Een nieuw tramplan.
Woensdag werd bij den gemeente
raad alhier ingediend een adres van
C. J. Vassen alhier en J. Korevaar
te Zoeterwoude tot aanleg en exploi
tatie van vier bovengrondsche elec-
trische geleidingen en electrische tram
in deze «emeente.
Omtrent dit nieuwe plan kunüen
wij bet volgende mededeelen.
De heer C. J. Vassen, ambtenaar
bij de staatsspoorwegen in Indië,
chef van de afd. „beweging", aldaar,
kwam verleden jaar met verlof in
Holland over en alhier te wonen.
Bij zijne vestiging alhier, viel het hem
in 't oog, dat hier in vergelijking
met andere groote steden, zoo weinig
tramlijnen zijn. Slechts eene tramlijn
en die zonder verbinding met andere
gedeelten der stad, kwam hem veel te
weinig voor. Toevallig stuurde een
der Haarlemsche firma's aan den
heer C. J. Vassen, een plattegrond
van Haarlem, die hij met aandacht
bestudeerde. Hij ontwierp een plan
tot het aanleggen van drie lijnen,
sprak daarover met den heer J. Ko
revaar, een groot aannemer te Zoe
terwoude, en beiden dienden het adres
bij den Raad in.
Het plan is de volgende drie lijnen
aan te leggen:
I. Van af Brongebouw Kleine
Houtweg, KI. Houtstraat, Anegang,
Warmoesstraat, Gr. Markt, Zijlstraat,
Zijl weg, O verveen tot aan station
Santpoort.
IL Kennemerplein, Jansweg, Jans-
straat, Gr. Markt, Koningstraat, Bo
termarkt, Barrevoetestraat, Keizer
straat, Oranjekade, Wilsonspiein tot
aan einde Leidschestraat.
III. Amsterdamsche poort, Spaam-
wouderstraat, over Melkbrug en dan
verder aansluiten aan Ijjn L
Dit plan is hoofdzakelijk ten dienste
en tot eemak van de weralieden ge
maakt, zooals men ons zeide, om hen
spoedig naar hun werk te kunnen
vervoeren.
De beweging zal geschieden door
middel van electriciteit,zoodat de tram
des morgens zoo vroeg mogelijk in
werking kan worden gesteld. Men
zal de tram in werking stellen door
middel van eene bovengrondsche ge
leiding, omdat eene ondergrondsche
te veel aan stoornissen onderhevig
is. De tram zal rijden op 1 M. breed
spoor. Wanneer de gemeente conces
sie heeft verleend, zal eene maat
schappij van aandeelhouders gevormd
worden.
Het aantal deelnemers in de Onder
linge Brand waarborg-Vereeniging voor
de gemeente Haarlem, op 1 Januari
1895 bedragende 122 met een verze
kerd kapitaal van f 1,009,535 vermeer
derde in het eerste halfjaar van 1895
tot 150, met een verzekerd kapitaal
van f 1,157,385.
In het Museum voor schilderijen
op het stadhuis alhier is geëxposeerd
eene collectie photographieën naar
schilderijen van Frans Hals, die
naar wij vernemen, de bezichtiging
overwaard moet zijn.
Ze zijn genomen naar schilderijen
van Hals uit het Museum zelf en
verder uit binnen-en buiten landsche
verzamelingen van particulieren.
Amsterdam, ter zake van diefstal van
een partij lood in een in aanbouw
zijnde villa aan den Zijlweg. Eerstge
noemde heeft meermalen wegens dief
stal gevangenisstraf ondergaan.
Door de veelvuldige diefstallen die
in de laatste maanden hebben plaats
gehad, wordt meer en meer de nood
zakelijkheid ingezien om zich tegen
inbraak te verzekeren. Zelfs groote
instellingen hebben dit begrepen. Z io
is ons onder meer ter oore gekomen,
dat commissarissen van de Gemeente-
Bank van Leening te Haarlem de
goederen welke zich bevinden in de
Groote Bank en in de verschillende
Bijbanken, tegen diefstal hebben ver
zekerd bij de Alge meene Verzekering
Maatschappij „Diligentia" te Amster
dam.
Overgangsexamen aan het
Gymnasium te Haarlem.
Na gehouden overgan ^sexamen zijn
door heeren Curatoren bevorderd
tot de 2de klasse:
J. M. Erkelens, J. A. Brouwer, G.
Bakker, A. H. J. Burgers, L. G.
Holtz, J. A. Barbas, J nlie A. E. Salo
mons, R. A. van Lijnden en C. W.
Thöne.
Tot de 3e klasse: T. Kuiper, W.
F. Gouwe, M. J. Visser, J. J. Smit,
C. H. Henny, E. Prins, H. T.Tromp,
W. H. K. Mouthaan, A. F. L. Hora
Siccama, E. L. M. van S >n.
VoorwaardelijkH. P. de Kanter,
F. J. Ch. van Dusseldorp.
Tot de 4 de klasse
L. E. J. Brouwer, Christina Ligten-
berg, E. van Kammen, J. Swart, J.
Garrer, A. E. van Eldik Thieme, S.
Scholten, Marie D. J. de Graaf, A.
A. G. Land, P. J. S. Cramer, M.
ser, J. Versteeg, W. A. Dolleman, W.
A. Wiemer, F. Kiene, E. Kuylman.
VoorwaardelijkJ. A. de Bordes.
Tot de 5de klasse: W. F. Caalen,
E. van der Meulen, H. C. Barthel,
T. M. Loran, P. H. M. Travaglino,
M. Petrie.
Voorwaardelijk F. D. Bijleveld.
Tot de 69 klasse A H. G. P. Duijf-
jes, H. F. R. Dubois, A. A. Kool, C.
Ph. F. Abbing, F. L. F. de Veije, J. G.
Haselager, J. Barbas, J. A. Phiiipse,
P. A. van der Laan.
Tot de 6 a klasse B: J. J. Panne-
koek, Jenny C. Stolp, J. Helder.
horens te fijn. Mr. Van Outeren had
al heel spoedig ontdekt, dat de de
linquent pas in Mei uit Veenhuizen
was ontslagen.
Twee dagen hechtenis en twee jaar
plaatsing in een Rijkswerkinrichting
is nu de eisch. Of de beklaagde iets
tot zijne verdediging heeft te zeggen?
jOch meneer, ik kan er niets aan
doen", en langzaam daalt, na deze
philosophische uitspraak, Freiherr
Von Schmidt de trap af naar de cel
beneden, in afwachting dat de gevan-
genwagen hem naar de Botermarkt
terugbrengt. Over veertien dagen
komt hij nog even voor den dag om
zijn vonnis te hooren en dan zien
we Herrn von Schmidt in een paar
j.tar niet meer terug.
Dan logeert hij voor zijn gezond
heid te Veenhuizen, in een kosteloos
Staatspension.
De rechtbank heden uitspraak doen
de in de zaak tegen mej. C. J. Heijt-
velt, die 27 Junijl.terechtstond,ter
zake van beleediging van den win
kelier, L. Zwartser, veroordeelde haar
to- 5 dagen gevangenisstraf.
De „Vrije Kiesvereeniging" te Be
verwijk heeft tot candidaten voor
den Gemeenteraad gesteld de vier
aftredende leden en voor de vacature
den heer P. Schuckink Kool; de „Ver-
eeniging" stelde hiervoor den heer B.
Hooijer.
Door de Kath. kiesvereeniging te
Haarlemmermeer zijn kandidaten ge
steld voor den Gemeenteraad de h.b.
Timmermans, Bultman, Faas
Evelein aftredende leden en de heeren
R. J. Visser en J. v. Zijverden.
Te Houtrijk en Polanen werd Woens
dag aanbesteed, het bouwen eener
nieuwe pastorie voor de Ned. Herv.
Gemeente aldaar; slechts 3 biljetten
waren ingekomende hoogste inschrij
ving bedroeg f9135; de laagste die
van P. van Essen te Halfweg f 7377
hem werd het werk gegund.
(Zie vervolg Stadsnieuws 3e pag
Door de politie alhier zijn aange
houden en naar het huis van bewaring
overgebracht: Sebastiaan de Wijs,
oud 31 jaren, werkman, geboren en
wonende te Haarlem, die door mid
del van inklimming na het verbreken
van eene ruit diefstal had geple
van een klok (regulateur) in de school
van den heer van der Wilk aan de
Jacobij nestraat, en
George Johannes Keja, oud 25 jaren,
leidekker, geboren en wonende te
Arrondissements-Rechtbank
Zitting van Donderdag 11 Juli.
Wanneer de Rechtbank (althans
een gedeelte van het College) vacantie
heeft, dan schijnt het wel of dieven
en andere boosdoeners ook vacantie
nemen van hun snood bedrijf, als
wilden ze den Heeren met wie ze
zoo dikwijls in aanraking komen,
hunne zomerrust ten volle gunnen.
Zoo was er dan ook vandaag weinig
op de zitting te doen, bedelarij, een
mishandelin^etjeeen diefstalletje -
zied sar alles
De man die wegens bedelarij te
recht stond, was een merkwaardig
individu. Von Schmidt heette hij ea
wie weet hoeveel kwartieren hij niet
in zijn wapen zou kunnen voeren.
Maar hij voert geen wapenhij is
„koopmannetje" zooals hij zelf zegt
in traktaatjes. Of het vak niet ging
meldt de historie niet, maar wel dat
hij op het Heiligland geattrapeerd
werd toen hij in zijn uitgestoken
hand een aalmoes ontving.
'tWas maar éen cent, maar een
die hem zal heugen, want de officier
van justitie wist wien hij voorhad.
„Nog nooit ben ik in de werkinrich
ting geweest," jokte hij, maar och,
men maakt een officier van justitie
niet zoo Bpoedig wat wijs. Daarvoor
zijn zijne armen te lang en zijne voel-
Een hoogst aandoenlijke Jplechtig-
heid volgde daarna. Eerst de familie
betrekkingen, toen de minister van
koloniën en al die mannen, die hun
leven aan het vaderland en de weten
schap hebben gewijd, wierpen levende
rozen op de lijkkist totdat die geheel
bedekt was.
Een woord van dank namens de
familie uitgesproken floor den heer
E. B. Kielstra besloot deze plechtig
heid.
De nieuwe aarts bisschop van
Utrecht.
Een particulier telegram uit Rome
aan De Tijd meldt, dat door den
Paus tot opvolger van mgr. Snickers
als aartsbisschop van Utrecht be
noemd is mgr. H. van de Wetering,
tot dusver titulair-bisschop vanGaza
en pastoor te Hilversum.
Mgr. H. van de Wetering werd den
26en November 1850 te Hoogland,
bij Amersfoort, geboren en heeft dus
thans den leeftijd van ruim 44 jaar
bereikt. Na op 5 Augustus 1874 de
priesterwijding te Utrecat ontvangen
te hebben, begon hij zijn loopbaan
als kapelaan te Zatfen; in 1882 zag
hij zieh door wijlen mgr. Sctuepman
benoemd tot secretaris van het aarts
bisdom Utrecht, welke functie hij
onder wijlen mgr. Snickers bleef ver
vullen, totdat deze hem in het laatst
van Mei 1892 aanstelde tot pastoor
van Hilversum.
Toen hoo^e leeltijd en verminde
ring van lichaamskrachten mgr. Snic
kers eindelijk dwongen een gedeelte
van zijn zware taak aan jeugdiger
schouders toe te vertrouwen, was het
wederom mgr. Van de Wetering, die
zich tot coadjutor zag uitverkoren.
Hij ontving als zoodanig den titel van
tituiair-bisschop van Gaza en werd
den 24ea Maart 1894 in de parochie
kerk van Hilversum tot bisschop
gewijd.
BINNENLAND,
De vereeniging van Burgemeesters
1 Secretarissen in de provincie
N jord-Holland, (houdt heden (Don
derdagavond te Heider eene bij
eenkomst en zal morgen 0. a. een be
zoek brengen aan het eiland Texel,
ter bezichtiging der maritieme inrich
tingen. Tevens zal daarbij een rijtoer
worden gehouden.
De gemeenteraad te Amsterdam
heeft Woensdag in de plaats van
prof. Moltzer benoemd tot hoogleeraar
in het burgerlijk recht en de burger
lijke rechtsvordering aan de Universi
teit den heer mr. J. H. F. Houwing,
lid in de arrondissements-rechtbank
aldaar.
Eeae begrafenis.
Te 's-Gravenhage is Woensdag op
E k-sn-Duinen op plechtige wijze ter
aarde besteld het stoffelijk overschot
van den oud gouverneur van Suma
tra's Westkust, den heer H. D. Cinne.
Onder de aanwezigen werden opge
merkt de heeren prof. Kern, president
van het Kon. Instituut van taal-,
land- en volkenkunde, prof. Span
jaard, de penningmeester van het
Indisch Genootachap.de minister van
Koloniën, de Kamerleden Van Gen
nep, Van Limburg Stirum en Pij fl
acker Hordijk, alsmede vele officieren,
ambtenaren en hoogleeraren.
Aan de groeve werd Canne op wel
sprekende wijze herdacht door prof.
Kern namens het Kon. Instituut en
door prof. Spanjaard als secretaris
van de commissie voor het groot
ambtenaarsexamen voor den Indi-
schen dienst.
Nederlandsohe Maatsobapp ij
tot bevordering van
Nijverheid.
In de Woensdagmorgen te Zieriksee
voortgezette vergadering van de Maat
schappij tot bevordering van Nijver
heid" werd behandeld het verzoek
van de commissie van het Museum
voor Kunstnijverheid ie Haarlem, die
den steun der vergadering inriep, om
haar {in staat te stellen, de nog zeer
onvolledige boekerij, aan het museum
verbonden, een:gszins te kunnen aan
vullen.
Het verzoek werd afgewezen wegens
den financieelen toestand, hoofdzake
lijk wijl ook het congres voor vak
opleiding een tekort van f150 had
achtergelaten.
De rekening over 1894, sluitende
met een nadeelig saldo van f 24,35 en
ook de begrooting voor 1896 werden
goedgekeurd.
Tot leden van het college van direc
teuren werden vervolgens gekozen de
heeren S. J. graaf van Limburg Stirum
te Haarlem; H. A. van Beuningen
te Utrecht en jhr. F. Backer te Breda.
Tot president van directeuren werd de
heer Gonrad onder levendige toe
juiching herkozen.
Tot eereleden werden gekozen de
heeren Van der Wijck, gouverneur-
generaal van Ned. Indië, Van A-ch
van Wijck, gouverneur van Suriname,
Knobel, Nederlandsch gezant in China.
Maidon, directeur van het technolo
gisch museum te Sydney en J. Wolt-
hekker te Groningen.
Daarna werd de vergadering met
de gebruikelijke plichtplegingen ge
sloten.
Na afloop der vergadering begaven
de leden zich weer naar het Stadhuis,
waar eene tentoonstelling was geopend
van oude ornament-prenten, toebe-
hoorende aan den heer J. A. Frederiks,
uit Middelburg.
W ereldtentoonstelling.
In aansluiting aan de opgaven om
trent de samenstelling der jury moet
nog worden vermeld, dat er ook een
afzonderlijke commissie van beoordee
ling is gevormd voor Oud-Holland
en den Wereldbazar, welke onderschei
dingen van verschillende waarde zal
toekennen. Zij bestaat uit de heeren t
Ferdinand Sichel, uit Mainz, voor
zitter Neelmeijer, uit Apeldoorn,
vice-/oorzitter, enEJuard van Biema,
rapporteur-
Deze commissie zou heden haar
werkzaamheden aanvangen.
Ond-Hollaud
Oud-Holland?s Nieuatydinghe bevat
de volgende mededeeling
„Daer komen schier dagelijx brie
ven en caerten tot ons, daar in veele
luyden, die als Poorters deser Stede
sijn aangenomen, haere klaghtenuyt
brenghen, overmits sy de „Nieuaty
dinghe" daer in haere naamen we-
reldtkundigh gemaeckt werden, niet
terstont ontfangen. Zommige gaen
selfs, in haer yver, ontsteecken door
de begeerte haere naamen datelyck
opgenomen te sien, zo ver, dat sy
ons leelycke saecken aen tyghen, ja
selfs tot dreygementen oveislaen.
Lieve Mensen, weest toch sonder
achterdencken en wilt aanmercken,
dat wy in ons pooghen om de „Nieus-
tydinghe" den volcke smaeckelyck te
maecken tot stichtelyck vermaeck
onser loffelycke borgherye en van
alle eerlycke luyden, deselve dienen
op te smucken met allerhande saec
ken ende die niet alleenlyok met Poor
ters moghen vullen. En overmits het
nu kennelyck is, dat wij in sulcke
fraaye ende goede seden houdende
Stede woonen, onder de wyse regee-
ringhe der tegen woordighe Burghe-
meesteren, so flinghen seer veele naar
het Poorterrecht. Eer alsoo yeder op
sijne beur te staat vermeit te worden
kan sulx lichtelyck en oaer daghen
langer dueren dan in de gedaghten
der nieue Poorters light: soms wel
een volle week langhdit kan qua-
lyck vermeden werden. Waght alsoo,
goetgun8tige Poorters uwe beurt met
geduldt afwy sellen niet meer mar
ren dan nodigh om uwe naamen te
vermelden. Leest dese re elen met
even grote welwillentheydt als waar
mede sy gescreven sijn en leef langh
ter eere van uwe nieue Vaders tadi."
De werkstaking aan de diamant
slijperij van den heer Eweg te Am
sterdam, is geëindigd. De patroon heeft
de eischen der stakers ingewilligd en
heden gingen allen weder aan den
arbeid.
Dinsdagnamiddag had een schilder
te Leiden bezoek van twee kunst
broeders uit den Haag. Na eenige
borrels en daarna wat bier gedron
ken te hebben, waaadoor zij min of
meer de hoogte kregen, werd er ge
disputeerd over de kunst, waarbij
men het onderling niet eens was en
waardoor de Leidenaar het zoo warm
kreeg, dat hij aan den Witten Singel
te water sprong. Hij kwam niet meer
boven. Hoewel dit ten aanschouwe
van vele menschen geschiedde, sprong
niemand den drenkeling na. Deze
werd kort daarna levenloos opgehaald.
Dinsdagnamiddag om 5 uur over
kwam te Zuidbroek een van de tal
rijke op de marktdag van de stad
terugkeerende schuiten juist bij de
plaats van aanleg een ernstig onheil.
De schuit van De Jonge van
Nieuwepekela zwaar .beladen, kan
telde en schepte in een oogenblik
zooveel water dat de roef waarin 4
vrouwen en 2 kinderen aanwezig wa-
voor den gek had gehouden en Hendry en Orler de toeschou
wers waren, die zich over haar succes vermaakten. Ieder
woord, elke blik en liefkozing was een leugen met bereke
ning geweest. Zij had naar zijne liefde gehengeld en er mee
gespeeld. Jongensachtig als hij was, waren hare liefkozingen
steeds zoo streelend voor hem geweest, dat hij zich noeit
had algevraagd, of hg ze wel had behooren te ontvangen.
Ofschoon hij steeds voortging met zichzelf de overtuiging
op te dringen, dat Totton ongelijk had, scheen hij Clara's
gedrag in een geheel nieuw, helder licht te zien. Ongetwijfeld
zou geen onschuldig meisje hem zoo spoedig het jawoord hebben
gegeven. Hij kromp ineen bij de gedachte aan dien avond
van het concert en Orlers plotselinge verschijning.
En toch scheen het hem toe alsof deze ellendige gedachten
slechts de helft van zijn brein kwelden, terwijl de andere
helft nog vervuld was met gedachten vol vertrouwen op
Clara. De helft van Tottons woorden gingen voor zijne ooren
verloren, de andere helft deed hem bijna zijne bezinning ver
liezen. Toch wist hij te zwijgen. Hendry had tot dusverre
niet gesproken en Dick wilde zelfs nog steunen op Will,
hoewel deze reeds een geknakt riet was.
„Zoo Dick, oude jongenzeide Will en trad meer op Tot-
ton toe, „het lot schijnt nu te willen, dat ik je van de erfe
nis beroof. Het verloren schaap is gevonden, en ik goede
hemel ik ben Wedderburns neef!"
„Goede genade I Ik word nog waanzinnig 1" riep Dick uit,
terwijl hij half verbijsterd Will stilzwijgend de waarheid van
Tottons beschuldiging hoorde bevestigen.
„Dat moet nog bewezen worden," antwoordde Totton koel;
als Forsyths zaakwaarnemer zal ik je eisch tot het uiterste
betwisten."
„Het is mij geheel onverschillig wat u doet," zeide Will,
„eene zaak is duidelijk u kunt niet bewijzen, dat het niet
waar is. Uwe aanwezigheid hier bevestigt dat reeds. Wanneer
u niet gelooft, dat mijn eisch goed is, waarom geeft u zich
dan de moeite mij dit alles te vertellen? Wat drommel, doet
u dan hier?"
„Omdat," antwoordde Totton langzaam, „Forsyth sommige
feiten niet gelooft, hoe duidelijk ze ook zijn. Je komplot ie
maar al te goed uitgevoerd. Forsyth gelooft nog steeds dat
die vrouw Clara Smith is. Nu is in de bank een groote som
gelds gedeponeerd verscheidene duizenden, die opnieuw
belegd moeten worden. Forsyth heeft zijn voornemen te ken
nen gegeven om vanavond een cheque voor dat bedrag te
overhandigen. Nu is er helaaB geen macht ter wereld, die
het hem kan beletten."
Hendry begreep nu waarom Totton bij hem was gekomen.
Totton had hem in een strik gevangen. Nu het oorspronke
lijk plan strijdig was met Wills nieuwe belangen, kon Clara
in het bezit komen van eene groote som gelds; maar deze
som zou de erfenis verminderen, die Hendry nu vertrouwde
voor zichzelf te verwerven. Met iedere seconde begon hij vas
ter op zijne eigen rechten te vertrouwen. Het is gemakkelijk
om te gelooven wat men wil gelooven, en Will wenschte
vurig te gelooven, dat hij Wedderburns neef was. Hij zag
dat Totton hem als een wapen gebruikte om Clara onscha
delijk te maken, en hoe vernederend deze positie ook voor
hem was, hij moest er in berusten, wilde hij niet in zijne
eigen rechten te kort gedaan worden.
„Er is wel eene macht om het hem te beletten," zeide
Hendry; „het is nutteloos Dick om de feiten te ontkennen.
Wanneer Totton niet overtuigd was van mijn recht op de
erfenis, zou hij hier niet zijn. Je kunt er van verzekerd zijn,
dat ik geen moeite zal sparen. Ik ben niet bang om aan de
rechtbank mijne eischen te openbaren. Ik zal terstond een
advocaat raadplegen, en als je tracht dit geld weg te geven,
zal ik er voor zorgen, dat het je belet wordt."
„Dus," zeide Totton en keek Dick scherp aan, „je erkent
zelf, dat die vrouw niet de nicht van Wedderburn is?"
„Hoe is dat mogelijk wanneer u het bewijs heeft, dat
Clara Smith dood is? Het gaat mij werkelijk in het geheel
niet aan. Totton verkiest beschuldigingen uit te spreken»
maar die moeten nog maar bewezen worden. Orler heeft mij
gezegd, dat Smith zijne dochter in zijne bescherming ach
terliet...."
„Niets van dat alles 1" riep Dick uit, alsof de woorden
hem eindelijk met moeite werden ontwrongen. „Ik heb al
mijn best gedaan om aan dien schelmenstreek geen geloof
te hechten. Ik geloof het nu nog niet ik wil het niet ge
looven, dat Clara medeplichtig is. Liever zou ik zoo willen
doodvallen dan dit hier gelooven. Ik kan het niet gelooven
en blijven leven, en toch de Hemel sta mg bij 1"
(Wordt vervolgd