l)e man van mevrouw van Dommelen. „Ja kind, ik heb hem beweend, met bloedige tranen beweend, mijn man die jou oom is," zei mevrouw Van Bommelen. „En dat terwijl ik in de vyf en veertig jaar dat we getrouwd zijn geen kwartier van zijn beleefd heid, zelfopoffering en dergelgke deugden ook een greintje heb kunnen bemerken. Zoo zijn de vrouwen nu eenmaal, ze houden van hunnen man, ze heb ben hem lief onverschillig wie of wat hg is. Des te erger wanneer men dan, ia plaats van den schoonen jon geling Amudis, een Blauwbaard of een Koning Herodes tot man krijgt. In elk geval moet hij verzorgd wor den en, erger nog, we sloven ons uit om hem te vertroetelen. Den gan- schen winter blijven wij arme vrou wen dan thuis in gezelsohap van de poes en onder het loeien van den wind en breien lange kousen en mi taines voor Mijnheer onzen gemaal, die zioh amuseert met jagen. Hij brengt wel nooit al was 't maar de staart van een baas in zijn weitasch mee, maar bezorgt me op zijn laarzen een laag klei en modder, die in geen veertien dagen van de trap te krij gen is. 't Is nog gelukkig wanneer hij niet zijn drie jachtvrienden mee brengt, die even bemodderd als hij, aan mijn tafel gaan zitten, veel eten, nog meer drinken, allerlei groote leugens vertellen over de jachtpartijen die ze hebben meegemaakt en een verfoeilijken geur meedragen van ta bak en natte honden. Dat is het leven zooals de mannen het voor ons maken en dan wil je nog trouwen, Emerantine! en wanneer ze dood zgn, beweenen we ze nog." Mevrouw Van Bommelen haalde na deze lange rede eens even adem, liet haar breiwerk een oogenblik figgeth schoof haren bril omhoog en ging met een licht schouderophalen hel portret van meneer Van Bomme len bekgken, dat in jachtcostuum op den schoorsteenmantel stond. ;Eme- rantme keek door de met sneeuw bedekte ruiten naar de weinige voor bijgangers. Toen mevrouw Van Bommelen weer op haar stoel zat, ging zij, zonder zioh er om te bekommeren of er naar geluisterd werd of niet, aldus voort: „Ja, hij kan er zich op beroepen dat hg beweend is, die meneer Van Bom melen, die door jou, Emerantine, altgd verdedigd wordt, in weerwil van zijn ondeugden en gebreken. Hg is beweend en ik bloos het te zeggen beweend door mij. Herinner je je nog mijn reis van drie jaar geleden Ik had altgd zoo graag het stadje eens willen terug zien waar ik geboren ben en mgn eerste jeugd heb doorgebracht; dat stadje met zijn eenvoudige kerk, zijn tuinen met rechte paadjes en straten met groote keien. Dat stadje eens weer te zien was voor mij een groote vreugde gewees die de volmaakt heid zou hebben bereikt, wanneer Van Bommelen, zooals hij beloofd had, maar met mij was meegegaan. Maar neen hoor op het laatste oogenblik behoudt zijn egoïsme de overhand. „Ga maar vast vooruit, vrouwtje, ik kom je achterna zoodra dat miserabele proces mij dat toelaat." Zijn proces Ik ken zijn proces wel. 't Was er hem alleen om te doen, de patrijzen die binnenkort te schieten zouden zijn, hun proces te maken, pang, pangNiet dat hij dat zelf hoopte te doen, want hij is een even slecht schutter als hg een groot smul- ler is, maar hg kent toch een goed middel om ze machtig te worden hij laadt zijn zakken, als hij op jacht gaat, met blanke zilverstukken. En voor die leelijke vogels met HAARLEMMER HALLETJES. Bsn Zatsrdagavondpraatje. CCLVIII. 't Is nu nog lauw, warm, zoel weer maar zoodra het wat kouder wordt, en dat kan men in November toch verwachten, zullen weer van alle kan ten aanvallen worden gedaan op onze beurs onder de banier van het mooie woord liefdadigheid. Wie daarvoor wat missen kan en het niet mis-en wil, zou mijn vriend niet wezen. Er zijn wezenlijk heel wat manBchen die een steuntje noodig hebben, van die stumpers dien alles is tegengeloopen in de wereld. Ik heb een oud moedertje gekend, 't mensch is nu dood, dat een alleraan- doenlijkst verhaal deed van haar lotgevallen. Haar man op zijn 35ste jaar gestorven, haar achterlatende met zeB kinderen, zijzelf ziekelijk, geen vermogende familie. Na eindeloos getob en ontbering van elke soort, begint de oudste zoon wat te ver dienen en een soort van nieuwe dage raad schijnt voor dat gezin te zullen aanbreken, daar gaat de jongen dood aan tering. De oudste dochter gaat als dienstbode naar Amsterdam, komt daar op den slechten weg en is voor goed verloren. Een commensaal gaat er van deor met een onnoozel spaar potje, dat de menschen nog bij elkan der hadden weten te garen, hoe is een raadsel. Een andere zoon, onte vreden over de maatschappij en alles, behalve met zichzelven, gaat naar de Transvaal en laat de moeder in den steek, twee dochters gaan kort na elkander eveneens aan tering dood. Toen ik het vrouwtje sprak, was zij stijf en krom van rhumatiek, kon met geen mogelijkheid meer uit werken gaan en tobde het leven door met den armelijken steun van de jongste hun lange bekken liet hij mij op mijn leeftijd, met mijn rhumatiek en mgn zwakke oogen, alleen trekken. Ik logeerde in mijn geboorteplaats bg goede vrienden en den eersten dag vond ik het er heel aangenaam, maar den tweeden dag was mijn plezier er al af. Wat zij wy vrouwen toch domJa, ik had geen plezier meer omdat ik zoo ver af was van dien ondankbare, die nu patrijzen verkoos boven mij. Ik dacht: sohopt hij in zijn droom de dekens niet van zioh af? heeft hg het overdag wel warm Dan weer vreesde ik voor ongelukken hg zou als hg geen lioht had, wel eens van de derde verdieping af, van de trappen kunnen vallen mis schien zou hg, zooals hem dat vroeger al eens gepasseerd was, een lading ha gel in de beenen krygen die niet voor hem bestemd waswanneer hij uit reed zou onB paard Calette, dat er niet aan gewoon is dat hij ment, er missohien vandoor gaan. Al die ge- daohten gingen mg door 't hoofd en je kunt je dus mijn sohrik voorstel len, toen ik na een dag of vier, een brief van hem kreeg, waarin hij be richtte dat hij kou gevat had en de kamer moest houden. Een kou gevat! Maar dat kon doodelgk zijn, een sleoht verzorgde verkoudheid. En was het wel een gevatte kou Verborg men misschien niet iets veel ernstigere Ik sliep dien nacht volstrekt niet en dat was maar goed ook, want anders zou ik tooh zeker op een ake lige manier van hem gedroomd heb ben. Wanneer ik de oogen maar sloot, zag ik hem al op zijn doodbed liggen, den armen Van Bommelen en hoorde een stem zeggen„terwijl mevrouw Van Bommelen uitpretma- ken was is meneer Van Bommelen gestorven 1" Den volgenden morgen vertrok ik, zonder te hebben geschreven, weer, dood alleen in een ooupé eerste klasse, met mijn akelige denkbeelden tot eenig gezelschap. Gewoonlijk ben ik op reis niet reoht op mijn gemak. De treinen van dezen tijd gaan gewoonlijk zoo vliegens vlug, ze rennen stations voorbij, bruggen over en langs andere trei nen heen, dat ik dikwyls mijn hart vasthoud dat er een ongeluk gebeu ren zal. Nu kon mij dat alles minder schelen, ik dacht alleen maar aan Van Bommelen. aan mijn armen Van Bommelen! Soms kreeg ik weer een beetje hoop dat alles zioh nog ten goede zou schikken, maar die hoop nam af naarmate ik diohter bij mijne bestemming kwam. Aan het voor laatste station zie ik den apotheker tegenover ons, die ook met den trein mee moet. Ik wou hem roepen, maar weerhoud mgzelve nog bijtijds:„Waar voor zal ik het doen Ik zal de treurige tijding altgd nog vroeg ge noeg hooren I" De apotheker stapte in de tweede klasBe en ik was big. dat ik tot het einde van de reis alleen zou zgn. Toen de trein aankwam was ik er het eerst van allen uit, en door het hek heen het stationsplein af, om te ontkomen aan de jobstijdingen die de menschen mij brengen zouden, wanneer ze mij zagen. Uit vrees voor ontmoetingen drukte ik mij tegen de huizen aan. sloop door de straten heen alsof ik een misdaad had be gaan. In de Hoogstraat kreeg ik een angst, als ik er aan denk beef ik nogl In „dedrie Zwanen" hield het liefhebberg- muziekgezelsohap „Harmonia" een re- petitie.Ik hoorde den directeur roepen -Opgelet heeren, ik zal drie voortel len een, twee, drieDaar begonnen ze te blazen 't was de marche funébre van Chopin Opeens herinner ik mij dat Van Bommelen eerelid is van het gezel schap. Geen twijfel meer, het was dochter, die naaide voor de men schen. Als dat geen arme was, dan weet ik het niet meer 1 Eu toch zei mij een dame die veel goed deed en aan wie ik haar had aaD bevolen „ik vind het zoo verdacht, dat die vrouw het verhaal van haar rampen zoo kalm kan voordragen." Mijn hemel, het menach had geen tranen meer. Wat wil men dan? Moet een arme stumper, die door lange ervaring aan armoede en gebrek gewoon is geraakt, dan juist een tranenzee vergieten om te worden geloofd? Het zijn juist de zooge naamde theater-armen, die den arm- verzorger onthalen op hun snikken en tranenvloeden, de soort die tracht zich te laten bedeelen door alle kerk genootschappen, vervolgens door Wel dadigheid, die eten laten halen bij Vincentius en van de spijskokerij tevens en die er zichzelve een bitter verwijt van zouden maken, wanneer ze bij de gratis uitdeeiing van brood en koffie eens een enkele maal had den ontbroken. Zij zijn de caricatuur van den arme, de struikroovera in de donkere bossschen der armverzorging, de levende bespotting van het nobele woord liefdadigheid. Liefdadigheid I Overal aan de deu ren zijn de bordjes geslagen van Wel dadigheid naar Vermogen, tenteeken dat hier niet aan de deur gegeven wordt en toch kunnen we de bede laars van professie niet kwijtraken. Ik zag deze week nog een troepje in Groote Houtstraat. Aan (den eenen kant van de straat werden de bewo ners op cijns gesteld door een vrouw, een wijf met den stempel van de liederlijkheid op 't gezicht, vuil en smerig, in een soort van omslagdoek van een onbeschrijflijk vieze kleur een zuigeling, aan haar rokken drie kinderen, die op 't gebied van sme righeid en haveloosheid allen een eersten prijs zouden hebben verdiend. voor Van Bommeien: de leden repe- teerden de treurmarsoh om hem naar 't kerkhof te brengen. Toen werd ik bedroefd, erg bedroefd bij het bedenken dat we meer dan veertig jaar sameD geleefd hadden en dat ik nu niet eens zgn oogen gesloten had. Je kent de stoep van meneer Han sen wel, Emerantine, met die breede leuning waar de jongens gewoon zgn 1 ngs te glijden. Welnu, daar ging ik zitten als een bedelende vrouw, want ik kon niet langer op mijn beenen staan. Ik schreide zoolang en zooveel dat de stoep er nat van was, ik die mij verbeeldde, dat mijn oude oogen geen tranen meer hadden. Toen langzamerhand mgn tranen droogden begon de muziek weer en ik werd weer zoo gesohokt door die verschrikkelijke marsch metzijntrom- geroffel, dat ik opnieuw begon te schreien. Eindelijk hield de muziek op en ik ging heen, uit vrees dat de muzikanten buiten zouden komen en mij herkennen. Aan ons huis gekomen zag ik dat de gordijnen gesloten waren, maar dat er lioht brandde in de voorkamer. Ik bel aan, maar heel zaoht alsof ik bang was dat iemand het hooren zou. Ik bel nog eens, de hond blaft daar binnen, er komt iemand de trap af. De deur gaat open en ik stort mij, al snikkende, in de armen van Van Bommelen, die daar met een roode kleur en een servet om, vóór mij stond. „Dat is een kostelijk idee om ons zoo plotseling te verrassen 1" riep hij uit. „Eet je mee? We hebben juist met ons drieën een duohtigen sohotel patrijzen onderhanden." Hg at dus patrgzen, terwijl ik in het donker op een stoep zat en hem beweende, luisterende naar een treur marsoh, die bestemd was voor de begrafenis van een gepensioneerden kapitein. Maar meneer Van Bommelen be hoeft daar niet trotsch op te wezen. Ik zei het hem gisteren nog: „denk er om, je kunt nu heengaan wanneer je wilt, ik heb je eens voor al be weend." Mevrouw Van Bommelen zweeg. Beneden werd er een sleutel in de: voordeur gestoken, men hoorde een vroolijke stem en het blaffen van een hond. „Ssst," zei mevrouw Van Bom melen, „daar komt onze tiran thuis. Hij moet doorweekt zijn, de arme man. Zet zijn pantoffels bij 't vuur, Emerantine. dan ga ik eens in de keuken naar zijn soep kyken." BIN NE ML AND, Parlementaire Praatjes. We zien ons aangenaam be drogen in de voornemens der Eerste Kamer, 'tldee was dat zij Maandag zou gaan „Indische begrootingen" wat best kon omdat Donderdag nog het afdeelingsonderzoek afliep en 't antwoord dus Zaterdagavond er wezen kon. Maar 't is niet aldus. Vrij dagmiddag deed de Kamer even vier kleine wetjes af, waar blgkbaar haast bij was en ging heen tot nadere bijeenroeping. Dinsdag begint in de Tweede Kamer de eerste akte van de groote politieke voorstellinghet personeel. G. Jr. Volgens een door het hoofdcomité van den A. N. D. B. te Amsterdam uit Amerika ontvangen telegram is aldaar eene algemeene werkstaking van diamantbewerkers uitgebroken, naar aanleiding van een besluit van den Juweliersbond ten opziohte van de partieele stakingen en hetverplichte lidmaatschap. Dinsdag 26 November zal te Am- Dit troepje bedelde de straat af, on gehinderd, want de vrouw had een doosje lucifers in de hand en stak dat voor zich uit, wanneer er een politieagent naderbij kwam. De man van de wet, zag dat hier een hande laarster^) haar bedrijf uitoefende. De overzijde van de straat werd bewerkt door een kerel, die een paar kapstokken in de hand droeg en die te oordeelen naar allerlei telegrafische teekenen van verstandhouding, bet hoofd was van het vuile troepje aan den overkant. Zijn lange haren, geelbruin door de aanraking met brak water, hingen woest over de kraag van het kleedingstuk, dat bij een ander een jas heet, maar bij hem de benaming van vod verdiende. Of ze veel hebben opgehaald Ik heb geen tijd en ook geen geduld gehad, om hun tocht door onze hoofd straat te controleeren, maar ik geloof zeker dat het een triomftocht is ge weest. Altijd en altijd weer ziet mon dit gespuis opnieuw en wanneer het bedrijf niet loonend meer was, zouden ze vanzelf wel wat anders moeten aanpakken. Dat ze er zijn is een bewijs, dat de affaire nog wel mar cheert. Als men vast maar eens begon met niet meer aan deze vagebonden te geven. Weet men wel, dat dit de menschen zijn, die op het platteland de bewoners van eenzaam gelegen huizen met dreigementen dioingen, hun wat te geven, dat zij als de kanB schoon is, zonder eenig bezwaar met uw eigendom er van door gaan en dat drie kwart van wat ze ophalen, toch in de herberg aan drank wordt verteerd? Wie aan deze zwervers geeft helpt mee om hunne kinderen in dat ignobele bedelvak op te voe den en op die manier raken we deze maatschappelijke parasieten nooit kwijt De hondenquaeBtie is ook weer aan sterdem de verkiezing plaats hebben van een lid der Provinciale Staten in de vaoature-Leao de Laguna. De expeditie van de wereld tentoonstelling. Donderdag deed het gerucht de ronde, dat de transportmaalschappg „Holland" beslag had doen leggen op alle goederen der Fransohe en der Belgische afdeeling. De zaak schijnt sleohts hierop neer te komen, dat de Fransohe en Bel gische exposanten, die bij den aan vang der tentoonstelling de trans portkosten niet hebben betaald, thans hunne goederen niet vervoerd kunnen krijgen, tenzij eerst de oude sohuld door hen wordt voldaan. Zij hadden tot dit oogenblik er op gerekend, dat de invloed der commissarissen hun ner afdeelingen hen voor deze moeie- lijkheid zou hebben gevrijwaard. Omtrent het conflict tussohen het uitvoerend oomilé en de exposanten, die zich tegen de tarieven verzetten, kan nog worden medegedeeld dat enkele hunner bezoeken hebben af gelegd bij gemeenteraadsleden van Amsterdam, uit welk feit het jongste debat in den raad over de tentoon stelling wordt verklaard en dat die zelfde heeren thans ook de leden der Kamer van Koophandel met hunne grieven in kennis zullen stellen. Het ligt, naar men zegt, in hunne bedoeling de Kamer van Koophandel te verzoeken de handelingen van het consortium van expediteurs in de voornaamstesteden van Europa openbaar te maken. Vrijdagmiddag had op de algem. begraafplaats te 's-Gravenhage onder groote belangstelling de teraardebe stelling plaats van den raadsheer in den Hoogen Raad mr. I. Telling. De stoet werd voorafgegaan door de boden van het hoogste rechtscollege. Vele prachtige bloemstukken dekten de lijkbaar, o. a. een van het perso neel der vereeniging „Lioht, Liefde, Leven", waarvan de overledene voor zitter was. Op het kerkhof waren o.a. aanwezig, de min. van justitie, de staatsraad mr. Huber, al deleden van den Hoogen Raad, behalve de president die verhinderd was door ambtsbezigheden, zoomede enkele andere rechterlijke ambtenaren, voorts vele leden der balie en verschillende deputatiën. Aan de groeve schetste mr. F B. Coninok Liestinck, vice-president van den Hoogen Raad, de groote gaven van hart en verstand van den over ledene. Na nog eenige toespraken dankte een der zonen van den overledene voor de bewezen eer en belangstel- ling. De machine der van den Haag en Voorschoten komende stoomtram is Vrijdagmorgen aan den ViDk- of Haagweg te Leiden gederailleerd op de draaibrug bij de Staatsspoorweg haven aldaar. Toen nml. de tram de in den straat weg liggende rails verliet om die van de brug te pakken, schijnt die overgang niet als gewoonlijk te heb ben plaats gehad, waarvan het ge volg was dat de wielen niet in rails bleven, maar over de brug zelve gingen. In volle vaart kwam weldra een der wielen tegen den linkschen ijzeren trottoirband aan, van welk weerstand biedend vermogen het gevolg was dat de zich in schuine riohting voort bewegende machine nu opeens een hoek maakte, over het trottoir en door de yzeren leuning, om op haar kop te recht te komen op het naast de brug en het water aanwezige landhoofd. Gelukkig dat de machine niet eer der met het trottoir in aanraking kwam, want dan was ze ongetwg- feld in de vaart verzeild geraakt en de orde van den dag. Zonderlinge samenloop Terwijl een haarlemsch burger, de heer Bekouw, aan den Gemeenteraad bescherming vraagt van den mensch. tegen den hond, vroegen twee vereenigingen aan Pro vincial Staten om bescherming van den hond tegen den mensch.'t Klinkt dwaas, maar, als zoovele dingen, is 't niet zoo vreemd als het er wel uitziet. De heer Bekouw vraagt dat men zal bevelen, dat groote honden ge muilband of aan een ketting gehou den worden, -opdat de rustige vooi- bijganger geen gevaar meer zal loopen, door een van die dieren te worden aangevallen en gehavend, soms ge beten. Wie geen groote honden rijk zijn, wenschen van de liefhebberij van anderen geen overlast te onder vinden, een standpunt waarvoor veel te zeggen is. Mag hieruit worden afgeleid, dat ieder die dezen maatre gel zou toejuichen, geen vriend van honden is? Volstrekt niet. Van overdrijving getuigt dan ook het volgende versje, dat een vriende lijke hand mij toezond: Cave canem. Het hondgeblaf verstomme op aardel Elk mensch, één kind heeft grooter [waarde Dan al die „trouwe honden" saam. Een dolle hond doet in zijn woeden Meer kwaad dan duizenden vergoeden Van edelst ras en schoonsten naam. Maar zonder hond kunt gij niet le- [ven? Het zij De vreugd zij u verbleven. Maar houd haar voor uzelf, geheel 1 Uw naasten met uw beest te kwellen Of aan gevaren bloot te stellen, Is toch een weinigje te veel. Geen paarden worden losgelaten Geen stieren zwerven bij de straten het zeker niet zoo goed afgeloopen met des machinists jongen, die op de maohine was gebleven en nu met de looomotief naar beneden giog. Letsel kreeg hg niet; vreemd genoeg kwam hij in zijn benauwde en ge vaarlijke positie met den sohrik vrij. De machinist echter, het gevaar ziende, was op de brug van de ma ohine gesprongen en kreeg aan een der armen en pols eenige schrampen doch niet van ernstigen aard. Wel was hy by den sprong bijna onder de wielen der volgende wagens te recht gekomen. Die wagens bestonden uit twee passagiers- en twee beladen veewa gens, maar waren door het breken van de koppelstang in de rails ge bleven en zetten op korten weg al dus den tocht voort, tot ook zij tot stilstand kwamen. Passagiers en koeieD kwamen er alzoo eveneens heelhuids af. Mensohen, die verstand van hooid en baardhaar hebben, roepen om strijd„de baard is het schoonste sieraad van den man", zonder knevel geen kus", en meer dergelijke aanlok kelijke dingen. Op dit punt bestaat echter versohil van meening. De ge meenteraad van het dorpje K. moest een hoofd der sohool kiezen uit een voordracht van 3 personen. Nommer 1 had by het vergelijkend examen een gunstigen indruk gemaakt en viel dus wel in den geest, maar hij had een baard. Geen keelbaard, bakkebaard of maar een simpel sikje, neen, hg was getooid met een oompleet stel aan- gezichtshaar. En als hij nu maar niet de betrekking van voorzanger had moeten vervullen, dan zou men er misschien in Godsnaam overheen ge stapt zijn, doch zoo'n baard achter den lessenaar in de kerk, dat gaat niet Nummer 1 werd niet gekozen. Pers Overzicht. D i Standaard zet in een eerste van eene reeks van artikelen, onder den titel vau „het vrije woord" uiteen, dat de pers een roeping heeft, welke zij zonder het vrije woord niet ver vullen kan. Bet blad wijst er op dat het Galli cisme dat in„koerant" schuilt, het best door „loopmare" kan vertolkt wor den en dat oorspronkelijk het eenig doel van een blad was „nieuws" aan te brengen, wat dan, volgens het blad, ook het uitgangspunt der „jour nalistiek" is. Hierna doet de Standaard uitko men, welke onkosten verbonden zijn aan een wereldblad en hoeveel zorg een redactie moet besteden aan het opgaren, rangsohikken en mededee- len van het nieuws. De ontzagelijke onkosten maken, dat ook bij de jour nalistiek steeds meer de wet begint te heersohen, dat het hooge hout aan het lage plantsoen de zon onttrekt en daardoor doodt. Bladen, die niet jaarlijks aan het opzamelen van nieuws, drie a vier ton kunnen uit geven, tobben als wereldblad een voudig niet mee. Voorts merkt het blad op, dat reeds in het zgn van „loopmare" of „cou rant", en in het vervullen van de rol van „nieuwsgaarder", voor de pers een zedelijke en dus hoogere roeping te vervullen ligt. „Want al schijnt het uiterst eenvoudig, als in een spiegel het beeld van den toestand op te vangen, zoo eenvoudig is dit opgaren, rangschikken en mededee- len van nieuws volstrekt niet." „In alle waarneming mengt zioh een subjectief element," gaat het blad voort, „en dat subjectieve element maakt partijdig, en tegenover zoo partijdige voorstelling heeft de we derpartij behoefte aan tegenvoorstel- ling. En ook de hond biijve aan den [band. Dol wc rden kan geen mensch beletteD; Maar laat ten minste wijze wetten Mijn huid beschermen voor zijn tand. In de' Staten word be-cherming verzocht van den karhond tegen den mensch en er op gewezen, dat de eigenaars zeer dikwijls hunne honden voor en onder de kar schrikkelijk mishandelen. Onze burgemeester, die voor deze zaak altijd zeer warm is, stelde met vier andere leden dien overeenkomstig maatregelen voor, om het misbruiken van deze honden tegen te gaaD, maar er waren niet meer dan negen leden te vinden, die met zijn voorstellen instemden. De andere zes en veertig leden waren het eens met professor Van Hamel, die met groote spitsvondigheid wist te betoo- gen, dat men hier niet terecht was en bij den Rijkswetgever moest aan kloppen, een gebruikelijk argument tot afbreking van een zaak die men niet wil. Men ziet, dat in deze twee zaken een groot verschil bestaat ten aanzien van de soort van honden. De heer Bekouw doelt op den overlast van wat men zou kunnen noemen „aris tocratische honden", luxe-dieren, die voor grof geld gekocht en wat ligging en kost betreft, behandeld worden als menschen, soms beter nog. De adressanten in de Staten namen het op voor de kar- of „democratische honden," die dooi hun eigenaar vaak erger dan hondsch worden behandeld. Hoe het laatste afliep, hebben we gezien. Wat de gemeenteraad van het adres van den heer Bekouw zal zeg gen Ik heb zoo'n idéé, dat hij de „aristocratische" honden in bescher ming zal nemen tegen den mensch. Bijna zou ik er een weddenschap over durven aangaan. „Reeds in het mededeelen van h i nieuws, in het overseinen van b], richten, in het rangsohikken en wee 1 geven van wat men te weten kom kan allerlei vergissing, onjuisthe i en bedrog insluipen, en hieruit om staat de zedelijke roeping van <ji pers als loopmare, om de waarhe te dienen. „Zeer dikwijls echter blijft de pet c beneden die hooge roeping, en diet niet do waarheidmaar een part z een staatsman, of ook eon parlioulit a belang, zoo niet ten slotte zich zelf De Standaard wyst verder op dl moeilijke roeping van een blad, oi i eiken morgen zijnen lezers een ivaa g en juist inzicht te geven in wat g< i sohied is, in wat er hangende is, e c in wat er broeit. „Koningin der aarde, noemt me de pers vaakmaar ook van dez t Koninginne geldt het, dat er in dr binnenkamer van haar paleis vaal bang geworsteld en bitter gelede wordt, ook al vertoont ze den volk e nooit anders dan een kalm en rusti i gelaat." z c Letteren en Kunst j Leipzig. 1 Daar ik „Hiineel und GreteP'doo^ de Ned. Opera in Amsterdam reed jj verscheidene malen gehoord had, wa p het behalve belangstelling in he^ werk, toch ook een zekere nieuwsgie E righeid, welke mij hier naar hettheateie dreef, toen Humperdinck's opera aac j gekondigd stond. Nieuwsgierigheid is nu eenmaal eei D factor, welke wij allen gemeen hebg ben en die wel nooit veranderen zal^ De welwillende lezer moet hat mi j dan ook maar vergeven, dan zal i; de gevolgen van mijne nieuwsgierig j heid trachten weer te geven. Het ligt voor do hand, dat wannee r men, niet zoo heel lang geleden, het zelfde werk van een ander gezelschaj hoorde, men onwillekeurig vergelijg kingen gaat maaen. Tot mijn genoegen kan ik mede deeltn, dat deze vergelijkingen gede cideerd in 't voordeel van onze NeE derlandsche Opera zijn uitgevallen Ten eerste waB het timbre van de^ stemmen van de dames Oaboroe e2( Kernic, welke de titelrollen vei vulden niet licht genoeg voor deze partijen p men misle in deze verschijningen hei kinderlijk naïve wat bij de damese Tijssen en Engelen zoo prettig aan-p deed. De kleeding was volstrekt niet zoo- j., als men dat van arme bezembinders- e kinderen verwacht, daar Hans b. v,0 een mooi donkerbruin lakensch pak aan bad, korte wijde broek met blouse, D waarop een mooie witkanten kraag. Ze hadden evengoed b. v. voor de^ kinderen van den een of anderen rij-j ken boer door kunnen gaan. B Neen, dan waren de kostumes van p de Amsterdameche „Hans en Grietje" p vrij wat beter, niettegenstaande dóar^ zelfs aanmerking op gemaakt waren, dat ze te nieuw waren. Enfin, men is bij ons nu eenmaal moeilijk te:( voldoen en zal niet gauw in zijn eigen p land iets goed keuren. M Op de uitvoering valt ook keel watL aan te merken; daar de tempi bijna p altijd te langzaam genomen werden, ging veel eigenaardigs verloren b. v. in de eerste acte, waar H. en G. samen jY aan het dansen en pretmaken zijn.L ^Onwillekeurig bekroop me de lu-tj^ om de kinderen eens ferm door elkaar L te rammelen, teneinde er meer leven L in te krijgen, noewel ik toe moet geven, L dat de schu d eigenlijk aan den orchest- rg( directeur lag, van wien mij naderhand T verteld werd, dat hij het werk dezeD j avond voor het eerst dirigeerde. Hij r schijnt dan vooruit niet erg in het karakter van het 6tuk te zijn door gedrongen, wat voor mij en naar ik denk, vele anderen, dan wel jammer We hebben nu gelukkig onze een j en dertig vroede mannen bijeen, die I oordeelen zullen over de grensrege- jv ling met Heemstede. Voor de Raads- leden die in de stembureaux zitting |g hadden, was het een taai werkje en !a voor de voorzitters, die al de namen |d hadden op te lezen, een geduchte oefe- P niog van het strottenhoofd. Het besef van nuttig te zijn zal zeker zoowel I voor de verveling, als voor de keel pijn de beste medicijn zijn geweest. 8 Dat al de candidaten van de drie gecombineerde kietvereenigingen zou- den worden gekozen, was te voorzien, o Curieus is bet, dat de naam van den v voorzitter der katholieke kiesvereeni- 81 ging, den heerJ. W. A. Boy nes, wel voorkwam op de lijst van Vooruit- h gang, maar niet op de lijst der ge- ei combineerde vereenigingen. Ook uit een ander oogpunt is de lijst van de benoemden merkwaar lig. Zij bestaat namelijk voor verreweg het grootste gedeelte uit personen, be- hoorende tot den middenstand en p bevat slechts drie meesters in de rech- ten, ongeveer tien percent van de ge- V heele Commissie, wat verbazend wei- nig is en slechts drie andere getitel- den, een professor en een doctor in r de chemie en een doctor in de ge- neeskunde. In de heele Commissie zit 21 niemand met een adellijken titeL Natuurlyk kan hierbij aan opzet 'l niet worden gedacht, maar het Toeval heeft dan wel een wonderlijken gril Vl gehad. Rechtvaardiger is het Toeval I te werk gegaan, toen het de 31 plaat- v sen voor de helft aan geboren Haar- lemmers en voor de andere helft aan import-Haarlemmers schonk. Een van tt de beide partijen heeitnatuur.ijk zes tien zetels, maar welke dat heb ik niet kunnen nagaan. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 6