De Koorzanger. Uit het Enge'sck van G. A. WADE. Er stonden reeds veel menschen voor de Lakefield Kathedraal, hoewel de deuren nog niet geopend waren. Het was er gewoonlijk vrij vol. doch heden was het niet om de groote talenten van den predikant of het schoone spel van den organist te bewonderen. Tooh had het wel iets met de muziek te maken, dat het publiek in zoo grooten getale opkwam. Er was namelyk bekend gemaakt, dat er in het koor mede zou zingen de kleine Arthur Nevelli, de twaalfjarige zan ger, die niet alleen in Engeland zeer geliefd was. maar ook reeds op het vasteland aller bewondering had weg gedragen. En daarbijde knaap was in La kefield geboren. Nog zeer jong was hy naar Italië ge?aan en door een daar wonende tante opgevoed. Hy was nauwelijks elf jaar, toen hij „ontdekt" werd door den welbe kenden Signor Parama, van de Opera te Milaan. Deze nam hem onder zijn leiding en op zijn twaalfde jaar zong hij reeds op concerten inWeenenen ParijB en werd met stormachbgen bijval ontvangen. Ook in Londen was hij reeds in het publiek opgetreden, dooh het was heden de eerste avond dat bij in zyn geboortestad zou zingen. Men kan dus cenigszins begrijpen, dat de belangstelling groot was en velen, die anders nooit in de kerk kwamen, waren nu opgekomen om de kleine Arthur in het koor te hooren zingen. Een was er onder het publiek, die alle mogelijke moeite deed, om naar voren te dringen en zich een goede plaats te veroveren, zonder te letten op de klachten of verontwaardiging van de menschen, die hij op de tee- nen trapte of op zijde drong. Dcoh even doof als hij was voor die opmerkingen, even begeerig bleek hij te zijn naar al wat er omtrent den jeugdigen zanger gezegd werd. Het was de vader van den knaap. Arthur was zijn eenig kind. Kort na de geboorte van den jongen had den zijn ouders, die reeds eenigen tijd na het huwelijk ernstige onaange naamheden gehad hadden, weder ge twist en dit was zoo hoog geloopen, dat beiden voelden, dat voortian een samenzijn ondraaglijk zou worden. Op wederzijdsch verzoek had dus een minnelijke scheiding plaats, doch nu kwaiu de groote quaeetieaan wie zou de knaap toegewezen worden? De beete oplossing vond men door hem te sturen naar rijn tante in Italië. Zoo kwam het dus, dat zijne ouders hem sinds dien tijd niet meer gezien hadden. Ja, nismand wist zelfs, dat de beroemden Arthur een zoon was van den ouden Thompson, daar hij dezen gewonen naam verwisseld had tegen den beter klinkenden naam van Ne- vtlli iets wat in de kunstenaars wereld een noodzakelijk kwaad schijnt. Zooals wij zeiden, het was stampvol in de kerk. Elke bank was bezet en om phoudeiijk kwamen nog menschen, die vergeefs trachtten plaats te be- komeD. Onder deze was een oude vrouw, die aldoor haar best deed, zich vooraan te dringen en reeds versoheidene maleu afgewezen was. Juist na een dergelijke teleurstelling zag zij den predikant aankomen en va3t beslo ten, hield zij hem staande, om hem te vragen haar een plaats te bezorgen. «Ik vrees, dat het mij onmogelijk zyn zal," antwoordde deze deze. „Maar ik zou hem zoo graag hooren zingen," hield zy aan. „Alles, wat ik heb, zou ik willen geven. Ik was UIER HALLETJES. Ban ZaterdagaYondpraatj?. CCLXV1II. De Phoenix ia en blijft een onge- luksterrein. Door Koning Willem II met de beste bedoeling tegen een kleinigheid in erfpacht gegeven, met het doel om de vaderlandsche in dustrie te bevorderen, heeft het in den loep der tijden een reeks van ongelukken ondergaan, zooals een ander terrein kwalijk zal kunnen aan wijzen. Eerst is de groote katoenfa- briek die er door den heer Prévinaire op gesticht was, een prooi der vlam men gewordenhet vet was, ten aanzien der katoenfaDricage, toen al van den ketel, zoodat de eigenaar der erfpftcht het niet geraden achtte, de vernielde fabriek weer te herbou wen. Vervolgens heelt de heer Van Breemen het er Jpachterecht gekochten er een uitspanningsoord van gemaakt, dat na een paar jaar is gesloten, omdat het succes niet beantwoordde aan de verwachting. Daarna is het gebouw, waarbinnen eerst de weef getouwen gesnord, later de stemmen van de vroolijke gasten weerklonken hadden, op zijn beurt door het vuur vernield. Was het de naam van het terrein, die altijd weer datgene wat er op gebouwd werd, deed worden tot een prooi der vlammen. De Phoenix im mers is een vogel, die na den brand van zijn nest, altijd schooner en krachtiger uit den vuurgloed te voor schijn treedt. B jgeloovigo lieden zou den haast de slotsom trekken, dat wat op het Phoenix terrein gebouwd wordt, tot den vuurdood is gewijd. Kn zij zullen bevestiging van hun denkbeeld hebben gevonden in het feit, dat de loods van de werkver schaffing die daarop was verrezeD, nu onlangs weer in vlammen is op gegaan. vroeg genceg hier, maar het was zoo vreeseiijk vol en het gedrang zoo groot, dat ik het niet kon uithouden." „Het spijt mij heuscb," zeide de predikant, terwijl hij aanstalten maak te om verder Ie gaan, .„maar ik kan u niet helpen. Bedenk, dat gij niet de eenige zijtallen hebben hier ge lijke rechten." „Neen, mijnheer, zij hebben niet dezelfde rechten als ik," zeide zij met schitterende oogen. „Zoo," antwoordde hy verwonderd, „en in welk opzicht staat gy boven de anderen?" Twee groote tranen biggelden laDgs haar wangen. Het duurde een oogen blikje, eer zij vervolgde „lk ben zijn moeder, mijnheer.'' De predikant keek haar aangedaan aau. Hij nam haar by den arm met de woorden „Ik maak u wel mijn exouses, dooh dat kon ik natuurlyk niet weten. Volg mij ia de consistorie en dan zal ik aan den koster vragen, u een goede plaats te bezorgen." Eeu oogenblik later zat zij in een der voorste rijen. Hst duurde eenigen tijd, voor zij van hare aandoeningen bekomen was en toen keek zij eens om zich heen, ten einde haar buren op te nemeD. Doch op eenfc was het, alsof een electrieohe strcom har het geheele lichaaai deed schokkennaast haar, aan haar linkerzijde, zat de man, dien zij eens boven alles had lief- Aan zijn gezicht zag zij, dat ook bij haar herkende. 'tWas beiden of een oogenblik hua adem ophield en de hartsiag stilstond, doch ook slechts éen ondeelbaar cogenblik en toen wendden beiden trotsch en koppig het hoofd af. Hst koor trad binnen. Elke hals was gerekt en elk oog zocht den klei nen zanger, en het was slechts met moeite, door de gedachte aan de plaats, waar men was, dat het publiek zich van applaus onthield. Hij was ongeveer twaalf jaar, met grooie, blauwe oogen, en lang blond haar, en hoewel nog zeer jong, gaf toch zijn gezicht zoo iets droefgeestigs weer, nat het velen bij een nadere beschouwing beklemd om het harte werd. Zonder iemand aan e zien, schreed hij tusechen het publiek door, voorbij zijn ouders, die voor hem even vreemd waren als ieder ander in het groote kerkgebouw. Arthur was evenwel niet onbekend met de tweedracht tusechen rijn ouders. Zijn tante had hem die vóór zijn veitrek naar Engeland in korte woorden en onpartijdig medegedeeld. Het had hem meer aangedaan dan men oppervlakkig zou gedacht heb ben. Wij weten soms niet, hoe fijn gevoelig een kind van dien leeftijd kan zijn en hoe rij kunnen tobben en nadenken over dingen, die wij denken dat zij reeds lang vergeten zijn. Het had hem ook in zijn gestel gehinderd, want hij was niet sterk en zijn vroegtijdig optreden en het nooii tevreden publiek matte hem veel te veel af. Hij had er reeds dikwijls over na gedacht, hoe gelukkig hij j zou zijn, als hij een verzoening tusechen zijn ouders bewerken kon dan zou hij niet meer gaan zingen, maar .lan konden zij alle drie gelukkig thuis leven. En toen hij nu de uitnoodiging kreeg om in Lakefield ie zingen, toen ging hem het denkbeeld door het hoofd, dat, als zich ooit de gelegen heid voor zijn wenscnen zou opdoen, hij dan deze te baat moest nemen. Beiden zouden waarschijnlijk wel in de kerk zijn en door zijn gezang moesten zij tot elkaar gebracht wor den. Hoe die brand is aangekomen? Het politierapport antwoordt op die vraag met het stereotype„oorzaak onbe kend!" De politie heeft niemand gezien, op wiens gelaat het woord „brandstichter" met groote vette druk letters stond geschreven daarbij is haar door den opzichter van de werk plaats medegedeeld, dat er geen kaohel in de loods had gebrand; voorts dat er geen vuurmakers werden vervaar digd. Kwaadwilligheid zou dus de oorzaak moeten zyn geweest en het Bestuur van de Werkverschaffing komt er duidelijk genoeg voor uit, dat het hieraan de brand toescbryfk 't Is wel mogelijk. Er zyn wel menschen die moorden begaan, waar om zouden er dan ook niet wezen, die een loods in brand steken? Tooh zou ik voor mij niet gaarne zoo maar dadelijk aan misdaad hebben gedacht. Een houten schuur, gevuld met brand baar materiaal kan op een dozyn manieren in brand raken door een ongeluk, door een kleine onvoorzich tigheid, desnoods van iemand die er vyf minuten in geweest is. Sommige menschen zullen misschien beweren, dat bet niet héél christelyk is, om dadelijk maar aan misdrijf te denken; anderen meenen, dat het al een heel boosaardige werklooze moet zyn, die de loods van een werkverschaffing in brand steekt, omdat hij er geen werk kan krijgen. Zoo zou men er voor moeten vreezen, dat een arme de Hoogere Burgerschool of het Gymna sium eens in brand steekt omdat zijn kinderen niet van het onderwijs kun nen genieten. Ik zou meenen dat zoo'n vrees getuigen zou van een pessimistische,niet-ohristelyke wei eld- beschouwing. IntU3scheD, we mogen er lang of kort over praten, de loods is ver brand en daarmee is de Phoenix weer een onbebouwd terrein gewor den met uitzondering van een paar groote volières waarin gevederde zangers weleer een keurig gemengd koor vormden en een apenkooi, wier Hij bad de keus gehad tusschen verscheidene liederen, doch ze was hem niet moeielijk gevallen. Hij vond voor zijn doel het meest geschikt een oud Kerstliedje, van een eerwaardig dichter, die niet dichtte ter wille der eer, doch om zijn medemenschen en vrienden een dienst te bewijzen en hen op het goede pad terug te bren gen, en die daardoor aanspraak maakte op hun dankbaarheid. Overal heerschte doodache stilte, aller oogeu waren op éen punt ge richt. Daar klonk een stem Toen kwam in stillen middernacht Die gloriezang van verre dagen, Geruisch van gouden snaren, zacht Door engelen over d'aard gedra- [?en „Op aarde vrede, in ^enschen wel- [behagen Van 's hemels hoog jverbeven ko- [ning" In heilige stilte lag der menschen [woning, Bij 't lied op hemelharpen aange slagen. De laatste echo's weerklonken nog door de kathedraal, alvorens eenig gelui I de doid-che stilte verbrak. Verscheidene zakdoeken werden naar de oogen gebracht van menschen, die anders niet licht geroerd waren en het scheen velen toe, alsof zij de stem men der engelen gehoord hadden. Weder hiel het koor aan, het vol gende vers, om de menschen op te roepen, elkander te verdragen en lief te hebben. Men hoorde boven allen uit het zenuwachtig snikken der vrouw, die door den predikant de kerk binnen geleid was. Er was bijna niemand, die zich niet ontroerd gevoelde, eu v-n alle kanten fluisterde men el kaar opmerkingen over de prachtige stem van den jeugdigen koorzanger toe. Het laatste vers zou beginnen en Arthur had besloten, dat dit al het vorige overtreffen zoude. Hij voelde zioh zeiven aangedaan en een oogen blik vreesde hij, dat hy het niet ten einde zou kunnen brengen. „Het was sohoon, het was verruk- lijk!" luidde de algemeene opinie. Lakefield had nog nooit zoo iets ge hoord. Het koor, waarboven die glas heldere stem altyd hoorbaar bleef, stierf zaoht weg, evenals het gezang der engelen. Ieders aandacht was zoo afgeleid, dat niemand zag hoe op de voorste ryen een man en een vrouw elkaar de hand drukten, terwijl bei den de tranen in de oogen stonden. De kleine zanger had onderwijl zyn plaats weer ingenomen, dooh hij zag er erg bleek en afgemat uit. De predikant deed het voorgebed en daarna stond het koor wederom op, om over te gaan tot het tweede gezang. Doch Arthur bleef zitten en zijn buurman stootte hem aan, om hem opmerkzaam te maken. Eensklaps uitte deze een doordringenden kreet. Het leed geen twijfel: de inspan ning was hem te groot geweest en een ijlings toegesohoten dokter kon slechts den dood oonstateeren: de taak i gebleken zyn jeugdige kraohten te boven te gaan. Men kan zich de algemeene deel neming voorstellen; maar de knaap had zyn ouders gezien: hand in hand en weder verzoend voor altyd. BINNENLAND, Eene Doctores in de Ned. Letteren- Mej. J. A. Nijland verwierf zioh Woensdag te Leiden den doctorstitel in de Ned. letteren. Te Hoorn gebo ren, braoht genoemde jonge dame bewoners de jeugd meermalen met hunne kapriolen hebben vermaakt. Daar ligt het nu weer, nog tiental len van jaren alleen te gebruiken vcor bergplaats van kolen of tot bet oprichten van allerlei tijdelijke eta blissementen, die elders geei plaats kunnen vinden. Wie het ziet zal dadelijk zeggen, dat het terrein maar geschikt is voor drie dingen: namelijk om er huizen op te bouweD, er een wielerbaan te maken of er een fabriek te zetten. Het eerste is al gekitstde heer Van Breemen hesft het terrein wil len maken tot een nieuwe stadswijk, maar hij heeft in de troebele gracht van de gemeenteraadaberaadslagingen niets dan slib gevangen een wieler baan kost te veel geld om die te Haarlem te gaan leegen, vooral om dat ze in iedere stad van beteekenis aangelegd rijn of zullen worden en wat het bonwen van fabrieken be treft, dat heeft ook al échec geleien. Tweemaal is, eerst door de Gebroe ders Merens en daarna door de firma J. J. Beijnes, aanvrasg gedaan om op het terrein een fabriek te mogen bouwen, maar dat verzoek is altijd haar kindsheid grootendeels, en ook een deel barer jeugd, door te Batavia, waar haar vader de betrekking be kleedde van leeraar aan het gymna sium Willem III. Aan de H. B. S. v. M. te Batavia, in 1882 opgei ioht, volgde mej. Nyland het 2e en 3e studiejaar. In 18S5 naar Nederland terugge keerd, zette zij haar studiën in klas sieke riohting voort aan het gymna sium te Amsterdam, om later gedu rende eenige jaren zich te Leiden hoofdzakelijk te wyden aan de Btudie der Jdoor haar zoo. gefielde Neder- landsche Letterkunde. Een groote voldoening zeker voor haar is zeker het feit, dat zij de eer ste Nederlandsche vrouw is, die zich het doctoraat in de Ned. letteren heeft weten te verwerven. Dat doo- toraat werd haar verleend cum laude „met al de rechten die de wet en de gewoonte daaraan toekennen", nadat zy zich zeer goed had weten te ver dedigen tegen prof. Verdam en prof. Cosyn, die haar hadden aangevallen op eenige barer stellingen en op een eDkel punt harer dissertatie„Gedich ten uit het Haagsohe Liederhand schrift, uitgegeven en toegelicht uit de Middelhoogduitsche Lyriek." „Eenig in haar soort," noemde prof. Verdam haar, „en wel een van de beste soort, een eer voor het vrou welijk geslacht". Gedurende haar studietijd had genoemde professor haar leeren achten om baar volhar ding en baar karakter, haar hart en haar gemoed, terwyl zy ondanks haar ijver voor de studie toch het echt- vrouwelijke had weten te bewaren. Ook roemde hij de uitstekende, zelf standige wijze van werken, die uit haar proefsohrift bleek, en waarop hij goede verwachfngen bouwde voor de toekomst. Haar laatste stelling„Het is bil lijk dat der vrouw iedere werkkring worde geopend waarvoor zij blijkt gesohikt te zijn," werd niet bestre den, „ofschoon", zeide prof Verdam, „zeker niet ieder het met die stelling eens zal zyn." Vele belangstellende dames en ook eenige heeren woonden de interes sante promotie bij. (Vad.) Muntjes. Bij het bekende onvoldoend gehalte van het papier van een döel der in omloop zijnde muntbiljetten van f 10, waardoor die dikwijls scheuren en men de helften aan elkaar plakt, is het in den laatsten tijd herhaaldelijk voorgekomen dat de helften van ver schillende exemplaren aaneen zijn gevoegd, hetgeen op den achterkant uit de nummers zichtbaar is. De Middelb. Ct. vestigt hierop de aan dacht, omdat dergelijke exemplaren niet gangbaar zijn. Een gedenkteek8n. Heden is het 25 jaar geleden, dat de burgemeester van Parijs met nog twee hooggeplaatste personen in een luchtballon opging met bestemming naar Bordeaux. Door tegenwind kwa men zij echter op Hollandsen grond gebied neer, namelijk te Merelo nabij Venraaize werden daar goed ont vangen. Ter herinnering aan dit feit uit den Fransch-Duitschen oorlog, zon heden te Merslo door twee van de bedoelde luchtreizigers, die nog in leven zijn, een gedenkteeken worden gesticht. Eene reclame. Donderdagochtend werd van den Stads- Doelen te Delft per gesloten wagen, zooals dat gebruikelijk is, een piano naar Den Haag getransporteerd, welke den avond te voren doar de vereeni- ging „Winter Soirées" was gebruikt. Waarom Omdat de Raad het nu eenmaal niet wil. Hij beweert, dat de oorspron kelijke eigenaar van het erfpacht- recht daarvan afstand had moeten doen en het terrein aan de'gemeente terug geven, loen de fabriek was af gebrand en niet herbouwd werd. Misschien was dit billijk geweest, waar nu het niet gebeurd is, lijkt het mij toch wel wat stijfhoofdige poli tiek om te zeggen: „ik bevorder geen enkel plan om van dat Phoenixterrein wat goeds te makenAls vlag voor deze lading dient de verklaring„we willen het terrein voor ons nageslacht bewaren I" Ik vind dit voornemen aandoenlijk om van te huilen, maar onpraotisch in de hoogste mate. In sympathie voor het nageslacht wensch ik voor niemand onder te doen, maar de te genwoordig levenden interesBeeren mij toch een beetje l meer. We zijn, wat onze gemeenteSnanciëa betreft, juist niet in Luilekkerland en wanneer er dan kans is op een rijst- en brij-bergje, in den vorm van een goede som voor een tot nu toe waardeloos terrein, dan kijk ik liever naar mijzelf en naar mijn medeburgers, Jan dat ik mijn oogen blind tuur op een nog niet geboren nageslacht,dat er ons ze ker niet dank voorzal weteD, maar veel eerder ons er om zal uitlachen, dat wij een kostbaar terrein jaren lang braak hebben laten liggen, terwijl we de hand er slechts naar hadden uit te steken. Nu ligt de Phoenix daar weer, woest en ledig, een uitnemende speelplaats voor mollen en voor een oogenblik uit hun element gestegen waterratten. De Gemeenteraad, die meent, dat vol gens den geest van het erfpachtscon tract het terrein weer aan de gemeente Haarlem behoorde te zijn teruggege ven, houdt stijfhoofdig daaraan vast en wil van geen transactie weten. Bij weigert standvastig water in zijn wijn te doen en meet dientengevolge nu puur water drinken ten pleziere van het nageslacht. Den vorigen Zondag gaf Kriens met zijn muziekkorps een populair concert in de Vereeniging. Het was er vol, vol van een dankbaar publiek, dat applaudisseerde wat men noemt tegen de klippen aaD. Maar die er kentelijkheid voor het genotene was nog niets, vergeleken bij hefenthou- si tsme dat over de toehoorders kwam bij het spelen van het Transvaalscne volkslied. Toen was het een gejuich, een gejubel, een gestamp en geklap zonder einde. Het publiek sprong als éen man van de stoelen op bij het spelen van dat eenvoudige lied. Er werd met zakdoeken gezwaaid of „oom Paul" zelf in de zaal was. Hier Eene eigenaardigheid bij dit trans port was, dat het paard, hetwelk den wagen trok, om den hals een groenen lauwerkrans droeg. Betwijfeld mag worden, of die krans door den sohen- ker wel bestemd was om door het paard van den piano-fabrikant godra gen te worden, doch het was eene aardige reclame voor den fabrikant, toen zijn voertuig, waarop natuurlijk zijn naam met groote letters geschil derd is, zoo triomphantelijk de resi dentie kwam binnenrijden. Letteren en Kunst. Eigen Baard van heden bevat bij het 2de en slotartikel „De aanslag op het goudland" eenige afbeeldingen over tafereelen uit de goudmijnen in de Znid-Afrikaansche Republiek en verder „Gezicht op de Heerengracht" (naar eene teekening van F. W. G. Oldewelt). „Ds Maleische kolonie in de Kaapstad," door (wijlen) Prof. Dr. P. J. Veth. „Dr. M. J. Godefroi" (met portret), door Dr. C.E. Daniële. Leger en Vloot Koloniaal Werfdepot. Bij het Koloniaal Werf epót zijn in 1895 voor den militairen dienst in onzeJoverzeesche|bezittingeD, aangeno men 1284 personen, n.l.745 Neder landers en 539 vreemdelingen en wer den 574 onderofficieren en minderen overgenomen van het leger b. t. l.} zooiat het totaal der aangeworvenen 1858 man bedroeg. Naar Oost-Indië wirden in dat jaar in 43 detachementen uitgezonden 1856 onderoffic. en minderen, t. w. 1542 van de inf., 202 van de art., 91 van de cav. en 21 van de genie, en vertrokken afzonderlijk 23 onderoific. Boven het voor dat jaar gevraagde contingent van 1500 man zijn das 379 militairen meer uitgezonden. Naar West-Indië (Carayio) vertrok slechts 1 detachement ter sterkte van 20 soldaten. 6EMENÖD NIEUWS Een windhoos. Donderdagmiddag is een windhoos op Antwerpen neergekomen en heeft een droevig ongeluk gesticht. Tien metselaars waren aan 't werk aau vier gedeeltelijk voltooide huizende hoos rukte de vier daken af, een van de werklui die op den nok van een dak zat, viel naar beneden midden in 't neergestorte puin, en een vallende steen verbrijzelde hem den schedel. Twee opperlui, die beneden stonden, veerden door de planken en steenen die van boven neerdaalden ernstig gewondde een werd met gebroken been weggedragen. In 't park zijn tal van boomen ontworteld. Het licht en het menaohelijk lichaam. Men twijfelt niet aan het vele goede, dat wij aan het licht te d-<nken heb ben, maar volgens onlangs uitge voerde proefneming is het mogelijk, dat de invloed dien het licht op ons lichaam uitoefent veel grooter ip, dan men vermoedde. De Jransche genees kundige Dr. Onimus heeft proeven gedaan om te bewijzen, dat het licht tot vrij diep in ons lichaam kan binnendringen. Om een levende laag weefsel te krijgen waaronder men een photogra- phische droge plaa tian de inwerking van het licht kan blootstellen, bedekt met zulk een plaat (van kleine afme metingen) met de palm van de hand. Men sluit zoodoende de plaat zoodanig zag men men den koelen Hollander in vuur Ea waarom Omdat een handvol Boeren den moed heeft gehad, weer stand te bieden aan het machtigste Rijk van de wereld, dat zijn avontu riers uitzond om hun land in te pakken. Het was de sympathie van een klein volk voor een ander klein volk, dat de tanden laat kijken aan oen tirannieken reus, nog versterkt door het gevoel, dat er iets van Ne derland schuilt in die kranige Boeren, al kunnen zij door hun lang verblijf in een ander werelddeel, onder ge heel andere invloeden dan die ons beheerschen, kwalijk meer tot de Ne derlanders worden gerekend. Druilende Jan SalieB vragen u af, wat wij nu toch eigenlij a met die Transvaal te maken hebben en wat het ons aan gaat, of zij al dan niet door Engeland worden ingepalmd zij en hun kornuiten lachen slapjes om die uiting van geestdrift bij het spelen van een volkslied. Laat ze lachen 1 Gelukkig het volk, dat nog vatbaar is voor spontane geestdrift, zonder te vragen wat het geeft, wat het opbrengt. Onze gemeente kan verdeeld wor den in verschillende wijken. Er is er een waar men winkelnering drijft en die ik niet nader behoef aan te dui den er is een andere, waar men de stad uitgaat, dat is het Forensen kwartier, de Ripperda8traat, het Rip- perdapark, de wijk benoorden de spoorwegovergangen en hare environs; er zijn wijken waar men woont om dat het er zoo g:edkoop is en anderen, waar men heentrekt omdat het er zoo duur is; er zijn wijken die ge zond en die minder gezond zijn, maar er is meer in 't bizonder éen wyk, waar de lijdende mensch genezen kan worden van kwellende kwalen. Dat is de Hout. Daar hebt ge allereerst in de on middellijke nabijheid het St. Eliza- beths-Gasthnis, op den Kleinen van het liebt af, dat dit alleen de geheele dikte van de hand} kan bereiken. De plaat moet Dg' lijk voor rood licht gevoelig gemaakt. Na haar gedurende nuten door de hand heen aa zonlicht te hebben blootgesteld, men dat de plaat een zeer duide indruk gekregen heeft. Deze proef toont aan dat het zijn invloed uitoefent lot diep ij weefsels en organen. Dr. Onimi onderstelt, dat die invloed lan gering is, zoodat zich eon groo; opent voor hygiënische en thei tische onderzoekingen omtrent d king van het licht, en het i onwaarschijnlijk dat de genees) in de 20ste eeuw ons met licht: behandelen, zooals zij nu met triciteit werkeD. Donderdagmorgen snelde i beurs te B jrdeaux plotseling ee met een knuppel gewapend na maVelaarehoek, waar hij recb links slagen begon uit te c Vele makelaars werden zwaar ge Te L:ban hebben vijftien la huizers zich verstopt in de tatf= de stoomboot Hermann om ko; vervoerd te worden. Toen men^ unr na het vertrek naar Huil echuilplaats vond, waren zes 1 gestorven, de overigen bedwele- Da mijnramp te Ostr«j^ Omtrent den brand in de n Ostrau (Moravië) wordt nog hf~ gende gemeld De brand, die vermoedelijl i staan is tengevolge van een ko J ting in de eleotrische geleiding het eerst bemerkt door een mao Deze vergat in zijn vrees de j deur te sluiten, die de rool^ zou hebbrn zioh te verspreideie de myn. Inmiddels had men k de brand bemerkt aan den ro^c uit de sohacht opBteeg. Dadely^ het bevel tot opstijgen geget^ weldra waren, op 31 na, alle,j' werkers gered. Ten einde deze n vrijdeD, daalden een aantal mi mannen in de mijn af en na {,a vergeefsohe pogiDgeD mocht h,t, gelukken de vermisten te vaa Toen warea echter reeds ti. dezer doodj gestikt door denJe( de anderen waren bedwelmd kwamen, nadat ze in de fijn( lucht waren gebracht, epoed^ei der by, di VARIA. Onder verloofden, a Zij. Ik heb gister een oude)®! uw lof booren verkondigen. Hij. En wat zeide zij i 'kt Zij. Dat jy wel een buitend man moest wezen, omdat j$> kunnen bebagen aan zulk eerf>v en schrander meisje als ik. r<> ht< Een deftige Kneipp kuv/ffi* De dokter heeft baron Goud10J voorgeschreven barrevoets ijnc tuin te gaan wandelen. De volgt het voorsohrift op, dojn eerst alle tuinpaden met loopaL Beste vriend, wat ben i diep, diep ongelukkig! Ja, ik zie het, ze scha, onherroepelijk af! |te, Och, en te moeten denk^a] de vorige week nog een tanj s haar stierf, die haar een 25000 heeft nagelaten. Ik had haqjg zoo lief 1 g da ras Houtweg het Badhuis van dedt. waterbron en zijn vroolijker tw»ei, broeder, het Brongebouw, d,en voorts het DiaconeseenhuiB en 'sn korten tijd komt daarbij nc Zander-instituut voor heiigycn%nc op den Kleinen Houtweg. Het g> van St. Johannes de Deo mas uitzondering, maar anders is dy t voor het lichaam van den an mensch geheel in den Hout tca den. U In den Hout, om de wcordiaj een oud volksliedje na te volg 7- het voortaan zijn: Lj, In den Hout, daar moet je,^ In den Hout daar moet je Daar staat overal te lezen, r£j£ Hier geneest men smart euen Ik hoop, dat ze er allemaal^ bloeien en groeien en voor p patiënten genezen zullen aflevel' '8 worden weinonzeverwacb teleurgesteld. En teleurstelling! onaangename gewaarwording; ik onlangs ondervond toen ikj hoeveel maal de Gemeenter^_ het afgeloopen jaar wel vergade Hoe ik ook telde en nog eenf ik kon het maar niet verder b dan negentien en onze BurJ ter heeft indertijd gezegd, datf zijn plan lag den Raad eens ix! dagen bijeen te roepen We zijn dus in 1895 ver om recDru gebleven en wie wel L ziet, dat de vroedschap maa vergadert om onze beiangenkt hartigen. althans te besprektoti zich wel gevoelen alsof hem Ier is geaaart. Mochten er velen dtlvf ning koesteren, dan is een adi bc den Gemeenteraad de aangewe» ha Misschien krijgen we dan iar wel veertig R ia isvergaderinj misschien wel een per week, lev Wat zal Haarlem dan goejrbi geerd wordenKom spoedig." dagFIDE wil me

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6