iedereen gebruikt. Te Arnhem was van 1S70/94 de dooreneeprijs der coke3 SI cents per 32 Kg. ongeklopt aan de fabriek, een prijs die heelwat lager moet zijn dan hier. De tegenstanders beroepen zich ook vaak op de mogelijke stijging der kolenprijzen. Spr. erkent dat daarin iluotuatie is, maar voor eigen exploi tatie levert dat geen gevaar op. Uit cijfers die spr. noemt (een gedetail leerde opgave ligt bij hem ter inzag- blijkt dat in de laatste jaren de kolenprijzen weinig hebben gevarieerd en dal zij eerder laag, dan hoog zijn geweest. De voorstanders van gemeentelijke exploitatie wijzen op de goede resul taten van alle gemeentelijke fabrieken. De gemeente Zutien heeft zich vrij- gewerkt van schuld en betaalt in ;96 niets voor hare straatverlichting, ter wijl het gas er vijf cents kost. Nooit kan een concessionaris ooit zulke groote voordeelen geven, ntch is met eenige zekerheid te bepalen hoever de gemeente in hare eischen ten deze kan gaan. Bespaart de concessionaris op de productiekosten door plaats ng van verbeterde to stallen, zooals geschied is te Ocnabiü;k en Keulen, dan is dat alleen in zijn voordeel, niet in dat der gemeente. Ook voor andere doeleinden dan verlichting komt het gas meer en meer in gebruik, o.a. in Keulen, in Osnabiück en ook te Hoorn, waar van de 480 gasverbrui kers 243 zijn aangesloten voor ver warming. Dit is te danken aan de verlaging van den prijs voor dat gas. Te Hoorn, Vlaardingen, Hilversum, en Wageningen betaalt men voor kookgcs slechte vijl cents. De Impe rial alhier bood bij een verlenging met 20 jaar van de concessie, aan om h t gas te leveren voor 6% cent, zonder te vermelden of gas voor andere doel einden dan verlichting goedkooper zou zijc. Is het dan wonder dat men deze aanvrage bestreden heelt? In de fabricage van het gas zeil komen eveneens groote veranderingen. Zoo gebruikt men in den Haag een goeikoope vloeistof carburine, om net gas zijn lichtkracht te doen be houden. Te Arnhem wist men in 1894 het gasverlies te reduceeren tot 7.64 procent, wat in 1891 nog 15.09 was. Te Groningen daalde het verlies zelfs tot ruim 4 procent. Het laatste woord op dit gebied is dan ook zeker nog niet gesproken en de vraag doet zich voor, in hoeverre elec- trisch licht op den duur voor het gas een dooctende concurrent zou kunnen zijn. .Spreker ziet daarin eer een vriend dan een vijand. Met voor deel dienstbaar gemaakte natuur krachten staan eikaar nimmer in den weg en de gasfabrieken vreezen dan ook de concurrentie van het elec- trisch licht niet. Heelt niet de Im perial, toen zij in eerste instantie het proces met de gemeente Amsterdam won, aangeboden, van de vergoeding van f512.0C0 die de gemeente haar betalen moest, af te zien wanneer de gemeente hare concessie met tie; jaar verlengde. Dit zou zij niet heb ben gedaan, wanneer zij bedacht was geweest voor de concurrentie van Eiectra. Iq Antwerpen vergunde de Imperial de gemeente, de oprichting van een fabriek van electrisch licht toe te staan, op voorwaarde dat hare concessie met 15 jaar werd verlengd. Te Keulen is het electrisch licht nog duurder dan het gaslicht dat er ne gen cent kost. Daar doet dan ook alleen in de gegoede kwartieren het electrisch licit het gaslicht belang rijke concurrentie aan en in weerwil daarvan is het tptaai gasverbruik er in 94/5 gestegen. Werd nu de gae- prijs verlaagd, dan zou natuurlijk het electrisch licht in nog veel Elechtere conditie komen. Het nieuwe station te Groningen ia niet van electrisch, maar van gaslicht voorzien. Het is ook in Keulen, dat 400 gasmotoren werken en slechts 12 met electrici- teit worden bewogen. Van die 4C0 wordt nog een belang rijk deel gebruikt tot opwekking van electrisch licht. Met de verbetering in de fabricage van het gas hebben ook de bijpro ducten gelijken tred'gehouden. Tot 1S74 was het ammoniaawater onver koopbaar, thans iabriceeren ue fabrie ken er zwavelzure ammonia van, een product dat goede prijzen maakt. Resum. eerende komt spreker tot deze conclusie: lo. dat de levering van gaB bij ge- meen te exploitatie altijd plaats kan j hebben tot den laagslen prijs en dat bij concessie de gasprijs vast ligt 2o. dat de prijs der cokes lager zal zijn 3o. dat de gemeente en daardoor ook de gasverbruiker profiteert van de nieuwste uitvindingen, terwijl die baten bij concessie ten goede komen aan den concessionaris. 4o. dat bij gemeente-exploitatie gehandeld wordt in het belang van alle ingezetenen 5o. dat eene concessie een mono polie is en als zoodanig de verbete ringen in den weg staat. 6o. dat met de tijden de behoeften veranderen en een gascontract van heden niet goed meer is over 20 jaar. Spreker erkende ten slotte, dat de Imperial alhier steeds aan hare ver plichtingen heeft voldaan en dat de strijd tegen concessie-verlenging dan ook alleen is aangebonden om het algemeen in de baten der fabricage te doen deelen. Daarom verheffen de voorstanders der ge- moent-ï-xploitatie nu reeds hun stem, om het toekomstig geslacht te vrij waren voor nieuwe teleurstellingen, die een vei lengde concessie brengen moet. Hiermede eindigde spreker. Na aan pauze van tien minuten werd gelegenheid gegeven tot debat en bracht de voorz. de zes stellingen bo/en genoemd, een voor een in be handeling. Zij werden een voor een met applaus begroet, waaruit de Voorz. afieidde, dat de vergadering er volkomen mee instemde. Alleen de 2e stelling (ten aanzien der cokes) vond weerspraak bij den heer Brender d Brandisdirecteur der gasfabriek alhier. Deze betoogde dat in een enkele gemeente met eigen exploitatie de cokt-sprijs lager kan zijn dan daar waar concessie is, in den regel is dit zoo niet. Ook gemeenten houden zich aan den marktprijs, immers ze houden hunne gasfabrieken niet als philantropische inrichtingen. De inleider antwoordde, dat bij alle gemeentelijke-gaefabrieken de cokes- ptijs lager is. Hij noemt Nijmegen, Breda, Groningen, waarop de heer Brender opmerkt, dat Groningen zeer ongunstig midden in een tuifiand ligt, maar dat b. v. de prijzen in Den Haag en Leiden hooger zijn. De heer Hijmans hernam dat bij e:gen exploitatie de prijs der cokes hooger moet zijc, omdat de conces sionaris alleen zijn eigen belang be oogt. Aan spreker is medegedeeld, dat wanneer handelaren in brandstof te Haarlem de cokes lager verkoopen dan de gasfabriek of wel cokes van buiten laten komen, zij van de gas fabriek geen cokes meer kunnen krijgen. De heer Brender geeft dit toe, masr doet opmerken, dat wat de gasfabriek produceert, op verre na niet voldoende is voor de consumptie in Haarlem. De heer Hijmans verbaast er zich over, dat wanneer dit zoo is, de fa briek nog cokes uitvoert naar elders* De heer Brender antwoordt, dat dit ook bij alle gemeentefabrieken ge schiedt. Het is een handel en geen fabriek zal in den zomer groote voor raden bewaren om die in den winter te verkoopen. Men sluit contracten af voor zomer en winter, niet enkel voor den zomer. Het debat eindigde met de opmer king van den inleider, dat de gas fabriek derhalve cokes uitvoert, om in Haarlem den prijs hoog te houden. De vergadering eindigde met een woord van den Voorz., om den steun der aanwezigen voor Burgerplicht in te roepen en den heer Hij mans dank te zeggen. BINNENLAND, Pari om elitaire Praatjes. De heeren komen niet klaar! Nu i3 nog na de begrooting de Conver- sïewet aan de orde gesteld en men zal dus Zaterdag niet huiswaarts kun nen gaan, maar Maandag, ook des avonds, en des noodig Dinsdag moe ten vergaderen. Intusschen schijnt dit alles geen argument om kort te zijn. Het debat over Oorlog werd inge leid door den heer Smeenge, die aan drong op een andere regeling voor het dragen van wapens door militai ren buiten dienst, in verband met het misbruik, dat daarvan gemaakt wordt. De heer Truyön ontwikkelde het denkbeeld om, evenals in België, een schadeloosstelling te geven aan die gezinnen waarvan de kostwinners in de militie 2ija gevallen. De heer rle Rae, erkennende, dat de Min. geen regeling der levende strijdkrachten kon voordragen, bracht hem hulde voor verschillende door hem geno men maatregelen. Zoo was hij vóór het verstrekken van een dienstpaard aan de intendanten en gaf 't denk beeld aan van volledige scheiding tusschen vesting- en veld-artillerie. Wat de niet-bevorderir.g van het Ka merlid Seret betrof, hierin was spr. het niet met den Min. eens. Hij be toogde, dat voor officieren kamerleden een speciale regeling moest gelden. En in verband daarmede drong hij op wetswijziging aar:. Trouwens de Min. had niet steeds, spr. noemde voorbeelden, vastgehouden aan de meening, dat actieve dienst aan de bevordering tot hoofd-officier moest voorafgaan en de heer Seret was dus het slachtoffer geworden van 's Min. wispelturige meening. De quaestie van de bevordering van kapitein Seret bleef het geheele debat beheereohen. Toch werden ook andere zaken be sproken. Zoo door den heer de Ras de quaestie van de geweren. De heer de Ras is, zooals men weet, van meening, dat een Nederlandsche fa briek even goed als een buitenland- sche de wapens had kunnen leveren. Hij gaf van zijn zijde een voorstel ling van het gebeurde met het be kende syndicaat en beweerde, dat de Min. zijn eisch van levering van meer dan 100 geweren per dag eerst bad laten vallen, toen dat syndicaat was ontbonden. Een speoiaal punt behandelde ook de heer Heemskerk, die vroeg, waarom bij het gebeurde met een sergeant en een luitenant te Middel burg een „standje" dat men zioh herinneren zal de mindere zwaar der gestraft was dan de meerdere. Met hem had de heer Staalman het over het vloeken in het leger, En deze, die wel eens leuk uit den hoek kan komen, meende dat er minder gesproken moest worden over éen kapitein, dan over de belangen van allen. En daarom zou hij, om de hooge uitgaven, tegen deze begrooting stemmen, ofschoon hg wel sympathie had voor dezen Min. die er op uit was om den toe stand van den soldaat te verbeteren. De heer Rutgers scheen de uitgaven niet zoo hoog te vinden. Althans hij had meer geld willen zien uitgetrok ken voor vestingbouw en meende, dat inzonderheid aan de stelling van Amsterdam te weinig geld werd be steed, waarom hij dan ook tegen de vestingbegrooting zou stemmen. Hij had inzonderheid bezwaar tegen het niet uitvoeren van het groote plan wachten op betere fiaancïeele toestan den ging z. i. niet aan. Tegen deze beschouwing kwam de heer Sanders op, die zelfs betwijfelde of de stelling van Amsterdam, ons ooit iets zou baten, 's Ministers voor zichtig financieel beleid prees, aan drong op samensmelting der Ned. en Ned.-Ind. offioierskaders en omtrent de voeding eenige inlichtingen vroeg. Laat mij dadelijk het antwoord des ministers op de speciale pun'.en ver melden. Het dragen van wapens buiten den dienst te verbieden noemde de Min. hard, maar hij zou doen wat een onderzoek als noodig uitwees. Aan 's heeren Truyen's denkbeeld zou de Min. zijn aandacht wijden. Geheele afscheiding van veld- en vesting-artillerie wilde de Min. niet aan, zonder nader onderzoek en over weging. De Min. beijverde zich op te treden tegen vloeken in het leger. Wat het geval te Middelburg be treft, de liohter6 straf had den meer dere feitelijk zooveel zwaarder ge troffen dan den ondergeschikte. De Min. verdedigde zich tegenover den heer Rutgers met een beroep op de financieele omstandigheden des lands. En nu terug na"r de quaestie-Seret. Men herinnert zich dat dezen zomer een wetje aanhin^ig was betreffende de bevordering van officieren, dat de Kamer een voorstel van den heer Schaepman aannam om een speciale regeling te maken voor de officieren- kamerleden en dat de M n. tGen de wet introk, omdat hij bij de bevorde ring v-.n officieren tot hoofdofficieren, bij keuze, in die keuze, rekening hou dende met bekwaam- en geschiktheid, vrij wilde blijven. Kapitein Ssret had niet in dm rang van kapitein ge diend daarom bevorderde de Min,1 hem niet ofschoon hij daarop, naar anciënniteit recht had. Dit nu keurde de heer Veegens af, die meende, dat de leden der Kamer, officieren, naar anciënniteit bevoiderd moeten worden, niet naar keuze, ofschoon de Min. tot bevorde ring bij keuze het recht heeft, 's Min. handeling tastte de onathankelijkheid van de militaire leden der Kamer aan en spr. meende, dat de Min. zijn plicht .niet had gedaan tegenover kapitein Seret. Diens bekwaamheid was niet in het spel, meende de heer Heems kerk. De quaestie was gelegen in de non-activiteit tengevolge van het ka merlidmaatschap. En dit mocht z. i. geen reden zijn voor met-bevordering. De Min. verdraaide de wettelijke be palingen. Ook hij was van oordeel, dat, waar de heeren van Vlijmen en Schimmelpenninck wèl werden be vorderd, de Mir. persoonlijk en on billijk handelde tegenover den heer Seret. Daarentegen wilde de heer Guyot geen uitzonderingsbepalingen voor leden der Kamer en hij ging zelfs zoover te beweren, dat te dezen aan zien de Min. alleen verantwoordelijk was aan de kroon. Zoover ging de heer de Beaufort nu wel niet, maar hij wilde de quaestie of de olfic'eral of niet Kamerlid was er buiten laten. Hij verdedigde ook's ministers keuze niet. Maar hij redeneerde aldus, dat de wet (van 1851) het Kamerlid officier stellig de bevoegdheid laat om mede le dingen naar een hoogeren rang, daarvoor in aanmerking te ko men als bij de meest i-eschiste blijkt. Matr bij releveerde voor den Min. het rrcht om te beoordeelen of het kamer lid degewenschte eigenschappen bezat en bleek den Min. niet daarvan kon hem daarvan niet blijken juist door de non-activiteit dan blec-f de Min. volkomen vrij bij de bevordering naar keuze. Eerst in de avondzitting had de Min. Schneider gelegenheid zijn oor deel over deze en de gewerenquaestie te zeggen. Daar ik over de dagzitting uitvoe rig was, moet ik mij nu wel wat bekorten. De Min. verdedigde uitvoe rig zijn beleid in de gewerenquaestie. Hij had nimmer toegestemd in een levering van 100 gewerens daags (er worden er te Steyr 400 geleverd) en met het oog op den gewensohten spoed kon hij op het binneniandsoh aanbod niet ingaan. Wat de quaestie-Seret betreft, kon de Min.slechts toegeven een aanspraak op bevordering, geen recht, voor de officieren kamerleden. De Min. moest hen dus behandelen als alle andere officieren, want zij genieten geen voorrecht. Hij had dus uitsluitend op de wet te letten. De Min. moet dienovereenkomstig de meest ge- schikten benoemen. Met den kapt. S. werden nog drie andere kapiteins gepasseerd de Min. moest den meest gesohikten benoemen. Hij is dat aan het leger en aan den Staat verschuldigd. Over de motieven die den Min. leidden meende hij 't best te doen te zwygen. Daarna kwamen we aan dereplieken. Daarbij noemde de heer Rutgers het idéé van den heer Sanders om ons land te verdedigen zonder stelling van Amsterdam, enzeide dat hij dezen wilde benoemd zien.... tot opperbevel hebber in tijd van oorlog, wat wel een beetje gelach deed opgaan. Natuur lijk liet de heer Sanders dat niet onbeantwoord; hij zou voor de vesting begrooting stemmen, omdat bij het „kleioe plan" wilde afmakenmaar het groote wilde hij niet. En mocht spr. ooit opperbevelhebber worden, dan nam hij den heer Rutgers Diet tot chef vsd zijn staf! Overigens hield de heer Heemskerk een fulminante rede over de quaestie-Seret, onnoodig driftig wordende en den Min. allerlei leelijke dingen zeggend, om te be- toogen, dat in deze quaestie niet billyk as gehandeld. Een amend, om acht intendanten niet bereden te maken, van de C. v. R., werd aangenomen met 45 tegen 40 stemmen. Een amend, van de heeren Tydens c.s. om f25000 uit te trekken voor den aankoop van fokhecgsteD, werd door den Min. niet bestreden, en aangenomen met 47 tegen 29 stemmen. Kwart na elven ging de Kamer huiswaarts. G. Jr. Bij de Dinsdag gehouden herstem ming voor een lid der Provinciale Staten van Noord-Holiand, district Nieuwer-Amstel, (vacature-Ledeboer) tusschen den heer P. J. Raaymakera (kath.), te Nieuwer-Amstel en den heer C. van den Bout (lib.), wethou der te Aalsmeer, werden uitgebracht 1700 geldige stemmen. Gekozen is de heer C. van den Bout met 961 stemmen; de heer P. J. Raaymakers verkreeg er 740. Een streng offioier van justitie. In zijn laatste „Amsterdameche Brieven" in het D. v. Z.-B. schrijft „Moreenster" naar aanleiding van een paar in 's Rijks hoofdstad afgespeelde gerechtelijke drama's: Niet hier, maar elders in ons Va derland, ken ik een officier van jus titie, dien men, als hij de beschul digden toespreekt en zijn requisitoir doet, zeker voor een zeer streng, zoo niet ongevoelig mensch zou houden. En onlangs op zijn bureau moetende zijn, zag ik daar in de gang zeker twaalf of veertien mannen en vrou wen staan wachten, die allen éen voor éen werden binnengelaten. Van een beambte hoorde ik toen „Dat zijn bijna allen menschen, wier kostwinner in de gevangenis zit, en wien de officier uit eigen middelen thans een wekelijksche ondersteuning geeft. De wet heeft hem gedwongen tegen de schuldigen straf te eischen, maar hij wil niet, dat de onschuldi- gen daaronder lijden I" Mijn eerbied nam toe voor dezen gestrengen heer, die, naar ik vernam, soms zulke bijdragen geeft, dat een geheel gezin legen armoede bewaard blijft. De gemeenteraad te Alkmaar heeft Woensdag de aanvraag om concessie voor den aanleg van een stoomtram BeverwijkAlkmaar, gesteld in han den van de commissie van bijstand voor de gemeentewerken. De vaststelling van het tekort van den gemeente-ontvanger en het ontslag van den gemeenteontvanger zijn aan gehouden, Het tekort bedraagt volgens B. en W. 159.394,26. Woensdagmorgen half ze3 brak te Gouda brand uit in een pakhuis met ruim 150 duizend houtvuurmakers vau den heer J. van Oije, in de Sint Anthoniestraat. In een oogwenk greep het vuur om zioh heen en legde het pandwaar ook ledige biervaten waren geborgen, in de asch. De brandweer wist door spoedig optreden, het onheil tot het pakhuis te beperken. De moord te Rotterdam. Naar de N. R. Ct. verneemt staat de man, van wien het verbaal met den handwagen afkomsti? ie, in zijne verklaring geheel alleen. Niemand is er, die tot nog toe zijne verklaring bevestigd heeft. Zijn er personen, die de juistheid van het verhaal met den handwagen naar waarheid kunnen bevestigen, zij zouden met verklarin gen te geven aan justitie en politie een dienst doen. Van Berkel en zijne gevangen ge nomen schoonzuster blijven ontken nen aan den moord medeplichtig te zijn. Ook Woensdag zijn weder ver schillende lieden, waaronder familie leden, gehoord. Het dreggen door de politie Maan dag en Dinsdag in den Boezem en aan de S aakkade, geschiedde op uit drukkelijk verzoek van den rechter vaninstruetie.Woensdagwerdhetdreg- gen, in de Kolk aan het einde van den Boezem bij den Oostzeedijk voort gezet. Eene oud© geschiedenis die zich herhaalt. Eene massa vrouwen omringden in de Markstraat te Utrecht vrouw Van Zanten, die een dubbel snoertje witte koralen, waaraan een goud kruisje, met de meeste blijdschap te zien gaf, gevonden door den metse laar Kloek bij het aanstrijken van het dakvenster van een huisje, mede in de Markstraat. De aanleiding tot deze vondst was de volgende: In het jongste voorjaar had eene ekster in den top van een populier naby den Minstroom haar nest gebouwd, en kreeg eiken mor gen op den dorpel van het opge schoven raam van vrouw v. Z. eenig' voedsel. Op een Maandagmorgen miste de verzorgster de ekster en het sieraad van haar zesjarig dochtertje, dat nu aldus terechtkwam. {O. D De gemeenteveldwachter te Wilder vank. te De gemeenteveldwachter Taatgen te Wildervank, wiens naam mede be.fir trokken is in de zaak van den raad n selaohligen diefstal van een paa: i trommels met eenige kostbaarheden a en wat geld, heeft zich, zooals reedt u. is gemeld, door een geweerschot van het leven beroofd. Wat hem tot deze wanhopige daad or gedreven heeft is vooreerst nog moei lijk te zeggen. Naar verzekerd wordt et kon hij over de gebeurtenissen var den nacht, toen hij mede als wakei fungeerde bij het sterfhuis vau mej de wed. B. geen voldoende opbelde ring geven of waren zijne verschillende verklaringen tegenstrijdig. Dit leidde er dan ook toe, dat de marechaussé's behalve bij een paar e familieleden en de waakster de wed ,j H. een huiszoeking deden bij deuD veldwachter T. en den visscher P. Ui die in den bewusten nacht met hempe in de omgeving van het st'rf huis e] moet gezien zijn. 0i De N. W. C. deelt nog het vol je gende mede De zeventigjarige weduwe van L Zuiderhoek, geb. Dina Degenhardt leefde schijnbaar in zeer bekromper omstandigheden. Zij genoot zells m en dan onderst md van de diaconie Kort geleden werd zij ziek en Zater- dagochtend stierf de oude vrouw. Ni ie bal zij met den koopman H. W ie een overeenkomst gesloten, dat laatst rlJ genoemde voor haar begrafenis enz -[t zou zorgen, waarvoor hij datgene zov erven wat zij naliet. Aan die ver j( plichting wilde W. voldoen. Toen et f nu Ziterdagavond menschen kwamen om het lijk te kisten, deden zij ind< kamer een eigenaardigen vondst. Ir beddelakens gebonden, vond men 31 rijksdaalders, terwijl er in een paar jakken nog plm. 38Vs gulden was geborgen. Dit geld nam W., in 't j bijzijn van eenige bloedverwanten van de overledene mee naar huis. Ook zij, die het lijk hadden gekist, ver. wijderden zich, na de buitendeur ge. sloten te hebben. Een bewaker van den boedel was niet aangesteld. Maan dagmorgen kwam men tot een vreern- de ontdekking. Er waren 'snachts^ mentchen in het sterfvertrek geweest Dj Zeker zoekende naar geld, dat daaitc mogelijk nog geborgen kon zijn, bat z( men zelfs de rust des doods ge Bj stoord, de gesloten lijkkist geopenc en niet alleen het lijkgewaad aaDge tast, ma«r zelfs de doocte verlegd Ook het stroo in de bedstede wa! onderzocht. Vrij zeker is er inbraaky gepleegd, om zich toegang tot het vertrek te verschaffen. Bij de deur was een draaibaar raam, van binnen g6slotei met wervels. Voor dit raam was aan den buitenkant een luik Dat luik had men weggenomen er toen eenige kleine ruitjes gebroken en zoo de wervels opengedraaid. Bij^ dat raam vond men eenige afgebrande lucifers. Hoe voorzichtig de ontaarde nachtelijke bezoekers te werk zijn gegaan, blijkt uit het feit, dat twee gezinnen, die mede het huis bewonen waarin de weduwe was gestorven, evenmin iets hadden vernomen, al; de onbezoldigde veldwachter K., die er vlak naast woont. Te Emmerik i3 16 dezer de sleepi boot, uit Dordrecht, genaamd Gene raai Vettervoor ongeveer 2 maan- den te Arnhem nieuw gebouwd, ge zagvoerder en eigenaar de heer J. v. d. Boscb, liggende op stroom ia deu Rijn, gezonken, en wel op een zoc diepe plaats, dat er van de stoomboot niets meer zichtbaar is. De oorzaak moet zijn, dat een ankerketting onder de boot vast gemaakt is, waardoo: de boot geheel scheef was gaar liggende bemanning van de boot bestaande uit 9 koppen, eenkapiteir en diens vrouw met 3 kinderen, ma chinist, stoker, stuurman en een ma troos, konden met moeite hun leven redden. Geld en goed hebben zij ach ter moeten laten; naar men verneemt was de boot zelf geassureerd; het personeel lijdt- groote sehade. De vermiste politie-agent te Groningen. In een stuk land aan het Winschc- terdiep is door een jongen een oud versleten geldbeursje gevonden, 'twelk naar alle waarschijnlijkheid heeft toe behoord aan den vermisten agent van politie Van Vliet. Dientengevolge is Woensdag door de politie wederom een zoa nauwkeurig mogelijk onder, zoek ter plaatse en in de aangren Simplice aarzelde een oogenblik en antwoordde toen haastig „Londen Engeland." „En waarom kwam je familie in Frankrijk in Bretagne „Wearoin? Dat weet ik niet. Ik was nog te jong dan dat mijn vader mij de redenen tot zijne han delwijze noemde." „Dat is waar." „Ik herinner mij wel, dat wij ons op een avond in een huurrijtuig van Morlaix naar Brest meen ik, begaven." Hij zweeg een oogenblik en vervolgde toen „Van Morlaix naar Brest, ja zoo was het. Wij werden aangevallen door roovers. Mijn vader en mijne moeder werden veer mijne oogen vermoord en inden afgrond geworpen. Men beroofde mij van mijne kleeren en wierp mij in denzelfden afgrond. Ik ban niet zeg gen of mijn zusje ook vermoord werd, want ik weet er niets van. Wat mijzelf aangaat, mijn val werd ge broken <fc or eene onverwachte hinderpaalik spande al mijne krachten in, ik klom en klom steeds omhoog en na ontzaglijk veel moeite en hevige vermoeienissen en een onduldbaar lijden, gelukte he: mij uit den afgrond te geraken. Maar toen dacht ik, dat ik zou sterven en van dat tijdstip af heb ik geleefd zonder een helder begrip te hebben van hetgeen er rondom mij gebeurde." „Ja, je hadt je verBtand verloren, maar nu is het Goddank teruggekeerd." „Is dat vanzelve, op geheel natuurlijke wijze gebeurd ?u „Integendeel, het is als door een wonder gebeurd." „O, vertelt u mij dat eens." „Dat zal ik doen in een paar woorden ik weet niet door welk toeval je kort geleden opnieuw in den af grond bent gevallen. Men heeft je er levend uit kunnen redden. Van dien dag af was je geheel veranderd." „Wat eene zonderlinge gebeurtenis I" „Dezelfde oorzaken brengen somtijds geheel verschil lende gevolgen teweeg; dat hebben tenminste ervaren mannen, geleerde doktoren beweerd." „Nu begrijp ik het: de eerste val heeft mijn verBtand gekrenkt, de tweede val heeft het weer in orde ge bracht." „Dat is heel goed gedacht en gezegd." „Dus u bent tevreden over mijn verstand?" „Zeer tevreden." „ues te beter, des te beterIk zal trachten een man te worden met een helder, goed ontwikkeld verstand Bij deze woorden vouwde hij de handen ais gold het eene vurige smeekbede en keek Antonine aan vol ver rukking. Deze was meer ontroerd dan zij het wilde doen voor komen, en zeide glimlachend „Ik denk daar aan ietsop het tijdstip toen men je op Stangala bracht, sprak je dikwijls engelscb, naar men mij heeft verteld. Dit was volstrekt niet te ver wonderen, omdat je in je eerste jeugd in Engeland hebt gewoond en er misschien zijt geboren. Herinner je je nog iets van die taal?" „Ik weet het niet ik Maar neen 1" vervolgde hij levendig, „ik heb het engelsch niet vergeten. Happy am I to live near youbut happier should I be to dye for you." „Ik weet niet wat dat beteekent, vertel mij dat eens." „Dat wil zeggen dat het mij gelukkig maakt met u te leven, maar dat ik nog gelukkiger zou zijn als ik voor u kon sterven De innigheid waarmee deze woorden werden uitge sproken, deed mevrouw Loubet hevig ontroeren. Zij greep zijne hand en drukte die met warmte. „Ik ben niet ondankbaar," antwoordde zij, „en ik stel werkelijk veel belang in je." Een oogenblik van stilte volgde beiden waren ont roerd. Daarna zeide Antonine kalm „Heb je nog de herinnering bewaard aan je vaderen moeder „Ja, mijn vader wa3 een Engelschman, mijne moeder eene Fransche." „Daaruit is te verklaren, dat je die beide talen kondet spreken. Hoe heette je vader?" „Bij heette „Denk eens goed na, het is eene belangrijke zaak." „Wacht even, wacht even." Maar tevergeefs pijnigde hij een kwartier lang zijne hersens, zonder de r naam te vinden, dien hij zocht. „Ik kan er niet op komen," mompelde hij teleurge steld. „Hoe noemde men jou toch zeker niet Simplice." „Simplice o neenmen noemde mij men noemde mij Maar ook nu schoot zijn geheugen weer te kort ondanks de pogingen, die hij aanwendde om het te ontwarren. „Ik gevoel mij wat vermoeid,- fluisterde hij; „later zal het mij wel te binnen schieten* Hij leunde nu met bet bould op den ru van den fauteuil, waarin hij zat. Vermoeid door het langdurige gesprek en de geestesinspanning, zocht zijn geest rust, Weldra sloten zich zij oe oogen en viel hij in slaap. Hij was bekoorlijk, bekoorljjker dan ooit in zijne hall gebogen houding, terwijl zijne blonde, krullende lok ken tot op zijne schouders hingen, en eene matte, bleekheid op zijn regelmatig, fraai gelaat lag. Boven dien kenmerkte zijn bretagaische kleedij zich door schilderachtige elegance, en deed deze zijne Blanke, goedgevormde gestalte voordeelig uitkomen. Als een dichter hem aldus zag, zou hij beseft hebben, dat er eene werkelijkheid bestaat bekoorlijker dan idealen. Antonine stond op om hem zwijgend te aanschouwen. Zij trachtte niet meer zichzelve hare gevoelens te ont veinzen. Hare oogen waren vochtig, hare ademhaling ging sneller. „Wat ia hij schoonzuchtte zij. Vervolgens bracht zij hare lippen bij Simplioe:s voor hoofd en drukte er een kus op. Camille en Maxime traden de salon binnen. Zij glimlachten even. Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2