te danken aan ge
loof in het ontwerpen van he4^ plan
en taaiheid in de uitvoering. We ho
pen dat we de concurrentie met an
dere Staalbaden zullen kunnen aan
binden en volhouden en hopen daar
voor vooral op de medewerking der
medici. We gelooven dat in de samen
stelling van ons water en in onze
fraaie omstreken de kiem ligt voor
den bloei van ons Staalbad."
Spreker bracht hulde aan dr. Da
niels voor zijn werk over het Staal-
water.
„Voor Haarlem zelve kan het Staal
bad een bron zijn van weldaad. Niet
altijd is dat door allen begrepen, maar
daar is de zaak niet minder om. Wat
door elk dadelijk begrepen wordt is
oppervlakkig en ons bronwater komt
uit de diepte. In den regel ontstaat
gebrek aan waardeeriug uit gebrek
aan kennis.
Ons is hier veel vergund. Mocht
van die vergunning op geestelijk ge
bied een ruim gebruik worden gemaakt.
(Daverend applaus.)
Wordt onze wensch vervuld, dan
zal Haarlems Stedemaagd, die wel
eens wat bleek ziet, rozen op de wan
gen krijgen en een vlugger tred, en een
welgevulde beurs vergaren. Ik eindig
met een wensch werd voor meer dan
4 eeuwen door het moordend staal
vernieling over onze stad gebracht,
thans komt het vloeiend staal genezing
brengen. Wat Spanje niet vermocht
zal de bron kunnen volvoeren: het
heil der menschheid volmaken.
Naar het engelsch
van
THOMAS COBB.
u)
HOOFDSTUK VIL
Orler verraat.
Hij stierf in mijne armen en ik beloofde voor het meisje
te zullen zorgen. Wat ik bezit, zal ik met haar deelen, heb
ik gezegd. En zij heeft het met mij gedeeld mijnheer For
syth."
„Ik meen," vervolgde Dick, „dat mevrouw Smith, Wedder-
burn heette. Een zekere mijnheer Silas Wedderbnrn is in
Juni hier ter stede overleden. Sinds verscheidene jaren had
hij zijne zuster mevrouw Smith niet gezien, maar kor
ten tijd voor zijn dood maakte hij een testament, waarin hij
al wat hij bezat vermaakte aan haar of voor het geval dat
zij dood was, aan haar oudste kind."
„Goede hemel 1 Aan mijne Clara I" riep Orler uit, liet zich
in zijn stoel neervallen en staarde Dick met open mond aan.
„Juist," antwoordde Diok, „en nu ik u dit feit heb mede
gedeeld, laat ik het verdere aan u over. Mijn procureur is
mijnheer Totton."
„Ik houd niet van die mensehen," riep Orler uit. „Natuur
lijk ben ik volstrekt niet op de hoogte van wettelijke voor
schriften, maar toch schijnt het mij toe, dat wij er geen
rechtsgeleerde bij noodig hebben. Wanneer Clara de nicht
is van mijnheer Wedderburn, en u hebt mij gezegd, dat dit
zoo is, wat is er dan nog meer noodig Is dat nog niet ge
noeg. Maar misschien zijn er nog andere personen bij be
trokken. Wat zou er van de erfenis geworden zijn, veronder
steld dat zij dood was?"
„Dan zou ze aan mij zijn overgegaan," antwoordde Dick
kortaf. Ik ben de executeur-testamentair."
„Het zal Clara leed doen dat te vernemen, mijnheer For
syth," zeide Orler. „Drommels, wat zal dat eene verrassing
voor het meisje zijn I Evenwel is het een onaangenaam besef,
dat iemand uw dood wenschte."
„Nu," antwoordde Dick, ietwat geërgerd, „ik heb u de
feiten verteld en miss Smith znllen geen moeielijkheden in
den weg worden gelegd. Het is evenwel een groote bezitting
en ik moet het overige aan den zaakwaarnemer overlaten."
„Ik houd niet van die mensehen," riep Orler uit, „maar
wanneer die rechtsgeleerden dan toch er den neus in moe
ten steken is het mij goed."
Dick ging heen zonder Clara weer gezien te hebben en
daar het des namiddags regenachtig was zoodat zij wel niet
in den tuin zou verschijnen, wandelde hij naar Meadow
Bank. Te half zeven opende de dienstbode de deur der zit
kamer en kondigde het bezoek van Totton aan.
Hij trad binnen met meer dan gewone haast en alsof hij
zich huiten adem had geloopen.
„U zult mij hoop ik wel willen verontschuldigen," zeide
hij en drukte mevrouw Gordon de hand. „Mijn bediende
deelde mij mede, dat hij Forsyth had gesproken en ik meende
geen tijd verloren te moeten laten gaan."
„Ik had gaarne gewild, dat u eerder gekomen waart daar Ri
chard dwaas genoeg was om er met die mensehen over te spre
ken," riep zij uit, drukte hare dunne lippen op elkaar en keek
Dick aan.
„Goede Hemel I Forsyth, je bent toch niet zoo gek ge
weest excuseer mij," riep Totton uit en veegde zich zenuw
achtig over zijn voorhoofd. „Je hebt het hun toch zeker
niet verteld?"
„Waarom niet?" vroeg Diok koel. „U zondt hen toch ook
niet in onwetendheid hebben gelaten. Zij hadden het toch
vroeger of later moeten hooren. Ik heb het Orler medege
deeld en het verder aan hem overgelaten miss Smith in te
lichten."
„Hoe weet je wie of wat zij is riep Totton uit en keek
hem vragend aan. Als antwoord kreeg hij een uitgebreid
verhaal over de rei3 van Londen.
„Beste Forsyth," zeide de procureur toen hij uitgesproken
had, „ik zeg niet, dat deze jonge vrouw mijnheer Wedder-
burns nicht niet is. Ik heb nog geen tijd gehad over de
zaak na te denken. Toch is het een merkwaardige samen
loop, dat zal je moeten toestemmen. In ieder geval ware het