1 De dood ven een „Artiest". In een afgelegen hoek van Parijs, in een der armenwijken van de groote wereldstad, weerklonk op een regen- achtigen Novemberdag een schrille fluit, in schrille tonen een oud volks liedje weergevend. Het was in een modderige maar niet zeer nauwe straat, een „passage" tueschen twee pleinen, overdekt met glas en aan beide zijden begrensd door winkels. Ofschoon het nog in den middag was, had men reeds het gas opgestoken, want door de met stof bedekte ruiten van het glazen dak viel slechts weinig licht naar beneden uit den bewolkten hemel. De man, die zulke valsche tonen ontwrong aan zijn instrument, hield daarmee nu op en verving de muziek door het gesproken wocrJ. „Komt hier," zeide hij, „komt allen hier, ik zal voor uw oogen een werk uitvoeren dat mii tal van toejuichin gen heeft doen verwerven, toen ik met mijn artiesten werkte in het „Circu3 Simpson", dat, zooals ge allen weet, het eerste paardenspel der geheele wereld is." Hij zeide dit, in eens doorsprekende, de oude man, met eon nog heldere stem. Zijn gelaat bleef ook onbewo gen, alleen zijn lange grijze haren trilden op den ve'ten kraag van een dunne overjas. Rondom den grijsaard vereenigden zich eenige menschen och, heel weinige maarStraatjongens met vuile gezichten en al te schrandere oogen een meisje met een vermoeid uiterlijk, de haren inderhaast opgebonden, aan den arm een mandje, waarin zij de bestanddeelen voor een al te laat ontbijt had gehaaldverder drie vrouwen, allen heel <ezond, heel dik, heel tevreden, heel zelfgenoegzaam en egoïstisch de een had den groen ge- verlden winkel in de huurt, waar boven met groote letters stond „Eieren, Boter, Kaas"; de tweede hield een fruitwinkel daarnaast; de derde had een zaak in vleeschwaren aan de overzijde. Er kwamen eindelijk nog twee nieuwe toeschouwers bij een loop knecht met een ondeugend gelaat, bleek, met ingevallen borsten een kleine linie-soldaat, te mager voor zijn groote kapot jas. Daarop verhief, steeds op denzelf den toon, de stem van den grijsaard zich weer. „Vooruit, meneer Jack, in den zadel en groet het geëerd gezelschap." Terwijl hij sprak, keek een kleine rossige aap hom aan; het dier had een musketiershoed opsijn mager lichaam was gestoken in een zeven- tiondeeuwech gewaad. Het keek naar den man met een on floersden blik, alfof het moeite dead hem te begrijpen. Toen evenwel de man zijne aanspo ring geëindigd had, richtte Jack zich c p op zijne dunne, sidderende beentjes en klom met moeite op den rug van Black, een zwarten herdershond terwijl een andere hond, van niet te bepalen ras, gespannen stond voor een langwerpige kist en zijn beide makkers in het lijden aankeek, het hoc.fi gedekt met een politiemuts, die vroeger rood was geweest en die hem heel kranig op bet linker oor zat. Toen hij de moeielijkhsi 1 van het beklimmen van don hond overwon nen had, bleet de aap onbewoeglijk zitteü, alleen bet oog, gloeiend van koorts, dwaalde rond, alsof het dier een beetje meielijden vroeg voor zijn arm, bevend uiterlijk. Maar niemand maakte een bewe ging om hc-m te helpen. Toen bracht Jack de hand aan zijn gepluimden hoed, nam ien at en groette met een buiging; diarna zette hij hem voor zichtig weer op. In ditzelfde oogen- blik verscheurde eeu droge, trillende hoest zijn borst, hij drukte zijn beide magere handen tegen zijn hals en keek met een smartelijken blik naar zijn meester. „Komaan," zei deze met een ge maakte vroolijke stem, „zie eens, meneer is ziek, meneer hoest, meneer zou zeker graag teerpillea willen ge bruiken." De drie dikke vrouwen lachten het eerst en do straatjongens spotten met den z:eken aap, die naar hen keek met zijn vurige o gen. Ea toen lachten allen. Het meisje alleen lachte niet, men kon zien, dat zy medelijden had; zij grabbelde in haar zak en haalde er twee stuiverstukken uit en gaf die aan den aap. „Hier, mijn kleintje En aan het adres van don meester voegde zij er bij„en weet, jij oude aap, dat dit is om suiker te koopen voor het kleine ventje." De grijze oude man glimlachte onderworpen; de drie vrouwen spotten met het arme meisje en noemden haar medelijden aanstellerij. Maar Jack had de geldstukken reeds aan genomen, hij hief het hoofd op en groette opnieuw en viel tosn weer neer in bibberende houdirg, met ge sloten oogen. „Wat nu, deugniet", zei de meester, „de dame heeft twee ronde stukjes gegeven men moet tweemaal groeten. „Laat het beest toch met iuat" zei het meisje. „Neen, neen. hij moet toonen, dat hij beleefd iswij zijn beschaaf i, niet waar, Black De zwarte hond kwispelde met den staart, als verstond hij ziju meester en als bevestigde hij diens woorden. De ruiter op zijn rug gioette opnieuw, maar terwijl hij zijn gepluimden hoed in de hand hield, overviel hem weder de hoest en hij moest oven uitrusten, voor hij den hoed weer kon opzetten. Toen zag men een rood schuim uit zijn mond komen, dat het dier met den bovenkant van zijn hand trachtte te wisecher. Zonder verder acht op het dier te slaaa, vervolgde de man: „Taan?, mijne dame3 en heeren, nu wij vol daan hebben aan onzen plicht der beleefdheid, zullen wij u het schouw spel laten zien van den zelfmoord van Jack, den zelfmoord uit onbeant woorde liefde, en van zijne begrafenis. Black, de eenige bloedverwant van Jack zal den rouw over hem dragen, met stomme waardigheid die bij de groote smart behoort. ïk behoet er niet bij te voegen, dat Black u voor af om eenige stuivers zal mosten vragen voor de kosten der begrafenis." L e stuivers vielen in menigte neer. Ket schouwspel begon. De aip toonde een diepe droefheid, haalde een bii;f uit den zak, dien hij met langzamen ernst ontvouwde, las hem sloe; zich voor het voorhoofd, liet toen, als uit wanhoop, de armen slap lings het lichaam vallen en haalde ten slotte een flesohje uit zijn zak met een bruin vecht, dat bij opdronk. Hij scheen nog even te wankelen en viel toen voorover met gekruiste armen, alsof hij dood was. Toen kwam de tweede hond naar voren, die de doodkist trok. Degrij3 sard opende de kist, nam den rap op en wilde hem er in leggen. Maar ditmaal weerstreefde het arme dier, sloeg de armen om den hals van zijn meester en stootte zachte, klagende lonen uit, als onderdrukte snikken. „Wil je loslaten kom, kom, wil je loela'en I" Maar Jack hield hem stevig vaBt en zag hem met een smeekenden blik aan. De man, die in werkelijkheid hield van zijn „artiesten", zeide op treurigen toon Ion Zaterdagavondpraat]?. CCLXV. ?t Was Oadejaarsavond. We hadden hetweemoedige lied gezongen„Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen" en zie, daar was het alsof op eens de groote friesohe hangklok in den gang met ontzettende snelheid begon rond te draaien. Rrr rrr rrr het uurwerk snorde en 6norde, nauwelijks was het éen uur geslagen of enkele oogenblikken I later sloeg het twee, dan drie, dan vier, vijf, zes. zeven tot twaalf toe, en dan weer éen, twee, drie, vier, met ontzaglijke snelheid. De etmalen werden afgedraaid in enkele minuton, de maanden in eenige kwartieren, de jaren in weinige uren. Mij dui zelde die ontzettende vaart, ik werd loom, dof, en doezelig en viel rug gelings achterover op een canapé, terwyl de dolle klok met woest ge snor voortdraaide, al sneller en snel ler „uren, dagen, maanden, ja ren." 't was of ze in een wilden cbaos voorbijstormdeD, totdat op eens do klok stilstond en ik uit myn halve bewusteloosheid werd opgeschrikt. De kamer waarin ik geweest was, was nu verdwenen, ik stond op straat en wel midden in den Hout. Blijk baar was het heden Zondag, want alle mensohen waren op hun mooist aangekleed en wandelden bij hon derden rond, by de tonen van een groot orkest. Maar wat waren ze raar toegetakeldDe heeren droegen puntige hoeden, die aan de pira mides van Egypte deden denken verder hadden ze groote kanten kragen om alsof ze nabootsingen waren van het legendarisch por tret van Maria Stuarf, kanten man chetten over de handen en korte kniebroeken van fluweel, met zyden kousen en sohoenen met zilveren gespen. En de dames ze zagen er „Hij is ziek, de kleine, als de dames en heeren hem willen toestaan om uit te rusten Terstond riepen het meisje en de soldaat van ..ja, ja maar een der dikke vrouwen zeide„Geef dan ons geld terug als de beesten ziek zijn, moet men ze niet laten werken. Maar men heeft betaaid, men wil ook zien is 't niet waar?" „Wel zeker," zeiden de beide ande ren. Met een ruk scheurde de man den kleinen aap van zijn halsdeze zag hem aan met een blik, waarin men een verwijt kon lezen, en hij bleef hem aanzien tot op het oogenblik, dat het deksel dsr kist over hem viel. En het schouwspel ging zijn gang. Een navolging van een begrafenis stoet de eene hond trok de kist, de zwarte volgde deze op den voet, het hoofd gebogen. Driemaal deden zij, heel langzaam, den loop in het ronde. E;rst had men in de kist een zwaren hoestaan- val gehoord, toen een groote bewe ging, toen niets meer.... De stoet hield stil. Haastisr opende de man de kist. „Jaok 1" Niefs. Toen boog de man zich voorover, zeer ongerust. Met bleek gelaat en onder het mompelen van eenige woor den tastte hij in de kist. Jack lag daar, met reeds verglaasde oogeneen stroom van bloed was over zijn huid gevloeid, zijn mond stond wijd open. Maar in den dood nog behield de aap den treurigen, verwijtendon blik van zijn laatste oogenblikken. De drie vrouwen gingen veront waardigd heen. „Is het niet schandelijk," zei de fruitverkoopster, „zoo die arme kleine diertjes te dooden, die niets kwaads in de wereld doen 1" En de boter- en eierenvrouw zeide als een eoho„Men moest dat niet toestaan I" Eenige oogenblikken later voegde zy er op hatelijken toon bij „Maar dat kan hun niet schelen, die lui van de politie 1" A. Ct. Gedurende de maand Deoemberjl. is gevallen 78 mM. tegen 74 mM over dezelfde maand van 1894. Hedenmorgen is in den kelder eener bierbottelarij op den Nieuwej Zyds Voorburgwal, te Amsterdam, het lijk gevonden van een man. Hij had twee wonden aan het hoofd, was eohter nog in 't bezit van een hor loge en rook scherp -naar sterken drank. Het praatje liep dra, dat er een moord was gepleegd, doch de hoofd commissaris van politie deelde mede, dat daartoe voorloopig geen vermoe den bestaat. Veeleer denkt men, dat hij, dronken zijnde, in den kelder gevallen is. Aan het commissariaat van politie op het Alexanderveld te 's Graven- hage kwam zich Donderdagavond een 20jarig jongmensch beklagen, dat hij in hot Prinsenvinkenpark waar hij bij een bewoner eene aan- zienlyke geldsom moest brengen was aangerand door twee hem onbe kende personen, gekleed als werk lieden. Een hunner had hem willen doen struikelen, doch de poging daartoe ontwarende, braoht de jonkman zijn aanrander eenige geduohte slagen met zijn wandelstok toe, zoodat de man neerviel. De tweede persoon koos daarop het hazenpad. Toen de aangerande na een kwar tier weder langs de plaats kwam, waar hy was lastig gevallen, was de persoon, die gevlucht was, bezig zijn tegen den grond geslagen makker op te helpen. Beiden verdwenen daarop in de Boschjes. Door de politie werd dadelyk een onderzoek ingesteld, maar de beide mannen werden niet BINNENLAND, Wetsontwerp Suikeraecijn3 Omtrent het bij den Raad van State aanhangige wetsontwerp nopens den suikeraooijns vernemen wij het vol gende Het ligt in de bedoeling eene niet onbelangrijke verandering te brengen in de wijze van aanslag der beet wortelsuikerfabrieken. De regeeiicg heeft eohter de noodzakelijkheid in gezien om, in 't bizonder wat betreft de campagne 1896,97, waarvoor de contracten met de landbouwers oer- lang gesloten dienen te worden, geene ingrijpende verandering te brengen in het bedrag der premie, die tot heden in den vorm van accijnsvrije overponden genoten werd. Voor die campagne wordt dus de premie be paald op zoodanig oijfer, dat de ge zamenlijke fabrikanten,wanneer weder op ruime sohaal gewerkt wordt, niet minder premie zullen genieten dan het gemiddelde der bedragen, waarop zy bij het contraoteeren voor de wortels in het begin van 1894 en van 1895 met het oog op de uitkomst van voorafgaande gunstige campag nes konden rekenen. N. JR. Ct. Volgens den regenmeter der Ryks- landbouwschool te Wageningen be draagt de gevallen regen over het jaar 1895, 762 mM. tegen 690 mM. in 1894. uit als gekleurde kachelpijpen, geen pofmouwen, geen haar op 't voor hoofd, alles reohtuit en sluik langs het lijf hangende, aan weerskanten van het voorhoofd een krul en de rest van het haar wit gepoeierd, 't was om te gieren I Ik ging op een bankje zitten en trachtte het met mijzelveu eens te worden of ik waakte of droomde. Was in een enkelen dag de mode zoo veranderd? Ik kon het niet gelooven. Of hadden Haarlems ernstige inge zetenen met elkaar afgesproken om zich op dezen mooien Zondag eens te verkleeden en in den Hout een algemeene maskerade te vertoonen Bet had er waarlijk al den schijn van. 't Merkwaardigste was, dat ik onder al die honderden mensehen geen enkelen bekeDde zag maar ik dacht by mijzelven: „dat komt zeker van die malle maskerade 1" Intusschen, ik vond de wandelaars dwaas, maar zij schenen ray ook bespottelijk te vinden. Althans, heeren weien elkander op my, dames giohel- den alsof ik een exemplaar van een vreemde diersoort was. Ik bekeek en betastte mijzelven. maar vond niets dat hun lachlust billijkerwijze kon opwekken. Myn fantasiehoed was naar de laatste mode, myn jas snit 1S96, myn boord en das waren on berispelijk en myn pantalon viel over bottines waarop niets te zeggen was. 't Is vreemd, daoht ik, dat de mensohen allen zoo goedlaohsch zijn, dat waren ze gisteren tooh zoo niet I Daar kwam op eens langs den Dreef een man te paard aangehold, die voortrende of hem een heel vij andelijk leger op de hielen zat. Eerst dacht ik dat het een huzaar wasjdie deserteerde, maar bij nadere beschou- i wing deed hy meer aan een politie- i man denkeD. Het haarlemsohe wapen prijkte op zyn gordel en helm en in de plaats van een sabel droeg hy een geduchten ploertendooder. Nauwelijks 'had hy mij in 't oog gekregen, of hy hield opeens zijn paard in en steeg vlak by myn bankje af. „Wat beteekent die maskerade vroeg hij gebiedend. „Maskerade?" vroeg ik. „Ja, dat wou ik ook wel eens weten sGeen aardigheden asjeblief. Waar om heb je zoo'n wonderlijk costuum aangetrokken „Wonderlijk?" riep ik uit. „Ikben volstrekt niet wonderlijk, maar die menschen die hier wandelen zyn daas." Er kwam een oploopje om ons heen. maar de politieman liet zyn paard springen, zoodat ze allen uiteen stoven. Toen zij hy barsch „Geen praatjes, verstaan I Wat heeft die ver., omming te beteekenen „Maar 't is geen vermomming!" riep ik in wanhoop uit. „Maar manzei hij, „je zult tooh niet willen zeggen, dat dat een klee ding is, om je in 't publiek mee te ver toonen I 't Is een costuum van't jaar nul, misschien is je baard ook wel niet echt," en daarbij pakte hij mijn baard en trok er aan, dat ik het bijna uitschreeuwde van pijn. „Ik ben volkomen naar de mode van 1896," zei ik bedaard, „en wie dat niet goed vindt Ik had nog meer willen zeggen, maar hij viel mo in do rede en vroeg met groote verbazing: „De mode van 1896? Maar man, we schrijven nu 1946 1" Ik keek hem aan of ik het te Keu len hoorde donderen. 1946? Wat wou hij daarmee zeggen. Gi: teren was het toch den laatsten December van 't jaar 1S96 geweest? Op eens herinnerde ik mij het weldig voortrennen van de wijzers van den grooten hangklok. Nu werd alles mij duidelijk, ik was in wat my een kort moment toesoheen, opeens vijftig jaar overgesprongen. Maar hoe zou ik dat den barschen bewaker van de openbare veiligheid aan 't versland breDgen Het beste was maar schuld te bekennen en ik deed dat dan ook, zij het niet zonder haperen. „Nu," zei de bereden politieman, wiens voorhoofd zioh voor mijn nede Ingezonden Mededeelingen. Een brutale aanranding. Te Smilde had dezer dagen een brutale aanranding plaats. Aan de A-ser Ct. meldt men daaromtrent het volgende Een 3-tal personen begaven zich des avordi van Smilde naar Assen, toen ze in de nabijheid der Van L:ersbrug werden aangehouden door eene groote lende jongelieden, die weinig goeds in den zin bleken te hebber. Het duurde maar kort toen het voertuig van het drietal te water lag en een der passagiers even later zowerd gedreigd en mishandeld, dat hij f 20 aan zijne belagers afstond. D.'t geld mce:. hem echter later weer ter hand zijn gesteld, doch toen men op dez3 wijze het geweten tot rust had pogen te brengen, scheen men alras berouw van deze daad te krijgen. Ijlings werd de vluchte ling met zijn 120 achterna gezet en opnieuw moet Mj toen zijn. mishan deld eerst nadat hij zijne 'belagers ceae gave had afgestaan, kon de deer lijk toegetakelde ziju weg vervolgen. De jongelui zullen zeker deze daad, evenals zoovele andere, als een grap beschouwen, vooral teen er aanvan- ke'ijk geen haan naar kraaide. Onze marechaussees hebben echter lont geroken en schijnen dat gevoelen niet heele maal te doelen. Geboeid werd een 2 tal van den troep, die misschien wel 20 25 man telde, aan een touw naar de kazerne getransporteerd, wat natuurlijk ontzaglijk veel opzien baarde en aller t ngen in beweging bracht. Donderdag namiddag kwam de on bezoldigde rijks veldwachter H. te Zeddam thuis en legde zyn geladen geweer op do tafel. Zijne vrouw wilde het wapen ophangen, doch het schot ging bij ongeluk af en de vrouw viel dood neer. ÖEMEN9D NIEUWS Verzamelwoede. De verzamel-mauie kan tot vreemde dingen leiden. Bij Pontefraot (bij Leeds) woont een bankier die een museum heeft van onde deuren. Zij zyn afkomstig van oude huizeD, kasteelen of abdijen, die eenige his torische beteekenis hebben. Onlangs bood hij te Parijs 12000 frs. voor een deur, waardoor in de Fransche revo lutie Marie Antoinette, Charlotte Cor- day, Danton en Rtbespierre waren gegaan op weg naar de guillotine. Een van zijn deuren, beweert, men moet Karei de Tweede voor de hem vervolgende Rondkoppen beschermd hebben en zij draagt de kenteekenen van een stormram. Dezelfde verzamelaar heeft ock een collectie oude weerhanen bijeen gebracht. Eigenaardige hondsdolheid. In het WeeTcbl. v. Ned. leest men het volgendeEen nieuw beroep te Parijs en waarschijnlijk ook wel te Londen is dat van „honden- kleermaker", tailleur pour ohiens. Het centrum van deze industrie is in den omtrek van het Palais Royal gevestigd men maakt er de honden mode en deze wisselt even gauw als de menschenmode. De klassieke pale tot van het hazewindje is verouderd; hot blauwe of bruine jasje met het wapenschild der eigenares is gohoel veroordeeld. Voor de koude wordt nu en in allo grootten is dat voor handeneen regen ofsneeuwmantol, een caohe poussière voer buitenwan delingen, een sohotsch ruitje voor op reis, een grys linnen jasje voor aan hot strand, een caoutchouc, enz. gemaakt. In zoo'n jasje zyn een paar kleine zakjes, een voor het spoor kaartje, een voor Azcrs zakdoekje. Dit jaar heeft men voor 't oerst linnengoed voor honden bedacht. Een hondje ontvangt nu zyn dozijn batisten hemdjes, of ook wel zijde of surah, als hij zioh niet prettig voeltmen merkt ze met zijn letter, maar met het kroontje van den eige naar er boven. Do zakdoek wordt met zijn naam voluit geborduurd. Schoenen voor honden waren vroe ger we! bedacht, om ze het beest by het binnentreden van de kamer te laten uittrekken, maar men had het niet verder gebraoht dan tot kleine leeren zakjes, leelyk en on gemakkelijk. Do sohoenen worden nu van caoutchouc gemaakt, dat naar den [poot van het dier gemodelleerd en op maat geknipt wordt. Het spreekt vanzelf, dat de afzet van al die dingen niet groot is; daar tegenover staat, dat de inkoopprijs heel klein is en de verkoopprijs bovenmatig duur. Toen onlangs de doohter van een gezant trouwde, waohtten haar voor den lunch? haar honden in wit moiré© bruij costuum met bouquetten van oraï bloesem en wit satijnen sohoenj boven de trap van de ambassade In Londen gaat die soort hondsdolheid nog verder. Daar mal sommige dames hare bezoeken gezeld van de lieve diertjes en gei dan twee kaartjes af, een voor i en een met den naam van le8uv of mopsje. Eene eigenaardige rechtazw Veel fransche winkeliers houè er van hun winkelpuien bont te ln>' verven. E9n agence de publicité 1} in de rue Montesquieu een revei helrood en blauw doen maken en felle kleuren reflecteerden zó) erg de winkels van een modiste, eer. w keiier en eeu rnanuiacturier aan d overkant, dat deze met hun drin den rechter verzocht hebben aan agence te bevelen dat hij wat minó rood zou zijn in zijn winkelpui. „Aj hoeden die mijn dames passen, lijk paars, klaagde de modiste, ja het ta der dames zelt verandert iu mijn winl onder den invloed der agencepui Het drietal vraagt dat de agett veroordeeld zal worden tot een gel boete voor eiken dag dat zij den ge' laat zooals die is en bovendien n tot 5000 francs schadeloostelllng De rechter zal over een week u[ spraak doeD. Vloeibare lucht. De Dnitsche ingenieur Linde het een toestel vervaardigd, waarin i lucht allengB wordt afgekoeld 1 140 graden Celsius onder nul en d| ten deele vloeibaar wordt. Dit blad achtige vocht heelt een zuurst! gehalte van 70 pC't., dus ruim driemi zooveel als in de gewone dampkring lucht, omdat de stikstofgrootendef er uit ontwijkt. Men hoopt van de vinding gebruik te maken tot luclj Vr-rversching in vergaderzalen er, Prof. Schiö'.er te Munchen heeft b rekend, dat men aldus met 1 paarcj kracht elk uur een kub. meter luc met 70 ,pCt. zuurstof kau erlangs terwijl men dan de ontsnappen stikstof voor andere doeleinden ki gebruiken. Een blad, dat op Ceylon veraohyt deelt het volgende mede, dat vol hen, die de natuurlyke historie bt' oefenen, zeer gewiohtig moet geacl worden. Een jonge dame, die te Ooloml logeerde, merkte op, dat drie hag dissen elkaar vijf dagen lang hetzelfde plekje beloerden. Na vier maanden kwam zij feril en tot haar verbazing zag zy de dt hagedissen nog zitten, alsof zij elkai bewaakten. Maar ze waren nu ve; auderd in geraamten, die vastkloefdej op de verandah, ongeveer een vol van elkaar, juist zooals zij zedeeei ste maal had gezien. De dieren waren vermoedelijk vc honger omgekomen uit vrees van zit te bewegen en daardoor de ander» gelegenheid tot een'aanval tegevei rige verontschuldiging ontplooide, „ik zal het ditmaal door de vingers zien. maar laat het niet weer gebeuren of ik maak proces-verbaal op 'en dan kost het je zeker een maand of vier oolstraf." „Vier maanden riop ik ontzet. „Maar dat is verbazend veel voor zoo'n klein vergrijp „Veel I'4 zei hij en krulde woest zijn knevel op, „het is nog veel te weinig, We zijn niet zoo zachtaardig als de lui uit de negentiend© eeuw. Wie een stuk lood steelt krijgt drie jaar minstens, wie ergens inbreekt gaat voor een dozijn jaartjes achter de tralies en wie kattekwaad doet, krijgt er een vijf en twintig met den riet- stok voor den pantalon alles tot verbetering van 't menschdom 1" „En die een moord begaat waag de ik schuchter te vrageD. ,Die," riep hij en zyn oogen scho ten vlammen, „die wordt het hoofd afgeslagen zoodra we hem hebben." „Zoo, dus vangen ze bier de moor denaars ook niet altijd? Dat is al zoowat als vroeger in de negentiende eeuw." Al pratende was hij we8r te paard gestegen en ik liep met hem mee, begeerig om nog eens wat meer uit zijn mond te hooren over die cuiieuse twintigste eeuw. „Kijk," zei hij, op een stijf, kaarsrecht personage wijzende „dat i? een Engelschman, die hier de staalbaden komt gebruiken. Ik heb hooren zeggen, dat het de eerste minister van Engeland is." „Zijn er voel badgasten vroeg ik. „Ocb, een paarduizend," zei hij koeltjes, en liet daarop volgen „Is u hier vreemd?" Nu, dat was een rare vraag, ik Fidelio, die hier zou ik bijna zeggen, meer ingeburgerd was dan een gebo ren Haarlemmer, ik vreemdeling in Haarlem 1 Ea toch was ik in dit Haarlem vreemd. Ik antwoordde dus „ja, bet is heel lang geleden dat ik hier ben geweest." „Nu, dan zal u hier veel veranderd I vinden," ging hij voort.. „Langs het! heele Spaarr.e zijn er in do laatste jaren tientallen fabrieken verrezen, de huizen aan de Baan zijn op een enkel na ingericht voor pensions voor de badgasten en „Hoe ia 't met de grensregeling met Heemstede?" vroeg ik nieuwsgierig. „Indertijd was dat een heele quaestie." „Ie herinner me er niets van/'zsi hij en haalde de eohoudors op, „ik geloof dat heel Heemstede nu al veertig jaar bij Haarlem hoorf. Mijn vader heeft mij wel eers verleid, dat de Heemstedenaars zelf om de annex atie gevraagd hebben." „En de belasting dan „Wel, die is overal ge'ijk. We heb ben tegenwoordig een rijks inkomsten belasting en daardoor betalen de menschen overal evenveel. Zoodoende wilden die uit Heëmslede dan maar liever bij Haarlem worden ingelijfd.-'' We kwamen aan het Frederiks park. Daar zat een groote menigte mensohen in den tuin en luisterde naar een concert van een zeer talrijk corps. De dirigeerstok werd gevoerd door een oud gebogen man. „Kijk", zei mijn zegsman, „dat is onze oude musicus Krïens; hij is nu 93 jaar oud en leidt zoo nu en dan het concert zelf nog." „Ja, ik ken hem wel," zei ik zonder nadenken en daarop begon myn metgezel hartelijk te lachen en zei dat ik blufte, want dat ik minstens zestig jaar jonger was dan Kriens. We dronken nu samen een glas van den een of anderen twintigste- eeuwsohen drank en toen Btelde ik hem voor, voor do rest van den dag mijn gast te zijn. „Nu" zei hij, „dat sla ik niet af, want in éen opzioht zijn wij politiemannen gelijk en ge lijkvormig aan onze oollega's van de negentiende eeuw: namelijk in zoover, dat we geen millionaire zijn. Ik ga dus met genoegen mee en zal u gaarne tot gids verstrekken Nu stapten we in een eigenaardig wagentje op drie wielen met luoht- banden?1dat door twee stevige kerels met bliksemsnelheid werd voortge- V8Ö05 V 3<3 ÖE-Ï1: fifiUli Het stoomschip Drenthevan Jav naar Rotterdam, pass. 3 Januaj Dungeness. Het atoomschip Prins Pendrü van Batavia naar Amst., arriv. Jan. te Genua. Het stoomschip Sumatra, van B tavia naar Amst, pass 3 Jan. Poii de Galle. Het stoomsohip Yarra, met d Fran che mail, arriveerde den 2e JaD. te Suez en heeft de reis nas Marseille voortgezet. Het kan den Tj aldaar worden verwacht. traptwe lieten ons in sierlijk gondels varen op het Spaarnebraoï j ten met de electrische tram een b( zoek aan het herleefde Zandvoord aten in een restauratie waar (en a was wel het grootste wonder) gee fooien gegeven werden. Overal z^ ik rijwielen, maar van een heel and! model dan die ik in 1896 had gezien j moeders leerden hunne kinderen va l twee, drie jaar op een tweewielö, rijden en er waren machines met ze 2 en acht zitplaatsen, waar een heel j familie zich op voorttrapte. Maar het mooie kwam nog. Toej het donker begon te worden en i j er van sprak om met den electrisohë tram naar Haarlem terug te keerei zei mijn metgezel: „een twiutigstt eeuwer die zich respecteert, 'egt nod af nimmer tweemaal hetzelfde trajec of met hetzelfde vervoermiddel. W zullen per ballon gaan." Langzaam eu statig verrees vla bij de Passage een reuzenballon, di nog met een paar touwen werd vasf gehouden en reeds vol menschel was.Langs een slingerende touwladde moesten de passagiers er heen klim men. Of ik al zei dat ik liever me den tram ging, het hielp niet, iï moest in den ballon. Zoo waagde iï mij dan op de ladder en kwam ein delijk badend in zweet, in den ballot aan. Daar op eens schoten de touwej los, de ballon vloog de lucht in er duikelde toen plotseling om, zoodal we allen met een gil van ontzetting er uit tuimelden. Ik werd wakker op den vloer, vlal bij mijn bed, waar ik door dien wil-t» den droom uitgevallen was. Het dag- lioht van den eersten Januari scheen door het venster en ik kleedde mjj aan, er over peinzende dat ik we gaarne het jaar 1946 zou willen be^ leven, maar dat ik toch liefst wa' meer tyd zou willen hebben om mij op al de nieuwigheden die het mee bracht, voor te bereiden. FIDELIO. d 4T

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6