Tweede Editie. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. FEUILLETON. De stem van het geweten. 13e Jaargang Dinsdag 10 December 1895 No. £817 HAARLEM S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen ih den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheele Ryk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 „de omstreken en franco per post0.371/;) Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij x\bonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentien worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux; Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicilé Etrang'ere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Agenten voor dit Blad in den omtrek zijn: Bloemendaal Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de Tol; HaarlemmermeerC. DOEKES; Spaarndam, C. HARTENDORP; Zandvoort, J. ZWEMMER; Vehtn, L. VENUS; JJmuiden, J. J. TJADEN; BeverwijkH. JUNGERIE, Koningstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentien asn. U7 SiLJKTTEtt voor Veilingen en ianbcstcdicigen, voor Feestelijk- beden, Concoursen etc Kan men ten (SlooRitlrukkcrtj vaa. 'lil Slflad lei hoogst billijken psjs Baten drukken. Sleawste Lettersoorten. Üpoe dlge aflevering. De Directeur Uitgever j. c. Politiek Overzicht. Nog steeds ia de officieele aankon diging van het optreden van den heer von Köiler als pruisisch minis ter van binnenlandsohe zaken niet gedaan, z'.odat men nog in onzeker heid verkeert of hy wellicht nog zal aanbljjven of niet. Zijn opvolger wordt eohter reeds bij geruchte ge noemd. Hij wordt aangewezen in den persoon van den regeeringspresident baron von der Reoke von der Horst te Düaseldorf. Uit Konstantinopel wordt gemeld dat na de vlucht van Koetsjoek Saïd Pasja naar de Britsche ambassade de Sultan ettelijke hooggeplaatste ambtenaren afvaardigde naar den Britschen ambassadeur, wiens paleis door politiespionnen wordt omsingeld om Koetsjoek af te halen; sir Philip Currie weigerde eohter hem te laten gaan en verklaarde dat Koetsjoek kon blijven zoolang het hem goed- dacht. De gramschap van den Sultan over die weigering moet zeer groot zijn. Zijn Majesteit verdenkt Koetsjoek van te heulen met de Jong Turksche partij, en eischte toornig dat Koetsjoek de herkomst van de oproerige plak katen zou ophelderen, wat deze on doenlijk noemde. Volgens berioht uit Odessa aan de Daily News verklaart men in politieke kringen Ruslands aarzeling om Klein- Azië te bezetten uit de beduchtheid, Frankrijk tegen te werken in Egypte; men vreest namelijk, dat deEngelschen de Nijl-delta zouden inlyven, zoodra de Russen Klein-Azië bezetten. Said Pacha zit nog veilig en wel in de Eugelsohe ambassade en waagt er zich niet buiten, want dan zou hij onmiddellijk gegrepen worden door de talrqke spionnen dieom hetgebouw zwerveD. Dat een man als Said, die altijd besohouwd werd als de meest anti-En gelsche van alle offioieele Paeha's, juist by den Engelsohen gezant zijn toevlucht heeft gezocht, is teekenend voor den toestand. De sultan had, na het ontslag van Kiamii Pacha, Said opnieuw groot vizier willen maken; door dieDS be sliste weigering werd des sultans achterdocht zoo zeer gewekt, dat hy het noodig oordeelde, zijn ouden dienaar in het oog te houden en door zijn eigen lijfwacht te doen bewaken. Hy bood daarom Said aan, zijn intrek te nemen in een der chalets in Yildiz Park, waar hij steeds bij de hand zou zijn om zy'nen souverein in deze moeilijke tijden van advies te dienen. Said, de bedoeling zeer goed doorziende, sloeg de vereerende uitnoodiging van de hand; de invitatie werd toen in krachtiger bewoordingen herhaald en nam eindelijk den vorm aan van een dringen bevel om zijne woning te verlaten en zich in de voor hem bestemde kiosk te vestigen; tegelijkertijd werd Said zijdelings gewaarschuwd, dat het bevel met ge weld zou worden uitgevoerd als hij niet gehoorzaamde. Said begreep echter dat hij, als bij eenmaal een voet in de kiosk gezet had, van de wereld zou afgesloten zijn, en daarom begaf hij zioh hei melijk naar de Britsche ambassade, waar hij gastvrij werd opgenomen. Het is vooral Said's groote popu lariteit en de vrees, dat een man van zijn invloed zich aan het hoofd der ontevreden partij zal stellen, welke hem de vyandschap van den sultan op den hals heeft gebaald. Zoodra de sultan van de vlucht hoorde, liet hij alle pogingen in het werk slellen om Said te bewegen, naar zyn woning terug te keeren, maar vergeefs. Said zal zijn veilige wijkplaats alleen ver laten om aan boord van een vreemd schip te gaan, en sir Philip Currie zal ongetwijfeld zyn voordeel weten te doen met het feit, dat de gunste ling van de geheele Turksche natie uit vrees voor de paleiskliek zijn heil heeft gezocht by de engelsche ambassade. Uit Weenen wordt nog gemeld, dat heden het uitvaardigen van den fir man werd verwacht, waarbij het bin nenkomen der stationsschepen werd toegestaan. Op de Vrijdag gehouden bijeenkomst der gezanten van de vreemde mo gendheden is geblekeD, dat allen in last hadden op den eisoh betreffende het tweede stations- vaartuig aan te dringen. Van Turksche zyde wordt melding gemaakt van gruwelen, door Arme niërs gepleegd. Een zeker aantal Armenische op roermakers, vermomd en gewapend met Henry-Martini geweren, hebben in den omtrek van Salikar Daghi (Sivas) 14 Muzelmansohe reizigers aangevallen, van wie zij 5 gevangen hebben gehouden. De negen anderen hebben zich kunnen redden. Deze boosdoeners hebben ook 11 Muzelmansche gevangenen medege voerd, waarvan 2 vrouwen uit de omliggende gehuohten. Zij hebben met de meeste wreedheid de negen mannen geworgd, na hun de ooren te hebben afgesneden en de oogen te hebben uitgeruktde twee vrouwen hebben zy medegenomen. Deze gruwelijke daad is door de Armenische oproermakers alleen kun nen geschieden, met het doel de Muzelmansche bewoners uit te lokken tot gelijke misdaden tegen de niet- muzelmanscbebewonersen zoodoende de openbare opinie te bewerken. De Turksche autoriteiten waken er voor dat zulke gruwelen niet meer gebeuren. De Armeniërs van Aintab hebben het water vergiftigd, hetwelk moet dienen voor het gebruik der inwoners van deze stad. De dag van beden is voor Madrid een gewichtige dag, daar heden de groote betooging zou worden gehou- cen om te protesteeren tegen de raads leden, die door den markies de Ca- brinanavan oneerlijkheid zijn beschul digd. Da minister-president Canovas heeft verklaard zijn besluit, dat de betoogers het centrum der stad niet mogen bezoeken, krachtig te hand haven en desnoods met geweld tegen de betoogers op te treden. De troepen zijn in de kazernes geconsigneerd. Een eenigszins politiek karakter krijgt deze zaak, doordat de heeren Sagasta en Silveta, de leiders res pectievelijk der liberale oppositie en van de conservatieve groep, die zioh van Canovas heeft, afgescheiden, zich ook bij de betoogers zullen aansluiten. Id Cuba hebben de SpanjaarJen eene overwinning behaald op de troepen van Gomez en Macec». De spaansche kolonnes onder Yaldesen Navarro hebben het kamp genomen en berokkenden den vijand groote verliezen. In weerwil van deze overwinning, zijn de insurgenten onder de bevelen van Maximo Gomez de provincie Santa Clara binnengedrongen. Hun doel iB het vernielen der suikerplan tages. Dit berioht heeft op Cuba ongerustheid gewekt. In eene dépêche uit Havana wordt gemeld, dat eeoe colonne onder bevel van generaal Segura door de insur genten onder Maximo Gomez onver wachts is overvallen. Negen Span jaarden werden daarbij gedood. Het ie alleen aan de heldhaftigheid der Spanjaarden toe te schrijven, dat zij zich door de hen omringende opstan delingen konden heenslaan. Een gevecht in de streek van Santa- Fé is ophanden. In een dépêche uit Havana wordt gemeld, dat Maximo Gomez aan het hoofd van talrijke benden de provin ciën Santa Clara en Matanzas is bin nengevallen. STAD8NIEUW8 eerste en derde pagina. Haarlem, 9 December. Stukken van den Raad. Voordracht voor onderwijzer 3e kl. aan de 2e Burgerschool: H. Cramberg, Sohoonhoven J. A. W. van Kluyve, Ma-ken; R. Jongsma, Heerenveen. Idem voor Regent van het St. Eli zabeths Gasthuis do heeren C. Druy- vestein (a'tr.) en jhr. H. M. Speel man. Idem voor 3 leden der Comm. v. Toez. op het lager onderwijs, wegens aftreding der heeren H. L. Janssen von Raay, Dr. K. Kuiper en Dr. A. E. van Royen, I. Mr. L. C. Kronenberg en J. D. Rolandus Hagedoorn. II. Mr. F. A. Bijvoet en H. Th. Chappuis. III. P. Goedkoop Dz. en J. Merens. Voorstel van B. en W. om f360 beschikbaar te stellen voor de vol tooiing van de bestrating der Esscbil- derstraat tnsschen de Rustenburger laan en de Bakkerstraat. Mededeeling van B. en W. dat Dijkgraaf en Heemraden van den Haarlemmermeerpolder niet geneigd zyn, aan Hoofdingelanden voor te stellen de helft te dragen in de kosten van vernieuwing, onderhoud en be diening van de brug over de Ring vaart bij de Fuikvaart. Men zal zich herinneren, dat de Raad dit als voorwaarde had gesteld by het toestaan voor die vernieuwing van een som van f17000. Schouwburg. Men schrijft ons „Huichelaars en Weerhanen" (Les faux Bonshommes) comédie in vier bedryven naar het Fransoh van Bar rière en Capendu wordt a.s. Woens dag door de Nederl. Toooeelvereeni- ging, directeur L. H. ChrispyD, alhier opgevoerd. Uit het oordeel der pers dat èn over het stuk èn over de vertooning eenparig zeer gunstig is, nemen wij de volgende zinsneden over. Het Handelsblad sohreef; .Deze grappige Comédie de moeurö werd met zeer veel entrain gespeeld. Niemand zou vermoed hebben dat het eene première was, zoo vlug en gemakkelijk liep alles van stapel, dank zij der gewoonte dezer arties ten, om een opvoering behoorlijk voor te bereiden." In het Nieuws v. d. Dag lezen wij „Les faux Bonshommes'1 is een galery van verschillende geldmannen, van speculanten, en van het zwijgen opleggen aan alle edele gevoelens, als sleohts geld de eenige levensvoor waarde is en alle beter gevoel dooft. O n steik te doen spreken heeft Bar rière een schilde; als hoofdpersoon gekozen, die caricaturen teekent, een geheele galerij. Deze oaricaturen, als levende menBohen behandeld, komen met elkander in handeling en bot sing en worden door de zucht naar geld en speculatie in beweging ge bracht. Zelden zijn carjcaturen zóo scherp gelijnd en zoo geestig in woorden geteekend als in Les faux Bonshommes. Men zou denken, dat slechts de teekenstift dit vermocht. Woord aan woord ridiculiseert; op merking aau opmerking treft; overal sprankelt geest en bijt de satire. Hoe scherp, hoe moordend, hoe vlijmend, alles blijft voornaam en in den stijl der comedie. „Les faux Bonshommes" zal blijven een der onvergankelijke meesterwer ken der Fransche dramaturgie." En in De Kunstwereld Zelden zag ik by Cbrispyn een stuk, dat zoo keurig werd opge voerd, waarin zooveel eenheid van goede opvatting en vertolking. Ieder geheel opgaand in zijn rol, ieder een brok menschenleven vertoonend." Het is helaas een treurig feit dat het tooneel hier te lande in een toe stand van verval verkeert. De heer Cbrispijn en zyn gezelschap zijn het, die ons gedurende hun ruim twee jarig bestaan, meermalen niet alleen met woorden maar ook door daden getoond hebben het uit dezen treu rigen toeBtand te willen opheffen. Daarom alleen reeds is de Nieuwe Tooneelvereeniging de sympathie van allen, die voor ons tooneel hart ge voelen, ten volle waardig. Onze nieuwe piano-virtuoos alhier de heer Henk van Breemen wordt in het .Weekblad voor Muziek" aldus besproken De heer Henk van Breemen ving in 18S7 zyne studiën in den Haag aan bij mevr. Dagnelie (leerlinge van Dupont te Brussel), kwam meermalen bij grootere en kleinere tusschenpoo- zen onder leiding van Dupont zelf, was een jaar op de Hochschule te Berlijn en twee jaar op 't Conserva torium te Amsterdam, 't welk hij met een diploma verliet. Ondertusschen was hy een tijd lang élève in de harmonieleer van Richard Hol. Het laatst hield hy te Weenen verblijf, waar hy de lessen van Leschetigky volgde. Weder zyn twee bierhuishoudsters bekeurd ter zake het verkoopen yse sterken drank in het klein, zonder dé daartoe vereischte vergunning, de eene H. wonende Korte Begijnestraat en de andere genaamd Owonende in de Wolstraat. Zondagavond te raim 11 ure is eene 50-jarige dienstbode ten huize van de weduwe W. in de Pieterstraat met een emmer gevuld met water aohterover van de trap gevallen, waarbij zij eene belangrijke verwon ding en blo?dstorting heeft bekomen aan het hoofd. Schipbreuk te Zandpoort. Zondagmorgen ongeveer 4 uur ont ving het bestuur der alhier gestatio neerde reddingsboot der Noord- en Zuid-Hollandsche Reddingmaats. per telegraaf uit IJmuiden het verzoek om assistentie, daar bij genoemde plaats een schip in nood verkeerde. Toen de reddingsboot op - het strand kwam zag men even ten zuiden van het dorp Zandvoort noodseinen. Inplaats van dus naar IJmuiden te gaan moest de boot hier blijveD, hetgeen telegraphi6ch bericht werd. Het bleek weldra, dat op ongeveer 2000 M. ten zuiden van het uorp een schip ge strand was en wel de Noorsche bark Forsetekapitein H. Christensen uil Arendal. De reddingsboot was spoedig ter plaatse van het ongeluk. Te 7 uur ging de boot te water, doch kon door de onstuimigheid der zee het 6chip niet naderen. Met het vuurpijl toestel verkreeg men verbinding met het schip doch de lyn brak, vermoedelijk door de sterke golfslagen. Te 7 uur was het hoog waterde zee stond tot aan de duineD, zoodat het reddingswerk uiterst moeilijk ging- Om 10 uur, toen het water eenigs zins gevallen was, ging de boot ten tweeden male in zee. Onderwijl Heten de schipbreukelingen een boot in ze-1, waarin 6 schepelingen plaat? namen, die ongedeerd op het strand aankwa men. De reddingsboot, die middeler wijl aan het schip was gekomen, bracht het overige geaeslte der equi page, waaronder de kapitein, aan land. De geheele equipage, 12 man, werd naar het hotel Driehuizen gebracht. Het schip is 13 jaren oud, kwam van Gcfle in Zweden met bestemming naar Pcrt-Natal, om vandaar eene reis naar China te makeD. De lading bestond uit hou». Door den hevigen storm en de holle zee was het schip gestrand. De bark. is gebroken en zal wellicht verloren zynde lading kan waarschijnlijk geborgen worden. Het schip zit op de tweede bank. Zondagmiddag kwamen horderden menechen naar het gestrande schip In den namiddag ontwaarde men vlak voor het dorp een russische bark, die eveneens in nood ver keerde. Het sohip was nog in volle zee, doch vlak bij de branding. Het anker is uitgeworpen, zoodat wanneer het weer minder onstuimig wordt dan Zondagnacht er kans bestaat, dat het 6ohip niet zal stranden. Door den heer Bakels zyn eenige photografische opnamen gemaakt, Wy berichtten de stranding van de noorsche bark Zondagmorgen per bulletin, om het publiek er van in kennis te stellen, daar velen gaarne naar een schipbreuk gaan zien. Het gevolg was dan ook, dat de trein van 12.57 slechts een klein gedeelte van de passagiers die op 't perron aanwezig waren, kon vervoeren, zoo dat later nog twee extra-treinen liepen. Toen Zondagavond de arbeider van D. wonende aan den Ringdijk bq den Bennebroekerweg te Haarlem mermeer te huis kwam, werd hy on aangenaam verrast, toen hy zag, dat by hem was ingebroken. Bij nader onderzoek bleek, dat zyne spaarpenningen benevens enkele voorwerpen van waarde verdwenen waren. De politie doet een ijverig onderzoek maar tot heden is men den sohuldige niet op 't spoor. BLOEMENDAAL. Van 30 Nov.7 Dec. r95. Overleden: A. C. Giebels 13J Te MeerenbergP. Houtkoop 50 j. J. D. Andrist 73 j. W. A. G. Rikkert 44 j. BINNENLAND, Haagsclie Brieven. XLIX. Nu moet ik U vertellen, dat ik de gewoonte heb op myn bloo-note te noteeren het onderwerp of de onder werpen waarover ik het voornemen heb u te sohrqven. Meteen enkel woord natuurlijk. En zoo stond er dan op versiering. Een woord, dat eigenlijk niets zegt. Maar myn vrouw keek over myn sohouders en stelde de vraag: „man, ben je dol Dan ging zij voort: Hoe kan je nu over zoo'n onderwerp denken als buiten de wind giert, onze ruiten en jalousiën met vernieling bedreigt; als stormwind loeit en regenvlagen gieren en ons herinneren aan het geluk de bewoners te zyn van een land Oatwoekerd aan de baren I" Myn vrouw kan poëtisch zijn, quand ra lui prend. Ditmaal had ze gelijk. Wat een Naar het fransch van E TI EN NE ENAUiLT. HOOFDSTUK XII. 38) „Dan verwondert het mij toch, dat jo bijna altijd zonder wild terugkomt." „Wat zal ik je zeggen? ik ontmoet niet veel, ik tref hei nogal ongelukkig." „Maar het is nogal wildrijk hier, vooral dit jaar." „Ik bemerk er dan al heel weinig van," zeide hij met verlegenheid. „Zon het niet kunnen zijn, dat je op jacht meer aandacht hadt voor hetgeen er in je zelf plaats heeft dan in hetgeen er om je heen gebeurt Verschrikt keek Maxime zijne vronw aan, „Waarom zeg je mij dat?" stamt 1de hij langzaam. Zij glimlachte droevig en antwoordde eenvoudig en met zachte stem: „Omdat ik eerder kan gelooven, dat je te veel in gedachte verdiept dan onhandig bent." „Ik ben slechts ongelukkig,"' antwoordde hij met eene zonderlinge gelaatsuitdrukking.... „Maar," ver- vo'gde hij, „het onreluk zal mij niet blijven vervolgen en ik hoop voortaan een voller weitasch thuis tebreDgeu." „Dat hoop ik ook," antwoordde zij. „Houd je dan van wild Canaille?" „Ik wensch jou voor alles gelukkig te zien Maxime, waDt alleen op die voorwaarde ben ik ook gelukkig." Met somberheid sprak zij deze woorden u't. Duidelijk gaven deze woorden te kennen, dat zij niet gelukkig was. Maxime hoorde er dan ook de werkelijke oetee- kenis duidelijk in. Maar hij durfde er niet bij stil te blijven staan. Plotseling verliet hij de salon en met opgekropt gemoed en wild starende oogen snelde hij het park in en mompelde met een onderdrukt snikken „Arme Canaille! arme Canaille!" Toen hij terugkeerde had hij den tijd gehad om een tijna kalm gelaat te toonen, hoewel men op zijne ver magerde wangen een spoor van tranen kon onderschei den. Toen hij het kasteel naderde bemerkte hij Sim- plice, die zich uit een boom liet glijden. Hij kwam op den grond neer en hield een kooi in de hand, waarin hij meeejeB had gevangen. Het aanschouwen van den jongen idioot deed hem de wenkbrauwen fronsen en hij ontweek eene ontmoeting met den knaap. Sedert het denkbeeld bij hem was opgekomen, dat Simplice wellicht de noodlottige echo was die de vreeselijke woorden van Jean Tiéhonart herhaalde, koesterde hij eenige vrees voor hem. Hij beefde bij het vooruitzicht eensklaps van zqne lippen de woorden te hooren, die hem als eene vervloeking in de ooren klonken. Hij meende vooral, dat die uitroep de aandacht van Ca- mille zou trekken. In zijn angst begon hij antipathie jegens den armen jongen ie koesteren en dacbt er over hem van Stangala te verwijderen. Nauwelijks was hij de salon weer binnengetreden waar zijne vrouw bij het licht eener lamp bleek en peinzend zat te borduicn, of Simplice verscheen. M xime maakte onmiddellijk een gebaar om hem weg te sturen. „Maar wat ben je streng jegens hem geworden," zeide Camille. Daarna vervolgde zij „Kom eens hier mijn iongen." Hij naderde haar en vermeed haar echtgenoot; hij toonde haar de twee meesjes in de kooi opgesloten. Bizonder was hij gesteld op een goedkeurend woord van de jonge vrouw, die nooit in gebreke bleef hem eene bizondere goedheid te betoonen. „Zij zijn prachtig!" zeide zij tot hem. „Zyn ze nog steeds voor de goede fee Antonine?" „Ja altijd, altijd I" antwoordde hij, met eenige opge wondenheid. „Zij moest hier reeds zijn, maar zij heeft zeker op onthoud gehad." „Oponthoud ja stellig, stellig." „Ik hoop, dat wij haar morgen of overmorgen zullen zien." „O, ja, morgen of overmorgen." Bij deze woorden toonde hij Camille een glimlach vol geluk, vestigde vervolgens een blik vol angst op Maxime en verliet de salon met zijn vogelkooi. De jongen zal nog eens zijn dood vinden door uit een boom te vallen," zeide Maxime op beslisten toon* 1 „Dat moeien wij voorkomen. „Men heeft mij verzekerd, dat hij zeer lenig, vlug en voorzichtig is." „Slechts eene seconde van onbedachtzaamheid is vol doende om een vreeeelijken val ten gevolge te hebben." „Maar wij kunnen den armen jongen toch niet op sluiten hij is zoo zachtzinnnig en onschuldig." „Wij moeten dan ook een middel vinden, dat hem eene zekere vrijheid in zijn deen en laten wordt gege ven en hij toch voortdurend onder toezicht staat." „Nu, draag dan een der bedienden op op hem te passen." „Een bediende zou hem niet kunnen beletten in de boomen te klimmenhij zou zich tegen hem verzet ten." „Dat is waar. Maar wat dan?" „Ik heb er aan gedacht. Wij moeien hem in e6n van die bizondeie inrichtingen plaatsen, waar men zorg draagt voor de arme wezens, welke van hun verstand zijn be roofd. Daar kan hij zonder gevaar wandelen in een tuin met veel schaduw en mooie bloemen. Bekwame genees- heeren zullen den aard van zijne hersenziekte nagaan, door eene juiste behandeling gelukt het hun misschien zqne geestelijke vermogens wat krachtiger te maken." Camille hief haastig het hoofd op en vestigde een blik vol verbazing op Maxime. „Hoe, je rondt er aan willen denken hem te verwij deren uit dit verblijf, waar hij reeds twaalf jaar heeft gewoond," ritp zy uit, „dat hij lief heeft, en waar men hem liefheeft? Hoe, je zoudt er aan denken hem te be- rooven van zijne vrije onafhankelijkheid, die hij tot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 1