De Koorzanger.
Uit het Enge'sck van G. A. WADE.
Er stonden reeds veel menschen
voor de Lakefield Kathedraal, hoewel
de deuren nog niet geopend waren.
Het was er gewoonlijk vrij vol.
doch heden was het niet om de
groote talenten van den predikant of
het schoone spel van den organist
te bewonderen.
Tooh had het wel iets met de
muziek te maken, dat het publiek in
zoo grooten getale opkwam. Er was
namelyk bekend gemaakt, dat er in
het koor mede zou zingen de kleine
Arthur Nevelli, de twaalfjarige zan
ger, die niet alleen in Engeland zeer
geliefd was. maar ook reeds op het
vasteland aller bewondering had weg
gedragen.
En daarbijde knaap was in La
kefield geboren. Nog zeer jong was
hy naar Italië ge?aan en door een
daar wonende tante opgevoed.
Hy was nauwelijks elf jaar, toen
hij „ontdekt" werd door den welbe
kenden Signor Parama, van de Opera
te Milaan. Deze nam hem onder zijn
leiding en op zijn twaalfde jaar zong
hij reeds op concerten inWeenenen
ParijB en werd met stormachbgen
bijval ontvangen.
Ook in Londen was hij reeds in
het publiek opgetreden, dooh het was
heden de eerste avond dat bij in
zyn geboortestad zou zingen.
Men kan dus cenigszins begrijpen,
dat de belangstelling groot was en
velen, die anders nooit in de kerk
kwamen, waren nu opgekomen om
de kleine Arthur in het koor te
hooren zingen.
Een was er onder het publiek, die
alle mogelijke moeite deed, om naar
voren te dringen en zich een goede
plaats te veroveren, zonder te letten
op de klachten of verontwaardiging
van de menschen, die hij op de tee-
nen trapte of op zijde drong.
Dcoh even doof als hij was voor
die opmerkingen, even begeerig bleek
hij te zijn naar al wat er omtrent
den jeugdigen zanger gezegd werd.
Het was de vader van den knaap.
Arthur was zijn eenig kind. Kort
na de geboorte van den jongen had
den zijn ouders, die reeds eenigen tijd
na het huwelijk ernstige onaange
naamheden gehad hadden, weder ge
twist en dit was zoo hoog geloopen,
dat beiden voelden, dat voortian een
samenzijn ondraaglijk zou worden.
Op wederzijdsch verzoek had dus
een minnelijke scheiding plaats, doch
nu kwaiu de groote quaeetieaan
wie zou de knaap toegewezen worden?
De beete oplossing vond men door
hem te sturen naar rijn tante in
Italië.
Zoo kwam het dus, dat zijne ouders
hem sinds dien tijd niet meer gezien
hadden. Ja, nismand wist zelfs, dat de
beroemden Arthur een zoon was van
den ouden Thompson, daar hij dezen
gewonen naam verwisseld had tegen
den beter klinkenden naam van Ne-
vtlli iets wat in de kunstenaars
wereld een noodzakelijk kwaad schijnt.
Zooals wij zeiden, het was stampvol
in de kerk. Elke bank was bezet en
om phoudeiijk kwamen nog menschen,
die vergeefs trachtten plaats te be-
komeD.
Onder deze was een oude vrouw,
die aldoor haar best deed, zich vooraan
te dringen en reeds versoheidene
maleu afgewezen was. Juist na een
dergelijke teleurstelling zag zij den
predikant aankomen en va3t beslo
ten, hield zij hem staande, om hem te
vragen haar een plaats te bezorgen.
«Ik vrees, dat het mij onmogelijk
zyn zal," antwoordde deze deze.
„Maar ik zou hem zoo graag hooren
zingen," hield zy aan. „Alles, wat ik
heb, zou ik willen geven. Ik was
UIER HALLETJES.
Ban ZaterdagaYondpraatj?.
CCLXV1II.
De Phoenix ia en blijft een onge-
luksterrein. Door Koning Willem II
met de beste bedoeling tegen een
kleinigheid in erfpacht gegeven, met
het doel om de vaderlandsche in
dustrie te bevorderen, heeft het in
den loep der tijden een reeks van
ongelukken ondergaan, zooals een
ander terrein kwalijk zal kunnen aan
wijzen. Eerst is de groote katoenfa-
briek die er door den heer Prévinaire
op gesticht was, een prooi der vlam
men gewordenhet vet was, ten
aanzien der katoenfaDricage, toen al
van den ketel, zoodat de eigenaar
der erfpftcht het niet geraden achtte,
de vernielde fabriek weer te herbou
wen. Vervolgens heelt de heer Van
Breemen het er Jpachterecht gekochten
er een uitspanningsoord van gemaakt,
dat na een paar jaar is gesloten,
omdat het succes niet beantwoordde
aan de verwachting. Daarna is het
gebouw, waarbinnen eerst de weef
getouwen gesnord, later de stemmen
van de vroolijke gasten weerklonken
hadden, op zijn beurt door het vuur
vernield.
Was het de naam van het terrein,
die altijd weer datgene wat er op
gebouwd werd, deed worden tot een
prooi der vlammen. De Phoenix im
mers is een vogel, die na den brand
van zijn nest, altijd schooner en
krachtiger uit den vuurgloed te voor
schijn treedt. B jgeloovigo lieden zou
den haast de slotsom trekken, dat
wat op het Phoenix terrein gebouwd
wordt, tot den vuurdood is gewijd.
Kn zij zullen bevestiging van hun
denkbeeld hebben gevonden in het
feit, dat de loods van de werkver
schaffing die daarop was verrezeD,
nu onlangs weer in vlammen is op
gegaan.
vroeg genceg hier, maar het was zoo
vreeseiijk vol en het gedrang zoo
groot, dat ik het niet kon uithouden."
„Het spijt mij heuscb," zeide de
predikant, terwijl hij aanstalten maak
te om verder Ie gaan, .„maar ik kan
u niet helpen. Bedenk, dat gij niet
de eenige zijtallen hebben hier ge
lijke rechten."
„Neen, mijnheer, zij hebben niet
dezelfde rechten als ik," zeide zij met
schitterende oogen.
„Zoo," antwoordde hy verwonderd,
„en in welk opzicht staat gy boven
de anderen?"
Twee groote tranen biggelden laDgs
haar wangen. Het duurde een oogen
blikje, eer zij vervolgde
„lk ben zijn moeder, mijnheer.''
De predikant keek haar aangedaan
aau. Hij nam haar by den arm met
de woorden
„Ik maak u wel mijn exouses, dooh
dat kon ik natuurlyk niet weten.
Volg mij ia de consistorie en dan
zal ik aan den koster vragen, u een
goede plaats te bezorgen."
Eeu oogenblik later zat zij in een
der voorste rijen. Hst duurde eenigen
tijd, voor zij van hare aandoeningen
bekomen was en toen keek zij eens
om zich heen, ten einde haar buren
op te nemeD.
Doch op eenfc was het, alsof een
electrieohe strcom har het geheele
lichaaai deed schokkennaast haar,
aan haar linkerzijde, zat de man,
dien zij eens boven alles had lief-
Aan zijn gezicht zag zij, dat ook
bij haar herkende. 'tWas beiden of
een oogenblik hua adem ophield en
de hartsiag stilstond, doch ook slechts
éen ondeelbaar cogenblik en toen
wendden beiden trotsch en koppig het
hoofd af.
Hst koor trad binnen. Elke hals
was gerekt en elk oog zocht den klei
nen zanger, en het was slechts met
moeite, door de gedachte aan de
plaats, waar men was, dat het publiek
zich van applaus onthield.
Hij was ongeveer twaalf jaar, met
grooie, blauwe oogen, en lang blond
haar, en hoewel nog zeer jong, gaf
toch zijn gezicht zoo iets droefgeestigs
weer, nat het velen bij een nadere
beschouwing beklemd om het harte
werd.
Zonder iemand aan e zien, schreed
hij tusechen het publiek door, voorbij
zijn ouders, die voor hem even vreemd
waren als ieder ander in het groote
kerkgebouw.
Arthur was evenwel niet onbekend
met de tweedracht tusechen rijn
ouders. Zijn tante had hem die vóór
zijn veitrek naar Engeland in korte
woorden en onpartijdig medegedeeld.
Het had hem meer aangedaan dan
men oppervlakkig zou gedacht heb
ben. Wij weten soms niet, hoe fijn
gevoelig een kind van dien leeftijd
kan zijn en hoe rij kunnen tobben
en nadenken over dingen, die wij
denken dat zij reeds lang vergeten
zijn.
Het had hem ook in zijn gestel
gehinderd, want hij was niet sterk
en zijn vroegtijdig optreden en het
nooii tevreden publiek matte hem
veel te veel af.
Hij had er reeds dikwijls over na
gedacht, hoe gelukkig hij j zou zijn,
als hij een verzoening tusechen zijn
ouders bewerken kon dan zou hij
niet meer gaan zingen, maar .lan
konden zij alle drie gelukkig thuis
leven.
En toen hij nu de uitnoodiging
kreeg om in Lakefield ie zingen, toen
ging hem het denkbeeld door het
hoofd, dat, als zich ooit de gelegen
heid voor zijn wenscnen zou opdoen,
hij dan deze te baat moest nemen.
Beiden zouden waarschijnlijk wel in
de kerk zijn en door zijn gezang
moesten zij tot elkaar gebracht wor
den.
Hoe die brand is aangekomen? Het
politierapport antwoordt op die vraag
met het stereotype„oorzaak onbe
kend!" De politie heeft niemand
gezien, op wiens gelaat het woord
„brandstichter" met groote vette druk
letters stond geschreven daarbij is
haar door den opzichter van de werk
plaats medegedeeld, dat er geen kaohel
in de loods had gebrand; voorts dat
er geen vuurmakers werden vervaar
digd. Kwaadwilligheid zou dus de
oorzaak moeten zyn geweest en het
Bestuur van de Werkverschaffing
komt er duidelijk genoeg voor uit,
dat het hieraan de brand toescbryfk
't Is wel mogelijk. Er zyn wel
menschen die moorden begaan, waar
om zouden er dan ook niet wezen,
die een loods in brand steken? Tooh
zou ik voor mij niet gaarne zoo maar
dadelijk aan misdaad hebben gedacht.
Een houten schuur, gevuld met brand
baar materiaal kan op een dozyn
manieren in brand raken door een
ongeluk, door een kleine onvoorzich
tigheid, desnoods van iemand die er
vyf minuten in geweest is. Sommige
menschen zullen misschien beweren,
dat bet niet héél christelyk is, om
dadelijk maar aan misdrijf te denken;
anderen meenen, dat het al een heel
boosaardige werklooze moet zyn, die
de loods van een werkverschaffing in
brand steekt, omdat hij er geen werk
kan krijgen. Zoo zou men er voor
moeten vreezen, dat een arme de
Hoogere Burgerschool of het Gymna
sium eens in brand steekt omdat zijn
kinderen niet van het onderwijs kun
nen genieten. Ik zou meenen dat
zoo'n vrees getuigen zou van een
pessimistische,niet-ohristelyke wei eld-
beschouwing.
IntU3scheD, we mogen er lang of
kort over praten, de loods is ver
brand en daarmee is de Phoenix
weer een onbebouwd terrein gewor
den met uitzondering van een paar
groote volières waarin gevederde
zangers weleer een keurig gemengd
koor vormden en een apenkooi, wier
Hij bad de keus gehad tusschen
verscheidene liederen, doch ze was
hem niet moeielijk gevallen. Hij vond
voor zijn doel het meest geschikt een
oud Kerstliedje, van een eerwaardig
dichter, die niet dichtte ter wille der
eer, doch om zijn medemenschen en
vrienden een dienst te bewijzen en
hen op het goede pad terug te bren
gen, en die daardoor aanspraak
maakte op hun dankbaarheid.
Overal heerschte doodache stilte,
aller oogeu waren op éen punt ge
richt. Daar klonk een stem
Toen kwam in stillen middernacht
Die gloriezang van verre dagen,
Geruisch van gouden snaren, zacht
Door engelen over d'aard gedra-
[?en
„Op aarde vrede, in ^enschen wel-
[behagen
Van 's hemels hoog jverbeven ko-
[ning"
In heilige stilte lag der menschen
[woning,
Bij 't lied op hemelharpen aange
slagen.
De laatste echo's weerklonken nog
door de kathedraal, alvorens eenig
gelui I de doid-che stilte verbrak.
Verscheidene zakdoeken werden naar
de oogen gebracht van menschen, die
anders niet licht geroerd waren en
het scheen velen toe, alsof zij de stem
men der engelen gehoord hadden.
Weder hiel het koor aan, het vol
gende vers, om de menschen op te
roepen, elkander te verdragen en lief
te hebben.
Men hoorde boven allen uit het
zenuwachtig snikken der vrouw, die
door den predikant de kerk binnen
geleid was. Er was bijna niemand,
die zich niet ontroerd gevoelde, eu
v-n alle kanten fluisterde men el
kaar opmerkingen over de prachtige
stem van den jeugdigen koorzanger
toe.
Het laatste vers zou beginnen en
Arthur had besloten, dat dit al het
vorige overtreffen zoude. Hij voelde
zioh zeiven aangedaan en een oogen
blik vreesde hij, dat hy het niet ten
einde zou kunnen brengen.
„Het was sohoon, het was verruk-
lijk!" luidde de algemeene opinie.
Lakefield had nog nooit zoo iets ge
hoord. Het koor, waarboven die glas
heldere stem altyd hoorbaar bleef,
stierf zaoht weg, evenals het gezang
der engelen. Ieders aandacht was zoo
afgeleid, dat niemand zag hoe op de
voorste ryen een man en een vrouw
elkaar de hand drukten, terwijl bei
den de tranen in de oogen stonden.
De kleine zanger had onderwijl zyn
plaats weer ingenomen, dooh hij zag
er erg bleek en afgemat uit.
De predikant deed het voorgebed
en daarna stond het koor wederom
op, om over te gaan tot het tweede
gezang.
Doch Arthur bleef zitten en zijn
buurman stootte hem aan, om hem
opmerkzaam te maken. Eensklaps
uitte deze een doordringenden kreet.
Het leed geen twijfel: de inspan
ning was hem te groot geweest en
een ijlings toegesohoten dokter kon
slechts den dood oonstateeren: de taak
i gebleken zyn jeugdige kraohten
te boven te gaan.
Men kan zich de algemeene deel
neming voorstellen; maar de knaap
had zyn ouders gezien: hand in hand
en weder verzoend voor altyd.
BINNENLAND,
Eene Doctores in de Ned.
Letteren-
Mej. J. A. Nijland verwierf zioh
Woensdag te Leiden den doctorstitel
in de Ned. letteren. Te Hoorn gebo
ren, braoht genoemde jonge dame
bewoners de jeugd meermalen met
hunne kapriolen hebben vermaakt.
Daar ligt het nu weer, nog tiental
len van jaren alleen te gebruiken
vcor bergplaats van kolen of tot bet
oprichten van allerlei tijdelijke eta
blissementen, die elders geei plaats
kunnen vinden.
Wie het ziet zal dadelijk zeggen,
dat het terrein maar geschikt is voor
drie dingen: namelijk om er huizen
op te bouweD, er een wielerbaan te
maken of er een fabriek te zetten.
Het eerste is al gekitstde heer
Van Breemen hesft het terrein wil
len maken tot een nieuwe stadswijk,
maar hij heeft in de troebele gracht
van de gemeenteraadaberaadslagingen
niets dan slib gevangen een wieler
baan kost te veel geld om die te
Haarlem te gaan leegen, vooral om
dat ze in iedere stad van beteekenis
aangelegd rijn of zullen worden en
wat het bonwen van fabrieken be
treft, dat heeft ook al échec geleien.
Tweemaal is, eerst door de Gebroe
ders Merens en daarna door de firma
J. J. Beijnes, aanvrasg gedaan om
op het terrein een fabriek te mogen
bouwen, maar dat verzoek is altijd
haar kindsheid grootendeels, en ook
een deel barer jeugd, door te Batavia,
waar haar vader de betrekking be
kleedde van leeraar aan het gymna
sium Willem III. Aan de H. B. S.
v. M. te Batavia, in 1882 opgei ioht,
volgde mej. Nyland het 2e en 3e
studiejaar.
In 18S5 naar Nederland terugge
keerd, zette zij haar studiën in klas
sieke riohting voort aan het gymna
sium te Amsterdam, om later gedu
rende eenige jaren zich te Leiden
hoofdzakelijk te wyden aan de Btudie
der Jdoor haar zoo. gefielde Neder-
landsche Letterkunde.
Een groote voldoening zeker voor
haar is zeker het feit, dat zij de eer
ste Nederlandsche vrouw is, die zich
het doctoraat in de Ned. letteren
heeft weten te verwerven. Dat doo-
toraat werd haar verleend cum laude
„met al de rechten die de wet en de
gewoonte daaraan toekennen", nadat
zy zich zeer goed had weten te ver
dedigen tegen prof. Verdam en prof.
Cosyn, die haar hadden aangevallen
op eenige barer stellingen en op een
eDkel punt harer dissertatie„Gedich
ten uit het Haagsohe Liederhand
schrift, uitgegeven en toegelicht uit
de Middelhoogduitsche Lyriek."
„Eenig in haar soort," noemde prof.
Verdam haar, „en wel een van de
beste soort, een eer voor het vrou
welijk geslacht". Gedurende haar
studietijd had genoemde professor
haar leeren achten om baar volhar
ding en baar karakter, haar hart en
haar gemoed, terwyl zy ondanks haar
ijver voor de studie toch het echt-
vrouwelijke had weten te bewaren.
Ook roemde hij de uitstekende, zelf
standige wijze van werken, die uit
haar proefsohrift bleek, en waarop
hij goede verwachfngen bouwde voor
de toekomst.
Haar laatste stelling„Het is bil
lijk dat der vrouw iedere werkkring
worde geopend waarvoor zij blijkt
gesohikt te zijn," werd niet bestre
den, „ofschoon", zeide prof Verdam,
„zeker niet ieder het met die stelling
eens zal zyn."
Vele belangstellende dames en ook
eenige heeren woonden de interes
sante promotie bij.
(Vad.)
Muntjes.
Bij het bekende onvoldoend gehalte
van het papier van een döel der in
omloop zijnde muntbiljetten van f 10,
waardoor die dikwijls scheuren en
men de helften aan elkaar plakt, is
het in den laatsten tijd herhaaldelijk
voorgekomen dat de helften van ver
schillende exemplaren aaneen zijn
gevoegd, hetgeen op den achterkant
uit de nummers zichtbaar is. De
Middelb. Ct. vestigt hierop de aan
dacht, omdat dergelijke exemplaren
niet gangbaar zijn.
Een gedenkteek8n.
Heden is het 25 jaar geleden, dat
de burgemeester van Parijs met nog
twee hooggeplaatste personen in een
luchtballon opging met bestemming
naar Bordeaux. Door tegenwind kwa
men zij echter op Hollandsen grond
gebied neer, namelijk te Merelo nabij
Venraaize werden daar goed ont
vangen.
Ter herinnering aan dit feit uit den
Fransch-Duitschen oorlog, zon heden
te Merslo door twee van de bedoelde
luchtreizigers, die nog in leven zijn,
een gedenkteeken worden gesticht.
Eene reclame.
Donderdagochtend werd van den Stads-
Doelen te Delft per gesloten wagen,
zooals dat gebruikelijk is, een piano
naar Den Haag getransporteerd, welke
den avond te voren doar de vereeni-
ging „Winter Soirées" was gebruikt.
Waarom
Omdat de Raad het nu eenmaal
niet wil. Hij beweert, dat de oorspron
kelijke eigenaar van het erfpacht-
recht daarvan afstand had moeten
doen en het terrein aan de'gemeente
terug geven, loen de fabriek was af
gebrand en niet herbouwd werd.
Misschien was dit billijk geweest,
waar nu het niet gebeurd is, lijkt het
mij toch wel wat stijfhoofdige poli
tiek om te zeggen: „ik bevorder geen
enkel plan om van dat Phoenixterrein
wat goeds te makenAls vlag voor
deze lading dient de verklaring„we
willen het terrein voor ons nageslacht
bewaren I"
Ik vind dit voornemen aandoenlijk
om van te huilen, maar onpraotisch
in de hoogste mate. In sympathie
voor het nageslacht wensch ik voor
niemand onder te doen, maar de te
genwoordig levenden interesBeeren mij
toch een beetje l meer. We zijn, wat
onze gemeenteSnanciëa betreft, juist
niet in Luilekkerland en wanneer er
dan kans is op een rijst- en brij-bergje,
in den vorm van een goede som voor
een tot nu toe waardeloos terrein,
dan kijk ik liever naar mijzelf en
naar mijn medeburgers, Jan dat ik
mijn oogen blind tuur op een nog
niet geboren nageslacht,dat er ons ze
ker niet dank voorzal weteD, maar veel
eerder ons er om zal uitlachen, dat
wij een kostbaar terrein jaren lang
braak hebben laten liggen, terwijl we
de hand er slechts naar hadden uit
te steken.
Nu ligt de Phoenix daar weer, woest
en ledig, een uitnemende speelplaats
voor mollen en voor een oogenblik
uit hun element gestegen waterratten.
De Gemeenteraad, die meent, dat vol
gens den geest van het erfpachtscon
tract het terrein weer aan de gemeente
Haarlem behoorde te zijn teruggege
ven, houdt stijfhoofdig daaraan vast
en wil van geen transactie weten. Bij
weigert standvastig water in zijn wijn
te doen en meet dientengevolge nu
puur water drinken ten pleziere
van het nageslacht.
Den vorigen Zondag gaf Kriens
met zijn muziekkorps een populair
concert in de Vereeniging. Het was
er vol, vol van een dankbaar publiek,
dat applaudisseerde wat men noemt
tegen de klippen aaD. Maar die er
kentelijkheid voor het genotene was
nog niets, vergeleken bij hefenthou-
si tsme dat over de toehoorders kwam
bij het spelen van het Transvaalscne
volkslied. Toen was het een gejuich,
een gejubel, een gestamp en geklap
zonder einde. Het publiek sprong als
éen man van de stoelen op bij het
spelen van dat eenvoudige lied. Er
werd met zakdoeken gezwaaid of
„oom Paul" zelf in de zaal was. Hier
Eene eigenaardigheid bij dit trans
port was, dat het paard, hetwelk den
wagen trok, om den hals een groenen
lauwerkrans droeg. Betwijfeld mag
worden, of die krans door den sohen-
ker wel bestemd was om door het
paard van den piano-fabrikant godra
gen te worden, doch het was eene
aardige reclame voor den fabrikant,
toen zijn voertuig, waarop natuurlijk
zijn naam met groote letters geschil
derd is, zoo triomphantelijk de resi
dentie kwam binnenrijden.
Letteren en Kunst.
Eigen Baard van heden bevat bij
het 2de en slotartikel „De aanslag op
het goudland" eenige afbeeldingen
over tafereelen uit de goudmijnen in
de Znid-Afrikaansche Republiek en
verder „Gezicht op de Heerengracht"
(naar eene teekening van F. W. G.
Oldewelt). „Ds Maleische kolonie
in de Kaapstad," door (wijlen) Prof.
Dr. P. J. Veth. „Dr. M. J. Godefroi"
(met portret), door Dr. C.E. Daniële.
Leger en Vloot
Koloniaal Werfdepot.
Bij het Koloniaal Werf epót zijn
in 1895 voor den militairen dienst in
onzeJoverzeesche|bezittingeD, aangeno
men 1284 personen, n.l.745 Neder
landers en 539 vreemdelingen en wer
den 574 onderofficieren en minderen
overgenomen van het leger b. t. l.}
zooiat het totaal der aangeworvenen
1858 man bedroeg.
Naar Oost-Indië wirden in dat jaar
in 43 detachementen uitgezonden
1856 onderoffic. en minderen, t. w.
1542 van de inf., 202 van de art., 91
van de cav. en 21 van de genie, en
vertrokken afzonderlijk 23 onderoific.
Boven het voor dat jaar gevraagde
contingent van 1500 man zijn das 379
militairen meer uitgezonden.
Naar West-Indië (Carayio) vertrok
slechts 1 detachement ter sterkte van
20 soldaten.
6EMENÖD NIEUWS
Een windhoos.
Donderdagmiddag is een windhoos
op Antwerpen neergekomen en heeft
een droevig ongeluk gesticht. Tien
metselaars waren aan 't werk aau vier
gedeeltelijk voltooide huizende hoos
rukte de vier daken af, een van de
werklui die op den nok van een dak
zat, viel naar beneden midden in 't
neergestorte puin, en een vallende
steen verbrijzelde hem den schedel.
Twee opperlui, die beneden stonden,
veerden door de planken en steenen
die van boven neerdaalden ernstig
gewondde een werd met gebroken
been weggedragen.
In 't park zijn tal van boomen
ontworteld.
Het licht en het menaohelijk
lichaam.
Men twijfelt niet aan het vele goede,
dat wij aan het licht te d-<nken heb
ben, maar volgens onlangs uitge
voerde proefneming is het mogelijk,
dat de invloed dien het licht op ons
lichaam uitoefent veel grooter ip, dan
men vermoedde. De Jransche genees
kundige Dr. Onimus heeft proeven
gedaan om te bewijzen, dat het licht
tot vrij diep in ons lichaam kan
binnendringen.
Om een levende laag weefsel te
krijgen waaronder men een photogra-
phische droge plaa tian de inwerking
van het licht kan blootstellen, bedekt
met zulk een plaat (van kleine afme
metingen) met de palm van de hand.
Men sluit zoodoende de plaat zoodanig
zag men men den koelen Hollander in
vuur
Ea waarom Omdat een handvol
Boeren den moed heeft gehad, weer
stand te bieden aan het machtigste
Rijk van de wereld, dat zijn avontu
riers uitzond om hun land in te
pakken. Het was de sympathie van
een klein volk voor een ander klein
volk, dat de tanden laat kijken aan
oen tirannieken reus, nog versterkt
door het gevoel, dat er iets van Ne
derland schuilt in die kranige Boeren,
al kunnen zij door hun lang verblijf
in een ander werelddeel, onder ge
heel andere invloeden dan die ons
beheerschen, kwalijk meer tot de Ne
derlanders worden gerekend.
Druilende Jan SalieB vragen u af,
wat wij nu toch eigenlij a met die
Transvaal te maken hebben en wat
het ons aan gaat, of zij al dan niet
door Engeland worden ingepalmd
zij en hun kornuiten lachen slapjes
om die uiting van geestdrift bij het
spelen van een volkslied. Laat ze
lachen 1 Gelukkig het volk, dat nog
vatbaar is voor spontane geestdrift,
zonder te vragen wat het geeft, wat
het opbrengt.
Onze gemeente kan verdeeld wor
den in verschillende wijken. Er is er
een waar men winkelnering drijft en
die ik niet nader behoef aan te dui
den er is een andere, waar men de
stad uitgaat, dat is het Forensen
kwartier, de Ripperda8traat, het Rip-
perdapark, de wijk benoorden de
spoorwegovergangen en hare environs;
er zijn wijken waar men woont om
dat het er zoo g:edkoop is en anderen,
waar men heentrekt omdat het er
zoo duur is; er zijn wijken die ge
zond en die minder gezond zijn, maar
er is meer in 't bizonder éen wyk,
waar de lijdende mensch genezen kan
worden van kwellende kwalen. Dat
is de Hout.
Daar hebt ge allereerst in de on
middellijke nabijheid het St. Eliza-
beths-Gasthnis, op den Kleinen
van het liebt af, dat dit alleen
de geheele dikte van de hand}
kan bereiken. De plaat moet Dg'
lijk voor rood licht gevoelig
gemaakt. Na haar gedurende
nuten door de hand heen aa
zonlicht te hebben blootgesteld,
men dat de plaat een zeer duide
indruk gekregen heeft.
Deze proef toont aan dat het
zijn invloed uitoefent lot diep ij
weefsels en organen. Dr. Onimi
onderstelt, dat die invloed lan
gering is, zoodat zich eon groo;
opent voor hygiënische en thei
tische onderzoekingen omtrent d
king van het licht, en het i
onwaarschijnlijk dat de genees)
in de 20ste eeuw ons met licht:
behandelen, zooals zij nu met
triciteit werkeD.
Donderdagmorgen snelde i
beurs te B jrdeaux plotseling ee
met een knuppel gewapend na
maVelaarehoek, waar hij recb
links slagen begon uit te c
Vele makelaars werden zwaar ge
Te L:ban hebben vijftien la
huizers zich verstopt in de tatf=
de stoomboot Hermann om ko;
vervoerd te worden. Toen men^
unr na het vertrek naar Huil
echuilplaats vond, waren zes 1
gestorven, de overigen bedwele-
Da mijnramp te Ostr«j^
Omtrent den brand in de n
Ostrau (Moravië) wordt nog hf~
gende gemeld
De brand, die vermoedelijl i
staan is tengevolge van een ko J
ting in de eleotrische geleiding
het eerst bemerkt door een mao
Deze vergat in zijn vrees de j
deur te sluiten, die de rool^
zou hebbrn zioh te verspreideie
de myn. Inmiddels had men k
de brand bemerkt aan den ro^c
uit de sohacht opBteeg. Dadely^
het bevel tot opstijgen geget^
weldra waren, op 31 na, alle,j'
werkers gered. Ten einde deze n
vrijdeD, daalden een aantal mi
mannen in de mijn af en na {,a
vergeefsohe pogiDgeD mocht h,t,
gelukken de vermisten te vaa
Toen warea echter reeds ti.
dezer doodj gestikt door denJe(
de anderen waren bedwelmd
kwamen, nadat ze in de fijn(
lucht waren gebracht, epoed^ei
der by, di
VARIA.
Onder verloofden, a
Zij. Ik heb gister een oude)®!
uw lof booren verkondigen.
Hij. En wat zeide zij i 'kt
Zij. Dat jy wel een buitend
man moest wezen, omdat j$>
kunnen bebagen aan zulk eerf>v
en schrander meisje als ik. r<>
ht<
Een deftige Kneipp kuv/ffi*
De dokter heeft baron Goud10J
voorgeschreven barrevoets ijnc
tuin te gaan wandelen. De
volgt het voorsohrift op, dojn
eerst alle tuinpaden met loopaL
Beste vriend, wat ben i
diep, diep ongelukkig!
Ja, ik zie het, ze scha,
onherroepelijk af! |te,
Och, en te moeten denk^a]
de vorige week nog een tanj s
haar stierf, die haar een 25000
heeft nagelaten. Ik had haqjg
zoo lief 1 g
da
ras
Houtweg het Badhuis van dedt.
waterbron en zijn vroolijker tw»ei,
broeder, het Brongebouw, d,en
voorts het DiaconeseenhuiB en 'sn
korten tijd komt daarbij nc
Zander-instituut voor heiigycn%nc
op den Kleinen Houtweg. Het g>
van St. Johannes de Deo mas
uitzondering, maar anders is dy t
voor het lichaam van den an
mensch geheel in den Hout tca
den. U
In den Hout, om de wcordiaj
een oud volksliedje na te volg 7-
het voortaan zijn: Lj,
In den Hout, daar moet je,^
In den Hout daar moet je
Daar staat overal te lezen, r£j£
Hier geneest men smart euen
Ik hoop, dat ze er allemaal^
bloeien en groeien en voor p
patiënten genezen zullen aflevel'
'8 worden weinonzeverwacb
teleurgesteld. En teleurstelling!
onaangename gewaarwording;
ik onlangs ondervond toen ikj
hoeveel maal de Gemeenter^_
het afgeloopen jaar wel vergade
Hoe ik ook telde en nog eenf
ik kon het maar niet verder b
dan negentien en onze BurJ
ter heeft indertijd gezegd, datf
zijn plan lag den Raad eens ix!
dagen bijeen te roepen
We zijn dus in 1895 ver om
recDru gebleven en wie wel L
ziet, dat de vroedschap maa
vergadert om onze beiangenkt
hartigen. althans te besprektoti
zich wel gevoelen alsof hem Ier
is geaaart. Mochten er velen dtlvf
ning koesteren, dan is een adi bc
den Gemeenteraad de aangewe» ha
Misschien krijgen we dan iar
wel veertig R ia isvergaderinj
misschien wel een per week, lev
Wat zal Haarlem dan goejrbi
geerd wordenKom spoedig."
dagFIDE wil
me