openbare zitting, waarin ook de wet
tot invoering van die op het faillis
sement werd goedgekeurd. Evenwel
niet dan nadat de heer de Savornin
Lohman verklaard had haar te zullen
aannemen, omdat nu tooh eenmaal
het hem tegeestaande stelsel van ge
lyke behandeling van koopman en
niet-koopman bij de wet was be-
kraohtigd. Een standpunt dat, vol
gens den Min. van Just., volkomen
juist was.
Langdurig debat werd uitgelokt
door de suppletoirs begrooting van
Binnenlandsohe Zaken, dienstjaar 1895,
waarby aan de Landbouwsohool te
Wageningen een tuinbouwschool
wordt toegevoegd.
Die toevoeging mishaagde den heer
Viruly Verbrugge. Al wat 't tuin-
bouwonderwyskon bevorderen, onzen
tuinbouw verbeteren, had zijn sym
pathie. Want de tuinbouw maakte,
hij herinnerde er aan, deel uit van
Nederland's historischen roem. Maar
de toevoeging aan de sohool te Wa
geningen laakte hijlo. om het ad
ministratief verband2o. om de
minder geschikte plaats van vestiging
(in en om Wageningen is weinig
tuinbouw)3o. om het verband in
het onderwijs, dat geheel zelfstandig,
onder zelfstandig beheer van een
volkomen zelfstandigen directeur, be
hoorde te zijn geregeld. Weinig voe
lende voor het finantieel bezwaar
's ministers regeling is nl. op zuinig
heid gebaseerd scheen hij van
voornemen een amendement in te
dienen, tenzy de min. te voren nog
eens zijn adviseurs wilde raadple
gen.
Tegen den gewraakten band maak
ten ook de heeren Pijnaoker Hordijk
en Kerdijk bezwaar, de eerste voor
namelijk in het belang van het Indi-
soh landbouwonderwijs beiden sohe-
nen van oordeel, dat, wilde het on
derwys aan den nieuwen 2jarigen
tuinbouwcursus doeltreffend zijn, de
H. B. S. met 3jarigen cursus te Wa
geningen in een öjarige moest worden
veranderd, waaraan bedoelde cursus
dan kon aansluiten.
Het bezwaar, dat de Indische oursus
onvoldoende was geregeld, werd door
den heer Cremer nader aangedrongen.
De jongelieden door de landbouw
school tot hu aan Indië „geloosd"
hadden daar weinig nut afgeworpen,
omdat hun opleiding onvoldoende
was gebleken. Trouwens door andere
sprekers was, ook in de stukken
en in 't algemeen weinig voldoening
uitgesproken over de resultaten van het
onderwijs der Wageningsohe sohool,
voor de praotijk wel te verstaan.
De samenkoppeling was voor den
heer Heemskerk een reden om deze
uitgave voor het lager onderwys te
weigeren, ook opgrond van het wettig
argument, dat het tuinbouw-onder-
wys alleen te accepteeren kon zijn als
onderdeel van het landbouwonderwijs;
zoodat hy deze regeling in strijd met
de wet aohtte. Trouwens dat de nieuwe
regeling zioh bij het lager onderwys
moest aansluiten, was ook een be
zwaar van den heer Kerdijk.
Bij de heeren Van Basten Baten
burg, De Boer en Hesselink van
Suchtelen, Wageningen's burgemees
ter, vond het ontwerp warme ver
dediging en de Min. van Binnenl.
Zaken heeft in hunne betoogen krach-
tigen steun voor de Donderdag door
hem te voeren verdediging van zijn
veelbestreden voordraoht.
G. JR.
Een valsch bericht.
Zooals te verwachten was is aan
het departement van buitenlandsche
zaken geen enkel feit bekend ter
staving van het door de „Indépen-
dance Beige" medegedeelde telegram
omtrent het binnenrukken van En-
gelsohe troepen in Nederlandsch
Guyana.
Uit de Engelsohe bladen blijkt, dat
over Rio Janeiro te New-York een
telegraphisoh bericht uit Para is ont
vangen, waarin gezegd wordt, dat
Engelsohe troepen over Braziliaansoh
grondgebied op weg zijn naar de
etwiste streek in Venezuela. In dit
telegram van „Central News" wordt
er bij gevoegd, dat de Engelsohen de
Takulu (Takutu) rivier reeds waren
overgetrokken. Waarschijnlijk is dit
hetzelfde telegram, dat onjuist aan
de „Indépendance Beige" is overge-
braoht.
De Rijke telegraaf in
Nederland.
Het dezer dagen verschenen verslag
over 1894 betreffende den Ryks-
telegraafdienst hier te lande vermeldt
het volgende
Het telegraafnet bestond uit 5580,1
kilometer en 199622 kilometer draad,
waarvan in yzeren buizen 13221,6,
in asphalt buizen 5947,0, in aarden
buizen 1483,0 en in kabels 143453,5
Meter, benevens 185756,0 Meter in
kabels onder water. In 1894 werden
3 telegraaf- en 19 telefoonkantoren
geopend, zoodat einde 1895 geopend
waren 242 gewone telegraafkantoren,
256 rijkstelephoonkantoren, 7 sema
phorekantoren en 336 kantoren van
bijzondere ondernemingen. In gebruik
waren 54S Morse- en 73 Hughetoe-
stellen benevens 2 duplex-Hughetoe-
stellen en 420 telephonen.
Het beurskantoor te Amsterdam
wisselde 193,082 telegrammen. In
dienst waren 21,550 gewone elementen
Leolanché (met poreusen pot), 626
elementen met saamgeperste kool-
bruinsteenplaten en 3087 elementen
Leolanché-Barbier.
Hiervan werden in den loop van het
jaar afgekeurd 1313 Leclanché's met
een gemiddelden duur van 3111 dagen
en 55 Leohanché-Barbier's met een
gemiddelden duur van 468 dagen.
Het intercommunale telephoonnet
bestond 1 Januari 1S95 uit 468,1 kilo
meter lyn en uit 1790,1 kilometer
draad, te zamen vormende 22 afzon
derlijke intercommunale verbindingen
met dubbele draden en 3 intercom
munale verbindingen met een enkelen
draad. Het aantal gevoerde gesprek
ken bedroeg 85,147 of 5733 meer
dan in 1893. Bovendien werden nog
een aanzienlijk getal gesprekken in
abonnementen gevoerd. Het aantal
werkelijk gevoerde gesprekken kan
veilig op lloOOO worden gesohat(in
1390 bedroeg dit 49,531). Het ryk
genoot, na afrekening met de ex-
ploiteerende maatschappij in 1S94
f 37,213,68.
Het personeel van den aotieven
dienst bestond uit 2098 ambtenaren.
De opbrengst per telegram bedroeg
f 0,319 tegen f 0,318 in 1893- In het
verkeer met Indië werden 637 tele
grammen met 6986 woorden voor de
dagbladpers tegen verminderd tarief
verzonden. Het gebruik der telegram-
zegels neemt af. In 1894 werden ver-
kocht 93 217 tegen 100.462 in 1893
De gezamenlijke opbrengst, die in
1892 f49,784,00' lager was dan in
1S91, klom in 1892 weer eenigermate
In 1893 was zij 143.442,49 hooger
dan in 1892 en de opbrengst van
1894 ging die van 1893, doch slechts
met f4,395,387s te boven. De op
brengst van het binnenlandsch ver
keer was in 1S94 weder slechts weinig
hooger dan in 1893.
In 1893 bedroeg zij f 699,675,69' 3«
in 1894 f 700,210,037*in het laatste
jaar dus slechts f534 34 meer. Bij de
beoordeeling der mate van vooruit
gang van het telegraafverkeer moet
ook gelet worden op het steeds
klimmen van het bedrag van het
Rijksaandeel in de opbrengst der
intercommunale telefoonverbindingen
welk aandeel in 1894 het oijfer van
f37,213,68 had bereikt.
De uitgaven gingen in 1894 die van
1S93 met sleohts f 12,413,85 te boven.
Hierby moet echter in aanmerking
worden genomen, dat dit bedrag is
het verschil tussohen het meer uitge-
gevene a f 112,167,85 en het minder
uitgegevene a f99 754 en dat onder
dit laatste bedrag is f 91,012,40 wegens
het in 1894 sleohts uitgeven van
f 17,246,50 voor de stichting van een
nieuw telegraafgebouw te Amsterdam.
Onder de meerdere uitgaaf voor tele
graphic in 1894 is begrepen f 39 293,14,
voor personeel, f 30,897,45 voor lijnen
en f40,759,41 voor gebouwen.
Vereeniging Boaz.
Vergadering van Woensdag.
Woensdagochtend te 10 uur kwam
Boaz weder bijeen. Aan de orde was
bespreking van pensioenregeling,
naar aanleiding van de punten op
gegeven door de commissie in de
vorige jaarvergadering daartoe be
noemd. Voordat de besprekingen
aanvingen drong de Voorzitterde
heer Van Kempen, er op aan in de
discussie vooral kort te zijn.
Het eerste punt luidde aldus: Pen
sioen behoort verkrijgbaar te zijn
door een ieder, voor cf door wien
gestort wordt, naar den maatstaf der
stortingenook voor kleine nering
doenden [en daarmede gelijk te stel
len personenmits tot zeker nader
te bepalen maximum.
Dc heer de Waal Male fijt, die het
eerst het woord verkreeg Btelt voor
achter [het woordje «ieder," „werk
man" te voegen en verder «ook voor
kleine neringdoenden" weg te laten.
De heer Jac. van Oversteeg wil het
begin aldus lezen: „pensioen is ver
krijgbaar." Na nog eenige bespreking
wordt punt 1 aangenomen in dier
voege, dat in plaats van „kleine
neringdoenden," wordt gelezen „ieder
loontrekkende."
Punt 2 luidde„De staat is kas
sier en administrateur van het fonds."
De heer de Waal Malefijtburge
meester van Westbroek, stelt voor:
a. inplaats van „staat" het woord
„overheid" te zetten en b destelling
danaldu8|te veranderen: „De overheid
waarborge eene richtige administra
tie van het fonds en eene uitbetaling
van de overgedragen bijdragen."
De Voorzitter stelt voor, voor
„staat," „Ned. Regeering" te plaatsen.
De heer de Waal Malefijt hand
haaft echter zijn amendement en na
nog eenige bespreking, waarby de
heer Brummelkamp Jr. er o. a. op
wees dat men nooit goedkooper kas
sier kan hebben dan de staat, werd
e daarbij op voorstel van den heer
v. d. Borch aldus veranderd zijnde
„alle directe belasting betalende bur
gers in den vorm vanj degressieve
belasting. De uitslag is dat punt 3
aldus gewijzigd wordt aangenomen.
Voorts wordt ook het 2e gedeelte van
het amendement-de Waal Malefijt
aangenomen.
Ook wordt nog eene vierde stelling
op voorstel van ds. Talma aange
nomen, waarin de wensohelykheid
wordt uitgesproken van pensionnee-
ring van kleine neringdoenden, om
dat eene pensionneering van loon-
trekkenden, zonder tevens eene naar
de zelfde beginselen vao kleine ne
ringdoenden, eenzijdig werkt en daar
om onrechtvaardig is.
Alsnu wordt op voorstel van het
hoofdbestuur bepaald, dat de volgende
alg. vergadering in Den Haag zal
worden gehoudenéén voorstel van
den heer Van Dijk om haar in
wolle te houden, vond niet genoeg
bijval.
In deze middagvergadering bracht
verder de commissie tot het nazien
het le gedeelte van het amendement der rekening rapport uit, die de reke-
van den heer de Waal Malefijt aan-ning accoord had bevonden, sluitende
genomen.
Op verzoek van den heer ds. Tal-
ma, wordt voordat men het 2e ge
deelte van het amendement-de Waal
Malefijt zal gaan behandelen, eerst
punt 3 besproken, dat aldus luidde:
De stortingen gesohieden door a. be
langhebbenden, b. patroons, o. alle
burgers in den vorm van degres
sieve belasting."
Luitenant Duymar van Twist van
met een nadeelig saldo. De voorzitter
bracht den penningmeester dank voor
zijn goed beheer, daarbij den wensch
uitende, dat hij nog lange jaren die
waardigheid mocht vervullen en deelde
mede, dat waarsohijnlyk het volgende
jaar de kas niet met oen nadeelig
saldo zou sluiten.
De heer Van Dijk deelde enkele
middelen mede, wélke naar zijne
meening de kas zouden doen stijven.
Gouda, spreekt de wensohelijkheid Het hoofdbestuur beloofde die in over-
uit om in plaats van alle burgers,
alle werkgevers te sohrijven en stelt
verder voor dat op het' biljet van de
bedrijfsbelasting eene rubriek worde
geplaatsthoeveel wordt jaarlijks in
uw huis verwerkt, en dat daarvan
dan 1 pCt. in het pensioenfonds worde
gestort.
De heer v. d. Borch v. Verwolde
wil in plaats van alle burgers „alle
belastingbetalende burgers" lezen.
weging te zullen nemen; evenzoo een
voorstel van den heer P. Verkuijl
van Haarlemmermeer, om ten einde
de boeren beter op de hoogte zouden
worden gesteld met beschermende
rechten, brochures over deze kwestie
van de heeren Van Leeuwen en Meyer
voor rekening van „Boaz" kosteloos
te laten verspreiden.
Voor de behandeling van het refe
raat van den heer Brummelkamp Jr.
De heer IF. Hovy zegt, dat de pa- bleef na al deze besprekingen geen
troon als de natuurlijke beschermer j tyd meer over.
van den arbeider voor deze zaak j Ten laatste sloot de Voorzitter, de heer
moet zorgen en dat het niet overeen-1 Van Kempente 4 uur met eene korte
komt met eene ohristelijke coDScien- toespraak de vergadering, waarin hij
tie om den arbeider op zekeren leef-op Zondagsrust aandrong en allen
tyd weg te zenden en te zeggenep het gemoed drukte den eersten
„het ga u wel." Daarom is echter dag der week tot een zegenaanbren-
eene wettelijke regeling noodig om genden dag te maken en zoo tot een
de concurrentie te kunnen volhouden
met hen, die de arbeiders wel weg
zenden. Voorts wil spreker in alinea
c. voor „degressieve belasting" be
lastingpenningen" geplaatst zien.
Thans stelt de voorzitter voor, daar
de zaak nog niet rjjp is om in stem
ming gebraoht te worden en het
dringend noodig is, dat „Boaz" zioh
in het publiek over de zaak uit-
spreke, de discussie na de pauze te
2 uur voort te zetten, om, als er dan
nog tijd overblijft het referaat van
den heer A. Brummelkamp Jr. over
„beginselen, die de bespreking van
minimumloon en maximum arbeids
duur behooren te beheersohen" aan
te hooren. Al zou spr. het betreuren,
wanneer dit referaat niet in behan
deling kwam, tooh meende hij, dat
eerst deze zaak moest worden afge
handeld.
De heer vdVelde verklaart zioh
tegen dit voorstel en de heer Duymar
van Twiststelt voor de discussie
tot de volgende vergadering u!t te
stellen. Na nog eenige bespreking
wordt het voorstel van den voorzit
ter met 37 tegen 21 stemmen aan
genomen.
Hierna wordt eene commissie be
staande uit de heeren v. d. Berg,
van den Haag; Huizinga, van Leeu
warden en Koekkoek van Amster
dam, benoemd tot het nazien der
rekening.
Na de pauze leest de voorzitter
voor een motie van de heerenDs.
Talma, Krab, de Waal Malefijt en
van Sohaardenburg om in plaats van
o. te lezen „De overheid met het doel
om pensionneering mogelijk te ma
ken van die arbeiders wier leeftijd
by invoering der pensioenplioht de
bijdragen onder a. en b, te bezwarend
zou maken."
Eene uitgebreide discussie wordt
voorts in de middagvergadering over
punt 3 en de motie Talma e. a. ge
houden. Eindelijk wordt de motie
in stemming gebraoht en verworpen
met 30 tegen 26 stemmen.
Hierna worden de 3 alinea's van
punt 3 in stemming gebracht, alinea
verzoeningsdag der standen, tot eene
verademing voor de vermoeiden in
het midden eener maatschappy, die
nog meer lijdt onder gebrek aan
rust dan onder gebrek aan werk.
Voorts dankte spr. allen die de ver
gadering hadden bijgewoond.
„Ook in de toekomst" dus ein
digde spr. „zy onze hoop gericht
niet op onze zwakke kraohten, maar
op Hem, die den zwakke sterkte geeft.
O God, onze helper in tijden van ouds,
Onze hoop in de dagen, die komen,
Onze steun, als de stormen zich om
on-< verheffen,
Wij vlieden tot U zonder sohroom."
(Een gedeelte van dit verslag, dat
voor ons vorig nummer bestemd was,
konden wij toen wegens te late ont
vangst en gebrek aan plaatsruimte
niet plaatsen.)
Uit Amsterdam.
Dinsdagavond in den Stadsschouw
burg Aïda van Verdi door de Ned.
Opera.
Als gast trad op mevrouw May
Nororosse van de Opera in Covent-
Garden Theatre te Londen.
Van een gast verwacht men iets
bijzonders, iets wat die gast doet
uitmunten boven de andere optre
denden. Niet aldus May Nororosse
zang noch spel waren boven het mid
delmatige, het spel was zelfs in som
mige scènes door overdrijving slecht.
Voor de mezzo-sopraan partij
van Amnares had ik veel liever een
ander gezien dan deze „gast". Me
vrouw Engelen Sewing zong hare
partij (Aïda) over htt geheel zeer
goed. al was zij ook in sommige ge
deelten wat zwak, haar stem klonk
dan als was zy vermoeidhaar eoht-
genoot de heer Engelen gaf blijken,
dat zijn stem niet meer het fraaie
timbre van vroeger heeft.
Ik acht het overbodig te wijzen op de
uitnemende vertolking van de partijen
van Radumir en Amonazzo, resp.
door de heeren Pauwels en Orelio,
die als byna altijd uitstekend gedis
poneerd waren.
De opvoering in haar geheel be
schouwd heelt het talrijk publiek
blijkbaar zeer voldaan, waartoe zeker
koren en orkest, die Dinsdag zeer
goed waren, het hunne hebben by
gedragen.
B. A. B.
De diamantbewerkers te
Amsterdam.
De 7000 molens der vijftig fabrie
ken, die geene bondefabrieken zijn
geworden, staan nog stil, hoewel
overal „stoom op" is gemaakt. In 't
geheel toonden slechts S man, van
wie nog 6 eigenwerkmakers, den wil
aan den arbeid te gaan. Voor dit
luttel aantal eohter stelden defabrieks-
eigenaars hunne machines niet in
beweging, zoodat ook deze lieden
onverrichter zake huiswaarts keerden.
Ongeregeldheden zyn niet voorge
komen. Hier en daar verzamelden
zich Woensdag in den vroegen mor
gen stakers voor den ingang der fa
brieken door oomiléleden werden
zij tot orde en kalmte aangemaand.
Het bondsoomité beeft het plan
voortaan aan de vier bondsfabrieken
door drie ploegen met 8 urigen
arbeidstijd te laten werken. Er zyn
thans vier bondsfabrieken. Zy, die
naar Amerika willen oversteken, zyn
gewaarschuwd, dat daar geene werk
lieden kunnen worden aangenomen,
die niet voorzien zyn van een bewijs
van het hoofdcomité van den A. N.
D. B., dat zij lid der organisatie zyn
en aan alle verplichtingen als zoodanig
hebben voldaan. Buitendien is mede-
leeld, dat de toestand voor den
diamantbewerker op dit oogenblik
zeer ongunstig is. De nieuwe bill
heeft eenen uitgebreiden smokkel
handel doen ontstaan, die den juwe
liers den nek breekt.
Van beide zijden is thans de hou
ding eene afwachtende.
De fabriekseigenaars hebben een
parig besloten geene voorstellen in
behandeling te nemen, zoo de werk
lieden den eisch van het „verplichte
lidmaatschap" niet laten varen.
Heden wordt waarsohijnlijk geene
meeting gehouden, ook al wegens het
oneunstige weer.
Woensdagochtend is, naar men aan
het Hbld. mededeelde, een der voor
naamste werkgevers in het diamant
vak met 25 gezellen naar Antwerpen
vertrokken, om daar den arbeid te
hervatten, welke door de staking te
Amsterdam onmogelijk is geworden.
Reens bij den burgemeester
van Amsterdam.
Naar aanleiding van het feit, dat
Maandag j.l. op het Amstelveld te
Amsterdam aan Reens en Hermans,
die daar sigaren verkoohten ten voor-
deele der stakende sigarenmakers,
belet was door een inspeoteur met
tien agenten om hun waren aan
te prijzen, had Reens Woensdagmor
gen vergezeld van Speelman, den
administrateur van het comité, een
onderhoud met den burgemeester ten
Stadhuize.
Reens doet ons daarvan het vol
gende verslag.
Toen hy den burgemeester zijne
voorstelling van het geval gegeven
had, zeide deze
U hebt zeker nog wel iets anders
gedaan dan uw waren aanprijzen.
ReensVolstrekt niet.
BurgU hebt propaganda gemaakt
voor deze of gene politieke party
en dat komt op het Amstelveld niet
te pas.
ReensIk heb alleen dat loopje
genomen, dat mij noodzakelijk scheen
om veel sigaren te verkoopen.
Burg.U bent voldoende met de
termen van de wet op de hoogte om
te weten wat u doen of laten moet.
ReensWaarom wordt aan ande
ren wel toegestaan redevoeringen uit
te spreken en aan mij niet?
Burg.Daar behoef ik u geen ant
woord op te geven.
ReensDan zal ik Maandag maar
weer op dezelfde manier aan den
gang gaan.
Burg.: Dan zal ik voor voldoende
politiemacht zorgen, en wanneer u
de grenzen der wet overtreedt, pro
cesverbaal laten opmaken, opdat de
rechter beslissen kan of u zioh al of
niet aan overtreding der wet schuldig
maakt.
ReensZoover ik mij de markt
herinner, was het altijd aan ieder
toegestaan om door blazen op de
trompet of ander lawaai volk tot zioh
te lokken. Waarom werd my dit door
den inspecteur belet.
Burg.Ik zit hier niet om u te
vertellen, wat u zoo al doen en laten
mag in de maatschappy. U is bekend
genoeg met de voorschriften der wet.
ReensMaandag zal ik het dus
weer herhalen.
Burg.: Wanneer uw instrument zoo
scherp is, dat het aanleiding geeft,
dat de rust en de orde verstoord
worden, dan geef ik u de verzeke
ring, dat het u belet zal worden. Ik
heb u niets meer te zeggen.
Door den gemeente-secretaris werd
opgeteekend al wat Reens zeide.
Vo'.ksdgbld.
De Heldersche onderwijzera-
quaestie.
De heer dr. Frowein interpelleerde
in den Helderschen gemeenteraad
Dinsdag B. eu W.J over de schor
sing der onderwijzers Janzen en
Reitsma op 31 Augustus li. Volgens
art. 30 der wet op het 1. o. hidden
B. en W. van die schorsing kennis
moeten geven aan den Raad op 3 Sept.
zulks gesohiodde niet wat spreker
nu aanleiding gaf te beweren, dat de
wet was ondermijnd en met voeten
getreden, wat hy hoopte dat zich niet
zou herhalen. De wethouder Vos
antwoordde namens het Dag. Bestuur
dat geen sohorsing heeft plaats ge
had, aangezien op 31 Augustus geen
sohool werd gehoudener werd feest
gevierd in de soholen en nu ontvingen
de genoemde onderwyzers van B. en
W. het verbod daarbij tegenwoordig
te zyn. De heer Frowein ontkende
nog dat de 31e Augustus vaoantiedag
wasware dat wel het geval geweest,
dan moesten de hoofden der soholen
daaromtrent eene aanschrijving heb
ben ontvangen. De heer Vos beweerde
dat, waar dit niet was gebeurd, het
niet meer was dan een gebrek in
den vorm. Daarover het D. B. hard
te vallen, achtte hij spijkers op laag
water zoeken. De heer Frowein, die
zich van het stellen eener motie ont
hield, zeide dat hij sleohts heeft willen
constateeren dat de „wethouder" bier
de wet niet houdt.
Woensdagmiddag is te 's-Graven-
hage door de recherche van bet
hoofd-commissariaat eeD vreemdeling
aangehouden die by een bankiershuis
geld trachtte te krijgen op valsohe
wissels. De aangehoudene, die fransch
spreekt, zegt Engelsohman te zyn.
Te Nijmegen is een acrobaat van
het gezelsohap Vleugels, dat tijdens
de kermis aldaar in de sociëteit
„Burgerlust" voorstellingen gaf op
een aanzienlijke hoogte van een tra
peze gevallen en tussohen de muzi
kanten tereoht gekomen, zonder dat
een hunner letsel kreeg. De acrobaat
zelf werd ernstig gekneusd, zoodat
hy moest worden weggedragen.
Een brug ingestort.
Voor de tweede maal is binnen het
jaar de klapbrug, liggende over het
Winschoterdiep op de grensscheiding
tusschen Soheemda en Eexta, naar
beneden gestort. De zware balans,
waaraan de brug hing, is voor het
grootste gedeelte verbrijzeld, terwijl
de zuilen zyn afgeknapt.
De brugwachter, het gevaar bemer
kende, waarin hy zich bevond, wist
door een koenen sprong in bet kanaal
zich het leven te redden, waaruit
eenige rappe handen hem spoedig op
het droge konden halen.
De dienstbode van den landgebrui-
ker Zijlker kwam ook met den schrik
vrij. Zy stond juist voor de brug
toen deze instortte; een harer melk
emmers werd totaal verbrijzeld. De
vaart is door dit ongeval geheel
gestremd.
Pers Overzicht:
Het aantal kiezers.
In het Handelsblad is opgenomen
een schrijven van prof. van Geer, in
antwoord op een hoofdartikel, dat
genoemd blad eenige dagen geleden
bevatte en dat handelde over het
bekende opstel van dezen hoogleeraar
over het kieswet-ontwerp. Prof. van
Geer verdedigt in zijn sohrijven de
betrekkelijke vertrouwbaarheid van
zyne schatting van het aantal kiezers,
die de nieuwe wet ons zal brengen
en schrijft ten slotte dit:
„Steunt het vermoedelijk getal
kiezers te Leiden op berekeningik
geef toe dat het aantal kiezers voor
het geheele land berust op schatting.
Hierbij wil ik sleohts opmerken, dat
niet gerust. Hij bevond zich tusechen twee jonge, flinke
mannen en het zou dwaasheid zijn geweest te trachten
met hen te worstelen. Behalve dat zij gewapend wa
ren zagen beiden er vastberaden en onverschrokken
uitzij waren blijkbaar aan dergelijke ondernemingen
gewoon, zoodat zij zich door tegenstand nietzjuden
laten afschrikken.
Your purse, if you pleasezeiden de twee straatroo-
v rs met eene zekere beleefdheid, ongetwijfeld door het
stilzwijgen en de onbewegelijkheid van hun elachtoffer
aangemoedigd.
„U vraagt mijn beurs?" stamelde de Bretagner
in zyne landstaal; „ik zal ze u geven," voegde hij er
gelaten bij."
„Wel, zijt ge een Franschman 1" riep een der dieven
uit.
„Een landgenoot, bravo 1" voegde de ander er bij met
eene uitbarsting van vroolijkheid.
„Zoo, zoo 1" zeide Kerven en zag hen verbijsterd aan,
terwijl hij werktuigelijk glimlachtte. „Ik ben dus in
gezelschap van brave landgenooten Dan hoop ik dat
de heeren mij niet als een Engelscbman zullen behan
delen en mij tenminste de helft van den inhoud van
mijn beurs zullen laten."
„Laat maar eens zien, daarna zullen wij wel kijken
of het de moeite- waard ia om den inhoud te ver
doelen."
En onder het slaken van een diepe zucht zocht hij
uit de ruime plooien van zijne jas een klein, rond
zakje te voorsohyn en toonde het aan de beide ban
dieten, wier lange dolkmessen hem nog Bteeds bedreig
den. Een hunner rukte het haastig uit zijne banden
en na het nauwkeurig op zijne hand te hebben gewo
gen, zeide hij op een tevreden toon
„Het schijnt mij nog al de moeite waard te zijn."
Vervolgens richtte hij zich tot zijn makker en vroeg
hem waar zij de buit z >uden verdoelen.
„By ons thuis," antwoordde dexe kalm.
„Ja waarlijk, waarom ook niet?" antwoordde de
eerste op luchtigen toon.
En bij zeide tot Philip Kerven
„Volg ons."
„Waarheen?" riep deze bevende van angst uit.
„Hier dichtbij naar onze woning. Wij kunnen daar
veilig het geld tellen, het in drie gelijke deelen verdeelen
en u u w derde part geven. Wij zijn toch goede vrienden hé
„Wanneer het u hetzelfde is, zou ik mijn geld liever
hier ontvangen, goede vrienden."
„Onmogelijk, de politie zou ons waarschijnlijk komen
lastig vallen. Bovendien zal het ons aangenaam zijn
eens met een landgenoot te klinken."
„Maar
„Weigert ge met ons te drinken. Welnu dan wenschen
wij u goeden nacht."
„Nu dan volg ik u!" antwoordde Kerven vastbe
raden.
Hij bedacht dat bij niets le verliezen had en hoopte
eenige geldstukken terug te züllen krijgen, die bij noodig
had om naar Frankrijk terug te keeren waar men hem
met ongeduld wachtte.
De drie mannen begaven zich op weg. Na New Bridge
Street te zijn doorgegaan liepen zij met geregelden tred
Hay Market langs. Een oogenblik bewaarden zij bet
stilzwijgen, daarna zeide degene die de jongste was
zacht en haastig:
„Wij zullen stellig wel een paar politieagenten ont
moeten. Eene diepe stilte zal dan noodzakelijk zijn.
Anders
„Anders," vervolgde de ander, die ongetwijfeld dik
wijls in een humeur was om te spotten, „zullen wij in
de droeve noodzakelijkheid verkeeren u opnieuw de
kleine instrumenten te toonen, welke ge reeds kent en
waarvan wij ons met veel gratie en behendigheid be
dienen."
„Ik dank u voor de waarschuwing heeren en zal
voorzichtig zijn," antwoordde de Bretagner op denzelfden
toon. „Uwe handelwijze verdient echter erkentelijkheid
van mijn kant. Ik zal zwijgen wees daarvan verzekerd."
Dit antwoord geviel ongetwijfeld aan de twee dieven,
want zij glimlachten en zetten hunne wandeling voort
als gewone burgers die wat laat naar huis terugkeeren.
Onderweg dacht Philippe Kerven over zijn toestand na.
Hij bedacht, dat hij een paar zonderlingen had ontmoet,
meer onbesohaamd dau slecht, die behoorden tot de
groote dievenklas8e. Bij het matte maanlicht, dat door
da mist drong, keek hij hen scherp aan en zag tot
zijne verbazing dat zij zeer netjes gekleed waren, en
dat hunne manieren ook niets te wenschen over
lieten.
De oudste waB niet boven de dertig jaar. Ondanks
zijn jeugdigen leeftijd was hij reeds tamelijk gezet. Hij
had gevulde, blozende wangen en om zijne dikke lippen
speelde een spottende glimlach, aan vro olijke menechen
eigen.
Men zou hem aangezien hebben voor een welgestel-
den koopman uit de City, te meer daar hij zich het uiter
lijk van een Engelscttamn gaf. Da jongste was blond,
slank, en kon niet ouder zijn dan vier en twintig jaar.
Eene matte bleekheid verleende aan zijn gelaat iets
droefgeestigs. Eene sentimenteels engelscne dame zon,
hem als ze hem zag, hehb n vergeleken bij den een of
anderen held van een gedicht van Byron. Deze jonge
man had inderdaad in zijn verschijnen iets van den
Manfred en Philippe Kerven sloeg hem met stijgende
belangstelling gade, toen een zijner gidsen tot hem
zeide„Halt I" Daarna klopte hij driemaal haastig tegen
de deur van een buis met een net uiterlijk.
Onmiddellijk werd de deur geopend, die toegang gaf
tot eene vestibule, verlicht door het flauwe lioht eener
albasten lamp. Een neger in roode liverei ging hen
voor naar eene kamer op de eerste verdieping, stak
twee kaarsen aan en verdween op een wenk van de
twee beschaafde dieven.
Dit vertrek was eene spreekkamer, eenvoudig maar
net gemeubileerd en er was volstrekt niets verdachts
te zien.
Wordt vervolgd