TC*»* JÏMnnaMti^r. Notaris rekende, en zijn klerk
2aiCH OQH Y 0wLdl^ ZZl&Il" schreef kras:end het proces-verbaal
Er viel etn gure motregen.
Bij de rivier, aan het veer, stond
een oud huis met verweerde en ge
lapte muren, waarop groote, vuile
natte plekken van het water, datuit
de dakgoot sijpelde. Er hing een
roestig uithangbord boven de groen
geverfde deurde af beelding van een
dorstend herten een later kun-
slensar had met zwarte letters ge
schilderd midden in den lavenden
stroomA. Janse, Vergunning. Het
leek wel, of bet bert ervan geschrok
ken was, zoo besluiteloos stond het.
er bij
Binnen was het heel vol en dr^k,
xóo, dat de deur maar op een kiertje
cpeo kon. En door dio opening wolk
ten een grijze rook en lauwe walm.
In groepjes zaten ze aan kleine vier
kante tafeltjes en op lange banken
bij de ramenboeren met kaalge^
schoren gezichten, roodbrui r van
zonnebrand en sluikgestreken haren
van onder hun zwarte petten, met
stropdassenen om hun hoekig
lichaam zwart lakenecbe jassen.
Er was veel v»>lk gekomen van
overal uit den pi lder, en de kastelein
zou zich de handen wel gewreven
hebbeD, als hij die niet beter gebrui
ken kon.
Van het opkamertje naast de tap
kast gingen de dubbele bedsteedeuren
open. Er werd een tafeltje in de ope
ning ^ezet, voor „notaris" ('.onder
lidwoord) en zijn klerk. Hij keek eens
naar beneden, door den dikken rook.
Een flinke opkomst, en op de tafeltjes
stonden al glazen genoeg daar zon
goed geld van komen. Hij keek nog
eens en begon de condities ie lezen
van den verkoop.
Naast het tafeltje, geleund tegen de
deurpo.-t, stond de afshger; hij had
ook een kaal gezicht en was heel in
'c zwart, net als de meeste boeren
alleen geen pst had hij op en zij a
haren had hy bij de slapen naar vo
ren gestreken in glad gekrulde lok
ken. Lijdelijk wachtte hij, tot het
lezen gedaan was. Toen slikte hij eens.
„Wie zet dat in en biedt daar geld
op? De wonirg van Pieter Karaten
niet derdehalf bunder best land. Wie
zet dat in
..Twee duizend!" riep er een.
'c Was wel vijf waard „Twee dui
zend is geboje geld," dreunde de af
slager. „Wie zeit beter
't Was heel stil in de zaïl, alleen
de rookwolkjes kringelden lustig op
naar de bruine houtzoldering. Toen
kwam er een die beter zei, en nog
een soms twee tegelijk en
dsartusschen altijd de droge stem
van den afslager het bod herhalend,
droog en hard zonder eenige buiging;
en de notaris met een lang potlood
zijn kip steunend, als hij de bieders
monsterde.
„Vier duizend acht honderd gulden
is geboden vier duizend achthon
derd gnlden, «enmaal... niemand
meer Om vier duizend acht honderd
gulden ten derdo male''.
Toen kwam er weer leven. Er werd
geroepen tn gestampt en gelachen
en geklonken, eo .Jjet etrijkgeld ram
melde^}- ■iafoi.
Üij zat ii het opkamertje ach
terin bij het raam met de knieën
over elkaar gebogeD, het griize hoi fl
rustend op een vereelte hand. Z jo
tuurde hij naar buiten, waar alles
nat was en miezeiig.
„Vier duizend acnt honderd," her
haalde hij bij zichzelf, halfluid.
„J Karsten, 'tis niet veel," zei
de notaris ,,'t vait me niet mee."
„Hoeveel zou d'r schoon voor me
overschieten, notaris, als alles er
af is
..Nu, ik denk goed twee duizend."
Toen was het weer stil in de ka-
op. De oude keek naar buiten. Van
den grijzen toren galmde het klok
gelui hoog golfden de slagen weg
over de Inge huizen. Hij kon juist
in het kerkportaal zien, hoe de kos
ter aai het touw trok. Dat was voor
Aart Joosten, die aan den kanker
gestorven was, hij had veel geleden,
maar nu was bij dood. Da dood gaf
toch ruit aan ieder.
„Twee duizend, ééa honderd vijftig
gulden, Karsten11," zei de notariB, zijn
potlood neerleggend. „Er kan nog
wat bij komen in den afslag, maar
veel denk ik niet."
En acht en-twintig honderd moest
bq hebber. Dat moest, anders zou
het niet baten.
Langzaam giDg hg heeD, de her
berg uit in den kil en regen, dio zijn
kleeren doorweekte.
Het moest
Er was nog twee honderd gulden
bijgekomen in den afslsg. Hij had
alles bij elkaar geschraapt en zijn
laatste stuk van waarde verkocht
het oude horloge van zijn grootvader,
die ook Pieter heette. Nu ontbrak er
cog maar goed honderd gulden aar.
Hij had maar {én dochter, één kind.
Die w: s getrouwd geweest. Zij was
nu weduwe, sinds een paar weken
pas.
Hij had nooit veel zin gehad in
dat huwelijk. Zij waren boerenmen-
schen, hij en zijn dochter, en zijn
schoonzoon was 'n mijnheer. Die was
aan het spoor. Maer toch hal hij ein
delijk zijn toestemming gegeven.
Nu was dat alles voorbij. Z:jn
schoonzoon was gestorven, en net op
den dag van de begrafenis had de
oude man een briefje gekregen om
aan het bureau te komer. De chef
had heel bedenke'ijr gekeken en hem
een heele uitlegging gegeven van wat
de overledene doen moest op het
bureau, van zijn boeken en van ziju
ka', en hoe dia niet klopten met
elkaar.
De oude had daar niet veel van
begrepon maar wel begreep hij, dat
er iets niet in orde was, en dat hij
kon bijpaseen, omdat hij borg was
en zoo spoedig mogelijk ook, om
de zaak niet ruchtbaar te maker. De
meneer van 't bureau had het bedrag
op een papier geschreven, dat pa
piertje had hij weggestopt in den per
kamenten omslag van zijn zakboek
en dat weer diep in zijn binnenzak.
Toen was hij naar het sterfhuis ge-
loopen.
„Scheelt er iets aan had er een
Hij kon niet slapen, onmogelijk. Hij
slak een lampje aan. Doelloos trok
hij een lade open van de oude tafel,
die nog overschoot ook leeg. Alleen
het kerkboek van zijn vrouw zaliger
lag erin, en zijn boekje van het fonds.
Als hij dood was, kon hij ten minsts
nog goed begiaven worden. Honderd
twintig gulden stond erop. Hij was
een oud man honderd gulden was
het altijd waard. De oude wreef zich
over het voorhoofd 't was eigen
lijk zonde en jamme:: honderdtwintig
gulden om er onder gebracht te
worden. Hij nam een stuk krant en
pakte het boekje erin, en daarbij een
klein kattebelletje, waarop hij hane-
poolen gekrabbeld had met een
etempje potlood, bij hel flauwlichtend
1< mpje. Dat kostte hem heel veel
moeite. Morgen zou bij het meegeven
aan Piet van buurman, als die met
de melk naar stad ging, om het te
bezorgen bij den meneer van 't bureau,
't Was zoo goed als geld, en hij zou
er toch wel onder 1 o nen van de
armen. Er zou niet voor hem geluid
worden, zooals voor Aurt Joosten, en
hij zou ook maar een ruwe kist
krijgen. Maar 't was voor zijn kind.
net zweet stond hem op het
voorhoofd, maar nu was het ook
klaar, het adres stond erop. Hij zuchtte
diep. Zoo licht voelds hij zich nu,
o zoo licht
Hij was zoo m< e, zoo moe
Er viel een gouden lichtstreep door
de bleekgroene ruitjes op de roode
tegels van den vloer en ia de hooge
bedstee, die leeg was, en op den oude,
die nog op zijn stoel zat naar het
raam gekeerd, waardoor de da; geko
men was, het hoofd neer gezonken
en zijn knokige hand op bet pakje
met de hanepooten, dat zoo goel als
geld was.
Da man was van entroering ge
storven.
De dood had rust gebracht.
(Ècho.j
BINNENLAND,
§Ji3rko drank.
Ruim 80 millioen gulden per j rar
woidt in Nederland uitgegeven voor
sterken drank, dat isin een dag
219.000 gulden,
in een uur 9000 gulden,
in eeu minuut honderd vijftig gul
den.
in een seconde twee gu'dea en vijf
tig cents.
Een enkele dag in Nederland zon-
der gebruik vau sterken drank zou
Aan' mij niemendal," had hij ge- tweehonderd negentien duitend gul-
J J ripn KTirmnn nnlf»veri»n vnnr nriHprft
gevraag-
HAARLEM» HALLETJES.
Ssa Zatsrdagaïondpraatjs,
CCLXIII.
„Zie zo-", nu kunnen we onzen
winterslaap ingaan," zei op een dag
in de maand November een jonge
linde tot een ouden iep, ergens op een
singel van Haarlem. Ze waren goede
vrienden. Bijna een jaar lang etoo-
den ze daar naast elkaar aan den
rand van het water en, gedachtig
aan de spreuk „een goede buur is
beter dan een verre vriend", hadden
ze dadelijk een soort v>n kameraad
schap geeloten, i'-ie welhaast hecht
stond niet als een paal, maar als een
boom. „Laten we,' z o had de oude
iep gezegd, ,,nu eens vooral een af
spraak maken om elkaar niet te hin
deren, maar te helpende meEssben
noemen dat, geloof ik, een of- en
delersiet verbond. Jij laat je wortels
groeien naar rechts en ik de mijne
naar linke en de sappen uit deD grond
verdeelen wij eerly* samen."
Nu daar had de linde niet tegen
en dat kon ze ook veilig aannemeu,
omdat ze toch het leeuwendeel kreeg.
De oude iep had niet veel meer
noodig naar het scheen en de jonge j
linde verbaasde zich er wel eens over,
dat baar buur met zoo weinig toe
kon.
Nu stonden ze daar allebei, k°al
en bladerloos, naast elkaar, 't Was
een sombere dag, zoo één waarop het
niets dcet: niet regenen, niet waaien,
en niet hagelen, maar waarop het
weer ook niet mooi iszoo'n hange
rige dag, waarvan de een zegt, dat
het een dag is voor een zelfmoord en
de anderdat het een geschikt mo
ment ia om eeu erfenis te dealen,
twee dingen die nog al uit elkander
loopen. Z jo kwam in arren moede
de jonge'linde er too om te zeggen,
dat zij den winterslaap maar begin
nen wou.
antwoord en verder gezwegen tot ze
weg waren.
Toen was hij opeens vlak voor zijn
dochter gean staan, met zijn linker
band in den binnenzak, waar de por
tefeuille zat, en hij had haar aange-
keken in haar mooie, blauwe oogen.
Die waren nu rood opgezet, en haar
hoofd hing als geknakt.
„Was ie heusch zoo'n goeie man
voor je altijd?" vroeg hij.
Er liepen groote tranen langs haar
wangen, en snikkei)d zij haar
armen om zijn rimpeligen hals. „U
kon niet beter voor me zijn, dan hij."
De oude liet de portefeuille los en
trok zijn hand terug.
't I* g^ed, kind," zei hij zacht, „'t
isgoe l
Wat hij zou beginnen? Hij wist
het niet, en hij wilde er ook no-r niet
aan denken. Eerst moc-st hij die
laatste honderd gulden hebben. De
meneer van het bureau had hem nog
een maand tijd gegeven. Eu de helft
was er al van om. 's Nachts lag bij
de dagen te tellen, die nog overtlever.
Nog maar een paar weken en hij zou
er uit moeten om plaats te maken
voor den kooper, en waarheen
danEn die honderd gulden
Maar de oude iep schudde zachtjes
het hoold en daarbij kraakte alles
in zijn houten lichaam, alsof het bre
ken zou. „Ik slaap nog niet gerust,"
zei bij met een zwakke, oud siannige
stem, „voor ik aan de oogen van de
vier.-chaar zal zijn ontsnapt."
„Wat is cat voor een ding, de vier
schaar vroeg de jonge linde en
streelde zich welbehageüjk het gezicht
met een van hare eigen twijgje?.
De ouds iep slosg van verbazing
twee takken naar boven, zooals de
menschen gewoon zijn dat met hunne
armen te doen en kraakte daarbij zoo
verschrikkelijk, dat de jonge linde
meefide dat hij een boom bei oer te
kreeg. „Weet je niet wat de vier
schaar i«?" riep hij eindelijk uit, „en
je bent toch op last van [diezellde
vierscnaar het vorig jaar hier over
geplant 1"
„Is,was toen mg zoo j mg," zei de
linde verontschuldigend, „ik kon toen
nog geen mensoh van een ezel onder
scheiden.'1
„Dat kan ik zelfs nog niet altijd",
zsi do iep zuchtend, „en ik ben al
tientallen van jaren oud. Maar ik
zal je vertellen wat die vierschaar ip.
Dat is een gezehchap van vier hee-
ren, die elk najaar latgs de gracht
komen om te kijken, of er ook onder
ons hoornen zijn, die moeten worden
verplaatst, gedund of..."
„Of wat?" vroeg de linde.
„Of omgehakt," zei da iep, maarj
heel, heel zachtjes alsof hij bang was'
dat een ander het hooren zou. „Hu,
een rilling loopt over mijn takken,
als ik er aan denk dat die vier
schaar die verschrikkelijke mannen:
op mij afzenden zal, met hun scherpe
bijlen, die onmeedoogend in mijn
hout hakken ea mij het leven zouden
kosteD."
„Dut is ontzettend," zei de linde,
die een beetje egoïat was en dadelijk
aan zichzelve dacht. „Wanneer is dat
gevaar voor ons voorbij
„Voor ons herhaalde de iep. „Van
jou ia geon sprake. Boomen, die nog
den kunnen opleveren voor andere
doeleinden dan waartoe ze nu gebruikt
worden, en zonder schade voor de
gevers ja voor henzelven u et directe
winBt.
Hoeveel iB er van u bij
(Nieuws)
De gerechtelijke schouwing van het
lijk van den dezer dagen te 's Graven-
hage p'ptseliEg overleden handela1 r
iü soauurmateriaal in de St. Jacob-
straat, moet aan 't licht gebracht
hebben, dat de dood het gevolg is
geweest van toegebracht lichamelijk
letsel. De rechtbank heeft Vrijdag
rechtsingang met bevel tut gevangen
houding en instructie verleend tegen
een persoon die zich in verband met
deze zaak in hechtenis bevond.
Men mellt uit Nieuwediep van 12
De etiibei
Sah'pper H. Schol, met den Tes-
eelschen loodekotter no. 12 heden al
hier binnengekomen, rapporteert be
den in de peiling Kallantsong O.Z.O.
tot Z. O. f.O., 3 mijl uit den wal, op
73U vadem water, te hebben aange
troffen het wrak van een aldaar ge
zonken liggend schip (vermoedelijk
brik of schoener), waai van ééne zijde,
boven zwart en onder donkerbru'n
geverfd, boven water zichtbaar was,
zoomede drie raV, een stuk mast en
een steng, waaraan een zeil. Het wrak
ligt zeer gevaarlijk voor de schaep-
vaart en de visscherij.
Door schipper D. Boon, van den
kotter No. 9, werd in de richting
Kallantsoog O.Z.O., 3/< mijl uit den
wal, een geel geverfde mast met ra
drijvende gezien.
Het onbekende stoomschip, dat
hedennacht in de Noordzee de Tes-
seleohe blazersohuifc IX 159 heelt
overstoemd, i3 ongetwijfeld geweest de
Noorsche stoomboot Eva van Larisa
naar Amsterdam. Athans te Ymuiden
aankomende, verklaarde de gezagvoer
der van dit Btoomschip op de hoogte
van het vuurschip Haaks met eer.e
visohschuit in aanvaring geweest te
zijn, doch te veronderstellen dat deze
daardoor geen schade had bekomen.
De stuurman van de Eva ie naar
hier gekomen, om zich van het ge
beurde op de hoogte te doen stellen.
De commissaris van politie te Tiel
verziekt opsporing on bericht ontrent
de verblijfplaats van Wilbelmina R„
geboren 17 September 1879 en haar
broertje Francis, geboren 25 Novem
ber 1886. Beiden zijn vermoedelijk
ventende, doch volgens een schrijven
van hun vader, is het niet onmoge
lijk, dat de oudste den ander om het
leven heeft gebracht.
Ingezonden Mededeelingen.
ol genot van openbare
werken, bezittingen of inrichtingen."
„Volgens eene interpretatie, die
meer gelijkt ,op wetsverdraaiing dan
op wetsuitlegging, sou dan niet ge
heel onmogelijk zijn, om van den
vélocipsdist te vorderen, een contri
butie wegenB het gebruik en genot
van den openbaren weg.
„Doch is het uit een maatschap
pelijk oogpunt geen nuttiger bezig
heid, om met het rijwiel een tochtje
te maken, dan met dergelijke wets
interpretaties zich bezig te houden
„Hetgeen ons te wachten staat is
du?, onder een of anderen vorm, een
belasting op rijwielen. Juist nu het
blijkt, dat dit werktuig bijna alge-
geheale wereld. Z j is de kleinste van
alle Bteden, maar die het meest op.
brengt. Zij heeft eene oppervlakte van
éene vierkante mijl,maar die éene vier!
kante mijl brengt eene jaarlijksoha
rente van 4.000.000 pb st. op en haw
bewoners betalen een zevende dei
algemeene belastingen van de hoofd»
stad, die eene vlakte van 120 vier
kante mijlen heeft.
Tegenwoordig wordt er laud vor
kocht soms voor 5 pd. st. per bunder
wat gelijkstaat met eene psnry pe
vierkanten meter. Id de city word
grond verkocht voor 640 pd. st. pe
meter, wat gelijkstaat met over d
3.000.000 pd. st. per bunder. Me
andere woorden, de prijs van eei
eene som
waarvoor eene aardige kleine grond
bezitting in Berkshire vaa een aan
merkelijk aantal bunders gekoch
zou kun Een worden.
Een eigenaardige geluk
wensen..
meen wordt gebruikt en een bij uit- vierkanten meter grond in Lombari
stek Nederlandtch soort van sport Street vertegenwoordigt
zal worden.
„In geen land ter wereld, misschien
Engeland uitgezonderd, ziet men zoo
veel velocipedisten voorbijsnellen als
ten onzent. Ia Berlijn heeft de vader
lijke politie dit genoegen aan zijn
zonen ontzegd. Hier zal hot niet
lang duren of de politieagenten zelf
snellen de voortvluchtigen per fietB
achlerna.
„In Frankrijk, althanB te Parijs,
mag men geen toertje maken, zonder
een soort van jachtakte bij zich te
dragen, die elk ppgenblik moet ver
toond worden, wanneer een politie
agent het wenscht.
„Laat ons toch verstandiger zijn en
in deze zaak noch Berlijn noch Parijs
navolgen
Lang geleien woonde de schilde
Menzel op een kamer waaruit hg ij
een huis, dat rechthoekig stond tege:
het zijne aan, een andere kamer goet
kon overzien. Daar woonde een lui
tenant der genie. Toen deze tot eerst
luitenant bevorderd was, vond hi
thuis komende in zijn kamer eei
teekening, blgkbaar door het opei-
raam naar binnen gegooid, waaroj
,zgu kamer nauwkeurig was algebeeld
„Ook bg ons. zal het berijden „van j oyer een gtoel hing een uniformjas
v^n rij wiel, niet voorzien van een i een g:oote eter het distinctie
merk oi p.aatjavo.genshet voorstel vaa zjjn nieuwen rang op dei"
„gestraft worden met viji gulaen i kraag, en die ster zond heldere stra-
boete. Zal het nog zoo ver komen, len uit naar aile kanten. Al de meu-
dat ook het wandelen nog^ slechts i bels in de kamer, de ka t, de stoel»
de
kraaf en de handschoenen kekei
wandelen nogslechts bels in de kamer, de ka t, de stoelen,
atleen vorooiloofd is met een plaatje ije la: rzentrekker, zelfs de glazen, ds
Uit het steed3 dalen van den prijs
der rijwielen, maakt de Alk. Cour.
den groenen blos van de jeugd op
hunne kaken hebben, loopen geen
gevaar, maar wij oude boomenIk
heb er al in dertim nachten niet
vaa geslapen. Wtet ji wel, besef j
wel goed, wat dat is, om omgehakt
te worden, doodgemaakt En somtijds
Iaat die vree3elijke vierschaar heele
verzamelingen tegelijk van kant
rraken! Zoo stond indertijd aan een
weg niet ver hier vandaan een groepje
familieleden van me, beste brave
iepen, sieraden van de maatschappij.
Waren oude luiye3, dat is waar,
maar ze gaven des zomers toch nog
wel wat schaduw en 's winters had
den ze het zoo ia een groepje gezellig
met elkaar. Op een goeien dag, neen
ik wil zeggen op een noodlottigen dag.
kwam de vierschaar en heelt ze allen
laten omhakken. Ik hoorde het van
een halfdood takje uit dezelfde buurt,
dat zich naar mij toe had laten
waaie-i. om het te vertellen."
„Ea vroeg de linde aarzelend
want de vrees zat haar nog in de
schor?, „vergissen ze zich nooit, dat
ze een epringlevenden boom vooreen
halfdooden aanzien
„De legende gaat, dat het eens ge
beurd is met een olm, die op een
pleintje stond bij een pomp, maar ik
weet niet zeker of dat waar ie. Een
commissie van menschen vergist zich
niet hee gauw, weet ja, daar is ze
een commissie voor!"
Daar kwam een rukwind en de
twee boomen knikten vriendelijk, de
jonge linde maakte zelfs een diepe
buiging, want beide wisten dat het
zaae was den noordoostenwind te
vriend te houden en' gedroegen zich
daarom tegen hem altijd beleefd. „Zie
je," bad de ouie iep tot zijn jongen
makker gezegd, „als hij zich opbl tast
zoo hard als hij kan, dan is hij in
staat om den krachtigsten boom zoo
maar rits van zijn wortels los te
rukken."
Na dit gesprek stond de jonge linde
eeu beetje te dutten, toen ze opeens
wakker werd door een geweldig ge
Pers Overzicht.
De rijwielbelasting.
De Alkmaareche Courant, de rijwiel
belasting besprekende, geeto ais hare
meening te kennen, dat er geen on
gelukkiger denkbeeld mogelijk is,
wanneer men eene nieuwe wet cp het
Personeel maakt, dan het voorstel
om het lij wiel door belasting le treffen.
Het is zeer wel mogelijk, meent het
blad, dat gemeei tebesturen zich zul
len aanmelder), om de goelkeuring
op rijwielbelastingen te verkrijgen,
doc-h-mei de wet m-de h&üêtiou uien
die goedkouring moeten weigeren.
„De argumentatie, volgens wflke,
om niet te laat te komen, de rijks-
wetgever dit onderwerp ten spoedigste
zou moeten regelen, is mitsdien
onjuist.
„Tot dekking van plaatselijke uit
gaven kunnen v Igens art. 240 der
wet van 29 Juni 18-51 (^ewijsigd 7
Juli 1855) de gemeentebesturen be
schikken
„over *.i van 't personeel, over op
centen op grondbelasting, over hoof
delijke omslagen, over een heffing op
tooneelvoorstellingen, op honden, enz.
maar niet over vervoermiddeleD.
„Er is dan ook reeds beweerd, dat
a;t. 238 dersellde wet te baet meest
genomen worden.
„In artikel 208 staat ouder meer
„Voor plaatselijke belastingen wor
den geüouden.... begrafenisrechten
en andere gelden voor het gebruik
op, dat na eenigen tijd het rijwiel
onder het bereik van zeer bescheiden
beurzen zal vallen. D^ar nu elke be
last ng hoe ger'ng ook dezen gelei
delijken loop van zaken zal verstoren
kan er, naar het blad meent, niet
genoeg tegon gewaarschuwd worden.
Het geldl hier, zegt he% een volks
belang.
Aan het slot van haar artikel
merkt de Alk. Cour. op, dat wat voor
£aan door belastiog.
Naar aanleiding van wat de Am
verbaasd naar de glinsterende sterf
Dat was de gelukwenech van deq
goedigen teekenaur.
Eene aanvaring.
Eone ernstige ramp heeft Woene-f
dagavond in da monding van de Mer-r
sey, nabij Liverpool, plaats gehalf
De Germanicvan de While Star-ijnf
ia tijdens een dikken mist in ranya4
ring gekomen met de ttoombooff'
de Engelschen het cricketspel is, voor Cumbrac van Glasgow. De boeg van
de Hollanders des winters het schaat-1 de Germanic drong 12 voet diep irt
senrijden kan zga en voor het overige de zijde van de Cumbrac door; ge-r
deel van het'jaar het wielrijden enllukkig bleven de vaariuigen inilSaitf
dat om dio reden de Nedorlandsche vastzitten, zoodat er rijd was om de
wetgever zich wachten moet den lust 60 opvarenden van de Cumbrac aanF
tot deze uitspanning, die h e langer boord van de White Star-boot over te[}
hoe meer algemeen wordt, tegen te brengen en er geen mensehenlevens*
te betreuren zijn. To» n alles klaar!.
1 was, stoomde de Germanic achter-f
uit en verdween de Cumbrac in def
diepte.
De Germanic^ die op weg was naar'P
kraak van haar ouden buurman, die
zijn takken zenuwachtig b.iwoog en
sprakeloos naar beneden wee?. Aau
hunne voeten stonden vier heeren,
deftig in het z vart gekleed en met
hooge hoeden op, behalve een die een
slappen hoed droeg en een boekje in
zijn hand had.
Aan de beving van dea oud» n iep
begreep de jonge boom, dat dit de
geduchte vierschaar wezen moest. Hij
hoorde de drie heeren in 'c zwart met
elkander spreken over den ouderdom
van den iep en deze trilde steeds
erger alsof hij stuipen zou krijgen en
de man met den slappen hoed en
het opschrijfboekje zei verschillende
vreemde woorden, die de linde dacht
dat franech waren, maar die zij wel
begreep dat niet gunstig waren voor
haar ouden buurman. Na veel discus
sie zei de man met den deukhoed
^dus maar opruimen c'est la mort
en ze gingen weer verder. De jonge
linde maakte weer een diepe buiging
want je moet groote lui te vrind hou
den, maar de vierschaar lette er
niet op.
Waierdroppels vielen van de kruin
van den ouden iep naar beneden,
alsof hij schreide, 't waren regendrop
pels van een buitje van dien morgen.
Zuchtend (flaisterde de oude boom
voor zich 'heen: „Opruimer, zei hij.
'tls met mij gedaan. Zeg, linde, zul
je nog eens aan mij denken als ik er
niet meer wezen zal?"
Hij kraakte van aandoening en de
linde legde een van hare dunne tak
jes vriendelijk troostend op zijn oud
gezicht.
De vierschaar intusschen gir.g voort,
langs andere grachten en wegen en
overal waar ze kwam, sidderden de
boomen van angst, de trotsche eik,
zoowel als de statige beuk, de slanke
popel en de overvloedige kastanje.
Toen ik de vorige week wees op de
wonderlijke manier, waarop de rede
nen weiden geheim gehouden, die B.
en W. er toe brachten om afwijzend
sterdammer over de driestar van de New-York, ha"f eeu groot gat in denf
Standaard over Van Houten'?: „Huil j boeg boven de waterlijn, zoodat zij de r
dan maar" zeide, zegt de Standaard, Ireis niet kan voortzetten en in het:,
Onze bedoeling zoo schrijft hij'dok moest gaan om telo?sen. De 110P
was deze j kajuitspassagiers hebben de keuze, j
„Dusver stelde men op dcfcizenhun re's te vervolgen met de Umbria
vorm hooger prg'3 in vorstelijke om-jhsden of met de Teutonia aanst.
geving, dan onder de Kamerleden/Dinsdagonder hen bevindi zich lord
en hechtto er meer aan van Conser- i Dunraven, die voor het onderzoeking
vatieve, dan van Liberale zijde. [zake de „America Cup" op wegwas S
„Dit feit zal de Amst. niet weer- naar New-York,
spreken.
„Ea met het oog op dit feit nu,1 Onder een transport v.i gebonden f
spreekt het sterker, als zulk een dat van Salzburg naar Linz werd f
interruptie van den Minister der gezonden, bevond zich een .'jongeman j
Kroon, komt dan van een afgevaar- 'van 23 ja.-, r graafVon Molts e, bloed- 8
digde, en verbaast ze meer, ais ze verwant van den groolen maarschalk.
komt van een Minister in een Con
servatief, dan van jeen Minister in een
een Liberaal Kabinet.
„Is dit le wseispreken 1
VARIA.
Willem. Ea wat heb jij van je meisje g
gekregen op Sinterklaas? e
I Hein. Dat weet ik niet en ik kan |i
het niet raden. Zij heeft het zelf ge- f
maakt en ik weet niet of het een
De eigenlijke stad Londen, de city,1 speldekussen of een tabakezak is. Ik jt
is de verwonderlijkste plaats op de 1 gebruik het maar als inktlap. jz
SEMENSD NIEUWS
te adviseeren op het verzeik van den
heerBekouwom mcatregelen te nemen
tegen den overlaat dien men kan
hebben van groote honden toen
kon ik niet hi-pan, dat in den Ge
meenteraad de vraag zou worden ge
daan aan den voorzitter. Het was de
Benjamin van den Raad, de heer
Biioians, die vroeg ot voortaan am
adressanten nitt zou kunnen worden
medegedeeld, waarop het ongunstig
advies van B. en W. steunt. Eu wat
antwoordt de voorzitter? Dat de re
denen staan in het rapport van den
C immissaris van politie, dat de leden
van den Raad Lebben kunnen lezen
en dat die redenen nist zijn gepubli
ceerd om den heer Bskouw te
sparen.
Nu giat de historie mijn begrip
heelsmaal te boven. Alle eerbied voor
de rappirten van den Commissaris
van Politie, maar hij moet toch ook
afgaan op de mededeelingen van zijn
onderhebbenden die onjuist kunnen
zijn en wnaitagen de heer Bekouw
als zï onjuist zijn, niet kan opkomen
om de eenvoudige reden dat hij het
rapport niet kent. "Voor mij zijn de
mededeelingen van den heer Bekouw
precies even geloofwaardig als die van
den Commissaris van Politie. Eu de
voorzitter van den gemeenteraad
maakte het geval nog een beetje erger
door de opmerking, dat men den
adressant had willen sparen.
Waar dit systeem ons breDgen
zal, ik durf er niet naar gisseD.
Vandaag of morgen bange ieder
die iets aan den Raad te vragen heeft,
het gevaar boven 't hoofd, dat zijn
verzoeken worden afgewezen zonder
dat bij de redenen mag vernemen.
Gesteld iemand verzoekt een huis te
mogen bouwen en dient daartoe een
plan in. Burgemeester en Wethou
ders adviseeren afwijzend op jgrond
van een rapport bijvoorbeeld van den
architect. Wat daarin staat, adres
sant komt er niet achter. Wat moet
die man nu doen? Hoe moet hij zijn
verzoek iurichten om het wèl goed
gekeurd te krijgen? Ik weet het niet
en hij zal het ook niet weten. En
wanneer dan bovendien nog de Raads
voorzitter mededeelt, dat de motieven
van het afwijzend advies niet wor
den medegedee d om den adressant
te sparen, dan zal hij met zulk een
beschikking zeker wonderwel in zijn
schik wezen
Ik las in het Dagblad van gisteren,
dat de weduwe van den straat ma
ker Creemers om een ondersteuning
vraagt en dat B en W. voorstellen
baar een gratificatie te seven van
vijftig gulden voor eens. Voor pen
sioen komt deze vrouw volgens de
verordening niet in aanmerking an
ders zouten natuurlijk B. en W. dat
wel hebben voorgesteld ea misschien
is het ook het plan niet om in de
nieuwe verordening, die we nu dan
1och zullen krijgen, pensioen te ver-
leeneu aau de weduwen van stedelijke
beambten.
Toch is dunkt mij een gratificatie
van vijftig gulden voor eens al heel
gering. De weduwe vau een arbeider
bij de gemeente-r. iniging krijgt jaar
lijks honderd gulden onderstand, dat
is geen schat, maar het beteekent
toch meer dan vgftig gulden voor
eens.
Ik wil er niet op wijzeo, dat naar
menscnelijke beregening, in aanmer
king genomen den leettijd \an de
aanvraagster, da gemeentekas ook bij
een jaarlijkschen onderstand van hon
derd gulden niet belangrijk zal wor
den geplunderd, maar er alleen aan
herinneren, dat Creemers vijftig jaar
de gemeente heeft gediend, in een
eenvoudige betrekking weliswaar,
maar op eene wijze, die respect af
dwingt voor zijn nagedachtenis. Mocht
dit feit den Raad bewegen tot eenige
mildheid, waar zijn oude weduwe om
ondersteuning verzoekt
FIDELIO.