sohu en ten slotte van bijna de ge- heele provinoie Kantu. Generaal Tang heeft naar Peking gezonden otn hulp, doch het is de vraag of de regeering nog in staat is aan dit verzoek te voldoen. Men zegt reeds, dat China wel genood zaakt zal zijn, de hulp van Rusland in te roeen tot onderdrukking van den opstand. Wat do regeering te Petersburg in deze ometandigheden zal doen. is niet te zeggen; de sym pathie der oproerlingen voor Rusland, waarvan zij bij herhaling openlijk blyken hebben gegeven, maakt het der regeering niet gemakkelijk in dezen een besluit te nemen. STADSNIEUWE- [ticeede en derde pagina. Haarlem13 Januari. De vorige week heeft men des nachts z'ch toegang weten te ver schaffen tot het stationskantoor te Halfweg en uit de opengebroken lade circa f 10 aan kleingeld ontvreemd de kas was in veiligheid. In IJ- en Haarlemmermeerpoldea zyn de agenten der suikerfabrieken met het contracteeren voor den bouw der beetwortelen begonneD. In af wachting op eventue8le verandering van accijns wordt voorloopig gecon tracteerd f 10 per 1000 Kg. met i 70 voorsohot per H A. Te Houtrijk en Polanen is eene Protestantsche zangvereeniging met gemengd koor opgericht. De heer Nieuwerf te Beverwijk zal aldaar op 22 Januari a. s. in eene vergadering van „Tuinderswelvaren" optreden en de belangen van de aard beienteelt in het algemeen, de export en aanplant van vreemde soorten in h6t bijzonder, bespreken. BLOEMEND A AL, Van 310 Jan. Ondertrouwd J. F. Voest en B. P. van der Hulst. Bevallen C. Kemperv. Beaumont d. H. van Zwiet6nde Groot d. M. E. van den BergWelters z. Overlorlen T. de Wilde 62 j. Ge sticht Meerenberg H. C. Dlx 69 j. J. F. Sterkenburg 36 j. M. van Niscus 49 j. BINNENLAND, Haagsehe Brieven. Laat mij ditmaal mijn bri«f aan vangen met een woord van eerbiedige hulde aan den man, wiens naam stellig op de lippen is van tienduizen den Nederlanders, aan den zeventig jarigen generaal Karei vanderHeydeü. „Generaal, Excellentie, Ridder-Groot kruis voor ons, soldaten van het Indisch leger zijt ge „Kareltje" aldus ongeveer schreef een zijner be wonderaars. Z^o is het inderdaad. En het liefste wat wij den generaal op zijn feestdag wenschen kunnen is dit: moge ons land meer „Kereltjes" voortbrengen, meer dappere krijgers als gij, die niet alleen eigen uloed, maar het bloed van uw bloed, het vleesch van uw vleesch, uw zoon, offer-Iet op het altaar des Vaderlands. Dat ik in een Haagschen brief over deze zaak schrijf, is wel hierom, wijl 't denkbeeld van een huldiging van den grijzen legeroverste in den Haag werd geboren, ten deele ook daar uitgevoerd. Het was mij vergund het huldeblijk te zien alvorens hei n3ar Bronbsek werd gezonden en al dadelijk mag ik zeggen, d-t mij bijzonder trof de gedachte die aan de uitvoering heeft ten grondslag gelegen. Vrienden en vereerders van den generaal, officieren en oud officieren ven het Neder land-eh Indisch leger, dat hem als een zijner sieraden beschouwt, bieden hem aan „de eereteekenen, die bij zich door krijsmans- en burgerdeug den verwierf." En hoe doen ze dat nu? In een uit cud eikenhout in den Hollandschen renaissauce-stijl ver vaardigde, rijk gebeeldhouwde vitrine ligt aan de eene zijde een blauw fluweclen kussen. In het midden een inscriptie, sober, met naam en titels. jaartallen en datum: 12 Januari 18261896. In de vier hoeken woor den die veel meer zeggen: Bali, Borneo, Atjeb, Samalangan de plaatBen waar „Kareltje" gevoohten heeft. De inscriptie is omlijst met een krans van geborduurde eikonblaêreu, van onderen afgezet met de gouden nestels van den adjudant in buiten gewonen dienst van Bare Majestei de Koningin. De overige ruimte is ingenomen door de linten der ver schillende ridderorden, die, daarop gehecht, in al hun weisprekenden eenvoud een keurig effect maken. Het is een rijk stuk dat den Haag- sohen borduurwerker Fermin niet minder eer aandoet dan het meubeltje der fabriek van de heeren Mutters, eveneens in den Haag. Aan de andere zijde van de vitrine vindt men het door Jos Merckelbaoh te Utreoht fraai gesneden en gedreven album, dat do gecalligrapheerdo opdracht en de namen der schenkers bevat, keu rig en fraai penteekenwerk van den Haagschen wapenteekenaar Lion. Als men nu weet. dat mannen als de generaals Ver-pyck, Romswinkel, Laymes en Segov aan net hoofd ston den van de comilé'u die zoowel in Nederland als in Indië gevormd wer den tot het brengen van dit huldeblijk, dan heeft men zeker het recht daar aan de waarde toe te kennen van een geschenk van zeer hooge en eonige beteek9nïs. Hiermede stap ik van de feestvie ring af om niet op een terrein te komen dat het mijne niet is en keer naar mijn Haagsohe aideeling terug. Ik wil u allereerst iets vertellen van de lieve gast onzer Vorstinnen, Prinses Elisabeth van Waldeck Pyr- mont, dio zich hier uitstekend amu seert, wat niemand verwonderen zal die haar gezond, levenslustig uiterlijk waarneemt. Groole gelijkenis met de Regentes heeft de jeugdige Prinses stellig, maar zij is niet wat men een vorstelijke verschijning pleegt te noe men. Eenvoudig in optreden, in haar „manier van doen", om een volksuit drukking te gebruiken, heeft zy veel eer iets burgerlijks en 't is dan ook een met hoofsche vormen minder be kend, tamelijk oneerbiedig deel van de bevolking, dat haar „Betje Wal deck" noemt. De prinses is een on vermoeibare damliefhebster, vandaar dat zij de geheele soirée van den En- gelsohen gezant bijwoonde en ook het Casino-bal zal bezoeken, een dier bals (er hebben er in den regel twee per winter plaats) waartoe slechts de upper-upper-tm worden toegelaten en welks lidmaatschap „in de papieren loopt", iets wat het best hieruit blijken kan, dat, naar men mij z gt, de eigenaar van den Vieux Doelen voor zijn zalen en voor een tamelijk be scheiden regaal van opgsveer honderd vijftig personen, soms veel minder, believe sommetje van vijftienhonderd gulden ontvangt. De Prinses van Wal leek had gaarne ook eens een wandelritje te paard gemaakt met baar nicht, de Koningin, die het in de rijkunst al een eind heeft gebracht. Met de prinses is dat echter niet het gevalzij heeft het een paar malen geprobeerd in de manége der koninklijke stallen, maar 't moet niet erg best gelukt zijn. Koningin Wilhelmina geniet thans aan het Hof een zekere mate van zelfstandigheid in overeenstemming met haar leeftijd. Zoo heeft zij, naar ik hoor, op Nieuwjaarsdag receptie gehouden voor de leden der Hofhou ding in haar eigen vertreiken. Het is al een heelea tijd geleden, dat ik gewezen heb op het voorkomen van gevallen van besmette'ijke ziek ten ie Scheveningen. Voor ieder die goed ingelicht was ia 't nimmer een geheim geweest, dat gevallen van typhus en typheuse koorts eigenlijk steeds voorkwamen te Scheveningen, sedert daar voor een paar jaren een epidemie had geheerscht. Alles wees dus op het bestaan van een haard van besmetting. En die was er dan ook inderdaad in een door onvol doende rioleering bedorveDjl bodem en in een aggl-omeratie van dichtop elkaar gelrongen, voor menschelijke wezens totaal onbewoonbare huizen (de hemel betere hetnochtans bewoond als men daarvan eigenlijk spreken mag door met rijken kinderzegen be gunstigde gezinnen. De eerlijkheid gebiedt te erkennen, dat den Raad eens oen voorstel bereikte om veeifig huisjes onbewoonbaar te verklaren. Maar dat voorstel werd verworpen. En wel voornamelijk op grond van dtze overweging: waar zullen de be woners blijven, zullen ze niet kernen in nog slechter conditie, in handen van huisjesmelkers, of ten laste van het armbestuur Want let wel, dat de bewoners dezer krotten niet be- hooren tot de élite dér Scheveningsche samenleving. Nu hebben de gezamenlijke genees1 heeren van Soheveningen er bij den Raad op aangedrongen, dat het vraagstuk opnieuw worde ter hand genomen en aan den onhoudbaren toestand een einde worde gemaakt. Ik heb spotters hooren beweren, dat zij, zoo doende, handelen tegen hun eigen belang. Dooh voor spot is de zaak te ern stig en ik prijs het in de heeren dootoren, dat zij hun taak, hun roe ping aldus opvatten, dat zij het de plicht van den geneesheer achten te waken voor de volksgezondheid. Radicale middelen kosten geld heeft men gezegd. Ik zou willen antwoordenGoed best, opperbest. Wij geven voor minder nuttige din gen dan de opruiming van krotten wel geld uit. Het radicaalste middel zou stellig zijnonteigenen van de krotten en ze tegen den grond smijten. Die grond is altijd weer geld waard en dekt dus een deel van de uigave. Eq dan zou ik 't is maar een idéé een dikke subsidie vragen van de Maatschappij Zeebad Sohe veningen Deze heeft belang bij den goeden gezondheidstoestand in het dorp. Want als kwade geruchten het buitenland bereikeD, of zelf3 het bin nenland, blijven de gasten weg. 't Is maar een iclée en ik wil wel erkennen, dat ik van 't aange prezen middel niet veel zie komen. H. A. GANUS Jr. Hofbericht. De Koningin, c'e Koningin-Regentes en prinses Elisabeth brachten Zater dag een langdurig bezoek aan de tentoonstelling van teekeningen van wijlen J. Bosboom in Pulchri Studio te 's-Gravenhage. De eigenaar der verzameling, de schilder Mesdag, leidde als voorzitter van Pulchri de vorstelijke personen rond. Uit de Staatscourant. Bij kon. besluit is mr. C. A. Elias benoemd tot burgemeester der ge meente Monster. Bij kon. besluit is mr. J. Bruyn met ingang vau 25 dezer, benoemd tot burgemeester der gemeente Ha- zerswoude, met toekenning van eervol ontslag als burgemeester der gemeente L8imuiden. Bij kon. besluit is, met ingang van 1 Februari, aan G. Bakker, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester van Uithuizermeeden. Bij kon. besluit is, met ingang van den 16ien dezer, aan den luitenant ter zee der 2de kl. J. M. Jansen Eyken Siuy ters, op zijn verzoek, eervol ontslag uit den zeedienst verleend. Bij kon. besluit is benoemd, bij het personeel der militaire admiüi tralie van het leger in Ned.-Indië, tot tweede luitenant-kwartiermeester, de sergeant H. C. E. Karaten, van het 8st3 reg. infanterie. Bij kon. besluit is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau de heer J. J. Heilbron, directeur van de normaalschool tot opleiding van onderwijzers en van de openbare school voor uitgebreid lager onderwijs te Paramaribo. Blijkens eene bekendmaking, voor komende in den Belgischen Moniteur van 5 dezer, zijn de uren, waarop het gronskantoor Strijbeck (Meerl-is opengesteld voor den invoer van rundvee en schapen uit Nederland, bepaald als volgt van 1 November tot, 31 Maart, des Maandags van 11—12 uren voor mid- dags van 1 April tot 31 October, des Maandags van 2—3 uren namiddags S .-Ct De minister van waterstaat Ii6©ft voor 1896 benoemd in de commissie voor de examens ter verkrijging van een diploma als machinist aan boord van koopvaardijschepen, zooals dit is vastgesteld bij kon. besluit van 18 Maart 1891 (Stbl. no. 76), tot lid en voorzitter, den heer J. J. Stooker, gepensionneord kapitein-luitenant ter zee, te Hilversum; tot leden, de heerenP. A. de Boer, inspeoteur der Koninklijke NederlandscheStoom- bootmaatschappij, oud-gezagvoerder in de groote vaart, te Hilversum W F. D. van Ollefen, surveyor to Lloyd's Register of British and Fo reign Shipping, te Rotterdam W. A. M. Piepers, ingenieur der eerste klasse voor het stoomwezen, te Rotterdam; tot lid en secretaris, den heer J. C. Graue, oud-offioier-machinist der 1ste klasse te Haarlem. tot plaatsvervangende leden, de heeren P. A. van Aken, gepension- neerd offioier-maohinist der lste klasse, te ArnhemJ. H. L van Deinse, inspecteur der Nelerlandsohe VereenigiDg van assuradeuren, te Amsterdam N. van Dissel, ingenieur der lste klasse voor het stoomwezen, te Breda; (i. J. Over de Linden, gepensionneerd officier-machinist der lste klasse, te Haarlem. (Stel.) Weer gaat het gerucht, dat de gouverneur van Suriname, de heer Van Asch van Wijck, zal aftreden. Thans meldt de correspondent van het Vaderl. te Paramaribo, vernomen te hebben, dat de gouverneur ontslag beeft genomen en in Mei a.s. zal repatriëeren. Nederland en de Transvaal. Door de Nederlandsch Zuid-Afri- kaansche Vereenigicg is de onder- stamde circulaire, gericht tot onze landgenooten, verspreid. Sedert den dag, waarop het bericht van Jamesen's verraderij ken aanval Nederland bereikte, wordt ons op allerlei wijze de vraag gesteld, door welke daden Nederland het best zijne warme sympathie vo >r de Transvalers aan den dag kan leggen. De beant woording van deze vraag, die natuur lij k ook bij ons is opgerezen, is lang niet eenvoudig. Verontwaardigings- meetings pasten niet aan een klein volk, welks regeering niet in staat is, zoo noodig, krasse daden te doen volgen op de kraBse woorden der be toogenden. Daarenboven ieder, be halve enkele door hun nationaliteits gevoel misleide Eagelschen, is ver ontwaardigd op de vrijbuiters en hun patroonsdie verontwaardiging te uiten, zou zijn uilen naar Athene te brengen. Onze regeering te verzoeken iels voor Transvaal te doen, is om allerlei voor de hand liggende redenen be denkelijk. Geld te vragen voor zieken, gewonden en nagelaten betrekkingen is voorbar g, daar er bijna geen doo- den en gewonden zijn en wij niet weten of de strijd in Afrika zil voort gezet worden. Toch dringt het gevoel van ver lichting en voldoening, dat do kloeke daad ,der Boeren alom i.i den Jaude heeft teweeggebracht, tot krachtige uitingen van sympathie. Wij ontvin gen brieven van ons onbekende per sonen, die ons geluk wenschen, een voudig, omdat zij zooals zi sc reven behoefte hadden iemand .geluk te wenschen met de verijde- ling van de snoode plannen der vrij buiters en de aanvankelijke zegepraal der goede zaak. Na rijp beraad zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat onze iand- genooten hunne sympathie en hun eerbied voor den onbezweken mo9d der Transvalers niet beter aan den dag kunnen leggen, dan door hun krachtig te steunen bij de eenige zaak, waarbij Nederland en Nederland alleen hen heipen kan. De Nederlandsch Zuld-Afrikaansche Verecniging heefi, in h ar jaarverslag 1885—1886 een programma van werk zaamheden ontvouwd en overeenkom stig dat programma sinds dien tijd gehandeld, zoo krachtig als hare mid delen tielaten. Dit programma i3 te streven naar het behoud en de uit breiding der HollanJsche taal in Znid-Afrika. Hebben zij de buks in de vuist, dan weten de Boeren zich uitnemend te verdedigen wij behoe ven hun ni-.t te leersn hoe men den vijand van zijn erf houdt-. Integendeel, wij kunnen in dat op zicht veel van hen leeren. Maar tegenover Ecgeland's „geestelijk zwaard" zijn zij niet zoo goed bestand. En daarom is bet gevaar groot, dat de nazaten van hen, die het aan Engeland niet gelukt is als vijand te onderwerpen, in het vreedzaam verkeer met hun Eogelsche naburen ton slotte ook de bestaansreden van hun politieke zelfstandigheid zullen verliezeD. De inval van Jameson is m. ar een der kleinere veldslagen in den ouden o.rijg tu-schon de Boeren en den opJringenden Eagelschen invloed. Die inval is mislukt, maar Je invloe den. die de Transvaal op den duur, tot een Engelsch land dreigen te maken, blijven bestaan. Tegen dit steeds dreigend gevaar kan alleen de trouwe handhaving onzer gemeenschappelijke moedertaal de Boeren afdoende beschermen. Blijft het Hollandsch de taal van Parlement en rechtzaal, van school en kerk, wordt het ook meer en meer de taal der ondernemingen van nij verheid en handel, dan blijven de Boerenrepublieken wat zij waren HoJlandsche Republieken. Kruger heeft het uitnemend besrepenbet gelijkstellen van Engelsch en Hol landsch als landstaal bewijst het. Nu heeft onze vereeniging sinds 1885 dit programma naar de mate haror kracht gevolgd en veel gedaan wat alleen bier in Nederland k n geschieden. Zij zond enkele geschikte Hollandsche onderwijzers uit en be vorderde de verhuizing van vele an deren. Zij gaf schoolboeken uit voor het gebruik in Transvaalsche scholen, waar men vroeger alleen Eogelsche boeken krijgen konzij bevorderde o. a. door het ultlooven van studie beurzen, de studie van Transvalers en andere Afrikaners bier te lande, helaas met maar betrekkelijk succes, omdat de regeering haar niet steunde. Zij bood «aan alle school- en dorps bibliotheken de gelegenheid aan Hol landsche boeken te verkrijgen voor matigen prijs en besteedde daarvoor duizenden guldens. Waar zij een Hol landsch blad in zijn moeilijken strijd om het bestaan helpen of een ander Hollandsch belang bevorderen kon, bleet zij nooit achterwege, als hare krachten het vergunden. Maar de steun, dien wij van onze landgenooten ontvingen, was nooit zeer krachtig en is in de laatste jaren nog verminderd. Veel mo st daarom achterwege blijven wat op zich zelf zeer goe 1 zou geweest zijn. Zro bijv. de voorlichting de publieke opinie over Afrikaansche zaken, bepaaldelijk in Ent eland, waar de ongerijmdste vertellingen ten. nade9le der Boeren als goede munt worden opgenomen. Gaarne had het bestuur een eigen orgaan gehad met een staf van jour nalisten, die dit [goede werk onder nomen, maar de kosten maakten zoo iets tot een hersenschimmig plan. Wij geven u in bedenking e8n blijvende herinneritg aan deze onver getelijke dagen tot stand te brengen op een wijze, die ons in staat stelt onze taak krachtiger dan vroeger te verrichten. Wij willen een fonds stichten, dat ender don naam van „Taalfonds" tot behoud en bevorde ring van het Hollandsch als volkstaal in de Boerenrepublieken van Zuid- Afrïka, opgericht Januari 1896, be stemd is om in de eerstvolgende jaren den strijd lichter te maken, die door de volkstaal der Boeren en hun na tionale eigenaardigheden tegen Brit- sc-he invloeden gevoerd moet worden. Wij wenschen dit fonds,' evenals „Studiefonds voor Zuid-Afrikaansche Studenten", wel met onze vereenigicg iö betrekking te brengen, maar het niet op tc nemen onder onze gewone middelen. Eene commissie, bestaande uit de heeren W. baron Roëll, ds. W. H. Gispen, prof. U. B. Spruyt, A. D. de Marez Oyens te Amsterdam, mr. J. P. Moltzer te V Gravenhage, A. S. van Reesema te Rotterdam en minstens twee nog nader aan te wijzen heeren buiten Amsterdam en mr. Frank K. van Lennep te Amsterdam als secre taris, later bij voorkomende vacaturen aan te vullen door de Nedeil. Zuid- Afrik. Yeroeniging, zal het beheeren naar een op te maken reglement, rekening doende aan het bestuur der N. Z. A. V., alleen gehouden do gelden te besteden voor het bovenomschre ven d .el, niet gehouden bet kapitaal te bewaren, maar bet te gebruiken, omdat in de eerste jaren veel noodig zal zijn. Reods hebben enkele vermogende landgenooten het voorbeeld gegeven en ruim twaalfduizend gulden bijeen gebracht. Deze som is zeker niet on belangrijk, maar toch op verre na niet wat wij noodig hebben. Laat uwe ruime bijdragen dit Taalfonds weldr tot een stichting maken, waar mede wij iets doen kunnen. En wan neer wij, als de zaken in Afrika tot een definitieve schikking gekomen zijn, die, naar wij hopen, vrij wat gunstiger zal zijn voor Transvaal dan de voorafgaande toestand, laat on3 dan Paul Kruger met onzen harte- lijken gelukwensch het volgende mo gen schrijven: Hooggeëerde Staatspresident. n,r naar hart en hoof1 boven onzen i verheven, leider van een volk^da fi deugden blijkt te bezitten, die d den raensoh de hoogste waarden h ben, zie, wij Nederlanders behoc ra tot een staat, die niet sterk gos u is om U te helpen op bet veld ;e: diplomatie of van den oorlog, ftfoi wij kunnen U bijstaan in Uw sfj tegen Eageland's „geestelijk zwaï den opslorpenden invloed zijner kra tige nationaliteit, die zelfs uw stc natie op den duur dreigt te d< dringen. Bij dien strijd kunnen wij u zog' twijtel van dienst zijn. Welnu, st brachten een fonds bijeen ten bedm€ van zooveel duizenden p inden, >e onder den naam van „Taalfonds a sticht in Januari 1896een ki? teeken en blijvende herinneringL van onze vurige bewonder! g Vjfc uw geestkracht, en een instelling,, wij uitsluitend in den dienst van i(e nationale doeleinden zullen gebruikle Overtuigd dat; er geen ireter is om van hieruit de Transvaler)^ te helpen dan op de hierboven gegeven wijze, roepen wij onze Ia,je genooten op, hunne bijdragen,0, zenden aan een der zes genoeg bestuurders of aan het bureau L genoemde bestuurders of aan U bureau der N. Z. A. V.. RokihL Ook kleiner bijdragen zullen |je welkom zijn. Hoe grooter en a|01 meener toch de deelneming is. inj-i te sterker mate zal aan onze Trïf vaalsche stamverwanten blijken, j het Nederlandsche volk van hl\ deelneemt in den zwaren strijd, d zij te doorstaan hebben. Circulaires en iuteekenlijsten sij-rje ontbieden Rokin 60, Amsterdam, ook do lijsten ingevuld terug kur$o; worden gezonden. \s rli Wielrijders-avontursn. )ji Het Nieuws van den Dag geeft*3* volgende reisverhaal van den dee stommen wielrijder, den heer A. Gp( SutherlandR iyaarde, die per rij33 een reis maakt door Europa zor» e eenig geld bij zioh. Zijn reisverM8- spreekt er met geen enkel woord hoe hij in zijn onderhoud voorA doch het N. v. d. D. geelt het-, zol*e zij het ontving van den vertegen^]11 diger der firma, waarvan een er rijwielen door den heer Royaardè, reden wordt. Het avontuurlij koverinc luidt als volgtbi U hebt in lang niets van mij pi nomen, maar als men opzooeeijv is als de mijne, ontbreekt het aan de gelegenheid een uurtje rtp af te zonderen. fe Het laatste hoorde u over mijnjb( uit Rusland naar Czestochowa. Ik i i over Granica naar Krakau en toen over Czernowitz en Istnail Konstantin'opel. In Ismail bedu; men mij echter, dat ik, wanneeiei mijn leven liefhad, niet door in rijden, met het oog op de Turku? troebelen. Ik volgde dien wenlrk reisde terug naar K-akau en est Wijslowitz r aar Oppein, waar ik a!i- dagen bleef en daarop over Glatz in Nae'ood (Bokemen) ging. Hier irne buurt raakte ik sl-ags met een teh Zigeuners; over en weer vielenebf ten. Ik kreeg in mijn rechter-boits. been een matten kogd, welke d verwij lerd is, maar moest uit" behoud een der kerels overhoop sön ten. Ik werd door gendarmen op A over Koniggratz vervoerd naar ah dubitz, daar gebleven en toen h verder naar Praag. Hier ontm<?ar ik een ouden kennis, Bobemerijr geboorte. Na den E.fl'eltoren eiijht zooveel meer gezien te hebben, tïn ik over Nervèstle naar PilzeD, aam beroemde Pilzener bier eens te jsie ven. jee Van Pilzen afvarende kwam ine den weg een hollend tweespan wo Daar ik in volle vasrt was, kcite nog slechts links uitwijken, iv. reed daarop over een steen hooi, 1 aan de andere zijde viel ik ig droge sloot, welke echter goed) c meter diep was. Ik tuimelde vanidi fiets, speelde kopje-over, en èt niet anders dan mijn braaf rüetv middendoor gebroken terug te ztoc vinden. sd' Gelukkig in tot mijn verbö mankeerde niets, volstrekt nietajr het ding, en na mijn gekneusde, v maten betast te h- bben, kon ik vide reizen. Over Foüs-Kotzting, Piutp wielde ik naar Munchen, daaropn Uim naar Stuttgart, verder [dij Bazel—Zurich door de St. Gfifer tunnel (14,400 M. lang) naar Teel over Belfort naar Straalsburg^ht ellendelingen. Men kon die beide mannen gerust dooden. Hij zelf nam de verantwoordelijkheid daarvan op zich. Jean en Julien wisten dus voortaan waaraan zij zich te houden hadden. Zij waren ter dood veroordeeld door Bftrberousse. Ook al mocht deze ontdekking hun geen vreeB voor eigen veiligheid inboezemen, zij was evenmin geschikt hen gerust te stellen omtrent het lot, dat Valentine en Andrée wachtte. Nadat hij zijnen lieden last had gegeven niet ter ruste te gaan, aleer hij hun dit zou hebben vergund, verwij derde hij zich, om met Julien naar de zaal te gaan, en de barones te laten verzoekt n beneden te willen komen. Hij begon de kamer op en neer te loopen, ten prooi aan eene ontroering, welke hij te vergeefs poogde te verbergen. Niet alleen had hij Andrée hartochtelijk lief, maar bij zag zeer goed in dat de hinderpalen, welke deze teederheid in den weg stonden, haar nog slechts hadden aange wakkerd en Andrée's lot was. voor het oogenblik, zoo nauw aan dat van Valentine verbinden, dat men haar onmogelijk van eikander kon scheiden en dat beiden bedreigd werden door hetzelide gevaar. Op welke wijze te ontsnappen, niet aan den dood, dien bij bereid was ter wille van het jonge meisje onder de oogen te zien, maar aan de vreeBelijke ontknooping, welke zonder twijfel op dit avontuur zou volgen Ziedaar wat Kwikzilver zich afvroeg, zonder ook slechts één uitweg te vinden om haar die hij liefhad te redden. Op dat oogenblik verscheen mevrouw de Coissy, ver gezeld van hare twee dochters, die zoo ontsteld waren, dat zij niet alleen boven hadden willen blijven. Zij hielden elkander bij de band, en drongen zich tegen elkaar aan, ten prooi aan een onoverwinnelijken angst. Julien trad op haar toe om haar gerust te stellen, en ging naast de sofa zitten, waar zij zich op neer had den laten vallen. Wat de barones betreft, ofschoon zij diep ontroerd was, had zij toch nog ten deele bare te genwoordigheid van geest behouden. „Wat beteekenen die schoten, die kreten, die ik ge hoord heb vroeg zij. „Zij beteekenen, mevrouw, dat wij door acht bandie ten aangevallen zijn en ons verdedigd hebben," gaf Jean ten antwoord. „Tegen acht mannen riep zij vol verbazing uit. „Maar waart gij dan op uwe hceie?" „Ja, gelukkig voor ons, mevrouw." „Wie had u dan gewaarschuwd?" „Gijzelve, mevrouw." „Hoedat? Wanneer?" „Door ons de beschrijving te geven van den ellende ling, die heden bij uw aanblik op de vlucht ging." „Gij kendet dien man dus?" „Ja, mevrouw. Het was Barberousse, de handlanger van graaf d'Aveyron." „En gij hebt mij daarvan niets gezegd 1" sprak me vrouw de Cjis9y verwijtend. „Ik wilde u noodelooze angsten besparen. Nog hoopte ik dat die schelm ons heden nacht met rust zou laten, en dat wij ongemoeid bij bet aanbreken van den mor gen het kasteel zouden kunnen verlaten. Julien, aan wien ik, zoodra hij thuiskwam, mijne vrees had mede gedeeld, sprak dit met mij ai." „Gij hebt dus om m.jnentwille uw leven op het spel gezetmompelde de barones op smartelijken toon. „U hebt gevechten, er is bloed vergoten, er zijn ge kwetsten, misschien zells wel dooden gevallen." „De vijand telt slechts twee gewonden, mevrouw, en geen der onzen werd getroffen," antwoordde Jean, die het overbodig achtte van de dooden te spreken, wat slechts den angst der arme vrouw zou hebben ver meerderd. Maar op dat oogenblik zelf keek zij Kwikzilver nauw lettend aén. Eenige bloeddruppels waren gevallen op zijn bals en op zijn witten kraag, daar een rood spoor op achterlatende. Haar blik viel daarop op zijn snor, dat nog altijd zwart en eenigszins gezwollen was. „Gij wilt mij misleiden!" riep zij uit.„Gijzelf zijt ge kwetst, mijnheer!" „Stel u gerust, het is niets," antwoordde Kwikzilver lachend, „een kleine schram, meer niet. Met behulp van wat water zal er niets meer van te zien zijn." Andrée, die het gesprek had aangehoord, stond on middellijk op, naderde hem, bezag de wond en slaakte een kreet van afgrijzen. „Maar dat is verschrikkelijk 1" prevelde zij. „Een duimbreedte meer ter linkerzijde en gij waart dood ge weest, mijnheer!" Zij had met deze woorden slechts toegegeven aan eene opwelling des harten, waarvan zij zich geen rekenschap gaf. „Bemoei u niet met onze zaken en ga weer bij Va lentine zitten," sprak hare moeder gestreng, en zich tot Jean keerende, hernam zij „Het staat vast, mijnheer, dat gij op het puut zijt geweest de ons aangeboden gastvrijheid met uw leven te oetalen. Ik wil echter ni*t langer meer de aanlef de oorzaak tot dergelijke gevaren zijn, en ben vaejjei sloten geen dag meer op Neuville te vertoeven." fr0 „Ik moet u, helaas! des te eerder gelijk geven,Kj Barberousee er de man niet naar is om het bijj mislukte pog.ing te laten. Al moest hij zich aarWl hoofd eener ganscbe compagnie stellen tot het b( z ren van het kasteel, hij zal teiugkeereD, dat staa» en ik ben bijna zeker dat het reeds morgen zal z^er „Welnu, laat ons dan aanstonds heengaan," f-ji mevrouw de Coissy voor. „Wij voegen ons geheel en al naar uwe orderrj vrouw maar waarheen zullen wij ons begeven „Wij zullen terugkeeren naar Parijs, mijnheeij zal den regent opzoeken en hem toevertrouwen ptt Kwikzilver glimlachte medelijdend en vroeg op big ren toon 1 i „Gelooft gij waarlijk dat Filip van Orleans u a^t-j klauwen van zijn boozen geest zal onttrekkenrjefi mevrouw, by zal den graaf bij zich ontbieden^ 1 beknorren, ja misschien zelfs met zijne ongf^i bedreigen, maar d'Aveyron zal zich daarover rre oogenblik bekommeren, slechts al te goed wetend men een eersten minister niet afzet voor zulk beuzeling." f.® 1' Wordt um/oir6 1 dt rin, eld

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 2