f 25 extra zal moeten betaleD, als
werd men lid van een sooieteit. Maar
mijn bezwaren gelden de wijze vaD
behandeling.
In het [antwoord op het verslag
van de raads-afdeeliDgen betreffende
het onderzoeken der gemeentebegroo-
ting zeiden B. en W. over de tele-
foonquaestie: «op deze zaak blgftde
aandacht gevestigd." Dat zeiden zy
op 11 Oot. Let om den datum s. v p.l
Welnu op8 Oct. te voren had
de gemeenteraad in geheime zitting
het nieuwe telefoonoontraot goedge
keurd. Dat nu noem ik: het publiek
verlakken! En in elk geval is dus
danige wijze van behandeling der
gemeentelijke aangelegenheden, met
voorbijgang van de burgerij en haar
organen, een persiflage op Thor-
beoke'a: „de publieke zaak behoort
publiek behandeld te worden."
Er is een ander ataatsmane-woord
waaraan onze gemeenteraad ons dezer
dagen heeft herinnerd: .Kunst is
geen regeeringszaak." Het betrof een
verzoek van Arnhem om de vierde
te mogen zgn in den bond der steden
(Amsterdam, Rotterdam, den Haag)
die tot nu toe de „Driejaarlijksche"
stedelijke schilderijen-tentoonstellin
gen doen houden, althans subsidieeren.
Welnu bij het debat over deze
quaestie liet de jongste wethouder,
de heer Gevaerls van Simonshaven,
zich onvoorzichtiglijk ontvallen, dat
B. en W. eigenlijk wel heelemsa! van
de drie;aarlijksche afwilden. En waar
om denkt ge? Om de f700 sub
sidie die we eens per drie jaren
daaraan besteden. Heerlijk argument
voorwaar, waar net betreft de kunst
en de kunstenaren, onder wie de
Haagsche school toch zoo uitmunt,
te steunen.
Indien men nog de kunstwaarde
dier exposities besproken had. Ik wil
wel erkennen, dat voor mij de waarde
achteruitgaat naarmate ik de goede
schilders van do oudere Bchool zie
wegblijven en plaats maken voor
groen en rijp (o, veel groen van de
jongeren en de jongsten. In dit op
zicht ben ik het volmaakt oneens met
verschillende confrères die, als van
Dam bijv in de Controleur, steeds
het jongste schildersgeslacht glorfi-
ren. Maar op het oordeel van dezen
collega die als mr. van B in het
zelfde blad met zijn eigen schrijfwijze
(als v. Dam) den draak steekt, zullen
ernstige menschen wel niet te veel
afgaan.
Kunst geen regeeringszaakZal de
gemeente dan blijven voortgaan j aai-
Iijks ongeveer 170.000 subsidie te
geven aan den schouwburg'? Die
vraag is bij de behandeling der be
grooting gesteld. Wel is waar loopen
de bestaande contracten tot 1897
zoodat voor oen principieele beslissing
nog ruim tijd is, wel is waar kan
het gebouw eerst in 1901 (volgens een
oud contract) aan zijn tegenwoordige
bestemming worden onttrokken, doch
sedert jaren is de bovengestelde
quaestie een open vraag. Inzonder
heid sedert de antirev. partij zich
hier ter stede heeft georganiseerd en
van haar gemeenteraadscandidaten
vorderde, dat zij zich tegen een ge
meentelijke ondersteuning van den
schouwburg zouden verklaren. Voor
deze heeren toch zgn blijkbaar alle
publieke vermakelijkheden uit den
booze. Dit is een standpunt waarover
niet te twisten valt. Wel geloof ik
weinig aan de „opvoedende kracht"
van het tooneel, inzonderheid van
het hedendaagsohe tooneel, maar ik
kan moeilijk toegeven, dat het hoo-
ren van een of ander schoon toon
werk, van een opera als Manon,
Samson, Cavalleria (ik grijp in den
blinde) een mensch sleohter zou ma
ken. Integendeel van den verede
lenden invloed der toonkunst heb ik
de vaste overtuigicg en ik denk al
tijd aan het woord van den dichter
1lose Menschen haben keine Lieder
Maar er is in de schouwburg-
qoaestie een andere vraag, meer dan
een zelfs.
trekken kan, niet iets over hebben graphie 41e kl. J. A. Polderman, A,
om het vreemdelingenverkeer te be- Jonas, A. P. Kooy en F. Bouwman,
houden en te versterken j allen thans telegrafist
Waar ik nu de eerste vraag niet j b. bevorderd tot commies der tele-
gaarne grifweg toestemmend zou be- j graphie le kl. H. J. P. van Baten-
antwoorden, durf ik dat wel te doen [burg, thans commies der telegraphie
met de tweede. Inderdaad, een stad 2e kl. en tot commies der telegraphie
als den Haag kan 't niet doen zonder 2de kl. F. Ketner, thans oommies der
opera. Maar moet zij daaraan pl. m. telegraphie 3e kl.
70.000 gld. besteden? Dat is ietsr
geheel anders. Mg dunkt, dat metl
een subsidie van hoogstens f25.000 Het Lombokkruia.
De hoofdvraag ia wel dezeis een
gemeente verantwoord uit de alge-
meene kas een zeer belangrgke som
af te staan voor publieke vermake
lijkheden waarvan slechts de zeer
geringe minderheid der belastingbeta
lende bevolking kan genieten
En een vraag van bijkomenden aard
is dezemoet niet een residentie-stad,
verblijfplaats van het Hof, zetel der
regeoring, zetel ook van een uitge-
nog genoeg soliede concessionaris
sen zich zouden opdoen. En de som
van f25.000 ia ook niet willekeurig
gekozeD, maar met het oog op de
subsidies, die in het buitenland in de
theatres de province en van dien
rang is onze sohouwburg gegeven
worden.
Nu ik toch over de publieke verma
kelijkheden spreek, wil ik even doen
uitkomen iets waarop ik in een vorig
nummer reeds doelde: de moordende
ooncurrentie die deze instellingen in
het aangevangen seizoen weder wacht.
Een kleine opsomming.
In den Sohouwburg 7 maal in de
veert:en dagen Fransohe Opera en
welhaast ook 's Woensdag om de
veertien dagen, vervolgens 5 maal in
de veertien dagen. Het Nederlandsoh
Tooneel, plus ééa Woensdag in de
14 dagen.
In het Gebouw voor K. en W. een
paar keer 's weeks een of andere
voorstelling, maar in elk geval steeds
des Zondags.
In Casino idem idem.
In den Dierentuin de Nederland
sohe Opera, operetten, voorstellingen
van Chrispijn, en andere gezelschap
pen; niet geregeld, maar toch elke
week wat en bijna geregeld d s Zon
dags. Dit, afgescheiden van de concer
ten, bals, enz. waarvan de leden van
het genootschap gratis of tegen geringe
betaling gebruik kunnen maken.
Voeg by dit alles nu de gewone
concerten en uitvoeringen van ver
eenigingen: Diligentia-concerten. ka-
mermuzieksoirée's enz. Voeg daarby
de voordrachten-avonden van «Oefe
ning kweekt kennis", het .Nut", den
Protestantenbond, het natuurkundig
genootschap Diligentia en ge zult
toegeveD, dat de gelegenheid tot
uitgaan" niet ontbreekt.
Maar ge zult mij tevens toegeven
als ik do vraag stel hoe al de publieke
vermakelgkheden zich zullen bedrui
pen. Zondagavond bijv.opera en drie
café-chantants. Woensdagavond a.s.
Nederlandsche Opera, eerste voor
dracht avond van Oefeniog (optreden
van Marcellus Ecnants' particulier
gezelschap Utile et Laetumeerste
kamermuziek-soirée en optreden van
mevr. SegondWeber „in les Jacobi-
1" als dat niet Vembarras du choix
is, dan weet ik het niet.
Ra, rawaar zal het 'tleegst
zijn?
H. A. GANUS Jr.
Men verwacht in den loop der vol
gende week ronddeeling van het voor-
loopig verslag der Tweede Kamer
over de kieswet.
Het zal niet lang meer duren of
het Lombokkruis het eereteeken
voor degenen, die op eenige wgze
aan de expeditie naar Lombok heb
ben deelgenomen zal aan de recht
hebbenden kunnen worden uitgereikt.
De opdracht is gegeven tot het ver
vaardigen van 8000 stuks van die
eereblijken en het drukken der bij-
behoorende brevetten is toevertrouwd
aan 's lands drukkerij. De inhoud
van het brevet komt te staan in een
rand saamgesteld uit militaire emble
men en geziohten op het oorlogstoo-
neel.
Het hoofdmotief is het tegen een
palmengroep rustend Nederlandsche
wapen, van welks schild do aan het
lint vastgehechte Lombok-decoratie
nederhangt, prijkende in een bundel
gouden zonnestralen. Aan weerszijden
van dit kroonstuk zyn afbeeldingen
aangebracht van de muren en poorten
der paleizen en sterkten van Tjakra
Negara.
De zijranden stellen voor staande
tropeën, saamgesteld uit vaandels,
geweren, eeresabels, andere wapens
en oorlogsbenoodigdheden, smaakvol
doorstrengeld met bladerenen takken
van tropisoh geboomte en groen.
De versiering aan den voet geeft
te zien een stuk veldgeschut in bat
terij, geflankeerd rechts door een
bidtempel, links door een teekening
van een bamboeversterking in Mata-
ram.
De omlijsting is ten hoogste karak
teristiek en de afdrukken, langs
autotypischen weg verkregen, zgn
fraai van toon en kleur, in éea woord
met artistieke zorg bewerkt.
Familie w? por s.
Op de daarvcor bestemde schilden
in de wachtkamer van h6t Raadhuis
t9 Amsterdam is het wapen van den
wethouder Treub niet onder zgn
naam aangebracht. Waarschijnlijk
heeft de heer Treub, evenmin als
duizenden anderen geen familiewapen
en wilde hij er geen laten maken.
Dit laatste doet zich evenwel soms
voor. Zoo vertelt de Arnh. Ct. het
volgende
„Een onzer medewerkers onder
vond het vele jaren geleden. Op een
morgen kreeg hg, in Den Haag
zijnde, een bezoek van een paar
landbouwers eener andere provincie.
De een deelde hem mede dat de
ander een dialect sprak, dat onze
overal waar men gewoon is familie
wapens aan te brengen.
„Dit is een historisch feit."
Volgens van de Ned.-Am. Stoom
vaartmaatschappij ontvangen berioht
werd het stoomschip Obdam op 31
Oct. met gebroken sohroefas door de
Pennland op sleeptouw genomen en
Zaterdag te Halifax binnengebracht
De passagiers zijn gedeeltelijk per
Pennland en gedeeltelijk per spoor
verder gereisd. De Obdam heeft een
waarlooze schroefas aan boord en
kan to Halifax dokken.
Onder de per stoomsohip Burge
meester den Tex terugkeerendo Oost-
Tod. militairen, die a.s. Donderdag of
Vrijdag te Amsterdam verwacht wor
den, repatrieert o m. de infanterist le
kl. J. B. Chr. Ruijter, die wegens
kranig gedrag te Atjeh onlangs
werd gedecoreerd met de Militaire
Willemsorde 4e klasse. Dit ridder-
teeken is ham nog niet uitgereikt;
waarsohgnlgk zal die plechtigheid
plaats hebben daar ter stede, onmid
dellijk na aankomst van de stoomboot.
"V erlichting
In de Zaanl. Ct. komt een inge
zonden stuk voor, waarvan de sohry-
ver den Raad van Zaandam hulde
betuigd voor het uitgesproken begin
sel van gelijke waardeering en dus
gelijke belooniug voor gelijke dien
sten. De heer Zwaardemaker, merkt
de sohrijver op, tooh had uitgere
kend, dat een lantaarnopsteker 44 a
45 ct. verdiende per werkuur. Dat
was z.i. genoeg. En eene school
meester, die ook voor verliobting
zorgt, verdient eveneens 40 tot
45, soms wel 50 cent per uur. Hij
komt dus bij zoo'n lantaarnopsteker
niets te kort en do Raad had groot
gelijk hem geen verhooging toe te
Djor de mand gevallen.
Een bierhuishouder in Den Haag,
tegen wien dezer dagen proces-verbaal
werd opgemaakt, omdat hg zonder
vergunning sterken drank had ver
kocht, ontkende dit bij zyn verhoor
op het commissariaat ten stelligste.
De ambtenaar van politie toonde
hem daarop esn fleschje en vroeg
herinnert gg u dit fl33chje? waarop
de man antwoordde: „hoe kan ik mij
dat flescbje herinneren? Ze komen
bij mij in zooveel fleschjes drank
halen. (Vad).
Ongeluk.
Te Atnmerzoden had een treurig
ongeluk plaats. Toen de landbouwer
G. v. D. met behulp van eenige per
sonen een koe uit de weide wilde
drijven, teneinde haar op stal te zet
ten, verzette zich het dier tegen zyn
achtervolgers en liep woedend op
in dezen tijd van het jaar op eene
ruime verdienste had gerekend Zelfs
bestaat in eene der fabrieken het
voornemen om een groot gedeelte
van het werkvolk binnen een paar
dagen te ontslaan, terwijl in vorige
jaren zij tot j het einde van het jaar
volop werk hadden.
De stoomtram Oldambt—Pekela is
te Winschoten—Zuiderveen aan oen
groot gevaar ontkomen. Een schip
per, die aldaar bij 't doortrekken de
klapbrug omhoog had getrokken, had
vergeten deze weder neer te laten.
Door de duisternis was dit door den
machinist niet opgemerkt en zoo
doende ging de brug met donderend
geraas naar beneden en bleef geluk
kig door de zwaarte liggen. Ware
de tram naar Winsohoten gereden,
dan was de tram met passagiers en
al in 't water tereoht gekomen.
Uit do Staataeotirant
Bij kon. besluit is aan jhr. mr. J
L. Stern, op zijn daartoe gedaan ver
zoek, eervol ontslag verleend als lid
en voorzitter gvan het college van
regenten over het huis van bewaring
te Helder, onder dankbetuiging voor
de in die betrekking bewezen dien
sten.
Bij kon. besluit is benoemd tot
kantonrechter-plaatsvervanger in het
kanton Oud-Beierland mr. J. W. de
Feyfer, notaris te Oud Beierland.
Bij kon besluit zijn de qeeren L
A. C. vau Wely en J. G. Detmers,
artsen, met ingang van 6 dezer, be
noemd tot officier van gezondheid 2e
kl. bij de zeemacht.
Bij kon. besluit is, mot ingang van
de dagteekening van dit besluit, be
noemd tot directeur van de rijschool
der bereden artillerie de majoor D.
Kromhout, van den staf der artillerie.
Bij kon. besluit is benoemd, bij het
personeel van den geneeskundigen
dienst, tot paardenarts der 2de klasse
do paardenarts der 3de klasse D H.
Goossen, van dat personeel.
Bij kon. besluit is benoemd in de
orde van Oranje Nassau, tot ridder
(met de Zwaarden) de kapitein L. J.
ïlioolen, van den staf der genie, eerst
aanwezend ingenieur te 's-Graven-
breid corps diplomatique, een stad hago.
die zoowel in den winter als in den Bg kon. besluit zijn, met ingang
zomer, juist omdat zij de residentie van 1 dezer,
jg een aantal vreemdelingen trekt ena. benoemd tot commies der tele-
medewerker wel niet best zou ver- j hen los. Na achtereenvolgens eenige
staan, waarom hij het woord maar personen omver te hebben geworpen,
zou voeren. De (zwijgende) landbou-
wer had eene zuster, die op het punt
stond in het huwelijk te treden met
een adellijk heer, die een [wapen had
en de broer van de zuster (de zwij
gende landbouwer) zou nu gaarne
ook een wapen hebben. Hij droeg
denzelfden Joaam als onze medewer
ker en vroeg of deze bezwaar maakte
zgn wapen ook aan de familie van
de aanstaande ter beschikking te
stellen, zoo noodig tegen nader te
bepalen voorwaarden.
„Ik heb geen ander bezwaar, zeide
onze medewerker, dan dat ik geen wa
pen heb.Mijn vader is ambtenaar, maar
mijn grootvader was molenaar. Op
de zakken, die hij in zijn bedrijf
behoefde, stond P. K. Kan ik u
hiermee dienen dan zgn die letters
tot uw besohikking gratis.
«Natuurlijt beantwoordde deze
aanbieding niet aan de bedoeling. De
medewerker zag dit zelf in, en hij
raadde daarom den landbouwer aan
zich tot zijn vriend J. B. Rietstap,
den heraldicus, te wenden. Die kende
en bezat de wapens van alle adel
lijke famüiön, ook die der naamge-
nooten van den medewerker en bij
zou wel wat moois voor de bruid
uitzoeken.
„Hij schreef een briefje aan Riet
stap en deze verhaalde hem later dat
hij een prachtig wapenschild voor
de familie had in orde laten brengen
trof het beest genoemden G. v. D.,
die zoodanig werd verwond, dat men
hem meer dood dan levend naar huis
moest dragen. Men vreest zeer voor
het behoud van zijn leven.
Brand.
Vrijdagavond ontstond te Stryp bij
Eindhoven brand in de boerderg,
bewoond door Chr. Paassen (tevens
de eigenaar). Het was to ongeveer
10 uur en de bewoners waren reeds
ter ruste, toen de brand door eenige
buren werd ontdekt. Het vuur schijnt
in den stal te zijn ontstaan en nam
zoo snel in omvang toe, dat de huis-
genooten zich slechts met moeite
konden redden, al hunne roerende
bezittingen ten prooi latend aan het
vernielende vuur.
Bijna de geheele inboedel, de oogst,
hooi, stroo, akkergereedschappen
benevens al het vee verbrandde. 1
paard, 4 stuks rundvee 6 varkens
een 40ial kippen werden eene
prooi der vlammen. Men vreest, dat
eene som aan zilver, naar men zegt
van f 1100, welke in een „opkamer"
geborgen was, mede door het vuur
geleden zal hebben. Het huis was
verzekerd, het vee echter niet. Hoe
de brand ontstond, is niet bekend.
Te Bergen-op-Zoom zyn alle sui
kerfabrieken, op een enkele na, sinds
Met de hem eigen belangloosheid geruimen lijd door gebrek aan water
had hij er niets voor gerekend. Het j tot stilstand genoodzaakt De schade,
wapen werd dankbaar aangenomenwelke hierdoor geleden wordt, is voor
en prijkte later vereenigd met datde fabrikanten zeer groot, maar niet
van den toen aanstaanden bruidegom,1 minder voor den minderen man, die
Pers Overzicht.
De eenheid der Liberalen.
Het Centrum had onlangs betoogd
dat tengevolge van de onderwijsplan
nen van Minister Van Houten de
Takkiaansche en anti-Takkiaansohe
liberalen door hem onder één hoed
gevangen zijn.
Het liberale weekblad de Neder
lander plaatst over deze beschouwing
een artikel onder hot opschrift ver
zoening.
„Laat het Centrum gerust zgn,"
sohrgft het blad, „haar vrees voor
hereeniging van hen, die eens te
zamen de voormalige liberale partij
vormden, mist deugdelijken grond.
Evenals het jongste verleden al zeer
onjuist is geteekend met de voorstel
ling, als zouden zich slechts twee
fracties ééner partij hebben gevormd,
als zou men „niet defiaitief zijn uit
eengegaan", en als zou ook dezerzijds
beweerd zijn, dat „voor een soheuring
vooralsnog geen termen bestonden";
evenals het een miskenning der waar
heid is, te meenen, dat het verschil
alleen loopt over het kiesrecht-vraag
stuk, terwijl de diepste grond der
scheuring veeleer te vinden is in de
beiderzydsche opvattingen omtrent
hetgeen den wetgever te doen staat
opzichtens maatschappelijke vraag
stukken evenzoo durven wij be
tuigen, dat er, ten aanzien van de
kiesrecht-regeling, van vangen onder
een hoed geen sprake is.
Het blad betoogd verder, dat naar
mate de regeering aan haar bondge
nootschap met conservatieve elemen
ten, ter linker en ter rechterzijde van
de Kamer, zioh méér onttrekt, en
het kiesrecht-ontwerp méér wijzigt in
de richting van grootere uitbreiding,
de kans verhoogd wordt dat zij voor
haar voorstel de stemmen krijgt van
hen, die in den stembus-strijd van
1894 zgn verslagen.
Ten laatste zegt het blad
„De waarheid is, dat de scheuring,
indien zy niet reeds voltrokken ware,
tengevolge van bet stelsel der kies-
reoht-voordraoht. door de conservatief-
liberale medestanders der regeering
beaamd, zou voltrokken zijn. Die
scheuring zal niet worden hersteld
door concession in de uitwerking van
het stelsel Allerminst zal zij uit de
wereld worden gebracht door eenige
maatregelen van betrekkelijk onder
geschikte beteekenis op ander ge
bied. Natuurlijk zullen deze maat
regelen steun vinden bg allen, die
ze goed en nuttig keuren. Maar daar
door en daarna zal in do politieke
verhoudingen niets zijn veranderd."
alle stormen heen, zeer goed en zeer
vlug werken kan op wetgevend ge
bied Trouwens een vergelijking van
onze wetten met die van onze naburige
staten valt waarlijk niet in ons voor
deel uit.
«Maar wel mag gezegd worden,
dat ons parlement zich niet mot den
Franschon slag er door helpt."
Het Nieuwsblad voor Nederland
besprekende de aanvallen uit het
kamp der anti-liberalen tegen Mi
nister van Houten in zake de onder-
wysvoorstellen, zegt:
«Ons deert voor 't oogenblik die
storm nog niet. Zy die van 's heeren
Van Houtens geavanceerde begrippen
niet gediend zijn, hadden dit mogen
bedenken, toen zij ,zyn optreden in
de hand werkten door hunne bostrij-
ding van Tak's kieswet.
«Ernstiger zou het zijn, wanneer
de verbolgenheid der anti-liberalen
ook deze kieswet weer in gevaar zou
brengen, ingeval de Veegena—Kerdijt
Borgesius —groep in de Tweede Ka
mer met de voorgestelde kiesrecht-
hervorming niet zou willen meegaan
of door amendeering het hoofd
beginsel zou willen aantasten, wat
wel eens is beweerd, ja voorspeld
door de tegenpartij.
„Daarvoor bestaat, als we goed
zien, echter geen gevaar.
„Het eenige middel om te komen
tot een finale uitbreiding van hei
kiesrecht, is aanneming der niet finale
uitbreiding door den minister Van
Houten voorgesteld, en dat ziet de
Takkiaansche Kamerminderheid zeker
even goed als zoovelen, die zich
noode met dit ontwerp vereenigen.
„Hoe fel de storm dan ook moge
waaien, hy zal den minister Vani
Houten, noch zijn onderwijsposten,
nooh zijn kieswetontwerp weg blazen."!
De kalh. Grondwet vindt in togen-j
stelling met de conservatieve bladen
niets vreemd in de voorstellen
van den Min. Van Houten.
De Grondwet meent dat Van Hou-
ten van 't oogenblik af, dat hy den j
strijd tegen Tak begon, tot heden
toe, zich volkomen gelijk gebleven j
is. Het blad zegt: Hij had met dieuj
strijd ééa doel: het behoud der libe
rale partij. Er is bijna geeo voorbeelc
van een staatsman, die zgn streven
zoo onbewimpeld heeft verkondigd
en die zoo meesterlijk aanstuurt op
het land,' dat hij bezeilen wil.
Daj nu de conservatieven, die zoo
vreeselyk luchthartig en lichtzinnig
hebben medegewerkt tot den val var
Tak, zeggen: dat alles hebben wij
niet kunnnen voorzien, getuigt, ineenl
de Grondwet van eene betreurens
waardige kortzichtigheid.
Zy geeft in overweging uit hot ge
beurde de les te trekken, dat in om
land de aangewezen weg voor eon<
goede gezonde katholieke staatkunde
die is, «waarop wy vereenigd met de
geloovige protestanten tegen he
liberalisme als den vijand optreden.'
Varia
Patrimonium schryft onder het
opschrift„ons parlement" het volgende:
«Wat werken onze Kamerleden toch
uiterst langzaam. Nu weer tot 12
Nov. naar huis. Meer dan twee weken
vaeantie. En dan, ja waarlyk, 't wetje
ter wijziging van ons personeel en de
Staatsbegrooting. Dan komt nieuw
jaar, weer een week of zes of acht
verlof, en dande kieswet.
„Alles gaat den slakkengang.
«En let eens op, als straks Justitie
aan de orde komt, wat a! niet ge
vraagd wordt, regelingen, alle zeer
noodzakelijk, maar die uitblijven jaar
in jaar uit.
„Het Fransohe parlement maakt
zich vaak belachelijk door zyn opge
wonden standjes, maar heeft men er
wel eens aan gedacht, dat het door
Letteren en Kunst
Uit Amsterdam.
Nederl. Tooneelver. Dir. L. II.
Chrispijn
Vrijdagavond voor een volle zaa
Huiohelaars en Weerhanen" naai
het Fransch „les faux bonhommes"
van Barrière en Capendu. Chrispy:
eigenlyk voor elk gonre gesohiktj1
voelt zich tooh maar het beste thuis
in rollen, waarin hij het levend ge
worden sarcasme is, zooals in boven i
genoemde comedie als Edgard Thé-
véaot. Hij neemt zoo heerlijk een i
loopje met Peponet, Anatcle en a
die anderen, die hij heeft vereeuwigt
in zyn schetsboek, datlangzamerhanc
een galerij van „huichelaars en weer
hanen" is gewordenzooals het ook
behoort is hij de man, die aan hef
slot van het 4e bedrijf alle3 op zijq
pootjeB terecht do9t komen en ver-,
eent wat lang gescheiden was. Ales
Faassen Jr. was vooral goed als dé
geldman, die wel over zyn huwelijk
wil spreken maar „Zondag alsjeblief!
dan is er geen beurshet zenuw
achtige, gejaagde, dat bij hem anders
een gebrek is, kwam hem nu goea
van pas.
Ik zag dezen avond een lid van
het gezelschap, dat ik sedert geruij
men tijd niet hier op de planken heb
Toen hij deze daad van beleefdheid verrichtte, keek hij
haar zoo teeder aan en drukte hare hand zachtjes, zoo
veelbeteekenend, dat zij er verlegen door werd en tot
achter hare ooren bloosde. Haar twee nieuwe reisgezel
len namen naast haar plaats. Suzette klom op de ach
terste bank, waar de neger zat, de bediende der schelm-
scbe heeren.
De koetsier klapte met de zweep en de paarden reden
in galop verder.
Intnsschen en terwijl de reiskoets den afstand aflegde,
die haar van „le3 Ravines" scheidde, vulde zich de salon
van Balamec's huis met bloedverwanten en kennissen.
Het huwelijkscontract tusachen Maxime en Canaille zou
geteekend worden en een feestmaaltijd was aangericht
ter viering van dit lelt. De burgerlijke en kerkelijke
plechtig'hei 1 zou den volgenden dag plaats hebben. Men
wachtte nog slechts ééne gast, eene vriendin van de
bruid, Antonin Louvet. Maar hoewel zij had gemeld
dezen dag te zullen komen, rekende men niet stellig
op hare aanwezigheid. Heeft men ooit zekerheid omtrent
de komst van iemand, die meer dan honderd mijlen
moet afleggen alvorens het einde der reis te hebben
bereikt, vooral als die persoon eene bekoorlijke vrouw
is? Van tijd tot tijd verlieten Maxime en Camille de
salon, gingen dwars over het grasveld tot aan den weg
om dien op te zien tot zoover hun horizont reikte, maar
niets kondigde nog de komst van hunne gast aan.
„Zij zal niet komen," zeide Maxime. Parijs ligt zoo
ver van „le3 Ravines"."
„Zij zal komen," zeide Canaille, „Antonine is niet
iemand om tegen een afstand op te zien."
;u- Karianb- Tnri Hat *-i iinc al roman
tisch, een beetje dwaas is. De avonturen van eene reis
zullen haar toelachen. Ja, ik twijfel er niet meer aan,
of wij zullen haar hier zien."
„Ondeugd l Wij zullen haar hier zien omdat zij mij
lief heeft on weet hoezeer ik er naar verlang haar te
omhelzen."
Terwijl zij dit zeide glimlachte zij en haar glimlach
was een weerspiegeling van haar geluk. Nooit was zij
m'sschien zoo schoon geweest. Eene wit mousseline jurk
deed de schoonheid van hare gestalte op haar voordee-
ligst uitkomen. De leliën en rozen op hare wangen,
zoo fis onze oude dichters zeggen, gaven aan haar teint
die reine en zachte bekoring, die het ideaal nabij komt.
In fraaie krullen lagen hare licht blonde lokken op
haar voorhoofd en vormden op haar kruin een grooien
wrong, waarin een roos schitterde. Aldus gehuld in de
zen eenvoudigea, jonkvrouweiijken toon, zag zij er be-
tooverend mooi uit; hare oogenrein als die der engelen,
uitstralend jeugd en liefde.
Maxime kon zich niet verzadigen in haar aanblik
terwijl zij haar arm door den zijne had gestoken. Het
was hem gelukt de stem van zyn geweten te sussen en
hij ging gebeel op in het geluk, dat hem wachtte enjhad
daarop zijn denken gevestigd en zijn hart was slechts
vervuld van droombeelden over het geluk, dat hy ook
haar zou trachten te brengen. Mooht nu en dan de ge
dachte aan het testament zijne onbezorgdheid komen
verdrijven dan haastte hij zich zich daaraan te onttrek
ken en ze te verjagen. Dien morgen had nog geen en
kele kreet van zijn geweten de kalme rust van zijn geest
gestoord. Zonder bijgedachte, zonder bitterheid genoot
hii van het vooruitzicht op de veelbelovende verbinte
nis, die door de menschen en door God geheiligd en
gezegend zou worden.
Het is echter den schuldigen ni6t gegeven langen
tijd met zich zelf in ru^t te leven. Het noodlot heeft
geheimzinnige stemmen, die hem plotseling wei r tegen
over zijne misdaad plaatsen en hem op die wijze van
zijne zielsrust berooven.
Terwijl de twee minnenden langzaam den weg op
liepen, de vriendin tegemoet, die teverg efs op zich
liet wachten, voerden zij ongestoord een gesprek. De
natuur scheen in hun leest te deelende hemel was
blauw, de zon scheen vol luister, de velden bloeiden en
duizenden vogels zongen op de twijgen.
„Wat is God toch goed, dat Hij dezen feestdag voor
ons zoo sohoon doet zijn l-1 zeide de bruid weldra met
aandoening.
„God hee't je lief Canaille, en hij bewijst het je,"
antwoordde Maxime en vestigde een blik vol innigheid
op zijne bruid.
„Hij heeft jou ook lief, en heeft het je bewezen ook."
„Hoe zoo, lieveling?-'
„Heeft Hij de hinderpaal, die ons scheidde, niet uit
den weg geruimd Heeft hij jou den rijkdom niet gege
ven, waarop je niet hadt gerekend
Maxime huiverde, alsof hij plotseling met schrik ont
waakte.
„Het is waar," vervolgde Camille, zonder acht te slaan
op den indruk, dien hare woorden hadden gemaakt, „dat
ik aan je groot fortuin niets hecht. Ik geloof zelfs, dat
het ons eenigszins in den weg zou staan, als er niet
zooveel ellende te verhelpen was. Niettemin erken ik,
dat het je te rechter tijd te beurt is gevallen, en het
is eene gunst, die de Voorzienigheid je op het naeeËi
geschikte oogenblik heeft bewezen."
„Deze gunst Camille, waardeer ik alleen omdat iü!
jon daardoor tot vrouw krijg," stamelde Maxime.
Zijae wangen waren bleek, zijn blik was somber ge
worden.
Idacht hij, „tevergeefs tracht ik te veij
ren3" nooc,lot wil dat ik mij alles blijf herinne)
__„Het was toch een zonderling idéé van je oom, oii
zijn erfenis aan een Engelschman te vermaken," merkt!
Camille op, te zeer verdiept in hare tevreden gedaeW
ten om de pijnlijke ontroering van haar bruidegom o)
te merken. „Weet jo ook, hoe hij aan dat denkbeelJ
kwam
„Naar het schijnt heeft de familie van dien man hen
vroeger een grooten dienst bewezen, zoodat dankbaar
heid hem dat besluit deed nemen."
„O, juist! Dau heeft mijnheer Tréhouart zich doq
eene edele gedachte laten leiden. Maar waarom heelt hl
dat denkbeeld niet verwezenlijkt?"
Omdat hij plotseling is gestorven."
Wordt vervolgd