De limlingsrel van Signar
CiHipabassi.
Tot mijn liefste herinneringen aan
Italië behooren de avonden, die ik
met den cavaliere Cicogna zoo
luidde zyn bijnaam in de theater
wereld te Venetië doorbracht.
Wij zaten gewoonlijk in den tuin
van Obseria tot laat in den nacht,
soms met z'n tweeën, Bome ook in
gezelschap van den ouden kapitein
Amati.
Men moet zich van den tuin geene
voorstelling maken als van wat men
gewoonlijk onder dien naam verstaat.
Het waeen gewone binnenplaats met
marnieren eteen belegd.
Hij lag tusschen vier hooge muren,
waarvan er drie vensters en balkonB
hadden, die in den regel met vuil
wasohgoed behangen wareD.
Als men dat echter niet zien wilde,
dan zag men er ook niets van, want
boven de tafel er stond er maar
éene welfden zich de takken van
een edelen wijnstok tot een dicht
loover.
Zoo kon men hier koel en gezellig
zitten en als de maan haar zilveren
stralen door het loover wierp en op
de d.fël een fiesch donkere Trentmos
stond, dan werd dese „tuin" inderdaad
tot een wereld van p.ëue.
Dat wa* nu juist een plekje voor
de vertellingen van den oavaliere
Cicogna.
Ia zijn anecdoten en verhalen leefde
het Italië van voor veertig en vijftig
jaar, het Italië der rooveis en van het
oorlogvoeren, het Italië der Oosten-
rijkeche soldaten en der geheime sa
menzweringen, het Italië van Garibaldi
en Victor Eaianuel en niet in de
rol van doktor Bartolo en don Pas-
quale het Italië der Rossini's en Do
nizetti's. Hier verleide hij ons de oude
geschiedenis van Signor Campobassi,
waarbij hij als gewoonlijk, een weinig
heftig verklaarde: de Madonna mocht
hem een hand doen afhouwen, als hij
ook maar snwoord sprak, dat onwaar
heid was.
Zijn verhaal, dat hij ons meer dan
eens verteld heeft, want hij viel wel
eens in herhaling, luidde om eveer
aldus
„Kont u Farli Neer. Nu, het ligt
niet aan den heerweg der touri6ten
en het verwondert mij niet, dat het
u vreemd gebleven is. Maar kapitein,
u kent toch immers den naam ?Hebt
u ook wel eens van signor Campo-
bassi gehoord M*ar alltien zoo maar
een3 in het voorbijgaan, niet waar?
Wat mij betreft, ik neb hem gekend.
Ik zat met hem Dij den Réfosco, zoo-
als wij nu bij den Trentino zitteD.
Hij was een joviale kerel en het
ging ons alien aan het hart hem te
moeten verliezen.
De jonge dames waren dol op hem,
want hij was een knap jonkman met
flinke en mooie oogen in het hoofd.
Wij mannen waren goed voor hem,
omdat wij een trouw vriend nan hem
hadden, dio altijd klaar stond om te
helpen, onverschillig of men zijn beurs
of zijn dolk noodig had en die, of
schoon hij de lieveling van het pu
bliek was, toch niet hoogmoedig
werd.
Hij was een van de weinige men-
sehen, die geene vijanden hebben.
Maar ik vergeet iets. Farli is een stad
aan den voet der Abruzsen, eene
kleine, maar rijke en bloeiende stad.
Het :s eene kleine vijftig jaar ge
leden, dat ik er met een nieuwge
vormd gezelschap heentrok. Farii be
zit een ruim, nieuw theater, wij be
vielen aan het publiea, maakten
goede zaken en waren best op onzen
dreef.
Het meeste Fucces had onze primo
terore signor Campobassi.
KAAIILEMM HALLETJES,
kei ZïterdsgavonJprnatjï.
CCLXLI.
Tot dusverre wil het met de con
cessies voor den aanleg van stoom-
of andere trams van ilaarlem naar
Zandvoort, niet goed vlotten. Men
vraagt ze wel, maar voert ze niet uit
en iederen zomer weer opnieuw zijn
we genoodzaakt, willen we ons eens
aan zee verkwikken, om ons er door
de Hollandeche Spoor voor een veel
te hoogen vrachtprijs heen te laten
brengen. De Maatschappy denkt ze
ker, dat wie zich de weelde veroor
looft een „badreis" te maken, ook
niet op een dubbelije meer of minder
voor zyn vervoer behoeft te letten.
Wat al tramplannen Daar Zandvoort
zyn er in de laatste jaren, laat ons
zeggen, gederailleerd lMet enthousias
me en geestdrift begonnen, liepen ze
ten slotte allemaal dood in het zand.
Toch waren ze met zooveel opgewekt
heid opgezet. Ik herinner mij, hoe
in een van deze plannen de lijn dood
bedaard over bloembollenvelden liep,
gronden, die :n de veiling al enorme
sommen zouden opbrengen en die
zeker nog vyftig percent duurder
zouden geworden zyn, als men ze
van den eigenaar voor dat doel had
moeten koopen. Is het wonder, dat bij
zulke kennelijk onuitvoerbare plan
nen do volgende omschrijving wordt
uitgevonden van een concessionaris
iemand, die vergunning vraagt tot
het maken van werken, die hij voor
nemens is nimmer uit te voeren.
Eerlyk gezegd dachten ik en anderen
dat indertijd ook van de stoomtram
naar Beverwijk. We hebben ongelijk
gehad, want deze concessionaris heeft
werkolijk gedaan, wat hy beweerde
te zullen doen. Dezelfde conces
sionaris wil nu ook een tram
tusschen Haarlem en Zandvoort
leggen en ik hoop maar, dat zijn
energie, die gezegevierd heelt over de
Onze impressario lachte witjes, zoo
dikwijls men hem over Campobassi
sprak en tegen zijn vertrouwelingen
zei hij
„Dat is do beste greep, dien ik ooit
gedaan heb."
Ik herinner mij nog best hoe ver
legen hij om een primo tenore zat.
Veel geld kon bij niet besteden en
tenoren staan altijd tot een hoogen
koers genoteerd.
Daar komt me op een goeden dag
Campobassi opdagen, vraagt naar den
directeur en verzoekt hem zijne stem
eens te onderzoeken.
Hij was een boerenjongen uit de
buurt van Arezzo, die reeds als kind
veel animo voor de muziek had ge
had, zoodat hy alle aria's, die bij eens
gehoord had, van buiten kende.
Ook vonden zijne kennissen, dat
hij uitstekend zong en daarom dacht
hij bij de opera zijn fortuin te maken.
Na had hij gehoord dat Signor
Mario een tenor zocht en hy had
zich daarom gehaast hem op te zoeken.
Onze impressario was een voorzich
tig mannetje en schudde dan ook be
denkelijk het hootd.
„Dat instudeeren is geen gekheid,
dat kost veel tijd en moeite," zei hij,
maar Campobassi verklaarde, dat hij
met een onnoozel klein salaris tevre
den was. Maar eignor Mario bleef
het hoofd schudden, keek eens diep
zinnig in zijn glas en dronk toen, als
nam bij een kloek besluit, zijn„Gia-
nito" in éen teug leeg.
„Goed, we willen het probeeren,"
zei hij. „Collega als je plezier hebt
het onderzoek bij te wonen, ga dan
met mij mee."
Wij waren allen ie benieuwd om te
weten hoe dat af zou loopen om, in
weerwil van de gloeiende hitte, niet
mee te gaan naar het theater. Daar
zong Campobassi een paar aria's uit
bekende opera's en hoe meer hij zong
des te meer zag Mario ons aan.
Zijn rond gezicht gloeide van plezier,
desniettemin zeide hij eindelijk een
weinig koel
„Je zult nog heel wat testudeeren
hebben, CampobaBsi, maar ik wil het
met je wagen."
Iniusschen viel het geducht mee.
Campobassi bleek zoo'nfijo muzikaal
gehoor te hebben, dat hij de moei
lijks; e plaatsen uitstekend zong, als
ze hein maar eens goed voorgespeeld
werden en daarenboren toonde hij een
aanleg voor het tooneel als zelden
voorkomt bij eigenlijke zangers.
Nu ja, een kunstenaar zou aanmer
kingen hebben kunnen maken en
misschien vaneen ongeslepen diamant
gesproken hebben, maar niemand zou
er aan geslepen vensterglas hebben
durven denken al was Campobaasi's
stem nu en dan wat ruw, zij had een
klank zoo zilverrein ais hoogstzelden
voorkomt.
In Farli had men in lang zoo'n tenor
niet gehoord en het publiek stroomde
toe om van zijn kunst te genieten.
In een ommezisn tijds was hij de
afgod der Farleezers.
Als er twee lui stonden te kibbelen,
kon men er zeker van zijn, dat Cam
pobassi het onderwerp van den twist
was en als er ergens een lief meisje
in droomen verzonken zat, zoodat zij
niet^ echeen te hooren of te zien, dan
kon men er zeker van zijn, dat zij
toch iets hoorde of xag, n.m. Cam
pobassi.
Eens op een voormiddag zaten wij
na de repetitie onder de boomen der
Pazza dei Signora ea dronken onze
koffie.
Wij hadden gepraat over alles en
nog wat en een van .ons bracDt
eindelijk het gesprek op lievelings-
lollec. Ieder noemde den zijnen, is
Bartolo, Pedrocchi, Rigoletto, etc.
Mario zei schertsend: dat was de
aardigste opera, waarin hy niets te
doen nad.
bezwaren die er lagen op den straat
weg van Haarlem naar Beverwijk,
niet zal smoren in de Zandvoortsche
duinen.
Intusschen zal dat niet gemakke
lijk gaan, want we gelooven eigenlijk
niet meer aan een stoomtram naar
Zandvoorl. Als A tot B zegt: „hen je
gehoord, dat ze efn stoomtram mar
Zandvoort willen leggen dan ant
woordt B„nu ja. die S'oomtram
naar Zandvoort IEr: dan lachen se
I samen eens en gaan huns weegs. Er
zijn al zooveel van die papieren stoom
trams gemaakt, dat we hier aan een
echte, heusche, van ijzer en hout,
even weinig geiooven, als aan een
lozaalspoor r.aar de planeet Mars of
een biiksemtrem naar Jupiter.
Het wo .rd lokaalspoor doet mij
denken r.au het plan ran den inge
nieur Krieger voor de lijn Haarlem
Nieuwersluis. Ook een plan, dat met
enthousia-iae is opgezet. Mensckea,
menscken, wat een autoriteiten zijn
daaraan te pas gekomen. Het voor-
loopig comité wemelde van burge
meesters en van wethouders, alsof
het maar niemendal was en wat ia
nu hei eind en slot? Dat de ge
meente Haarlem de vijftienhonderd
gulden die r.y ervoor gestort heeft,
kan nakijken, want de Hollandeche
Spoor wil reen aansluiting geven en
zoo komt er, te oordeelen naar de
laatste vergadering, van het heele plan
nietmetal.
En wanneer do Holl. Spoor iets
niet wil, dan schijnt dat ook niet
te kunnen gebeuren. Als mij
gevraagd werd, welke autoriteiten
wel de hoogste zijn in ons land,
dan zou ik zeegende Koningin, het
Kabinet, de Staten-Generaal en de
Hollandsche Spoor en dan weet ik
nog niet eöns, of de volgorde wel goed
is, want de Staten-Generaal kan, naar
't schijnt, de Holl. Spoor niet eens
dwingen, om den onmogeiijken toe
stand var. onze overwegen eens behoor
lijk te verbeteren.
Nu wil de Maateohappij ons van
dienet zyn met een loopbrug over de
Campobassi zweeg. Wy drongen er
op aan, dat hij zyn voorliefde ons ook
zon verraden.
Hij haalde de schouders op en zei
lachend
„Mijn lievelingjrol Dat is eigenlijk
mijn geheim."
„Geen geheimen onder collega's,"
bromde Cioogna.
„Geen geheimen?" was Compobassi's
antwoord.
„Wel misschien speel ik vandaag
myn Hevelingsrol nog wel eens voor
jullie."
„De Trovatore dus" riepen wij uit,
want we speelden in die dagen die
opera voor het eerst in Farli. Cam
pobassi haalde weer de schouders op
en het gesprek nam een einde, daar
wij onze prima donna op ons toe
zagen komen.
's Avonds gaven wij de „Trovatore."
Wat Farli voornaams en gegoeds
aan inwoners bevatte, kwam in het
theater.
Geen plaatsje onbezet 1
De groote verwachtingen, die men
van Campobassi had, werden niet be
schaamd.
Nu kon hij eens schitteren met zijn
talent.
Zijn stem klonk door de zaal niet
als een t nor, maar als een koor van
tenoreD.
De bijval wilde maar geen einde
nemon en de gelukkige werd herhaal
delijk teruggeroepen.
Eindelijk kwam de Stretta.
Nu moest het publiek pas in geest
drift geraken en wij hadden ons
daarin niet vergist.
Krans op krans werd er uit loges
geworpen.
Men trapte met de voeten, klapte
in de handeD, schreeuwde Emraen
„Da Capo."
Eindelijk maakte CAmpoba«8i la-
ehend een gebaar, dat hij de Stretta
wilde herhalen.
De storm legde ziek en het werd
plotseling zoo stil in het theater,dat
men een speld had kunnen hooren
val Jen.
Wij stonden allen achter de coulis
sen en zagen, dat Campobassi tot aan
de voetlichten toe liep, een vrijheid
van hem, die ons niet bijzonder op
viel, want tenoren durven zich een
voudig alles veroorloven. Maar wat
wa3 dat Hij zei zachtjes iets tot het
orkest en de muzikanten hielden plot
seling op met spelen en in plaats
van de klanken van de Stretta hoor
den wij Campobassi woorden spreken,
die deden sidderen en beveD.
Ik herinner bet my nog of het
gisteren gebeurd was.
„Hooggeëerde inwoners van Farli".
begon hij en maakte een sierlijke
buiging. „Ik dank u voor de eer my
aangedaan, te meer omdat het eene
afsoheidsvoorstelling is. U zult hierna
geen lust meer hebben om mij te
hooren. Blijft u, als "het u belieft,
kalm zitten, er zal niemand een haar
gekrenkt worden. Iedere beweging
zou noodlottig voor u kunnen zyn.
Op de corridors loopen mijne man
nen been en weer tot aan de tanden
gewapend. Ook van het tooneel hebt
u geen hulp te wachten, want het
versterkt orkest bestaat toevallig ook
weer uit mijne mannen, wien het
evenmin aan wapens ontbreekt.
Ik ben u, heeren en dames, van
name wellicht bekend, uw dienaar
Fra ADgelo. Dat ik ook goed gewa
pend ben, zult u wel willen aanne
men. Meent niet, dat ik u, die my
zoo wel ontvangen, hebt een haar zou
willen krenken. Op myn eerewoord
nietOp dit cogenblik heeft al een
lid van het orkest de kas van enzen
geachten impressario bemachtigd.
Dat ik van mijn collega's geen geld
wil hebben zult u billyken. Maar
mijne heeren en dames, wat u aan
gaat staat de zaak anders. Ik heb u
rails aan den Kruisweg. Veel kan 't
niet lijden, 't moet op een koopje en
er wordt dan ook voorgesteld, dat dit
zal zijn een brug van hout, onover
dekt, die kosten zal drie a vierdui
zend gulden. Ieder begrijpt, wat een
prachtig bouwwerk dat gaat worden.
En in die fraaiigheid zou dan de ge
meente Haarlem nog de helft moeten
bijdragen I Ja, Burgemeester en Wet
houders stellen aan den Raad voor,
de verlangde som te geve".
Niet dikwijls heb ik zoo'n verma
kelijk stadhuisstuk gezien. De reden
van bestaan van de brug heet te zyn,
dat zij de veiligheid zal bevorderen,
„in afwachtine van den ombouw van
het station." Zoo zegt de Holl. Spoor
en Burgemeester en Wethouders heb
ben toen natuurlijk gevraagd„is er
dan gauw een plan tot ombouw van
't station te verwachten?" Ea de
Hollandsche Spoor zegt daarop neen.
Kan h6t duidelij ker De Maat
schappij wil van ons geklaag over
die overwegen af en ze wil daar liefst
zoo goedkoop mogelijk af. Nu kan
het wel moeilijk goedkooper, dan
met een houten bruggetje van drie
duizend gulden, waarvan die goeie
Bullen te Haarlem de helft maar
moeten betalen. De Maatschappij
houdt oub voor zoo onnoozel, dat ze
er niet eens doekjes om windt, dat ze
vooreerst volstrekt geen plan heeft den
toestand afdoende te verbeteren. Die
quasi noodbrug, te bouwen in af
wachting van het nieuwe station, zul
er zeker, staat zij eenmaal, wel een
half eeuwtje rustig blijven staan.
Dan immers is de Maatschappij van
onze klaagliederen af. Staat de brug
eenmaal, dan zal zij niet nalaten tot
den Minister te zeggen „Excellentie,
die menschen in Haarlem zijn nooit i
tevreden. Ze hebben nu immer3 een
brug en behoeven dus niet langer
voor de overwegen te wachten, dan
zij willen."
Laten we nu eens zien, wie er dan
wel van die hooggeroemde brug ge
bruik zullen maken. Op den voorgrond
stel ik, dat rij- en voertuigen, begra*
en onder ons voor een sobyntje
zoo dikwijls een genoegen gedaan,
dat u wel zoo goed zult willen zijn
beurt voor beurt hier te komen om
mij uwe horloges, ringen, kettingen,
portemosnaie's en wat dies meer zij
af te geven. De uitgangen zyn bezet,
en hoe eerder de zaak afgeloopenis,
hoe beter. Ter opvroolyking van de
plechtigheid verzoek ik het orkest
nog een paar nummers te spelen.-*
Dit gebeurde dan ook, en het heele
tooneeltje werd afgespeeld naar het
verlangen van Fra Angelo. De vrees
voor hem zat er zoo diep in
Toen de aflevering van een en an
der had plaatsgehad, sprak de roover
een kort woord van dank en wendde
zioh toen naar de ooulissen. Hij
klopte my op de sohouders en zei
„Heb ik u niet gezegd, Cicogna, dat
ik vandaag nog myn lievelingsrol
zou spelen Toen verdween hy.
Het publisk was al bezig zioh zoo
spoedig mogelijk uit de voeten te
maken. De politie werd gewaarschuwd.
Weinig tyds daarna werden er ge
weerschoten in de straten gelost, maar
Fra Angelo en zyn mannen waren
en bleven weg.".
(Z. v. d. A.)
Koloniën.
De heer D(een) schrijft uit Penang
van 2 April aan de Dtli Ct. over
gissingen betreffende plannen, die
Toekoe Djohan zou hebben gehad om
Olehleh en Kota-Radja te overrom
pelen en een coup de;main tegen den
Kraton te wagen. „Met het oog op
de voorgenomen operatieB in de buurt
van Lamkrak zoo (schrijft D.
waaraan zijn legioen zoude deelne
men, waren hem Zaterdag 11. nog
400 trompladerö uit Penang gewor
den, terwyl hem dienzelfden dag ook
20,000 Carolus dollars waren uitbe
taald. Toen hij de wapens en 't geld
in zijn bezit had. moet by dus zijn
mind hebben opgemaakt, om onze
zijde te verlaten.
„Of dit verlaten echter reeds defini
tief bij hem vaststaat, ie volgens
sommigen nog niet zeker. Maandag
confereerde hij met een inlaadsche
missie, door den generaal naar hem
toegezonden Het resultaat, wil men
weten, moet ons evenwel niet gunstig
zijn geweest.
„Een troepenversterking van Java
en Padang met pl. m. 1600 man en 400
kettingjongens kwam intusechen reeds
met de Japara aan. Met het 9e ba
taljon kwam overste Bendien terug, die
Atjeh juist ongeveer drie maanden
geleden verliet.
„Het sneuvelen van luitenant Vuijk
der marechaussees was het gevolg
van zijn goed vertrouwen in een hem
tegemoet komend viertal als soldaten
verkleede Atjehers. De marechaussees
die bij hem waren, waarschuwden hem
tegen de list, i»aar bij wilde niet naar
hen luisteren, dreigde zelfs met slr&f-
f n als zij achterbleven en alleen liep
hij den vijand tegemoet. Het is een
magere troost dat zijn aanvallers allen
werden neergelegd. Vuijk was een flink
en kranig officiereen van de ongeren
waar iets in zat en algemeen bemind.
R. I. P.
T. Neq is momenteel niet ep Atjeh
maar vertoeft bier. Toeval of bereae-
ning
Atjeh.
De Deli Crt. van 4 April, Vrij
dagmiddag ontvangen, bevat eenige
telegrammen uit Batavia omtrent den
toestand van Aijeb. In hoofdzaak zyn
deze berichten reeds bekend door de
door ons uit Indië ontvangen tele
grammen, doch verschillende bijzon-
foniesen en dergelijke er niet in 't minst
door gebaat zijn. Van de voetgangers
vallen al dadelijk oudeen gebrekkige
lieden af. Van hen is niet te vergen,
dat zij 25, 30 treden op en even zoo
veel w -er zullen afklimmen. Ook zul
len vele vrouwen van de brug geen
gebruik maken. Woonde ik aan de
overzijde, dam zou ik mijn kinderen
beneden de tien jaar verbieden er over
te gam, omdat de brug een heerlijke
speelplaats zal zijn voor de lieve
straatjeugd.
Reeds is opgemerkt, dat een onover
dekte brug in den winter door niemand
zal worden gebruikt. Dan ligt ze vol
sneeuw, ij zei of hagel en krijgt de
rampzalige die er over gaat, op die
hoogte den toorn der elementen uit
de eerste hand.
Ik hoop dus, dat de Gemeenteraad
voor dit brugseplan geen cent zal ge
ven, ja zelfs dat ingeval de Holl. Spoor
in een royale bui, de heele brug voor
hare rekening nemen wil, de Raad
geen toestemming tot den bouw zal
geven. Laat men eens informeeren
in andere steden waar die bruggen
zyn en men zal hooren, dat bijna
niemand er gebruik van maakt.
Sommige moeders stoppen haren
kinderen als ze schreeuwen, een in
suiker gedoopten dot in den mond.
De Hollandsche Spoor, die Haarlem
behandelt als een stiefmoeder, d. i.
stiefmoederlijk, presenteert haar kind
nu ook een dot, in den vorm van
deze loopbrug. Laat ons tooh oppas
sen, dat we dien niet aannemen, waDt
met dezen dot wordt aan Haarlem,
voor wie weet hoe lang, de mond
gestopt.
De verhuizing van de Haarlemsohe
Bank naar de Zijlstraat heeft er de
aandacht op gevestigd, dat het onzeD
finanoieelen instellingen te Haarlem
voor den wind gaat. De Bank zelve
is daarvan het grootste bewijs. Hare
dividenden bedragen in de laatste
jaren tien a elf peroent en de aan-
derheden zyn voor ons nog nieuw.
Wij laten daarom bedoelde berichten
naar tydjorde volgen, met uitzondering
van hetgeen later weersproken iB
Batavia, 2 April.
Gisteren attakeerde de vyand Tjot
■Goé, maar werd met verlies terugge
slagen. Wy leden geen verliezen. De
toestand is overigens onveranderd.
Volgens beriohten van Atjeh zijn
de buiteaposten goed versterkt en
ruim voorzien van munitie en leef
tocht. De geest onder de troepen is
overal uitmuntend.
Met Oemar werd nog geen schot
gewisseld. Hy wordt ooor een sterke
macht uit Lamdjamoe streng geobser
veerd.
Alles waoht op de versterkingen
van Java.
Hr. Ms. Ceram kruist om Poeloe
Weh, ter bewaking van de etablisse
menten aan de Sabang-baai.
Batavia, 3 April.
Benoemd tot militaire oommandant
van West-Sumatra de kolonel der
infanterie D. Brakel. Het vijfde batal
jon te Semarang en het zevende te
Magelang worden voor Atjeh gereed
gehouden. Generaal Deykerhoff tele
grafeerde om meer artillerie materiaal.
Batavia, 4 April
Volgens een telegram uit Kota-
Radja is de toestand bevredigend.
Driehonderd man van Pad-ng aan
gekomen versterkten de posten.
Behalve Toengkoep en Tjot Goé is
de geheele buitenlinie afgesloten.
Oemar versterkt zyn gebied, dooh
neemt evenals wij eene afwachtende
houding aan.
Sedert het vorig telegram is éen
fuselier gesneuveld en werden enkelen
gewond.
Er zyn kenteekenen, dat de vijan
delijke benden reeds beginnen te ver-
loopen.
T. Nja Banta is ons nog goed gezind.
Het 2e bataljon wordt cok gereed
gemaakt.
Naar men zegt zijn alle dames van
Atjeh aan boord van de oorlogssche
pen gevluoht.
De Oostkust van 7 April vermeldt
nog de volgende berichten de? Deli-
CourantBatavia, 4 April.
Volgens een te Atjeh loopend ge-
ruoht had T. Oemar den Pretendent
Sultan aangespoord den heiligen oor
log te prediken.
De posten worden fel beschoten.
Het verkeer er mee wordt met optisohe
seinen onderhouden.
8EMEN6D NIEUWS
Boerenbedrog.
Het is waarlijk niet zoo onverma
kelijk en het ban ons een hartver
kwikkende lachbui bezorgen, eens
evenlje3 melding te maken van een
gevalletje dat op het oogenblik de
barten van wat goede Duitsche bur
geren in verontwaardigde beweging
brengt. Het moet dan ook een niet
ai te aangename verrassing wezen
voor een heel volk, tot de ontdekking
te komen dat het langs vijfentwintig
uitgaven en ontelbare liefdadigheids
voorstellingen bij den neus genomen
en om den tuin geleid is door eene
juffrouw van niet eens hooge be-
Kwaainheden. Men moet dan weteD,
dat voor een tijd het heele Duitsche
rijk in bezielde opschudding was door
een jeugdige dichteres, een aren boe
renmeieje, dut nooit verder dan de
dorpsschool gekomen was, thuis
werd verdrukt, in jammer en el
lende enkele penningen overwon cm
de Garteniaube te kunnen lezen, en
eïndeiijk om de vrijheid te krijgen,
zira in een huwelijk begaf waar nood
en kommer haar wachten en tooh
haar dichterlijk gemoed den vrijen
loop 'liet enz. enz. Een bekend pro-
deelen zyn dan ook graag 180 peroent
waard. Voor hen, die een goede geld
belegging zoeken, is het jammer, dat
ze rooit aan de markt komen. Wan
neer er al eens van tijd tot tijd door
sterfgeval wat los komen, dan zijn
ze al in handen van do fuuiiieleden
overgegaan, vóórdat het publiek er
de lucht van krijgt.
De Geldersche Crediet en Deposito-
bank, die jonger is, geeft ook al aar
dige rente en de jongste van de drie
Banken, de Haarlemsche Hypotheek
bank, marcheert naar genoegen van
de aandeelhouders. Hare aandeelen
staan nu al op 160.
Is bet niet eigenaardig dat de be
oefenaars van sommige vakken als
het ware samenscholen, om hei zoo
te zeggeD, in een bepaalde straat?
Op een paar na, zijn de winkels voor
heerenkleeding die in de Groote
Houtstraat en in de Zijlstraat zijn
niet minder dan vier firma's, die den
geldhandel beoefenende Haarlem
sche Bank, de Geldersche Crediet en
Deposito bank, de firma's Claassenen
Beuns ea Brinkman Co.
„Ik stond vanmorgen", zoo zei mijn
neef Wouter, „midden in de Zijlstraat,
toen ik opeens van alle kanten zon
derlinge geluiden hoorde. Dat was
een gerammel en een geritsel, dat
hooren en zien me verging. Ik dacht
aan een hallucinatie, maar bij nader
onderzoek bleek mij, dat de geluiden
afkomstig waren van het tellen zilver
en backpapier in de vier kassierskanto
ren in de Zijlstraat. Ik heb dan ook
gehoord, dat de Vereeniging tot be
vordering van 't Vreemdelingenver
keer aan den Raad zal verzoeken,
deze straat te herdoopen in „Geld-
straat", wat ook op den vreemdeling
een uitmuntenden indruk zal ma
ken."
Om eerlyk te zijn mo9t ik er bij
voegen, dat Wouter nu en dan niet
afkeerig is van eenjweinigje opsmuk-
kerij.
Nu we toch over geld spreken, kan
ik wel even gewagen van de nieuwe
maatschappij tot verbetering van de
fessor, met haar ongeluk begaan,stelde
haar in staat hare werken uittegeven
en deed die voorafgaan door een be
roep op de weldadigheid en een brief
van de zuster der dichteres, jamme
rend over de ellende thuis, en de
moed en de kracht barer geliefde
zuster verheerlijkend. Vol bewonde
ring voor dit reusachtig talent, voor
de ongeëvenaarde gave der dichteres,
was Daitsohland in verrukking, en
haar boekje beleefde 25 uitgaven;
liefdadigheidsvoorstellingen volgden
elkander op, het geld stroomde haar
toeiedereen had het druk overdie
arme Bauerin
Ei nu, midden in hare glorie, nu
zij naar berekening ongeveer zestig
duizend mark heeft opgehaald, blij it
het, dat van al de armoede en ver
drukkingen geen woord waar is, en
de joffer, dochter van een rijken boer,
mot een zeer welgesteld grondbezitter
getrouwd, gewoon een opliohtster is,
al moeten wij zeggen een bijzonder
slimme.
Aardig is het de woede der Duitsche
crit'ci te lezen, die er zonder uitzon
dering schijnen iDgeloopen te zijn en
haar gediohten nemelhoog hebben
geprezen. Kr.
Eene ontploffing in een trein.
Volgens een telegram uit Simla
heeft in den sneltrein van Bombay
even ten zuide van Ghaziabad een
vreeselijk ongeluk plaats gehad. In
een waggon derde klasse bevond zioh
een kist met vuurwerkapparaten. Deze
ontploften met een vervaarlijken Blag,
zoodat de wanden en de vloer van den
wagen vernield en de passagiers naar
buiten geslingerd werden. De wagen
zoowel als de afdeeling voor de post
geraakten in brand. De inboorlingen
onder de passagiers, sprongen door
den schrik bevangen, met brandende
kleederen uit den trein, die in volle
vaart was. Drie personen werden ge
dood, elf zwaar gewond, terwijl vele
anderen vermoedelijk verbrand zyn
men vond in den waggon verkoolde
beenderen. De trein word eerst tot
staan gebracht, nadat hij twee mijlen
had afgelegd, aangezien de verbin
dingsdraad met den maohinist door
de ontploffing was beschadigd.
Uit Cuba.
Generaal WVyier heeft aan de cor
respondenten der Amerikaaneche bla
den op Caba verzocht, namens hem
een communiqué te doen opnemen
in die bladen, van deze strekking:
Onder de dooumenteu die gevonden
zijn op het lijk van het rebellen hoofd
Juan Suarez Gonzales, gedood in het
gevecht bij Jezus Maria, was een
brief van den leider Lancret, bevelen
de het ophangen van eigenaars van
suikerplantages enz.
De correspondent der „New-York
Herald," die onder de troepen van
Lancret meetrekt, zal ongetwijfeld
toch voortgaan berichten in de we
reld te zenden over de zachte behan
deling van met-strijdenden door de
rebellen, in tegenstelling met cle han
delwijzen der Spaansche soldaten. Da
generaal ontkent ten stelligste de
juistheid van verschillende berichten!
in de Amerikaansche bladen, ver
klaart dat geen beleedigingen ge
pleegd zijn of worden door de Spaan-
hche troepen, en dat de rechten der
vredelievende bewoners van het eiland
worden geëerbiedigd niemand hun
ner wordt lastig gevallen, zegt hy.
De „New-York Herald' teeken
hier bij aan, dat zij geen correspon
dent heelt onder de troepen van Lai
cret op Cuoa, en dat niemand he
recht heeft zich als zoodanig uit t
geven.
huisvesting voor minvermogenden
Terecht hebben de heeren, die d-z
zaak op touw zetten, ingezien, da
r»en in dat streven niet kan voletaai
met wenschen uit te spreken en hoo]
te koesteren en requeaten tot b9etn
ren te richten, maar dat er ook ii
geval van behoefte, geld moet zij-, oi
zelf handelend te kunnen optrede:
Men heeft mij gevraagd, hoe deze o:
(terneming moest worden beschouwt
als een gewone handelsondernemini
of a's een waaraan phüantrop
ten grondslag ligt. Mij dunkt hl
laatste Dat blijkt uit art. 11, waari
bepaald wordt, dat het dividend noo
meer dan vier percent van het g
storie kapitaal mag bedragen, alsmei
uit artikel 10, waarin de mogelijishe
wordt geopend om eene beloonicgu
t9 reiken aan die huurders van
percaelen der Maatschappij, die e
zekeren tijd in de door hen gehuun
perceelen, door zindelijke en zorgvo
dige bewoning heböbn uitgemunt.
Maar er ig nog meer. Behalve des
specialen werkkring heeft de Ma:
schappij ook nog een taak op zit
genomen,die zal zijn in ons allerbelan
„Zij heeft ten doel," zegt art. 2, „b
verbeteren der huisvesting van mi
vermogenden en in het algemeen vt
den gezondheidstoestand in de j
meente."
Ziedaar dan tot stand gekomen efi
gezondheidscommissie, wel niet 6
paald officieel, niet benoemd door
vanwege het gemeentebestuur, mi
die toch (de burgemeester iB comffi
saris der Maatschappij) met dat i
stuur gemakkelijk in aanraking
komen en dus kans heeft, iels
stand te brengen. Want, men verg;
het niet, de gezondheidstoestand
Haarlem is wel gunstig, maar als ff j
bij die waarheid inslaapt, gaat<
toestand stellig achteruit. Alleen
hoorlijke zorg kan Haarlems gd
reputatie op dat gebied hoog houd
en daarom juich ik het verrijzen!
deze Maatschappy van ganscherhs.'
toe. FIDELIO.