chelstraat, die des avonds to 8 uur aanvangen en onder leiding staan van Kapteine Volp. Heden, Donderdag avond, sal bovendien eene koffiebij - eenkomst worden gehouden. Als schuldig aan den diefstal van kleedingstukken en molton dekens in een kermiswagen aan de Turl- markt is aangehouden en naar het huis van bewaring overgebracht Hen drik Span, oud 45 jaren, geboren te De Bilt, van beroep timmerman. Tegen de bier huishonds ter M., wo nende Zuidpolderstraat is proces verbaal opgemaakt ter zake het ver- koopen van sterken drank in het klein zonder de daartoe vereischte vergunning. Arrondissements-Eeclitbank Zitting van heden Donderdag 8 Aug. Een jongetje van twaalf jaar met een niet ongunstig uiterlijk, netjes gekleed in een blauw kieltjeeen kniebroekje en bruine schoentjes, zou men zeker eerder op de kermis dan op het bankje der beklaagden in de zaal van de Arr. Rechtbank zoeken. Toch stond Hendrik de Mon daar en wel wegens belangrijke misdrijven. Op klaarlichten dag, tusschen 12 en 2 uur, sloop het ventje in den siga renwinkel van den heer Van der Wiel, in de Anegang, zorgvuldig de bel vasthoudende en kroop achter de toonbank om de lade te lichten. De heer Van der Wiel, die boven zaten alles door een spiegelruit aan de over zijde kon gadeslaan, kwam naar be neden en snapte hem. In het café van den heer de Neet in de Anegang kaapte een poos daarna dezelfde jongen dertien kwartjes uit de lade, maar werd daarbij ook ge snapt. Nog maar enkele dagen later klom hij in den tuin van den heer Krelage en stal daar aardbeien. Met allerlei leugens tracht hij zich te redden. Bitter klaagde de heer Krelage, die als getuige voorkwam, over den overlast, dien hij onder vindt van de jongens. Schuttingen noch prikkeldraad zijn voor hen een beletsel om in zijne tuinen allerlei bloemen met wortel en al uit te ruk ken, hetgeen hem daar het vaak zeldzame plinten geldt, belangrijke schade berokkent. Herhaalde aan gifte aan de politie heelt voor dezen nimmer tot vervolging geleid. De heer Mr. Van Outeren, requi sitoir nemende, wee3 er op hoe de vorige maal toen de Mon terecht stond wegens diefstal de Rechtbank hem een veel lichtere straf heeft op gelegd dan spreker vroeg, waarschijn lijk omdat het de eerste maal was. Thans zal naar spr. meent, de Recht bank een i zware straf moeten opleg gen. De Mon, een jongen van uit- nemenden aanleg die volgens ver klaring van het hoofd der school den heer C. de Beer, nooit verzuimde en zeer ijverig was, heeft niettemin een zeer slechten inborst. Het door spr. pas ontvangen politierapport van Woensdag begint met de vermelding, dat Hendrik de Mon door de politie te Rotterdam naar Haarlem is ge bracht wegens diefstal van geld van den portier der Diergaarde aldaar. Eisch 4 maanden gevangenisstraf. Het bankje der beklaagden werd door Hendrik de Mon rijkelijk bego ten met tranen, waaraan evenwel voor de toehoorders bij de zaak een krokodilachtig luchtje was. Met een ander, voorshands onbe kend gebleven man heeft de21jarige varensgezel Cornelis Reinders in den nacht van 22 op 23 Juli ver schillenden paarden in Haarlemmer meer de staarten afgesneden. De in beslag genomen staarten dienen als etukken van overtuiging. Op de vraag kunt u uw staart herfcennen?" ant woordden de meeste getuigen beves tigend. De waarde van een paardenstaart niet met éen woord te bepalen. Een paard dat dit sieraad mist, is er tien of twintig gulden minder door waard, maar voor de losse paarden haren krijgt men natuurlijk niet veel. Een paardenstaart is derhalve alleen dan wat waard zoolang ze aan het paard vastzit De veldwachter Zethof snapte de twee kerels en nam de paardenstaar ten in beslag, maar toen hij het tweetal wou meenemen naar het bu reau van politie, namen ze de beenen op en gingen er van door, de een linkB, de ander rechts. Ten Zethof kon er natuurlijk maar éen grijpen en dat was Reinders, die een echt mauvais sujet mag heeten. In 1889 onderging hij een maand gevangenis straf, in 1890 werd hij veroordeeld tot vier maanden, in 1891 tot 14 maanden alles wegens diefstal. Eisch 1 jaar gevangenisstraf. De ambtshalve toegevoegde verde diger Mr. H. Ph. 't Hooft geeft het feit toe, maar betwist de qualificatie. Pleiter meent dat hier alleen van medeplichtigheid sprake kan zijn. daar bekl. slechts de paarden heeft vastgehouden, terwijl de ander de staarten afsneed. Hier is door bekl. geen uitvoeringshandeling, maar slechts een ondersteuningshandeling gepleegd. PI. concludeert tot de opleg ging eener lichtere straf en tot attres van den tijd in preventieve hechtenis doorgebracht. Dat het met de volksontwikkeling hier en daar nog droevig gesteld blijkt uit het volgende: Amsterdammers, die eens een dagje te Zantvoort wilden doorbrengen, spoor den naar Haarlem en wandelden naar de badplaats waar zij tot hun groote verbazing van iemand vernamen dat er van Haarlem ook een spoorweg naar Zandvoort leidt, zoodat het on- noodig geweest was, dien afstand te voet af te leggen. De strandbezoekers gingen per spojr terug. BINNENLAND, Parlementaire praatjes. Het Personeel II. Er blijven ons nog wat algemeene beschouwingen over. De vrees werd geuit, dat het vervallen van de bestaande wet op het personeel een aantal personen in 1896 van kies recht zou versteken, die aan die wet dat recht ontleenen, krachtens de additioneele artikelen der grondwet. Doch terecht werd hiertegen opge merkt, dat maatregelen te beramen waren om dit te voorkomen. Wat nu het karakter van het per soneel als verteringsbelasting betreft ware vele leden het niet eens met de door den Min. gemaakte onderschei ding tusschen productief en consump tief gebruik. Vooral had men bezwaar tegen de toepassing van de onder scheiding. En hetgeen daaromtrent in het verslag wordt gezegd is inzon derheid voor den winkelstand en de nij veren van belang. Het is dit Zeer vele leden wensuhten de winkels te belasten, zij het dan niet naar de volle huurwaarde. Sommigen stelden voor de winkels te schatten als ge sloten woonhuizen, maar nieriegen werd opgemerkt, dat dit sroote moei lijkheid zou opleveren voor winkels gelegen in straten als de Kalverstra it te Amsterdam en de Hoogstraat te Rotterdam, waar zoo goed ais geene gesloten huizen worden a mgelroffea. 'Vele andere leden wilden de winkels belasten naar de helft of wel een derde der huurwaarde. Enkele leden meenden, dat alleen winkels waar artikelen van weelde worden verkocht, belast moeten wor den en dat onderscheiden behoort te worden tusschen deze winkels en de winkels, waar artikelen worden ver kocht, welke reeds door accijnzen getroffen zijn. Anderzijds werd aangevoerd, dat, nu eene belasting op de inkomsten uit bedrijven bestaat, het moeilijk aangaat perceelsgedeelteu, welke uit sluitend tot uitoefening van het bedrijf worden gebezigd, in eene verterings belasting te betrekken. Het voorstel des ministers om kan toren in gelijke mate te be'ast9n als tot woning bestemde ruimten werd door vele leden onaannemelijk geaeht. Men meende, dat kantoren en winkels op gelijken voet behandeld moeten worden. Sommige leden wenschten alle kantoorlokalen vrij te stellen. Een aantal leden wenschten kan toren en winkels, die beiden wel in de eerste plaats tot productief, maar toch ook tot consumptief gebruik wor den gebezigd, lager aan te slaan dan vertrekken tot woning bestemd. Een andere groep van leden kon zich met het voorstel des ministers wel vereenigen en wezen op lokalen voor dokters, advocaten, predikanten, onderwijzers, geleerden, journalisten artisten enz. die toch ook niet vrijge steld worden. Ten aanzien van de kantoren buitenshuis werd opgemerkt, dat zulke kantoren, hetzij van parti- culieren, hetzij van vennootschappen, dikwijls zeer weelderig zijn ingericht: dat die particulieren of de directeuren van vennootschappen daar den ge- heelen dag vertoeven en ook gewoon zijn er de personen te ontvangen, die hen komen spreken over zaken, geheel vreemd aan die van het kantoor. Met betrekking tot de logementen en pensions werd door sommigen aan gevoerd, dat belasting daarvan scheen te berusten op de toepassing der zoo genaamde afwentelingstheorie, het geen niet aangaat voor den wetgever. Het belasten van paarden en rijtuig verhuurders werd verdedigd met het oog op logementen en pensions en dat de voorgestelde heffing voor paarden van paardenverkoopers van te gering bedrag is, dan dat zij bezwaar zou kunnen opleveren. Een juiste indeeling der gemeenten op de kiestabel werd door sommige leden onmogelijk geacht en de voor gestelde onaannemelijk, waartegen werd opgemerkt, dat de classificatie berust op uitgebreid plaatselijk on derzoek en de omstandigheden niet zoo bizonder [aan wijziging onderhe vig zijn. Verscheidene leden hadden dan ook een goeden indruk van de tabel, al erkenden zij enkele gebre ken daarin een betere methode van samenstelling was niet te vinden. Wij komen nu tot de regeling der belasting en tot de grondslagen waar naar zij geheven zal worden. Allereerst dan de progressie. Er wa ren leden die meenden en goedkeur den, dat dit wetsvoorstel eigenlijk geen stelsel van progressie bevatte, doch alleen remissie voor lage huur waarden. Sterke progressie zouden zij hebben afgekeurd. Deze voorstan ders der wet bleven evenwel niet onweersproken. Men betoogde dat geen voldoende toepassing is gegeven aan het begin sel der progressie, niettegenstaande meer en meer erkend wordt, dat het billijk is de meergegoeden naar even redigheid zwaarder te balasten dan de mingegoeden, omdat de draag kracht der eerstgenoemden veelgroo ter is. Voorts achtte men het onbillijk, dat het heffiagspercentage in de ver schillende klassen voor de lagere huurwaarden zeer uiteenloopt. Ook werd de progressie naar de grondslgen haardsteden en mobilair voor de hoogere huurwaarden veel te gering geacht. Door sommige leden werd nog de wenschelijkheid betoogd, om hen, die zeer veel verteren, die bijv. een huis in eene Btad en eene buitenplaats hebben, naar een hoogeren maatstaf te belasten. Dat de huurwaarde de eerste grondslag voortaan met de werke lijke huurwaarde zou worden gelijk gesteld, ontmoette bij „vele leden" bedenking. Men duchtte er fictieve huurcontracten en sterken druk voor de kleine perceelen van. Waarom niet liever de schatting voor de grond belasting als maatstaf genomen? Doch anderen vonden het voorstel des Ministers best en deelden deze be zwaren niet. Slechts werd de bepaling, dat de weekhuur tot jaarhuur zou worden herleid door vermenigvuldi ging met 50, in het bijzonder voor werkmanswoningen bezwarend ge acht. Het percentage van 8 pCt. voor de grondslag huurwaarde achtten „som mige leden" in het algemeen te hoog, „eenige anderen" meer bepaaldelijk te drukkend voor de middenklasse. Het beginsel van aftrek voor kin deren en pupillen ontmoette geen bezwaar; de groote meerderheid ver klaarde zich daarmede ingenomen. Doch er waren bedenkingen. Waarom alleen aftrek voor lagere huurwaar den Belangrijke wenken werden nog gegeven. Zoo wat den leeftijd der kin deren betreft. In den arbeidersstand neemt druk, dien het bezit van kinderen op den stoffelijken toestand van het ge zin uitoefent, gaandeweg af, wanneer de kinderen den 14-jarigen leeftijd hebben bereikt. Kinderen van hooge ren leeftijd dragen langzamerhand bij in de lasten van het gezin, daar entegen doet bij de meervermogen- den de druk der uitgaven, waartoe het bezit van kinderen aanleiding geeft, zich na het 14de jaar het sterkst gevoelen en blijft die dikwijls bestaan, totdat de kinderen den 25-jarigen leeftijd hebben bereikt. Het is zeker niet mogelijk in het wetsontwerp te onderscheiden naar gelang het gezin tot de min-of meer gegoeden behoort, maar wel kon vol gens sommige leden het bedrag van den aftrek voor de verschillende huurwaarden op hetzelfde percentage gesteld worden, of althans het ver schil tusschen die bedragen vermin derd worden. Ook behoorde het maximum van den leeftijd althans tot 18 jaren verlaagd te .worden, aan gezien het toch niet te verdedigen is vermindering van belasting toe te kennen voor kinderen, die in vele ge vallen in eigen onderhoud voorzien. Verschillende leden verklaarden verder het gevoelen van den minis ter, dat naar den voorge3teldeu af trek groote sprongen bij het rijzen der huurwaarden wordea vermedea, niet te kunnen deelen. Voorts werd bezwaar geopperd tegen het toelaten van gelijkea aftrek voor elk kind, omdat de uitgaven der huishouding niet vermeerderen naar evenredigheid van de toeneming van het aantal kinderen. Men gaf in overweging om, zooals te Amster dam geschiedt, zekere klassen aan te nemen. Ook hadden eenige leden b9den kingen tegen de beperking van den aftrek tot kinderen, kleinkinderen en pupillen van den bewoner,diemethem het perceel bewonen. Eindelijk waren er leden, die meen den dat de aftrek ook behoort te wor pen verleend voor niet-inwonende kinderen, aangezien kinderen, die voor opleiding of studie buitenshuis zijn, meer plegen te kosten dan zij die te huis kunnen blijven, omdat de ouders wonen in plaatsen waar het vereischte onderwijs wordt ge geven. Wordt vervolgd). G. Jr. De vereeniging tot veredeling van het volksvermaak te Amsterdam, heeft zich, evenals vorige jaren, aan het hoofd gesteld van de openbare viering van den Koninginnedag. Nu het ge wone feestterrein door de tentoonstel ling is in beslag genomen, heeft het bestuur eene overeenkomst gesloten met het tentoonstellingscomité, waar door de toestemming werd verkregen tot toelating op 31 Aug. van 5000 kinderen der openbare en bijzondere scholen op het tentoonstellingster rein. Het achtergedeelte van dat terrein wordt door de Vereeniging in orde gebracht tot ontvangst en traktatie der kinderen. Alle openbare scholen le en 2e klasse, de R. K. armenscholen en de Waalsche diaconiescholen zullen van de partij zijn. Eene commissie bestaande uit onderwijzers, zal het bezoek der kinderen aan de tentoon stelling regelen. In de Westerstraat, waar zich een subcommissie uit de bewoners der straat heeft gevormd, zal des namid dags eene muziekuitvoering gegeven worden door de stafmuziek van het 7e regiment infanterie; de3 avonds zal die straat over hare geheele lengte a giorno worden verlicht, en in eene geïllumineerde muziektent zal dan door de Wilhelminakapel een concert worden gegeven. De fontein op het Frederiksplein zal 's avonds worden verlicht en daar omheen eene illuminatie giorno worden aangebracht. Op den Amstel hebben des na middags volksroeiwedstrijden plaats voor beroepsroeiers en liefhebbers. Verschillende prijzen in geld en medailles worden daarvoor beschik baar gesteldook worden prijzen (de eere-medaille der Vereeniging in zil ver met den beeldenaar van Koningin Wilhelmina) uitgeloofd voor het fraaist versierde en voor het sierlijkst geïllumineerde vaartuig. Des avonds wordt er een feest op den Amstel gegeven, opgeluisterd door muziek en illuminatie en be sloten door een groot vuurwerk. Wereldtentoonstelling. Het voornemen bestaat op 14 Au gustus e. k. op het terrein der ten toonstelling eene allegorische voor- i stelling te geven van het sprookje: „De echoone slaapster in het bosch". Daarbij zullen worden voorgesteldI De „Jacht op het hert", voorge- steld door een ruiter met hertegewei het „Verdwalen van den koenen ja ger" de „Ontmoeting in het Bosch"j de „Zegetocht van den prins en zijne i bruid" met gevolg bestaande uit meer dan 100 personen, in de schitterende kleedij van dien tijd„de inzegening van het bruidspaar door den koning en de koningin" (ouders van den Prins); de „Aanbieding van geschen ken" door afgezanten van vreemde natiën." De geheele stoet zal eene wande ling over het Tentoonstellingsterrein maken, begeleid door een muziek korps, alles zooveel mogelijk getrouw :gevolgd naar daarvan door Gustavo Doré geteekende platen. Met ingang van 1 September 1895 is bij Kon. besluit benoemd tot di recteur van het postkantoor te Alk maar, W. H. Moll, thans hoofdcom mies der postergen. waar het op staat, als u zich hier aan boord geene onaan genaamheden op den hals wil halen, stel dan geene vragen en verwacht geene antwoorden. Ik, Dennis O'Brien, zeg u dit, en ik meen het goed met u." Hiermede maakte hij een eind aan ons gesprek en spoedde zich naar het voorschip, waar juist op dat oogenblik de muziek ophield. Dit alles had in een zoo kort tijdsbestek plaats gehad, dat toen ik weder alleen op het dek stond, ik moeite had te gelooven, dat dit alles werkelijkheid was ge weest. Evenmin zag ik een uitweg hoe verder in deze te handelen. Dat er iets geheimzinnigs met dit schip in verband stond, was zeker; wat mij echter het onaangenaamste van alles aandeed was, dat mijne persoonlijke veiligheid in ge vaar verkeerde. Ik zou natuurlijk naar de kajuit kunnen gaan en vragen wat dit alles beteekende; en als ik ook ge dacht had, dat het eenige verbetering zou brengen in het lot van dien armen drommel beneden, zou ik dit plan ook, zonder aan mijzelf te denken, hebben volvoerd. Bij nader inzien vond ik dit echter niet den juisten weg. Ik was iemand van tusschen de twintig en dertig jaar oud, en ik kon op geen hulp van een der opvarenden rekenen. Hoe zou ik in dat geval instaat zijn om een ander ie helpen? Ik be greep dat dit een onbegonnen werk zou zijn, en het eenige wat ik kon doen was te wachten en te waken te waken tegen gevaren, welke misschien ook slechts in mijne verbeel ding bestonden. Terwijl ik mijzelf zoodoende een weinig trachtte gerust te stellen, wandelde ik langzaam naar de schitterende verlichte kajuit. HOOFDSTUK VI. Een onderhoud met Monk. In de kajuit heerschte een temperatuur, warm als die van een afrikaanschen nacht en Monk, die zich van zijn jas ont daan had, lag in zijne volle lengte uitgestrekt op een der sofa's. Hij keek op toen ik binnentrad en heette mij, met den hem eigenen innemenden glimlachjop hetgelaat, welkom; ik was echter niet bij machte zijne vriendschap te beant woorden,; en hield slechts met groote moeite de woorden binnensmonds, die mij op de lippen lagen. Hij scheen dit echter niet te bemerken en nadat hij mij de sigaren toegeschoven had en ik door den hofmeester was bediend met een glas door ijs bekoelden wijn, begon hij te praten over de muziek welke de bemanning zooeven ten ge- hoore had gebracht. „Het zijn wonderbaarlijke menschen," vervolgde hij opge wekt. „Al zeilde u de wereld rond, dan zoudt gij geen betere matrozen kunnen vinden. Hoe vondt u hun zingen?" „Oh, ze zongen heel aardig," zeide ik. „Het blijkt dat u geen groote dweeper is, dokterriep hij uit, „maar wacht maar, wij zullen er wel een van u maken. Nog vijf en twintig dagen en dan zeggen wij de „Zwerver" vaarwel. Ik doe dit altijd met een zweem van weemoed, want ik houd van dit jacht." In plaats van hem hierop te antwoorden, deed ik van mijn fcant een vraag. „Vindt u de manschappen hier aan boord ordelijk en ëe* hoorzaam?" vroeg ik. Alvorens te antwoorden keek hij mij een oogenblik onder zoekend aan. „In zijn geheel genomen," gaf hij toen ten antwoord, „ge loof ik niet dater betere te vinden zijn, ofschoon ik natuurlijk ook hier op uitzonderingen zou kunnen wijzen." „En op welke manier straft u deze laatBten welj?" vroeg ik, op zijn gezegde doorgaande. „Hoe ze straffen Hoe bestraft men een verwend kind dat weerbarstig is? Zij zijn allen verwend hier en als zij weer barstig zijn,? krijgen ze wat hun te wachten staat. Ik hoop echter dat gij daar geen getuige van zult zijn, dokter." Ik opende mijne lippen reeds om hem te zeggen, dat ik al getuige daarvan geweest was, doch ik hield mij in, daar ik het beter oordeelde er eerst eens over te slapen. Wat Monk betreft, hij bracht het gesprek opjden Zuid-Atlantischen Oceaan, en hij praatte zoo] onderhoudend, dat ik al mijne zorgen vergat en aandachtig naar hem zat te luisteren. Het was laat in den nacht toen wij eindelijk scheidden en het jacht scheen ook ingeslapen te zijn, op het nauw merkbare trillen, door den schroef veroorzaakt, na. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2