l)e man van mevrouw
van Dommelen.
„Ja kind, ik heb hem beweend, met
bloedige tranen beweend, mijn man
die jou oom is," zei mevrouw Van
Bommelen. „En dat terwijl ik in de
vyf en veertig jaar dat we getrouwd
zijn geen kwartier van zijn beleefd
heid, zelfopoffering en dergelgke
deugden ook een greintje heb kunnen
bemerken.
Zoo zijn de vrouwen nu eenmaal,
ze houden van hunnen man, ze heb
ben hem lief onverschillig wie of wat
hg is. Des te erger wanneer men
dan, ia plaats van den schoonen jon
geling Amudis, een Blauwbaard of
een Koning Herodes tot man krijgt.
In elk geval moet hij verzorgd wor
den en, erger nog, we sloven ons uit
om hem te vertroetelen. Den gan-
schen winter blijven wij arme vrou
wen dan thuis in gezelsohap van de
poes en onder het loeien van den
wind en breien lange kousen en mi
taines voor Mijnheer onzen gemaal,
die zioh amuseert met jagen. Hij
brengt wel nooit al was 't maar de
staart van een baas in zijn weitasch
mee, maar bezorgt me op zijn laarzen
een laag klei en modder, die in geen
veertien dagen van de trap te krij
gen is. 't Is nog gelukkig wanneer
hij niet zijn drie jachtvrienden mee
brengt, die even bemodderd als hij,
aan mijn tafel gaan zitten, veel eten,
nog meer drinken, allerlei groote
leugens vertellen over de jachtpartijen
die ze hebben meegemaakt en een
verfoeilijken geur meedragen van ta
bak en natte honden.
Dat is het leven zooals de mannen
het voor ons maken en dan wil
je nog trouwen, Emerantine! en
wanneer ze dood zgn, beweenen we
ze nog."
Mevrouw Van Bommelen haalde
na deze lange rede eens even adem,
liet haar breiwerk een oogenblik
figgeth schoof haren bril omhoog en
ging met een licht schouderophalen
hel portret van meneer Van Bomme
len bekgken, dat in jachtcostuum op
den schoorsteenmantel stond. ;Eme-
rantme keek door de met sneeuw
bedekte ruiten naar de weinige voor
bijgangers.
Toen mevrouw Van Bommelen weer
op haar stoel zat, ging zij, zonder
zioh er om te bekommeren of er naar
geluisterd werd of niet, aldus voort:
„Ja, hij kan er zich op beroepen dat
hg beweend is, die meneer Van Bom
melen, die door jou, Emerantine, altgd
verdedigd wordt, in weerwil van
zijn ondeugden en gebreken. Hg is
beweend en ik bloos het te zeggen
beweend door mij.
Herinner je je nog mijn reis van
drie jaar geleden Ik had altgd zoo
graag het stadje eens willen terug
zien waar ik geboren ben en mgn
eerste jeugd heb doorgebracht; dat
stadje met zijn eenvoudige kerk, zijn
tuinen met rechte paadjes en straten
met groote keien. Dat stadje eens
weer te zien was voor mij een groote
vreugde gewees die de volmaakt
heid zou hebben bereikt, wanneer
Van Bommelen, zooals hij beloofd
had, maar met mij was meegegaan.
Maar neen hoor op het laatste
oogenblik behoudt zijn egoïsme de
overhand. „Ga maar vast vooruit,
vrouwtje, ik kom je achterna zoodra
dat miserabele proces mij dat toelaat."
Zijn proces Ik ken zijn proces wel.
't Was er hem alleen om te doen, de
patrijzen die binnenkort te schieten
zouden zijn, hun proces te maken,
pang, pangNiet dat hij dat zelf
hoopte te doen, want hij is een even
slecht schutter als hg een groot smul-
ler is, maar hg kent toch een goed
middel om ze machtig te worden
hij laadt zijn zakken, als hij op jacht
gaat, met blanke zilverstukken.
En voor die leelijke vogels met
HAARLEMMER HALLETJES.
Bsn Zatsrdagavondpraatje.
CCLVIII.
't Is nu nog lauw, warm, zoel weer
maar zoodra het wat kouder wordt,
en dat kan men in November toch
verwachten, zullen weer van alle kan
ten aanvallen worden gedaan op onze
beurs onder de banier van het mooie
woord liefdadigheid.
Wie daarvoor wat missen kan en
het niet mis-en wil, zou mijn vriend
niet wezen. Er zijn wezenlijk heel wat
manBchen die een steuntje noodig
hebben, van die stumpers dien alles
is tegengeloopen in de wereld. Ik
heb een oud moedertje gekend, 't
mensch is nu dood, dat een alleraan-
doenlijkst verhaal deed van haar
lotgevallen. Haar man op zijn 35ste
jaar gestorven, haar achterlatende
met zeB kinderen, zijzelf ziekelijk, geen
vermogende familie. Na eindeloos
getob en ontbering van elke soort,
begint de oudste zoon wat te ver
dienen en een soort van nieuwe dage
raad schijnt voor dat gezin te zullen
aanbreken, daar gaat de jongen dood
aan tering. De oudste dochter gaat
als dienstbode naar Amsterdam, komt
daar op den slechten weg en is voor
goed verloren. Een commensaal gaat
er van deor met een onnoozel spaar
potje, dat de menschen nog bij elkan
der hadden weten te garen, hoe is
een raadsel. Een andere zoon, onte
vreden over de maatschappij en alles,
behalve met zichzelven, gaat naar de
Transvaal en laat de moeder in den
steek, twee dochters gaan kort na
elkander eveneens aan tering dood.
Toen ik het vrouwtje sprak, was zij
stijf en krom van rhumatiek, kon met
geen mogelijkheid meer uit werken
gaan en tobde het leven door met
den armelijken steun van de jongste
hun lange bekken liet hij mij op mijn
leeftijd, met mijn rhumatiek en mgn
zwakke oogen, alleen trekken.
Ik logeerde in mijn geboorteplaats
bg goede vrienden en den eersten
dag vond ik het er heel aangenaam,
maar den tweeden dag was mijn
plezier er al af. Wat zij wy vrouwen
toch domJa, ik had geen plezier
meer omdat ik zoo ver af was van
dien ondankbare, die nu patrijzen
verkoos boven mij.
Ik dacht: sohopt hij in zijn droom
de dekens niet van zioh af? heeft
hg het overdag wel warm Dan
weer vreesde ik voor ongelukken
hg zou als hg geen lioht had, wel
eens van de derde verdieping af,
van de trappen kunnen vallen mis
schien zou hg, zooals hem dat vroeger
al eens gepasseerd was, een lading ha
gel in de beenen krygen die niet voor
hem bestemd waswanneer hij uit
reed zou onB paard Calette, dat er
niet aan gewoon is dat hij ment, er
missohien vandoor gaan. Al die ge-
daohten gingen mg door 't hoofd en
je kunt je dus mijn sohrik voorstel
len, toen ik na een dag of vier, een
brief van hem kreeg, waarin hij be
richtte dat hij kou gevat had en de
kamer moest houden.
Een kou gevat! Maar dat kon
doodelgk zijn, een sleoht verzorgde
verkoudheid. En was het wel een
gevatte kou Verborg men misschien
niet iets veel ernstigere
Ik sliep dien nacht volstrekt niet
en dat was maar goed ook, want
anders zou ik tooh zeker op een ake
lige manier van hem gedroomd heb
ben. Wanneer ik de oogen maar
sloot, zag ik hem al op zijn doodbed
liggen, den armen Van Bommelen
en hoorde een stem zeggen„terwijl
mevrouw Van Bommelen uitpretma-
ken was is meneer Van Bommelen
gestorven 1"
Den volgenden morgen vertrok ik,
zonder te hebben geschreven, weer,
dood alleen in een ooupé eerste
klasse, met mijn akelige denkbeelden
tot eenig gezelschap.
Gewoonlijk ben ik op reis niet reoht
op mijn gemak. De treinen van dezen
tijd gaan gewoonlijk zoo vliegens
vlug, ze rennen stations voorbij,
bruggen over en langs andere trei
nen heen, dat ik dikwyls mijn hart
vasthoud dat er een ongeluk gebeu
ren zal. Nu kon mij dat alles minder
schelen, ik dacht alleen maar aan Van
Bommelen. aan mijn armen Van
Bommelen!
Soms kreeg ik weer een beetje
hoop dat alles zioh nog ten goede
zou schikken, maar die hoop nam
af naarmate ik diohter bij mijne
bestemming kwam. Aan het voor
laatste station zie ik den apotheker
tegenover ons, die ook met den trein
mee moet. Ik wou hem roepen, maar
weerhoud mgzelve nog bijtijds:„Waar
voor zal ik het doen Ik zal de
treurige tijding altgd nog vroeg ge
noeg hooren I"
De apotheker stapte in de tweede
klasBe en ik was big. dat ik tot het
einde van de reis alleen zou zgn.
Toen de trein aankwam was ik er het
eerst van allen uit, en door het
hek heen het stationsplein af, om te
ontkomen aan de jobstijdingen die
de menschen mij brengen zouden,
wanneer ze mij zagen. Uit vrees voor
ontmoetingen drukte ik mij tegen de
huizen aan. sloop door de straten
heen alsof ik een misdaad had be
gaan.
In de Hoogstraat kreeg ik een angst,
als ik er aan denk beef ik nogl In
„dedrie Zwanen" hield het liefhebberg-
muziekgezelsohap „Harmonia" een re-
petitie.Ik hoorde den directeur roepen
-Opgelet heeren, ik zal drie voortel
len een, twee, drieDaar begonnen
ze te blazen 't was de marche funébre
van Chopin
Opeens herinner ik mij dat Van
Bommelen eerelid is van het gezel
schap. Geen twijfel meer, het was
dochter, die naaide voor de men
schen.
Als dat geen arme was, dan weet
ik het niet meer 1 Eu toch zei mij
een dame die veel goed deed en aan
wie ik haar had aaD bevolen „ik vind
het zoo verdacht, dat die vrouw het
verhaal van haar rampen zoo kalm
kan voordragen."
Mijn hemel, het menach had geen
tranen meer. Wat wil men dan?
Moet een arme stumper, die door
lange ervaring aan armoede en gebrek
gewoon is geraakt, dan juist een
tranenzee vergieten om te worden
geloofd? Het zijn juist de zooge
naamde theater-armen, die den arm-
verzorger onthalen op hun snikken
en tranenvloeden, de soort die tracht
zich te laten bedeelen door alle kerk
genootschappen, vervolgens door Wel
dadigheid, die eten laten halen bij
Vincentius en van de spijskokerij
tevens en die er zichzelve een bitter
verwijt van zouden maken, wanneer
ze bij de gratis uitdeeiing van brood
en koffie eens een enkele maal had
den ontbroken. Zij zijn de caricatuur
van den arme, de struikroovera in de
donkere bossschen der armverzorging,
de levende bespotting van het nobele
woord liefdadigheid.
Liefdadigheid I Overal aan de deu
ren zijn de bordjes geslagen van Wel
dadigheid naar Vermogen, tenteeken
dat hier niet aan de deur gegeven
wordt en toch kunnen we de bede
laars van professie niet kwijtraken.
Ik zag deze week nog een troepje in
Groote Houtstraat. Aan (den eenen
kant van de straat werden de bewo
ners op cijns gesteld door een vrouw,
een wijf met den stempel van de
liederlijkheid op 't gezicht, vuil en
smerig, in een soort van omslagdoek
van een onbeschrijflijk vieze kleur
een zuigeling, aan haar rokken drie
kinderen, die op 't gebied van sme
righeid en haveloosheid allen een
eersten prijs zouden hebben verdiend.
voor Van Bommeien: de leden repe-
teerden de treurmarsoh om hem naar
't kerkhof te brengen.
Toen werd ik bedroefd, erg bedroefd
bij het bedenken dat we meer dan
veertig jaar sameD geleefd hadden
en dat ik nu niet eens zgn oogen
gesloten had.
Je kent de stoep van meneer Han
sen wel, Emerantine, met die breede
leuning waar de jongens gewoon zgn
1 ngs te glijden. Welnu, daar ging ik
zitten als een bedelende vrouw, want
ik kon niet langer op mijn beenen
staan. Ik schreide zoolang en zooveel
dat de stoep er nat van was, ik die
mij verbeeldde, dat mijn oude oogen
geen tranen meer hadden.
Toen langzamerhand mgn tranen
droogden begon de muziek weer en
ik werd weer zoo gesohokt door die
verschrikkelijke marsch metzijntrom-
geroffel, dat ik opnieuw begon te
schreien. Eindelijk hield de muziek
op en ik ging heen, uit vrees dat de
muzikanten buiten zouden komen en
mij herkennen.
Aan ons huis gekomen zag ik dat
de gordijnen gesloten waren, maar
dat er lioht brandde in de voorkamer.
Ik bel aan, maar heel zaoht alsof ik
bang was dat iemand het hooren zou.
Ik bel nog eens, de hond blaft daar
binnen, er komt iemand de trap af.
De deur gaat open en ik stort mij,
al snikkende, in de armen van Van
Bommelen, die daar met een roode
kleur en een servet om, vóór mij
stond.
„Dat is een kostelijk idee om ons
zoo plotseling te verrassen 1" riep hij
uit. „Eet je mee? We hebben juist
met ons drieën een duohtigen sohotel
patrijzen onderhanden."
Hg at dus patrgzen, terwijl ik in
het donker op een stoep zat en hem
beweende, luisterende naar een treur
marsoh, die bestemd was voor de
begrafenis van een gepensioneerden
kapitein.
Maar meneer Van Bommelen be
hoeft daar niet trotsch op te wezen.
Ik zei het hem gisteren nog: „denk
er om, je kunt nu heengaan wanneer
je wilt, ik heb je eens voor al be
weend."
Mevrouw Van Bommelen zweeg.
Beneden werd er een sleutel in de:
voordeur gestoken, men hoorde een
vroolijke stem en het blaffen van een
hond. „Ssst," zei mevrouw Van Bom
melen, „daar komt onze tiran thuis.
Hij moet doorweekt zijn, de arme
man. Zet zijn pantoffels bij 't vuur,
Emerantine. dan ga ik eens in de
keuken naar zijn soep kyken."
BIN NE ML AND,
Parlementaire Praatjes.
We zien ons aangenaam be
drogen in de voornemens der Eerste
Kamer, 'tldee was dat zij Maandag
zou gaan „Indische begrootingen"
wat best kon omdat Donderdag
nog het afdeelingsonderzoek afliep
en 't antwoord dus Zaterdagavond er
wezen kon. Maar 't is niet aldus. Vrij
dagmiddag deed de Kamer even vier
kleine wetjes af, waar blgkbaar haast
bij was en ging heen tot nadere
bijeenroeping.
Dinsdag begint in de Tweede Kamer
de eerste akte van de groote politieke
voorstellinghet personeel.
G. Jr.
Volgens een door het hoofdcomité
van den A. N. D. B. te Amsterdam
uit Amerika ontvangen telegram is
aldaar eene algemeene werkstaking
van diamantbewerkers uitgebroken,
naar aanleiding van een besluit van
den Juweliersbond ten opziohte van
de partieele stakingen en hetverplichte
lidmaatschap.
Dinsdag 26 November zal te Am-
Dit troepje bedelde de straat af, on
gehinderd, want de vrouw had een
doosje lucifers in de hand en stak
dat voor zich uit, wanneer er een
politieagent naderbij kwam. De man
van de wet, zag dat hier een hande
laarster^) haar bedrijf uitoefende.
De overzijde van de straat werd
bewerkt door een kerel, die een paar
kapstokken in de hand droeg en die
te oordeelen naar allerlei telegrafische
teekenen van verstandhouding, bet
hoofd was van het vuile troepje aan
den overkant. Zijn lange haren,
geelbruin door de aanraking met
brak water, hingen woest over de
kraag van het kleedingstuk, dat bij
een ander een jas heet, maar bij hem
de benaming van vod verdiende.
Of ze veel hebben opgehaald Ik
heb geen tijd en ook geen geduld
gehad, om hun tocht door onze hoofd
straat te controleeren, maar ik geloof
zeker dat het een triomftocht is ge
weest. Altijd en altijd weer ziet mon
dit gespuis opnieuw en wanneer het
bedrijf niet loonend meer was, zouden
ze vanzelf wel wat anders moeten
aanpakken. Dat ze er zijn is een
bewijs, dat de affaire nog wel mar
cheert.
Als men vast maar eens begon met
niet meer aan deze vagebonden te
geven. Weet men wel, dat dit de
menschen zijn, die op het platteland
de bewoners van eenzaam gelegen
huizen met dreigementen dioingen,
hun wat te geven, dat zij als de kanB
schoon is, zonder eenig bezwaar met
uw eigendom er van door gaan en
dat drie kwart van wat ze ophalen,
toch in de herberg aan drank wordt
verteerd? Wie aan deze zwervers
geeft helpt mee om hunne kinderen
in dat ignobele bedelvak op te voe
den en op die manier raken we deze
maatschappelijke parasieten nooit
kwijt
De hondenquaeBtie is ook weer aan
sterdem de verkiezing plaats hebben
van een lid der Provinciale Staten
in de vaoature-Leao de Laguna.
De expeditie van de wereld
tentoonstelling.
Donderdag deed het gerucht de
ronde, dat de transportmaalschappg
„Holland" beslag had doen leggen op
alle goederen der Fransohe en der
Belgische afdeeling.
De zaak schijnt sleohts hierop neer
te komen, dat de Fransohe en Bel
gische exposanten, die bij den aan
vang der tentoonstelling de trans
portkosten niet hebben betaald, thans
hunne goederen niet vervoerd kunnen
krijgen, tenzij eerst de oude sohuld
door hen wordt voldaan. Zij hadden
tot dit oogenblik er op gerekend, dat
de invloed der commissarissen hun
ner afdeelingen hen voor deze moeie-
lijkheid zou hebben gevrijwaard.
Omtrent het conflict tussohen het
uitvoerend oomilé en de exposanten,
die zich tegen de tarieven verzetten,
kan nog worden medegedeeld dat
enkele hunner bezoeken hebben af
gelegd bij gemeenteraadsleden van
Amsterdam, uit welk feit het jongste
debat in den raad over de tentoon
stelling wordt verklaard en dat die
zelfde heeren thans ook de leden der
Kamer van Koophandel met hunne
grieven in kennis zullen stellen.
Het ligt, naar men zegt, in hunne
bedoeling de Kamer van Koophandel
te verzoeken de handelingen van het
consortium van expediteurs in de
voornaamstesteden van Europa
openbaar te maken.
Vrijdagmiddag had op de algem.
begraafplaats te 's-Gravenhage onder
groote belangstelling de teraardebe
stelling plaats van den raadsheer in
den Hoogen Raad mr. I. Telling.
De stoet werd voorafgegaan door de
boden van het hoogste rechtscollege.
Vele prachtige bloemstukken dekten
de lijkbaar, o. a. een van het perso
neel der vereeniging „Lioht, Liefde,
Leven", waarvan de overledene voor
zitter was. Op het kerkhof waren
o.a. aanwezig, de min. van justitie,
de staatsraad mr. Huber, al deleden
van den Hoogen Raad, behalve de
president die verhinderd was door
ambtsbezigheden, zoomede enkele
andere rechterlijke ambtenaren, voorts
vele leden der balie en verschillende
deputatiën.
Aan de groeve schetste mr. F B.
Coninok Liestinck, vice-president van
den Hoogen Raad, de groote gaven
van hart en verstand van den over
ledene.
Na nog eenige toespraken dankte
een der zonen van den overledene
voor de bewezen eer en belangstel-
ling.
De machine der van den Haag en
Voorschoten komende stoomtram is
Vrijdagmorgen aan den ViDk- of
Haagweg te Leiden gederailleerd op
de draaibrug bij de Staatsspoorweg
haven aldaar.
Toen nml. de tram de in den straat
weg liggende rails verliet om die
van de brug te pakken, schijnt die
overgang niet als gewoonlijk te heb
ben plaats gehad, waarvan het ge
volg was dat de wielen niet in rails
bleven, maar over de brug zelve
gingen.
In volle vaart kwam weldra een
der wielen tegen den linkschen ijzeren
trottoirband aan, van welk weerstand
biedend vermogen het gevolg was
dat de zich in schuine riohting voort
bewegende machine nu opeens een
hoek maakte, over het trottoir en door de
yzeren leuning, om op haar kop te
recht te komen op het naast de brug
en het water aanwezige landhoofd.
Gelukkig dat de machine niet eer
der met het trottoir in aanraking
kwam, want dan was ze ongetwg-
feld in de vaart verzeild geraakt en
de orde van den dag. Zonderlinge
samenloop Terwijl een haarlemsch
burger, de heer Bekouw, aan den
Gemeenteraad bescherming vraagt
van den mensch. tegen den hond,
vroegen twee vereenigingen aan Pro
vincial Staten om bescherming van
den hond tegen den mensch.'t Klinkt
dwaas, maar, als zoovele dingen, is
't niet zoo vreemd als het er wel
uitziet.
De heer Bekouw vraagt dat men
zal bevelen, dat groote honden ge
muilband of aan een ketting gehou
den worden, -opdat de rustige vooi-
bijganger geen gevaar meer zal loopen,
door een van die dieren te worden
aangevallen en gehavend, soms ge
beten. Wie geen groote honden rijk
zijn, wenschen van de liefhebberij
van anderen geen overlast te onder
vinden, een standpunt waarvoor veel
te zeggen is. Mag hieruit worden
afgeleid, dat ieder die dezen maatre
gel zou toejuichen, geen vriend van
honden is? Volstrekt niet.
Van overdrijving getuigt dan ook
het volgende versje, dat een vriende
lijke hand mij toezond:
Cave canem.
Het hondgeblaf verstomme op aardel
Elk mensch, één kind heeft grooter
[waarde
Dan al die „trouwe honden" saam.
Een dolle hond doet in zijn woeden
Meer kwaad dan duizenden vergoeden
Van edelst ras en schoonsten naam.
Maar zonder hond kunt gij niet le-
[ven?
Het zij De vreugd zij u verbleven.
Maar houd haar voor uzelf, geheel 1
Uw naasten met uw beest te kwellen
Of aan gevaren bloot te stellen,
Is toch een weinigje te veel.
Geen paarden worden losgelaten
Geen stieren zwerven bij de straten
het zeker niet zoo goed afgeloopen
met des machinists jongen, die op
de maohine was gebleven en nu met
de looomotief naar beneden giog.
Letsel kreeg hg niet; vreemd genoeg
kwam hij in zijn benauwde en ge
vaarlijke positie met den sohrik vrij.
De machinist echter, het gevaar
ziende, was op de brug van de ma
ohine gesprongen en kreeg aan een
der armen en pols eenige schrampen
doch niet van ernstigen aard. Wel
was hy by den sprong bijna onder
de wielen der volgende wagens te
recht gekomen.
Die wagens bestonden uit twee
passagiers- en twee beladen veewa
gens, maar waren door het breken
van de koppelstang in de rails ge
bleven en zetten op korten weg al
dus den tocht voort, tot ook zij tot
stilstand kwamen.
Passagiers en koeieD kwamen er
alzoo eveneens heelhuids af.
Mensohen, die verstand van hooid
en baardhaar hebben, roepen om
strijd„de baard is het schoonste
sieraad van den man", zonder knevel
geen kus", en meer dergelijke aanlok
kelijke dingen. Op dit punt bestaat
echter versohil van meening. De ge
meenteraad van het dorpje K. moest
een hoofd der sohool kiezen uit een
voordracht van 3 personen. Nommer
1 had by het vergelijkend examen
een gunstigen indruk gemaakt en
viel dus wel in den geest, maar
hij had een baard.
Geen keelbaard, bakkebaard of
maar een simpel sikje, neen, hg was
getooid met een oompleet stel aan-
gezichtshaar. En als hij nu maar niet
de betrekking van voorzanger had
moeten vervullen, dan zou men er
misschien in Godsnaam overheen ge
stapt zijn, doch zoo'n baard achter
den lessenaar in de kerk, dat gaat
niet Nummer 1 werd niet gekozen.
Pers Overzicht.
D i Standaard zet in een eerste van
eene reeks van artikelen, onder den
titel vau „het vrije woord" uiteen,
dat de pers een roeping heeft, welke
zij zonder het vrije woord niet ver
vullen kan.
Bet blad wijst er op dat het Galli
cisme dat in„koerant" schuilt, het best
door „loopmare" kan vertolkt wor
den en dat oorspronkelijk het eenig
doel van een blad was „nieuws" aan
te brengen, wat dan, volgens het
blad, ook het uitgangspunt der „jour
nalistiek" is.
Hierna doet de Standaard uitko
men, welke onkosten verbonden zijn
aan een wereldblad en hoeveel zorg
een redactie moet besteden aan het
opgaren, rangsohikken en mededee-
len van het nieuws. De ontzagelijke
onkosten maken, dat ook bij de jour
nalistiek steeds meer de wet begint
te heersohen, dat het hooge hout aan
het lage plantsoen de zon onttrekt
en daardoor doodt. Bladen, die niet
jaarlijks aan het opzamelen van
nieuws, drie a vier ton kunnen uit
geven, tobben als wereldblad een
voudig niet mee.
Voorts merkt het blad op, dat reeds
in het zgn van „loopmare" of „cou
rant", en in het vervullen van de
rol van „nieuwsgaarder", voor de pers
een zedelijke en dus hoogere roeping
te vervullen ligt. „Want al schijnt
het uiterst eenvoudig, als in een
spiegel het beeld van den toestand
op te vangen, zoo eenvoudig is dit
opgaren, rangschikken en mededee-
len van nieuws volstrekt niet."
„In alle waarneming mengt zioh
een subjectief element," gaat het blad
voort, „en dat subjectieve element
maakt partijdig, en tegenover zoo
partijdige voorstelling heeft de we
derpartij behoefte aan tegenvoorstel-
ling.
En ook de hond biijve aan den
[band.
Dol wc rden kan geen mensch beletteD;
Maar laat ten minste wijze wetten
Mijn huid beschermen voor zijn tand.
In de' Staten word be-cherming
verzocht van den karhond tegen den
mensch en er op gewezen, dat de
eigenaars zeer dikwijls hunne honden
voor en onder de kar schrikkelijk
mishandelen. Onze burgemeester, die
voor deze zaak altijd zeer warm is,
stelde met vier andere leden dien
overeenkomstig maatregelen voor, om
het misbruiken van deze honden tegen
te gaaD, maar er waren niet meer
dan negen leden te vinden, die met
zijn voorstellen instemden. De andere
zes en veertig leden waren het eens
met professor Van Hamel, die met
groote spitsvondigheid wist te betoo-
gen, dat men hier niet terecht was
en bij den Rijkswetgever moest aan
kloppen, een gebruikelijk argument
tot afbreking van een zaak die men
niet wil.
Men ziet, dat in deze twee zaken
een groot verschil bestaat ten aanzien
van de soort van honden. De heer
Bekouw doelt op den overlast van
wat men zou kunnen noemen „aris
tocratische honden", luxe-dieren, die
voor grof geld gekocht en wat ligging
en kost betreft, behandeld worden
als menschen, soms beter nog. De
adressanten in de Staten namen het
op voor de kar- of „democratische
honden," die dooi hun eigenaar vaak
erger dan hondsch worden behandeld.
Hoe het laatste afliep, hebben we
gezien. Wat de gemeenteraad van het
adres van den heer Bekouw zal zeg
gen Ik heb zoo'n idéé, dat hij de
„aristocratische" honden in bescher
ming zal nemen tegen den mensch.
Bijna zou ik er een weddenschap over
durven aangaan.
„Reeds in het mededeelen van h i
nieuws, in het overseinen van b],
richten, in het rangsohikken en wee 1
geven van wat men te weten kom
kan allerlei vergissing, onjuisthe i
en bedrog insluipen, en hieruit om
staat de zedelijke roeping van <ji
pers als loopmare, om de waarhe
te dienen.
„Zeer dikwijls echter blijft de pet c
beneden die hooge roeping, en diet
niet do waarheidmaar een part z
een staatsman, of ook eon parlioulit a
belang, zoo niet ten slotte zich zelf
De Standaard wyst verder op dl
moeilijke roeping van een blad, oi i
eiken morgen zijnen lezers een ivaa g
en juist inzicht te geven in wat g< i
sohied is, in wat er hangende is, e c
in wat er broeit.
„Koningin der aarde, noemt me
de pers vaakmaar ook van dez t
Koninginne geldt het, dat er in dr
binnenkamer van haar paleis vaal
bang geworsteld en bitter gelede
wordt, ook al vertoont ze den volk e
nooit anders dan een kalm en rusti i
gelaat." z
c
Letteren en Kunst j
Leipzig. 1
Daar ik „Hiineel und GreteP'doo^
de Ned. Opera in Amsterdam reed jj
verscheidene malen gehoord had, wa p
het behalve belangstelling in he^
werk, toch ook een zekere nieuwsgie E
righeid, welke mij hier naar hettheateie
dreef, toen Humperdinck's opera aac j
gekondigd stond.
Nieuwsgierigheid is nu eenmaal eei D
factor, welke wij allen gemeen hebg
ben en die wel nooit veranderen zal^
De welwillende lezer moet hat mi j
dan ook maar vergeven, dan zal i;
de gevolgen van mijne nieuwsgierig j
heid trachten weer te geven.
Het ligt voor do hand, dat wannee r
men, niet zoo heel lang geleden, het
zelfde werk van een ander gezelschaj
hoorde, men onwillekeurig vergelijg
kingen gaat maaen.
Tot mijn genoegen kan ik mede
deeltn, dat deze vergelijkingen gede
cideerd in 't voordeel van onze NeE
derlandsche Opera zijn uitgevallen
Ten eerste waB het timbre van de^
stemmen van de dames Oaboroe e2(
Kernic, welke de titelrollen vei vulden
niet licht genoeg voor deze partijen p
men misle in deze verschijningen hei
kinderlijk naïve wat bij de damese
Tijssen en Engelen zoo prettig aan-p
deed.
De kleeding was volstrekt niet zoo- j.,
als men dat van arme bezembinders- e
kinderen verwacht, daar Hans b. v,0
een mooi donkerbruin lakensch pak
aan bad, korte wijde broek met blouse, D
waarop een mooie witkanten kraag.
Ze hadden evengoed b. v. voor de^
kinderen van den een of anderen rij-j
ken boer door kunnen gaan. B
Neen, dan waren de kostumes van p
de Amsterdameche „Hans en Grietje" p
vrij wat beter, niettegenstaande dóar^
zelfs aanmerking op gemaakt waren,
dat ze te nieuw waren. Enfin, men
is bij ons nu eenmaal moeilijk te:(
voldoen en zal niet gauw in zijn eigen p
land iets goed keuren. M
Op de uitvoering valt ook keel watL
aan te merken; daar de tempi bijna p
altijd te langzaam genomen werden,
ging veel eigenaardigs verloren b. v.
in de eerste acte, waar H. en G. samen jY
aan het dansen en pretmaken zijn.L
^Onwillekeurig bekroop me de lu-tj^
om de kinderen eens ferm door elkaar L
te rammelen, teneinde er meer leven L
in te krijgen, noewel ik toe moet geven, L
dat de schu d eigenlijk aan den orchest- rg(
directeur lag, van wien mij naderhand T
verteld werd, dat hij het werk dezeD j
avond voor het eerst dirigeerde. Hij r
schijnt dan vooruit niet erg in het
karakter van het 6tuk te zijn door
gedrongen, wat voor mij en naar ik
denk, vele anderen, dan wel jammer
We hebben nu gelukkig onze een j
en dertig vroede mannen bijeen, die I
oordeelen zullen over de grensrege- jv
ling met Heemstede. Voor de Raads-
leden die in de stembureaux zitting |g
hadden, was het een taai werkje en !a
voor de voorzitters, die al de namen |d
hadden op te lezen, een geduchte oefe- P
niog van het strottenhoofd. Het besef
van nuttig te zijn zal zeker zoowel I
voor de verveling, als voor de keel
pijn de beste medicijn zijn geweest. 8
Dat al de candidaten van de drie
gecombineerde kietvereenigingen zou-
den worden gekozen, was te voorzien, o
Curieus is bet, dat de naam van den v
voorzitter der katholieke kiesvereeni- 81
ging, den heerJ. W. A. Boy nes, wel
voorkwam op de lijst van Vooruit- h
gang, maar niet op de lijst der ge- ei
combineerde vereenigingen.
Ook uit een ander oogpunt is de
lijst van de benoemden merkwaar lig.
Zij bestaat namelijk voor verreweg
het grootste gedeelte uit personen, be-
hoorende tot den middenstand en p
bevat slechts drie meesters in de rech-
ten, ongeveer tien percent van de ge- V
heele Commissie, wat verbazend wei-
nig is en slechts drie andere getitel-
den, een professor en een doctor in r
de chemie en een doctor in de ge-
neeskunde. In de heele Commissie zit 21
niemand met een adellijken titeL
Natuurlyk kan hierbij aan opzet 'l
niet worden gedacht, maar het Toeval
heeft dan wel een wonderlijken gril Vl
gehad. Rechtvaardiger is het Toeval I
te werk gegaan, toen het de 31 plaat- v
sen voor de helft aan geboren Haar-
lemmers en voor de andere helft aan
import-Haarlemmers schonk. Een van tt
de beide partijen heeitnatuur.ijk zes
tien zetels, maar welke dat heb ik
niet kunnen nagaan.
FIDELIO.