Midemoiselle de Mélange. r I L Langzaam gaat de schommel voor uit, dan weer achteruit, steeds vlugger wordt de beweging totdat hij zoo hoog is, dat hij terugvalt met een sobok en met vogelsnelheid scheert langs het grasperk. In de ijzeren ringen knarsen de touwen. Met half gesloten oogen staat op den schom mel in de heete Augustuszon Odelte de Mésange en geniet van de bewe ging van den schommel, die zij steeds versnelt. Vóór haar strekt zioh eene groene laau uit, het gansche park ligt daar als 't ware slapend in zomerrust. Het is of door het zacht trillend bladeren dak van de laan lioht en warmte omlaag regenen. „Nog hooger. Martha!" roept Odette. „Nog h oger 1" Maar Martha antwoordt: „daar is Pierre die naar ods kgkt." Inderdaad aan het einde van de laan staat Pierre de la Fère en ziet met een glimlach naar de bevallige schommelaarBter. Op eens maakt hij een beweging van schrik. Bij de woorden van Martha heeft Odette plotseling de touwen losgelaten en is op het grasveld gesprongen, waar zij met een kreet van pijn blijft staaD. De twee anderen zijn toegesneld. „Maar Odette, je hadt den hals kunnen breken!" „Heb je je pijn gedaan?" Blijkbaar kost het haar moeite om te blijven staan! „Ik geloof dat ik den voet verstuikt heb P „Dan zal ik je naar het kasteel dragen." „Neen Pierre, dat behoeft niet, ik kan wel loopen." Doch bij de eerste beweging die zg met den gekwetsten voet maakt, wordt zij bleek van pijn. Pierre zegt niets meer, maar neemt haar een voudig op zijn armen en draagt haar, alsof ze een veertje was, naar het kasteel gevolgd door Martha. H. Er is bal op het kasteel. Men danst een man van vijf en dertig jaar ver wachten mag, maar zijne oogen zijn prachtig, vol glans en beschaduwd door lange wimpers, waaronder ze somtijds schuil gaan. Geen moeder op dit bal of hsar hart klopt, wanneer zij dezen mooien millionair ziet binnentreden, geene die niet denkt aan de mogelijkheid dat hare dochter de aandaoht zou trekken van den hertog de Palma. Maar de glimlaoh op hare geziohten sterft langzaam wegde Spanjaard is op Odette toegegaan en heeft haar ten dans gevraagd. Wanneer het paar in een zacht, zwaarmoedige wals door de zaal zweeft, leunt Pierre in een hoek en gevoelt zioh ongelukkig, hij weet zelf niet waarom. III. Het stoomsohip glijdt over den Ooeaan. Zacht kabbelen de golven tegen den boeg, spatten dan uiteen en vereenigen zich weer om hunne liefkozing van het schip te herhaleD. 't Is racht. Aan het uitspansel fon kelen de milliarden sterren. Lang zaam stijgt de maan als een wit- lichtende schijf aan den horizon op. Groote zeevogels scheren over het dek van de boot en verdwijnen klap wiekend in den nacht. Pierre de la Fère, uitgestrekt in een schommel stoel en ingedommeld door de be weging der golven, ontwaakt als zij langs hem heenstrijken. Maar 't is of hg nog droomt. Waarvan? Van dien Augustusdag in het park van net kasteel, toen Odette in dollen overmoed van den sohommel sprong en hij haar in zgn armen moest dragen. Bij is weer in de groene laar», ziet weer naar de bevallige bewegingen van Odette. Op het schip klinkt een roepeen kommando. Pierre schrikt op, de droom is verdwenen. Om hem heen geen groen en geen rozen, maar de onmetelijke Oceaanhij is alleen en op duizenden mijlen afstands van Frankrgk. Morgen bereikt de stoo- mer Saigon. Wanneer hij droevig naar den ho rizon staart, dan ziet hg daar op een maal is 't verbeelding of werke- er nu juist de parans. De danseres- iijkheid? - een lioht roïe plek, die sen eu dansers bewegen nch lang- hJem toeBcbijIlt e£n „oorleeken van zaam vooruit, wenden en keeren als betere tljder,J le zijo. Dan laat hij het in statigen optocht, neigen, en bui huofd weer moedeloos zinken, want gen met s.eriyke en elegante bewe Qrer de Koh,e ,ek ig eea don. gingen die nog fraaier scbynen door kere wolk heengesohoven, die als een de veelkleurige costumes, schitterende zwarte hand hef 6j.mbool ïan geluk dat aan zijn horizon oprees, vernietigd. IV. Uit een brief van de markiezin de la Fère aan den graaf Pierre de la Fère. „Laat ons daarvan evenwel niet verder spreken, mijne jongen. Ik haast mij je een tijding te doen geworden die je overgelukkig zal makeD. Zeker zal die je reis bekorten en daartoe vind ook ik alle re den. Spoedig zal ik je hier weerzien en de hoop daarop doet mij goed. Gisteren was ik in het blauwe salon, denkende aan u, mijn armen Pierre en mg afvragende waar je nu wel zoudt zijn, op welk punt van die onmetelijke en verschrikkelijke zee. De wind woei droevig en klagend in het park. Was dat wellicht het overblijfsel van een storm, die je vaartuig had doen schipbreuk lijden? Een vreeselqke gedachte niet waar Ik stond op en opende het venster om dien wind in te ademenmen zegt immers dat hij zoo snel gaat misschien had dezelfde wind pas uw voorhoofd aangeraakt. Op dat oogenblik kwam Jean bin nen en diende aan raad eens wie neeD, ik zal je niet laten raden, het was mijne, onze lieve vriendin Odette de Mésange. Ik was wat ver wonderd, want ovenals gij had ook ik gemeend dat hare "ouders zich eenigszins van ons hadden gereti reerd. Zq omhelsde mij, en we praat ten een poosje zeer vriendschappelijk. Emdelgk vroeg zg met dat air van vastberadenheid, dat je wel kent. „Heeft u tijding van Pierre?" Ik antwoordde dat ge uit Alexan dre zoudt schrijven, dat ik den brief wachtende was en dat je op het oogenblik van ons gesprek waar schijnlijk in de Roode zee zoudt zijo. Ze antwoordde aanvankelijk niet, maar vroeg op eens„Waarom is bg eigenlijk vertrokken, mevrouw „Maar, kindlief, om eens wat te reizen, om „Volstrekt niet, hij is vertrokken, dat weet ik paB sinds gistereD, omdat men hem gezegd had dat ik den hertog |de Palma zou huwen en i en omdat hij mij te rijk vond. Welnu mevrouw, dat was onwaar, ik zal den hertog nimmer huwen en wanneer mijn fortuin Pierre hindert, daD zal.... dan zal ik het aan de armen geven.. „Maar kindlief," zei ik verbaasd zooals je begrijpen kunt, „weet je wel wat je daar zegt? Wat zullen je ouders „Mijne ouders weten dat ik hier ben en wat ik u kom zeggen O. maar pardon mevrouw, ik val u voortdurend in de rede, ik ben wel zeer onbeleefd. Toen viel zg mij om den hals en lachte en sohreide tegelijk. Kom terug, mijn jongen; wij verlangen naar je!" V. Telegram van den geneesheer van het hospitaal te Saigon aan de mar kiezin de la Fère. Met diep leedwezen berioht ik de familie droevige tijding Graaf de la Fère gestorven aan hevigen aanval van oholera. JANNET. Odette de Mésange bestaat niet meer: zuster Marie van de orde der Zusters van Barmhartigheid is thans de Eaam waaronder men haar kent. Naar het Fransch van Frangois de Nion. japonnen naar vroegere dagen nage maakt, door de wambuizen van de hee- ren,de gansche schittering van een ge- costumeerd bal ten huize van een hooggeplaatste en schatrijke familie. Nog eenige passen en met een laatste forto zwi)gt de muziek. Odette wordt door Pierre weer naar hare plaats gebraoht. Het is een mooi paar, zij in haar wit satijen robe uit den tijd van Hendrik den Vierden, hg met de baret met struisveeren op het hoofd en den degen op zijde. Wanneer zij hare plaats naast hare moeder weer heeft ingenomen, buigt mevrouw de Mésange zich tot haar over en zegt zeer zacht: „Nu heb je genoeg met Pierre gedanst. Als hij weer vraagt, zeg dan dat je vermoeid bent." Odette kijkt haar verwonderd aan. „Waarom, mama?" „Hg verlaat je niet en men gaat er op letten. Iedereen weet niet, dat hij onze naaste buurman is. Men denkt aan een intieme verhouding." Op Odette's lippen komt een pruilend plooitje, maar slechts een oogenblik. Dan wordt hare aandaoht afgeleid door het binnentreden van den hertog de Palma. Bij draagt het costuum van een indischen Radjah en heeft daarin gelegenheid gevonden om zijn borst te behangen met een waar kuras van onschatbare diamanten. Zijn ge- laat is niet zoo levendig als mep van BINNENLAND. Omtrent het gebruik van munitie bij de weerbaarheidsvereenigingen heeft de minister van oorlog de be staande bepalingen aangevuld, met die, dat ook de patronen, die van rijkswege voor de oefeningen worden verstrekt, nimmer tegen betaling, in welken vorm en met welk doel ook, mogen worden verschoten. Propstra) deelt mede, dat zg van mr. K Hazelhoff het volgende advies ont ving Het indienen van een bezwaarschrift aan Hare Majesteit de KoniDgin-Re- gentes, U reeds Donderdag door mij ontraden, komt mij thans te minder aangewezen voor, omdat een per soonlijk onderhoud met den voorzitter van het Uitvoerend Comité mijiheeft bevestigd in de overtuiging, dat zg, die, na onder protest te hebben be taald, vervolgens terugvorderen, een hun gunstig vonnis niet doelloos zullen verkrijgen, immers dat alsdan de terugbetaling zal volgen, zoo noodig uit de particuliere kas van een of meer leden van het Uitvoerend Comité. Waar een zoo ruime opvatting be staat der positie als lid van dat be stuur een opvatting, waaraan ik trouwens nooit heb getwijfeld, eni die ten volle dient te worden geap precieerd zou het indienen van een verzoekschrift door niets gerecht vaardigd zgn. Een ieder, die bereid is de kosten en kansen eener procedure te beloo- oen, moet nu aan dezen weg boven alle andere de voorkeur geven. De commissie heeft daarvan kennis gegeven aan de exposanten en voegt hieraan toe, dat zij zioh aan dat ad vies wenscht te houden. Uit Amsterdam. 2 November 895. Van de Wereldtentoonstelling. De Uitvaart. De tentoonstelling is dood,rmors- doodDonderdag hebben wg haar begraveD, na een veelbewogen leven in het kille graf gelegd. Duizenden en nogmaals duizenden belangstel lenden hebben haar dien avond de laatste eer bewezen weinigen hun ner was het aan te zien, dat zij het sterfgeval betreurden behalve éen, die mistroostig over het terrein zwalkte; het was de vriendelijke, minzame controle-mannog eenigen tijd en hij zal zgn baantje moeten neerleggenzgn vroolijk „wat mot je?" „doe wat je niet laten kunt" zal den verschrikten exposan ten niet meer in de ooren klinken, zg zullen hei voorrecht missen van, ook al ziet hij hen voor 't eerst, zoo gemeenzaam door hem getutoyeerd te worden. Velen zijn de lijkstoet gevolgd, eerst het comité, de president met witte das, de burgemeester van Oud- Holland met de beroemde voorwe reldlijke gibus, dan de 'exposanten en exploitanten die, zichtbaar aan een fraaien krans op het graf legden, de muziekkorpsen van het terrein, de olifant, de fapade- restauratie, de mailboot, de wereld- bazar, Oud-Holland enz., eenige vrou welijke Y.Y.'ers, die in tranen uit barstten nu zij werd begraven, die haar levensonderhoud voorzag, ondanks de kuisohe maatregelen van het U. C. „Wij hebben er toch lol gehad," is de me8ning van de Amsterdam- I mers en het is waar, zij, altijd even stijf HAMMER HALLETJES. 3sa Zaterdagavondpraatje. CCLVIl. Nu hoeft het laatste restantje van den zomer den aftocht „geblazenik zeg met opzet „geblazen", omdat dit laatste over blijfselKrienb'muziekkorps is, dat Z mdag zijn laatste concert in den Htut heeft gegeven. Zoolang er Zondagsmiddags muziek werd ge maakt, konden we ons, al wa3 het ODder een parapluie om ons tegen een regenbui te dekken of met de jaskraag op omdat het zoo koud wa», konden we ons, zeg ik, nog verbeeluen dat het zomer was, maar nu Kriens en zijn cornettisten, klarinettisten, hoornisten, trompettisten, bassisten en andere isten den Hout voorloopig den rug hebben toegekeejd, nu kunnen we ons niets meer wijsmaken, 't Is uit met de pret. Ziet ge hem wel, Heer Herfst, die daar nadert? Zacht gaat hij voort, met somber, bewolkt gelaat, waarover in uren geen lachje heenglijdt. Ge hebt u rustig op een bankje neerge zet, om nog eens een kijkje te nemen van de bruinende blaren en van deD roodkleurigen wingerd daar op eens sphudt hij zijn mouw en plalech giet er een stortregen ep u neer, dat ge haast doorweekt zijt voor ge den tijd hebt gehad een parapluie op te Bteken, als wapen tegen den onver- qoedschen aanval. Ach, als Heer Herfst uit zijn humeur is helpt zoo'n lapje u weinig. Hij blaast de wangen op en een gierende rukwind komt onder uw parapluie gevlogen en keert die binnenste buiten. Weer schudt hij zijn mouw en een nieuwe stortbui kletst u rauwelings op het veegelijf, nu niet langer door 't regenscherm beveiligd. Gij vlucht, ontzet door een zoo woesten aanval en hij, de som bere Herlst, hij loeit nu van pret door de boomen, die schudden onder den adem van zijn woesteD lach, ter wijl hij in zijn triomf u bedekt met een vloed van verdorde bladeren. Ver slagen is de mecsch. Machtig beerscht het sombere jaargetijde in ons bosch. Met wandelen is het uit. Nu komen de Zondagen, de lange die niet voorbij schijnen te villen voor den zich ver velenden mensch, die dommelt al geeuwend over boek of courant. Vlak bij dezelfde muziek, die hem des zo mers zoo vaak amuseerde, is een ander vermaak, niet zoo luidruchtig voorwaar, maar daarom niet minder aantrekkelijk, 't Is in een huis, breed en statig als paleizen van vorsten, den toegang bewaakt door twee leeu wen, grimmig met etukkende neuzen, stel u gerust, 't is maar steen. En in het front, vlak voor 't midden, mannen met slangen, afgrijslijk zich wringend in bochten van doodsangst, nimmer bezwijkend, omdat z' ook van steen zijD. „Ha," zegt ge, ,,'t is het Museum Ea dan op mijn jaknik, kleinachtend: „Wie gaat er nu naar een Museum Wie daar wel heengaat? ti, luister. Ieder die houdt van wat keurigs, van kleurigs, van sierlijks, van kunstigs, met smaak gegroepeerd en verzameld. Veel zijn er nog die 't niet kennen, ze hebben, in volkstaal gesproken, zichzelve daarmee toch te pakken. Ea weet ge op een somberen Zondag niet best uwen tijd te besteden, ei breng een bezoek aan 't Museum en 't zal u voorwaar niet berouwen. Ik zeg maar: je moet maar onge lukkig wezen. Pas heb ik den ge meente-ontvanger mijn belasting over 1895-'96 afbetaald, of daar wordt zoowaar ernstigf) in den Raad ge sproken over een denkbeeld, om kleine posten van belastingschuld te laten «.phalen aan de huizen. Ik had wel gelezen dst er in een van de afdee- Ordeteekenen. Door de Regeering is eene commis sie benoemd tot voorbereiding van eene nieuwe regeling betreffende het verlies van het lidmaatschap van een der Nederlandsche orden en het recht om die orden en andere eereteekenen te dragen. .r.Jt T-llvr, fr-y De commissie bestaat uit mr. F. eil deftig, zij die om deze eigen- Scgder van "vVissekerke (Voorzitter)schappen beroemd (of berucht) zijn, refendaris bij justitieSchreuder, gingen naar Oud Holland, naar de refendaris bij binnenlandsche zaken; terreinen, alleen om er zonder eenige Van Rossum, luitenant ter zee le aanleiding te gaan springen en dan- klassemr. JWintgens^hoofdcommies seDi overmoedig lawaai maken in éen bij oorlogE. R. van Weideren baron Rengers, refendaris bij Waterstaat A. E. Winokel, gepens. luitenant kolonel-intendant van het Indische leger, terwijl aan de commissie als secretaris is toegevoegd de heer P. Pieters Wzn., adjunct-commies bij het departement van Koloniën. De commissie, gekozen door de ontevreden exposanten en exploitan tanten der tentonstelling te Amster dam (de heeren J. F. Kroner en H. lingen over gesproken was, maar ik meende dat dit enkel beschouwd moest worden als een jammerklacht over de boosheid der mensehen die er den brui van geven om belasting te betalen maar neen, men wou hit deckbeeld in de praktijk ten uitvoer brengen en wanneer de heer De Kanter, de bewaker van de Stads- schatkist, precies weet hoe groot het bedrag is dat die booze men?caen niet willen bet den, dan zal er over het planeetje nader worden gesproken. Als er dus iets van komt, dan zal ik aangezien ik juist mijn belasting betaald heb, van den Gemeentelijken Bslasting-Opbaler niet meer profi- teeren. Maar dan het volgende jaar Wacht maar, dan breng ik geen cent meer naar den ontvanger en komt dan de deurwaarder mst een Waar schuwing, dan zeg ik met de over tuiging van de onsc.uld: „vriend, neem dat drukwerk maar weer mêe, ik wil wel betalen, maar de Gemeen telijke Belasting Ophaler is nog niet bij me geweest." Yer ohijet hij later met een Aan maning dan herhaal ik met dezelfde zekerheid, als van iemand, wiens ge weten zuiver is„Nog altijd had ik niet het genoegen, den Gemeentelijken Belasting ophah r bij mij te zien. Neem dit keurig stukje drukwerk, dat ik tu=schen twee haakjes voor een dubbeltje verschrikkelijk duur vind, msar weer mee en zend mij den Be- lastingdphaler Wanneer dan, wat hoogstwaarschijn- lijk is, de deurwaarder een poo je later verschijnt met een nog duurdere circulaire, Dwangbevel genaamd, dan verlies ik nog altijd mijn geduld niet en zeg hem beleeid, maar toch met zekeren ernst: „Vriend dat gaat niet op den duur: ge slaat maar telkens den prijs van uw drukwerk op, ter wijl het in den geest des tijds ligt om telkens meer af te slaan. Zoo zal uw zaakje niet lang stand houden. Neem dit peperdure strooibiljet maar woord „zich aan te stellen.1 Voor hen, die de overledene nog wenschen te zien, bestaat toten met Zondag gelegenheid dat te doen, tegen betaliDg van éen gulden. Zelfs uit het lijkje van het wurm wordt nog geld geslagen. Eigenlgk hebben Pain and Sons haar het genade schot gegeven, het geschiedde wel niet met rooldoos buskruit, maar de tentoonstelling werd toch „uitge schoten." Al de bekende stukken van Pain zagen we voor de laatste maal, weer mee en zend mij den Gemeente lijken Belasting-ophaler Nu zal misschien üe deurwaarder zijn geduld verliezen en wellicht zeg gen „maar dat is de bedoeling niet. De Gemeente Be'asting-ophaler is wel aangesteld om de kleine bedragen te innen, maar niet oui de grootere aan slagen aan de huizen te gaan incas- eeren." Dan kijk ik hem in stomme verba zing aan. „Maar hoeroep ik dan uit, „de gemeente maakt dus ouder scheid tussehen hare belastingschul digen Den een en nog wel hem die eenige tientjes betaalt, zendt ze- als hij het niet drommels gauw komt brengen, dat dure drukwerk, op. zijn dak en den ander, die ettelijke stui vers betaalt, zendt ze hoogst beleefd een ambtenaar met de complimenten en of t hem behaagt een god ©site van de som mee te gevenDeur waarder ge vergist u, ge moet u ver gissen. Dat zou de verkeerde wereld zijD. Wil men met alle geweld een Gemeentelijken Geld-cphaler aanstel len, laat men hem dan zenden naar de menschen die een belangrijk bedrag te betalen hebben en dat ook niet altijd even gemakkelijk kunnen mis sen. En ga gij met uw pipieren dreigementen eens probeeren, of dat ook wat helpt bij hen, die niet meer dan eenige dubbeltjes bijdragen." Daar raakt de deurwaarder van zijn stuk. „Ja," zegt hij eindelijk, „als u niet overtelt dat ik het gezegd heb, dan wil ik wel erkennen dat die Ge meentelijke Belasting Ophaler een on ding i?. Ik zal u daar eens wat van vertellen. Dicht bij een arbeiderswijk waar de belastingophaler geregeld komt, woont zooals u misschien weet, de jonge meneer Nurks." „Die zoo rijk is, jawel ik ken hem wel." „Nu, die drong er net zoolang op aan, dat de Gemeente hem ook den Ophaler zenden zou, dat hij eindelijk z;jn zin kreeg. Toen de man er den het wapen, de Koningin, een treur wilg (zeer toepasselijk) en tot slot de woorden „tot weerziens" in vurige letters. Zou het een grap geweest zgn van Pain and Sons Met den fakkel- optooht liepen al die duizenden mede met een hi-ba, hi-ha, dat vele vrou wen onder den voet deed geraken. B. A. B. Donderdagnacht zijn te Ede op het landgoed „Kemheim" twee korenber gen afgebrand, staande bg de boeren hoeve, bewoond door den landbouwer J. Maassen. De geheele oogst, bestaande uit 80 vim rogge, 3S vim boekweit, 36 vim haver en 36,000 K.G. hooi, werd een prooi der vlammen Een herdershond is mede verbrand. Ofschoon de oorzaak nog onbekend is, vermoedt men, dat de brand is aangestoken door landloopers, die zich in dezen tgd zoo menigvuldig in de buitenbuurten ophouden. De geheele oogst was verzekerd. Door de flinke houding der brandweer werden het huis en de verdere gebou wen behouden. Belasting op rijwielen. Bij den gemeenteraad van Enschede is van B. en W. een ontwerp veror dening op het gebruik van rijwielen daar ter stede ingekomen, waarvan artikel 1 bepaalt, dat op de open bare straat in de gemeente Enschede geen rijwielen mogen rijden, die niet voorzien zijn van een nummerplaat, afgegeven door het hoofd der politie, op mondelinge aanvrage van den eigenaar, tegen betaling van na insohrgving van zgn naam. Verder behelst de verordening be- palingen, betreffende de verlichting van rijwielen, de snelheid waarmede gereden mag worden, het uitwijken, enz. Er wordt dus feitelijk voorgesteld, een recht te heffen van elk rijwiel dat zich op de openbare straat te Enschede vertoont, hetzij de eigenaar ingezeten is van die gemeente of niet. Vergiftiging. Te Surhuizum kwam dezer dagen een bejaarde vader bij zgn alleen wonenden zoon en gebruikte daar het middagmaal, waarna de zoon eenigen tijd afwezig was. Toen later de overgebleven aardappelen zouden worden gebruikt, zagen deze er opmerkelijk vreemd uit. De kat begon er van te draaien en twee kippen stierven er dadelijk van, zoodat de zoon er niet van at. De zoon deed terstond aangifte bij de politie, die een en ander in beslag: nam. De inmiddels verdwenen vader had even te voren van den schipper van Doezum voor een kwartje ratten- kruid gekregen; men heeft den vader tot nu toe niet verder kunnen naspo ren dan tot aan de „De Laatste Stuiver" op de grenzen van Gronin gerland. SEMEN6D NIEUW8. Een Duitsch ingenieur moet een methode hebben uitgevonden, die mogelijk maakt dat eenzelfde paal voor telegraaf- en telephoondraden wordt gebruikt, zonder dat daaruit storingen voortvloeien. In een vorig nummer is, als een staaltje der besohaving in Noord- Amerika, kort medegedeeld, dat een neger, uit Tyler, in 'Texas, genaamd Henry Hilliard levend was verbrand wegens het vermoorden eener blanke vrouw, mrs. Bell. De Stvndard verhaalt nog, dat de neger werd vervolgd door bloedhon den; eenmaal gegrepen, bekende hij schuld en zou door politieagenten naar de gevangenis worden gebracht, toen een gewapende-bende van drie eersten keer kwam, kreeg hij ten ant woord dat meneer aan de koffie zat en nu niet over geldzaken te spreken was. D?n volgenden dag was meneer uit. Den derden dig was meneer wat ongesteld en moest de kamer houden. Den vierden dag zei me neer dat hij het te druk had. Den vijfden dag zei meneer, dat de Opha ler maar aan'c kantoor moest komen. Den zesden dag zei de compagnon van meneer aan t kantoor, dat me neer niet op 't kantoor was. Den zevenden dag zei maneer, dat hij den volgenden morg9n te elf uur op bet kantoor zou zijp.. Den achtsten dag. vroeg meneer of d( Ophaler ook van een bankje van duizend terug had. Den negenden dag zei meneer, dat het gisteren betaaldag was geweest en dat hij maar eens in de week betaalde. Den tienden dag zei meneer „Man," risp ik. „schei uit met ie eentonig verhaal, 't Lijkt het sprookje van Scheherazade welen toen kwam er een sprinkhaan en haalde een graankorrel weg en toen kwam er een andere sprinkhaan en haalde een graankorrel weg't Is om dol te worden. Vertel me maar dadelijk, hoe het met die belastinghistorie van den jongen Nurks afliep." „Afliep?" vroeg de deurwaarder, „er is geen sprake van afloopen. De geschiedenis begint pas. Den twee en twintigsten dag kreeg hij eindelijk te pakken raadt u eens hoeveel „Welnu?" „Een twintigste van 't bedrag. Diezelfde grappen mag hij dus nog negentien maal doormaken en dan heeft de gemeente haar geld pas, maar wanneer de Ophaler den twin- tigaten termijn binnen zal krijgen, durf ik niet voorspellen." „En hoe gaat het in de arbeiders wijken?" vroeg ik dan. „Daar hebben ze geen smoesjes, zooals meneer Nurks, maar betalen doen ze heelemaal niet. „Mag ik u herinneren aan uw belasting?" zegt honderd personen zich meester v? hem maakte. De menigte die spoed tot oen paar duizend man was aai gegroeid, benoemde een comité, d de 6traf moest bepalen. Er werd b sloten dat de schuldige levend zt worden verbrand op het publiel plein. Terwql Hilliard op de uitsprai wachtte, schreef hg een afscheid briefje aan zijn vrouw, dat hij d( sheriff overhandigde. Het luidd „Ik ben 'gearresteerd door W Smith. Gij weet wat men met n zal doen. Vaarwel, wanneer ik niet weer mooht zien." Op het plein was nu een menig van wel 7000 personen samen g stroomd. Wagens werden rondom h plein geplaatst en deze, zoowel a boomen, gebouwen, alle vooruitsl kendn punten waren met mcnschf bezet. In het midden van het ple werd een schavot opgerioht en hier< werd hout, steenkool en stroo geleg alles goed gedrenkt met petroleui Men zag dat de neger sprak, doe kon hem niet verstaan; toen bad luid. Hij werd aan een ijzeren staaf va gebonden, en nadat alles in orde wi stak Bell, de man van de vermoor Arouw, den brandstapel aan. Onmi dellijk sloegen de vlammen hoog en omgaven zij den neger, die o genade kreet. Het hout wilde evenv niet goed brandende stapel gi bijna uit en werd daarna opnieu aangestoken na vijftig minuten stil de neger. De bewoners van het Egyptisol dorp Embabe, bekend uit den sl bij de pyramiden, werken voor h meerendeel te Ksïro en keeren afloop van de dagtaak naar hi woonplaats terug. Zij worden d over den Nijl gezet door sohippe die dikwgls onverantwoordelijk ve®" menschen opnemen. Dezer dagen bij een windvlaag een te zwaar 1" laden schuit omgeslagen en teng1 volge van den sterken stroom kondi0 van de 60 opvarenden slechts zevr*' worden gered, hoewel het vaarti^Sf dioht bij den oever was. BI Ingezonden Mededeelingei ÏVlAISON HALSJt Kruisweg 45. f KUNSTHANDEL. In Restaurateur van Schilderijen i De Expositie dagelijks behalfge Zondag geopend. Vrij entree bij introductie. o Directie VOS ZOON. 3e Bser (nog in bed liggende tot zij i oppasser.) Jan, wat is 't voor we£ai buiten Ter Oppasser. Ik weet het beusch ni|re mijnheer 1 want het regent zoo kolqloi saai, dat men geen drie passen vo£ei zich uit kan zien I ier. hij heel beleefd en dan krijgt hij t<Q( antwoord: „Niet thuis hoor. "E^et ander zegt: „een kop koffie kan lei krijgen, maar centen heb ik niet. "aoi Een derde zegt„de complimenten f als- ze op 't stadhuis dan bodem v£ de- geldkist zien, mo6t je maar eei terugkomen hoorAls hij aankon: rosp9n de j mgens mekaar toe „da/e komt meneer Gemeentekas", omd.nl hij pleegt te zeggen,, dat het billigg ie dat ze ook wat ia degemeentekF bijdragen. De gewiliigen betalen toe al wordt het geld aiet opgehaald id« de onwilligenpt Hier bijt hij zic-h op de lippen t v doet er verder het zwijgen toe, wad 1 sehijnlijk denkende' „jij bent ofci( een onwillige. Laat ik me maar nh c vergaloppeeren L'" fl Üoor eens," segik dan, „ik ben ni!~~ van de kwaadste, maar ik pns er voj mijn belasting te brengen, als de p meente ze bij an leren laat halea. L. roepen in dwen tijd zoo van gelijf heidmaar zooals het nu gaat j 't allesbehalve gelijkheid. Ik ^1 dadelijk betalen, zoodra de OphaleJ afgeschaft^ of wanneer hij bij iT komt, maar ik geef geen cent va die drie papier1je3 al word ik ha derd jaar Dat is nu allemaal maar fantas want we zijn zoover nog niet. I denkbeeld hangt nog maar in lucht, laat het daar maar blijv hangen. Het kan, dat is dunkt klaar als een klontje nooit verstand politiek zijn, om de hoogaangesla nen die nu coulant betalen, tot we spannige en onhandelbare bolastii,® schuldigen te maken ter wille vf j. een onnoozel sommetje, dat misschij bij onbemiddelden op te halen ie. Ik hoop dan ook, dat de Gemeen lijke Belasting-Ophaler vóór zijn P? boorte al zal worden begraven, d, nooda in het mausoleum. FIDELIOj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 6