voerde hij daar een soort van stel
selmatige oppositie, die in 't oog van
de buitenwereld moest doorgaan voor
ijver en nauwgezetheid in de behar
tiging van de zaken der gemeente,
maar die bij velen den indruk maakte
van een jacht maken op goedkoope
populariteit. Deze oppositie had dan
ook ten gevolge, dat verscheidene
leden van den raad bij de periodieke
aftreding in dit jaar ronduit verklaar
den geen verkiezing te zullen aan
vaarden wanneer de burgery den
heer Van Wermeskerken herbenoem
de. Toen deze toch weer gekozen
werd, hielden zij zioh aan hunne
verklaring en bedankten voor hunne
herbenoeming, ja sloegen zelfs een
tweede benoeming af. Andere nota
bele ingezetenen die daarop uit de
stombus kwamen, volgden dat voor
beeld. zoodat eerst na eindeloos stem
men en kiezen de gemeenteraad
weer voltallig werd.
Waarom wij dit vermelden Om
dat nu de tallooze vereerders van
„Johanna van Woude" weten dat de
justi ie bezwaren genoeg tegen haar
gevonden cm haar voorloopig in
heohteni3 te nemen, het zijn nut
kan hebben het licht ook eens te
laten vallen op de keerzijde van de
medaille. In elk geval past een voor
ziohtig oordeel. Een vcorloopige
inhechtenisneming is nog slechts eene
verdenking en een verdenking kayi
blijken geen voldoenden grond te
hebben gehad.
Naar aanleiding van ons bulletin
kwam de opmerking tot ons, dat
antipyrine geen eigenlijk gezegd ver
gif kan worden genoemd, althans
niet in den zin, dien men aan dat
woord gewoonlijk hecht. Waar is het,
dat een zeer groote dosis noodig zou
zijn, om iemand op eens van het leven
te berooven, maar evenzeer is het
een feit dat antipyrine lang niet zoo
onschadelijk is als velen, die het
als huismiddel gebruiken en zelf den
dosis bepalen, wel schijnen te meenen.
Antipyrine is een medicamant tegen
neuralgiëa, d. i. zenuwpijnen, maar
het werkt behaald verkeerd p zwakke
personen, menschen die lyden aan
arnemie, hartkwalen of nierziekten en
geregeld gebruikt ban het ook bij
kleine dosis levensgevaarlijk zijn.
Arrondissemeuts-Rechtbank
Zitting van heden Donderdag 21 Nov.
Twee oude bekenden van de justitie
stonden vandaag weer in 't bankje van
de beklaagden, Leenderl Geel en
Pieter de la Rie, zich noemende werk
lieden. De aard van de hun ditmaal
ten laste gelegde feiten zoudoen
denken, dat zij onder de firma Geel
Sc de la Rie een handeltje in vaten
wilden oprioht6n. Althans op 30
October kaapten zij bij den likeur
stoker Roozekrans een wijnvat, op
den 31sten bij den banketbakker
Gunst twee botervaten en op 6 Nov.
by den koopman Dirk Keijzer zes
petroleumvaten. Bovendien heeft Geel
bij den winkelier van Beaumont eeD
glasruit ingeslagen.
Beklaagden erkennen, maar bewe
ren dat een derde de gestolen vaten j
heelt verkocht De subs. off. van just, j
mr. Van Outeren reqnireert de ver- I
oordeeling van de twee beklaagden,
in acht genomen hunne ongunstige
persoonlijkheid, tot gevangenisstraf
van twee jaar en zes maanden.
De ambtshalve toegevoegde verde
diger, Jhr. Mr. F. W. van Styrum,
vooropstellende dat de ten laste ge
legde feiten bewezen zijn, noemt de
gevraagde straf to hoog, in verband
met den aard van het misdrijf, en
ooncludeert tot oplegging eener lich
tere s'.raf, althans tot vermindering
van de straf met den tijd door Geel
in preventieve hechtenis doorgebracht.
Na re- en dupliek wordt de uit
spraak bepaald op heden over acht
dagen.
„Weldadigheid naar Vsrmag:n".
Afdeeling: „Werkverschaffing."
Van 1 Nov. tot 21 Nov. hebben
zich de volgende personen aangemeld
2 voor werkvrouw, 8 voor grond
werker, 8 voor loopknecht, 6 voor
los werkman, 1 voor schilder, Ivoor
timmerman, 2 voor huisknecht. 1 voor
kruideniersbediende, 1 voor bankwer
ker, 1 voor koffiehuisbediende, 1 voor
kantoorbediende, 1 voor oppasser.
By de aanmelding moet een ge-
jtuig8ohrift van goed gedrag overge
legd worden.
Van 1 Nov. tot 21 Nov. zyn de
volgende personen geplaatst:
7 voor loopknecht, 1 voor werk
vrouw.
Particulieren en werkgevers die van
bovenstaande aanbiedingen gebru k
wenechen te maken, wordt beleefd
verzocht hunne aanvragen schriftelijk
tot het Bestuur te richten, bus D. elen
of Stadhuis.
Inlichtingen kunnen dagelijks van
9-1 en van 3 5 uur verkregen worden
bij den Administrateur, bureau
Doelen, kamer No. 2.
Te Haarlemmermeer on wel in de
buurt bij Aalsmeer bestaat sedert
korten tijd eene vereeniging tot wering
der bedelarij en het geven van on
derstand aan eigen behoeftigen.
De talryke vreemde bedelaars die
evenals overal ook daar als „vaste
klanten11 versahenen blyven thans
weg en blijkens het jongste verslag
kon de vereeniging met genoegen
terugzien op hetgeen door haar in
eigen kring was gedaan.
De zangvereeniging „de Harp" te
Houtrijk en Polanen is wegens gere
gelde vermindering van het aantal
leden ontbonden.
Den directeur der Beverwijksche
Harmoniekapel, den heer H. W. Hof
meester, werd bij de eerste uitvoering
in dit seizoen, als bewijs van erken
telijkheid voor zijn degelijk onder
richt een fraai en kostbaar geschenk
aangeboden.
BINNENLAND,
Parlementaire Praatjes.
Dit is een belangrijke zitting ge
weest. Het haardsteden-amendement
des heeren Rink c. s. is verworpen,
zoodat de personeele belasting den
grondslag haardsteden zal behouden.
Maar verworpen met 49 tegen 48
stemmen. Op 't kantje af alzoo, ter
wijl de Voorzitter, door diens voorrecht
om het laatst te stemmen, door zijn
stem de schaal ten gunste der regee
ring deed overslaan.
Voor het amendement stemden de
heeren
E. Smidt, v. Borselen, v. Bylandt
(A.), Lely, Willinge, Hesselink, A.
Smit, Smeenge, v. Deinse, Veegens.
De Kanter, Donner, d'Ansembourg,
Tijdens, Beelaerts, v. Alphen ;3chaafs-
ma, Lueasse, Knyff, Hartogh, v. d.
Schrieck, Seret, De Boer Heemskerk,
Smits v. Oyen, Kerdijk, Michiels, v.
d. Berch, Schepel, Cremer, Tak, Harte,
Lieftinck, Borgesius, v. d. Kun, T.
Mackay, A. Mackay, Heldt, Rinok,
Gerritsen, Pijnaoker Hordijk, Rutgers,
Mutsaers, Dobbelman, Travaglino,
Pijnappel, Drucker en Bouman.
Tegen de heeren: Zijp, Viruly,
Mees, Bool, De Beaufort (A.), Mees
ters, Piate, Hintzen, Conrad, Lohman,
Van Berkel, Houwing, Van Bylandt
(G.) Pijttersen, Bastert, Van Stirum,
Van Kerkwijk, Ferf, Roessingb, Hen-
nequin, Van GijD, Guyot, Vos de
Wael, Borret, Sohimmelpenninck, v.
Gennep, Van Karnebeek, Staalman,
Zylma, Lambreohts, De Ram, Van
Basten Batenburg, VermeuleD, Babl-
mann, De Ras, Van Dedem, Sanders,
Kolkman, De Beaufort (W.), Goekoop,
Royaard3, Tydeman, Van Delden, De
Lange, Truyen, Everts. Haffmans,
Sohaepman en de Voorzitter.
Men kan dus inderdaad zeggen, dat
de heer Gleichman den Minister van
Financiën voor een oogenblik heelt
gerei.
Want ongetwijfeld meet het den
onpartydigen beschouwer opvallen
wa: trouwens uit de stemming ten
overvloede blijkt dat de kansen
der wet er niet op vooruitgaan. Ea
zonder eenige partijdigheid kan wor
den gezegd, dat de heer Sprenger v.
Eijk dit 1e danken heeft aan de wei
nig ernstige wijze, waarop hij de ver
dediging van een zoo serieus onder
werp heeft gevoerd. De Kamer wil
wel eens lachen, maar niet te dik
werf.
En de heer van der Kun sprak
dan ook van de „flauwe aardigheden"
van den Minis'er, wat hem een be
risping van den voorzitter bezorgde.
Van het debat, dat na de beslis
sing natuurlijk veel van zijn waarde
verloren heeft, zal ik dan ook alleen
nog maar vermelden, dat de heeren
Mutsaers en Willinge nogmaals voor
het amend.-Rink in de bres traden,
dat de beer Pyttersen bet bestreed j
lie de voorkeur geeft aan meerdere
J vrijstelling van haardsteden en sterker
progressie en daartoe dan ook een
amendement heeft ingediend)dat de
heer Rutgers zijn amendement nader
verdedigde, dat de heeren Heemskerk
en van der Kun nog eens voor het
amend.-Rink opkwamen, dat deze zelf
er ook nog] een woordje van zeide,
dat de heer van Gennep er tegen
bleef en de Minister van Finanoiën
dito met een sterretje, met de ver
zekering zelfs, dat aanneming van
het amend, staking van het debat zou
veroorzaken.
Een gunstiger lot trof het rijwielen
amendement. van de heeren Rutgers
c. s. Het werd aangenomen met 64
tegen 32 stemmen.
Tegen stemden de heeren Donner,
d'Ansembourg, Tijdens, Beelaerts, v.
Alphei), Schaafsma, Lueasse, Knyff,
Hartogh. v. d. Schrieok, Seret, De
Boer, Heemskerk, Smitz v. Oyen,
Kerdijk, Michiels, v. d. Berch, Tak,
Harte, Lieftinck, Borgesiu3, Sanders,
v. d. Kun, T. Mackay, Thcoft, Heldt,
Rink, Gerritsen Pijnakker Hordijk,
Mutsaers, Travaglino, Drucker, Bou
man, E. Smidt, v. Borsselen, Lely,
Willinge, Hesselink, A. Smit Smeenge,
v. Deinse, Veegens en De Kanter.
Hoe krachtig intusschen de oppo
sitie is, waarvan ik gewaagde, bleek
uit de stemming over het geheele
artikel 1, dat aangenomen werd met
55 tegen 43 stemmen.
Uit het debat heb ik toch nog iets
te releveeren, nl. dat de Haarlemsche
afgevaardigde, de heer Farncombe
Sanders, die nl. opkwam tegen de
belasting op de kapitaalswaarde van
het mobilair, reeds getroffen in de
vermogensbelasting en in een verte
ringsbelasting niet te huis behoorde.
Op die wijze betaalt men voor een
deel van 't vermogen zelfs 15 per
mille. Spr zou geen amend, voor
stellen, maar ook omdat het onder
zoek onvolledig was geweest tegen
de gebeele wet stemmen.
De Minister ging er niet op in.
Daarna kwam ia behandeling
Art. 2, 1. De belasting naar den
eersten, tweeden en derden grondslag
wordt geheven wegens het gebruiken
van hier te lande gelegen gebouwen
en gedeelten van gebouwen met bun
aanhoorigheden.
Onder- aanhoorigheden worden ver
staan gebouwen, erven, tuinen en
andere gronden, bij een gebouw of
gedeelte van een gebouw behoorende
en daarmede in gebruik.
Buiten aanmerking blijven de gron
den, die uitsluitend voor de uitoefe
ning van een beroep of bedrijf
worden gebezigd of die den gebruiker
meer opleveren dan zij hem kosten,
alsmede de voor het publiek toegan
kelijke gronden van buitenplaatsen;
een en ander voor zoover zij geen
aanhoorigheid zijn van een sociëteit,
logement, koffiehuis of andere inrich
ting tot het gebruiken van spijzen en
dranken tegen betaling.
2. Waar in deze wet gesproken
wordt van peroeelen, worden daar
mede bedoeld zoowel gebouwen als
afzonderlijk in gebruik zijnde gedeel
ten van gebouwen, beide met hun
gebouwde aanhoorigheden.
De Commissie van Rapporteurs
stelt voor in plaats tuinen en andere
gronden te lezen: tot gemak, uit
spanning of vermaak dienende gron
den en voorts om weg te laten de
woorden (in al. 1) „of die den
gebruiker meer opleveren dan zij
hem kosten, alsmede de voor het
publiek toegankelijke gronden van
buitenplaatsen; een en ander" enz.
De bedoeling van dit amend wa3
het begrip van aanhoorigheden van
buitenplaatsen minder te beperken,
(waardoor gronden ten behoeve van
een bedrijf of beroep worden vrijge
steld) en niet vry te stellen die plaat
sen die ook voor 't publiek vrij toe
gankelijk zijn.
Dan waren er nog twee amende
menten van den heer A. van Dedem.
Een daarvan had hetzelfde doel als
dat der O. v. R.; het tweede om toe
te staan aftrek der kosten van onder
houd en bewerking.
Daarentegen meende de heer Roes-
singh, dat de vrijstelling van voor
het publiek toegankelijke gronden bij
buitenplaatsen een voordeel was, dat
wel mocht worden genoten door hen
die het publiek een genot bewezen.
En hij stelde dus als sub-amend, voor
om die vrijstelling te bevorderen.
Over deze amendementen zal Don
derdag worden gestemd.
G. Jr.
Volgens een bericht van Reuter
j verzekert de Figarodat NazarAga,
I Perzisch gezant te Parys, ook is
j benoemd tot gezant in Den Haag,
en dat hij eer-tdaags de Koningin-
Regentes zijn geloofsbrieven zal over
handigen.
Naar het Utr. Dagblad vernoemt,
heeft het Utr. Studentencorps, als
'onmiddellijk gevolg van de in den
groentijd plaats gehad hebbende ge
beurtenis, op voorstel van den Sena-
tus Veteranorum, in de corps vergade
ring van 18 Nov. jl. een reeks van
wijzigingen in de corpswet aange
bracht, die ten doel hebben
1. elke lichamelijke aantasting van
den novitius te voorkomen. (De corps-
wel bedreigt nu straf tegen ieder die
op den novitius anderen dan moreelen
dwang uitoefent).
2. Om het maximum der bedreigde
straffen te verhoogen. (De corpswet
geeft nu het recht aan den Senaat
om het schuldig corpslid voor goed
te schrappen.)
•3. Om net in werking treden der
vonnissen zooveel mogelyk te be
spoedigen.
Straatgeveohten t3 Rotterdam.
Een zestal werklieden, in niet ge
heel normalen toestand, brachten
Woensdagmiddag een bezoek in de
tapperij van Vink aan de Gedempte
Botersloot te Rotterdam en maakten
daar een geweldig spektakel. Twee
andere werklieden, die in de tapperij
kwamen werdqn door het zestal zon
der eenige aanleiding aangegrepen
en op de straat gegooid. Een briga
dier van politie, wiens hulp werd in
geroepen, verwijderde de gewelde-
nuars uit de tapperij, doch werd op
de straat door hen aangevallen en
mishandeld, onder aanmoediging van
het straatpubliek. Toen er daarop
meer politieagenten kwamen, door
goede gezinde burgers te hulp ge
roepen, onistond er een formeel ge
vecht. De sabels moesten getrokken
worden om ruim baan te maken en
er werden onder de kwaadwilligen
eenige geduohte slagen uitgedeeld.
Daarmede was echter de zaak nog
niet afgelocpen, daar men er niet in
slagen kon de belhamels te arres
teeren. Een van het posthuis aan de
Galerij gezonden agent werd, terwijl
hy alleen was, door de ruziemakers
aangegrepen en geraakte weldra on
der den voet. Op nieuw werd nu
eene charge gemaakt, die de volks
menigte deed uiteenstuiven, en thans
bleef de politie meester van het ter
rein, twee ter hoofddaders in hun
midden naar het bureau in do Lange
Torenstraat medevoerende.
Een half uur daarna werd op nieuw
de hulp der politie op de Botersloot
vereisoht. Nu waren een drietal op
geschoten knapen, tot hetzelfde oom-
plot behoord hebbend, in half be
schonken toestand aan het vechteD.
Het kordaat optreden van een vijftal
agenten met een paar onderinspec
teurs smoorde dit straatgeweld in
den beginne en een der beschonke-
nen werd in verzekerde bewaring
gesteld. iV. R. Ct.
Verduistoring.
De commies van het departement
van marine, die wegens verduistering
van gelden naar het Huis van be
waring in Den Haag is overgebracht,
was geplaatst aan de afd. „zegel,
leges en registratie".
De verduisterde geiden moeten be
staan in ontvangen en niet verant
woorde legeskosten.
De aangehoudene nam voor den
onmiddellijken chef zyner afdeeling de
kas waar. Deze chef stelde ten volle
vertrouwen in den onder hem ge
plaatsten ambtenaar en teekende ge
regeld de afrekeningsstaten, door de
zen hem voorgelegd.
In deze staten was echter fraude
gepleegd, en dit wel, zooals nu blijkt,
tot een bedrag van 13 a f4000.
Naar men verneemt, zou dit ver
duisterde bedrag, dat tooh reeds ge
dekt was door de borgstelling van
den chef, door familieleden van den
verdachte zijn bijeengebracht.
Pers Overzicht.
Volksvertegenwoordiging.
In een derde artikel toont de Ne
derlander aan, dat de meening alsof
het stemmen in vergaderingen een
aan de Fransche revolutie ontleend
denkbeeld is, op eene dwaling be
rust.
„Onder het zoogenaamd „ancien
regime", d. w. z. onder de staats
inrichtingen van Europa, voordat zij
den invloed der Fransche revolutie
hadden ondergaan," zegt het blad,
„was het atomistisoh kiesreobt (het
zij van ingezetenen, hetzij van hoof
den van gezinnen) onbekend. De
burgers, voor zoover hun het recht
was toegekend namen zeiven deel
aan het staatsbestuurwaar zij dit
echter niet zeiven deden, kozen zij,
in hunne vergaderingen de mannen,
die zij naar de hoogere vergaderin
gen afzonden. De laatste colleges
werden saamgesteld door bedoelde
burgersde hoogere door de lagere
colleges. Zoo kon er, op organische
wijze een saamwerking tusschen bur
gerij en overheid ontstaan. Men
verdeelde, onder het oude régime, niet
eerst de maatschappij in elkaar
bestrijden partyen, met opdracht om
in de algemeene vergadering hare
krachten te meten, en dus door stem-
menmeerderheid elkaar te vernieti
gen, maar men werkte saam, ten
einde zoo aller wijsheid en ervaring
tot riohtig bestuur van bet geheel te
kunnen aanwenden.
En waar men zegt: „maar dat
oude régime heeft immers totaal fi
asco gemaakt en de groote revolutie
voorbereid, die tot opruiming van
den Avgiasstal broodnoodig was,
daar wijst de Ned er op, dat dit zoo
is, maar juist doordat men ten aan
zien van den rechtmatigen volksin
vloed het „oude régime" niet heeft
gehandhaafd.
Het blad zet hierna uiteen, dat
door de Fransche revolutie niet lan
ger ineer de gemeenten, maar de
partijen werden vertegenwoordigd.
Men behandelde nitt meer de grieven
en klachten der gemeentemen be
sprak niet meer de wetten des lands,
maar men verdedigde beginselen. En
di ar voor waren party vergaderingen
noodig, liefst alleen van partijgenoo-
tea, moeiings, waarin gelijkgezinden
elkander altijd gelijk geven, en waar
uit men anders denkenden door ge
trappel, gesis en nog andere middelen
poogt te verdrijven.
Zoo, zijn naar de Ned. meent, die
grondvergaderingen ooidat zij met
partij ver tegen wooruiging niet be
staanbaar oi althans zonder beteeke-
nïs zijn, al spoedig van het tooneel
verdwenen, en is de „persoonlijke
stem inlevering'' in onze moderne ze
den ingevoerd.
Ia een slotartikel geeft de Ned.
nog een viertal opmerkingen van al-
gemeenen aa d aan het adres der
anti-revolutionaire partij. Het blad
wijst er in de (le plaats op, dat de
anti-revolutionairen, zooals het hem
dunkt, gevaar loopen van lieverlede
in de groote f.mt te vervallen, waarin
de zoogenaamde hervormers der vorige
eeuw zijn vervallen, in de 2a plaats
wil het, dat van anti-revolulionaire
zijde n e alle krocht het denkbeel
als of kiesrecht iets anders is dan
eene den burgers opgelegde verplich-
ting, worde uitgeroeid, daar een .eder,
die direct of indirect, mee deelneemt
aan do bestuurstaak, een taak heeft
te vervuilen, die hem van overheids
wege is op jelegdeen taak ten be
hoeve van het geheelnooit ten
eigen behoeve en het recht, dat hij
als burger bezit, altijd tevens eene
verplichting is.
Een derde opmerking van de Ned.
i3 dezedat zoo men de beginselen
van de revolutie wi! bestrijden, men
veel beier, dan tot dusver het orga
nisch verband der maatschappij zelve
in he: oog moet honden.
Ten slotte wijst de Nederlander er
op, dat in alle landen, waar het stem
recht als een pers onlijk recht wordt
opgevat men klaagt, dat een zoo groot
aantal stemgerechtigden thuis blijven.
Het blad is van meening, dat die
onverschilligheid een gevolg is van
net modern ttaalsrecht. Velen in den
lande zijn er, d'e geen heil in parlijeu-
gewriemel ziei.
Hierna vraagt de Nederl. „Is het
enten van al onze staatsinstel
lingen enkel op het partijwezen niet
de hoofdzaak van odzo politieke
ellende? En kunt ge het euvel
duiden, dat vehn, die daarin geen
heil zien, uit een gevoel van mach
teloosheid zioh maar aan alles ont
trekken?" waarop zij aldus voortgaat:
„Als gij dat „onverschillige" deel
naar de stembus zult gedreven heb
ben, dan is allicht één stap in de
goede richting gedaan: gij zult weer
het besef verlevendigd hebben, dat
stemreoht is stemplicht, en dat een
burger behoort mee te werken tot het
algemeen welzijn.
„Maar vergeet niet dat saamwat
delen naar de stembus weinig bete
kent, zoolang saamwerking ver
stembus niet mogelyk is gemaakt.'
De oppositie legen Van Houten, j
De Middelburgsche Courant meen!
dat de strijd tegen minister Va
Houten de oude strijd tussehen lief
en duisternis is.
„De katholieke bladen en Kame
leden," zegt zij „ontvangen het paroi
van hooger; en daaraan moeten s
gehoorzamen. Of nu liberale blade;
al echryven tegen de klippen aan -
zij zullen geen enkelen opposarl
bekeeren.
„En de liberalen zeiven
„Wij houden ons overtuigd dat zi
dooh alleen ter wille van het beginse
dat het hierby geldt, en om de goed
zaak. die het betreft, minister Va
Houten de handen boven het hoof
zullen houden.
„ONemesis. Gij straft den mïniste
door hem nu afhankelijk te makei
van hen, die hij een vorig jaar zoi
fel bestookte, en hem te doen aanval
len en bestryden, tot aan zijn val toe
door hen, met wie hij toen heulde.'
Het Centrum dit vermeldende, tee
kent er het volgende bij aan
„Of de heer Van Houten zich zoo
ernstig gestraft zal rekenen, mag oj
z'n minst twijfelachtig heeten. D<
minister volgt eenvoudig den weg
dien hij 't best aohfc voor zijne poli
tiek en voor de liberale partij. Van
den pathetischen uitroep der Middelbl
Courant zal hij zich dan ook niet veel
aantrekken.
De vermakelijkste zinsnede uitj
bovenstaand stukje is evenwel die
waarin wordt gezegd, dat de strijd
over Van Houten's plannen de oudé
strijd is tusschen licht en duisternis.
„De liberale grootspraak hadden
wij in langen tijd niet vernomen. De
Midd. Crt. doet goed, dat zij er ons
nog eens mede amuseert 1"
De Arnhemsche Courant zet uiteen,
dat er uit een oogpunt van „politiek
beleid" bedenking is tegen Minister
Van Houtens onderwijsplannen.
„Het staat vast, merkt het blad op,
dat een Minister, aan het bewind ge
bracht door eene coalitie van hete
rogene bestanddeelen om een onder-
-werp van wetgeving teregelen, waar
omtrent tusschen die heterogene ele
menten toevallig eenstemmigheid
t, die nagenoeg op geen enkel
ander punt te vinden is, zioh uit
politiek heeft te onthouden van het
doen van voorstellen, waaromtrent
het hem bekond is, dat een groot
versohil van gevoelen tusschen de
groepen waarop hij steunt, bestaat.
Niet omdat hij tot niets anders be
voegd zou zyn dan tot de regeling,
waarvoor hij op het kussen is gebracht
maar eenvoudig en natuurlijk, omdat
hij door het doen van zijne voor
sommigen zijner tijdelijke medestan
ders ergerlyke en onaannemelijke
voorstellen, de harmonie tusschen de
heterogene elementen verstoort en
aldus de kunstmatige meerderheid en
zijn eigen leven in gevaar brengt."
Kamers van Arbeid.
In het laatste nummer van het
Sociaal Weekblad vinden wij een 2e
artikel van den heer Z. van den Bergh
over Kamers van Arbeid, waarin de
schrijver uiteenzet, hoe een wijziging
in bet wetsvoorstel is aan te brengen,
passend in het kader, die tegemoet
komt aan zijne bedenking, dat in het
huidig ontwerp het werklieden
element niet tot zijn recht wordt
gebracht.
Hij geeft als zijne meening te ken
nen, dat een verdeeling van leden in
patroons- en werkliedensecties niet
zal zijn te ontgaan en acht noodig
het voorschrift, dat bij staking van
stemmen het verslag van den ver-
zoeningsraad het oordeel moet bevat
ten van beide partyen.
In het tegenwoordig stadium der
sociale antwikkeling in ons land geeft
mr. v. d. Bergh de voorkeur aan de
thans voorgestelde Kamers van arbeid
boven die van werklieden alleen, of
van streng afgescheiden patroons-
en werklieden-secties. „En wel omdat
de K. v. A., zooals de ministers die
regelden, een leerschool zullen zijn
voor patroons en werklieden beiden
o zoo noodig."
„U zijt hard in uw oordeel, mijnheer," zeiJe Bamalec.
„Ik erktn gaarne, dat ik ongelijk heb gehad. Maar
u doet het mij" te zeer gevoelen. Mijn geweten is niet
zoo slecht als het schijnt en het bewijs er van is, dat
ik Camiile toesta haar woord, dat zij my gegeven heeft,
terug te nemen. Als u haar nog wilt huwen dan
schenk ik u hare baud zonder voorwaarden.11
Hij legde een bizonderen nadruk op deze tweewoor
den om zijne edelmoedigheid gïooter te doen schij
nen. Een ironische glimlaon speelde om Maximes
lippen.
„Dat is eene belangloosheid, die u niet veel schade
kan berokkenen. Het ligt inderdaad niet in mijne be
doeling, dat u haar, die mijne vrouw zal worden, ooit
zult kunnen verwijten, dat zij hare schuld aan u niet heeft
afbetaald. Heden nog mijnheer zal Camille u niets meer
schuldig zijnMartin Scaër zal zijn honderdduizend
francs ontvangen."
Bamalec .kende het vurige karakter en de edelmoe-
di*he'.d van Maxime; hij had dan ook blijkbaar deze
mildheid Vc-rwaeht. Hij veinsde echter groote verba
zing.
„Is het mogelijk?" zeide hij hoogst verwonderd.
„Wat! u wilt mij van mijn schuldeischer bevrijden?
mij uit de klauwen van dien hebzuchtigen woekeraar
losrukken O, u redt mij van den ondergang, en ik
zweer u, dat mijne dankbaarheid eeuwigdurend zal
zijn J"
„En u hebt dien man, over wien u zich in zulke
termen van verachting uitlaat, tot schoonzoon willen
aannemen? Werkelijk ik begrijp u niet. bentCamil-
le3 vader niet, het zij zoomaar u hebt haar opgevoed
mijnheer, en men heelt het kind liel, dat onder zijne
oogen opgroeit als een wezen vol goedheid en beval
ligheid, maar offeit het niet op aan zulk eene ellendige
geldquaestie."
Een besef van schaamte deed BameJ.ec het hoofd
buigen.
„Genoeg Maximeik verzoek het je, nu is het ge
noeg zeide Camille ontroerd.
„Ik verbied je om nolanger verwijten te richten tot
den man, die mij in zijn huis opgenomen, en als zijn
kind erkend en gevoed heeft tot op dezen dagWelk
onrecht hij ook jegens mij moge hebben begaan, ik
zou ondankbaar zijn als ik vergat wat ik al aan hem
verschuldigd ben. Al wordt de schuldvordering van
Martin Scaër voldaan, dan acht ik mijne schuld jegens
mijnheer Bamalec nog niet gedelgd. Ik zal mij herin
neren dat hij gedurende mijne kinderjaren goed voor mij
is geweest en hem vader blijven noemen Dus Maxime
spaar mjn vader en eerbiedig hem, als je mij nog
lief hebt en wilt dat ik je steedB zal blijven liefheb
ben".
„Je bent eene engel Camille en heb duizendmaal
gelijk! Ik zal zwijgen. Het voegt mij niet toornig te
zijn als jij vergiffenis schenkt. Jij bent barmhartig
lieveling en barmhartigheid moet luider spreken dan
gestrengheid, want hare stem wekt altijd berouw op."
„Weinu, ja, ik heb berouw Camille!" sprak Bamalec
in eene plotselinge opwelling. „Nu ik weer z:e hoe
goed en edelmoerig je bent, heb ik oprecht berouw
Laat ik het hier nogmaals verklaren mijn kindik
ben driftig maar niet slecht. Een hebzuchtige begeerte
slechts heeft mij gevoerd tot de verfoeielijke handel
wijze, tegenover jou en Maxime betracht. Door die
ongelukkige schuld van honderdduizend francs is mijn
zedelijkheidsgevoel verlamd en mijn gemoed verhard.
Ja, die rijkdom! die rijkdom! ais die niet de beweeg
reden is tot lofwaardige pogingen en edele werkeD,
dan wordt hij spoedig een aandrang tot hebzuchtige
plannen en slechtte daden 1"
Terwijl bij deze woorden sprak, nam hij het hoofd
van het meisje tusschen zijne beide handen, en bedekte
haar voorhoofd met kuBsen.
De vreugde, dat hij weldra van zijn schuldeischer
zou zijn bevrijd was vermengd met een gevoel van vol
daanheid, dat hij koesterde nu het niet meer noodig
wa3 zijn kind op te offeren. Zonderlinge tegenstrijdige
gevoelens zetelen in het menschelijk gemoed. Zeldzaam
is het, dat het vot.r het kwade of voor het goede al
leen toegankelijk is.
Terwijl Bamalec ald'-'s aan zijn berouw uiting gaf
werd Maxime somber en nadenkend. De woorden van
verontwaardiging tegen het streven naar rijkdom geuit
vonden weerklank in zijn eigen binnenste en hadden op
nieuw de stem der wroeging in zijn geweten wakker ge
schud, welke stem zoo lang kan sluimeren, maar nooit ver
dwijnt uit het gemoed, dat nog ontvankelijk is voor het
goede en rechtvaardige.
„Ik heb dien man de les gelezenzeide hij bij zich
zelf en onderdrukte een zucht. „Wat eene verblind
heid Ben ik dan zonder zonden, om mij te veroorlo
ven den eersten steen te werpen op hem, die zich zelf
beschuldigt en berouw heeft? Wat zeg ik! heb ik mij
zelf beschuldigde en berouw gekoesterdO, ik vrees, dat ik
nooit meer mijn innerlijken vrede zal herkrijgen!"
Op zijn beurt boog hij het hoofd, wat Bamalec een
oogenblik te voren had gedaan. Maar bijna op hetze'f-
de oogenblik hief hij het weer op met eene beweging
van ongeduld en fierheid.
„Maar in ieder geval heb ic het willen goedma
ken," vervolgde bij inïelf. „Ik heb mij dus niets meer
te verwijten. Het is mijne schuld niet, dat het een
valsche Maxwell was, die mij in den wes kwam!"
„Maar misschien leeit er nog een echte fluisterde
eene inwendige stem hem toe. „Heb je genoeg gezocht
ongelukkige
Hij trachtte niet op deie vraag van zijn geweten een
antwoord te geven. Zijn voorhoold rimpelde zich, de
wenkbrauwen werden gefronst, en zijn gelaat gaf den
vasten wil te kennen om voortaan de erfenis van zijn
oom te houden en zijn droom van liefde en geluk te
verwezenlijken.
Wordt vervolgd).