voerde hij daar een soort van stel selmatige oppositie, die in 't oog van de buitenwereld moest doorgaan voor ijver en nauwgezetheid in de behar tiging van de zaken der gemeente, maar die bij velen den indruk maakte van een jacht maken op goedkoope populariteit. Deze oppositie had dan ook ten gevolge, dat verscheidene leden van den raad bij de periodieke aftreding in dit jaar ronduit verklaar den geen verkiezing te zullen aan vaarden wanneer de burgery den heer Van Wermeskerken herbenoem de. Toen deze toch weer gekozen werd, hielden zij zioh aan hunne verklaring en bedankten voor hunne herbenoeming, ja sloegen zelfs een tweede benoeming af. Andere nota bele ingezetenen die daarop uit de stombus kwamen, volgden dat voor beeld. zoodat eerst na eindeloos stem men en kiezen de gemeenteraad weer voltallig werd. Waarom wij dit vermelden Om dat nu de tallooze vereerders van „Johanna van Woude" weten dat de justi ie bezwaren genoeg tegen haar gevonden cm haar voorloopig in heohteni3 te nemen, het zijn nut kan hebben het licht ook eens te laten vallen op de keerzijde van de medaille. In elk geval past een voor ziohtig oordeel. Een vcorloopige inhechtenisneming is nog slechts eene verdenking en een verdenking kayi blijken geen voldoenden grond te hebben gehad. Naar aanleiding van ons bulletin kwam de opmerking tot ons, dat antipyrine geen eigenlijk gezegd ver gif kan worden genoemd, althans niet in den zin, dien men aan dat woord gewoonlijk hecht. Waar is het, dat een zeer groote dosis noodig zou zijn, om iemand op eens van het leven te berooven, maar evenzeer is het een feit dat antipyrine lang niet zoo onschadelijk is als velen, die het als huismiddel gebruiken en zelf den dosis bepalen, wel schijnen te meenen. Antipyrine is een medicamant tegen neuralgiëa, d. i. zenuwpijnen, maar het werkt behaald verkeerd p zwakke personen, menschen die lyden aan arnemie, hartkwalen of nierziekten en geregeld gebruikt ban het ook bij kleine dosis levensgevaarlijk zijn. Arrondissemeuts-Rechtbank Zitting van heden Donderdag 21 Nov. Twee oude bekenden van de justitie stonden vandaag weer in 't bankje van de beklaagden, Leenderl Geel en Pieter de la Rie, zich noemende werk lieden. De aard van de hun ditmaal ten laste gelegde feiten zoudoen denken, dat zij onder de firma Geel Sc de la Rie een handeltje in vaten wilden oprioht6n. Althans op 30 October kaapten zij bij den likeur stoker Roozekrans een wijnvat, op den 31sten bij den banketbakker Gunst twee botervaten en op 6 Nov. by den koopman Dirk Keijzer zes petroleumvaten. Bovendien heeft Geel bij den winkelier van Beaumont eeD glasruit ingeslagen. Beklaagden erkennen, maar bewe ren dat een derde de gestolen vaten j heelt verkocht De subs. off. van just, j mr. Van Outeren reqnireert de ver- I oordeeling van de twee beklaagden, in acht genomen hunne ongunstige persoonlijkheid, tot gevangenisstraf van twee jaar en zes maanden. De ambtshalve toegevoegde verde diger, Jhr. Mr. F. W. van Styrum, vooropstellende dat de ten laste ge legde feiten bewezen zijn, noemt de gevraagde straf to hoog, in verband met den aard van het misdrijf, en ooncludeert tot oplegging eener lich tere s'.raf, althans tot vermindering van de straf met den tijd door Geel in preventieve hechtenis doorgebracht. Na re- en dupliek wordt de uit spraak bepaald op heden over acht dagen. „Weldadigheid naar Vsrmag:n". Afdeeling: „Werkverschaffing." Van 1 Nov. tot 21 Nov. hebben zich de volgende personen aangemeld 2 voor werkvrouw, 8 voor grond werker, 8 voor loopknecht, 6 voor los werkman, 1 voor schilder, Ivoor timmerman, 2 voor huisknecht. 1 voor kruideniersbediende, 1 voor bankwer ker, 1 voor koffiehuisbediende, 1 voor kantoorbediende, 1 voor oppasser. By de aanmelding moet een ge- jtuig8ohrift van goed gedrag overge legd worden. Van 1 Nov. tot 21 Nov. zyn de volgende personen geplaatst: 7 voor loopknecht, 1 voor werk vrouw. Particulieren en werkgevers die van bovenstaande aanbiedingen gebru k wenechen te maken, wordt beleefd verzocht hunne aanvragen schriftelijk tot het Bestuur te richten, bus D. elen of Stadhuis. Inlichtingen kunnen dagelijks van 9-1 en van 3 5 uur verkregen worden bij den Administrateur, bureau Doelen, kamer No. 2. Te Haarlemmermeer on wel in de buurt bij Aalsmeer bestaat sedert korten tijd eene vereeniging tot wering der bedelarij en het geven van on derstand aan eigen behoeftigen. De talryke vreemde bedelaars die evenals overal ook daar als „vaste klanten11 versahenen blyven thans weg en blijkens het jongste verslag kon de vereeniging met genoegen terugzien op hetgeen door haar in eigen kring was gedaan. De zangvereeniging „de Harp" te Houtrijk en Polanen is wegens gere gelde vermindering van het aantal leden ontbonden. Den directeur der Beverwijksche Harmoniekapel, den heer H. W. Hof meester, werd bij de eerste uitvoering in dit seizoen, als bewijs van erken telijkheid voor zijn degelijk onder richt een fraai en kostbaar geschenk aangeboden. BINNENLAND, Parlementaire Praatjes. Dit is een belangrijke zitting ge weest. Het haardsteden-amendement des heeren Rink c. s. is verworpen, zoodat de personeele belasting den grondslag haardsteden zal behouden. Maar verworpen met 49 tegen 48 stemmen. Op 't kantje af alzoo, ter wijl de Voorzitter, door diens voorrecht om het laatst te stemmen, door zijn stem de schaal ten gunste der regee ring deed overslaan. Voor het amendement stemden de heeren E. Smidt, v. Borselen, v. Bylandt (A.), Lely, Willinge, Hesselink, A. Smit, Smeenge, v. Deinse, Veegens. De Kanter, Donner, d'Ansembourg, Tijdens, Beelaerts, v. Alphen ;3chaafs- ma, Lueasse, Knyff, Hartogh, v. d. Schrieck, Seret, De Boer Heemskerk, Smits v. Oyen, Kerdijk, Michiels, v. d. Berch, Schepel, Cremer, Tak, Harte, Lieftinck, Borgesius, v. d. Kun, T. Mackay, A. Mackay, Heldt, Rinok, Gerritsen, Pijnaoker Hordijk, Rutgers, Mutsaers, Dobbelman, Travaglino, Pijnappel, Drucker en Bouman. Tegen de heeren: Zijp, Viruly, Mees, Bool, De Beaufort (A.), Mees ters, Piate, Hintzen, Conrad, Lohman, Van Berkel, Houwing, Van Bylandt (G.) Pijttersen, Bastert, Van Stirum, Van Kerkwijk, Ferf, Roessingb, Hen- nequin, Van GijD, Guyot, Vos de Wael, Borret, Sohimmelpenninck, v. Gennep, Van Karnebeek, Staalman, Zylma, Lambreohts, De Ram, Van Basten Batenburg, VermeuleD, Babl- mann, De Ras, Van Dedem, Sanders, Kolkman, De Beaufort (W.), Goekoop, Royaard3, Tydeman, Van Delden, De Lange, Truyen, Everts. Haffmans, Sohaepman en de Voorzitter. Men kan dus inderdaad zeggen, dat de heer Gleichman den Minister van Financiën voor een oogenblik heelt gerei. Want ongetwijfeld meet het den onpartydigen beschouwer opvallen wa: trouwens uit de stemming ten overvloede blijkt dat de kansen der wet er niet op vooruitgaan. Ea zonder eenige partijdigheid kan wor den gezegd, dat de heer Sprenger v. Eijk dit 1e danken heeft aan de wei nig ernstige wijze, waarop hij de ver dediging van een zoo serieus onder werp heeft gevoerd. De Kamer wil wel eens lachen, maar niet te dik werf. En de heer van der Kun sprak dan ook van de „flauwe aardigheden" van den Minis'er, wat hem een be risping van den voorzitter bezorgde. Van het debat, dat na de beslis sing natuurlijk veel van zijn waarde verloren heeft, zal ik dan ook alleen nog maar vermelden, dat de heeren Mutsaers en Willinge nogmaals voor het amend.-Rink in de bres traden, dat de beer Pyttersen bet bestreed j lie de voorkeur geeft aan meerdere J vrijstelling van haardsteden en sterker progressie en daartoe dan ook een amendement heeft ingediend)dat de heer Rutgers zijn amendement nader verdedigde, dat de heeren Heemskerk en van der Kun nog eens voor het amend.-Rink opkwamen, dat deze zelf er ook nog] een woordje van zeide, dat de heer van Gennep er tegen bleef en de Minister van Finanoiën dito met een sterretje, met de ver zekering zelfs, dat aanneming van het amend, staking van het debat zou veroorzaken. Een gunstiger lot trof het rijwielen amendement. van de heeren Rutgers c. s. Het werd aangenomen met 64 tegen 32 stemmen. Tegen stemden de heeren Donner, d'Ansembourg, Tijdens, Beelaerts, v. Alphei), Schaafsma, Lueasse, Knyff, Hartogh. v. d. Schrieok, Seret, De Boer, Heemskerk, Smitz v. Oyen, Kerdijk, Michiels, v. d. Berch, Tak, Harte, Lieftinck, Borgesiu3, Sanders, v. d. Kun, T. Mackay, Thcoft, Heldt, Rink, Gerritsen Pijnakker Hordijk, Mutsaers, Travaglino, Drucker, Bou man, E. Smidt, v. Borsselen, Lely, Willinge, Hesselink, A. Smit Smeenge, v. Deinse, Veegens en De Kanter. Hoe krachtig intusschen de oppo sitie is, waarvan ik gewaagde, bleek uit de stemming over het geheele artikel 1, dat aangenomen werd met 55 tegen 43 stemmen. Uit het debat heb ik toch nog iets te releveeren, nl. dat de Haarlemsche afgevaardigde, de heer Farncombe Sanders, die nl. opkwam tegen de belasting op de kapitaalswaarde van het mobilair, reeds getroffen in de vermogensbelasting en in een verte ringsbelasting niet te huis behoorde. Op die wijze betaalt men voor een deel van 't vermogen zelfs 15 per mille. Spr zou geen amend, voor stellen, maar ook omdat het onder zoek onvolledig was geweest tegen de gebeele wet stemmen. De Minister ging er niet op in. Daarna kwam ia behandeling Art. 2, 1. De belasting naar den eersten, tweeden en derden grondslag wordt geheven wegens het gebruiken van hier te lande gelegen gebouwen en gedeelten van gebouwen met bun aanhoorigheden. Onder- aanhoorigheden worden ver staan gebouwen, erven, tuinen en andere gronden, bij een gebouw of gedeelte van een gebouw behoorende en daarmede in gebruik. Buiten aanmerking blijven de gron den, die uitsluitend voor de uitoefe ning van een beroep of bedrijf worden gebezigd of die den gebruiker meer opleveren dan zij hem kosten, alsmede de voor het publiek toegan kelijke gronden van buitenplaatsen; een en ander voor zoover zij geen aanhoorigheid zijn van een sociëteit, logement, koffiehuis of andere inrich ting tot het gebruiken van spijzen en dranken tegen betaling. 2. Waar in deze wet gesproken wordt van peroeelen, worden daar mede bedoeld zoowel gebouwen als afzonderlijk in gebruik zijnde gedeel ten van gebouwen, beide met hun gebouwde aanhoorigheden. De Commissie van Rapporteurs stelt voor in plaats tuinen en andere gronden te lezen: tot gemak, uit spanning of vermaak dienende gron den en voorts om weg te laten de woorden (in al. 1) „of die den gebruiker meer opleveren dan zij hem kosten, alsmede de voor het publiek toegankelijke gronden van buitenplaatsen; een en ander" enz. De bedoeling van dit amend wa3 het begrip van aanhoorigheden van buitenplaatsen minder te beperken, (waardoor gronden ten behoeve van een bedrijf of beroep worden vrijge steld) en niet vry te stellen die plaat sen die ook voor 't publiek vrij toe gankelijk zijn. Dan waren er nog twee amende menten van den heer A. van Dedem. Een daarvan had hetzelfde doel als dat der O. v. R.; het tweede om toe te staan aftrek der kosten van onder houd en bewerking. Daarentegen meende de heer Roes- singh, dat de vrijstelling van voor het publiek toegankelijke gronden bij buitenplaatsen een voordeel was, dat wel mocht worden genoten door hen die het publiek een genot bewezen. En hij stelde dus als sub-amend, voor om die vrijstelling te bevorderen. Over deze amendementen zal Don derdag worden gestemd. G. Jr. Volgens een bericht van Reuter j verzekert de Figarodat NazarAga, I Perzisch gezant te Parys, ook is j benoemd tot gezant in Den Haag, en dat hij eer-tdaags de Koningin- Regentes zijn geloofsbrieven zal over handigen. Naar het Utr. Dagblad vernoemt, heeft het Utr. Studentencorps, als 'onmiddellijk gevolg van de in den groentijd plaats gehad hebbende ge beurtenis, op voorstel van den Sena- tus Veteranorum, in de corps vergade ring van 18 Nov. jl. een reeks van wijzigingen in de corpswet aange bracht, die ten doel hebben 1. elke lichamelijke aantasting van den novitius te voorkomen. (De corps- wel bedreigt nu straf tegen ieder die op den novitius anderen dan moreelen dwang uitoefent). 2. Om het maximum der bedreigde straffen te verhoogen. (De corpswet geeft nu het recht aan den Senaat om het schuldig corpslid voor goed te schrappen.) •3. Om net in werking treden der vonnissen zooveel mogelyk te be spoedigen. Straatgeveohten t3 Rotterdam. Een zestal werklieden, in niet ge heel normalen toestand, brachten Woensdagmiddag een bezoek in de tapperij van Vink aan de Gedempte Botersloot te Rotterdam en maakten daar een geweldig spektakel. Twee andere werklieden, die in de tapperij kwamen werdqn door het zestal zon der eenige aanleiding aangegrepen en op de straat gegooid. Een briga dier van politie, wiens hulp werd in geroepen, verwijderde de gewelde- nuars uit de tapperij, doch werd op de straat door hen aangevallen en mishandeld, onder aanmoediging van het straatpubliek. Toen er daarop meer politieagenten kwamen, door goede gezinde burgers te hulp ge roepen, onistond er een formeel ge vecht. De sabels moesten getrokken worden om ruim baan te maken en er werden onder de kwaadwilligen eenige geduohte slagen uitgedeeld. Daarmede was echter de zaak nog niet afgelocpen, daar men er niet in slagen kon de belhamels te arres teeren. Een van het posthuis aan de Galerij gezonden agent werd, terwijl hy alleen was, door de ruziemakers aangegrepen en geraakte weldra on der den voet. Op nieuw werd nu eene charge gemaakt, die de volks menigte deed uiteenstuiven, en thans bleef de politie meester van het ter rein, twee ter hoofddaders in hun midden naar het bureau in do Lange Torenstraat medevoerende. Een half uur daarna werd op nieuw de hulp der politie op de Botersloot vereisoht. Nu waren een drietal op geschoten knapen, tot hetzelfde oom- plot behoord hebbend, in half be schonken toestand aan het vechteD. Het kordaat optreden van een vijftal agenten met een paar onderinspec teurs smoorde dit straatgeweld in den beginne en een der beschonke- nen werd in verzekerde bewaring gesteld. iV. R. Ct. Verduistoring. De commies van het departement van marine, die wegens verduistering van gelden naar het Huis van be waring in Den Haag is overgebracht, was geplaatst aan de afd. „zegel, leges en registratie". De verduisterde geiden moeten be staan in ontvangen en niet verant woorde legeskosten. De aangehoudene nam voor den onmiddellijken chef zyner afdeeling de kas waar. Deze chef stelde ten volle vertrouwen in den onder hem ge plaatsten ambtenaar en teekende ge regeld de afrekeningsstaten, door de zen hem voorgelegd. In deze staten was echter fraude gepleegd, en dit wel, zooals nu blijkt, tot een bedrag van 13 a f4000. Naar men verneemt, zou dit ver duisterde bedrag, dat tooh reeds ge dekt was door de borgstelling van den chef, door familieleden van den verdachte zijn bijeengebracht. Pers Overzicht. Volksvertegenwoordiging. In een derde artikel toont de Ne derlander aan, dat de meening alsof het stemmen in vergaderingen een aan de Fransche revolutie ontleend denkbeeld is, op eene dwaling be rust. „Onder het zoogenaamd „ancien regime", d. w. z. onder de staats inrichtingen van Europa, voordat zij den invloed der Fransche revolutie hadden ondergaan," zegt het blad, „was het atomistisoh kiesreobt (het zij van ingezetenen, hetzij van hoof den van gezinnen) onbekend. De burgers, voor zoover hun het recht was toegekend namen zeiven deel aan het staatsbestuurwaar zij dit echter niet zeiven deden, kozen zij, in hunne vergaderingen de mannen, die zij naar de hoogere vergaderin gen afzonden. De laatste colleges werden saamgesteld door bedoelde burgersde hoogere door de lagere colleges. Zoo kon er, op organische wijze een saamwerking tusschen bur gerij en overheid ontstaan. Men verdeelde, onder het oude régime, niet eerst de maatschappij in elkaar bestrijden partyen, met opdracht om in de algemeene vergadering hare krachten te meten, en dus door stem- menmeerderheid elkaar te vernieti gen, maar men werkte saam, ten einde zoo aller wijsheid en ervaring tot riohtig bestuur van bet geheel te kunnen aanwenden. En waar men zegt: „maar dat oude régime heeft immers totaal fi asco gemaakt en de groote revolutie voorbereid, die tot opruiming van den Avgiasstal broodnoodig was, daar wijst de Ned er op, dat dit zoo is, maar juist doordat men ten aan zien van den rechtmatigen volksin vloed het „oude régime" niet heeft gehandhaafd. Het blad zet hierna uiteen, dat door de Fransche revolutie niet lan ger ineer de gemeenten, maar de partijen werden vertegenwoordigd. Men behandelde nitt meer de grieven en klachten der gemeentemen be sprak niet meer de wetten des lands, maar men verdedigde beginselen. En di ar voor waren party vergaderingen noodig, liefst alleen van partijgenoo- tea, moeiings, waarin gelijkgezinden elkander altijd gelijk geven, en waar uit men anders denkenden door ge trappel, gesis en nog andere middelen poogt te verdrijven. Zoo, zijn naar de Ned. meent, die grondvergaderingen ooidat zij met partij ver tegen wooruiging niet be staanbaar oi althans zonder beteeke- nïs zijn, al spoedig van het tooneel verdwenen, en is de „persoonlijke stem inlevering'' in onze moderne ze den ingevoerd. Ia een slotartikel geeft de Ned. nog een viertal opmerkingen van al- gemeenen aa d aan het adres der anti-revolutionaire partij. Het blad wijst er in de (le plaats op, dat de anti-revolutionairen, zooals het hem dunkt, gevaar loopen van lieverlede in de groote f.mt te vervallen, waarin de zoogenaamde hervormers der vorige eeuw zijn vervallen, in de 2a plaats wil het, dat van anti-revolulionaire zijde n e alle krocht het denkbeel als of kiesrecht iets anders is dan eene den burgers opgelegde verplich- ting, worde uitgeroeid, daar een .eder, die direct of indirect, mee deelneemt aan do bestuurstaak, een taak heeft te vervuilen, die hem van overheids wege is op jelegdeen taak ten be hoeve van het geheelnooit ten eigen behoeve en het recht, dat hij als burger bezit, altijd tevens eene verplichting is. Een derde opmerking van de Ned. i3 dezedat zoo men de beginselen van de revolutie wi! bestrijden, men veel beier, dan tot dusver het orga nisch verband der maatschappij zelve in he: oog moet honden. Ten slotte wijst de Nederlander er op, dat in alle landen, waar het stem recht als een pers onlijk recht wordt opgevat men klaagt, dat een zoo groot aantal stemgerechtigden thuis blijven. Het blad is van meening, dat die onverschilligheid een gevolg is van net modern ttaalsrecht. Velen in den lande zijn er, d'e geen heil in parlijeu- gewriemel ziei. Hierna vraagt de Nederl. „Is het enten van al onze staatsinstel lingen enkel op het partijwezen niet de hoofdzaak van odzo politieke ellende? En kunt ge het euvel duiden, dat vehn, die daarin geen heil zien, uit een gevoel van mach teloosheid zioh maar aan alles ont trekken?" waarop zij aldus voortgaat: „Als gij dat „onverschillige" deel naar de stembus zult gedreven heb ben, dan is allicht één stap in de goede richting gedaan: gij zult weer het besef verlevendigd hebben, dat stemreoht is stemplicht, en dat een burger behoort mee te werken tot het algemeen welzijn. „Maar vergeet niet dat saamwat delen naar de stembus weinig bete kent, zoolang saamwerking ver stembus niet mogelyk is gemaakt.' De oppositie legen Van Houten, j De Middelburgsche Courant meen! dat de strijd tegen minister Va Houten de oude strijd tussehen lief en duisternis is. „De katholieke bladen en Kame leden," zegt zij „ontvangen het paroi van hooger; en daaraan moeten s gehoorzamen. Of nu liberale blade; al echryven tegen de klippen aan - zij zullen geen enkelen opposarl bekeeren. „En de liberalen zeiven „Wij houden ons overtuigd dat zi dooh alleen ter wille van het beginse dat het hierby geldt, en om de goed zaak. die het betreft, minister Va Houten de handen boven het hoof zullen houden. „ONemesis. Gij straft den mïniste door hem nu afhankelijk te makei van hen, die hij een vorig jaar zoi fel bestookte, en hem te doen aanval len en bestryden, tot aan zijn val toe door hen, met wie hij toen heulde.' Het Centrum dit vermeldende, tee kent er het volgende bij aan „Of de heer Van Houten zich zoo ernstig gestraft zal rekenen, mag oj z'n minst twijfelachtig heeten. D< minister volgt eenvoudig den weg dien hij 't best aohfc voor zijne poli tiek en voor de liberale partij. Van den pathetischen uitroep der Middelbl Courant zal hij zich dan ook niet veel aantrekken. De vermakelijkste zinsnede uitj bovenstaand stukje is evenwel die waarin wordt gezegd, dat de strijd over Van Houten's plannen de oudé strijd is tusschen licht en duisternis. „De liberale grootspraak hadden wij in langen tijd niet vernomen. De Midd. Crt. doet goed, dat zij er ons nog eens mede amuseert 1" De Arnhemsche Courant zet uiteen, dat er uit een oogpunt van „politiek beleid" bedenking is tegen Minister Van Houtens onderwijsplannen. „Het staat vast, merkt het blad op, dat een Minister, aan het bewind ge bracht door eene coalitie van hete rogene bestanddeelen om een onder- -werp van wetgeving teregelen, waar omtrent tusschen die heterogene ele menten toevallig eenstemmigheid t, die nagenoeg op geen enkel ander punt te vinden is, zioh uit politiek heeft te onthouden van het doen van voorstellen, waaromtrent het hem bekond is, dat een groot versohil van gevoelen tusschen de groepen waarop hij steunt, bestaat. Niet omdat hij tot niets anders be voegd zou zyn dan tot de regeling, waarvoor hij op het kussen is gebracht maar eenvoudig en natuurlijk, omdat hij door het doen van zijne voor sommigen zijner tijdelijke medestan ders ergerlyke en onaannemelijke voorstellen, de harmonie tusschen de heterogene elementen verstoort en aldus de kunstmatige meerderheid en zijn eigen leven in gevaar brengt." Kamers van Arbeid. In het laatste nummer van het Sociaal Weekblad vinden wij een 2e artikel van den heer Z. van den Bergh over Kamers van Arbeid, waarin de schrijver uiteenzet, hoe een wijziging in bet wetsvoorstel is aan te brengen, passend in het kader, die tegemoet komt aan zijne bedenking, dat in het huidig ontwerp het werklieden element niet tot zijn recht wordt gebracht. Hij geeft als zijne meening te ken nen, dat een verdeeling van leden in patroons- en werkliedensecties niet zal zijn te ontgaan en acht noodig het voorschrift, dat bij staking van stemmen het verslag van den ver- zoeningsraad het oordeel moet bevat ten van beide partyen. In het tegenwoordig stadium der sociale antwikkeling in ons land geeft mr. v. d. Bergh de voorkeur aan de thans voorgestelde Kamers van arbeid boven die van werklieden alleen, of van streng afgescheiden patroons- en werklieden-secties. „En wel omdat de K. v. A., zooals de ministers die regelden, een leerschool zullen zijn voor patroons en werklieden beiden o zoo noodig." „U zijt hard in uw oordeel, mijnheer," zeiJe Bamalec. „Ik erktn gaarne, dat ik ongelijk heb gehad. Maar u doet het mij" te zeer gevoelen. Mijn geweten is niet zoo slecht als het schijnt en het bewijs er van is, dat ik Camiile toesta haar woord, dat zij my gegeven heeft, terug te nemen. Als u haar nog wilt huwen dan schenk ik u hare baud zonder voorwaarden.11 Hij legde een bizonderen nadruk op deze tweewoor den om zijne edelmoedigheid gïooter te doen schij nen. Een ironische glimlaon speelde om Maximes lippen. „Dat is eene belangloosheid, die u niet veel schade kan berokkenen. Het ligt inderdaad niet in mijne be doeling, dat u haar, die mijne vrouw zal worden, ooit zult kunnen verwijten, dat zij hare schuld aan u niet heeft afbetaald. Heden nog mijnheer zal Camille u niets meer schuldig zijnMartin Scaër zal zijn honderdduizend francs ontvangen." Bamalec .kende het vurige karakter en de edelmoe- di*he'.d van Maxime; hij had dan ook blijkbaar deze mildheid Vc-rwaeht. Hij veinsde echter groote verba zing. „Is het mogelijk?" zeide hij hoogst verwonderd. „Wat! u wilt mij van mijn schuldeischer bevrijden? mij uit de klauwen van dien hebzuchtigen woekeraar losrukken O, u redt mij van den ondergang, en ik zweer u, dat mijne dankbaarheid eeuwigdurend zal zijn J" „En u hebt dien man, over wien u zich in zulke termen van verachting uitlaat, tot schoonzoon willen aannemen? Werkelijk ik begrijp u niet. bentCamil- le3 vader niet, het zij zoomaar u hebt haar opgevoed mijnheer, en men heelt het kind liel, dat onder zijne oogen opgroeit als een wezen vol goedheid en beval ligheid, maar offeit het niet op aan zulk eene ellendige geldquaestie." Een besef van schaamte deed BameJ.ec het hoofd buigen. „Genoeg Maximeik verzoek het je, nu is het ge noeg zeide Camille ontroerd. „Ik verbied je om nolanger verwijten te richten tot den man, die mij in zijn huis opgenomen, en als zijn kind erkend en gevoed heeft tot op dezen dagWelk onrecht hij ook jegens mij moge hebben begaan, ik zou ondankbaar zijn als ik vergat wat ik al aan hem verschuldigd ben. Al wordt de schuldvordering van Martin Scaër voldaan, dan acht ik mijne schuld jegens mijnheer Bamalec nog niet gedelgd. Ik zal mij herin neren dat hij gedurende mijne kinderjaren goed voor mij is geweest en hem vader blijven noemen Dus Maxime spaar mjn vader en eerbiedig hem, als je mij nog lief hebt en wilt dat ik je steedB zal blijven liefheb ben". „Je bent eene engel Camille en heb duizendmaal gelijk! Ik zal zwijgen. Het voegt mij niet toornig te zijn als jij vergiffenis schenkt. Jij bent barmhartig lieveling en barmhartigheid moet luider spreken dan gestrengheid, want hare stem wekt altijd berouw op." „Weinu, ja, ik heb berouw Camille!" sprak Bamalec in eene plotselinge opwelling. „Nu ik weer z:e hoe goed en edelmoerig je bent, heb ik oprecht berouw Laat ik het hier nogmaals verklaren mijn kindik ben driftig maar niet slecht. Een hebzuchtige begeerte slechts heeft mij gevoerd tot de verfoeielijke handel wijze, tegenover jou en Maxime betracht. Door die ongelukkige schuld van honderdduizend francs is mijn zedelijkheidsgevoel verlamd en mijn gemoed verhard. Ja, die rijkdom! die rijkdom! ais die niet de beweeg reden is tot lofwaardige pogingen en edele werkeD, dan wordt hij spoedig een aandrang tot hebzuchtige plannen en slechtte daden 1" Terwijl bij deze woorden sprak, nam hij het hoofd van het meisje tusschen zijne beide handen, en bedekte haar voorhoofd met kuBsen. De vreugde, dat hij weldra van zijn schuldeischer zou zijn bevrijd was vermengd met een gevoel van vol daanheid, dat hij koesterde nu het niet meer noodig wa3 zijn kind op te offeren. Zonderlinge tegenstrijdige gevoelens zetelen in het menschelijk gemoed. Zeldzaam is het, dat het vot.r het kwade of voor het goede al leen toegankelijk is. Terwijl Bamalec ald'-'s aan zijn berouw uiting gaf werd Maxime somber en nadenkend. De woorden van verontwaardiging tegen het streven naar rijkdom geuit vonden weerklank in zijn eigen binnenste en hadden op nieuw de stem der wroeging in zijn geweten wakker ge schud, welke stem zoo lang kan sluimeren, maar nooit ver dwijnt uit het gemoed, dat nog ontvankelijk is voor het goede en rechtvaardige. „Ik heb dien man de les gelezenzeide hij bij zich zelf en onderdrukte een zucht. „Wat eene verblind heid Ben ik dan zonder zonden, om mij te veroorlo ven den eersten steen te werpen op hem, die zich zelf beschuldigt en berouw heeft? Wat zeg ik! heb ik mij zelf beschuldigde en berouw gekoesterdO, ik vrees, dat ik nooit meer mijn innerlijken vrede zal herkrijgen!" Op zijn beurt boog hij het hoofd, wat Bamalec een oogenblik te voren had gedaan. Maar bijna op hetze'f- de oogenblik hief hij het weer op met eene beweging van ongeduld en fierheid. „Maar in ieder geval heb ic het willen goedma ken," vervolgde bij inïelf. „Ik heb mij dus niets meer te verwijten. Het is mijne schuld niet, dat het een valsche Maxwell was, die mij in den wes kwam!" „Maar misschien leeit er nog een echte fluisterde eene inwendige stem hem toe. „Heb je genoeg gezocht ongelukkige Hij trachtte niet op deie vraag van zijn geweten een antwoord te geven. Zijn voorhoold rimpelde zich, de wenkbrauwen werden gefronst, en zijn gelaat gaf den vasten wil te kennen om voortaan de erfenis van zijn oom te houden en zijn droom van liefde en geluk te verwezenlijken. Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2