fweede Editie. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. )e IJzeren Zeeroover. 13e Jaargang Zaterdag 7 Maart 18S6 No. 3890 HAARLEMS DAGBLAD AZBOiisrjsnEnvcEnsrTSFiRjrj'S: Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 8 maandens 1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per postO.S1^j2 ADV Jliir^TErSTTyRTSr: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. By Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentién worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Bit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor liet Buitenland: Compagnie Générale de PübUcité Etrangcre G. L.' DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 81bis Faubourg Montmartre. Agenten voor dit Blad in den omtrek rijn: Bloemmdaal Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de Tol; Haarlemmermeer, C. DOBKES; Spaarndam, C. HA.RTENDORP; Zandvoort, J. ZWEMMER; Velsen, L. VENUS; IJmuiden, J. J. TJADEN; Beverwijk, H. JUNGERIE, Koningstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentën aan. Se'. Bijvoegsel van het blad dat terdagavond verschijnt, sal beoat'en: wraak van Biggelnzans.Haarlem 'Halletjes CCLXJLV. Binnen- en iiienland&che berichten. Veeria. kertmtïèn enz. Officiëele Berichten. De Burgemeester van Haarlem, engt by deze ter kennis van de gezetenen dezer gemeente, dat de den 3 Maart jl. executoir verklaarde bieren op de Personeele belasting «er Gemeente, dienst 1895/1896, op iden aan den ontvanger der direote distingen zijn ter hand gesteld. Wordende de ingezetenen tevens rinnerd, dat de belastingschuldigen rplicht zyn hunnen aanslag op den wet bepaalden voet te voldoen. Haarlem5 Maart 1896. De Burgemeester voornoemd: BOREEL. Politiek Overzicht. In de zitting van Donderdag heeft duitsche Rijksdag besloten het ilsontwerp betreffende de suiker- lasting naar eene oommissie te rzenden. Alleen de linkerzijde stemde en. )e begrotingscommissie uit den jksdag heeft na een langdurige rede aden staatssecretaris Von Marsohall arin deze verklaarde dat de be bouwingen, nu te houden over ver re vergrooting der vloot, zioh op iver zakelyken grondslag moesten wegen, den eerften termyn voor o bouw van twee kruisers 2e klasse Egestaan, te zamen 1.750,000 Mk., nevens den eersten termyn voor q kruiser 4e klasse a 500.000 Mk. Met 20 tegen 6 stemmen zijn verder lor de marine de volgende bedragen egestaan door de begrootingscom- ssie. 875,000 mark als eersten ter- gn voor het bouwen van een torpedo- risieboot, 1,800,000 mark als eersten rmijn voor het bouwen van torpedo- oten, voorts 350,000 mark voor het nschaffen van een wachtschip te inBtantinopel. De kredieten voor de nisers waren toegestaan met 21 tegen j stemmen. ie opgewonden stemming in Rome i geheel Italië is, zooals te begry-j a valt, na de laatste berichten nog aohtiger geworden. De teleurstel- ig over de groote verliezen in Ery- ■ea geledeD, uit zich in vijandschap en de regeering. )onderdag werd eene Kamerzitting houden, die door een talrijk publiek ird bijgewoond. Vóór de Kamer; dden versoheidene duizenden per-; sen post gerat, die eene betooging dden tegen de afrikaansche poii-j k en de regeoriDg en uitroepen' den hooren als: Weg met de re-! fifing! Weg met Crispi! De tua-l aankomst der troepen was noodig. Om eene vyandige demonstratie zijn persoon te onigftan, koosj Crispi om in de Kamer te komen, een anderen weg dan gewoonlyk. Te midden van een groot rumoer deelde hy mede, dat door hem en de overige ministers ontslag is gevraagd en verkregen. Met toejuiohingen werd deze mede- deeling ontvangen, terwijl de Premier door de uiterste linkerzijde werd uit gejouwd. De politie moest de tribunes ontruimen, daar de aanwezigen verga ten slechts passieve toeschouwers te zijn. De opschudding in de hoofdstad werd nog vermeerderd door een valsch gerncht, dat de Paus was overleden. Ook in den Senaat viel der regee ring een verre van vriendelijke ont vangst ten deel. De uiterste linker zijde stelde eene motie voor, waarby de terugtrekking der afrikaansche troepen wordt verlangd en tevens de in beschuldigingstelling der regeering. Ook een 150 Kamerleden, die bijeen kwamen nadat de zitting der Kamer was verdaagd, spraken hunne veront waardiging uit over de politiek der regeering. De afgevaardigde Bovio verklaarde dat in Boven-Italië de toestand dreigend is en dat Napels kis ar staat om in opstand te komen. Aan Villa werd opgedragen, hierover den Koning te raadplegen, waarop hij zich naar het Quirinaal heeft begeven. In den loop van den avond is de opgewondenheid nog gestegen. Er hebben talrijke in hechtenisnemingen plaats. Alle troepen zijn in de kazernes geconsigneerd. De quae^tie onder welke voorwaar den Jameson en zijne bende zich bij Krugersdorp aan de transvariecke Boeren hebben overgegeven, is Don derdag in het e- gelsebe Lagerhuis ook door minister Chamberlain be- bproken. Hij verklaarde eene uitvoe rige mededeeling te hebben ontvan gen van Sir Hercnles Robinson, wuarin deze te kennen geeft dat noch hij, nog Sir J. ds Wet tot dusver ietB geweten heeft van de op het slagveld van Krugersdorp gevoerde briefwisseling. De commandant-gene raal had aan Sir J. de Wet de on voorwaardelijke overgaaf van Jameson gerapporteerd. Het verhanl zooals het nu door sir John Willoughby is gegeven heeft te Pretoria officieel e logenstraffing gevondeD, maar de Transvaalsche regeering eischt thans dat Cronje persoonlijk te Pretoria inlichtingen sal «even over die be weerde bri< fwiseeling. Chamberlain gelooft dat aan de commandanten nauwkeurige orders waren gegeven om op onvoorwaar delijke overgaaf aan te dringen,maar dat dienondanks een der commandan ten, waarsohynlyk Cronje, aangebo den heelt Willoughby en zijne treepen te redden mits zy de wapens neder- legden en eene schadeloosstelling beioofden.In dit geval zou de.comman dant zyne bevoegdheid te buiten zyn gegaau. President Krnger heeft van deze zaak niets geweten, en er is geen enkele reden om te twijfelen aan Krugeris goede trouw. Hij weneoht oprecht eene bevredigende oplossing van alle aanhangige vraagstukken, maar hy stoot in den boezem van het Transvaalsche volk zelf op groote moeilijkheden. De onderhandelingen met Kroger aldus eindigde de minister zouden sterk benadeeld wordendoor aan Kroger kwade trouw ten laste te leggen, waarvoor zioh geen enkel bewijs in zijn bezit bevindt. Door de franeche Kamer is Don derdag met 412 tegen 93 stemmen het wetsontwerp betreffende de ver koop van boter aangenomen. Naar de Times uit Madrid verneemt heeft de Fransche regeering aan de Spaansche geldelijken steun toege zegd, door het plaatsen van een lee ning van fr. 25 millioen,op voorwaarde vau belangrijkeconcesaiën aan Frank rijk ten aanzien van Marokko. STADSNIEUWS eerête en derde pagina. Haarlem, 6 Maart Voor het akte-examen nuttige hand werken zijn Donderdag te 's Graven* hage geslaagd de dames C. M. Bot man en C. Westendorp, beiden alhier. Ned. Onderw. Genootschap afd Haarlem. Donderdagavond hield de heer Jhr. Mr. A, J. Rethaan Macaié in eene druk bezochte vergadering van de afdeeling Haarlem van het Ned. Onderw Genootschap eene rede over „In hoever en op welke wijze kan de scheel medewerken tot het tegengaan van verwildering bij de jeugd Iïe heer Macaré wees in het begin zijner uitvoerige rede op de hooge en edele roeping van den onderwijzer, die in een kort, kernachtig, veelzeg gend woord is samen te vatten; op voeding. ©e onderwijzer is verantwoordelijk vcor hetgeen hij van de jeugd maakt. Hij moet het kind niet alleen met nuttige kennis verrijken, maar zijn veel edeler taak is het te vormen en te leiden. Beschikt de onderwijzer echter over de daartoe noodige middelen? Die vraag wensch ik hedenavond met u te behandelen, zeide de.-Spr. 1q dan kom ik niet om u iets te leeren of om u iets mede te deelen, maar met de baatzuchtige bedoeling om van u iets te leeren. •Hoogst dankbaar ben ik bet feestuur [der afdeeling, dat zij mij in de gele genheid heeft gesteld met u over deze jsaak van gedachten te wisselen. J Men klaagt veel, ging spr. voort, over de verwildering der jeugd en V£?aagt van justitie en politie krachtig daartegen op te treden. Doch dat is [maar een strijdmiddel tegenhe&reeds gepleegde kwaad. Gij, onderwijzers, kunt dat kwaad voorkomsn en wel op drieërlei wijzele. door uw voor beeld.; 2e. door uwe keringen; 3e. door het handhaven der tucht. Het eerste middelhet voorbeeld .is in mijne schatting het machtigst. De onderwyzer, die een voorbeeld geeft van nauwgezetheid en plichts betrachting, sticht daardoor onbere kenbaar veei nut- Dat voorbeeld dringt diep in het kinderlijk gemoed. Waar we een les of een spreuk mogen ver geten, blijft het beetd van een wasa- digen onderwijzer altijd bij ons: Over de leeringen zal ik in eene vergadering van onderwijzers geen woord spreken, daar mij dat niet zou Waar ik over de handhaving der tucht spreek, versta ik daar niet alleen onder: handhaving van orde en netheid, maar ook handhavi-g van de goede beginselen d. i. eene bestraffing v^n alles wat daartegen indruischt, als logen, oneerlijkheid, valschheid en alles wat een leelijk karakter heeft. Moet de onderwijzer zich nu alleen beperken tot wat binnen de school muren plaats heeft, of moet hij cok alles weten wat buiten de schoolmu ren voorkomt? Waar de onderwyzer vooral een opvoeder moet zijn, daar moet hij zioh in die taak niet laten beperken door de schoolmuren, evenmin alB door het slaan der klok. Tot staving van deze bewering deelde spreker een en ander mede, uit eene rede van den heer Ligthart op 31 Juli '95 op eene vergadering van onderwijzers gehoudeD, waarvan do strekking was, dat de onderwijzer daar het doel van de school voorna melijk ie karakters te vormen, bekend moet zijn met het do9n en laten van het kind, zoowel binnen als buiten •de school, ook hoe het zich op straat tegenover anderen gedraagt. Moet de onderwijzer alzoo weten, ook wat er in huis tnet het sind ge beurt, handelend moot hij in die zaken alleen optreden, wanneer de ouders of de voogden hem dit vragen. Evenzoo heeft hij zich niet in te laten met hetgeen het kind op straat doet, als alleen dan, wanneer izyna hulp wordt ingeroepen. Hij moet alleen alles weten, om het kind te kunnen vormen. Waar dan de medewerking van den onderwijzer wordt gevraagd tot be strijding der baldadigheid mag deze niet weigeren. Spr. zette uiteen, hoe de onderwij zer een knaap beter en doeltreffender kan straffen, dan de politie of de justitie. Bezit de onderwijzer-daartoe thans echter de noodige tuchtmiddelen? vroeg spreker, waartoe hij naging, welke straffen de onderwijzer mag geven. De onderwyzer k&n de kinderen sleohte aaateekeaingen geven, laten sohoolblyven en hen eerst tijdelijk en daarna voor goed van de sohool verwyderen. De twee laatste straffen baten eohter weinig, daar vaak de ouders niet genoeg medewerken, ook wordt daar- by geen rekening gehouden met het belang van den knaap zelf, maar alleen met wat de goede orde eisoht. Dat de onderwijzer geene andere middelen mag bezigen om te traohten den knaap te verbeteren, aohtte spre ker een leemte in de wet, die aan vulling verdient. Hoe hierin voorzien moet worden, wenschte spr. te behandelen met de vergaderden en daarover hunne mee ning te vernemen. Hierna deelde spreker mede, dat de ouders ook zelf wel eens inzien, dat hun kind verbeterd moet worden, waarop zy dan naar den officier van justitie gaan en dezen vragen ofhun kind niet naar een ryks-opvoedings- geatioht kan worden gezonden, daar zij niet by machte zyn het naar eene kostschool te zenden. De offioier moet dan helaas altyd antwoorden, dat dit niet kan en natuurlyk verzwygen, dat daarvoor eerst een misdrijf moet worden gepleegd. Wel kunnen zulke kinderen dan in eene Bpeoiale inrioh- tïng of opvoedingsgesticht geplaatst worden, wanneer anderen dat willen betalen, doch daar dit f 150 per jaar kost, zullen er niet velen te vinden zyn, die dit willen doen, vooral daar by kleine jongens dit bedrag vele jaren zal moeten worden veldaan Waar moet men dan heen met die kinderen Naar de gevangenis Neen, daar moet men ze zoolang mogelijk uit houden, daar ze daar allerlei ondeugden leeren. Sommigen geven een naar hunne meening gemakkelijk middel aan de hand dit zette spr. verder uiteen en wel de lichamelyke kastijding. Zy zouden den onderwyzer weder de plak in handen willen geven. Dat geneesmiddel kon bij hem geene in stemming vinden. Op slaan volgt verweer en by ernstig verweer ver liest de onderwyzer zijne zelfbeheer- sching, wat hoogst nadeelig voor de opvoeding is. Daarna schetste spr. uitvoerig het leven der straatslijpers en hoe ze van kwaad tot erger komen. Ook deed hij uitkomen dat door de arbeidswet de jongens niet zoo spoedig meer een baas kunnen krijgen als vroeger en dat de politie niet zooveel kan doen om de straatschenderij tegen te gaan, als men wel eens denkt, daar van de politie hier ter stede bijv. 2 3 op de straat dienst kan doen, waarvan dan nog afgaan veor-vaste posten, zoodat er wel eens straten rijn, waar geene politie te zien i?, waarvan de jongens daar zy dit weten gebruik maken. Wat er met een knasp gebeurt, wanneer by door de politie op bet een of andere kattekwaad wordt ge snapt, kon geen inetemming bij spr. vinden. Vooral keurde bij het at, dat de wet zulke zaken op dezelfde wij te als die van volwassen menschen be handelt. De indruk van de majesteit van hst recht wordt dan bij znlk een knaap niet verhuogd en daar hij geen geld heeft om de hem opgelegde boete te voldoen, komt hij dan eindelijk in de gevangenis, doch' de afschrik voor de gevangenis raakt dan bij hem te loor, daar hij het daar goed heeft, beter dan thuis. Spr. las voor een brief van eon haarlemschin knaap aan zijne ouders uit de gevangenis gerieft t, waarin hij hun meldde, hoe goed hij het daar had. Zoo kwam spr. tot de conclusie, dat de gevangenis eene ongeschikte plaats is, om de jeugd te straffen. Verder wees hy er op, dat het voor den rechter eene moeielijke vraag was. of een knaap al dan Diet met oordeel de3 onderscheids had gehandeld, waarna hy uiteen zette, dat in de opvoeding de fout ligt; dat hij, die eerst kleine diefstallen pleegt, latere grootere onderneemt en zoo van kwaad tot erger komt, soodat het niet in den schedel lag Hoe dat kwaad tegen te gaan, is eene moeielykheid, waarmede men alle beschaafde landen worstelt. Elders beeft men reeds enkele stap pen gedaan om deze vraag op te lossen. In Zwitserland kwam in 1893 eene wet. waarby den onderwyzer het recht werd gegeven in een bepaald lokaal straf te doen ondergaanter ijl men in Engeland verbetersoho- len heeft, waar iedereen het reoht heeft zyne kinderen heen te zenden. Die verbetersoholen aohtte spr. ook voor ons land wenschelyk. Bekwame, goed te bezoldigen onderwijzers moes ten daar worden aangesteld. Spr. betreurde het echter, dat tegen ieta dergelyks hier te lande door de onderwyzers was geprotesteerd, daar zy er voor bedankten als oipier dienst te doen en dat hun vrye tyd hun werd afgenomen. Nog eens aan de edele roeping van den onderwyzer herinnerende,sprak hy ten laatste den wensoh uit, dat de onderwyzers sympathie moohten gaan koesteren voor het Engelsche stelsel en dat het hier ingevoerd mooht worden. Uit het hierop gevolgde debat bleek, dat de meeste sprekers het met den inleider eens waren, terwijl een en kele v n leerplicht meer heil ver wachtte. De heer Macaré sprak daarna zijne voldoening er over uit, dat het door hem aanbevolen stelsel bij de Haar- lemsche onderwyzers zooveel instem ming had gevondeo. Ten slotte dankte de voorzitter, de heer R. Broere, den spreker voor zyne scboone rede, daarbij te kennen geven de, dat het hem genoegen deed, dat het dezen avor.d gesprokene als een tegen hanger kon dieuen,van hetgeen onlangs in Teyler, aangaande de leer vau Lombroso was geleerd. Ook noemde hij het een verblijdend verschijnsel, dat deze leer van Lombroso onderdo geztghebbenden nog niet algemeen gedeeld wordt. Was deze leer waar, zeide bij, dan konden we de scholen en de kerken wel sluiten. Naar wij vernemen werd op d® Donderdagavond in Volksbelang ge houden vergadering van do afd. Haarlem der Ned. Middernaohtzen- ding vereeniging de navolgende motie aaogenomen „De Afdeeling Haarlem van de .Ned. Middernaohtz. Vereeniging, „vergaderd op 5 Maart 1896, spreekt „hare diepe verontwaardiging uit over „de erkenning als reohtspersoon van „den Nieuw Malthusiaanschen bond, „welke erkenning zij beschouwt als „diep krenkend voor het zedelyk „gevoel der natie." Als verdacht van den diefstal van een bankbiljet van honderd gulden ten nadeele van zekeren S., woonachtig te Santpoort, alhier gepleegd, waarvan reeds melding is gemaakt in ons blad van ILDinsdag zyn doorde rechercheurs Verkerk en vau Halst aangehouden en naar bet huis van bewaring over gebracht J. H. S., oud 27 jaren, keil- ner en S. G. oud 30 jaren, smid. Laatstgenoemde heeft ;eeds meerma len wegens diefstal gevangenisstraf ondergaan. Zij hadden met S. kennis gemaakt in eene tappery en hom van daar naar het station gebracht, alwaar F EUILLE TON. Naar hu engélsch van MAX PEMBERTON. HOOFDSTUK XIII. Aan dtn achtersteven van de Labrador. II deze gewaarwordingen kende ik in de dagen, die •gden op mijn onbezonnen bezoek aan dat drinkhol. lang ik zoo lag, en waar, dat weet ik niet tot op ntir; maar mijne draomen waren vreest-lijk en mijn iid brandde met een hitte, welke een groot meer met riet had xunnen afkoelen. Dikwijls gebeurde het, »ik voelde, dat mijn bewustzijn was teruggekeerden kon ik handen noch voeten bewegen de vrees *d mij doodeargster. uitstaan, ofschoon mijne lippen =3ioten bleven en ik dacht, dat ik sterven zou. Of ,ms doorleefde ik weer den nacht, waarin Martin Hall ■wf, en van de boot, waar ik het schouwspel gade- Hfig, klom ik naar de andere boot en met mijn vriend ind ik midden in de zich verspreidende vlammen. Of worstelde met Black en dreef hem terug naar het aterdek van zijn schip en daar met de hulp van v mannen, trachtte ik mij van hem meester te maken; maar met een spotten den laeh ontsnapte hij mij en als ik weer keek, was het dek ledig. Er moeten korte oogenblikken geweest zijn, waarin ik niet meer ijlde. Eens opende ik mijne oogenen wist, dat de zon op mij scheen en dat^de wind, die mijn voorhoofd verkoelde, van de zee woei; maar mijne ver moeidheid was zóo groot, dat ik het volgende oogenblik weer in sla.-.p viel en gedurende vele uren genoot ik een heerlijke rust. Toen ik voor de tweede maal bij bewustzijn kwam, gebeurde dat, doordat ik een zach- ten, warmen regen op mijn hoofd voelde druppelen. Eenige minuten lang vroeg ik mij waar ik my bevond, maar ik wist, dat mijn linker hand en myne voeten gebonden waren en toen ik mijn hoofd oplichtte, zag ik tot mijn groote verbazing, dat ik in een open boot lag, die zeer langzaam zich voortbewoogma-n daar mijn hoofd lager iag dan de rand van de boot, kon ik niet zien welke kracht de boot voortbewoog, of waar ik mij bevond. Het duurde lang eer het kloppen van mijn hoofd mij toeliet na te denken,vhoe ik in dezen toestand was ge raakt. Hoe ik ook nadacht, in den beginne kon ik mij het tooneel in het drinkhol niet herinneren, maar toen het mij eindelijk in de gedachte kwam, had ik den leiddraad gevonden. Er was geen twijfel aan, of ik was in een val geloopen en de oude heks, die mij een slag op het hoofd had toegebracht, was in dienst van Paolo en de bemanning. Die mannen moesten mij hebben meegenomen en mij naar deze boot gebracht hebben, maa rhoeveel tijd sedert verloopen was, of waar ik mij be vond, ik wist dit niet beter dan do dooden. Dit alleen was zeker, dat ik in de banden was van een der groot ste schurken, die ooit leefden en dat de uren mijns le vens mogelijk weinige zouden zijn. Ik kan u niet zeggen waarom, maar vreemd is het, dat op dat oogenblik die gedachte mij niet zeer veront rustte. Misschien leed ik te veel door lichamelijke zwakheid, en zou ik elke verlossing een uitkomst hebben gevon den, daarom ook den dood. De gedachte aan gevaar zette ik van mij en ik begon nauwkeuriger over myn toestand na te denken. De boot, waarin ik lag, was wit geschilderd en was sieilyk van vorm. Zij had deschoone vormen van een jacht, en toen ik mijn hoofd oprichtte zag ik, dat ze kostbaar versierd was. Het was geen groote boot, maar de middenbank had men weggeno men om mij neer te leggen en de bank bij het roer had men gebruikt om mijne voeten er aan vast te bin den. Een geoliede jas had men opgerold en onder myn hoofd gelegd, maar mijn linker hand was stijf va3t ge bonden en een dik toaw had men om mijn rechter bovenarm gedraaid, zoodat ik mij volstrekt niet kon oprichten, al was mijn rechter hand ook vrij. Weldra leerde ik de reden kennen van dit schijnbaar verzuim. Naast mij stond een flesch en lagen een half dozijn fijne scheepsbeschuiten ik had verschrikkelijken dorst, en dronk; ik vond, dat de flesch slappen bran dewijn bevatte en gaarne zou ik driemaal den inhoud verruild hebben voor sen dronk zuiver water. Maar de beschuit kon ik niet bereiken en ik verkleumde door den regen, die overvloedig neerviel, en door het zeewater, dat over de boot spatte. Zoover had ik nog geen geluid van menschelyke stemmeQ genoord, maar ten laatcte werd de stilte ver broken door een schreeuw en hield de boot stil. j „Zet de -zeilen bij 1" riep iemand, schijnbaar boven j my, en daarna hoorde ik de mannen aan de touwen hijscheD. Ik merkte dus, dat ik mij achter een zeilschip bevond, misschien een jacht, dat zij buit had en ge- maakt op de gewone wijze. Ik huiverde bij de gedachte jen mijn hoofd begon weer te gloeien, niettegenstaande het water. Waren ze van plan mij daar te laten liggen, totdat ik sterven zou, totdat de koude en mijn wond het hnnne zouden gedaan hebben Hadden zij mij ver geten? Hadden zij eenige reden om my in leven te honden. Mijne vragen werden ten deele beantwoord door een schreeuw van het schip. „Wel, Bill, is de jonge t-naak er geweest „NeeD, myn waarde, no? niet!" „Zijn geest wat beneveld „Dat zal wel." Ea toen hoorde ik een stem, welke ik herkende als die van d^n Ier Four-Eyee. „Is dat de jonge man, dien gij verzorgt „Ja, mijnheer, hij is eer. beetje beter." „De arme duivel. Gooi een laken over hem ik zal|den baas geen dood lichaam brengen, als hij het levend ver langt!" Zij trachtten een laken over mij te werpen, zooals de man bevolen had, maar we voeren snel en ik hoorde het in 't water vallen. Olschoon men nog meer riep, verhinderde het bruischen van de zee my dit te hooren en het laken kreeg ik niet over mij. Toch hadden de mannen mij met die paar woorden iets verteld en ik dacht langen tijd na over de opmerking yan den Ier,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 1