Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
De stem van het geweten.
13e Jaargang
Dinsdag 10 December 1895
No. £817
HAARLEM S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen ih den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Ryk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
„de omstreken en franco per post0.371/;)
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij x\bonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentien worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux; Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicilé Etrang'ere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Agenten voor dit Blad in den omtrek zijn: Bloemendaal Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de Tol; HaarlemmermeerC. DOEKES; Spaarndam, C. HARTENDORP;
Zandvoort, J. ZWEMMER; Vehtn, L. VENUS; JJmuiden, J. J. TJADEN; BeverwijkH. JUNGERIE, Koningstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentien asn.
U7
SiLJKTTEtt voor Veilingen en
ianbcstcdicigen, voor Feestelijk-
beden, Concoursen etc Kan men
ten (SlooRitlrukkcrtj vaa. 'lil Slflad
lei hoogst billijken psjs Baten
drukken.
Sleawste Lettersoorten. Üpoe
dlge aflevering.
De Directeur Uitgever
j. c.
Politiek Overzicht.
Nog steeds ia de officieele aankon
diging van het optreden van den
heer von Köiler als pruisisch minis
ter van binnenlandsohe zaken niet
gedaan, z'.odat men nog in onzeker
heid verkeert of hy wellicht nog zal
aanbljjven of niet. Zijn opvolger
wordt eohter reeds bij geruchte ge
noemd. Hij wordt aangewezen in den
persoon van den regeeringspresident
baron von der Reoke von der Horst
te Düaseldorf.
Uit Konstantinopel wordt gemeld
dat na de vlucht van Koetsjoek Saïd
Pasja naar de Britsche ambassade
de Sultan ettelijke hooggeplaatste
ambtenaren afvaardigde naar den
Britschen ambassadeur, wiens paleis
door politiespionnen wordt omsingeld
om Koetsjoek af te halen; sir Philip
Currie weigerde eohter hem te laten
gaan en verklaarde dat Koetsjoek
kon blijven zoolang het hem goed-
dacht. De gramschap van den Sultan
over die weigering moet zeer groot
zijn. Zijn Majesteit verdenkt Koetsjoek
van te heulen met de Jong Turksche
partij, en eischte toornig dat Koetsjoek
de herkomst van de oproerige plak
katen zou ophelderen, wat deze on
doenlijk noemde.
Volgens berioht uit Odessa aan de
Daily News verklaart men in politieke
kringen Ruslands aarzeling om Klein-
Azië te bezetten uit de beduchtheid,
Frankrijk tegen te werken in Egypte;
men vreest namelijk, dat deEngelschen
de Nijl-delta zouden inlyven, zoodra
de Russen Klein-Azië bezetten.
Said Pacha zit nog veilig en wel
in de Eugelsohe ambassade en waagt
er zich niet buiten, want dan zou hij
onmiddellijk gegrepen worden door
de talrqke spionnen dieom hetgebouw
zwerveD. Dat een man als Said, die
altijd besohouwd werd als de meest
anti-En gelsche van alle offioieele
Paeha's, juist by den Engelsohen
gezant zijn toevlucht heeft gezocht,
is teekenend voor den toestand.
De sultan had, na het ontslag van
Kiamii Pacha, Said opnieuw groot
vizier willen maken; door dieDS be
sliste weigering werd des sultans
achterdocht zoo zeer gewekt, dat hy
het noodig oordeelde, zijn ouden
dienaar in het oog te houden en
door zijn eigen lijfwacht te doen
bewaken. Hy bood daarom Said aan,
zijn intrek te nemen in een der chalets
in Yildiz Park, waar hij steeds bij de
hand zou zijn om zy'nen souverein
in deze moeilijke tijden van advies
te dienen. Said, de bedoeling zeer
goed doorziende, sloeg de vereerende
uitnoodiging van de hand; de invitatie
werd toen in krachtiger bewoordingen
herhaald en nam eindelijk den vorm
aan van een dringen bevel om zijne
woning te verlaten en zich in de
voor hem bestemde kiosk te vestigen;
tegelijkertijd werd Said zijdelings
gewaarschuwd, dat het bevel met ge
weld zou worden uitgevoerd als hij
niet gehoorzaamde.
Said begreep echter dat hij, als bij
eenmaal een voet in de kiosk gezet
had, van de wereld zou afgesloten
zijn, en daarom begaf hij zioh hei
melijk naar de Britsche ambassade,
waar hij gastvrij werd opgenomen.
Het is vooral Said's groote popu
lariteit en de vrees, dat een man van
zijn invloed zich aan het hoofd der
ontevreden partij zal stellen, welke
hem de vyandschap van den sultan
op den hals heeft gebaald. Zoodra
de sultan van de vlucht hoorde, liet
hij alle pogingen in het werk slellen
om Said te bewegen, naar zyn woning
terug te keeren, maar vergeefs. Said
zal zijn veilige wijkplaats alleen ver
laten om aan boord van een vreemd
schip te gaan, en sir Philip Currie
zal ongetwijfeld zyn voordeel weten
te doen met het feit, dat de gunste
ling van de geheele Turksche natie
uit vrees voor de paleiskliek zijn
heil heeft gezocht by de engelsche
ambassade.
Uit Weenen wordt nog gemeld, dat
heden het uitvaardigen van den fir
man werd verwacht, waarbij het bin
nenkomen der stationsschepen werd
toegestaan.
Op de Vrijdag gehouden bijeenkomst
der gezanten van de vreemde mo
gendheden is geblekeD, dat allen in
last hadden op den eisoh betreffende
het tweede stations- vaartuig aan te
dringen.
Van Turksche zyde wordt melding
gemaakt van gruwelen, door Arme
niërs gepleegd.
Een zeker aantal Armenische op
roermakers, vermomd en gewapend
met Henry-Martini geweren, hebben
in den omtrek van Salikar Daghi
(Sivas) 14 Muzelmansohe reizigers
aangevallen, van wie zij 5 gevangen
hebben gehouden. De negen anderen
hebben zich kunnen redden.
Deze boosdoeners hebben ook 11
Muzelmansche gevangenen medege
voerd, waarvan 2 vrouwen uit de
omliggende gehuohten. Zij hebben
met de meeste wreedheid de negen
mannen geworgd, na hun de ooren
te hebben afgesneden en de oogen
te hebben uitgeruktde twee vrouwen
hebben zy medegenomen.
Deze gruwelijke daad is door de
Armenische oproermakers alleen kun
nen geschieden, met het doel de
Muzelmansche bewoners uit te lokken
tot gelijke misdaden tegen de niet-
muzelmanscbebewonersen zoodoende
de openbare opinie te bewerken.
De Turksche autoriteiten waken
er voor dat zulke gruwelen niet meer
gebeuren.
De Armeniërs van Aintab hebben
het water vergiftigd, hetwelk moet
dienen voor het gebruik der inwoners
van deze stad.
De dag van beden is voor Madrid
een gewichtige dag, daar heden de
groote betooging zou worden gehou-
cen om te protesteeren tegen de raads
leden, die door den markies de Ca-
brinanavan oneerlijkheid zijn beschul
digd. Da minister-president Canovas
heeft verklaard zijn besluit, dat de
betoogers het centrum der stad niet
mogen bezoeken, krachtig te hand
haven en desnoods met geweld tegen
de betoogers op te treden. De troepen
zijn in de kazernes geconsigneerd.
Een eenigszins politiek karakter
krijgt deze zaak, doordat de heeren
Sagasta en Silveta, de leiders res
pectievelijk der liberale oppositie en
van de conservatieve groep, die zioh
van Canovas heeft, afgescheiden, zich
ook bij de betoogers zullen aansluiten.
Id Cuba hebben de SpanjaarJen
eene overwinning behaald op de
troepen van Gomez en Macec». De
spaansche kolonnes onder Yaldesen
Navarro hebben het kamp genomen
en berokkenden den vijand groote
verliezen.
In weerwil van deze overwinning,
zijn de insurgenten onder de bevelen
van Maximo Gomez de provincie
Santa Clara binnengedrongen. Hun
doel iB het vernielen der suikerplan
tages. Dit berioht heeft op Cuba
ongerustheid gewekt.
In eene dépêche uit Havana wordt
gemeld, dat eeoe colonne onder bevel
van generaal Segura door de insur
genten onder Maximo Gomez onver
wachts is overvallen. Negen Span
jaarden werden daarbij gedood. Het
ie alleen aan de heldhaftigheid der
Spanjaarden toe te schrijven, dat zij
zich door de hen omringende opstan
delingen konden heenslaan.
Een gevecht in de streek van Santa-
Fé is ophanden.
In een dépêche uit Havana wordt
gemeld, dat Maximo Gomez aan het
hoofd van talrijke benden de provin
ciën Santa Clara en Matanzas is bin
nengevallen.
STAD8NIEUW8
eerste en derde pagina.
Haarlem, 9 December.
Stukken van den Raad.
Voordracht voor onderwijzer 3e
kl. aan de 2e Burgerschool: H.
Cramberg, Sohoonhoven J. A. W.
van Kluyve, Ma-ken; R. Jongsma,
Heerenveen.
Idem voor Regent van het St. Eli
zabeths Gasthuis do heeren C. Druy-
vestein (a'tr.) en jhr. H. M. Speel
man.
Idem voor 3 leden der Comm. v.
Toez. op het lager onderwijs, wegens
aftreding der heeren H. L. Janssen
von Raay, Dr. K. Kuiper en Dr. A.
E. van Royen,
I. Mr. L. C. Kronenberg en J. D.
Rolandus Hagedoorn.
II. Mr. F. A. Bijvoet en H. Th.
Chappuis.
III. P. Goedkoop Dz. en J. Merens.
Voorstel van B. en W. om f360
beschikbaar te stellen voor de vol
tooiing van de bestrating der Esscbil-
derstraat tnsschen de Rustenburger
laan en de Bakkerstraat.
Mededeeling van B. en W. dat
Dijkgraaf en Heemraden van den
Haarlemmermeerpolder niet geneigd
zyn, aan Hoofdingelanden voor te
stellen de helft te dragen in de kosten
van vernieuwing, onderhoud en be
diening van de brug over de Ring
vaart bij de Fuikvaart.
Men zal zich herinneren, dat de
Raad dit als voorwaarde had gesteld
by het toestaan voor die vernieuwing
van een som van f17000.
Schouwburg.
Men schrijft ons
„Huichelaars en Weerhanen" (Les
faux Bonshommes) comédie in vier
bedryven naar het Fransoh van Bar
rière en Capendu wordt a.s. Woens
dag door de Nederl. Toooeelvereeni-
ging, directeur L. H. ChrispyD, alhier
opgevoerd.
Uit het oordeel der pers dat èn
over het stuk èn over de vertooning
eenparig zeer gunstig is, nemen wij
de volgende zinsneden over.
Het Handelsblad sohreef;
.Deze grappige Comédie de moeurö
werd met zeer veel entrain gespeeld.
Niemand zou vermoed hebben dat
het eene première was, zoo vlug en
gemakkelijk liep alles van stapel,
dank zij der gewoonte dezer arties
ten, om een opvoering behoorlijk
voor te bereiden."
In het Nieuws v. d. Dag lezen wij
„Les faux Bonshommes'1 is een
galery van verschillende geldmannen,
van speculanten, en van het zwijgen
opleggen aan alle edele gevoelens, als
sleohts geld de eenige levensvoor
waarde is en alle beter gevoel dooft.
O n steik te doen spreken heeft Bar
rière een schilde; als hoofdpersoon
gekozen, die caricaturen teekent, een
geheele galerij. Deze oaricaturen, als
levende menBohen behandeld, komen
met elkander in handeling en bot
sing en worden door de zucht naar
geld en speculatie in beweging ge
bracht. Zelden zijn carjcaturen zóo
scherp gelijnd en zoo geestig in
woorden geteekend als in Les faux
Bonshommes. Men zou denken, dat
slechts de teekenstift dit vermocht.
Woord aan woord ridiculiseert; op
merking aau opmerking treft; overal
sprankelt geest en bijt de satire. Hoe
scherp, hoe moordend, hoe vlijmend,
alles blijft voornaam en in den stijl
der comedie.
„Les faux Bonshommes" zal blijven
een der onvergankelijke meesterwer
ken der Fransche dramaturgie."
En in De Kunstwereld
Zelden zag ik by Cbrispyn
een stuk, dat zoo keurig werd opge
voerd, waarin zooveel eenheid van
goede opvatting en vertolking. Ieder
geheel opgaand in zijn rol, ieder een
brok menschenleven vertoonend."
Het is helaas een treurig feit dat
het tooneel hier te lande in een toe
stand van verval verkeert. De heer
Cbrispijn en zyn gezelschap zijn het,
die ons gedurende hun ruim twee
jarig bestaan, meermalen niet alleen
met woorden maar ook door daden
getoond hebben het uit dezen treu
rigen toeBtand te willen opheffen.
Daarom alleen reeds is de Nieuwe
Tooneelvereeniging de sympathie van
allen, die voor ons tooneel hart ge
voelen, ten volle waardig.
Onze nieuwe piano-virtuoos alhier
de heer Henk van Breemen wordt
in het .Weekblad voor Muziek" aldus
besproken
De heer Henk van Breemen ving
in 18S7 zyne studiën in den Haag
aan bij mevr. Dagnelie (leerlinge van
Dupont te Brussel), kwam meermalen
bij grootere en kleinere tusschenpoo-
zen onder leiding van Dupont zelf,
was een jaar op de Hochschule te
Berlijn en twee jaar op 't Conserva
torium te Amsterdam, 't welk hij met
een diploma verliet. Ondertusschen
was hy een tijd lang élève in de
harmonieleer van Richard Hol. Het
laatst hield hy te Weenen verblijf,
waar hy de lessen van Leschetigky
volgde.
Weder zyn twee bierhuishoudsters
bekeurd ter zake het verkoopen yse
sterken drank in het klein, zonder
dé daartoe vereischte vergunning, de
eene H. wonende Korte Begijnestraat
en de andere genaamd Owonende
in de Wolstraat.
Zondagavond te raim 11 ure is
eene 50-jarige dienstbode ten huize
van de weduwe W. in de Pieterstraat
met een emmer gevuld met water
aohterover van de trap gevallen,
waarbij zij eene belangrijke verwon
ding en blo?dstorting heeft bekomen
aan het hoofd.
Schipbreuk te Zandpoort.
Zondagmorgen ongeveer 4 uur ont
ving het bestuur der alhier gestatio
neerde reddingsboot der Noord- en
Zuid-Hollandsche Reddingmaats. per
telegraaf uit IJmuiden het verzoek om
assistentie, daar bij genoemde plaats
een schip in nood verkeerde. Toen de
reddingsboot op - het strand kwam
zag men even ten zuiden van het
dorp Zandvoort noodseinen. Inplaats
van dus naar IJmuiden te gaan
moest de boot hier blijveD, hetgeen
telegraphi6ch bericht werd. Het bleek
weldra, dat op ongeveer 2000 M. ten
zuiden van het uorp een schip ge
strand was en wel de Noorsche bark
Forsetekapitein H. Christensen uil
Arendal.
De reddingsboot was spoedig ter
plaatse van het ongeluk. Te 7 uur
ging de boot te water, doch kon door
de onstuimigheid der zee het 6chip
niet naderen. Met het vuurpijl toestel
verkreeg men verbinding met het schip
doch de lyn brak, vermoedelijk door
de sterke golfslagen.
Te 7 uur was het hoog waterde
zee stond tot aan de duineD, zoodat
het reddingswerk uiterst moeilijk
ging-
Om 10 uur, toen het water eenigs
zins gevallen was, ging de boot ten
tweeden male in zee. Onderwijl Heten
de schipbreukelingen een boot in ze-1,
waarin 6 schepelingen plaat? namen,
die ongedeerd op het strand aankwa
men. De reddingsboot, die middeler
wijl aan het schip was gekomen,
bracht het overige geaeslte der equi
page, waaronder de kapitein, aan
land.
De geheele equipage, 12 man, werd
naar het hotel Driehuizen gebracht.
Het schip is 13 jaren oud, kwam
van Gcfle in Zweden met bestemming
naar Pcrt-Natal, om vandaar eene
reis naar China te makeD. De lading
bestond uit hou». Door den hevigen
storm en de holle zee was het schip
gestrand. De bark. is gebroken en zal
wellicht verloren zynde lading kan
waarschijnlijk geborgen worden. Het
schip zit op de tweede bank.
Zondagmiddag kwamen horderden
menechen naar het gestrande schip
In den namiddag ontwaarde men
vlak voor het dorp een russische
bark, die eveneens in nood ver
keerde. Het sohip was nog in volle
zee, doch vlak bij de branding. Het
anker is uitgeworpen, zoodat
wanneer het weer minder onstuimig
wordt dan Zondagnacht er kans
bestaat, dat het 6ohip niet zal stranden.
Door den heer Bakels zyn eenige
photografische opnamen gemaakt,
Wy berichtten de stranding van
de noorsche bark Zondagmorgen per
bulletin, om het publiek er van in
kennis te stellen, daar velen gaarne
naar een schipbreuk gaan zien. Het
gevolg was dan ook, dat de trein
van 12.57 slechts een klein gedeelte
van de passagiers die op 't perron
aanwezig waren, kon vervoeren, zoo
dat later nog twee extra-treinen liepen.
Toen Zondagavond de arbeider van
D. wonende aan den Ringdijk bq
den Bennebroekerweg te Haarlem
mermeer te huis kwam, werd hy on
aangenaam verrast, toen hy zag, dat
by hem was ingebroken.
Bij nader onderzoek bleek, dat zyne
spaarpenningen benevens enkele
voorwerpen van waarde verdwenen
waren. De politie doet een ijverig
onderzoek maar tot heden is men
den sohuldige niet op 't spoor.
BLOEMENDAAL.
Van 30 Nov.7 Dec. r95.
Overleden: A. C. Giebels 13J
Te MeerenbergP. Houtkoop 50 j. J.
D. Andrist 73 j. W. A. G. Rikkert 44 j.
BINNENLAND,
Haagsclie Brieven.
XLIX.
Nu moet ik U vertellen, dat ik de
gewoonte heb op myn bloo-note te
noteeren het onderwerp of de onder
werpen waarover ik het voornemen
heb u te sohrqven. Meteen enkel woord
natuurlijk. En zoo stond er dan op
versiering.
Een woord, dat eigenlijk niets zegt.
Maar myn vrouw keek over myn
sohouders en stelde de vraag: „man,
ben je dol
Dan ging zij voort: Hoe kan je nu
over zoo'n onderwerp denken als
buiten de wind giert, onze ruiten en
jalousiën met vernieling bedreigt;
als stormwind loeit en regenvlagen
gieren en ons herinneren aan het
geluk de bewoners te zyn van een
land
Oatwoekerd aan de baren I"
Myn vrouw kan poëtisch zijn,
quand ra lui prend.
Ditmaal had ze gelijk. Wat een
Naar het fransch
van
E TI EN NE ENAUiLT.
HOOFDSTUK XII.
38)
„Dan verwondert het mij toch, dat jo bijna altijd
zonder wild terugkomt."
„Wat zal ik je zeggen? ik ontmoet niet veel, ik tref
hei nogal ongelukkig."
„Maar het is nogal wildrijk hier, vooral dit jaar."
„Ik bemerk er dan al heel weinig van," zeide hij
met verlegenheid.
„Zon het niet kunnen zijn, dat je op jacht meer
aandacht hadt voor hetgeen er in je zelf plaats heeft
dan in hetgeen er om je heen gebeurt
Verschrikt keek Maxime zijne vronw aan, „Waarom
zeg je mij dat?" stamt 1de hij langzaam.
Zij glimlachte droevig en antwoordde eenvoudig en
met zachte stem:
„Omdat ik eerder kan gelooven, dat je te veel in
gedachte verdiept dan onhandig bent."
„Ik ben slechts ongelukkig,"' antwoordde hij met
eene zonderlinge gelaatsuitdrukking.... „Maar," ver-
vo'gde hij, „het onreluk zal mij niet blijven vervolgen
en ik hoop voortaan een voller weitasch thuis tebreDgeu."
„Dat hoop ik ook," antwoordde zij.
„Houd je dan van wild Canaille?"
„Ik wensch jou voor alles gelukkig te zien Maxime,
waDt alleen op die voorwaarde ben ik ook gelukkig."
Met somberheid sprak zij deze woorden u't. Duidelijk
gaven deze woorden te kennen, dat zij niet gelukkig
was. Maxime hoorde er dan ook de werkelijke oetee-
kenis duidelijk in. Maar hij durfde er niet bij stil te
blijven staan. Plotseling verliet hij de salon en met
opgekropt gemoed en wild starende oogen snelde hij
het park in en mompelde met een onderdrukt snikken
„Arme Canaille! arme Canaille!"
Toen hij terugkeerde had hij den tijd gehad om een
tijna kalm gelaat te toonen, hoewel men op zijne ver
magerde wangen een spoor van tranen kon onderschei
den. Toen hij het kasteel naderde bemerkte hij Sim-
plice, die zich uit een boom liet glijden. Hij kwam op
den grond neer en hield een kooi in de hand, waarin
hij meeejeB had gevangen. Het aanschouwen van den
jongen idioot deed hem de wenkbrauwen fronsen en
hij ontweek eene ontmoeting met den knaap. Sedert
het denkbeeld bij hem was opgekomen, dat Simplice
wellicht de noodlottige echo was die de vreeselijke
woorden van Jean Tiéhonart herhaalde, koesterde hij
eenige vrees voor hem. Hij beefde bij het vooruitzicht
eensklaps van zqne lippen de woorden te hooren, die
hem als eene vervloeking in de ooren klonken. Hij
meende vooral, dat die uitroep de aandacht van Ca-
mille zou trekken. In zijn angst begon hij antipathie
jegens den armen jongen ie koesteren en dacbt er over
hem van Stangala te verwijderen.
Nauwelijks was hij de salon weer binnengetreden
waar zijne vrouw bij het licht eener lamp bleek en
peinzend zat te borduicn, of Simplice verscheen. M xime
maakte onmiddellijk een gebaar om hem weg te sturen.
„Maar wat ben je streng jegens hem geworden," zeide
Camille.
Daarna vervolgde zij
„Kom eens hier mijn iongen."
Hij naderde haar en vermeed haar echtgenoot; hij
toonde haar de twee meesjes in de kooi opgesloten.
Bizonder was hij gesteld op een goedkeurend woord
van de jonge vrouw, die nooit in gebreke bleef hem
eene bizondere goedheid te betoonen.
„Zij zijn prachtig!" zeide zij tot hem. „Zyn ze nog
steeds voor de goede fee Antonine?"
„Ja altijd, altijd I" antwoordde hij, met eenige opge
wondenheid.
„Zij moest hier reeds zijn, maar zij heeft zeker op
onthoud gehad."
„Oponthoud ja stellig, stellig."
„Ik hoop, dat wij haar morgen of overmorgen zullen
zien."
„O, ja, morgen of overmorgen."
Bij deze woorden toonde hij Camille een glimlach
vol geluk, vestigde vervolgens een blik vol angst op
Maxime en verliet de salon met zijn vogelkooi.
De jongen zal nog eens zijn dood vinden door uit
een boom te vallen," zeide Maxime op beslisten toon*
1 „Dat moeien wij voorkomen.
„Men heeft mij verzekerd, dat hij zeer lenig, vlug en
voorzichtig is."
„Slechts eene seconde van onbedachtzaamheid is vol
doende om een vreeeelijken val ten gevolge te hebben."
„Maar wij kunnen den armen jongen toch niet op
sluiten hij is zoo zachtzinnnig en onschuldig."
„Wij moeten dan ook een middel vinden, dat hem
eene zekere vrijheid in zijn deen en laten wordt gege
ven en hij toch voortdurend onder toezicht staat."
„Nu, draag dan een der bedienden op op hem te
passen."
„Een bediende zou hem niet kunnen beletten in de
boomen te klimmenhij zou zich tegen hem verzet
ten."
„Dat is waar. Maar wat dan?"
„Ik heb er aan gedacht. Wij moeien hem in e6n van
die bizondeie inrichtingen plaatsen, waar men zorg draagt
voor de arme wezens, welke van hun verstand zijn be
roofd. Daar kan hij zonder gevaar wandelen in een tuin
met veel schaduw en mooie bloemen. Bekwame genees-
heeren zullen den aard van zijne hersenziekte nagaan,
door eene juiste behandeling gelukt het hun misschien
zqne geestelijke vermogens wat krachtiger te maken."
Camille hief haastig het hoofd op en vestigde een blik
vol verbazing op Maxime.
„Hoe, je rondt er aan willen denken hem te verwij
deren uit dit verblijf, waar hij reeds twaalf jaar heeft
gewoond," ritp zy uit, „dat hij lief heeft, en waar men
hem liefheeft? Hoe, je zoudt er aan denken hem te be-
rooven van zijne vrije onafhankelijkheid, die hij tot