Midemoiselle de Mélange.
r
I
L
Langzaam gaat de schommel voor
uit, dan weer achteruit, steeds vlugger
wordt de beweging totdat hij zoo
hoog is, dat hij terugvalt met een
sobok en met vogelsnelheid scheert
langs het grasperk. In de ijzeren
ringen knarsen de touwen. Met half
gesloten oogen staat op den schom
mel in de heete Augustuszon Odelte
de Mésange en geniet van de bewe
ging van den schommel, die zij steeds
versnelt.
Vóór haar strekt zioh eene groene
laau uit, het gansche park ligt daar
als 't ware slapend in zomerrust. Het
is of door het zacht trillend bladeren
dak van de laan lioht en warmte
omlaag regenen.
„Nog hooger. Martha!" roept Odette.
„Nog h oger 1"
Maar Martha antwoordt: „daar is
Pierre die naar ods kgkt."
Inderdaad aan het einde van de
laan staat Pierre de la Fère en ziet
met een glimlach naar de bevallige
schommelaarBter. Op eens maakt hij
een beweging van schrik. Bij de
woorden van Martha heeft Odette
plotseling de touwen losgelaten en
is op het grasveld gesprongen, waar
zij met een kreet van pijn blijft staaD.
De twee anderen zijn toegesneld.
„Maar Odette, je hadt den hals
kunnen breken!"
„Heb je je pijn gedaan?"
Blijkbaar kost het haar moeite
om te blijven staan! „Ik geloof dat
ik den voet verstuikt heb P
„Dan zal ik je naar het kasteel
dragen."
„Neen Pierre, dat behoeft niet, ik
kan wel loopen."
Doch bij de eerste beweging die
zg met den gekwetsten voet maakt,
wordt zij bleek van pijn. Pierre zegt
niets meer, maar neemt haar een
voudig op zijn armen en draagt haar,
alsof ze een veertje was, naar het
kasteel gevolgd door Martha.
H.
Er is bal op het kasteel. Men danst
een man van vijf en dertig jaar ver
wachten mag, maar zijne oogen zijn
prachtig, vol glans en beschaduwd
door lange wimpers, waaronder ze
somtijds schuil gaan.
Geen moeder op dit bal of hsar
hart klopt, wanneer zij dezen mooien
millionair ziet binnentreden, geene
die niet denkt aan de mogelijkheid
dat hare dochter de aandaoht zou
trekken van den hertog de Palma.
Maar de glimlaoh op hare geziohten
sterft langzaam wegde Spanjaard
is op Odette toegegaan en heeft haar
ten dans gevraagd.
Wanneer het paar in een zacht,
zwaarmoedige wals door de zaal
zweeft, leunt Pierre in een hoek en
gevoelt zioh ongelukkig, hij weet zelf
niet waarom.
III.
Het stoomsohip glijdt over den
Ooeaan. Zacht kabbelen de golven
tegen den boeg, spatten dan uiteen
en vereenigen zich weer om hunne
liefkozing van het schip te herhaleD.
't Is racht. Aan het uitspansel fon
kelen de milliarden sterren. Lang
zaam stijgt de maan als een wit-
lichtende schijf aan den horizon op.
Groote zeevogels scheren over het
dek van de boot en verdwijnen klap
wiekend in den nacht. Pierre de la
Fère, uitgestrekt in een schommel
stoel en ingedommeld door de be
weging der golven, ontwaakt als zij
langs hem heenstrijken. Maar 't is
of hg nog droomt.
Waarvan? Van dien Augustusdag
in het park van net kasteel, toen
Odette in dollen overmoed van den
sohommel sprong en hij haar in zgn
armen moest dragen. Bij is weer in
de groene laar», ziet weer naar de
bevallige bewegingen van Odette.
Op het schip klinkt een roepeen
kommando. Pierre schrikt op, de
droom is verdwenen. Om hem heen
geen groen en geen rozen, maar de
onmetelijke Oceaanhij is alleen en
op duizenden mijlen afstands van
Frankrgk. Morgen bereikt de stoo-
mer Saigon.
Wanneer hij droevig naar den ho
rizon staart, dan ziet hg daar op een
maal is 't verbeelding of werke-
er nu juist de parans. De danseres- iijkheid? - een lioht roïe plek, die
sen eu dansers bewegen nch lang- hJem toeBcbijIlt e£n „oorleeken van
zaam vooruit, wenden en keeren als betere tljder,J le zijo. Dan laat hij het
in statigen optocht, neigen, en bui huofd
weer moedeloos zinken, want
gen met s.eriyke en elegante bewe Qrer de Koh,e ,ek ig eea don.
gingen die nog fraaier scbynen door kere wolk heengesohoven, die als een
de veelkleurige costumes, schitterende zwarte hand hef 6j.mbool ïan geluk
dat aan zijn horizon oprees,
vernietigd.
IV.
Uit een brief van de markiezin de la
Fère aan den graaf Pierre de la Fère.
„Laat ons daarvan evenwel niet
verder spreken, mijne jongen. Ik
haast mij je een tijding te doen
geworden die je overgelukkig zal
makeD. Zeker zal die je reis bekorten
en daartoe vind ook ik alle re
den. Spoedig zal ik je hier weerzien
en de hoop daarop doet mij goed.
Gisteren was ik in het blauwe salon,
denkende aan u, mijn armen Pierre
en mg afvragende waar je nu wel
zoudt zijn, op welk punt van die
onmetelijke en verschrikkelijke zee.
De wind woei droevig en klagend
in het park. Was dat wellicht het
overblijfsel van een storm, die je
vaartuig had doen schipbreuk lijden?
Een vreeselqke gedachte niet waar
Ik stond op en opende het venster
om dien wind in te ademenmen
zegt immers dat hij zoo snel gaat
misschien had dezelfde wind pas uw
voorhoofd aangeraakt.
Op dat oogenblik kwam Jean bin
nen en diende aan raad eens wie
neeD, ik zal je niet laten raden,
het was mijne, onze lieve vriendin
Odette de Mésange. Ik was wat ver
wonderd, want ovenals gij had ook
ik gemeend dat hare "ouders zich
eenigszins van ons hadden gereti
reerd. Zq omhelsde mij, en we praat
ten een poosje zeer vriendschappelijk.
Emdelgk vroeg zg met dat air van
vastberadenheid, dat je wel kent.
„Heeft u tijding van Pierre?"
Ik antwoordde dat ge uit Alexan
dre zoudt schrijven, dat ik den brief
wachtende was en dat je op het
oogenblik van ons gesprek waar
schijnlijk in de Roode zee zoudt zijo.
Ze antwoordde aanvankelijk niet,
maar vroeg op eens„Waarom is bg
eigenlijk vertrokken, mevrouw
„Maar, kindlief, om eens wat te
reizen, om
„Volstrekt niet, hij is vertrokken,
dat weet ik paB sinds gistereD, omdat
men hem gezegd had dat ik den
hertog |de Palma zou huwen en i
en omdat hij mij te rijk vond. Welnu
mevrouw, dat was onwaar, ik zal den
hertog nimmer huwen en wanneer
mijn fortuin Pierre hindert, daD zal....
dan zal ik het aan de armen geven..
„Maar kindlief," zei ik verbaasd
zooals je begrijpen kunt, „weet je
wel wat je daar zegt? Wat zullen je
ouders
„Mijne ouders weten dat ik hier
ben en wat ik u kom zeggen
O. maar pardon mevrouw, ik val
u voortdurend in de rede, ik ben
wel zeer onbeleefd.
Toen viel zg mij om den hals en
lachte en sohreide tegelijk. Kom terug,
mijn jongen; wij verlangen naar je!"
V.
Telegram van den geneesheer van het
hospitaal te Saigon aan de mar
kiezin de la Fère.
Met diep leedwezen berioht ik
de familie droevige tijding Graaf
de la Fère gestorven aan hevigen
aanval van oholera.
JANNET.
Odette de Mésange bestaat niet
meer: zuster Marie van de orde der
Zusters van Barmhartigheid is thans
de Eaam waaronder men haar kent.
Naar het Fransch van
Frangois de Nion.
japonnen naar vroegere dagen nage
maakt, door de wambuizen van de hee-
ren,de gansche schittering van een ge-
costumeerd bal ten huize van een
hooggeplaatste en schatrijke familie.
Nog eenige passen en met een
laatste forto zwi)gt de muziek.
Odette wordt door Pierre weer naar
hare plaats gebraoht. Het is een mooi
paar, zij in haar wit satijen robe uit
den tijd van Hendrik den Vierden,
hg met de baret met struisveeren op
het hoofd en den degen op zijde.
Wanneer zij hare plaats naast
hare moeder weer heeft ingenomen,
buigt mevrouw de Mésange zich tot
haar over en zegt zeer zacht: „Nu
heb je genoeg met Pierre gedanst.
Als hij weer vraagt, zeg dan dat je
vermoeid bent."
Odette kijkt haar verwonderd aan.
„Waarom, mama?"
„Hg verlaat je niet en men gaat
er op letten. Iedereen weet niet, dat
hij onze naaste buurman is. Men
denkt aan een intieme verhouding."
Op Odette's lippen komt een pruilend
plooitje, maar slechts een oogenblik.
Dan wordt hare aandaoht afgeleid
door het binnentreden van den hertog
de Palma. Bij draagt het costuum
van een indischen Radjah en heeft
daarin gelegenheid gevonden om zijn
borst te behangen met een waar kuras
van onschatbare diamanten. Zijn ge-
laat is niet zoo levendig als mep van
BINNENLAND.
Omtrent het gebruik van munitie
bij de weerbaarheidsvereenigingen
heeft de minister van oorlog de be
staande bepalingen aangevuld, met
die, dat ook de patronen, die van
rijkswege voor de oefeningen worden
verstrekt, nimmer tegen betaling, in
welken vorm en met welk doel ook,
mogen worden verschoten.
Propstra) deelt mede, dat zg van mr.
K Hazelhoff het volgende advies ont
ving
Het indienen van een bezwaarschrift
aan Hare Majesteit de KoniDgin-Re-
gentes, U reeds Donderdag door mij
ontraden, komt mij thans te minder
aangewezen voor, omdat een per
soonlijk onderhoud met den voorzitter
van het Uitvoerend Comité mijiheeft
bevestigd in de overtuiging, dat zg,
die, na onder protest te hebben be
taald, vervolgens terugvorderen, een
hun gunstig vonnis niet doelloos
zullen verkrijgen, immers dat alsdan
de terugbetaling zal volgen, zoo
noodig uit de particuliere kas van
een of meer leden van het Uitvoerend
Comité.
Waar een zoo ruime opvatting be
staat der positie als lid van dat be
stuur een opvatting, waaraan ik
trouwens nooit heb getwijfeld, eni
die ten volle dient te worden geap
precieerd zou het indienen van een
verzoekschrift door niets gerecht
vaardigd zgn.
Een ieder, die bereid is de kosten
en kansen eener procedure te beloo-
oen, moet nu aan dezen weg boven
alle andere de voorkeur geven.
De commissie heeft daarvan kennis
gegeven aan de exposanten en voegt
hieraan toe, dat zij zioh aan dat ad
vies wenscht te houden.
Uit Amsterdam.
2 November 895.
Van de Wereldtentoonstelling.
De Uitvaart.
De tentoonstelling is dood,rmors-
doodDonderdag hebben wg haar
begraveD, na een veelbewogen leven
in het kille graf gelegd. Duizenden
en nogmaals duizenden belangstel
lenden hebben haar dien avond de
laatste eer bewezen weinigen hun
ner was het aan te zien, dat zij het
sterfgeval betreurden behalve éen,
die mistroostig over het terrein
zwalkte; het was de vriendelijke,
minzame controle-mannog eenigen
tijd en hij zal zgn baantje moeten
neerleggenzgn vroolijk „wat mot
je?" „doe wat je niet laten kunt"
zal den verschrikten exposan
ten niet meer in de ooren klinken,
zg zullen hei voorrecht missen van,
ook al ziet hij hen voor 't eerst, zoo
gemeenzaam door hem getutoyeerd
te worden.
Velen zijn de lijkstoet gevolgd,
eerst het comité, de president met
witte das, de burgemeester van Oud-
Holland met de beroemde voorwe
reldlijke gibus, dan de 'exposanten
en exploitanten die, zichtbaar aan
een fraaien krans op het
graf legden, de muziekkorpsen van
het terrein, de olifant, de fapade-
restauratie, de mailboot, de wereld-
bazar, Oud-Holland enz., eenige vrou
welijke Y.Y.'ers, die in tranen uit
barstten nu zij werd begraven, die
haar levensonderhoud voorzag,
ondanks de kuisohe maatregelen van
het U. C.
„Wij hebben er toch lol gehad,"
is de me8ning van de Amsterdam-
I mers en het is waar, zij, altijd even stijf
HAMMER HALLETJES.
3sa Zaterdagavondpraatje.
CCLVIl.
Nu hoeft het laatste restantje van
den zomer den aftocht „geblazenik
zeg met opzet „geblazen", omdat dit
laatste over blijfselKrienb'muziekkorps
is, dat Z mdag zijn laatste concert in
den Htut heeft gegeven. Zoolang er
Zondagsmiddags muziek werd ge
maakt, konden we ons, al wa3 het
ODder een parapluie om ons tegen
een regenbui te dekken of met de
jaskraag op omdat het zoo koud wa»,
konden we ons, zeg ik, nog verbeeluen
dat het zomer was, maar nu Kriens
en zijn cornettisten, klarinettisten,
hoornisten, trompettisten, bassisten en
andere isten den Hout voorloopig den
rug hebben toegekeejd, nu kunnen
we ons niets meer wijsmaken, 't Is
uit met de pret.
Ziet ge hem wel, Heer Herfst, die
daar nadert? Zacht gaat hij voort,
met somber, bewolkt gelaat, waarover
in uren geen lachje heenglijdt. Ge
hebt u rustig op een bankje neerge
zet, om nog eens een kijkje te nemen
van de bruinende blaren en van deD
roodkleurigen wingerd daar op
eens sphudt hij zijn mouw en plalech
giet er een stortregen ep u neer, dat
ge haast doorweekt zijt voor ge den
tijd hebt gehad een parapluie op te
Bteken, als wapen tegen den onver-
qoedschen aanval. Ach, als Heer Herfst
uit zijn humeur is helpt zoo'n lapje
u weinig. Hij blaast de wangen op
en een gierende rukwind komt onder
uw parapluie gevlogen en keert die
binnenste buiten. Weer schudt hij
zijn mouw en een nieuwe stortbui
kletst u rauwelings op het veegelijf,
nu niet langer door 't regenscherm
beveiligd. Gij vlucht, ontzet door een
zoo woesten aanval en hij, de som
bere Herlst, hij loeit nu van pret
door de boomen, die schudden onder
den adem van zijn woesteD lach, ter
wijl hij in zijn triomf u bedekt met
een vloed van verdorde bladeren. Ver
slagen is de mecsch. Machtig beerscht
het sombere jaargetijde in ons bosch.
Met wandelen is het uit. Nu komen
de Zondagen, de lange die niet voorbij
schijnen te villen voor den zich ver
velenden mensch, die dommelt al
geeuwend over boek of courant. Vlak
bij dezelfde muziek, die hem des zo
mers zoo vaak amuseerde, is een
ander vermaak, niet zoo luidruchtig
voorwaar, maar daarom niet minder
aantrekkelijk, 't Is in een huis, breed
en statig als paleizen van vorsten,
den toegang bewaakt door twee leeu
wen, grimmig met etukkende neuzen,
stel u gerust, 't is maar steen. En
in het front, vlak voor 't midden,
mannen met slangen, afgrijslijk zich
wringend in bochten van doodsangst,
nimmer bezwijkend, omdat z' ook
van steen zijD.
„Ha," zegt ge, ,,'t is het Museum
Ea dan op mijn jaknik, kleinachtend:
„Wie gaat er nu naar een Museum
Wie daar wel heengaat? ti, luister.
Ieder die houdt van wat keurigs, van
kleurigs, van sierlijks, van kunstigs,
met smaak gegroepeerd en verzameld.
Veel zijn er nog die 't niet kennen,
ze hebben, in volkstaal gesproken,
zichzelve daarmee toch te pakken.
Ea weet ge op een somberen Zondag
niet best uwen tijd te besteden, ei
breng een bezoek aan 't Museum en
't zal u voorwaar niet berouwen.
Ik zeg maar: je moet maar onge
lukkig wezen. Pas heb ik den ge
meente-ontvanger mijn belasting over
1895-'96 afbetaald, of daar wordt
zoowaar ernstigf) in den Raad ge
sproken over een denkbeeld, om kleine
posten van belastingschuld te laten
«.phalen aan de huizen. Ik had wel
gelezen dst er in een van de afdee-
Ordeteekenen.
Door de Regeering is eene commis
sie benoemd tot voorbereiding van
eene nieuwe regeling betreffende het
verlies van het lidmaatschap van een
der Nederlandsche orden en het recht
om die orden en andere eereteekenen
te dragen. .r.Jt T-llvr, fr-y
De commissie bestaat uit mr. F. eil deftig, zij die om deze eigen-
Scgder van "vVissekerke (Voorzitter)schappen beroemd (of berucht) zijn,
refendaris bij justitieSchreuder, gingen naar Oud Holland, naar de
refendaris bij binnenlandsche zaken; terreinen, alleen om er zonder eenige
Van Rossum, luitenant ter zee le aanleiding te gaan springen en dan-
klassemr. JWintgens^hoofdcommies seDi overmoedig lawaai maken in éen
bij oorlogE. R. van Weideren baron
Rengers, refendaris bij Waterstaat
A. E. Winokel, gepens. luitenant
kolonel-intendant van het Indische
leger, terwijl aan de commissie als
secretaris is toegevoegd de heer P.
Pieters Wzn., adjunct-commies bij
het departement van Koloniën.
De commissie, gekozen door de
ontevreden exposanten en exploitan
tanten der tentonstelling te Amster
dam (de heeren J. F. Kroner en H.
lingen over gesproken was, maar ik
meende dat dit enkel beschouwd
moest worden als een jammerklacht
over de boosheid der mensehen die
er den brui van geven om belasting
te betalen maar neen, men wou
hit deckbeeld in de praktijk ten
uitvoer brengen en wanneer de heer
De Kanter, de bewaker van de Stads-
schatkist, precies weet hoe groot het
bedrag is dat die booze men?caen niet
willen bet den, dan zal er over het
planeetje nader worden gesproken.
Als er dus iets van komt, dan zal
ik aangezien ik juist mijn belasting
betaald heb, van den Gemeentelijken
Bslasting-Opbaler niet meer profi-
teeren. Maar dan het volgende jaar
Wacht maar, dan breng ik geen cent
meer naar den ontvanger en komt
dan de deurwaarder mst een Waar
schuwing, dan zeg ik met de over
tuiging van de onsc.uld: „vriend,
neem dat drukwerk maar weer mêe,
ik wil wel betalen, maar de Gemeen
telijke Belasting Ophaler is nog niet
bij me geweest."
Yer ohijet hij later met een Aan
maning dan herhaal ik met dezelfde
zekerheid, als van iemand, wiens ge
weten zuiver is„Nog altijd had ik
niet het genoegen, den Gemeentelijken
Belasting ophah r bij mij te zien.
Neem dit keurig stukje drukwerk, dat
ik tu=schen twee haakjes voor een
dubbeltje verschrikkelijk duur vind,
msar weer mee en zend mij den Be-
lastingdphaler
Wanneer dan, wat hoogstwaarschijn-
lijk is, de deurwaarder een poo je
later verschijnt met een nog duurdere
circulaire, Dwangbevel genaamd, dan
verlies ik nog altijd mijn geduld niet
en zeg hem beleeid, maar toch met
zekeren ernst: „Vriend dat gaat niet
op den duur: ge slaat maar telkens
den prijs van uw drukwerk op, ter
wijl het in den geest des tijds ligt
om telkens meer af te slaan. Zoo
zal uw zaakje niet lang stand houden.
Neem dit peperdure strooibiljet maar
woord „zich aan te stellen.1
Voor hen, die de overledene nog
wenschen te zien, bestaat toten met
Zondag gelegenheid dat te doen,
tegen betaliDg van éen gulden. Zelfs
uit het lijkje van het wurm wordt
nog geld geslagen. Eigenlgk hebben
Pain and Sons haar het genade
schot gegeven, het geschiedde wel
niet met rooldoos buskruit, maar de
tentoonstelling werd toch „uitge
schoten." Al de bekende stukken van
Pain zagen we voor de laatste maal,
weer mee en zend mij den Gemeente
lijken Belasting-ophaler
Nu zal misschien üe deurwaarder
zijn geduld verliezen en wellicht zeg
gen „maar dat is de bedoeling niet.
De Gemeente Be'asting-ophaler is wel
aangesteld om de kleine bedragen te
innen, maar niet oui de grootere aan
slagen aan de huizen te gaan incas-
eeren."
Dan kijk ik hem in stomme verba
zing aan. „Maar hoeroep ik dan
uit, „de gemeente maakt dus ouder
scheid tussehen hare belastingschul
digen Den een en nog wel hem die
eenige tientjes betaalt, zendt ze- als
hij het niet drommels gauw komt
brengen, dat dure drukwerk, op. zijn
dak en den ander, die ettelijke stui
vers betaalt, zendt ze hoogst beleefd
een ambtenaar met de complimenten
en of t hem behaagt een god ©site
van de som mee te gevenDeur
waarder ge vergist u, ge moet u ver
gissen. Dat zou de verkeerde wereld
zijD. Wil men met alle geweld een
Gemeentelijken Geld-cphaler aanstel
len, laat men hem dan zenden naar
de menschen die een belangrijk bedrag
te betalen hebben en dat ook niet
altijd even gemakkelijk kunnen mis
sen. En ga gij met uw pipieren
dreigementen eens probeeren, of dat
ook wat helpt bij hen, die niet meer
dan eenige dubbeltjes bijdragen."
Daar raakt de deurwaarder van zijn
stuk. „Ja," zegt hij eindelijk, „als u
niet overtelt dat ik het gezegd heb,
dan wil ik wel erkennen dat die Ge
meentelijke Belasting Ophaler een on
ding i?. Ik zal u daar eens wat van
vertellen. Dicht bij een arbeiderswijk
waar de belastingophaler geregeld
komt, woont zooals u misschien weet,
de jonge meneer Nurks."
„Die zoo rijk is, jawel ik ken hem
wel."
„Nu, die drong er net zoolang op
aan, dat de Gemeente hem ook den
Ophaler zenden zou, dat hij eindelijk
z;jn zin kreeg. Toen de man er den
het wapen, de Koningin, een treur
wilg (zeer toepasselijk) en tot slot
de woorden „tot weerziens" in vurige
letters. Zou het een grap geweest zgn
van Pain and Sons Met den fakkel-
optooht liepen al die duizenden mede
met een hi-ba, hi-ha, dat vele vrou
wen onder den voet deed geraken.
B. A. B.
Donderdagnacht zijn te Ede op het
landgoed „Kemheim" twee korenber
gen afgebrand, staande bg de boeren
hoeve, bewoond door den landbouwer
J. Maassen.
De geheele oogst, bestaande uit 80
vim rogge, 3S vim boekweit, 36 vim
haver en 36,000 K.G. hooi, werd een
prooi der vlammen Een herdershond
is mede verbrand.
Ofschoon de oorzaak nog onbekend
is, vermoedt men, dat de brand is
aangestoken door landloopers, die
zich in dezen tgd zoo menigvuldig
in de buitenbuurten ophouden. De
geheele oogst was verzekerd. Door
de flinke houding der brandweer
werden het huis en de verdere gebou
wen behouden.
Belasting op rijwielen.
Bij den gemeenteraad van Enschede
is van B. en W. een ontwerp veror
dening op het gebruik van rijwielen
daar ter stede ingekomen, waarvan
artikel 1 bepaalt, dat op de open
bare straat in de gemeente Enschede
geen rijwielen mogen rijden, die niet
voorzien zijn van een nummerplaat,
afgegeven door het hoofd der politie,
op mondelinge aanvrage van den
eigenaar, tegen betaling van
na insohrgving van zgn naam.
Verder behelst de verordening be-
palingen, betreffende de verlichting
van rijwielen, de snelheid waarmede
gereden mag worden, het uitwijken,
enz.
Er wordt dus feitelijk voorgesteld,
een recht te heffen van elk rijwiel
dat zich op de openbare straat te
Enschede vertoont, hetzij de eigenaar
ingezeten is van die gemeente of niet.
Vergiftiging.
Te Surhuizum kwam dezer dagen
een bejaarde vader bij zgn alleen
wonenden zoon en gebruikte daar
het middagmaal, waarna de zoon
eenigen tijd afwezig was. Toen later
de overgebleven aardappelen zouden
worden gebruikt, zagen deze er
opmerkelijk vreemd uit. De kat begon
er van te draaien en twee kippen
stierven er dadelijk van, zoodat de
zoon er niet van at.
De zoon deed terstond aangifte bij
de politie, die een en ander in beslag:
nam. De inmiddels verdwenen vader
had even te voren van den schipper
van Doezum voor een kwartje ratten-
kruid gekregen; men heeft den vader
tot nu toe niet verder kunnen naspo
ren dan tot aan de „De Laatste
Stuiver" op de grenzen van Gronin
gerland.
SEMEN6D NIEUW8.
Een Duitsch ingenieur moet een
methode hebben uitgevonden, die
mogelijk maakt dat eenzelfde paal
voor telegraaf- en telephoondraden
wordt gebruikt, zonder dat daaruit
storingen voortvloeien.
In een vorig nummer is, als een
staaltje der besohaving in Noord-
Amerika, kort medegedeeld, dat een
neger, uit Tyler, in 'Texas, genaamd
Henry Hilliard levend was verbrand
wegens het vermoorden eener blanke
vrouw, mrs. Bell.
De Stvndard verhaalt nog, dat de
neger werd vervolgd door bloedhon
den; eenmaal gegrepen, bekende hij
schuld en zou door politieagenten
naar de gevangenis worden gebracht,
toen een gewapende-bende van drie
eersten keer kwam, kreeg hij ten ant
woord dat meneer aan de koffie zat
en nu niet over geldzaken te spreken
was. D?n volgenden dag was meneer
uit. Den derden dig was meneer
wat ongesteld en moest de kamer
houden. Den vierden dag zei me
neer dat hij het te druk had. Den
vijfden dag zei meneer, dat de Opha
ler maar aan'c kantoor moest komen.
Den zesden dag zei de compagnon
van meneer aan t kantoor, dat me
neer niet op 't kantoor was. Den
zevenden dag zei maneer, dat hij den
volgenden morg9n te elf uur op bet
kantoor zou zijp.. Den achtsten dag.
vroeg meneer of d( Ophaler ook van een
bankje van duizend terug had. Den
negenden dag zei meneer, dat het
gisteren betaaldag was geweest en dat
hij maar eens in de week betaalde.
Den tienden dag zei meneer
„Man," risp ik. „schei uit met ie
eentonig verhaal, 't Lijkt het sprookje
van Scheherazade welen toen kwam
er een sprinkhaan en haalde een
graankorrel weg en toen kwam er
een andere sprinkhaan en haalde een
graankorrel weg't Is om dol te
worden. Vertel me maar dadelijk,
hoe het met die belastinghistorie van
den jongen Nurks afliep."
„Afliep?" vroeg de deurwaarder,
„er is geen sprake van afloopen. De
geschiedenis begint pas. Den twee en
twintigsten dag kreeg hij eindelijk
te pakken raadt u eens hoeveel
„Welnu?"
„Een twintigste van 't bedrag.
Diezelfde grappen mag hij dus nog
negentien maal doormaken en dan
heeft de gemeente haar geld pas,
maar wanneer de Ophaler den twin-
tigaten termijn binnen zal krijgen,
durf ik niet voorspellen."
„En hoe gaat het in de arbeiders
wijken?" vroeg ik dan.
„Daar hebben ze geen smoesjes,
zooals meneer Nurks, maar betalen
doen ze heelemaal niet. „Mag ik u
herinneren aan uw belasting?" zegt
honderd personen zich meester v?
hem maakte. De menigte die spoed
tot oen paar duizend man was aai
gegroeid, benoemde een comité, d
de 6traf moest bepalen. Er werd b
sloten dat de schuldige levend zt
worden verbrand op het publiel
plein. Terwql Hilliard op de uitsprai
wachtte, schreef hg een afscheid
briefje aan zijn vrouw, dat hij d(
sheriff overhandigde. Het luidd
„Ik ben 'gearresteerd door W
Smith. Gij weet wat men met n
zal doen. Vaarwel, wanneer ik
niet weer mooht zien."
Op het plein was nu een menig
van wel 7000 personen samen g
stroomd. Wagens werden rondom h
plein geplaatst en deze, zoowel a
boomen, gebouwen, alle vooruitsl
kendn punten waren met mcnschf
bezet. In het midden van het ple
werd een schavot opgerioht en hier<
werd hout, steenkool en stroo geleg
alles goed gedrenkt met petroleui
Men zag dat de neger sprak, doe
kon hem niet verstaan; toen bad
luid.
Hij werd aan een ijzeren staaf va
gebonden, en nadat alles in orde wi
stak Bell, de man van de vermoor
Arouw, den brandstapel aan. Onmi
dellijk sloegen de vlammen hoog
en omgaven zij den neger, die o
genade kreet. Het hout wilde evenv
niet goed brandende stapel gi
bijna uit en werd daarna opnieu
aangestoken na vijftig minuten stil
de neger.
De bewoners van het Egyptisol
dorp Embabe, bekend uit den sl
bij de pyramiden, werken voor h
meerendeel te Ksïro en keeren
afloop van de dagtaak naar hi
woonplaats terug. Zij worden d
over den Nijl gezet door sohippe
die dikwgls onverantwoordelijk ve®"
menschen opnemen. Dezer dagen
bij een windvlaag een te zwaar 1"
laden schuit omgeslagen en teng1
volge van den sterken stroom kondi0
van de 60 opvarenden slechts zevr*'
worden gered, hoewel het vaarti^Sf
dioht bij den oever was.
BI
Ingezonden Mededeelingei
ÏVlAISON HALSJt
Kruisweg 45. f
KUNSTHANDEL.
In
Restaurateur van Schilderijen i
De Expositie dagelijks behalfge
Zondag geopend.
Vrij entree bij introductie. o
Directie VOS ZOON. 3e
Bser (nog in bed liggende tot zij i
oppasser.) Jan, wat is 't voor we£ai
buiten Ter
Oppasser. Ik weet het beusch ni|re
mijnheer 1 want het regent zoo kolqloi
saai, dat men geen drie passen vo£ei
zich uit kan zien I ier.
hij heel beleefd en dan krijgt hij t<Q(
antwoord: „Niet thuis hoor. "E^et
ander zegt: „een kop koffie kan lei
krijgen, maar centen heb ik niet. "aoi
Een derde zegt„de complimenten f
als- ze op 't stadhuis dan bodem v£
de- geldkist zien, mo6t je maar eei
terugkomen hoorAls hij aankon:
rosp9n de j mgens mekaar toe „da/e
komt meneer Gemeentekas", omd.nl
hij pleegt te zeggen,, dat het billigg
ie dat ze ook wat ia degemeentekF
bijdragen. De gewiliigen betalen toe
al wordt het geld aiet opgehaald id«
de onwilligenpt
Hier bijt hij zic-h op de lippen t v
doet er verder het zwijgen toe, wad 1
sehijnlijk denkende' „jij bent ofci(
een onwillige. Laat ik me maar nh c
vergaloppeeren L'" fl
Üoor eens," segik dan, „ik ben ni!~~
van de kwaadste, maar ik pns er voj
mijn belasting te brengen, als de p
meente ze bij an leren laat halea. L.
roepen in dwen tijd zoo van gelijf
heidmaar zooals het nu gaat j
't allesbehalve gelijkheid. Ik ^1
dadelijk betalen, zoodra de OphaleJ
afgeschaft^ of wanneer hij bij iT
komt, maar ik geef geen cent va
die drie papier1je3 al word ik ha
derd jaar
Dat is nu allemaal maar fantas
want we zijn zoover nog niet. I
denkbeeld hangt nog maar in
lucht, laat het daar maar blijv
hangen. Het kan, dat is dunkt
klaar als een klontje nooit verstand
politiek zijn, om de hoogaangesla
nen die nu coulant betalen, tot we
spannige en onhandelbare bolastii,®
schuldigen te maken ter wille vf j.
een onnoozel sommetje, dat misschij
bij onbemiddelden op te halen ie.
Ik hoop dan ook, dat de Gemeen
lijke Belasting-Ophaler vóór zijn P?
boorte al zal worden begraven, d,
nooda in het mausoleum.
FIDELIOj