sohu en ten slotte van bijna de ge-
heele provinoie Kantu.
Generaal Tang heeft naar Peking
gezonden otn hulp, doch het is de
vraag of de regeering nog in staat
is aan dit verzoek te voldoen. Men
zegt reeds, dat China wel genood
zaakt zal zijn, de hulp van Rusland
in te roeen tot onderdrukking van
den opstand. Wat do regeering te
Petersburg in deze ometandigheden
zal doen. is niet te zeggen; de sym
pathie der oproerlingen voor Rusland,
waarvan zij bij herhaling openlijk
blyken hebben gegeven, maakt het
der regeering niet gemakkelijk in
dezen een besluit te nemen.
STADSNIEUWE-
[ticeede en derde pagina.
Haarlem13 Januari.
De vorige week heeft men des
nachts z'ch toegang weten te ver
schaffen tot het stationskantoor te
Halfweg en uit de opengebroken lade
circa f 10 aan kleingeld ontvreemd
de kas was in veiligheid.
In IJ- en Haarlemmermeerpoldea
zyn de agenten der suikerfabrieken
met het contracteeren voor den bouw
der beetwortelen begonneD. In af
wachting op eventue8le verandering
van accijns wordt voorloopig gecon
tracteerd f 10 per 1000 Kg. met i 70
voorsohot per H A.
Te Houtrijk en Polanen is eene
Protestantsche zangvereeniging met
gemengd koor opgericht.
De heer Nieuwerf te Beverwijk zal
aldaar op 22 Januari a. s. in eene
vergadering van „Tuinderswelvaren"
optreden en de belangen van de aard
beienteelt in het algemeen, de export
en aanplant van vreemde soorten in
h6t bijzonder, bespreken.
BLOEMEND A AL,
Van 310 Jan.
Ondertrouwd J. F. Voest en B. P.
van der Hulst.
Bevallen C. Kemperv. Beaumont
d. H. van Zwiet6nde Groot d. M.
E. van den BergWelters z.
Overlorlen T. de Wilde 62 j. Ge
sticht Meerenberg H. C. Dlx 69 j. J.
F. Sterkenburg 36 j. M. van Niscus
49 j.
BINNENLAND,
Haagsehe Brieven.
Laat mij ditmaal mijn bri«f aan
vangen met een woord van eerbiedige
hulde aan den man, wiens naam
stellig op de lippen is van tienduizen
den Nederlanders, aan den zeventig
jarigen generaal Karei vanderHeydeü.
„Generaal, Excellentie, Ridder-Groot
kruis voor ons, soldaten van het
Indisch leger zijt ge „Kareltje"
aldus ongeveer schreef een zijner be
wonderaars.
Z^o is het inderdaad. En het liefste
wat wij den generaal op zijn feestdag
wenschen kunnen is dit: moge ons
land meer „Kereltjes" voortbrengen,
meer dappere krijgers als gij, die
niet alleen eigen uloed, maar het
bloed van uw bloed, het vleesch
van uw vleesch, uw zoon, offer-Iet op
het altaar des Vaderlands.
Dat ik in een Haagschen brief over
deze zaak schrijf, is wel hierom, wijl
't denkbeeld van een huldiging van
den grijzen legeroverste in den Haag
werd geboren, ten deele ook daar
uitgevoerd.
Het was mij vergund het huldeblijk
te zien alvorens hei n3ar Bronbsek
werd gezonden en al dadelijk mag ik
zeggen, d-t mij bijzonder trof de
gedachte die aan de uitvoering heeft
ten grondslag gelegen. Vrienden en
vereerders van den generaal, officieren
en oud officieren ven het Neder
land-eh Indisch leger, dat hem als
een zijner sieraden beschouwt, bieden
hem aan „de eereteekenen, die bij
zich door krijsmans- en burgerdeug
den verwierf." En hoe doen ze dat
nu? In een uit cud eikenhout in den
Hollandschen renaissauce-stijl ver
vaardigde, rijk gebeeldhouwde vitrine
ligt aan de eene zijde een blauw
fluweclen kussen. In het midden een
inscriptie, sober, met naam en titels.
jaartallen en datum: 12 Januari
18261896. In de vier hoeken woor
den die veel meer zeggen: Bali,
Borneo, Atjeb, Samalangan de
plaatBen waar „Kareltje" gevoohten
heeft. De inscriptie is omlijst met een
krans van geborduurde eikonblaêreu,
van onderen afgezet met de gouden
nestels van den adjudant in buiten
gewonen dienst van Bare Majestei
de Koningin. De overige ruimte is
ingenomen door de linten der ver
schillende ridderorden, die, daarop
gehecht, in al hun weisprekenden
eenvoud een keurig effect maken.
Het is een rijk stuk dat den Haag-
sohen borduurwerker Fermin niet
minder eer aandoet dan het meubeltje
der fabriek van de heeren Mutters,
eveneens in den Haag. Aan de andere
zijde van de vitrine vindt men het
door Jos Merckelbaoh te Utreoht
fraai gesneden en gedreven album,
dat do gecalligrapheerdo opdracht en
de namen der schenkers bevat, keu
rig en fraai penteekenwerk van den
Haagschen wapenteekenaar Lion.
Als men nu weet. dat mannen als
de generaals Ver-pyck, Romswinkel,
Laymes en Segov aan net hoofd ston
den van de comilé'u die zoowel in
Nederland als in Indië gevormd wer
den tot het brengen van dit huldeblijk,
dan heeft men zeker het recht daar
aan de waarde toe te kennen van
een geschenk van zeer hooge en
eonige beteek9nïs.
Hiermede stap ik van de feestvie
ring af om niet op een terrein te
komen dat het mijne niet is en
keer naar mijn Haagsohe aideeling
terug.
Ik wil u allereerst iets vertellen
van de lieve gast onzer Vorstinnen,
Prinses Elisabeth van Waldeck Pyr-
mont, dio zich hier uitstekend amu
seert, wat niemand verwonderen zal
die haar gezond, levenslustig uiterlijk
waarneemt. Groole gelijkenis met de
Regentes heeft de jeugdige Prinses
stellig, maar zij is niet wat men een
vorstelijke verschijning pleegt te noe
men. Eenvoudig in optreden, in haar
„manier van doen", om een volksuit
drukking te gebruiken, heeft zy veel
eer iets burgerlijks en 't is dan ook
een met hoofsche vormen minder be
kend, tamelijk oneerbiedig deel van
de bevolking, dat haar „Betje Wal
deck" noemt. De prinses is een on
vermoeibare damliefhebster, vandaar
dat zij de geheele soirée van den En-
gelsohen gezant bijwoonde en ook het
Casino-bal zal bezoeken, een dier bals
(er hebben er in den regel twee
per winter plaats) waartoe slechts
de upper-upper-tm worden toegelaten
en welks lidmaatschap „in de papieren
loopt", iets wat het best hieruit blijken
kan, dat, naar men mij z gt, de
eigenaar van den Vieux Doelen voor
zijn zalen en voor een tamelijk be
scheiden regaal van opgsveer honderd
vijftig personen, soms veel minder,
believe sommetje van vijftienhonderd
gulden ontvangt.
De Prinses van Wal leek had gaarne
ook eens een wandelritje te paard
gemaakt met baar nicht, de Koningin,
die het in de rijkunst al een eind
heeft gebracht. Met de prinses is dat
echter niet het gevalzij heeft het
een paar malen geprobeerd in de
manége der koninklijke stallen, maar
't moet niet erg best gelukt zijn.
Koningin Wilhelmina geniet thans
aan het Hof een zekere mate van
zelfstandigheid in overeenstemming
met haar leeftijd. Zoo heeft zij, naar
ik hoor, op Nieuwjaarsdag receptie
gehouden voor de leden der Hofhou
ding in haar eigen vertreiken.
Het is al een heelea tijd geleden,
dat ik gewezen heb op het voorkomen
van gevallen van besmette'ijke ziek
ten ie Scheveningen. Voor ieder die
goed ingelicht was ia 't nimmer een
geheim geweest, dat gevallen van
typhus en typheuse koorts eigenlijk
steeds voorkwamen te Scheveningen,
sedert daar voor een paar jaren een
epidemie had geheerscht. Alles wees
dus op het bestaan van een haard
van besmetting. En die was er dan
ook inderdaad in een door onvol
doende rioleering bedorveDjl bodem en
in een aggl-omeratie van dichtop elkaar
gelrongen, voor menschelijke wezens
totaal onbewoonbare huizen (de hemel
betere hetnochtans bewoond als
men daarvan eigenlijk spreken mag
door met rijken kinderzegen be
gunstigde gezinnen. De eerlijkheid
gebiedt te erkennen, dat den Raad
eens oen voorstel bereikte om veeifig
huisjes onbewoonbaar te verklaren.
Maar dat voorstel werd verworpen.
En wel voornamelijk op grond van
dtze overweging: waar zullen de be
woners blijven, zullen ze niet kernen
in nog slechter conditie, in handen
van huisjesmelkers, of ten laste van
het armbestuur Want let wel, dat
de bewoners dezer krotten niet be-
hooren tot de élite dér Scheveningsche
samenleving.
Nu hebben de gezamenlijke genees1
heeren van Soheveningen er bij den
Raad op aangedrongen, dat het
vraagstuk opnieuw worde ter hand
genomen en aan den onhoudbaren
toestand een einde worde gemaakt.
Ik heb spotters hooren beweren,
dat zij, zoo doende, handelen tegen
hun eigen belang.
Dooh voor spot is de zaak te ern
stig en ik prijs het in de heeren
dootoren, dat zij hun taak, hun roe
ping aldus opvatten, dat zij het de
plicht van den geneesheer achten te
waken voor de volksgezondheid.
Radicale middelen kosten geld
heeft men gezegd. Ik zou willen
antwoordenGoed best, opperbest.
Wij geven voor minder nuttige din
gen dan de opruiming van krotten
wel geld uit.
Het radicaalste middel zou stellig
zijnonteigenen van de krotten en
ze tegen den grond smijten. Die
grond is altijd weer geld waard en
dekt dus een deel van de uigave.
Eq dan zou ik 't is maar een
idéé een dikke subsidie vragen
van de Maatschappij Zeebad Sohe
veningen Deze heeft belang bij den
goeden gezondheidstoestand in het
dorp. Want als kwade geruchten het
buitenland bereikeD, of zelf3 het bin
nenland, blijven de gasten weg.
't Is maar een iclée en ik wil
wel erkennen, dat ik van 't aange
prezen middel niet veel zie komen.
H. A. GANUS Jr.
Hofbericht.
De Koningin, c'e Koningin-Regentes
en prinses Elisabeth brachten Zater
dag een langdurig bezoek aan de
tentoonstelling van teekeningen van
wijlen J. Bosboom in Pulchri Studio
te 's-Gravenhage. De eigenaar der
verzameling, de schilder Mesdag,
leidde als voorzitter van Pulchri de
vorstelijke personen rond.
Uit de Staatscourant.
Bij kon. besluit is mr. C. A. Elias
benoemd tot burgemeester der ge
meente Monster.
Bij kon. besluit is mr. J. Bruyn
met ingang vau 25 dezer, benoemd
tot burgemeester der gemeente Ha-
zerswoude, met toekenning van eervol
ontslag als burgemeester der gemeente
L8imuiden.
Bij kon. besluit is, met ingang van
1 Februari, aan G. Bakker, op zijn
verzoek, eervol ontslag verleend als
burgemeester van Uithuizermeeden.
Bij kon. besluit is, met ingang van
den 16ien dezer, aan den luitenant
ter zee der 2de kl. J. M. Jansen
Eyken Siuy ters, op zijn verzoek, eervol
ontslag uit den zeedienst verleend.
Bij kon. besluit is benoemd, bij het
personeel der militaire admiüi tralie
van het leger in Ned.-Indië, tot tweede
luitenant-kwartiermeester, de sergeant
H. C. E. Karaten, van het 8st3 reg.
infanterie.
Bij kon. besluit is benoemd tot
ridder in de orde van Oranje-Nassau
de heer J. J. Heilbron, directeur van
de normaalschool tot opleiding van
onderwijzers en van de openbare school
voor uitgebreid lager onderwijs te
Paramaribo.
Blijkens eene bekendmaking, voor
komende in den Belgischen Moniteur
van 5 dezer, zijn de uren, waarop het
gronskantoor Strijbeck (Meerl-is
opengesteld voor den invoer van
rundvee en schapen uit Nederland,
bepaald als volgt
van 1 November tot, 31 Maart, des
Maandags van 11—12 uren voor mid-
dags
van 1 April tot 31 October, des
Maandags van 2—3 uren namiddags
S .-Ct
De minister van waterstaat Ii6©ft
voor 1896 benoemd in de commissie
voor de examens ter verkrijging van
een diploma als machinist aan boord
van koopvaardijschepen, zooals dit
is vastgesteld bij kon. besluit van 18
Maart 1891 (Stbl. no. 76), tot lid en
voorzitter, den heer J. J. Stooker,
gepensionneord kapitein-luitenant ter
zee, te Hilversum; tot leden, de
heerenP. A. de Boer, inspeoteur
der Koninklijke NederlandscheStoom-
bootmaatschappij, oud-gezagvoerder
in de groote vaart, te Hilversum
W F. D. van Ollefen, surveyor to
Lloyd's Register of British and Fo
reign Shipping, te Rotterdam W. A.
M. Piepers, ingenieur der eerste klasse
voor het stoomwezen, te Rotterdam;
tot lid en secretaris, den heer J. C.
Graue, oud-offioier-machinist der 1ste
klasse te Haarlem.
tot plaatsvervangende leden, de
heeren P. A. van Aken, gepension-
neerd offioier-maohinist der lste
klasse, te ArnhemJ. H. L van
Deinse, inspecteur der Nelerlandsohe
VereenigiDg van assuradeuren, te
Amsterdam N. van Dissel, ingenieur
der lste klasse voor het stoomwezen,
te Breda; (i. J. Over de Linden,
gepensionneerd officier-machinist der
lste klasse, te Haarlem.
(Stel.)
Weer gaat het gerucht, dat de
gouverneur van Suriname, de heer
Van Asch van Wijck, zal aftreden.
Thans meldt de correspondent van
het Vaderl. te Paramaribo, vernomen
te hebben, dat de gouverneur ontslag
beeft genomen en in Mei a.s. zal
repatriëeren.
Nederland en de Transvaal.
Door de Nederlandsch Zuid-Afri-
kaansche Vereenigicg is de onder-
stamde circulaire, gericht tot onze
landgenooten, verspreid.
Sedert den dag, waarop het bericht
van Jamesen's verraderij ken aanval
Nederland bereikte, wordt ons op
allerlei wijze de vraag gesteld, door
welke daden Nederland het best zijne
warme sympathie vo >r de Transvalers
aan den dag kan leggen. De beant
woording van deze vraag, die natuur
lij k ook bij ons is opgerezen, is lang
niet eenvoudig. Verontwaardigings-
meetings pasten niet aan een klein
volk, welks regeering niet in staat is,
zoo noodig, krasse daden te doen
volgen op de kraBse woorden der be
toogenden. Daarenboven ieder, be
halve enkele door hun nationaliteits
gevoel misleide Eagelschen, is ver
ontwaardigd op de vrijbuiters en hun
patroonsdie verontwaardiging te
uiten, zou zijn uilen naar Athene te
brengen.
Onze regeering te verzoeken iels
voor Transvaal te doen, is om allerlei
voor de hand liggende redenen be
denkelijk. Geld te vragen voor zieken,
gewonden en nagelaten betrekkingen
is voorbar g, daar er bijna geen doo-
den en gewonden zijn en wij niet
weten of de strijd in Afrika zil voort
gezet worden.
Toch dringt het gevoel van ver
lichting en voldoening, dat do kloeke
daad ,der Boeren alom i.i den Jaude
heeft teweeggebracht, tot krachtige
uitingen van sympathie. Wij ontvin
gen brieven van ons onbekende per
sonen, die ons geluk wenschen, een
voudig, omdat zij zooals zi
sc reven behoefte hadden iemand
.geluk te wenschen met de verijde-
ling van de snoode plannen der vrij
buiters en de aanvankelijke zegepraal
der goede zaak.
Na rijp beraad zijn wij tot de
overtuiging gekomen, dat onze iand-
genooten hunne sympathie en hun
eerbied voor den onbezweken mo9d
der Transvalers niet beter aan den
dag kunnen leggen, dan door hun
krachtig te steunen bij de eenige zaak,
waarbij Nederland en Nederland alleen
hen heipen kan.
De Nederlandsch Zuld-Afrikaansche
Verecniging heefi, in h ar jaarverslag
1885—1886 een programma van werk
zaamheden ontvouwd en overeenkom
stig dat programma sinds dien tijd
gehandeld, zoo krachtig als hare mid
delen tielaten. Dit programma i3 te
streven naar het behoud en de uit
breiding der HollanJsche taal in
Znid-Afrika. Hebben zij de buks in
de vuist, dan weten de Boeren zich
uitnemend te verdedigen wij behoe
ven hun ni-.t te leersn hoe men den
vijand van zijn erf houdt-.
Integendeel, wij kunnen in dat op
zicht veel van hen leeren. Maar
tegenover Ecgeland's „geestelijk
zwaard" zijn zij niet zoo goed bestand.
En daarom is bet gevaar groot, dat
de nazaten van hen, die het aan
Engeland niet gelukt is als vijand
te onderwerpen, in het vreedzaam
verkeer met hun Eogelsche naburen
ton slotte ook de bestaansreden van
hun politieke zelfstandigheid zullen
verliezeD.
De inval van Jameson is m. ar een
der kleinere veldslagen in den ouden
o.rijg tu-schon de Boeren en den
opJringenden Eagelschen invloed.
Die inval is mislukt, maar Je invloe
den. die de Transvaal op den duur,
tot een Engelsch land dreigen te
maken, blijven bestaan.
Tegen dit steeds dreigend gevaar
kan alleen de trouwe handhaving
onzer gemeenschappelijke moedertaal
de Boeren afdoende beschermen.
Blijft het Hollandsch de taal van
Parlement en rechtzaal, van school
en kerk, wordt het ook meer en meer
de taal der ondernemingen van nij
verheid en handel, dan blijven de
Boerenrepublieken wat zij waren
HoJlandsche Republieken. Kruger
heeft het uitnemend besrepenbet
gelijkstellen van Engelsch en Hol
landsch als landstaal bewijst het.
Nu heeft onze vereeniging sinds
1885 dit programma naar de mate
haror kracht gevolgd en veel gedaan
wat alleen bier in Nederland k n
geschieden. Zij zond enkele geschikte
Hollandsche onderwijzers uit en be
vorderde de verhuizing van vele an
deren. Zij gaf schoolboeken uit voor
het gebruik in Transvaalsche scholen,
waar men vroeger alleen Eogelsche
boeken krijgen konzij bevorderde
o. a. door het ultlooven van studie
beurzen, de studie van Transvalers
en andere Afrikaners bier te lande,
helaas met maar betrekkelijk succes,
omdat de regeering haar niet steunde.
Zij bood «aan alle school- en dorps
bibliotheken de gelegenheid aan Hol
landsche boeken te verkrijgen voor
matigen prijs en besteedde daarvoor
duizenden guldens. Waar zij een Hol
landsch blad in zijn moeilijken strijd
om het bestaan helpen of een ander
Hollandsch belang bevorderen kon,
bleet zij nooit achterwege, als hare
krachten het vergunden.
Maar de steun, dien wij van onze
landgenooten ontvingen, was nooit
zeer krachtig en is in de laatste jaren
nog verminderd. Veel mo st daarom
achterwege blijven wat op zich zelf
zeer goe 1 zou geweest zijn. Zro bijv.
de voorlichting de publieke opinie
over Afrikaansche zaken, bepaaldelijk
in Ent eland, waar de ongerijmdste
vertellingen ten. nade9le der Boeren
als goede munt worden opgenomen.
Gaarne had het bestuur een eigen
orgaan gehad met een staf van jour
nalisten, die dit [goede werk onder
nomen, maar de kosten maakten zoo
iets tot een hersenschimmig plan.
Wij geven u in bedenking e8n
blijvende herinneritg aan deze onver
getelijke dagen tot stand te brengen
op een wijze, die ons in staat stelt
onze taak krachtiger dan vroeger te
verrichten. Wij willen een fonds
stichten, dat ender don naam van
„Taalfonds" tot behoud en bevorde
ring van het Hollandsch als volkstaal
in de Boerenrepublieken van Zuid-
Afrïka, opgericht Januari 1896, be
stemd is om in de eerstvolgende
jaren den strijd lichter te maken, die
door de volkstaal der Boeren en hun na
tionale eigenaardigheden tegen Brit-
sc-he invloeden gevoerd moet worden.
Wij wenschen dit fonds,' evenals
„Studiefonds voor Zuid-Afrikaansche
Studenten", wel met onze vereenigicg
iö betrekking te brengen, maar het
niet op tc nemen onder onze gewone
middelen.
Eene commissie, bestaande uit de
heeren W. baron Roëll, ds. W. H.
Gispen, prof. U. B. Spruyt, A. D. de
Marez Oyens te Amsterdam, mr. J.
P. Moltzer te V Gravenhage, A. S. van
Reesema te Rotterdam en minstens
twee nog nader aan te wijzen heeren
buiten Amsterdam en mr. Frank K.
van Lennep te Amsterdam als secre
taris, later bij voorkomende vacaturen
aan te vullen door de Nedeil. Zuid-
Afrik. Yeroeniging, zal het beheeren
naar een op te maken reglement,
rekening doende aan het bestuur der
N. Z. A. V., alleen gehouden do gelden
te besteden voor het bovenomschre
ven d .el, niet gehouden bet kapitaal
te bewaren, maar bet te gebruiken,
omdat in de eerste jaren veel noodig
zal zijn.
Reods hebben enkele vermogende
landgenooten het voorbeeld gegeven
en ruim twaalfduizend gulden bijeen
gebracht. Deze som is zeker niet on
belangrijk, maar toch op verre na
niet wat wij noodig hebben. Laat
uwe ruime bijdragen dit Taalfonds
weldr tot een stichting maken, waar
mede wij iets doen kunnen. En wan
neer wij, als de zaken in Afrika tot
een definitieve schikking gekomen
zijn, die, naar wij hopen, vrij wat
gunstiger zal zijn voor Transvaal dan
de voorafgaande toestand, laat on3
dan Paul Kruger met onzen harte-
lijken gelukwensch het volgende mo
gen schrijven:
Hooggeëerde Staatspresident. n,r
naar hart en hoof1 boven onzen i
verheven, leider van een volk^da fi
deugden blijkt te bezitten, die d
den raensoh de hoogste waarden h
ben, zie, wij Nederlanders behoc ra
tot een staat, die niet sterk gos u
is om U te helpen op bet veld ;e:
diplomatie of van den oorlog, ftfoi
wij kunnen U bijstaan in Uw sfj
tegen Eageland's „geestelijk zwaï
den opslorpenden invloed zijner kra
tige nationaliteit, die zelfs uw stc
natie op den duur dreigt te d<
dringen.
Bij dien strijd kunnen wij u zog'
twijtel van dienst zijn. Welnu, st
brachten een fonds bijeen ten bedm€
van zooveel duizenden p inden, >e
onder den naam van „Taalfonds a
sticht in Januari 1896een ki?
teeken en blijvende herinneringL
van onze vurige bewonder! g Vjfc
uw geestkracht, en een instelling,,
wij uitsluitend in den dienst van i(e
nationale doeleinden zullen gebruikle
Overtuigd dat; er geen ireter
is om van hieruit de Transvaler)^
te helpen dan op de hierboven
gegeven wijze, roepen wij onze Ia,je
genooten op, hunne bijdragen,0,
zenden aan een der zes genoeg
bestuurders of aan het bureau L
genoemde bestuurders of aan U
bureau der N. Z. A. V.. RokihL
Ook kleiner bijdragen zullen |je
welkom zijn. Hoe grooter en a|01
meener toch de deelneming is. inj-i
te sterker mate zal aan onze Trïf
vaalsche stamverwanten blijken, j
het Nederlandsche volk van hl\
deelneemt in den zwaren strijd, d
zij te doorstaan hebben.
Circulaires en iuteekenlijsten sij-rje
ontbieden Rokin 60, Amsterdam,
ook do lijsten ingevuld terug kur$o;
worden gezonden. \s
rli
Wielrijders-avontursn. )ji
Het Nieuws van den Dag geeft*3*
volgende reisverhaal van den dee
stommen wielrijder, den heer A. Gp(
SutherlandR iyaarde, die per rij33
een reis maakt door Europa zor» e
eenig geld bij zioh. Zijn reisverM8-
spreekt er met geen enkel woord
hoe hij in zijn onderhoud voorA
doch het N. v. d. D. geelt het-, zol*e
zij het ontving van den vertegen^]11
diger der firma, waarvan een er
rijwielen door den heer Royaardè,
reden wordt. Het avontuurlij koverinc
luidt als volgtbi
U hebt in lang niets van mij pi
nomen, maar als men opzooeeijv
is als de mijne, ontbreekt het
aan de gelegenheid een uurtje rtp
af te zonderen. fe
Het laatste hoorde u over mijnjb(
uit Rusland naar Czestochowa. Ik i i
over Granica naar Krakau en
toen over Czernowitz en Istnail
Konstantin'opel. In Ismail bedu;
men mij echter, dat ik, wanneeiei
mijn leven liefhad, niet door in
rijden, met het oog op de Turku?
troebelen. Ik volgde dien wenlrk
reisde terug naar K-akau en est
Wijslowitz r aar Oppein, waar ik a!i-
dagen bleef en daarop over Glatz in
Nae'ood (Bokemen) ging. Hier irne
buurt raakte ik sl-ags met een teh
Zigeuners; over en weer vielenebf
ten. Ik kreeg in mijn rechter-boits.
been een matten kogd, welke d
verwij lerd is, maar moest uit"
behoud een der kerels overhoop sön
ten. Ik werd door gendarmen op A
over Koniggratz vervoerd naar ah
dubitz, daar gebleven en toen h
verder naar Praag. Hier ontm<?ar
ik een ouden kennis, Bobemerijr
geboorte. Na den E.fl'eltoren eiijht
zooveel meer gezien te hebben, tïn
ik over Nervèstle naar PilzeD, aam
beroemde Pilzener bier eens te jsie
ven. jee
Van Pilzen afvarende kwam ine
den weg een hollend tweespan wo
Daar ik in volle vasrt was, kcite
nog slechts links uitwijken, iv.
reed daarop over een steen hooi, 1
aan de andere zijde viel ik ig
droge sloot, welke echter goed) c
meter diep was. Ik tuimelde vanidi
fiets, speelde kopje-over, en èt
niet anders dan mijn braaf rüetv
middendoor gebroken terug te ztoc
vinden. sd'
Gelukkig in tot mijn verbö
mankeerde niets, volstrekt nietajr
het ding, en na mijn gekneusde, v
maten betast te h- bben, kon ik vide
reizen. Over Foüs-Kotzting, Piutp
wielde ik naar Munchen, daaropn
Uim naar Stuttgart, verder [dij
Bazel—Zurich door de St. Gfifer
tunnel (14,400 M. lang) naar Teel
over Belfort naar Straalsburg^ht
ellendelingen. Men kon die beide mannen gerust dooden.
Hij zelf nam de verantwoordelijkheid daarvan op zich.
Jean en Julien wisten dus voortaan waaraan zij zich
te houden hadden. Zij waren ter dood veroordeeld door
Bftrberousse.
Ook al mocht deze ontdekking hun geen vreeB voor
eigen veiligheid inboezemen, zij was evenmin geschikt
hen gerust te stellen omtrent het lot, dat Valentine en
Andrée wachtte.
Nadat hij zijnen lieden last had gegeven niet ter ruste
te gaan, aleer hij hun dit zou hebben vergund, verwij
derde hij zich, om met Julien naar de zaal te gaan, en
de barones te laten verzoekt n beneden te willen komen.
Hij begon de kamer op en neer te loopen, ten prooi
aan eene ontroering, welke hij te vergeefs poogde te
verbergen.
Niet alleen had hij Andrée hartochtelijk lief, maar bij
zag zeer goed in dat de hinderpalen, welke deze teederheid
in den weg stonden, haar nog slechts hadden aange
wakkerd en Andrée's lot was. voor het oogenblik, zoo
nauw aan dat van Valentine verbinden, dat men haar
onmogelijk van eikander kon scheiden en dat beiden
bedreigd werden door hetzelide gevaar.
Op welke wijze te ontsnappen, niet aan den dood,
dien bij bereid was ter wille van het jonge meisje onder
de oogen te zien, maar aan de vreeBelijke ontknooping,
welke zonder twijfel op dit avontuur zou volgen
Ziedaar wat Kwikzilver zich afvroeg, zonder ook slechts
één uitweg te vinden om haar die hij liefhad te redden.
Op dat oogenblik verscheen mevrouw de Coissy, ver
gezeld van hare twee dochters, die zoo ontsteld waren,
dat zij niet alleen boven hadden willen blijven. Zij
hielden elkander bij de band, en drongen zich tegen
elkaar aan, ten prooi aan een onoverwinnelijken angst.
Julien trad op haar toe om haar gerust te stellen,
en ging naast de sofa zitten, waar zij zich op neer had
den laten vallen. Wat de barones betreft, ofschoon zij
diep ontroerd was, had zij toch nog ten deele bare te
genwoordigheid van geest behouden.
„Wat beteekenen die schoten, die kreten, die ik ge
hoord heb vroeg zij.
„Zij beteekenen, mevrouw, dat wij door acht bandie
ten aangevallen zijn en ons verdedigd hebben," gaf Jean
ten antwoord.
„Tegen acht mannen riep zij vol verbazing uit.
„Maar waart gij dan op uwe hceie?"
„Ja, gelukkig voor ons, mevrouw."
„Wie had u dan gewaarschuwd?"
„Gijzelve, mevrouw."
„Hoedat? Wanneer?"
„Door ons de beschrijving te geven van den ellende
ling, die heden bij uw aanblik op de vlucht ging."
„Gij kendet dien man dus?"
„Ja, mevrouw. Het was Barberousse, de handlanger
van graaf d'Aveyron."
„En gij hebt mij daarvan niets gezegd 1" sprak me
vrouw de Cjis9y verwijtend.
„Ik wilde u noodelooze angsten besparen. Nog hoopte
ik dat die schelm ons heden nacht met rust zou laten,
en dat wij ongemoeid bij bet aanbreken van den mor
gen het kasteel zouden kunnen verlaten. Julien, aan
wien ik, zoodra hij thuiskwam, mijne vrees had mede
gedeeld, sprak dit met mij ai."
„Gij hebt dus om m.jnentwille uw leven op het spel
gezetmompelde de barones op smartelijken toon.
„U hebt gevechten, er is bloed vergoten, er zijn ge
kwetsten, misschien zells wel dooden gevallen."
„De vijand telt slechts twee gewonden, mevrouw, en
geen der onzen werd getroffen," antwoordde Jean, die
het overbodig achtte van de dooden te spreken, wat
slechts den angst der arme vrouw zou hebben ver
meerderd.
Maar op dat oogenblik zelf keek zij Kwikzilver nauw
lettend aén. Eenige bloeddruppels waren gevallen op
zijn bals en op zijn witten kraag, daar een rood spoor
op achterlatende. Haar blik viel daarop op zijn snor,
dat nog altijd zwart en eenigszins gezwollen was.
„Gij wilt mij misleiden!" riep zij uit.„Gijzelf zijt ge
kwetst, mijnheer!"
„Stel u gerust, het is niets," antwoordde Kwikzilver
lachend, „een kleine schram, meer niet. Met behulp van
wat water zal er niets meer van te zien zijn."
Andrée, die het gesprek had aangehoord, stond on
middellijk op, naderde hem, bezag de wond en slaakte
een kreet van afgrijzen.
„Maar dat is verschrikkelijk 1" prevelde zij. „Een
duimbreedte meer ter linkerzijde en gij waart dood ge
weest, mijnheer!"
Zij had met deze woorden slechts toegegeven aan eene
opwelling des harten, waarvan zij zich geen rekenschap
gaf.
„Bemoei u niet met onze zaken en ga weer bij Va
lentine zitten," sprak hare moeder gestreng, en zich tot
Jean keerende, hernam zij
„Het staat vast, mijnheer, dat gij op het puut zijt
geweest de ons aangeboden gastvrijheid met uw leven
te oetalen. Ik wil echter ni*t langer meer de aanlef
de oorzaak tot dergelijke gevaren zijn, en ben vaejjei
sloten geen dag meer op Neuville te vertoeven." fr0
„Ik moet u, helaas! des te eerder gelijk geven,Kj
Barberousee er de man niet naar is om het bijj
mislukte pog.ing te laten. Al moest hij zich aarWl
hoofd eener ganscbe compagnie stellen tot het b( z
ren van het kasteel, hij zal teiugkeereD, dat staa»
en ik ben bijna zeker dat het reeds morgen zal z^er
„Welnu, laat ons dan aanstonds heengaan," f-ji
mevrouw de Coissy voor.
„Wij voegen ons geheel en al naar uwe orderrj
vrouw maar waarheen zullen wij ons begeven
„Wij zullen terugkeeren naar Parijs, mijnheeij
zal den regent opzoeken en hem toevertrouwen ptt
Kwikzilver glimlachte medelijdend en vroeg op big
ren toon 1 i
„Gelooft gij waarlijk dat Filip van Orleans u a^t-j
klauwen van zijn boozen geest zal onttrekkenrjefi
mevrouw, by zal den graaf bij zich ontbieden^ 1
beknorren, ja misschien zelfs met zijne ongf^i
bedreigen, maar d'Aveyron zal zich daarover rre
oogenblik bekommeren, slechts al te goed wetend
men een eersten minister niet afzet voor zulk
beuzeling." f.®
1'
Wordt um/oir6
1 dt
rin,
eld