Tweede Editie.
No. 3766
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
FEUILLETON.
Het kind van de heide.
13 3 Jaargang
Vrijdag 11 October 1895.
HAASLEM'S DAGBLAD
"Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.37i/o
ADVBKTElsrTrËlir
"\an 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentie» worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Hoofdagenten ioor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHX F. JOXES, Snee., Parijs Slbis Faulnurg Montmartre
Agenten voor dit Blad in den omtrek zijn: Blocmmdaal Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de ToliBaorImmermeer, ,C. IDOEKES; Spaarndam, C. HaRTKNDÜRP;
Zondvoort, J. ZWEMMER: Velsrn. L. VENUS: IJmvitlen, J. J. TJADEN; Beverwijk, H. JUNGERIE, Koningstraat. Genoemde Aeenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Kota's, Rekeningen, Wissels, Qui-
tantiën, Brievenhoofden, Memoranda
en alle overige Drukwerken, die op
kantoren voorkomenworden ter
Stoomdrukkerij van dit blad goed,
billijk en vlug gedrukt.
De Directeur-Uitgever
J, c,
Politiek Overwicht.
Voor eenige dagen is de verschij
ning aangekondigd van een pauselijken
brief als een protest tegen de in de
vorige maand in Italië gevierde fees
ten. Deze brief is Woensdagavond
verschenen. De paus zegt o. a. het
volgende:
De gevoelens van menschelijkheid,
welke gedeeld worden zelfs door de
gemoederen die vervoerd zijn door
den hartstocht, schenen ons recht te ge
ven te hopen, dat men eerbied zou heb
ben voor onzen ouderdom, maar men
heeft de brutaliteit nog verder gedreven
en wij zijn bijna gedwongen geworden,
do onmiddellyke getuigen tezynvan
de verheerlijking van de Italiaansohe
revolutie en de berooving van den
H. Stoel. Wat ons vooral heeft be
droefd, is het opzet, het conflict te
doen voortduren in plaats van het
weg te nemen, een confüot waarvan
niemand de noodlottige gevolgen kan
bepalen; men heeft bovendien een
schrede gedaan naar een anti-gods
dienstig ideaal, want het doel dat de
secretarissen nastreefden met de be
zetting van Rome, was niet, de poli
tieke eenheid volkomen te maken:
door de muren van de wereldlijke me
tropolis te slechten, wilde men de
geestelijke macht des Pausen van
meer nabij aantasten. Het doel was
de bestemming van Rome te veran
deren en het opnieuw heidensch te
maken.
Ziedaar wat 'men onlangs heeft
willen tot stand brengen door de
sanctie van eene nieuwe wet en door
luidruchtige betoogingen, op touw
gezet door eene secte welke vijandig
is aan God. De natie lijdt er onder
want de belofte, baar materieel wel
zijn te verzekeren, heeft men niet
gehouden. Italië is zedelyk verdeeld;
omwentelingspartijen bedreigen zijn
instellingen. Niets zal de ware onaf
hankelijkheid aan het Pausdom kun
nen verleenen, zoolang het niet de
wereldlijke jurisdictie heeft. Deze
voorwaarde, die men ons heeft ge
waarborgd, zooals men zelf erkent,
is afhankelijk van de willekeur van
anderen en onlangs heeft men ons
gedreigd met de mogelijkheid, de
bestaande waarborgen af te schaffen.
De H. Vader roemt voorts de wel
daden van het Pausdom en verzoekt
den Italianen, die niet geheel onder
den plak van deze secten zitten, te
overwegen hoe verderfelijk het zou
zijn, het conflict te bestendigen. Ten
slotte verklaart de PausIndien de
Italianen het juk der vrymetselaars
afschuddden en naar ons luisterden,
zouden wij ons hart openen voor de
zoetste hoopanders voorzien wij
nieuwe gevaren.
De Standard verneemt uit Kon-
stautinopel, dat de toestand niet ver
anderd en hachelijk blijft. De Porte
is werkeloos. Van het gemeenschap
pelijk optreden der zes groote mo
gendheden heeft men niet veel ver
wachting, omdat haar nota aan de
Aorte slechts algemeenheden behelst
en niet onmiddellyken dwang oplegt
of waarborgen eischt. De ondermi
nister Artin Pasja heeft zich naar
de kathedraal van de wyk Koem
Kapoebegeven teneinde de Armeniërs,
die zich daarin verschanst hebben
en wier aantal steeds grooter is ge-
j worden, tot vertrekken te bewegen.
De Armeniërs weigerden, zeggende:
wij vertrouwen u wel, maar de sultan
is een leugenaar, wiens toezeggingen
alle waarde missen, daarom verkie
zen wij hier te blijven. Artin Pasja
bedreigde hun daarop met een om
singeling der kerk, om de Armeniërs
te doen uithongerenhij deed de
Turksche troepen daarmede een aan
vang mak8n, maar ze weer terug
gaan toen de belegerden met een
uitval dreigden om de Turken te
verjagen. De patriarch is bedlegerig.
De Armenische priesters zijn van
meening, dat alleen een krachtig op
treden der mogendheden een bloedige
crisis kan voorkomen; maar de Tur
ken spotten met het beleid van En
geland, Frankrijk en Rusland, die
zy „trois grandes faiblesses" noemen.
Volgens een bericht aan de Chro
nicle uit Konstantinopel zijn driedui
zend Armeniërs in de christenkerken
opgesloten. Algemeen wordt afge
keurd, dat de vertegenwoordigers
der mogendheden kalmpjes te The-
rapia blijven. Het vermoorden van
Armeniërs duurt voortonder de
gedooden is de bode van den Ar-
menischen patriarch, die door het
gepeupel in den omtrek der kathe
draal is afgemaakt.
Ook te Trebizonde zijn weer ern
stige onlusten voorgevallen. Naar
gemeld wordt moeten vele Armeniërs
door de Turken zijn vermoord.
Sedert den terugkeer in Duitsch-
laad van den rijkskanselier wordt de
quaestie van de bestrijding der sociaal
democraten in het duitscbe rjjk weer
te berde gebracht. In de bijeenkomst
door het pruisische ministerie gehou
den heeft de minister von Köller zijn
plan voorgesteld om de wet op het
recht van vereeniging te ver-cherpen,
nu de Umsturz-Vorlage heeft afge
daan. In beginsel schijnen de minis
ters het eens te zijn, dat er in deze
richting iets moet worden gedaan.
Nog steeds heeft het offioieele be
richt van de inname van Tananariwo
de fransche regeering nog niet be
reikt, hoewel de waarheid van het
Reuter-telegram niet valt te betwij
felen.
STaDSNIEÜ WB
eerstederde en vierde
pagina.
Haarlem10 October.
Vior het akte examen l.o. is te
Amsterdam geslaagd mej. E. Hübner 1 slechts twee lezingen plaats hebben
alhier. j gehad. De inkomsten bedroegen f 313
j de uitgaven f 107.15, zoodat het jaar
Rumaniër Dameskapel.
De Rumaniër Dameskapel die
Woensdagavond inde „Vereeniging"
optrad, had even zoo goed Rumaniër
Heerenkapel kunnen heeten, daar zij
voor de helft uit mannen bestond,
die nog wel de voornaamste instru
menten bespeelden.
Onze lezers kennen deze soort van
orkestjes wel van de Tentoonstelling
te Amsterdam, waar de eerste violist
met instrument gezwaai, lijfgebuig
en oogengeschitter het tempo aangeeft
en in een ondeelbaar moment het
razende allegro weet te doen over
gaan in een klagend andante. De
Pan-fluit, het eigenaardige mondor
gel, speelt daarby een groote rol. De
speler kweelt, gilt, ja blaft er op als
het moet zooals Woensdagavond
toen in een van de talrijke toegiften
(denkelijk een jachtlied) de heer
Theodor Georgescu geluiden voort
bracht, die aan de nabijheid van een
hondententoonsteUing deden denken.
Dat bij den „Schwung" die in het
orkestje heersohte, de zuiverheid niet
nu en dan een ongenadigen opstopper
kreeg, zullen wy niet beweren, maar
over 't algemeen boeiden de voor
drachten wel, vooral die van de
Cavatine uit den „Barbier".
Het is hier de plaats om te zeggen
dat de naam „Rumauiër" kapel blyk-
baar alleen op de landaard vaD de
muzikanten slaat: de stukken die zy
uitvoeren waren op een Rumaniër
Romance na, alle van bekende com
ponisten.
Alliance .Frarcaise.
Woensdag had in de kleine zaal
van het Nut de jaarlyksche algemeene
vergadering plaats der leden van de
Haarlemsche afdeeling der „Allianoe
franpaise". De heer Andié de la Porte
opende de vergadering en gaf dadelijk
het woord aan de secretaresse, die het
rapport over het afgeloopen jaar
uitbracht. Uit dit rapport blijkt dat
de afd. Haarlem den 25on Jan. 1895
door prof. v. Hamel werd opgericht,
nadat de noodige voorbereidende
maatregelen doormej.de Graaft waren
genomen. De heer Rodenbaoh uit
Parys trad daarna als eerste spreker
op. De Allianoe telde toen slechts 60
leden maar het aantal klom tot 93,
nadat een Dieuwe inteekenlijst aan
Haarlems ingezetenen was aangebo
den.
De tweede lezing van het eerste
jaar werd den 16en Maart door den
heer Füster gehouden. De voor het
najaar aangekondigde lezing van
Prof. van Hamel uit Groningen zal
in den loop van dezen winter plaats
hebben. Het nieuwe seizoen zal ge
opend worden met een soirée van
Mme. Thénard in gezelschap van
Mile. Le Page, die een zeer afwis
selend proeramma ten gehoore zullen
brengen. Voor deze soi: ée werd voor-
loopig 13 Nov. vastgesteld. Voorts
zullen, behalve Prof. van Hamel, dezen
winter nog optreden de hseren G.
Larroumet en Renè Doumic en als
de kas zulks toelaat, de acteur George
Berr. De toestand van de kas is
schijnbaar nog al gunstig, daar er
I sluit mot een saldo van f 115.S5. Toch
is de algemeene toestand der afdee
ling niet bloeiend: het aantal leden
bedraagt nog steeds 'niet meer dan
93, hetgeen voor een groote stad als
Haarlem niet veel kan genoemd wor
den.
Onder de 55000 inwoners onzer
gemeente zullen er toch wel meer
dan 93 zijn die zich voor de fransche
taal en letterkunde interesseeren. Het
bestuur hoopt dat nog vele nieuwe
leden zich zullen laten inschrijven.
Na het voorlezen van het verslag
werd het reglement behandeld en
goedgekeurd, zooals het door het
bestuur was voorgesteld.
Omtrent punt 3, het verkiezen van
een nieuw bestuurslid, in plaats van
den heer Kool, kon geen beslissing
genomen worden, daar geen van de
drie heeren, die door het bestuur
voorgesteld werden, aanwezig waren.
Na een woord van opwekking tot
de aanwezigen om de belangen der
Alliance te behartigen, sloot de voor
zitter de vergadering.
„Weldadigheid naar Vermogen".
Afdeeling: „Werkverschaffing."
Van 1 Nov. tot 10 Oct. hebben
zioh de volgende personen aangemeld
1 voor bloemistkceebt, 1 voor da-
meB-laarzenmaker, 6 voor schilder,
15 voor los werkman, 4 voor kleeder
maker, 2 voor baker, 62 voor werk
vrouw, 7 voor waschvrouw, 10 voor
naaister, 1 voor strijkster, 1 voor
vlechtwerk, 2 voor waakster, 1 voor
kookster, 1 voor noodhulp, 2 voor
mangelwerk, 6 voor grondwerker,
26 voor loopwerk, 3 voer breiwerk,
21 voor loopknecht, 10 voor oppasser,
3 voor koffiehuisbediende, 2 voor
schoenmaker, 4 voor schrijfwerk, 1
voor koetsier, 3 voor kantoorbediende,
2 voor timmerman, 1 voor sigaren
maker, 3 voor lichtwerk, 1 voor
broodbakkersknecht, 1 voor zadel
maker, 1 voor ziekenoppasser, 1 voor
waker, 1 voor tafelbediende, 1 voor
huisknecht.
Particulieren en werkgevers die van
bovenstaande aanbiedingen gebru k
wenechen te maken, wordt beleefd
verzocht hunne aanvragen schriftelijk
tot het Bestuur te richten, bu3 Doelen
of Stadhuis.
Inlichtingen kunnen dagelijks van
9-1 en van 3 5 uur verkregen worden
bij den Administrateur, bureau
Doelen.
Zie vervolg Stadsnieuwste pagina.
BINNENLAND.
Parlementaire praatjes.
Het voorloopig verslag over de In
dische begrooting voor 1896. Zooals
gewoonlijk is ook dit verslag een
opeenstapeling van verschillende mee
ningen, een beeld, zou men wel mo
gen zeggen, van parlementaire tegen
spraak.
Terwyl toch de vroegere indiening
der begrooling werd toegejuicht,klaag
de men over gebrek aan toelichting, j
meer bepaaldelijk omtrent twee pun-|
ten. De Min. vroeg geld voor een voort
zetting van de proef met de opium-
regie, zender omtrent de reaul aten
der reeds genomen proef iets anders
mede te deelen dan de met geen en
kel woord toegelichte verklaring, dat
die proef als geslaagd beschouwd
kan worden, en hij trok opnieuw een
half millïoen uit tot toepassing van
de proef met het bijslagstelsel voor
de gouvernements-koffiecultuur, zon
der dat de Kamer op eenigerlei wijze
verneemt, wat te dien aanzien sedert
het vorige jaar is geschied en hoe
de minister zelf over dat stelsel denkt.
De grief, reeds meermalen tegen
dezen Min. aangevoerd, dat hy te veel
administrateur was, te weinig man
van hervorming, werd ook nu her
baald. Men wees er op, dat tal van
hervormingen, door gebrek aan con
tinuïteit in de Indische regeering,
telkens werden afgebroken of omver
geworpen. En men herinnerde aan de
wenschelijkheid vandecentralisatie
in gewestelijk en plaatselijk bestuur,
herzienining van het Regeeringsre-
glemeni, wettelijke regeling dermijn-
ontginniDgen, regeling van het koffie-
vraagstuk op Java en Sumatra, van
den rechtstoestand der inlandsche
christenen, van een nieuwe regeling
der politie altemaal hoogst noo
dige dingen.
En zonder nu te veel te willen
eischen had men althans iets van
den Min. verwacht.
Daar waren evenwel leden die dit
den Min. niet kwalijk namen en we
zen op de beslommeringen door Lom
bok veroorzaakt.
Tegenover het gevoelen van „ver
scheiden led-n", die meenden dat
Indië zichzelf behoorde te bedruipen
en dus de stand der geldmiddelen,
waar een lekort was geraamd, verre
van gunstig vonden, stond dat van
„vele andere leden", van oordeel,
dat de toestand bevredigend was,
waar het tekort zooveel lager was
geraamd dan voor 1895,
Ten aanzien van de financiën wer
den overigens nog verschillende op
merkingen gemaakt en wtnken ge
geven.
Vele leden waren van meening
dat de toestand der geldmiddelen
volstrekt geene aanleiding geeft om
thans tot versterking der middelen
over te gaan, en dat de minister
de belangrijke vermeerdering van
inkomstendie hy door verhoo
ging van het tarief van invoerrechten
wiL verkrijgen, ten onrechte voorstelt
als een „onafwijsbare eisch voor een
beleidvol financieel beheer."
Het betoog des ministers, dat men
voorzichtig zijn moet met het aan
gaan van leeningen van openbare
werken, was naar de moeniDg dezer
leden weinig afdoende, waar, gelijk
uit het voorafgaande blijkt, de uitga
ven voor irrigatiewerken tot dusverre
volstrekt niet uit de opbrengst
van leenïngen, n a*r uitsluitend uit
de gewone ickomsten bestreden zijn.
Voorts wijst de minister op groote
uitgaven, welke in de toekomst te
wachten zijn, maar ook in het ver-
ledene zijn groote uitgaven bestreden
moeten worden, zonder dat daarvoor
eeue leening noodig is geweest.
Dan beroept de minister zich op
bet ailengs verdwijnen der bate uit
de koffiecultuur, maar in de eerste
plaats is de politiek der regeering
geenszins gericht op vermindering
van die bate; het „bijslagstelsel" be
oogt integendeel bevordering van
aanplantiDgen, en de gronden worden
daarvoor met meer zorg dan vroeger
gereserveerd. En in de tweede plaats
wordt, ook ten gevolge van de op
voorstel van den vorigen minister
aangebrachte versterkingen, reeds nu
meerdere onafhankelijkheid van die
bate verkregen.
Vervolgens werd aangevoerd, dat
eene belangrijke en steeds toenemende
vermeerdering der Indische middelen
kan verkregen worden uit bijdragen
van in Nederland gevestigde naam-
looze vennootschappen, die haar be-
j drijf hoofdzakelijk in Indië uitoefenen.
1 Naar aanleiding van deze beschou
wingen werd door enkele andere
leden, die zich overigens in hoofdzaak
daarmede wel konden vereenigen en
I bepaaldelijk aan uitbreiding van het
I Indische tolgebied boven de voorge-
j stelde vorhooging van het tarief van
I invoerrechten de voorkeur jravon, op-
I gemerkt, dat de belangrijke aohter-
I uitgang van de bate uit de koffiecul
tuur een voorzichtig financieel beleid
noodig maakt.
j Het liet zich aanzien, dat ditmaal
een belangrijk deel derbeschouwingen
•aan Atjeh zouden gewyd zijn. Dat
i was dan ook inderdaad het geval,
j Terwyl een lid aandrong opinkrim-
ping van het aantal posten in Aljeh,
met hot oog op de belangrijke uit
gaven die door uitbreiding van het
leger zouden gevorderd worden, wa-
reD verscheidene leden van oordeel,
dat uitbreiding der bezetting wen-
sohelijk moest geacht worden.
De meeste leden stelden op den
voorgrond, dat vóór alles vermeden
1 moet worden eene verandering van
de tact ek die in den laalslen tijd
gevolgd wordt. Naar veler meening
was de toestand in Groot-Atjeh thans
zoo bevredigend als na de vroeger
gepleegde fouten, waarvan de gevol
gen onhers'oibaar zijn, mogelijk is.
In de XXII Moekims tracht de
vijand ons en onze Atjehsche hulp
troepen in onrust te houden door
telkens herhaalde vijandelijkheden
tegen de in of nabij het noordelyk
deel dier Moekims gelegen tijdelyke
versterkingen. Deze guerilia-oorlog
zou naar de meening van verscheidene
leden het best beantwoord worden
door eene soort van contra-guerilla,
waarvoor, nevens de Atjehsche hulp
troepen, de mareohaussees gebezigd
zouden kunnen worden. Gewend in
kleine troepjes, e;gen menage mede
nemend en derhalve zonder lange
voorbereiding, afwerend en aanval
lend op te treden en kwaadwilligen
op te vatten, konden de marechaus-
sees hier goede diensten bewijzen,
j Men wenschte daarom op uitbreiding
j van dit wapen aan te dringen, met
dien verstand, dat die uitbreiding
I niet op to groote schaal behoort te
geschieden, aangezien alleen zeer ge
schikte personen met vrucht voor
dezen dienst kunnen worden bestemd,
eu vertrouwde, dat de marechaussees
zoo spoedig mogelijk van de nieuwe
l karabijnen voorzien zouden worden.
Gaarne zou men omtrent pit punt
het gevoelen des ministers vernemen
door
H. Th. CHAPPUIS.
3)
,.Zeg gnllie komt uit Leiden, he?u begon zij met een
half driesten, half verlegen blik naar den man.
„Wollte je dat gern wissen, kind? Ja, uit Leiden."
„Kende daor ook een Van 't Spoor. Hij etest ook bij
't peerdevolk."
„Van 'tSpoor? Gewiss!"
„Zoo, kende 'm? Hue ziet 'm er dan uut?" klonk het
wantrouwend.
Een vluchtige beschrijving volgde.
„Jao, dat is 'mDat is 'mIs bij met jullie meege
komen Leet hij hier ook in 't ketier
„Waarom wollte je das wissen?"
„Omdat ik verkeering met hem heb."
„Was? Zoo'n knap ding met zoo'n gemeinen hu
zaar
„Zoo'n motlap als gij is hij in elk geval niet he?"
Roben kreeg een kleur als vuur. Die stekeligheid op
zijn pokdalig gezicht hinderde hem gruwelijk.
„Zoo'n kleine Katze!" dacht hij, „Nu, wissen se
was Ik zal je zeggen waar je lief is voor éen
zoentje."
Roben pakte naar Hanneke doch greep in de lucht,
want vlug als de wind dook het meisje onder zijn armen
door.
„Mis. poesKlauwen thuis, hoor 1 Als jij 't
niet wil zeggeD, zal ik 't later wel hooren bij den
boer."
Hanneke, waar zit je Al tweemaal heb ik gescheld,"
klonk de stem der huishoudster van beneden. In een
wip was het meisje bij de trap en liet den wachtmees
ter teleurgesteld staan.
Het groote nieuws, waar Frans zich ophield, bleef
echter niet lansr meer voor haar verborgen, want de
veldwachter kwam zelf naar 't buiten om haar dit te
zeggen. Wat had zij dolgraag gehoor gegevon aan
zijn verzoek en was naar het marktplein geloopen.
Vooreerst was hieraan echter geen denken, want de baron
bad de officieren bij zich aan tafel gevraagd, en zij moest
zilver aiwrijven en tafel dienen.
Maar na afloop van 't diner misschien Dan zou zij
wel even mogen gaan zeker.
Toen het arme kind met haar verzoek bij mevrouw
kwam, kreeg zij den wind echter voorin. Mevrouw trok
een donker gezicht. „Als Hanneke er prijs op stelde
bij haar in dienst te blijven, moest zij beginnen zich
als een fatsoenlijk meisje te gedragen. Het dorp lag vol
soldaten, en mevrouw verkoos niet, dat een harer
dienstboden zich bij avond daartusschen begaf. Boven
dien, al was Van 't Spoor op wacht, zoover lag het bui
ten niet van het raadhuis of hij zou wel een half uurtje
weten te vinden om haar op te zoeken. Kort en goed
Hanneke je gaat nietEn heb het hart niet hoor,
in weerwil van dit verbod stil de deur uit te
loopen."
Mevrouw keerde terug naar hei salon, naar haar
gasten, en Hanneke sloop met bedrukt gezicht en met
een hartje, dat trilde van pijn en van wee, terug naar
Joaar keuken.
Het donker viel. Steeds later werd het. De dorpsklok
had reeds lang tien uur geslagen, maar Frans vertoon
de zich niet. De huzaren in de schuur van den boer
lagen reeds geruimem tijd op de lan^e veeren. Alleen
Roben was onder voorwendsel, dat de ritmeester hem
nog noodig kon hebben, in de keuken blijven zitten en
liet zich de boterhammen met vleesch, en stevige,
hoor! alsmede de glaasjes bier, die de keukenmeid
hem inschonk, „famos, das Bier hier!"' uitmun
tend 8 maken.
Hanneke had haar naaiwerk genomen, doch sprak
geen woord. Tevergeefs had Roben herhaaldelijk ge
tracht met haar op dreef te komen, doch succes had
hij geen enkele maal gehad. Eindelijk had ij het op
gegeven. 'tWas toch ook drommels hinderlijk telkens
op al wat hij zeide of vroeg een tamelijk bits„Ik
versta je niet," ten antwoord te krijgen.
Daar klonk eensklaps buiten in den tuin, dicht bij
het keukenraam, het kwaken van een kikvorsch. Han
neke staakte eensklaps haar bezigheid en luisterde.
Kon dat Frans zijn? 't Was krek het sein van voorheen,
als hij kwam. En nu weder, en nog duidelijker!
O stellig, daar was hij! Daar was hij! Goddank, ein
delijk toch
Het meisje stond op, verliet de keuken, sloop stil
naar het achterhuis en l'ep den donkeren tuin in. De
volgende seconde hadden een paar stevige ai men haar
omstrengeld. „Lief Htnneke, ben je daai! O, ik heb
zoo naar je verlangd. Is heb maar een oogenblik tijd.
Ik ben op wacht aan het raadhuis. Dat heelt die mot
tige wachtmeester, die muf, mij gelevird". „Stil
maar! Stil maar. Nu b n je t.ch bij me." Een kus
sloot Frans den mond. „Nu ja, 't is waar,"klonk het
wrevjiig. „Die vent heeft de pis op mij. Als hij mij
hier snapte, draaide ik secuur voor acht uagen den bak
in. Terugkomer, vraagje? Dat kan ik onmogelijk.
Morgenochtend moeten wij al vroeg weder verderop,
maar zjodra wij w-er te Leiden zijn, vraag ik verlof,
veertien dager. Ben je blij dat ik ben gekomen Toe,
zeg eens wat, je bent zoo stil. Scheelt er iets
aan
't Was alsof Hanneke uit een droom ontwaakte.
„Hoe vraag je of er iets aan scheelt? Wel neen, niks.
Maar ik vind het zoo ellendig dat je morgen al weder
zoo vroeg weg moet. Nu zie ik je niet meer."
„Zeker wel Als jij maar naar 't marktveld komt, dan
kunnen wij afscheid nemen."
„Als ik weg kan van hier."
„Kom, kom, dit kan beet. Gekheid!"
Zoo keuvelde het paartje. Aan den tijd dacht het
niet, en reeds was er meer dan een uur verloopen,
voordat Frans zijn meifje voor 't laatst in de armen
sloot en terugkeerde naar de hem wachtende huzaren,
met wie hij op patrouille was.