1
De dood ven een „Artiest".
In een afgelegen hoek van Parijs,
in een der armenwijken van de groote
wereldstad, weerklonk op een regen-
achtigen Novemberdag een schrille
fluit, in schrille tonen een oud volks
liedje weergevend.
Het was in een modderige maar
niet zeer nauwe straat, een „passage"
tueschen twee pleinen, overdekt met
glas en aan beide zijden begrensd door
winkels. Ofschoon het nog in den
middag was, had men reeds het gas
opgestoken, want door de met stof
bedekte ruiten van het glazen dak
viel slechts weinig licht naar beneden
uit den bewolkten hemel.
De man, die zulke valsche tonen
ontwrong aan zijn instrument, hield
daarmee nu op en verving de muziek
door het gesproken wocrJ.
„Komt hier," zeide hij, „komt allen
hier, ik zal voor uw oogen een werk
uitvoeren dat mii tal van toejuichin
gen heeft doen verwerven, toen ik
met mijn artiesten werkte in het
„Circu3 Simpson", dat, zooals ge
allen weet, het eerste paardenspel der
geheele wereld is."
Hij zeide dit, in eens doorsprekende,
de oude man, met eon nog heldere
stem. Zijn gelaat bleef ook onbewo
gen, alleen zijn lange grijze haren
trilden op den ve'ten kraag van een
dunne overjas.
Rondom den grijsaard vereenigden
zich eenige menschen och, heel
weinige maarStraatjongens met vuile
gezichten en al te schrandere oogen
een meisje met een vermoeid uiterlijk,
de haren inderhaast opgebonden, aan
den arm een mandje, waarin zij de
bestanddeelen voor een al te laat
ontbijt had gehaaldverder drie
vrouwen, allen heel <ezond, heel dik,
heel tevreden, heel zelfgenoegzaam en
egoïstisch de een had den groen ge-
verlden winkel in de huurt, waar
boven met groote letters stond
„Eieren, Boter, Kaas"; de tweede
hield een fruitwinkel daarnaast; de
derde had een zaak in vleeschwaren
aan de overzijde.
Er kwamen eindelijk nog twee
nieuwe toeschouwers bij een loop
knecht met een ondeugend gelaat,
bleek, met ingevallen borsten een
kleine linie-soldaat, te mager voor
zijn groote kapot jas.
Daarop verhief, steeds op denzelf
den toon, de stem van den grijsaard
zich weer.
„Vooruit, meneer Jack, in den zadel
en groet het geëerd gezelschap."
Terwijl hij sprak, keek een kleine
rossige aap hom aan; het dier had
een musketiershoed opsijn mager
lichaam was gestoken in een zeven-
tiondeeuwech gewaad. Het keek naar
den man met een on floersden blik,
alfof het moeite dead hem te begrijpen.
Toen evenwel de man zijne aanspo
ring geëindigd had, richtte Jack zich
c p op zijne dunne, sidderende beentjes
en klom met moeite op den rug van
Black, een zwarten herdershond
terwijl een andere hond, van niet te
bepalen ras, gespannen stond voor
een langwerpige kist en zijn beide
makkers in het lijden aankeek, het
hoc.fi gedekt met een politiemuts,
die vroeger rood was geweest en die
hem heel kranig op bet linker oor zat.
Toen hij de moeielijkhsi 1 van het
beklimmen van don hond overwon
nen had, bleet de aap onbewoeglijk
zitteü, alleen bet oog, gloeiend van
koorts, dwaalde rond, alsof het dier
een beetje meielijden vroeg voor zijn
arm, bevend uiterlijk.
Maar niemand maakte een bewe
ging om hc-m te helpen. Toen bracht
Jack de hand aan zijn gepluimden
hoed, nam ien at en groette met een
buiging; diarna zette hij hem voor
zichtig weer op. In ditzelfde oogen-
blik verscheurde eeu droge, trillende
hoest zijn borst, hij drukte zijn beide
magere handen tegen zijn hals en
keek met een smartelijken blik naar
zijn meester.
„Komaan," zei deze met een ge
maakte vroolijke stem, „zie eens,
meneer is ziek, meneer hoest, meneer
zou zeker graag teerpillea willen ge
bruiken."
De drie dikke vrouwen lachten
het eerst en do straatjongens spotten
met den z:eken aap, die naar hen
keek met zijn vurige o gen. Ea toen
lachten allen.
Het meisje alleen lachte niet, men
kon zien, dat zy medelijden had;
zij grabbelde in haar zak en haalde
er twee stuiverstukken uit en gaf die
aan den aap.
„Hier, mijn kleintje
En aan het adres van don meester
voegde zij er bij„en weet, jij oude
aap, dat dit is om suiker te koopen
voor het kleine ventje."
De grijze oude man glimlachte
onderworpen; de drie vrouwen spotten
met het arme meisje en noemden
haar medelijden aanstellerij. Maar
Jack had de geldstukken reeds aan
genomen, hij hief het hoofd op en
groette opnieuw en viel tosn weer
neer in bibberende houdirg, met ge
sloten oogen.
„Wat nu, deugniet", zei de meester,
„de dame heeft twee ronde stukjes
gegeven men moet tweemaal
groeten.
„Laat het beest toch met iuat" zei
het meisje.
„Neen, neen. hij moet toonen,
dat hij beleefd iswij zijn beschaaf i,
niet waar, Black
De zwarte hond kwispelde met den
staart, als verstond hij ziju meester
en als bevestigde hij diens woorden.
De ruiter op zijn rug gioette opnieuw,
maar terwijl hij zijn gepluimden hoed
in de hand hield, overviel hem weder
de hoest en hij moest oven uitrusten,
voor hij den hoed weer kon opzetten.
Toen zag men een rood schuim uit zijn
mond komen, dat het dier met den
bovenkant van zijn hand trachtte
te wisecher.
Zonder verder acht op het dier te
slaaa, vervolgde de man: „Taan?,
mijne dame3 en heeren, nu wij vol
daan hebben aan onzen plicht der
beleefdheid, zullen wij u het schouw
spel laten zien van den zelfmoord van
Jack, den zelfmoord uit onbeant
woorde liefde, en van zijne begrafenis.
Black, de eenige bloedverwant van
Jack zal den rouw over hem dragen,
met stomme waardigheid die bij de
groote smart behoort. ïk behoet er
niet bij te voegen, dat Black u voor
af om eenige stuivers zal mosten
vragen voor de kosten der begrafenis."
L e stuivers vielen in menigte neer.
Ket schouwspel begon.
De aip toonde een diepe droefheid,
haalde een bii;f uit den zak, dien hij
met langzamen ernst ontvouwde, las
hem sloe; zich voor het voorhoofd, liet
toen, als uit wanhoop, de armen slap
lings het lichaam vallen en haalde ten
slotte een flesohje uit zijn zak met
een bruin vecht, dat bij opdronk.
Hij scheen nog even te wankelen en
viel toen voorover met gekruiste
armen, alsof hij dood was.
Toen kwam de tweede hond naar
voren, die de doodkist trok. Degrij3
sard opende de kist, nam den rap
op en wilde hem er in leggen. Maar
ditmaal weerstreefde het arme dier,
sloeg de armen om den hals van zijn
meester en stootte zachte, klagende
lonen uit, als onderdrukte snikken.
„Wil je loslaten kom, kom, wil
je loela'en I"
Maar Jack hield hem stevig vaBt
en zag hem met een smeekenden
blik aan.
De man, die in werkelijkheid hield
van zijn „artiesten", zeide op treurigen
toon
Ion Zaterdagavondpraat]?.
CCLXV.
?t Was Oadejaarsavond. We hadden
hetweemoedige lied gezongen„Uren,
dagen, maanden, jaren, vliegen als
een schaduw heen" en zie, daar was
het alsof op eens de groote friesohe
hangklok in den gang met ontzettende
snelheid begon rond te draaien. Rrr
rrr rrr het uurwerk snorde
en 6norde, nauwelijks was het éen
uur geslagen of enkele oogenblikken
I later sloeg het twee, dan drie, dan
vier, vijf, zes. zeven tot twaalf toe,
en dan weer éen, twee, drie, vier,
met ontzaglijke snelheid. De etmalen
werden afgedraaid in enkele minuton,
de maanden in eenige kwartieren,
de jaren in weinige uren. Mij dui
zelde die ontzettende vaart, ik werd
loom, dof, en doezelig en viel rug
gelings achterover op een canapé,
terwyl de dolle klok met woest ge
snor voortdraaide, al sneller en snel
ler „uren, dagen, maanden, ja
ren." 't was of ze in een wilden
cbaos voorbijstormdeD, totdat op eens
do klok stilstond en ik uit myn halve
bewusteloosheid werd opgeschrikt.
De kamer waarin ik geweest was,
was nu verdwenen, ik stond op straat
en wel midden in den Hout. Blijk
baar was het heden Zondag, want alle
mensohen waren op hun mooist
aangekleed en wandelden bij hon
derden rond, by de tonen van een
groot orkest. Maar wat waren ze
raar toegetakeldDe heeren droegen
puntige hoeden, die aan de pira
mides van Egypte deden denken
verder hadden ze groote kanten
kragen om alsof ze nabootsingen
waren van het legendarisch por
tret van Maria Stuarf, kanten man
chetten over de handen en korte
kniebroeken van fluweel, met zyden
kousen en sohoenen met zilveren
gespen. En de dames ze zagen er
„Hij is ziek, de kleine, als de dames
en heeren hem willen toestaan om uit
te rusten
Terstond riepen het meisje en de
soldaat van ..ja, ja maar een der
dikke vrouwen zeide„Geef dan ons
geld terug als de beesten ziek zijn,
moet men ze niet laten werken. Maar
men heeft betaaid, men wil ook
zien is 't niet waar?"
„Wel zeker," zeiden de beide ande
ren.
Met een ruk scheurde de man den
kleinen aap van zijn halsdeze zag
hem aan met een blik, waarin men
een verwijt kon lezen, en hij bleef
hem aanzien tot op het oogenblik, dat
het deksel dsr kist over hem viel.
En het schouwspel ging zijn gang.
Een navolging van een begrafenis
stoet de eene hond trok de kist, de
zwarte volgde deze op den voet, het
hoofd gebogen.
Driemaal deden zij, heel langzaam,
den loop in het ronde. E;rst had
men in de kist een zwaren hoestaan-
val gehoord, toen een groote bewe
ging, toen niets meer....
De stoet hield stil.
Haastisr opende de man de kist.
„Jaok 1"
Niefs.
Toen boog de man zich voorover,
zeer ongerust. Met bleek gelaat en
onder het mompelen van eenige woor
den tastte hij in de kist.
Jack lag daar, met reeds verglaasde
oogeneen stroom van bloed was
over zijn huid gevloeid, zijn mond
stond wijd open.
Maar in den dood nog behield de
aap den treurigen, verwijtendon blik
van zijn laatste oogenblikken.
De drie vrouwen gingen veront
waardigd heen.
„Is het niet schandelijk," zei de
fruitverkoopster, „zoo die arme kleine
diertjes te dooden, die niets kwaads
in de wereld doen 1"
En de boter- en eierenvrouw zeide
als een eoho„Men moest dat niet
toestaan I"
Eenige oogenblikken later voegde
zy er op hatelijken toon bij
„Maar dat kan hun niet schelen,
die lui van de politie 1"
A. Ct.
Gedurende de maand Deoemberjl.
is gevallen 78 mM. tegen 74 mM over
dezelfde maand van 1894.
Hedenmorgen is in den kelder
eener bierbottelarij op den Nieuwej
Zyds Voorburgwal, te Amsterdam,
het lijk gevonden van een man. Hij
had twee wonden aan het hoofd, was
eohter nog in 't bezit van een hor
loge en rook scherp -naar sterken
drank.
Het praatje liep dra, dat er een
moord was gepleegd, doch de hoofd
commissaris van politie deelde mede,
dat daartoe voorloopig geen vermoe
den bestaat. Veeleer denkt men, dat
hij, dronken zijnde, in den kelder
gevallen is.
Aan het commissariaat van politie
op het Alexanderveld te 's Graven-
hage kwam zich Donderdagavond
een 20jarig jongmensch beklagen,
dat hij in hot Prinsenvinkenpark
waar hij bij een bewoner eene aan-
zienlyke geldsom moest brengen
was aangerand door twee hem onbe
kende personen, gekleed als werk
lieden.
Een hunner had hem willen doen
struikelen, doch de poging daartoe
ontwarende, braoht de jonkman zijn
aanrander eenige geduohte slagen
met zijn wandelstok toe, zoodat de
man neerviel. De tweede persoon
koos daarop het hazenpad.
Toen de aangerande na een kwar
tier weder langs de plaats kwam,
waar hy was lastig gevallen, was de
persoon, die gevlucht was, bezig zijn
tegen den grond geslagen makker
op te helpen. Beiden verdwenen
daarop in de Boschjes.
Door de politie werd dadelyk een
onderzoek ingesteld, maar de beide
mannen werden niet
BINNENLAND,
Wetsontwerp Suikeraecijn3
Omtrent het bij den Raad van State
aanhangige wetsontwerp nopens den
suikeraooijns vernemen wij het vol
gende
Het ligt in de bedoeling eene niet
onbelangrijke verandering te brengen
in de wijze van aanslag der beet
wortelsuikerfabrieken. De regeeiicg
heeft eohter de noodzakelijkheid in
gezien om, in 't bizonder wat betreft
de campagne 1896,97, waarvoor de
contracten met de landbouwers oer-
lang gesloten dienen te worden, geene
ingrijpende verandering te brengen
in het bedrag der premie, die tot
heden in den vorm van accijnsvrije
overponden genoten werd. Voor die
campagne wordt dus de premie be
paald op zoodanig oijfer, dat de ge
zamenlijke fabrikanten,wanneer weder
op ruime sohaal gewerkt wordt, niet
minder premie zullen genieten dan
het gemiddelde der bedragen, waarop
zy bij het contraoteeren voor de
wortels in het begin van 1894 en
van 1895 met het oog op de uitkomst
van voorafgaande gunstige campag
nes konden rekenen. N. JR. Ct.
Volgens den regenmeter der Ryks-
landbouwschool te Wageningen be
draagt de gevallen regen over het
jaar 1895, 762 mM. tegen 690 mM.
in 1894.
uit als gekleurde kachelpijpen, geen
pofmouwen, geen haar op 't voor
hoofd, alles reohtuit en sluik langs
het lijf hangende, aan weerskanten
van het voorhoofd een krul en de
rest van het haar wit gepoeierd, 't
was om te gieren I
Ik ging op een bankje zitten en
trachtte het met mijzelveu eens te
worden of ik waakte of droomde.
Was in een enkelen dag de mode zoo
veranderd? Ik kon het niet gelooven.
Of hadden Haarlems ernstige inge
zetenen met elkaar afgesproken om
zich op dezen mooien Zondag eens
te verkleeden en in den Hout een
algemeene maskerade te vertoonen
Bet had er waarlijk al den schijn
van. 't Merkwaardigste was, dat ik
onder al die honderden mensehen
geen enkelen bekeDde zag maar ik
dacht by mijzelven: „dat komt zeker
van die malle maskerade 1"
Intusschen, ik vond de wandelaars
dwaas, maar zij schenen ray ook
bespottelijk te vinden. Althans, heeren
weien elkander op my, dames giohel-
den alsof ik een exemplaar van een
vreemde diersoort was. Ik bekeek en
betastte mijzelven. maar vond niets
dat hun lachlust billijkerwijze kon
opwekken. Myn fantasiehoed was
naar de laatste mode, myn jas snit
1S96, myn boord en das waren on
berispelijk en myn pantalon viel over
bottines waarop niets te zeggen was.
't Is vreemd, daoht ik, dat de mensohen
allen zoo goedlaohsch zijn, dat waren
ze gisteren tooh zoo niet I
Daar kwam op eens langs den
Dreef een man te paard aangehold,
die voortrende of hem een heel vij
andelijk leger op de hielen zat. Eerst
dacht ik dat het een huzaar wasjdie
deserteerde, maar bij nadere beschou-
i wing deed hy meer aan een politie-
i man denkeD. Het haarlemsohe wapen
prijkte op zyn gordel en helm en in
de plaats van een sabel droeg hy een
geduchten ploertendooder. Nauwelijks
'had hy mij in 't oog gekregen, of hy
hield opeens zijn paard in en steeg
vlak by myn bankje af.
„Wat beteekent die maskerade
vroeg hij gebiedend.
„Maskerade?" vroeg ik. „Ja, dat
wou ik ook wel eens weten
sGeen aardigheden asjeblief. Waar
om heb je zoo'n wonderlijk costuum
aangetrokken
„Wonderlijk?" riep ik uit. „Ikben
volstrekt niet wonderlijk, maar die
menschen die hier wandelen zyn
daas."
Er kwam een oploopje om ons heen.
maar de politieman liet zyn paard
springen, zoodat ze allen uiteen
stoven. Toen zij hy barsch „Geen
praatjes, verstaan I Wat heeft die
ver., omming te beteekenen
„Maar 't is geen vermomming!"
riep ik in wanhoop uit.
„Maar manzei hij, „je zult tooh
niet willen zeggen, dat dat een klee
ding is, om je in 't publiek mee te ver
toonen I 't Is een costuum van't jaar
nul, misschien is je baard ook wel
niet echt," en daarbij pakte hij mijn
baard en trok er aan, dat ik het bijna
uitschreeuwde van pijn.
„Ik ben volkomen naar de mode
van 1896," zei ik bedaard, „en wie
dat niet goed vindt
Ik had nog meer willen zeggen,
maar hij viel mo in do rede en
vroeg met groote verbazing: „De
mode van 1896? Maar man, we
schrijven nu 1946 1"
Ik keek hem aan of ik het te Keu
len hoorde donderen. 1946? Wat wou
hij daarmee zeggen. Gi: teren was het
toch den laatsten December van 't jaar
1S96 geweest?
Op eens herinnerde ik mij het
weldig voortrennen van de wijzers
van den grooten hangklok. Nu werd
alles mij duidelijk, ik was in wat my
een kort moment toesoheen, opeens
vijftig jaar overgesprongen. Maar hoe
zou ik dat den barschen bewaker van
de openbare veiligheid aan 't versland
breDgen Het beste was maar schuld
te bekennen en ik deed dat dan ook,
zij het niet zonder haperen.
„Nu," zei de bereden politieman,
wiens voorhoofd zioh voor mijn nede
Ingezonden Mededeelingen.
Een brutale aanranding.
Te Smilde had dezer dagen een
brutale aanranding plaats. Aan de
A-ser Ct. meldt men daaromtrent het
volgende
Een 3-tal personen begaven zich
des avordi van Smilde naar Assen,
toen ze in de nabijheid der Van
L:ersbrug werden aangehouden door
eene groote lende jongelieden, die
weinig goeds in den zin bleken te
hebber. Het duurde maar kort toen
het voertuig van het drietal te water
lag en een der passagiers even later
zowerd gedreigd en mishandeld,
dat hij f 20 aan zijne belagers afstond.
D.'t geld mce:. hem echter later
weer ter hand zijn gesteld, doch toen
men op dez3 wijze het geweten tot
rust had pogen te brengen, scheen
men alras berouw van deze daad
te krijgen. Ijlings werd de vluchte
ling met zijn 120 achterna gezet en
opnieuw moet Mj toen zijn. mishan
deld eerst nadat hij zijne 'belagers
ceae gave had afgestaan, kon de deer
lijk toegetakelde ziju weg vervolgen.
De jongelui zullen zeker deze daad,
evenals zoovele andere, als een grap
beschouwen, vooral teen er aanvan-
ke'ijk geen haan naar kraaide. Onze
marechaussees hebben echter lont
geroken en schijnen dat gevoelen niet
heele maal te doelen. Geboeid werd
een 2 tal van den troep, die misschien
wel 20 25 man telde, aan een touw
naar de kazerne getransporteerd, wat
natuurlijk ontzaglijk veel opzien
baarde en aller t ngen in beweging
bracht.
Donderdag namiddag kwam de on
bezoldigde rijks veldwachter H. te
Zeddam thuis en legde zyn geladen
geweer op do tafel. Zijne vrouw
wilde het wapen ophangen, doch het
schot ging bij ongeluk af en de vrouw
viel dood neer.
ÖEMEN9D NIEUWS
Verzamelwoede.
De verzamel-mauie kan tot vreemde
dingen leiden. Bij Pontefraot (bij
Leeds) woont een bankier die een
museum heeft van onde deuren.
Zij zyn afkomstig van oude huizeD,
kasteelen of abdijen, die eenige his
torische beteekenis hebben. Onlangs
bood hij te Parijs 12000 frs. voor een
deur, waardoor in de Fransche revo
lutie Marie Antoinette, Charlotte Cor-
day, Danton en Rtbespierre waren
gegaan op weg naar de guillotine.
Een van zijn deuren, beweert, men
moet Karei de Tweede voor de hem
vervolgende Rondkoppen beschermd
hebben en zij draagt de kenteekenen
van een stormram.
Dezelfde verzamelaar heeft ock
een collectie oude weerhanen bijeen
gebracht.
Eigenaardige hondsdolheid.
In het WeeTcbl. v. Ned. leest men
het volgendeEen nieuw beroep te
Parijs en waarschijnlijk ook wel
te Londen is dat van „honden-
kleermaker", tailleur pour ohiens.
Het centrum van deze industrie is
in den omtrek van het Palais Royal
gevestigd men maakt er de honden
mode en deze wisselt even gauw als
de menschenmode. De klassieke pale
tot van het hazewindje is verouderd;
hot blauwe of bruine jasje met het
wapenschild der eigenares is gohoel
veroordeeld. Voor de koude wordt
nu en in allo grootten is dat voor
handeneen regen ofsneeuwmantol,
een caohe poussière voer buitenwan
delingen, een sohotsch ruitje voor
op reis, een grys linnen jasje voor
aan hot strand, een caoutchouc, enz.
gemaakt. In zoo'n jasje zyn een paar
kleine zakjes, een voor het spoor
kaartje, een voor Azcrs zakdoekje.
Dit jaar heeft men voor 't oerst
linnengoed voor honden bedacht.
Een hondje ontvangt nu zyn dozijn
batisten hemdjes, of ook wel zijde
of surah, als hij zioh niet prettig
voeltmen merkt ze met zijn letter,
maar met het kroontje van den eige
naar er boven. Do zakdoek wordt
met zijn naam voluit geborduurd.
Schoenen voor honden waren vroe
ger we! bedacht, om ze het beest
by het binnentreden van de kamer
te laten uittrekken, maar men had
het niet verder gebraoht dan tot
kleine leeren zakjes, leelyk en on
gemakkelijk. Do sohoenen worden
nu van caoutchouc gemaakt, dat naar
den [poot van het dier gemodelleerd
en op maat geknipt wordt.
Het spreekt vanzelf, dat de afzet
van al die dingen niet groot is; daar
tegenover staat, dat de inkoopprijs
heel klein is en de verkoopprijs
bovenmatig duur. Toen onlangs de
doohter van een gezant trouwde,
waohtten haar voor den lunch?
haar honden in wit moiré© bruij
costuum met bouquetten van oraï
bloesem en wit satijnen sohoenj
boven de trap van de ambassade
In Londen gaat die soort
hondsdolheid nog verder. Daar mal
sommige dames hare bezoeken
gezeld van de lieve diertjes en gei
dan twee kaartjes af, een voor i
en een met den naam van le8uv
of mopsje.
Eene eigenaardige rechtazw
Veel fransche winkeliers houè
er van hun winkelpuien bont te ln>'
verven. E9n agence de publicité 1}
in de rue Montesquieu een revei
helrood en blauw doen maken en
felle kleuren reflecteerden zó) erg
de winkels van een modiste, eer. w
keiier en eeu rnanuiacturier aan d
overkant, dat deze met hun drin
den rechter verzocht hebben aan
agence te bevelen dat hij wat minó
rood zou zijn in zijn winkelpui. „Aj
hoeden die mijn dames passen, lijk
paars, klaagde de modiste, ja het ta
der dames zelt verandert iu mijn winl
onder den invloed der agencepui
Het drietal vraagt dat de agett
veroordeeld zal worden tot een gel
boete voor eiken dag dat zij den ge'
laat zooals die is en bovendien n
tot 5000 francs schadeloostelllng
De rechter zal over een week u[
spraak doeD.
Vloeibare lucht.
De Dnitsche ingenieur Linde het
een toestel vervaardigd, waarin i
lucht allengB wordt afgekoeld 1
140 graden Celsius onder nul en d|
ten deele vloeibaar wordt. Dit blad
achtige vocht heelt een zuurst!
gehalte van 70 pC't., dus ruim driemi
zooveel als in de gewone dampkring
lucht, omdat de stikstofgrootendef
er uit ontwijkt. Men hoopt van de
vinding gebruik te maken tot luclj
Vr-rversching in vergaderzalen er,
Prof. Schiö'.er te Munchen heeft b
rekend, dat men aldus met 1 paarcj
kracht elk uur een kub. meter luc
met 70 ,pCt. zuurstof kau erlangs
terwijl men dan de ontsnappen
stikstof voor andere doeleinden ki
gebruiken.
Een blad, dat op Ceylon veraohyt
deelt het volgende mede, dat vol
hen, die de natuurlyke historie bt'
oefenen, zeer gewiohtig moet geacl
worden.
Een jonge dame, die te Ooloml
logeerde, merkte op, dat drie hag
dissen elkaar vijf dagen lang
hetzelfde plekje beloerden.
Na vier maanden kwam zij feril
en tot haar verbazing zag zy de dt
hagedissen nog zitten, alsof zij elkai
bewaakten. Maar ze waren nu ve;
auderd in geraamten, die vastkloefdej
op de verandah, ongeveer een vol
van elkaar, juist zooals zij zedeeei
ste maal had gezien.
De dieren waren vermoedelijk vc
honger omgekomen uit vrees van zit
te bewegen en daardoor de ander»
gelegenheid tot een'aanval tegevei
rige verontschuldiging ontplooide, „ik
zal het ditmaal door de vingers zien.
maar laat het niet weer gebeuren of
ik maak proces-verbaal op 'en dan
kost het je zeker een maand of vier
oolstraf."
„Vier maanden riop ik ontzet.
„Maar dat is verbazend veel voor
zoo'n klein vergrijp
„Veel I'4 zei hij en krulde woest zijn
knevel op, „het is nog veel te weinig,
We zijn niet zoo zachtaardig als de
lui uit de negentiend© eeuw. Wie
een stuk lood steelt krijgt drie jaar
minstens, wie ergens inbreekt gaat
voor een dozijn jaartjes achter de
tralies en wie kattekwaad doet, krijgt
er een vijf en twintig met den riet-
stok voor den pantalon alles tot
verbetering van 't menschdom 1"
„En die een moord begaat waag
de ik schuchter te vrageD.
,Die," riep hij en zyn oogen scho
ten vlammen, „die wordt het hoofd
afgeslagen zoodra we hem hebben."
„Zoo, dus vangen ze bier de moor
denaars ook niet altijd? Dat is al
zoowat als vroeger in de negentiende
eeuw."
Al pratende was hij we8r te paard
gestegen en ik liep met hem mee,
begeerig om nog eens wat meer uit
zijn mond te hooren over die cuiieuse
twintigste eeuw. „Kijk," zei hij, op
een stijf, kaarsrecht personage wijzende
„dat i? een Engelschman, die hier de
staalbaden komt gebruiken. Ik heb
hooren zeggen, dat het de eerste
minister van Engeland is."
„Zijn er voel badgasten vroeg ik.
„Ocb, een paarduizend," zei hij
koeltjes, en liet daarop volgen
„Is u hier vreemd?"
Nu, dat was een rare vraag, ik
Fidelio, die hier zou ik bijna zeggen,
meer ingeburgerd was dan een gebo
ren Haarlemmer, ik vreemdeling in
Haarlem 1 Ea toch was ik in dit
Haarlem vreemd. Ik antwoordde dus
„ja, bet is heel lang geleden dat ik
hier ben geweest."
„Nu, dan zal u hier veel veranderd I
vinden," ging hij voort.. „Langs het!
heele Spaarr.e zijn er in do laatste
jaren tientallen fabrieken verrezen,
de huizen aan de Baan zijn op een
enkel na ingericht voor pensions voor
de badgasten en
„Hoe ia 't met de grensregeling met
Heemstede?" vroeg ik nieuwsgierig.
„Indertijd was dat een heele quaestie."
„Ie herinner me er niets van/'zsi
hij en haalde de eohoudors op, „ik
geloof dat heel Heemstede nu al
veertig jaar bij Haarlem hoorf. Mijn
vader heeft mij wel eers verleid, dat
de Heemstedenaars zelf om de annex
atie gevraagd hebben."
„En de belasting dan
„Wel, die is overal ge'ijk. We heb
ben tegenwoordig een rijks inkomsten
belasting en daardoor betalen de
menschen overal evenveel. Zoodoende
wilden die uit Heëmslede dan maar
liever bij Haarlem worden ingelijfd.-''
We kwamen aan het Frederiks
park. Daar zat een groote menigte
mensohen in den tuin en luisterde naar
een concert van een zeer talrijk corps.
De dirigeerstok werd gevoerd door een
oud gebogen man. „Kijk", zei mijn
zegsman, „dat is onze oude musicus
Krïens; hij is nu 93 jaar oud en
leidt zoo nu en dan het concert zelf
nog."
„Ja, ik ken hem wel," zei ik zonder
nadenken en daarop begon myn
metgezel hartelijk te lachen en zei dat
ik blufte, want dat ik minstens zestig
jaar jonger was dan Kriens.
We dronken nu samen een glas
van den een of anderen twintigste-
eeuwsohen drank en toen Btelde ik
hem voor, voor do rest van den dag
mijn gast te zijn. „Nu" zei hij, „dat
sla ik niet af, want in éen opzioht
zijn wij politiemannen gelijk en ge
lijkvormig aan onze oollega's van de
negentiende eeuw: namelijk in zoover,
dat we geen millionaire zijn. Ik ga
dus met genoegen mee en zal u
gaarne tot gids verstrekken
Nu stapten we in een eigenaardig
wagentje op drie wielen met luoht-
banden?1dat door twee stevige kerels
met bliksemsnelheid werd voortge-
V8Ö05 V 3<3 ÖE-Ï1: fifiUli
Het stoomschip Drenthevan Jav
naar Rotterdam, pass. 3 Januaj
Dungeness.
Het atoomschip Prins Pendrü
van Batavia naar Amst., arriv.
Jan. te Genua.
Het stoomschip Sumatra, van B
tavia naar Amst, pass 3 Jan. Poii
de Galle.
Het stoomsohip Yarra, met d
Fran che mail, arriveerde den 2e
JaD. te Suez en heeft de reis nas
Marseille voortgezet. Het kan den Tj
aldaar worden verwacht.
traptwe lieten ons in sierlijk
gondels varen op het Spaarnebraoï j
ten met de electrische tram een b(
zoek aan het herleefde Zandvoord
aten in een restauratie waar (en a
was wel het grootste wonder) gee
fooien gegeven werden. Overal z^
ik rijwielen, maar van een heel and!
model dan die ik in 1896 had gezien j
moeders leerden hunne kinderen va l
twee, drie jaar op een tweewielö,
rijden en er waren machines met ze 2
en acht zitplaatsen, waar een heel j
familie zich op voorttrapte.
Maar het mooie kwam nog. Toej
het donker begon te worden en i j
er van sprak om met den electrisohë
tram naar Haarlem terug te keerei
zei mijn metgezel: „een twiutigstt
eeuwer die zich respecteert, 'egt nod
af nimmer tweemaal hetzelfde trajec
of met hetzelfde vervoermiddel. W
zullen per ballon gaan."
Langzaam eu statig verrees vla
bij de Passage een reuzenballon, di
nog met een paar touwen werd vasf
gehouden en reeds vol menschel
was.Langs een slingerende touwladde
moesten de passagiers er heen klim
men. Of ik al zei dat ik liever me
den tram ging, het hielp niet, iï
moest in den ballon. Zoo waagde iï
mij dan op de ladder en kwam ein
delijk badend in zweet, in den ballot
aan. Daar op eens schoten de touwej
los, de ballon vloog de lucht in er
duikelde toen plotseling om, zoodal
we allen met een gil van ontzetting
er uit tuimelden.
Ik werd wakker op den vloer, vlal
bij mijn bed, waar ik door dien wil-t»
den droom uitgevallen was. Het dag-
lioht van den eersten Januari scheen
door het venster en ik kleedde mjj
aan, er over peinzende dat ik we
gaarne het jaar 1946 zou willen be^
leven, maar dat ik toch liefst wa'
meer tyd zou willen hebben om mij
op al de nieuwigheden die het mee
bracht, voor te bereiden.
FIDELIO. d
4T