Tot in den dood.
Simp eitje.
Pr. N. B. a.
Pierre Lafont was naar zijn uiter
lijk een ruw man, doch in zyn hart
zetelde een groote lielde. Jean, zijn
aohtjarig zoontje was alios wat hij
in de wereld bezat. Hy beminde,
neen verafgoodde het sohoone kind.
Dikwyls nam hij hem in de armen
en kuste hem hartstochtelijk, telkeDS
en telkens weer.
Jean's moeder was gestorven, toen
hij nog een zuigeling was, maar zyn
vader had hem verzorgd en opge
voed met de teederheid eener vrouw.
Pierre was Jeen bekwaam violist en
na verloop van tijd begon Jean ook
te spelen. Hy had zyns vaders talent
en werd onder diens leiding een vir
tuoos.
Een heerlijke tyd brak nu voor
hen aan. Wanneer het dagwerk af-
geloopen was, zaten ze bij elkaar en
brachten den avond in kunstgenot
door. Doch spoedig zou hieraan een
einde komen.
De Fransch-Duitsche oorlog was
uitgebroken. De Franschen werden
opgeroepen om hun huis te verlaten
en hun vaderland te dienen. Onder
genen, die bij een gevecht vermist
waren, dien van Pierre Lafont.
Dat was te veel voor hem. Zijn
vader een gevangeneDan was het
plicht hem te gaan opzoeken en hem
op ite vroolijken en te troosten. Zyn
besluit was genomen. Den volgenden
morgen ging hy heen, met zijn viool.
Er was een groote bedrijvigheid
in het Duitsche kamp. Soldaten hepen
af en aan, trompetten bliezen signa
len. 'Andere soldaten stellen zioh op
voor de morgenparade. Een bloedige
krijg had drie dagen te voren plaats
gehad en overal waren teekenen der
vreeselijke slaohting aanwezig. On
geveer honderd krijgsgevangenen
waren in het kamp en onder hen zes
spionnen, die in den namiddag zouden
worden doodgeschoten. Onder',deze
bevond zioh Pierre Lafont. Maar ziet,
een andere gevangene onder geleide
wordt op den weg zichtbaar. Dit is
zoo'n dagelyksche gebeurtenis, dat
niemand er notitie van neemt. Thans
worden de gedaanten gevangene
en bewaarder, duidelijker.
't Ia slechts een kleine jongen, met
een viool gewapend.
»Heidaar," kameraad, klonk het van
met zyn vader durft hij alles onder
de oogen zien.
„Mijnheersmeekt Pierre den offi
cier, „spaar mijn jongen."
„Zijn naam komt niet op de lijst
der spionnen voor, hy behoeft niet
te sterven," was het koude antwoord.
„Jean, ga, voor het te laat is."
nIk sterf met u, vader," was al wat
Jean zeide.
„Leg aan 't geweer 1 v-u-u-r 1" klonk
het.
In den dood waren zy vereenigd.
Simpeltje was heel klein en heel
oud, moeielyk en sleepend, liep hij
tusschen de andere knechts rond.
Want eigenlijk werken kon hij al
lang niet meer hij bad het eigen
lijk nooit goed gekund. Hij was van
ouds reeds niet recht bij zijn verstand
geweest ale knaap al niet. Een
vreemdeling, die voor dertig ot veer
tig jaar in het dorp we s geweest, had
gezegd„Die is immers le dom om
een Simpel te wezendat is maar
een Si mpe 11 j e."
Sedert had hij dien naam behouden.
hen bevond zich Pierre Lafont. Als
een getrouw zoon van Frankrijk gaf noemen ze mij," zei Jean op zaohten
Het was het eeDigsle, wat hij bezat,
versohulende kanten,^ „wat breng j© jj;j bezat in 't geheel nietB en leefde
ons nu, een violist van de genade van den boer, op wiens
„Ja, heeren, Jean, de kleine speler 11 - -
hij zonder eenige tegenwerping aan
de oproeping gehoor, maar in zyn
hart was bittere droefheid, by de ge
dachte dat hij z;jn jongen zou moe
ten achterlaten. Hij zou bereid zyn
het leven voor zijn vaderland prys te
geven, maar de gedachte aan de
scheiding van zijn lieveling ontze
nuwde hem. Tooh gedroeg hij
zich moedig. Hy liet zelfs het kind
niet merken, wat er in zijn ziel om
ging-
„Ieder Franschman moet soldaat
worden, weet je, Jean," zoi hy den
avond voor zyn vertrek, „en wanneer
er oorlog uitbreekt, moet men zyn
plioht doen.
„Maar kunnen ze u dan niet bij
mij thuis laten, vader vroeg Jean
verdrietig.
„Neen, mijn jongen, neen."
„Dan zou ik zoo graag met vader
mee willen," was het antwoord.
„Dat kan niet, Jean, dan weet je
ook weL Maar de oorlog zal spoedig
gedaan zyn en dan keer ik misschien
wel met een medaille terug, zou je
dat niet prettig vinden
„Jadan mag ik haar ook wel
eens dragen, niet waar? Wat zal ik
trotsch zyn 1'
Pierre wilde het gesprek niet voort
zetten. Maar in de stilte van den
naoht kroop bij naar het bed van
het slapende kind en staarde lang en
ernstig op het rustig gelaat. Toen
boog hij zich voorover en kuste het
mooie gezichtje liefdevol en innig en
verliet zachtkens het vertrek.
Den volgenden morgen vroeg ver
trok hy, Jean aan de zorg eener
weduwe achterlatende. De wreede
oorlog hield aan. Nu en dan kwam
er een brief van Pierre, een haastig
bericht, dat den jongen het grootste
genot verschafte. Dan keerde hy met
blyde gedachten naar zijn viool te
rug, die nn zijn eenige troost was.
Doch telkens dwaalden zijne gedach
ten naar het slagveld af. Zoo jong
als hy was, verbeeldde hij zich, dat
hij het bulderen van het geschut en
het zuchten der gewonden en ster
venden hoorde.
Nu en dan vloog hij op met oogen
vol vrees, terwijl de afschuwelyke ge
dachte door zyn hoofd ging, dat zijn
vader daar lag, te midden der ver
slagenen. Doch dan kwam er weer
een brief en hy was gerustgesteld.
Eindelijk kwamen de brieven niet
meer. Dagen verliepen, de eene week
volgde de andere op, maar er kwam.
geen nieuws van den krijgsman
Eindelijk kwam de slag. Op zekeren
morgen zag hij onder de namen der-
toon.
„Dan mag je eens wat voor ons
spelen," riepen ze, hem de waohtka-
mer binnenduwende.
Bevend haalde hij zyn viool te voor
schijn. „Wat kan je spelenMaar
Jean antwoordde niet, plaatste de
viool onder de kin en speelde een
aria, welke zijn vader hem geleerd
had. Het werd doodstil in het ver
trek. De soldaten luisterden aandach
tig. Wat beteekend dat luide geklop
in het aangrenzend vertrek Het
houdt aan. Een kreet wordt gehoord,
het is een mannenstem. Hij roept
luid
„Jean, mijn jongen I myn lieveling 1
Laat me er uit, laat me mijn jongen
zien!
Het kind heeft dadelijk opgehouden
en is naar de deur gevlogen.
„Vader, hier ben ik Hier is Jean,
uwe kleine lievelingLaat me by u
komen en u kussen Vader vader
„Kom hier!" klonk het barsch.
„O, mijnheer laat mij bij mijn va
der gaan," riep hy smeekend.
„Speel I"
„Ik kan niet, vader, vader
„Speelbeval men hem.
„Ja, maar ik moet eerst myn vader
zien," snikte hy.
Je zal hem zien, maar eerst zal
je spelen."
Speel" „Die Waoht am Rhein"
klonk het van alle kanten.
„Ik kan het niet, mijnheer."
„Speel, of ik
Het kind verschrikte, maar ant
woordde niet. Hij zette zich in postuur.
Pierre's stem was zoo duidelijk hoor
baar. Dit scheen het kind moed te
geven. Hij boog het hoofd en in de
stilte der Duitsohe wachtkamer klonk
het niet „Die Waoht am Rhein",
maar de „Marseillaise"' die met vreug
de door de gevangenen werd begroet.
Allen waren verstomd, een oogenblik
lang. Toen werd Jean gegrepen, de
viool in duizend stukken gesmeten.
Het zou slecht zijn afgeloopen, indien
niet op hetzelfde oogenblik een offi
cier binnengekomen was. Toen hij
met de omstandigheden bekend ge
maakt was, beval hy, dat men den
jongen naar de gevangenkamer zou
jrengen.
Vader en zoon hadden elkander
eindelijk weergevonden.
In den namiddag zouden de spi
onnen gefusilleerd worden. Links
stond Pierre Lafont. Doch ziet, er
zijn zeven gevangenen. Het is Jean,
die naast zijn vader staat. De dood
heeft voor hem geen verschrikking.
Nu is hij gelukkig. Hand in hand
HAARLEMMER HALLETJES.
Hsa ZaterSagayondpraatje.
CCLIX.
Onze stadgenoot de Vos heeft een
lintje gekregen als lid van het Uit
voerend Comilé van de Wereldten
toonstelling. Ieder die met hem in
aanraking is geweest voor zaken die
tentoonstelling betreffende, zal met
mij eens zijn dat die onderscheiding
hem ten volle toekwam. Op het
terrein was hij de vraaabaak, de man
die quaesties moest bijleggen en de
hemel weet dat die niet zeldzaam
waren de man die inlichtingen
gaf, bepalingen maakte, alles en nog
wat regelde en dat alles met onver
stoorbare kalmte en een onverwoest
baar goed humeur. Hoeveel tijd de
Vos aan de tentoonstelling heeft
gewijd, durf ik niet berekenen en hij
zelf zal het niet precies genoteerd
hebben, maar zeker is het, dat hij
met hart en ziel de zaak heeft hel
pen oprichten en bevorderen.
Maar nu neemt men het, naar het
schijnt, de uitvoerders van de expo
sitie kwalijk, dat zij bij andere rede
nen waarom zij de tentoonstelling
hebben opgezet, ook de bedoeling
hebben gehad om er als 't kon Lts
aan te verdienen. Dat had niet mo
gen zijn men had de tentoonstelling
moeten stichten uit platonische liefde
tot de amsterdamsche burgerij, tot
den bloei van handel en nijverheid
enzoovoorte. Vergoeding voor beste
den tijd mochten de leden van het
Uitvoerend Comité, nota bene bijna
allen mensenen die hunne zaken had
den, niet verlangeaMaar wanneer
de tentoonstelling eens inplaats van
een overschot (zooals er nu schijnt
te zijn) een belangrijk te kort was
geweest, dan zou het publiek gezegd
hebben, dat het Uitvoerend Comité
toch niet heel leep was geweest en
dat het toch verstandig zou hebben ge
daan, als het getracht bad c-r wat
aan te verdienen.
Wat beteekent bet lintje dat de Ko
ningin aan den heer de Vos heeft
geschonken
Dat beteekent, dat Hare Majesteit
hem een blijk van waardeering heeft
willen geven voor de moeite, die hij
zich heeft getroost om de tentoon
stelling waarvan de Koningin be
schermvrouw was, zoo goed mogelijk
te doen slagen. Nu kan men verder
gaan discussieeren over de vraag, of
die tentoonstelling niet grooter en
uitgebreider en mooier had kunnen
zijn er is geen enkele zaak ter
wereld die niet nog anders kan wezen
en nog beter. Wie doet wat hij kan
heeft gedaan wat hij moest en meer
mag niemand verlangen.
Daarom vind ik dat de heer de
Vos zijn deooratie met voldoening
mag dragen en ik feliciteer hem met
de onderscheiding.
Men heeft het de tentoonstelling
kwalijk genomen, dat zij door veel
feesten de bezoekers trachtte te trek
ken, maar hebben wij in Haarlem
iets anders gedaan met de Staalwater-
bron Om succes te hebben met het
deftige, hoog ernstige staalwater met
zijn geneeskundige beteekenis, hebben
we dit jaar in den tuin van 't Bron
gebouw, tientallen walsen, marschen
en polka's hooren blazen. Dat is de
st van den tijd. Maak de waar
aantrekkelijk, anders byt de visch
niet. De visch, lezer, zijn gij, en ik
en anderen, het publiek in een woord.
Alzoo, giet wat ge aan de wereld
voorzet, in een aangenamen vorm.
hoeve zijn moeder gediend had. Hij
maakte gebroken huisraad weer wat
heel, haalde wat eetwaren uit het
naaste dorp, roeide de boot over het
water als de visecher bet meer op
ging en wat bezigheden er meer
waren, waarvoor zijn beetje verstand
voldoende was. Vaak lag hij ook
uren lang op den grond en keek op
naar den hemel. Meestal speelde hij
met de dieren honden, kippen, gan
zen en eenden. Maar zelfs dezs te
voederen, was hem verboden hij gaf
hun altijd te veel. Daar hij ze dus
niet te eten mocht geven en het
toch deed, haalde bij zich vele slagen
en Beheld woorden van den boer en
zijn knechts op den hals.
Merkwaardig was het, hoe de dieren
Simpeltje b grepen, hoe zij hem ver
trouwelijk, als eau der hunnen be
handelden. Hij kon hen heel dicht
naderen, met hen sprekenZe
dachten er zelfs niet aan, den kop
om te draaien. Zij bleven rustig zit
ten en piepten en kwaakten en
schreeuwden als gewoonlijk. Simpeltje
sprak ondertusschen met ieder in zijn
eigen taal; hij kende de kunst ooi
al hun stemmen na te bootsen,
veel beter dan hij met de mensehen
kon spreken. Alleen de groote kat
was vijandelijk gezind teg6n Simpeltje.
Zij krabde hem, zoo vaak zij hem
kon verrassen en daartoe behoorde
juist geen groote sluwheid, want hij
was niet acnterdochtig.
Tegen niemand was hij achterdoch
tig, ook tegen den sterken Jacob niet,
den vermetelsten onder de knechteD,
die wel de mooiste knaap was op de
hoeve, maar aan kwelzucht tegen den
armen Simpeltje de zwarte kat niets
toegaf. Jacob sloeg en stiet Lena,
waar bij maar kon, en gaf hem werk
te doen, waarvan bij niets terecht
kon brengen.
Fanny, de jongste dochter van den
boer, berispte .Jacob, als hij zoo iets
deed, want zij had een goed hart.
Maar Jacob lachte, vatte baar don
ker hop! tusschen zijn krachtige
handen en drukte haar een kus op
den mond. Hij was haar „schat"
en zij waren beiden één hart en ziel,
behalve in de- tuisten, die zij vaak
hadden over Simpeltje.
Deze echter, als bij ze hoorde twis
ten,luisterde opmerkzaam toe, schudde
zijn dikken, dommen kop met de
sneeuwwitte baren en bromde? „Fan
ny JakobO neen Wat bij daar
mee bedoelde duidde hij echter niet
nader aan. Als hij gedachten had
men kan het immers geen mensch
van buiten aanzien, wat in hem is
dan hield hij die in allen gevalle voor
zich.
„All is in the package", zei Mr. Chris
tie, toen hij de Staalwaterbron hier
ter stede bezocht. Ah, pardon, lezer,
ge kent Mr. Christie niet. Mr. Christie
is de engelsche waterman bij uitne
mendheid. Hij importeert van allee,
maar is vooral en allereerst in het
veel vocht gebruikende Engeland de
man ija a le minerale wateren. Toen
lij eelis in Haarlem kwam, bracht
zijn gastheer hem naar de bron en
die interesseerde hem bijzonder, maar
de verpakking was niet naar zijn zin.
„All i3 in the package," zei hij maar
alles zit in de verpakking. „Neem
kistjes waar precies tien of twaalf of
twintig fiesechen in gaan, zoo dat ze
niet kunnen breken en in eikaar ge
trapt worden als manden." Hier
hangt het succes van de bron in
Engelandaan een houten kistje,
want als Mr. Christie dat wil, dan
introduceert hij het staal water en
vooral het Holland ia-water in Enge
land voor goed. Of is het niet van
beteekenis, dat bij na versohillende
bestellingen te hebben gedaan, thans
informeert naar de diepte van de
Ringvaart om eventueel rechldreeks
per stoomboot het water van de bron
in de Meer te kunnen laten afhalen
en direct naar Lorden over te bren
gen? Kon mettertijd het Hollandia-
water de engelsche „soda" met succes
bekampen, dan was de bron er boven
op. Maarverzenden in kistjes,
want „all is in the package 1"
Bijna hadden we de derde Staal-
bron-quaestie gehad. De eerste was
de rooilijn, de tweede was de ver
gunning en de derde had, kunnen
ontstaan uit de„Lauben." Een adres
van den heer Fokker heeft de leden
van den Raad op het denkbeeld ge
bracht, dat die eene Laube, aan de
zijde van den Kleinen Houtweg, toch
heel leelijk is. .Nu moet ik zeggen,
dat ik mijn opinie geweld zou moeten
Simpeltje kon vrak zoo stil als een
muisje in het gras liggen en luisteren,
als Jacob op een hoo'schelp zat en
naast hem Fanny, en de eerste aan
de laatste allerlei moois vertelde en
haar verzocht om toch eens des avonds
aan het venster te komen, opdat zij eens
fatsoenlijk konden praten. Fanny zag
Jakob aan hij was zoo'n mooie
jongen en zeide niet ja en niet
neen. Maar Simpelije, dien zij niet
zagen, schudde het hoofd en zeidein
zich zelf: „O neen!" En des nr.ctts
toen Jacob zacht langs het huis sloop,
tot san het venster van Fanny, dat
werkelijk half open stond en terwijl
hij juist: „Fanny, Fanny 1" riep en
een jonge mooie gedaante binnen in
de kamer langzaam naderkwam
daar klonk plotseling de groote klok
op de hoeve en alles liep samen
omdat men meende, dat er brand
was uitgebroken.
Het was Simpeltje maar, die aan
het klokkentouw hing en lachte en
zeide, dat het bim-bam zoo mooi klonk.
Simpel tje werd uitgef choldengeslagen
en gestooten en sloop toen voorbij
Fanny's gesleten venster in huis, waar
Jacob zich vloekend en razend reeds
te rust had gelegd. Zij zeiden allen,
dat Simpelije nu een volkomen gek
was geworden.
Er kwam thans ook aaD de bespot
tingen en de klappen geen einde meer,
die Simpelije moest verdragen. Al
leen Fanny zei altijd„Laat den stum-
perd toch met vrede 1" En als Sim
peltje dat hoorde, dan zag hij Fanny
van ter zijde aaD, meteen blik als van
een trouwèn hond, schudde het hoofd
en mompelde„O, neen, neen
De zwarte had vier jongen gekre
gen. Die zouden in het meer worden
geworpen. Dat was net een ding
voor Jakob die hield wel van zoo
wat. Tegen den avond nam hij de
kleine beesten met zich en droeg hen
naar het meer, daar waar het dicht
bij den kant zeer diep is. Daar lag
Simpeltje in het gras en keek naar den
hoogen hemel. Jakob wilde den oude
een beetje plagen en liet hem de
katten zien en zeide„Die worden
daarin gegooid J"
„Neen, neen!" zeide Simpelije op
smeekenden toon. „Doe het niet
„Daar, gooi ze er zelf inhernam
Jakob en gaf hem een stoot.
„Doe het niet, doe het niether
haalde de oude steeds opnieuw en
toen Jakob reeds den arm wilde op
heffen, hield Simpeltje dien vast.
„Jij gek, zeide Jakob.
Simpeltje hield hem nog altijd vast.
Maar hij kende Jakob nog niet.
Die werd heel gauw toornig.
„Jij daar riep hij, „zal je weer
aan de klok trekken, als is naar
Fanny ga En ik zal toch naar haar
toegaan. Vandaag zal ik naar haar
toegaan, cf zij wil of nietHoor je,
gek! En dese hier moeten verzuipen!
En dicht aan den kant van het
meer staande, strekt hij den arm uit
om met een geweldigen zwaai...
Nu staat Simpeltje op en zegt„O
neen, katjes neen Fanny neen 1"
„O ja, de Katten en Fannyroept
Jacob spottend en strekt weer den
arm uit.
Daar krijgt hij echter van Sim
peltje een stoot den eersten en
laatsten en stort in het meer.
Simpeltje springt hem na en omklemt
hem met beide armen.
„Laat los!" roept Jacob zinkend.
„O neen," wil Simpeltje zeggen.
Maar het water sluit zich over
beiden
saris van politie is gebracht, om zich
te legitimeeren, en na voldoende
zijne identiteit te hebban bewezen,
op vrye voeten is gesteld. Zyneaan
houding staat niet in verband met in
het buitenland gepleegde oplichtingen.
De heer mr. F. F. Karseboom offi
oier van justitie by de Alkmaarsohe
rechtbank, is Donderdagavond plot
seling overleden.
De voorwerpen aangekocht voor
de verloting van de Amsterdamsohe
wereldtentoonstelling zullen Zondag
a.s. in een dor zalen van het Paleis
voor Volksvlijt aldaar voor het pu
bliek ten toon gesteld worden.
Fanny werd gevaarlijk ziek, masr
genas weer.
A. C.
BINNENLAND,
Het bericht, gisteren geplaatst om
trent de aanhouding van den Ru-
meenschen prins, Constantin Mavro-
cordato, moet aldus verstaan worden
dat hij slechts voor den hoofdcommis-
aandoen om het tegendeel te bewe
ren, maar de oorzaak van 't geval
ligt hierin, dat de Raad vooraf niet
goed overwogen heeft, wat een Laube
is of wat gerekend wordt een Laube
te mogen worden genoemd. Nu het
ding er eenmaal sla 4, helpt 't niet
veel of de beer de Breuk er de
duitsche dictionnaire en de heer
Winkler er den ouden Kiliaan bij te
pas brengt, hoewel ik moet zeggen,
dat laatstgenoemde allerminst debet
is aan de zaak, omdat hij toen nog
geen Raadslid was.
Verbeeld u, dat dit een quaestie
was gewordenDat de Raad een
enquête had verlangd omtrent de
vraag, of het bedoelde gebouwtje een
Laube was of nietGelukkig nam
men het niet ernstig op, anders was
het hakketeeren van nieuws af aan
begonnen. „Er zijn soorten van Lau-
ben", betoogde de heer de Kanter,
(ei, ei!) „duizenden menschen zetten
zulk een getimmerte in hun tuin,"
aldus de heer Waller, maar de heer
Krol joeg den Raad een echrik op
het lijf door te verklaren, dat de
Laube aan den anderen kant (die
men mooi vindt) eigenlijk niet at ia
en worden moet als zijn overbuur
man, dien de heele Raad zoo leelijk
vindt.
Toen werd het te erg. Het debat
werd gesloten en uitgemaakt dat het
wèl een Laube was. Wie 't voortaan
anders beweert, is er niet achter.
Officieel is nu uitgemaakt, dat het
een Laube is, een soort van Laube
ten minste. Maar wat nu eigenlijk
een Laube ie, daarover heeft de Raad
zich niet uitgelaten. Misschien wordt
er wel een commissie „ad hoe" voor
benoemd met opdracht er de beste
bronnen over na te slaan 't kan
noodig zijn er een nieuw woord voor
te vinden, opdat de Raad gereed zij t
tegen den tijd, dat het Brongebouw I
Het vervoer van de ten
toonstelling.
Uit Amsterdam sohrijft men aan de
N. It. Gt.
Wij deelden reeds mede, dat de
heer Besken, exploitant van den Oli
fant, zioh per request heeft gewend
tot den procureur generaal bij het
gerechtshof te Amsterdam om diens
hulp in te roepen tegen de hande
lingen der tentoonstellingspolitie te
zijnen aanzien.
De heer Besken is Daitscn onder
daan en heeft destijds met het tentoon
stellingscomité een overeenkomst ge
troffen, waarbij hem grond werd
verhuurd en waar hy zich verbond
op dien grond een café restaurant
met reuzen-olifant te bouwen en te
exploiteeren. Na aan al zyne ver
plichtingen te hebben voldaan, ver
kocht de heer Besken zijne tafels Jen
stoelen aan den heer Hartogh, den
voornaamste geïnteresseerde by de
oirous onderneming „Arena".
Bij de aflevering der goederen op
een schip in de openbare vaart (Ruys-
daelkade) liggende, traden tentoon
stellingsbeambten (onbezoldigde rijks
veldwachters) met geweld tusschen-
beide en verhinderden deze aflevering,
met geweld dreigende.
De requestrant beroept zich op art.
2S4 van het Wetboek van Strafrecht
op grond van welk artikel de onbe
zoldigde rijksveldwachters hem hadden
moeten besohermen tegen ieder, die
wederrechtelijk de hand aan zijn goed
zou willen slaan in plaats van zei ven
daartoe over te gaan. Als vreemde
ling meent hij vooral aanspraak te
kunnen maken op de bescherming
der Nederlandsche rykspolitie voor
zich en zijne personen.
Dit rekwest werd Zaterdag den
procureur-generaal in diens hoedanig
heid van directeur der rykspolitie ter
hand gesteld.
De heer Besken, hopende, dat hetzij
reeds maatregelen door den procureur-
generaal waren getroffen, hetzij de
zich op het tentoonstellingsterrein be
vindende onbezoldigde rijksveldwach
ters tot inkeer zouden zijn gekomen,
beproefde hedenmorgen eene tweede
poging om de verkoohte goederen
aan den heer Hartogh af te leveren.
Opnieuw werd de openbare vaart (de
Ruijsdaelkade) tot terrein dier afle
vering uitverkoren. In de vroegte
werd eene landing ondernomen. Deze
gelukteaoht werklieden staken met
de schuit in quaestie de Ruysdaelkade
over en debarkeerden zonder onge
lukken aan de overzijde op het ten
toonstellingsterrein. juist was men
bezig de verkoohte goederen te voor
schijn te brengen, toen op een signaal
de tentoon8tellings-onbezoldigde rijks
veldwachters weder verschenen en nu
niet alleen den voortgang van zaken
beletten, maar proces-verbaal opmaak
ten wegens het zich wederrechtelijk
op het tentoonstellingsterrein bevin
den der acht mannen.
Er bestaat dus kaus, dat uit dit
incident een rechtzaak voortvloeit.
Een brandbrief.
Een inwoner van Rotterdam ont
ving Woensdag aan zijn huis een
brandbrief waarin een bedrag van
f 250 van hem werd geëischt. Om vc
gissing te voorkomen zou de schryv
zelf te 7 uur in den avond het t
drag aan de woning komen af hale
Aan de politie werd van de za:
kennis gegeven en toen nu des avon
op den bepaalden tyd de schrijv
van den brandbrief om het geld aa;
belde waren er twee politieagent»
aanwezig, die hem inrekenden.
Eene aaDgename verrassin
Een landeigenaar in Frieslan
Fries van geboorte, thans wonen»
te 's Gravenhage, vertoefde deze we»
in Friesland, om de paoht te oe
vangen van zijne boerderijen. E»
boer trad binnen en legde f1200 c
de tafel, die hij als pacht sohuldl
was. „Daar is f400 te veel," zei
eigenaar der boerderij. In de Fril
soho taal antwoordde de boer„My|
heer dat kan niet waar wezen, mij
vrouw en ik hebben van morgen hl
gold driemaal nageteld." De eigenai
antwoordde, dat zulks wel waar zo
zijn zijn, maar dat bij hem f4(
wenschte te schenken, terwyl od
in dë volgende 5 jaren de pacht nfl
meer dan f800 zou bedragen.
De boer was bijna sprakeloos va
blijdschap.
Te Wolvega werd Woensdagavon
eene verkooping gehouden van eige]
dommen van de familie K. de Jongj
ten overstaan van den notaris Ba
tolotti Ryndeis. De eigendomme
waren met hypotheken bezwaard, t
algemeen was nu de opinie, dat c
genoemde notaris bij den hypotheek
houder had aangedrongentot verkooj
Nu is de heer B. R. door de quaesti
tusBohen polderbestuur en ingelande
ver van populair geworden. Ee
groot publiek van alle richtingen trol
naar het verkcoplocaal, en niet lan
duurde het of luide werd de notar
uitgejouwd. De menigte werd al me»
en meer opgewonden en de polit
moest tusschenbeide treden om de
notaris voor mishandeling te vri
waren.
Vrijdag is te Maastricht een ste
ling by den aanbouw van een nieu
postkantoor waarop twee werkliede
stonden, ingestort. Een humier, huis
vsder, is bezweken, de ander is le
vensgevaarlyk gekneusd.
verzoekt om nog een paar Lauben te
mogen bouwen.
Als dat ooit gebeurt, dan zal de
Raad tot in de fijnste puntjes uit
maken wat nu eigenlijk wel een
Laube is, daar kan men op rekenen.
Nooit zullen een adressant zóo de
duimschroeven ziju aangezet.
„AU is in t'ae package." Ik kom er
nog eens op terug omdat het zoo
waar is, niet alleen voor de verzen
ding van minerale wateren. Van den
vorm hangt zooal niet alles, dan toch
zooveel ai. Niet altijd kijkt men het
eerst naar den inhoud, de verpak
king, de vorm waarin die inhoud wordt
aangeboden, die doet zich het allereerst
,n ons oog voor.
Maakt de verpakking een goeden
indruk, dan is men al gunstig ge
stemd ten aanzien van den inhoud.
Dat weten de Engelschen, maar zij
niet alleen. Ook de Franschen zijn
er achter, vooral op letterkundig ge
bied en wie daar het beroep van
^conférencier" wil kiezen, dient ailer-
eerst te zijn doordrongen van de on-
omstootelijke waarheid dat „all is in
the package". Daar heeft men ma
dame Thénard, die een uur lang
spreekt over vier of vijf schrijfsters
uit de zeventiende eeuw. Hoe zou
het publiek zich wel gehouden heb
ben, wanneer zij eei geleerde ver
handeling daarover gegeven had
Het zou zijn ingedommeld. Daarom
gaf madame Thénard slechts een
vluchtig overzicht, maar bestrooid
met anecdoten en kluchtige opmer-
gen, die de toehoorders boeien
hun aandacht vasthouden ook
voor de ernstiger passages van de
voordracht.
„We doen," zei ze onder anderen „te
genwoordig alles zoo gauw. Vroeger
Pers Overzicht.
Democraten
Bet Volksdagblad antwoordt he
Centrum op de aanteekening, die dl
blad had gemaakt, bij de vermelding
van zijn artikel, waarvan in ons vorij
pers-overzicht melding maakten.
„Nadat het blad met eene klein
opmerking des Centrums bewerinj
over zijne onwetendheid heeft be
antwoord, staat het stil bij de slot
tirade van het katholieke orgaac
waarin, zooals men zich herinnerei
zal, Het Volksdagblad verweten word
in 't leven te willen roepen een catej
gerie van wat men zou kunnen noe
men staatskinderen, lieden, die allef
van den staat ontvaDgen, waar tegel
over het stelde „den zelfbewuste!
fleren werkman, die streeft
lotsverbetering, maar alleen om
geen hy voor zich en de zijnen bi
hoeft, zelf te betalen ook aai
de Gemeenschap en aan den Staat.l
„Wat nu dit verwyt aangaat," zej
het blad, „er is een soort staatskii
deren, dat dank zij de veldwinnend]
demooratie, langzaam verdwijnt; ki:
deren van hocggeplaatsten, die mi
niet al te veel ijver en een niet al t»
groot verstand begiftigd, toch onde]
dak moeten worden gebracht, en
dank zij den invloed van papa ei
andere verwanten, aan een postj
worden geholpen, dat niet al te sleoh
wordt betaald. Voor zulke liedei
wordt inderdaad „alles gratis doo
anderen gesticht en onderhouden.
haastte men zich zoo niet. Vandaa
dan ook dat Mol è-e veel langzime^
moet worden voorgedragen, dan he|
werk van een hedenda igsch auteur.Da
snelle spreken is bovendien onaesthe
tiech, men wordt er zoo rood van eu
dat staat een vrouw niet mooi
Het publiek proestte het uit, want dj
spreekster zelve kon een snelheid
ontwikkelen, die ongelooflijk was en
ze had er een kleur van gekregen ook
Dat wa-» geen toeval, maar een op
merking berekend op bet effect. Zoi
brengt oen conférencier overal in zijl
voordra oh t k leine trekjes aar.waarmef
hij de aandacht van zijn gehoor vast'
houdt. „De koning", zei madame Thé
nard, sprekende van Lodewijk XIV
„de koning die vervelend iton zijl
als een gewoon burgermensch
AU i-; in the package. Dat zei mi
onlangs ook een mijner kenri-Een
die een artikel fabriceert dat in glazei
flesschen wordt verkocht. Nooit heef
hij met zijn fabrikaat zooveel succe
gehad als sedert bij de flesschen z6;
heeft ingericht dat ze kunnen dienei
tot berging van augurken. Moeder d
vrouw vindtdat gemakkelijken zet haa
man aan, om dat en geen ander fp.bri
kaat te koopen, orn de flesch. Wat uen
klant zeiven betreft, hij gebruikt d
verpakking voor joneverflesch en ze
er als 't geval zich voordoet, dei
fabrikant zelf een bittertje uit vooi
Zóó praktisch zijn die flesschen da
men ze op de Nieuwmarkt te Am
sterdam te koep vindt liggen en da
menige zuinige huismoeder wat bl
wanneer ze voor een kleinighei»
zoo'n mooie inmaakflesch koopen kan
Wie zou nu nog willen ontkennei
dat „all is in the package?"
FIDELIO.