8 uur Vrijdagavond gesloten. In een uur tyds was de brand geblusoht, die «ich bepaalde tot het magazijn en de schilderswerkplaats, welke beide af- deelingen grootendeels uitbrandden. Het dak brandde op versohillende plaatsen door. De sohade wordt door verzekering gedekt. Al» een opmerkelijk feit deelt De Roordbr. mede, dat in het huisgezin te Orther, bij Den Bosch, waar dezer dagen twee kinderen aan de pokken zijn overleden terwijl de vader ook door die ziekte is aangetast geweest, alleen do vier andere kinderen en de moeder, die eene maand geleden wa ren ingeënt, tot dusver zijn gespaard gebleven. De twee overleden kindereneen van ongeveer éen jaar en het andere van ruim twee jaar, waren nog in het geheel niet ingiënt, terwijl de vader alleen in zijn jeugd was gevaccineerd. Eene gasontploffing. Te Winterswijk heeft ten huize van den sohoenmaker K., bij wien men met den aanleg eener gasleiding be zig was, een hevige gasontploffing laats gehad, tengevolge waarvan et geheele woonvertrek in een ruïne werd hersohapen. De vloer werd met zijne zware balken geheel opgelicht en gedeeltelijk vernield; de kaohel en deuren werden stukgeslagen, terwijl al de ruiten sprongen. De muren zyn uitgeweken, terwijl de schoor steen instortte. Van de werklieden werd een sleohts licht door glaesoher- ven in hot gelaat gewond. Het ongeval, dat nog zoo geluk kig is afgeloopen, is vermoedelijk ontstaan, doordien de gasfitter met een gloeiende bout een gat in den vloer maakte, waaronder zich het uit de straatleiding ontsnapte gas moet hebben verzameld. Woensdagavond en Donderdagoch tend was er aan de Belgische grenB in den omtrek van Kappelebrug een ongewone beweging van rijks- en gemeentepolitie waar te nemen. Naar van welingelichte zyde werd verno men, was er sprake van dat op Ne- derlandso'a grondgebied een duel plaats zou hebben. Vandaar de bui tengewone waakzaamheid der politie; zelfs Belgische gendarmen waren over de schreef present om voor alle gebeurlijkheden op him gebied te waken. Er is echter tot heden nog nietB van een duel vernomen. Als men het zich herinnert, is er voor een vieital jaren op de Clinge, even eens op Hollandsoh grondgebied, ge duelleerd tussoben twee Fransche di plomaten. Een oud boBch. Tu6schen de dorpen Appelscha en Fochteloo licht een groote uitgestrekt heid hoogveen, waaraan nog duidelijk te zien is, dat het vroeger een bosch van hoog opgaand hout is geweest. Vroeger was het een en al veen, maar door de teelt van veenboekweit is de bovenkorst er afgebrand, zoodat de [stammen, die wortelden in den zandgrond, te voorschijn kwamen. Honderden boomen, de meeste nog zeer gaai, liggen daar door en over elkaar. Er zijn er onder van groote afme tingen en kolossale dikte. Een was er voor eenige jaren nog, waarop een wagen kon uitrijden, zoo breed was hg. Deze is echter, evenals vele zijner lotgenooten, door arbeiders wegge- haald om voor brandhout gebruikt te worden. Vele dezer woudreuzen vertoonen duidelijk de sporen van met het vuur in aanraking te zijn geweest, terwijl ze bijna alle met d9n top naar hetjZ.O. zijn gekeerd, wel een bewijs, dat in vroegere tijden bet N.W. ook reeds de stormhoek was. Bij het afgraven der veenspecie daar in de nabijheid oiïtdekt men ook dikwijls stammen, die echter niet gaaf meer zijn, maar zonder moeite door gestoken kunnen worden. Het gebeurt menigmaal, dat in too'n boom eene groote menigte hazelnoten worden gevonden, oogenechijnlijicnog goed, maar bij nadere besohouwing missen zij alle de pit. Deze is blijkbaar verteerd, terwijl de meer weerstand biedende dop is overgebleven. Soms vindt men deze noten inj groote hoeveelheden bij elkander, i soodat men daaruit zou afleiden, datj maizen ze daar bijeen gezameld had-' den in vroegere lang vervlogen eeuwen. De blazerschuit T H 108 is te Nieuwediep ten onderste boven aan gedreven- De bemanning is verdron ken, Het in de Eijerlandeche gronden gestrande schip is genaamd Stanly, kapitein Edgett, van Calcutta met katoen en vlas naar Hamburg. 19 man der equipage, benevens een vrouw en kind zijn met de Hercules aldaar aangebracht. Het schip was zwaar lek. Van Terschelling meldt men dat de botters VD 288 en 153 zijn veronge lukt eu de bemanningen iu de gol ven is omgekomen. De tjalk van sohipper Menkhoven zit onder water. Op de Texel stroom dreef de visch- schuit T X 108 het onderstboven. De bemanning kwam naar alle waarschijn lijkheid in de golven om. Het achter den vuurtoren aldaar gestrande schip heelt 4 masten. De reddingsboot is nabg het schip ge weest men kon een gedeelte van het dek en ander wrakhout zien drijven. De hooge zee noodzaakte echter de reddingsboot tot den terugtocht. Zij kwam behouden te de Cocksdorp aan. Van drie der zes schuiten, welke men vermiste, is bericht ontvangen, dat zij behouden zijn gebleven T X 1221 is hoogst waarschijnlijk omge slagen en de bemanning, bestaande uit drie koppen, in de golven omge komen. Ook werd te Texel nog bericht ont vangen, dat vier Texelsche eohuiten geztrand zijn. De bemanning is ge lukkig behouden gebleven. Vrijdagnamiddag kwam de stoom boot Zuiderzee te Enkhuizen aan met de opvarenden van de vischschuit Phi lippine 48 aan boord, die, vreezende, dat hnn vaartuig zou zinken, daar het veel water maakte, op de stoom boot waren overgesprongen. Later op den dag bracht de botter Urk 101 het verlaten en in zee ronddrijvend vaar tuig te Enkhuizen binnen. De Zuider zee zette den tocht naar Harlingen niet voort. Da „Minister Havelaar" was reeds zeer dicht bij de stad, toen zij den steven wendde, en terugkeerde, geen kans ziende Enkhuiien te bereiken. Van de „Heemstra," die aan het hoofd gemeerd lag, brak een tros de storm wind dreef haar van de aanlegplaats af; sij stoomde met achterlating van een matroos naar zee en ging bij den Hoek van Leek voor anker. Des avonds kwam de stoomboot Enkhuizenmet het maBtelooze tjalk schip Maria Corneliaschipper J. Koen van Workum, op sleeptouw te Enkhuizen hier aan. In den storm was de mast met al de tuigage over boord geslagen en de boegspriet bij den steven afgeknapt. Men meldt uit Elburg, dat bij den storm van Vrijdag bijna al de vis- schers in zee waren. Eokelen kwamen met achterlating van hunne netten de haven binnen; anderen moesten hunne vaartuigen op de overstroomde uiterwaarden laten loopen, omdat de zeilen aan flarden gewaaid waren. De schuit no. 32 van G. Westerink JHz., hier thuis behoorende, strandde be neden het Noorderhavenhoofd en liep spoedig vol water. De bemanning, vader en zoon, zochten een veilig plaatsje op de pleoht, waar zij bange ocgenblikken doorbrachten, daar de zeeën telkens over hen heen sloegen. Een 6-tal jongelieden gingen meteen boot ter redding uit, doch deze werd tengevolge van de hevige branding teruggeslagen. Opnieuw trad een an der 5tal personen ter redding op en dezen gelukte het met groote krachts inspanning en met gevaar voor hun eigen leven de schuit te bereiken en de schipbreukelingen, hoewel erg ver kleumd, behouden aan wal te bren gen. De personen die den laatsten tocht ondernomen, waren de haven meester Ph. van der Kamp en de vissohers B, en D. Visscher, L. van Aperloo en Joh. ten Hoope. Vrijdag is nog te Elburg aange bracht, zonder bemanning de schuit U K 280. De knecht van schipper Kramer uit Nieuwkerk is tusschen Wilsum en Zwolle door de fok over boord gesla gen en verdronken. Schipper Visscher van Kampen kwam daar aan met een gebroken arm. Door het zeil was zijn arm op zee stuk geslagen. Hot spoorwegverkeer op de lijn Ze venaar—Kleef ia wegens hoogen wa terstand voorloopig gestaakt. Men meldt nader: Volendam is in rouw. Bg Tersohel- ling zijn Vrijdagmorgen vergaan twee botters, van Klaas Mol en Jacob Schilder. Mol laat eene vrouw met vier kinderen, Sch lder eene vrouw en twee kinderen na. Verder zijn verdronken vier onge- huwden, een zoon van Mol en zekere Bont, en met Sohilder twee onge huwde broers. Tele schepen hebben groote averij. Het is een vreeselijke ramp voor het arme dorp. Te Lemmer heerschte Vrij da? groote ongerustheid daar de geheele vissohers- vloot ter haringvangst op de Zuider zee wae. 's Avonds kwamen slechtB enkele vaartuigen binnen, die echter de tijding brachten dat de andere vaartuigen, hoewel voor het meeren. deel met gebroken naasten en ge scheurde zeilen en want, behouden te Urk waren binnengeloopen. Een schuit slechts, Lemmer 24, Simon Span, was in de nabijheid van Urk vergaan de opvarenden waren echter door Urker vieschers gered. Een Vrijdagavond te Groningen ont vangen telegram bracht het bericht, dat de Maastrichteche boot bij Stavo ren gestrand, dooh het volk gered was. Nadere bijzonderheden ontbra ken. Donderdagmorgen in gezelschap van twee Hnnzebooten vertrokken en ook gezamenlijk uit Harlingen in z*e gestokeD, heeft d8 kapitein vermoede-1 verkrijgt om die in de wedstrijden te lijk, wegens den woedenden storm, berijden, noch wetens jin het open- Stavoren willen binnenloopen, wat baar of om eenigen prijs heeft deel- mislukt ie. De Hnnzebooten voeren j genomen aan een wedstrijd kmet of door, kwamen goed over, doch tegen een beroepBrijder oi beroeps ven storm, 't Was een schitterende atrgd. Tot op drie kwart lengte van de baan was nu ecna Oxford, dan weer Cambridge eenigen tijd de eer ste; toen schoot Cambridge voor, maar het gelukte Oxford nog met veel moeite haar voorbij te komen. Zoo won Oxford met een derde bootlengte. Oxford heeft tot dusver in 't ge heel 30 maal den wedstryd gewon nen en Cambridge 22 maal. Do Algemeen© Nederlandsche Wielrijderabond hield Zondag te Utrecht een buiten gewone ledenvergadering in „Hotel de l'Europe onder voorzitterechap van den heer Edo J. Bergsma, burge meester van 't Bildt, waarop de ama teursdefinitie aan de orde kwam en wel in de eerste plaats de principe- quaestie. Met 56 stemmen vóór, 8 tegen werd tot de erkenning yan beroeps rijders overgegaan. In verband hiermede werden een aantal artikelen aangenomen, waar van de voornaamste luiden als volgt Als amateur-wielrenner wordt be schouwd een rijder, die nooit heeft deelgenomen aan of onderricht gege ven in eenige athietische oefening voor geldelijke belooning, noch een door hem bij eenige athietiBche oefe ning gewonnen prijs heeft te gelde gemaakt, noch handelaar in rij wielen ie, noch direct" of indirect bij dien handel is betrokken of uit den rijwiel handel eenig profijt heeft getrokken, noch van zoodanigen handelaar direct of indireot vergoeding van reiskosten heeft genoten, noch geregeld gratis rijwielen van een rijwielhandelaar Het leed geen twijfelmen had met spoken te doen l Den logeergasten lachte dit denkbeeld niemendal toe. Maar de hotelhouder besloot een on derzoek in te laten stellen door een inspecteur van politie. Nu wilde het geval, dat naast de spookkamer een handelsreiziger logeerde. Deze dappere was du3 altijd de, buurman van de spoken geweest, maar toen hij vernam, dat een inspecteur van politie met de geesten een kamp op leven en dood zou beginneD, seheen hg sioh hier over erg ongeruet te maken en vertrok hij met de noorderzon, op de tafel een briefje achterlatend, aan het adres van den hoielhouder en van den volgenden inhoud: Mijnheer 1 Gij hebt me reeds vele onaange naamheden bezorgdgik achtte mg verplicht u mijn dankbaarheid te be tuigen. Ik neem alle spokeD, die het u zoo lastig hebben gemaakt in nuijn buik mee. U zultj toch wel moeien toegeven, dat zulk een voorstelling ruimschoots opweegt tegen de 127 franc 50, die ik u nog schuldig ben. Zyn we nu quitte? De hotelhouder was het achter met dezen slimmen buikspreker volstrekt niet eenB en laat hem ijverig opsporen. In de n*byheid>an Berlijn heeft een tweegevecht op pistolen plaats gehad tusschen een advooaat, reserve- officier, en een luitenant der cavalerie. De advocaat werd gedood. Een twist over een vrouw had aanleiding ge geven tot het duel. hadden een zeer slechte reis. Sport en Wedstrijden Wedrennen en Harddraverijen. Woensdag 6 Mei. Harddraverij- Vtreeniging "t Ou.de Slot Op de nieuwe Harddi avers-en Ren baan, bij de Prot. Kerk, tegenover Meer en Bosch te Heemstede. Inauguratie-prijs. (Aanvang 12 uur.) Internationale Harddraverij (aange spannen), op de korte baan voor paarden van alle landen en rassen. Afstand ongeveer ,300 meter. Prijs f250. waarvan 1150 aan den 1ste en f 100 aan den 2de. Kerklaan-prijs. (Aanvang 2'7s uur.) Internationale Harddraverij, voor hitten van alle landen en rassen, niet hooger dan 1,45 M. (aangespannen), gereden door heeren, die geen rijver gunning hebben aangevraagd. Handi cap. Minimum afstand ongeveer 2500 meter. Prijs 150 waarvan f 25 aan den l9te, f 15 aan den 2ie en 110 aan den 3de Amateursprija. (Aanvang 3Vj uur). Internationale wedren op de viakke baan, voor niet volbloed paarden. Afstand ongeveer 800 meter. Indien minder dan vier paarden starten, kan dit nummer geannuleerd worden. Ie prijs, een kunstvoorwerp2e prijs, de inleggelden. Stoomtram-prijs. (Aanvang 3 uur). Internationale Heatjharddraverij (on der den man), handicap, vcor paarden van alle landen en rassen. Minimum afstand ongeveer 1200 meter. Om winner te zijn moet een mededinger twee heats winnen. De heats worden een kwartier na elkander geloopen. Prijs f150. Prijs van 't Wapen van Heemstede. (Aanvang 4 uur.) Internationale Re cordharddraverij (aangespannen), voor paarden van alle landen en rassen. Pa trden zonder Nederlandsch record worden door het Bestuur geplaatst. Paarden met een record van 1.54 of slechter gaan van den start, voor iedere betere recordseconde, 25 meter meer. Minimum-afstand ongeveer 3000 Meter. Prijs: f375. waarvan f 2-50 aan den 1ste, f100 aan den 2de en f25 aan den 3de. In den roeiwedstrijd tusschen Ox ford en Cambridge is Oxford in strijd athleet, (behalve bij een wedstrijd, waartoe overeenkomstig art. 113, door het dagelijkecii bestuur goedkeuring is verleend, ol bij een der wedstrijden bedoeld bij artt. 138 en 145.) Onder de bepalingen in dit artikel vallen niet de commanditaire ven- noofen, commis-arissen, aandeelhou der! in naamlooze vennootschappen. Geëxamineerde onderwijzers in de gymnastiek worden wegens het geven van onderwijs in gymnastiek niet als beroepsathleten beschouwd. De wedstrijden worden onderschei den in die voor amateurs en beroeps rijders. Leden van don Bond, in Nederland woonachtig, die hetzij ais amateur, hetzij alB beroepsrijder willen deel nemen aan een baan wedstrijd, een internationalen wegwe Istrijd, of een wegwedstrijd uitgeschreven door het dag. bestuur of door een of meer toegetreden vereenigingen van den A. N. W. B., moeten voorzien zijn van een geldig rijbewijs, hun door de Commission voor Rijbewijzen ver strekt. Deelnemers in wedstrijden, slechts open voor de leden der zelfde toegetreden vereeniging, zijn van de nakoming dezer bepaling vrijgesteld, mils 6 weken van de club lid zijnde. De aanvrage tot het bekomen van een rijbewijs moet minstens drie weken te voren bij die commissie worden gedaan op een daartoe be stemd formulier, dat tegen betaling van fl verkrijgbaar is. Eenige reglementswijzigingen, door den heer L. Scheffelaar te Nijmegen voorgesteld, werden aangenomen, ter wijl bepaald is, dat het dag. bestuur uit ten hoogste 9 leden bestaat, in plaats van 5dit met het oog op de uitbreiding der werkzaamheden. ÖEMENÖD NIEUWS Een spookhotel. „Hulp! Ik stik 1 Ze wurgen mei" Deze kreten werden sinds eenigen tijd eiken nacht tegen twee uur door de logeergasten van een hotel te Parijs vernomen. Allen sprongen verschrikt op, de bedienden kwamen aaDgeloopen en men opende de deur van de kamer, waaruit het hulpgeroep kwam voor zichtig ging men naar binnen, de moedigste voorop maar nooit werd iets ontdektToch werden eiken nacht die kreten gehoord, voorafgegaan door een lichte worsteling en eindigende in met veler verwachting overwinnaar een doodsgerochel. Eiken avond w«rd gebleven. Ide deur zorgvuldig gesloten, nadat BlijkenB het bericht aan de N. R. men eerst onder alle meubels had Ct. begon de wedstrijd in een hal-1 gekeken. Een zonderling geval heeft het dorp Münchweller in de Paltz in opschud ding gebracht. De burgemeester ont ving mal. uit Pariji een kennisgeving dat een soldaat die in den Franech- Duitechen oorloi? gevangen was geno men, door de Fransche autoriteiten naar de plaats zijner inwoning zou worden teruggezonden. De man hebt Ja cob Schneider, werd bij Orleans zwaar gewond *n later door het Duitsche legerbestuur als vermist opgegeven. Waarom Schneider eerst nu, na 25 jaar kan terugkomen begrijpt niemand, Hem wacht een minder aangename verrassing, zijn vrouw is in 1877 her trouwd met een zekeren heer Sarteo en uit dit huwelijk zijn verscheiden kinderen geboren, bovendien is het vermogen van Sooneider indertijd bij gerechtelijk vonnis toegewezen aan zijn verwanten, die het nu weer moeten afstaan. De familie ia dan ook van meening, dat Schneider maar beter gedaan had, heelemaal weg te blij ren. De opstand in Matabeleland. Er heeft een gevecht plaats gehad tusschen de troepen van Sölous en de Matabelen, waarvan er een groot aantal gedood werden. Seloua verloor van zijn troepje vijf dooden. De toe stand is hoogst ernstig. De opstande lingen verbrandden een magazijn en doodden de bewoners. Er wordt van verschrikkelijke moorden melding ge maakt. Een troepenmacht uit Boeloewayo, onder bevel van kapitein Sprechley versloeg de Matabelen, die groote verliezen leden. De Engelschen hadden geen verlies. Het is thans buiten twijfel dat de inlandsche politie den opstand aanwakkerde en zich, met 700 geweren en ammunitie, bij de opstandelingen voegde. De Italianen in Oost-Afrika. Een berichtgever van den Parij- schen „Matin" heeft te Napels van een der daar uit Eritrea aangekomen ge wonden nog eenige Lijtonderheden vernomen over den slag bij Adoea. Vooral de houding van generaal Da Bormida moei, te midden der alge- meene paniek, bewonderenswaardig geweest zijn. Na zijn bekenden on- stuiuiigen aanval, waarbij de troepen van Makonnen en Mangaaja tot in hun kampementen teruggedreven werden, moest Da Bormida eindelijk terugtrekken voor de overmachten om den terugtocht te beveiligen, mue3t men zich tot herhaalde aanval len met de bajonet bepalen, daar zoowel de infanterie als de artillerie geen ammunitie meer bezaten. „Bij da?en terugtocht viel generaal Da Bormida, door verscheidene ko gels gttroftën. Kolonel Airaphi nam zijn plaats in, maar onderging al spoedig hetzelfde lot. Toen nam kolo nel Ragni de leiding op zich, en hij wist het overschot der brigade naar Sauriat te brengen, waar een flank- aanval der Sjoanen werd afgeslagen; maar hierbij moest het geschut prijs gegeven worden. Het was de eenige brigade die, na den geheelen dag ge streden te hebben, in goede orde Adikaje bereikte. „De gewonde officieren en soldaten, te Napels aangekomen, zijn allen overtuigd dat generaal Arimoudi ge sneuveld ie. Hen soldaat, Cavacchi genaamd, die vlak bij den generaal stond, verzekert Arimoudi van het paard te hebben zien vallen, nadat hij beide handen tegen de borst gedrukt had. Op hetzelfde oogenblik viel de compagnies-commandant van dezen ioldaat doodelyk getroffen neer. Ca vacchi ving zyn kapitein op, maar toen hij zag dat deze dood was, keerde hij zich om, ten einde te zien water van generaal Ariwondi geworden was. Diens paard was echter verdwenen, en op den grond lagen de lijken docr- eengeworpen. De kring van vyanden sloot zion al nauwer om hen heen en Cavacchi redde zich met het over schot zijner compagnie. Volgens een der verhalen zou een jong officier, luitenant Concilus, die zwaar gewond werd, na zich verde digd te hebben, door de Abessyniëis medegevoerd en levend verbrand zijn. Gele koorts. De gele koorts woedt weer hevig in Rio Janeiro, men meldt, dat da gelijks ongeveer honderd nieuwe ge vallen zich voordoen. Weer brak de ziekte uit op den Italiaansohen kruiser Lombardiamen besloot het sohip naar zee te zen den. Het is naar de Kaapverdische eilanden vei trokken. Over Paul Kruger. Paul Kruger vormt het onderwerp van de „Character Sketch", welke in de jongst# Review of Reviews is op genomen. Het is een artikel, dut men met veel belangstelling doorleest, in de eerste plaats omdat het zeer on derhoudend is geschreven en in de tw#ede plaats omdat de hoofdre dacteur van dit maandschrift, de be kende Ecgelsche journalist Stead, een vriend en bewonderaar is van Ceoil Rhodes, zoodat hier personen en feiten versehijnen in het licht der engekche wereld theorie* Er komen dan ook opmerkingen in voor, die ons zonden doen vragen of wij üet nu werkelijk heelemaal verkeerd voor hebben. Kru ger mist hiei, zooals men verwachten kou, heel wat van de oprechtheid en degelijkheid, die wij hem tot heden altijd toedachten. Het klinkt echter vreemd door een verdediger derRho- deepolitiek de beschuldiging te hooren uitspreken, dat de regeering van Kruger aan elkander hangt van om- koopery. Kruger wordt ons verder voorgesteld als een man wiens gemoed geheel verhard is in de moeilijke avontuurlijke dagen nit zijn jeugd, toen hij mede over de Vaal trok in het onherbergzaam gebied, dat zij moesten veroveren op de Zoeloe's. De {schrijver moet echter erkennen dat Kruger ook helder van verstand en zeer slim ie, „a dreflel smart man". Maar hij noemt hem tevens een ana chronisme in de negentiende eeuw, een man overgebleven van het ge slacht dat onder Willem den Zwijger vocht, en dat liever naar de martel paal ging dan Alva te gehoorzamen. Op Kruger's godsdienstzin vestigt hij bijzonder de aandacht. Zijn intel- lectueele meri liaan is die van de Covenanters, zijn ethische beginselen zijn die van de kinderen Israels in den tijd van Josua, zegt de schrijver. Dien godsdienstzin vindt men niet meer bij de Engelschen. De tijd is to irbij dat met recht gezegd werd „Als men een EogelBchman aanstoot hoort men een psalm." Ook dokter Jameson en zijne mannen misten dat geloof, en daaraan wijt de schrijver voor een deel diens nederlaag. De mannen die den lof van God in den mond hadden en een tweesnijdend zwaard in hun hand of liever: een een beproefd geweer naast zich met voldoende ammunitie, overwonnen gemakkelijk de troepen van Dokter Jim. Deie wordt intuBSohen door den schrijver in bescherming genomen. De geschiedenis van de Zuid-Afri- kaansche Republiek moet voor een groot deel dienst doen om te bewij zen dat de bewoners van Transvaal hun geheele leven niets anders ge daan hebben dan waarover Jameson thans zoo hard wordt gevallen. Enge land speelt de rol van edelen men- ihenvriend. „Hoe de Boeren (van droom. En ik dacht aan een anderen brand en aan een ander gelaat het gelcat van Martin Hall, die den vinger Gods gezien had in zijne zendingen ik zeide „zijn werk is volbracht!" Maar Black, die zich vastklemde aan de Bleep, schreide als iemand, getrofien dcor een groote smart, en hij riep op een toon, welke het koudste hart geroerd zou hebben „Mijn schip, mijn schip! O God, mijn schip!" HOOFDSTUK XXVI. Eene bladzijde uit Black zijn leven. Ik weet niet of 't het verbazingwekkend schouwspel van het einde van het naamlooze schip was, of het plotseling invallen van den nacht dat maakte, dat men geen aandacht gaf aan onze boot, nadat het groote schip gezonken was, maar de mannen van de pantser schepen schenen het feit niet gewaar te zijn, dat er nog een sloep ronddreef, en olschoon zij eenige uren in onze nabijheid rondstoomden zagen zij niets van onze eloep, welke in en tusschen de golven verdween. Toen de nacht was gevallen en de wind was gaan liggen, verloren wij hen geheel nit het gezicht en toen voor het eerst overzagen wij den vreeselijken toestand. Black had bijkans zijne oude kalmte teruggekregen en dronk champagne met lange teugen, maar hg zweeg, en urenlang sprak hij geen woord na het einde van dien cita del, welke hem zooveel macht had gegeven. Wat onze boot betreft, het was eene armzalige bescherming tegen den Oceaan en ik twijfel er niet aan of we zouden dien nacht verdronken zijn, als het ook maar eenigszins was begonnen te stormen. Tegen middernacht kwam er een donderbui op uit het zuiden, en de zee die daardoor in beweging werd gebracht maakte ons doornat. Het lichten, dat onop houdelijk gezien werd, verlichtte de geheele zee en toonde aan ieder onzer een gelaat van een afgetobt, uitgeput man. En de regen en de zee maakt :*n, dat wij ten laatste zaten te huiveren, te bibberen en verkleum den. Onze handen werden etijf van het zout, zoodat wij het verwarmende vocht nauwelijks aan onze lippen konden brengen. Black bleef evenwel zwijgen en kerm de slechts van tijd tot tijd, zooals hij gekermd had, toen het groote schip zonk. Het was niet voordat de zon opkwam, dat wij een uur of langer sliepen; en na geslapen *e hebben, waren wij beiden kalmer en zagen uit naar een schip met dat verlangenhetwelk slechts een verlaten mensch kent. De kapitein was toen zeer kalm en dikwijls was zijn blik op mij gevestigd met de uitdrukking op zijn gelaat, welke ik daarop gezien had, toen hij mij redde van de woede zijner mannen. „Mijn jongen," zeide hij, „kijk goed Daar de zon, misschien zult gij haar niet weer aanschouwen." „Ik kijk er naar," antwoordde ik, „het houdt mij staande." „Indien," vervolgde hij zeer nadenkend, „gij, die jaren voor u hebt, zoudt leven, terwijl ik onderging, dan zult gij dezen gordel nemen, dien ik draagdie gordel zal u van dienst zijn aan wal. Indien het gebeurt, dat wij beiden in leven blijven, dan zal hij ons beiden tot nut zijn 1" „Wij zijn in het vaarwater van de stoombooten," zei de ik; „er is geen reden om de zaak zoo duister in te zien. God geve, dat wij gezien worden." „Zoo denkt gij er over, en dat is goed," antwoordde hij „maar ik ben niet zulk een mensch en mijn hart is medegegaan met het schip, nooit zullen wij zijns geiijke zien." „Hadt gij het schip gebouwd vroeg ik. „Ja." antwoordde hij, „ik bouwde het, toen ik mij tegenover de wereld stelde, en als ik het leven nogmaals door moest maken, dan zon ik hetzelfde doen." „Watbrachtudaar toe?" vroeg ik, terwijl hij mij de beschuit en een kroes wijn aanreiktetoen ik hem daar rechtop zag zitten, zag ik den dood op zijn gelaat geschreven. Toen evenwel vertelde hij mg niets in antwoord op mijn vraag; uren zat hij daar bewegingloos; zijn glazige oogen op den bodem der schuit gevestigd. In den na middag evenwel richtte hij zich op en hernam het woord, alsof hij een oogenblik geleden gesproken had. „Ik ondervond veel," zeide hij, starende op de spie gelgladde oppervlakte van de zee, waar geen schip te zien was, „zoowel als jongen, als man.( Ik leefde e8n leven, dat als een hel was, God weet het" Ik stond er niet op aan, dat hij meer zon vertellen, want ik was zoo huiverig en verkleumd, dat zelfs mijne nieuwsgierigheid om iets te weten van dit leven van misdaad en geheimsinnigheid niet zoo groot was dat het kon verbannen die andere gedachtezullen we nog leven, als de zon dezen avond ondergaat Maar het spreken verlichtte hem en toen de wijn hem verwarmd had, vervolgde hg sneller dan te voren: „Ik was een stiefzoon, mijn jongengebonden aan een onmenech met niet zooveel geweten als een hond en met niet me6r menschelijk gevoel dan een dolle stier. Mijne moeder stierf drie maanden, nadat hij baar getrouwd had, en over haar zal ik niet sprekeD, God helpe mij, m&ar als ik den man hier had, die haar zoo behandelde, ik zou hem vermorselen, zooals ik deze beschuit vermorsel. Maar, dat ie niet mijn verhaal; gij vraagt mij, wat ik heb ondervonden en ik zal trachten dat te vertellen. Hebt gij ooit honger geleden? Neen, ik denk van nieten gij kunt u er geen voorstelling van maken wat het zeggen wil een paar jaar lang te leven van kluifjes en afval, zooals ik leefde bij mij thuis te Glasgow en dikwijls in de West en Colora do Ik verliet Schotland, toen ik een jongen was van dertien jaar en ik zeilde uit aan boord van de „Salvan- nah City" naar Montreal, en daarna naar Rio en Japan en drie jaar lang was er niet ietB zoo onmenschelijk wreeds, of het was mij bekend. Maar zij maakten een zseman van mij en ik kon een schip besturen zoo goed als de beste. Daarna kwam ik aan boord van een schip, dat voar tusschen San Francisco en Yokohama en daar deed ik veel op. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 2