TC*»* JÏMnnaMti^r. Notaris rekende, en zijn klerk 2aiCH OQH Y 0wLdl^ ZZl&Il" schreef kras:end het proces-verbaal Er viel etn gure motregen. Bij de rivier, aan het veer, stond een oud huis met verweerde en ge lapte muren, waarop groote, vuile natte plekken van het water, datuit de dakgoot sijpelde. Er hing een roestig uithangbord boven de groen geverfde deurde af beelding van een dorstend herten een later kun- slensar had met zwarte letters ge schilderd midden in den lavenden stroomA. Janse, Vergunning. Het leek wel, of bet bert ervan geschrok ken was, zoo besluiteloos stond het. er bij Binnen was het heel vol en dr^k, xóo, dat de deur maar op een kiertje cpeo kon. En door dio opening wolk ten een grijze rook en lauwe walm. In groepjes zaten ze aan kleine vier kante tafeltjes en op lange banken bij de ramenboeren met kaalge^ schoren gezichten, roodbrui r van zonnebrand en sluikgestreken haren van onder hun zwarte petten, met stropdassenen om hun hoekig lichaam zwart lakenecbe jassen. Er was veel v»>lk gekomen van overal uit den pi lder, en de kastelein zou zich de handen wel gewreven hebbeD, als hij die niet beter gebrui ken kon. Van het opkamertje naast de tap kast gingen de dubbele bedsteedeuren open. Er werd een tafeltje in de ope ning ^ezet, voor „notaris" ('.onder lidwoord) en zijn klerk. Hij keek eens naar beneden, door den dikken rook. Een flinke opkomst, en op de tafeltjes stonden al glazen genoeg daar zon goed geld van komen. Hij keek nog eens en begon de condities ie lezen van den verkoop. Naast het tafeltje, geleund tegen de deurpo.-t, stond de afshger; hij had ook een kaal gezicht en was heel in 'c zwart, net als de meeste boeren alleen geen pst had hij op en zij a haren had hy bij de slapen naar vo ren gestreken in glad gekrulde lok ken. Lijdelijk wachtte hij, tot het lezen gedaan was. Toen slikte hij eens. „Wie zet dat in en biedt daar geld op? De wonirg van Pieter Karaten niet derdehalf bunder best land. Wie zet dat in ..Twee duizend!" riep er een. 'c Was wel vijf waard „Twee dui zend is geboje geld," dreunde de af slager. „Wie zeit beter 't Was heel stil in de zaïl, alleen de rookwolkjes kringelden lustig op naar de bruine houtzoldering. Toen kwam er een die beter zei, en nog een soms twee tegelijk en dsartusschen altijd de droge stem van den afslager het bod herhalend, droog en hard zonder eenige buiging; en de notaris met een lang potlood zijn kip steunend, als hij de bieders monsterde. „Vier duizend acht honderd gulden is geboden vier duizend achthon derd gnlden, «enmaal... niemand meer Om vier duizend acht honderd gulden ten derdo male''. Toen kwam er weer leven. Er werd geroepen tn gestampt en gelachen en geklonken, eo .Jjet etrijkgeld ram melde^}- ■iafoi. Üij zat ii het opkamertje ach terin bij het raam met de knieën over elkaar gebogeD, het griize hoi fl rustend op een vereelte hand. Z jo tuurde hij naar buiten, waar alles nat was en miezeiig. „Vier duizend acnt honderd," her haalde hij bij zichzelf, halfluid. „J Karsten, 'tis niet veel," zei de notaris ,,'t vait me niet mee." „Hoeveel zou d'r schoon voor me overschieten, notaris, als alles er af is ..Nu, ik denk goed twee duizend." Toen was het weer stil in de ka- op. De oude keek naar buiten. Van den grijzen toren galmde het klok gelui hoog golfden de slagen weg over de Inge huizen. Hij kon juist in het kerkportaal zien, hoe de kos ter aai het touw trok. Dat was voor Aart Joosten, die aan den kanker gestorven was, hij had veel geleden, maar nu was bij dood. Da dood gaf toch ruit aan ieder. „Twee duizend, ééa honderd vijftig gulden, Karsten11," zei de notariB, zijn potlood neerleggend. „Er kan nog wat bij komen in den afslag, maar veel denk ik niet." En acht en-twintig honderd moest bq hebber. Dat moest, anders zou het niet baten. Langzaam giDg hg heeD, de her berg uit in den kil en regen, dio zijn kleeren doorweekte. Het moest Er was nog twee honderd gulden bijgekomen in den afslsg. Hij had alles bij elkaar geschraapt en zijn laatste stuk van waarde verkocht het oude horloge van zijn grootvader, die ook Pieter heette. Nu ontbrak er cog maar goed honderd gulden aar. Hij had maar {én dochter, één kind. Die w: s getrouwd geweest. Zij was nu weduwe, sinds een paar weken pas. Hij had nooit veel zin gehad in dat huwelijk. Zij waren boerenmen- schen, hij en zijn dochter, en zijn schoonzoon was 'n mijnheer. Die was aan het spoor. Maer toch hal hij ein delijk zijn toestemming gegeven. Nu was dat alles voorbij. Z:jn schoonzoon was gestorven, en net op den dag van de begrafenis had de oude man een briefje gekregen om aan het bureau te komer. De chef had heel bedenke'ijr gekeken en hem een heele uitlegging gegeven van wat de overledene doen moest op het bureau, van zijn boeken en van ziju ka', en hoe dia niet klopten met elkaar. De oude had daar niet veel van begrepon maar wel begreep hij, dat er iets niet in orde was, en dat hij kon bijpaseen, omdat hij borg was en zoo spoedig mogelijk ook, om de zaak niet ruchtbaar te maker. De meneer van 't bureau had het bedrag op een papier geschreven, dat pa piertje had hij weggestopt in den per kamenten omslag van zijn zakboek en dat weer diep in zijn binnenzak. Toen was hij naar het sterfhuis ge- loopen. „Scheelt er iets aan had er een Hij kon niet slapen, onmogelijk. Hij slak een lampje aan. Doelloos trok hij een lade open van de oude tafel, die nog overschoot ook leeg. Alleen het kerkboek van zijn vrouw zaliger lag erin, en zijn boekje van het fonds. Als hij dood was, kon hij ten minsts nog goed begiaven worden. Honderd twintig gulden stond erop. Hij was een oud man honderd gulden was het altijd waard. De oude wreef zich over het voorhoofd 't was eigen lijk zonde en jamme:: honderdtwintig gulden om er onder gebracht te worden. Hij nam een stuk krant en pakte het boekje erin, en daarbij een klein kattebelletje, waarop hij hane- poolen gekrabbeld had met een etempje potlood, bij hel flauwlichtend 1< mpje. Dat kostte hem heel veel moeite. Morgen zou bij het meegeven aan Piet van buurman, als die met de melk naar stad ging, om het te bezorgen bij den meneer van 't bureau, 't Was zoo goed als geld, en hij zou er toch wel onder 1 o nen van de armen. Er zou niet voor hem geluid worden, zooals voor Aurt Joosten, en hij zou ook maar een ruwe kist krijgen. Maar 't was voor zijn kind. net zweet stond hem op het voorhoofd, maar nu was het ook klaar, het adres stond erop. Hij zuchtte diep. Zoo licht voelds hij zich nu, o zoo licht Hij was zoo m< e, zoo moe Er viel een gouden lichtstreep door de bleekgroene ruitjes op de roode tegels van den vloer en ia de hooge bedstee, die leeg was, en op den oude, die nog op zijn stoel zat naar het raam gekeerd, waardoor de da; geko men was, het hoofd neer gezonken en zijn knokige hand op bet pakje met de hanepooten, dat zoo goel als geld was. Da man was van entroering ge storven. De dood had rust gebracht. (Ècho.j BINNENLAND, §Ji3rko drank. Ruim 80 millioen gulden per j rar woidt in Nederland uitgegeven voor sterken drank, dat isin een dag 219.000 gulden, in een uur 9000 gulden, in eeu minuut honderd vijftig gul den. in een seconde twee gu'dea en vijf tig cents. Een enkele dag in Nederland zon- der gebruik vau sterken drank zou Aan' mij niemendal," had hij ge- tweehonderd negentien duitend gul- J J ripn KTirmnn nnlf»veri»n vnnr nriHprft gevraag- HAARLEM» HALLETJES. Ssa Zatsrdagaïondpraatjs, CCLXIII. „Zie zo-", nu kunnen we onzen winterslaap ingaan," zei op een dag in de maand November een jonge linde tot een ouden iep, ergens op een singel van Haarlem. Ze waren goede vrienden. Bijna een jaar lang etoo- den ze daar naast elkaar aan den rand van het water en, gedachtig aan de spreuk „een goede buur is beter dan een verre vriend", hadden ze dadelijk een soort v>n kameraad schap geeloten, i'-ie welhaast hecht stond niet als een paal, maar als een boom. „Laten we,' z o had de oude iep gezegd, ,,nu eens vooral een af spraak maken om elkaar niet te hin deren, maar te helpende meEssben noemen dat, geloof ik, een of- en delersiet verbond. Jij laat je wortels groeien naar rechts en ik de mijne naar linke en de sappen uit deD grond verdeelen wij eerly* samen." Nu daar had de linde niet tegen en dat kon ze ook veilig aannemeu, omdat ze toch het leeuwendeel kreeg. De oude iep had niet veel meer noodig naar het scheen en de jonge j linde verbaasde zich er wel eens over, dat baar buur met zoo weinig toe kon. Nu stonden ze daar allebei, k°al en bladerloos, naast elkaar, 't Was een sombere dag, zoo één waarop het niets dcet: niet regenen, niet waaien, en niet hagelen, maar waarop het weer ook niet mooi iszoo'n hange rige dag, waarvan de een zegt, dat het een dag is voor een zelfmoord en de anderdat het een geschikt mo ment ia om eeu erfenis te dealen, twee dingen die nog al uit elkander loopen. Z jo kwam in arren moede de jonge'linde er too om te zeggen, dat zij den winterslaap maar begin nen wou. antwoord en verder gezwegen tot ze weg waren. Toen was hij opeens vlak voor zijn dochter gean staan, met zijn linker band in den binnenzak, waar de por tefeuille zat, en hij had haar aange- keken in haar mooie, blauwe oogen. Die waren nu rood opgezet, en haar hoofd hing als geknakt. „Was ie heusch zoo'n goeie man voor je altijd?" vroeg hij. Er liepen groote tranen langs haar wangen, en snikkei)d zij haar armen om zijn rimpeligen hals. „U kon niet beter voor me zijn, dan hij." De oude liet de portefeuille los en trok zijn hand terug. 't I* g^ed, kind," zei hij zacht, „'t isgoe l Wat hij zou beginnen? Hij wist het niet, en hij wilde er ook no-r niet aan denken. Eerst moc-st hij die laatste honderd gulden hebben. De meneer van het bureau had hem nog een maand tijd gegeven. Eu de helft was er al van om. 's Nachts lag bij de dagen te tellen, die nog overtlever. Nog maar een paar weken en hij zou er uit moeten om plaats te maken voor den kooper, en waarheen danEn die honderd gulden Maar de oude iep schudde zachtjes het hoold en daarbij kraakte alles in zijn houten lichaam, alsof het bre ken zou. „Ik slaap nog niet gerust," zei bij met een zwakke, oud siannige stem, „voor ik aan de oogen van de vier.-chaar zal zijn ontsnapt." „Wat is cat voor een ding, de vier schaar vroeg de jonge linde en streelde zich welbehageüjk het gezicht met een van hare eigen twijgje?. De ouds iep slosg van verbazing twee takken naar boven, zooals de menschen gewoon zijn dat met hunne armen te doen en kraakte daarbij zoo verschrikkelijk, dat de jonge linde meefide dat hij een boom bei oer te kreeg. „Weet je niet wat de vier schaar i«?" riep hij eindelijk uit, „en je bent toch op last van [diezellde vierscnaar het vorig jaar hier over geplant 1" „Is,was toen mg zoo j mg," zei de linde verontschuldigend, „ik kon toen nog geen mensoh van een ezel onder scheiden.'1 „Dat kan ik zelfs nog niet altijd", zsi do iep zuchtend, „en ik ben al tientallen van jaren oud. Maar ik zal je vertellen wat die vierschaar ip. Dat is een gezehchap van vier hee- ren, die elk najaar latgs de gracht komen om te kijken, of er ook onder ons hoornen zijn, die moeten worden verplaatst, gedund of..." „Of wat?" vroeg de linde. „Of omgehakt," zei da iep, maarj heel, heel zachtjes alsof hij bang was' dat een ander het hooren zou. „Hu, een rilling loopt over mijn takken, als ik er aan denk dat die vier schaar die verschrikkelijke mannen: op mij afzenden zal, met hun scherpe bijlen, die onmeedoogend in mijn hout hakken ea mij het leven zouden kosteD." „Dut is ontzettend," zei de linde, die een beetje egoïat was en dadelijk aan zichzelve dacht. „Wanneer is dat gevaar voor ons voorbij „Voor ons herhaalde de iep. „Van jou ia geon sprake. Boomen, die nog den kunnen opleveren voor andere doeleinden dan waartoe ze nu gebruikt worden, en zonder schade voor de gevers ja voor henzelven u et directe winBt. Hoeveel iB er van u bij (Nieuws) De gerechtelijke schouwing van het lijk van den dezer dagen te 's Graven- hage p'ptseliEg overleden handela1 r iü soauurmateriaal in de St. Jacob- straat, moet aan 't licht gebracht hebben, dat de dood het gevolg is geweest van toegebracht lichamelijk letsel. De rechtbank heeft Vrijdag rechtsingang met bevel tut gevangen houding en instructie verleend tegen een persoon die zich in verband met deze zaak in hechtenis bevond. Men mellt uit Nieuwediep van 12 De etiibei Sah'pper H. Schol, met den Tes- eelschen loodekotter no. 12 heden al hier binnengekomen, rapporteert be den in de peiling Kallantsong O.Z.O. tot Z. O. f.O., 3 mijl uit den wal, op 73U vadem water, te hebben aange troffen het wrak van een aldaar ge zonken liggend schip (vermoedelijk brik of schoener), waai van ééne zijde, boven zwart en onder donkerbru'n geverfd, boven water zichtbaar was, zoomede drie raV, een stuk mast en een steng, waaraan een zeil. Het wrak ligt zeer gevaarlijk voor de schaep- vaart en de visscherij. Door schipper D. Boon, van den kotter No. 9, werd in de richting Kallantsoog O.Z.O., 3/< mijl uit den wal, een geel geverfde mast met ra drijvende gezien. Het onbekende stoomschip, dat hedennacht in de Noordzee de Tes- seleohe blazersohuifc IX 159 heelt overstoemd, i3 ongetwijfeld geweest de Noorsche stoomboot Eva van Larisa naar Amsterdam. Athans te Ymuiden aankomende, verklaarde de gezagvoer der van dit Btoomschip op de hoogte van het vuurschip Haaks met eer.e visohschuit in aanvaring geweest te zijn, doch te veronderstellen dat deze daardoor geen schade had bekomen. De stuurman van de Eva ie naar hier gekomen, om zich van het ge beurde op de hoogte te doen stellen. De commissaris van politie te Tiel verziekt opsporing on bericht ontrent de verblijfplaats van Wilbelmina R„ geboren 17 September 1879 en haar broertje Francis, geboren 25 Novem ber 1886. Beiden zijn vermoedelijk ventende, doch volgens een schrijven van hun vader, is het niet onmoge lijk, dat de oudste den ander om het leven heeft gebracht. Ingezonden Mededeelingen. ol genot van openbare werken, bezittingen of inrichtingen." „Volgens eene interpretatie, die meer gelijkt ,op wetsverdraaiing dan op wetsuitlegging, sou dan niet ge heel onmogelijk zijn, om van den vélocipsdist te vorderen, een contri butie wegenB het gebruik en genot van den openbaren weg. „Doch is het uit een maatschap pelijk oogpunt geen nuttiger bezig heid, om met het rijwiel een tochtje te maken, dan met dergelijke wets interpretaties zich bezig te houden „Hetgeen ons te wachten staat is du?, onder een of anderen vorm, een belasting op rijwielen. Juist nu het blijkt, dat dit werktuig bijna alge- geheale wereld. Z j is de kleinste van alle Bteden, maar die het meest op. brengt. Zij heeft eene oppervlakte van éene vierkante mijl,maar die éene vier! kante mijl brengt eene jaarlijksoha rente van 4.000.000 pb st. op en haw bewoners betalen een zevende dei algemeene belastingen van de hoofd» stad, die eene vlakte van 120 vier kante mijlen heeft. Tegenwoordig wordt er laud vor kocht soms voor 5 pd. st. per bunder wat gelijkstaat met eene psnry pe vierkanten meter. Id de city word grond verkocht voor 640 pd. st. pe meter, wat gelijkstaat met over d 3.000.000 pd. st. per bunder. Me andere woorden, de prijs van eei eene som waarvoor eene aardige kleine grond bezitting in Berkshire vaa een aan merkelijk aantal bunders gekoch zou kun Een worden. Een eigenaardige geluk wensen.. meen wordt gebruikt en een bij uit- vierkanten meter grond in Lombari stek Nederlandtch soort van sport Street vertegenwoordigt zal worden. „In geen land ter wereld, misschien Engeland uitgezonderd, ziet men zoo veel velocipedisten voorbijsnellen als ten onzent. Ia Berlijn heeft de vader lijke politie dit genoegen aan zijn zonen ontzegd. Hier zal hot niet lang duren of de politieagenten zelf snellen de voortvluchtigen per fietB achlerna. „In Frankrijk, althanB te Parijs, mag men geen toertje maken, zonder een soort van jachtakte bij zich te dragen, die elk ppgenblik moet ver toond worden, wanneer een politie agent het wenscht. „Laat ons toch verstandiger zijn en in deze zaak noch Berlijn noch Parijs navolgen Lang geleien woonde de schilde Menzel op een kamer waaruit hg ij een huis, dat rechthoekig stond tege: het zijne aan, een andere kamer goet kon overzien. Daar woonde een lui tenant der genie. Toen deze tot eerst luitenant bevorderd was, vond hi thuis komende in zijn kamer eei teekening, blgkbaar door het opei- raam naar binnen gegooid, waaroj ,zgu kamer nauwkeurig was algebeeld „Ook bg ons. zal het berijden „van j oyer een gtoel hing een uniformjas v^n rij wiel, niet voorzien van een i een g:oote eter het distinctie merk oi p.aatjavo.genshet voorstel vaa zjjn nieuwen rang op dei" „gestraft worden met viji gulaen i kraag, en die ster zond heldere stra- boete. Zal het nog zoo ver komen, len uit naar aile kanten. Al de meu- dat ook het wandelen nog^ slechts i bels in de kamer, de ka t, de stoel» de kraaf en de handschoenen kekei wandelen nogslechts bels in de kamer, de ka t, de stoelen, atleen vorooiloofd is met een plaatje ije la: rzentrekker, zelfs de glazen, ds Uit het steed3 dalen van den prijs der rijwielen, maakt de Alk. Cour. den groenen blos van de jeugd op hunne kaken hebben, loopen geen gevaar, maar wij oude boomenIk heb er al in dertim nachten niet vaa geslapen. Wtet ji wel, besef j wel goed, wat dat is, om omgehakt te worden, doodgemaakt En somtijds Iaat die vree3elijke vierschaar heele verzamelingen tegelijk van kant rraken! Zoo stond indertijd aan een weg niet ver hier vandaan een groepje familieleden van me, beste brave iepen, sieraden van de maatschappij. Waren oude luiye3, dat is waar, maar ze gaven des zomers toch nog wel wat schaduw en 's winters had den ze het zoo ia een groepje gezellig met elkaar. Op een goeien dag, neen ik wil zeggen op een noodlottigen dag. kwam de vierschaar en heelt ze allen laten omhakken. Ik hoorde het van een halfdood takje uit dezelfde buurt, dat zich naar mij toe had laten waaie-i. om het te vertellen." „Ea vroeg de linde aarzelend want de vrees zat haar nog in de schor?, „vergissen ze zich nooit, dat ze een epringlevenden boom vooreen halfdooden aanzien „De legende gaat, dat het eens ge beurd is met een olm, die op een pleintje stond bij een pomp, maar ik weet niet zeker of dat waar ie. Een commissie van menschen vergist zich niet hee gauw, weet ja, daar is ze een commissie voor!" Daar kwam een rukwind en de twee boomen knikten vriendelijk, de jonge linde maakte zelfs een diepe buiging, want beide wisten dat het zaae was den noordoostenwind te vriend te houden en' gedroegen zich daarom tegen hem altijd beleefd. „Zie je," bad de ouie iep tot zijn jongen makker gezegd, „als hij zich opbl tast zoo hard als hij kan, dan is hij in staat om den krachtigsten boom zoo maar rits van zijn wortels los te rukken." Na dit gesprek stond de jonge linde eeu beetje te dutten, toen ze opeens wakker werd door een geweldig ge Pers Overzicht. De rijwielbelasting. De Alkmaareche Courant, de rijwiel belasting besprekende, geeto ais hare meening te kennen, dat er geen on gelukkiger denkbeeld mogelijk is, wanneer men eene nieuwe wet cp het Personeel maakt, dan het voorstel om het lij wiel door belasting le treffen. Het is zeer wel mogelijk, meent het blad, dat gemeei tebesturen zich zul len aanmelder), om de goelkeuring op rijwielbelastingen te verkrijgen, doc-h-mei de wet m-de h&üêtiou uien die goedkouring moeten weigeren. „De argumentatie, volgens wflke, om niet te laat te komen, de rijks- wetgever dit onderwerp ten spoedigste zou moeten regelen, is mitsdien onjuist. „Tot dekking van plaatselijke uit gaven kunnen v Igens art. 240 der wet van 29 Juni 18-51 (^ewijsigd 7 Juli 1855) de gemeentebesturen be schikken „over *.i van 't personeel, over op centen op grondbelasting, over hoof delijke omslagen, over een heffing op tooneelvoorstellingen, op honden, enz. maar niet over vervoermiddeleD. „Er is dan ook reeds beweerd, dat a;t. 238 dersellde wet te baet meest genomen worden. „In artikel 208 staat ouder meer „Voor plaatselijke belastingen wor den geüouden.... begrafenisrechten en andere gelden voor het gebruik op, dat na eenigen tijd het rijwiel onder het bereik van zeer bescheiden beurzen zal vallen. D^ar nu elke be last ng hoe ger'ng ook dezen gelei delijken loop van zaken zal verstoren kan er, naar het blad meent, niet genoeg tegon gewaarschuwd worden. Het geldl hier, zegt he% een volks belang. Aan het slot van haar artikel merkt de Alk. Cour. op, dat wat voor £aan door belastiog. Naar aanleiding van wat de Am verbaasd naar de glinsterende sterf Dat was de gelukwenech van deq goedigen teekenaur. Eene aanvaring. Eone ernstige ramp heeft Woene-f dagavond in da monding van de Mer-r sey, nabij Liverpool, plaats gehalf De Germanicvan de While Star-ijnf ia tijdens een dikken mist in ranya4 ring gekomen met de ttoombooff' de Engelschen het cricketspel is, voor Cumbrac van Glasgow. De boeg van de Hollanders des winters het schaat-1 de Germanic drong 12 voet diep irt senrijden kan zga en voor het overige de zijde van de Cumbrac door; ge-r deel van het'jaar het wielrijden enllukkig bleven de vaariuigen inilSaitf dat om dio reden de Nedorlandsche vastzitten, zoodat er rijd was om de wetgever zich wachten moet den lust 60 opvarenden van de Cumbrac aanF tot deze uitspanning, die h e langer boord van de White Star-boot over te[} hoe meer algemeen wordt, tegen te brengen en er geen mensehenlevens* te betreuren zijn. To» n alles klaar!. 1 was, stoomde de Germanic achter-f uit en verdween de Cumbrac in def diepte. De Germanic^ die op weg was naar'P kraak van haar ouden buurman, die zijn takken zenuwachtig b.iwoog en sprakeloos naar beneden wee?. Aau hunne voeten stonden vier heeren, deftig in het z vart gekleed en met hooge hoeden op, behalve een die een slappen hoed droeg en een boekje in zijn hand had. Aan de beving van dea oud» n iep begreep de jonge boom, dat dit de geduchte vierschaar wezen moest. Hij hoorde de drie heeren in 'c zwart met elkander spreken over den ouderdom van den iep en deze trilde steeds erger alsof hij stuipen zou krijgen en de man met den slappen hoed en het opschrijfboekje zei verschillende vreemde woorden, die de linde dacht dat franech waren, maar die zij wel begreep dat niet gunstig waren voor haar ouden buurman. Na veel discus sie zei de man met den deukhoed ^dus maar opruimen c'est la mort en ze gingen weer verder. De jonge linde maakte weer een diepe buiging want je moet groote lui te vrind hou den, maar de vierschaar lette er niet op. Waierdroppels vielen van de kruin van den ouden iep naar beneden, alsof hij schreide, 't waren regendrop pels van een buitje van dien morgen. Zuchtend (flaisterde de oude boom voor zich 'heen: „Opruimer, zei hij. 'tls met mij gedaan. Zeg, linde, zul je nog eens aan mij denken als ik er niet meer wezen zal?" Hij kraakte van aandoening en de linde legde een van hare dunne tak jes vriendelijk troostend op zijn oud gezicht. De vierschaar intusschen gir.g voort, langs andere grachten en wegen en overal waar ze kwam, sidderden de boomen van angst, de trotsche eik, zoowel als de statige beuk, de slanke popel en de overvloedige kastanje. Toen ik de vorige week wees op de wonderlijke manier, waarop de rede nen weiden geheim gehouden, die B. en W. er toe brachten om afwijzend sterdammer over de driestar van de New-York, ha"f eeu groot gat in denf Standaard over Van Houten'?: „Huil j boeg boven de waterlijn, zoodat zij de r dan maar" zeide, zegt de Standaard, Ireis niet kan voortzetten en in het:, Onze bedoeling zoo schrijft hij'dok moest gaan om telo?sen. De 110P was deze j kajuitspassagiers hebben de keuze, j „Dusver stelde men op dcfcizenhun re's te vervolgen met de Umbria vorm hooger prg'3 in vorstelijke om-jhsden of met de Teutonia aanst. geving, dan onder de Kamerleden/Dinsdagonder hen bevindi zich lord en hechtto er meer aan van Conser- i Dunraven, die voor het onderzoeking vatieve, dan van Liberale zijde. [zake de „America Cup" op wegwas S „Dit feit zal de Amst. niet weer- naar New-York, spreken. „Ea met het oog op dit feit nu,1 Onder een transport v.i gebonden f spreekt het sterker, als zulk een dat van Salzburg naar Linz werd f interruptie van den Minister der gezonden, bevond zich een .'jongeman j Kroon, komt dan van een afgevaar- 'van 23 ja.-, r graafVon Molts e, bloed- 8 digde, en verbaast ze meer, ais ze verwant van den groolen maarschalk. komt van een Minister in een Con servatief, dan van jeen Minister in een een Liberaal Kabinet. „Is dit le wseispreken 1 VARIA. Willem. Ea wat heb jij van je meisje g gekregen op Sinterklaas? e I Hein. Dat weet ik niet en ik kan |i het niet raden. Zij heeft het zelf ge- f maakt en ik weet niet of het een De eigenlijke stad Londen, de city,1 speldekussen of een tabakezak is. Ik jt is de verwonderlijkste plaats op de 1 gebruik het maar als inktlap. jz SEMENSD NIEUWS te adviseeren op het verzeik van den heerBekouwom mcatregelen te nemen tegen den overlaat dien men kan hebben van groote honden toen kon ik niet hi-pan, dat in den Ge meenteraad de vraag zou worden ge daan aan den voorzitter. Het was de Benjamin van den Raad, de heer Biioians, die vroeg ot voortaan am adressanten nitt zou kunnen worden medegedeeld, waarop het ongunstig advies van B. en W. steunt. Eu wat antwoordt de voorzitter? Dat de re denen staan in het rapport van den C immissaris van politie, dat de leden van den Raad Lebben kunnen lezen en dat die redenen nist zijn gepubli ceerd om den heer Bskouw te sparen. Nu giat de historie mijn begrip heelsmaal te boven. Alle eerbied voor de rappirten van den Commissaris van Politie, maar hij moet toch ook afgaan op de mededeelingen van zijn onderhebbenden die onjuist kunnen zijn en wnaitagen de heer Bekouw als zï onjuist zijn, niet kan opkomen om de eenvoudige reden dat hij het rapport niet kent. "Voor mij zijn de mededeelingen van den heer Bekouw precies even geloofwaardig als die van den Commissaris van Politie. Eu de voorzitter van den gemeenteraad maakte het geval nog een beetje erger door de opmerking, dat men den adressant had willen sparen. Waar dit systeem ons breDgen zal, ik durf er niet naar gisseD. Vandaag of morgen bange ieder die iets aan den Raad te vragen heeft, het gevaar boven 't hoofd, dat zijn verzoeken worden afgewezen zonder dat bij de redenen mag vernemen. Gesteld iemand verzoekt een huis te mogen bouwen en dient daartoe een plan in. Burgemeester en Wethou ders adviseeren afwijzend op jgrond van een rapport bijvoorbeeld van den architect. Wat daarin staat, adres sant komt er niet achter. Wat moet die man nu doen? Hoe moet hij zijn verzoek iurichten om het wèl goed gekeurd te krijgen? Ik weet het niet en hij zal het ook niet weten. En wanneer dan bovendien nog de Raads voorzitter mededeelt, dat de motieven van het afwijzend advies niet wor den medegedee d om den adressant te sparen, dan zal hij met zulk een beschikking zeker wonderwel in zijn schik wezen Ik las in het Dagblad van gisteren, dat de weduwe van den straat ma ker Creemers om een ondersteuning vraagt en dat B en W. voorstellen baar een gratificatie te seven van vijftig gulden voor eens. Voor pen sioen komt deze vrouw volgens de verordening niet in aanmerking an ders zouten natuurlijk B. en W. dat wel hebben voorgesteld ea misschien is het ook het plan niet om in de nieuwe verordening, die we nu dan 1och zullen krijgen, pensioen te ver- leeneu aau de weduwen van stedelijke beambten. Toch is dunkt mij een gratificatie van vijftig gulden voor eens al heel gering. De weduwe vau een arbeider bij de gemeente-r. iniging krijgt jaar lijks honderd gulden onderstand, dat is geen schat, maar het beteekent toch meer dan vgftig gulden voor eens. Ik wil er niet op wijzeo, dat naar menscnelijke beregening, in aanmer king genomen den leettijd \an de aanvraagster, da gemeentekas ook bij een jaarlijkschen onderstand van hon derd gulden niet belangrijk zal wor den geplunderd, maar er alleen aan herinneren, dat Creemers vijftig jaar de gemeente heeft gediend, in een eenvoudige betrekking weliswaar, maar op eene wijze, die respect af dwingt voor zijn nagedachtenis. Mocht dit feit den Raad bewegen tot eenige mildheid, waar zijn oude weduwe om ondersteuning verzoekt FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 6