De roman van een ver- löffGH mensch. buurt, en hij kon het dus weten. Ik rchrref een briei terug, voegde mensch. Vrij naar het Duitsch. Ieder zijn gebreken. Mija gebrek is nu eeniraal eene onoverwinnelijke verlegenheid. Lach er mij om uit, zoo ge wilt, het feit ligt er hu eenmaal toe. Ofschoon ik er anders zijn mag en in zaken mijn man sta, verlegen ben ik altijd ge- weeet en ik zal het wel altijd blijven ook. Ik houdt het er voor, dat het een familie-kwaal is. Nu had een oud vriend ven mijn vader mijne ouders waren al ja ren dood me al éeu en andermaal gezegd, Frits, het wordt tijd dat je een vrouw zoekt". Ik hal daar niet veel op geant woord, ik dacht bij nue zelve eens over de quaestie na en nam eindelijk een kloek beffuitik liet door onzen boek bandelaar, den ouden Willemse, ik woon in Minnertega, moet ge w-t-n, eene advertentie zetten in het Nieuws v. d. Dag. Nu had ik voor mijn doen niet kwaad overlegd. Ik had het Nieuws genomen, omdat er geen oude of jonge juffrouw is, naar men zegt, of zij leest dat blad. 't Dient gezegd ook, er valt geen stoof orn, of er elaat geen paard op hol of men vindt er daar een omstandig verhaal v n. Ook de inhoud van de advertentie hal ik met zorg gesteld. Ik had ge zet „Een dame van middelbaren leef tijd met een vermogen van minstens veertigduizend gulden." Dat „middel baar" hield ik voor een fijnen zet. Er is iets aristocratisch aan dat woord. Daar heb je: middelbaar on derwijs. Enfin, ik ben nooit een slecht stylist geweest, op papier durf ik weJ. En die veertigduizend gulden Al weer geen slechte zet. 't Was me niet om dat geld te doer. Ik zit er warm jeB in, d.:ar heelt mijn tante Pietje j voor gezorgd, het goeie men? ch maar ik dacht: een dame met veeriigdui- zend gulden moet van een goede fa milie zijn e-n dat hield ik voor een eersten eiscb. Een dag of wat later stapte ik 'e avonds even bij Willemse aan. En jawel, daar lag een pakket brieven voor ine klaar. Ik naar huis met den buit. Ik trok mijn sjamberloekaaD, zocht sch of bij de mijn portret er bij - ik z e er vol gens het algemeen getuigenis niet slecht uit en was verlangend, wat er van de ziak worden zou. Nu, al spoedig kwam er een brief, dat men „persoonlijk met mij kennis wenschte te maken." Ik zag er wel wat tegen op, maar ik begreep, dat diende toch te beuren. Op een Donderdag morgen, het heugt me als de dag van gisterer, liet ik me 's morgens vroeg naar het nsaste station brengen en tegen een uur in den middag belde ik in de Van Speyokstraat No. 61 (bovenhuis) aan. De familie Frenkel van der Mare bleek op de tweede étage te wonen. Een dienstmeisje liet me onmiddellijk in de ontvangkamer, 't Zag er netjes uit, misschien kaal maar tooh knap. Een oogenblU later kwam mijn aanstaande sohoonpapa voor den dag. Een eoht Haagsch heertje. Bepaald iemand, die het land mee helpt re- geeren, dacht ik. „Goeien morgen, meneer Sevens ma," zei hg metgrootelevendigheid: „aangenaam met u kennis temaken, we waohten u al, komt u maar in de huiskamer, u is welkom." Ik in den salon 't Zag er kranig uit, dat moet ik zeggen. Wat 'n kos telijke piano 1 Kon ik weten, dat de lui die geloot hadden bij een partijtje oude boeken van Bolle? „Meneer Sevensma, vrouw", zei meneer Frenkel van der Mare. Mevrouw Frenkel nu juist geen schoonheid stond op en reikte me de hand met een „harlelijk wel kom." 't Waren besfc mensohen, dat zag ik aan alles. Ze praatten erg druk en dat deed me plezier, want het ontsloeg me van de moeite om ook wat te zeggen. Ik zat er duchtig in en ik dacht een oogenblik „ik wou dat ik maar weer goed en wel in Minnertsga zat." Na een kwartiertje werd het nog erger. Meneer Frenkel keek op eens cp z'n horloge. „Meneer." zei hij, „ik moet nog even naar de Witte, ik zou onzen referen daris daar ontmoeten, die had me over iets te spreken." Chique lui, daoht ik, dat is me lid van de Witte en zit met referenda- mgn voetenzak op kachel en maakte op mijn dooie ge- ris^6n ^au^t zeilde tafeltje, mak de brieven eens open. De eerste vielen me niet mee. „Taescher.nersonen." Ik verscheurde ze onmiddellijk, maar een oogenblik later dacht ik toch, dat bet wel zoo veistandig zou rijn den boel te ver branden. Ik zocht de snippers bij el kaar en gooide ze in de kachel. Dat vrouwvolk is zoo nieuwsgierig en onze oude Bet vooral. Eindelijk las ik een brief, die me uitermate beviel. De zaak kan het licht verdragen llooggea hte Deer In antwoord op Uwe advertentie deel ik u gaarne mede, dat ik mijne dochter Anna wel zou willen uithu welijken. Zij ia twintig jaar, blond, ziet er lief uit en speelt uitstekend piano. 't Z /u me aangenaam zijn, indien we de zaak spoedig konden afdoen. Mijn dochter krijgt f45000 mee. Ik lieb de eer te zijn Uw diu. dienaar B. W. S. F/enkel van der Mare. Den Daag, II Januari 1995. Van Speyxstraat 61. 't Kwam me voor, dat hier iets van mijn gading was. Zoo'n deftige naam, blond, lief, piano spelen c-n f45000. Het laatste vertrouwde ik niet recht. „Haagsch" zei onze dokter HAARLEMMER GALLETJES. £83 ZatsrdagaïocJprastjj. OCLXLII. Die deze week de moeite genomen heeft, om te gaan kijken naar de harddravergen van de voieenigiug 't Oude Slot, in combinatie inei de Haar- lem8che Harddraverg-i ereeniging zullen zioh dat niet beklaagd hebben. Het progiamma was vol afwisseling. Wie met den, nu overleden. Shaoh van Perzië denkt„een moet altijd de eerste wezen en ik weet wel, dat het eene paard barder loopt dan het an dere", die kan en zal zich toch ver maakt hebben met de harddraverij van de ponnies, waarbij het aardige beestje van den heer Wijnends, Tom Pouce, kampte met Prin3 II van den heer Houtman en Daisy van den heer Van SlraleD. Er was zwaar ge wed op Tom Pouce, maar Daisy stak hem de loef af en de Bohalken van muzikanten bliezen na hare overwinning het oversohoone lied van Daisy, Daisy1, alsof zij vooruit geweten hadden, hoe de kamp zou eindigen. Nu, als dat zoo was, hadden ze me nigeen een groot plezier kunnen doen door hem in te lichten, waHt er was het meest op Tom Pouce gewed. Of er dan gelegenheid was tot wed den Meer dan genoeg, 't Sohynt, dat een harddraverij 2onder wedden iets onvolmaakts is, zooiets als een koffie kan zonder tuit of een kookkachel zonder vuur. Daar was detotalisator, maar hij niet alleen. Op lage bankjes, ruw opgetimmerd van ongesohaafde planken, stonden de bookmakers, vier in getal. Achter hen houten palen, waarop hun naam was geschreven (je kunt je lioht in de persoon ver gissen) id groote leeren tasschen hadden ze het materiaal voor hun bedrijf geborgen. Met stemmen, die, denkelijk door het verblijf inde open lucht, wel iets van hun klank Daar zat ik me nu met mevrouw Frenkel alleen. 't Wf.B een bang oogenblik, ik ken niets benauwendere dan met een di me alleen te zijn. Wat ik gezegd heb, weet ik niet mcor. Ik meen, dat ik het over Van Houten en zijne aanstaande kieswet gehad heb. Ik vond dat nog al een gepast onderwerp voor een Haagech gesprek. Juist wilde ik mevrouw Frenkel vragen, wat haar oordeel was over den Minister van Koloniën. „Die knappe meneer met zoo'n lan gen baard vroeg Z9 en daar ging de deur open en een allerliefste jonge dame kwam binnen. Mevrouw Frenkel stelde haar voor: „mijn dochtertje Anna. Anns, meneer Sevensma, die kennis met je wenecht te maken." En meteen verdwe n ze uit de kamer. En daar zat ze nu voor me, het: lieve kind. Een beetje rood was ze' toch geworden, zij keek eens naar het tapijt tn ik, cth arme, ik wist niet, wat ik zou zeggen. Ii begreep, dat er iets -c ezegd moest worden. Ik wou telkens beginnen „ingevolge van de briefwisseling isu mijn bruid, gesf me eeu kus," maar ik vond dat wat le brutaal. hadden verloren, boden zij de gele genheid lot wedden aan, in een taaltje, dat voor den oningewijde, zoogoed als abracadabra was. Nu komt het zeker, omdat ik ook zoo'n oningewijde ben, dat ik maar i begrijpen kan, hoe zoo'n affaire elkaar zit. Wanne r zij, de book makers, evenveel kan hebben om te winnen, als het publiek, dan kunnen zij (lat is dunkt mij duidelijk) van de boukmakerij niet bestaan, tenzij het blind geluk hen begunstigt. Nui3 Viouw For tuna een grillige jufier op wier gunsten niet te re' enea valt en daar ik nu al jaren diezelfde gezichten op de bankjes, die mij altijd aan groote vo.elstokken doen denken, neb ik altijd zoo'n idee, dat hun kans om te winnen grooter is, dan die van 't publiek. Zio is het ook met de Bank te Monte Carlo daar is het eene jaar de recette wat.beter dan het andere, maar dat er een jaar lsngmet verlies woTdt gewerkt, is nooit vertoond. En aangezien deze bookmakers er uitzien, alsof zij honger noch dorst Jijden, moet de kalme loetcht uwer welj tot de conclusie komen, dat hun kans cp winst grooter is dan die van denon- noozeien wedder. Ik zei onnoozel en ik geloof, dat in dat woord de oplossing van het raadsel zit. De nieuwsgierige die komt kijken, weet in den regel van paarden niet te veel af. Als hij een dier ziet met dunne beenen, denkt hij allicht, dat die wel hard zal loepen en waagt Te zeggen„U is allerliefst" vond ik ook weer wat gek. 'c Was ook een laetig geval. Eindelijk begon juffrouw Anna zelve „Ea u is zoo heelemaal uit Mia- nertsga gekomen om met mij kennis te maken vroeg zg. „Ja wel, ja wel, om u te dienen" antwoordde ik haastig. Weer fceerechle er een poos stilte in de kamer. Eindelijk vatte ik dan toch moei en ik zei cordaat: „Juffrouw Anns, zou u met me wil len trouwen 't Kwam er wat onbehouwen uit, 't is waar. Zij sh.eg haar oogen op, keek me eens aan en sloeg ze toen weer neer. Ik meende te merken, dat er een ondeugend lachje om haar lippen speelde. Eindelijk zei ze dan toch weer iets. „U komt uit Minnertsga? U hebt daar molens niet waai? oliemo lens meen ik. Trouwen oliemolenaars misschien enkel ea alleen uit liefde?" Zij lachte, dat zij schaterde, liep de kamer uit en daar zat ik weer alleen. Ik geloof dat ik een mal figuur geslagen had maar, wat drommel, 't is zoo'n meisje toch ook niet kwalijk te nemen dat ze zoo maar niet op een wildvreemd mensoh verheft, vooral als zoo'n wildvreemde nog op den koop toe een verlegen mensoh is ook. Een oogenblik later kwam ze mjj roepen om in de eetkamer te komen. Mama was er ook, dat gaf althans eenige reden tot gerustheid, vooral toen het bleek, dat zij het leeuwen aandeel van de conversatie voor hare rekening nam. Eindrlgk gingen wij aan tafel. Papa was ook weer thuis gekomen. Wat ik onder het eten zoo al betoogd heb, weet ik waarlijk niet meer. 't Was me, of ik droomde. Eén ding kan ik me herinneren, ik at als een wolf. Ik bemerkte wel, dat de heer en mevrouw Frenkel van de Mare me onrphoudelyk veelbeduidend aanke ben eo malkaar kn:poogjes gaven, maar mijn eetlust liet zich daardoor niet afschiikkenl Toen ik weer tot mij zelve kwam, zat ik weer in desaion en Anna stond voor me. „Meneer Sevensma, ik geloof, dat u een goed mensoh zijt." Ik had haar dat wel toe willen stemmen, maar ik kon het juiste woord niet vinden en daar knikte ik maar met het hoofd en keek haar met groote oogen aan. „Ik was van middag niet aardig," gi- g zij voort. moet niet 'boos op 9 zyn." „Wel, nee," zei ik geruststellend. „Goed," zeide zy „geef mij dan tot teeben een hand." Ik deed het en bemerkte, dat naar klein, blank handje geheel in mgn groote verdween. „Nu moest u me eens wat vertel- d, meneer Sevensma ging zij voort. „Heel graag, wel zeker, wel zeker," zei ik maar ik werd weer even ver legen als te voren. Maar zij hielp me gelukkig uit den nood. ,Z-judt u me eens iets willen zeg gen vroeg ze lachend. „Wel zeker," zei ik weer, „wat be lieft u „Mooi zoo, maar u mag niet jokken." „Natuurlijk niet." „Goed, hoe is u toch eigenlijk op het idee gekomen te willen trouwen?" Ea dat zei ze op zoo'n vriendelijken, hartelijken toon, dat ik voor een oogenblik aan mijno verlegenheid niet dacht en ik vertelde haar de heele historie, haaifijD. makers in dit opzicht, kunnen ze voor mijn part schreeuwen zoo hard als zo willen, maar ze snappen mijn rijksdaaldertje riet! Er was op de baan nog wel meer te zien, dan dit viertal kans-induc- trieeier. Al zijn we te Heemstede niet op de rennen van Longchamps of op de Derby-rennen waar de merk waardigste toiletten worden vertoond, ook hier kon men kleeding curiosi teiten zien, die nogal de aandacht trokken, wat dan cor wel de bei" ling van de eigenaressen zal zijn weeet. Er was evenwel, behalve deze dames, ook een heer die de aandacht trok en die onlangs de hoofdpersoon is ceweest in een te Haarlem behan delde rechtszaak. „Zullen," zoo vroeg de een den ander, „de officieren hier op het terrein, hem negeeren, omdat hij, naar ze bewerer, een duel met een hunner kameraden heeft ontdo ken Die nieuwsgierigheid werd evenwel niet bevredigd, Weliswasr zag niemand hem met een officier in gesprek, maar de meesten wisten ook niet, oi hij hen wel eens bij name kendo. Wat den sportsman in quaestie zelf betreit, hij bewoog zich zoo ge makkelijk alsof er niets was voor gevallen waar hy gelijk in had. Wouter, mijn neef die, naar dele- Z!r3 weter, zoo nurksch kan zijn was ook op het terrein. „F.delio," zei hij opeen, toen hij den sportsman dien ik bedoel, in 't oog kreeg: „wat zou jij nu wel doen, wanneer ik je Zij lachte maar al hg mijn verhaal en scheen zich kostelijk te amuseeren en omdat ze zoo eenvoudig en natuur lijk was, zoo niets :-;emaakt on dames achtig, begon ik ook wat vrijer te worden en zei ronduit, waar het op stond. „Wel, wel," zeide zij lachend, toen ik uitverteld was, „dus u trouwde op aanpraten en zoo'a best je uit verveling- En nu wou u morgen maar weer ver. trekken en dan liefst geëngageerd en wel, hé „Och ja," zei ik, een beetje in de war. „U is wel een man van zaken. Be schouwt u bet huwelijk misschien ook als een „zaak"?" „Om de waarheid te zeggen," ik en ik geloof dat ik haar nu voor het eerst flink in de oogea keek „Zoo heb ik er wel over gedacht maar nu denk ik er anders over." „Zoo zeide zg en lachte eens har telijk. „Neen absoluut niet" antwoordde ik weer, „maar ik heb me mal aanvesteld." „Tooh niet" en zij lachte zoo vriendelgk uit hare mooie oogen. „Toch niet. U begint u al te beteren." Toen giog zij naar het venster on keek naar buiten, terwgl ik de bloe men van het tapijt nog weer eens aan een nauwkeurig onderzoek on derwierp. Op eens vatte ik moed. „Juffrouw Anna" zei ik. „Hoort u eens. Ik ben heusoh geen kwaje ke rel. Mag ik u eens iets vragen Zij knikte vriendelgk met het hoofd. „Nu „Maar u moet mij eerlijk de waar heid zeggen," ging ik voort, terwgl ik mgn cordaatheid bewonderde. „MieschieD," antwoordde zij diplo- matisoh. „Hoe bent u eigenlijk op het idee geiomen, op zoo'n ik zweeg op eens. Zoover ging my'a moed tooh niet. Zg keek weer het venster ui', alsof zij zich geneerde. „Ooh," zeide zij, op eens zioh om- keerende, „ik wil u wel zeggen hoe de vork in den steel zit. Mgn stief moeder is vandaag wel poeslief, maar zg wil me graag kwijt. En papa heeft niets in te brengen. Ik ben hier te veel." De tranen kwamen haar in de oogen. „Foei". „Zio heb ik er in toegestemd, dat er op uwe advertentie werd geschre ven. Ut kon ten slotte toch r og altijd „neen" z ggen als mijn huwelijkscan- didaat mij niet beviel. Nu werd ik opeens flink en zei op vasten toon: „En wat zegt u nu?" Zij werd rood en keerde zïo'a af. „U heeft mij zelfs nog niet ten huwelijk gevraagd," zeile zij zachtjes. „Ik zou u een voorstel willen doen", zeide ik, „ik ga morden niet naar hui?, maar ik blijf h:'er voor- loopig een week logeer en. Mag ik u verzoeken nader met mij kennis te willen maken „Met genoegen" zeide zij en reikte mij de hand. Ik bleef in ierdaad niet een week, maar veertien volle dagen in Den Haag. Bij den dag verliefde ik meer en meer in mijn aanstaande. Die f 45,000, inerétS ik overigen*, had zo nog niet, maar er leefde nog een oudtante, die schatrijk was In weerwil van dien onzekeren kans, was ik zielsblij, dat mijn Anna, toen ik vroeg cl ze mijn vrouw wilde worden, me om den hals viel en zei ,.ja F/it?, dat weet ja wel." En zoo verlegen ben ik niet, of ik heb haar een hartelijken kus ge geven." Hier eindigt de roman vin een verlegen menscb. Het vervolg laat zich denker. BINNENLAND Drankbesirijding. Een aantal Amsterdamsche Vereeni- giDgen voor drankbestrijding stellen zioh voor op Hemelvaartsdag een propaganda-boottooht te ondernemen over Aalsmeer, Oude Wetering, Wou- brugge, Oudshoorn, Alphen, Nieuw- veen, Uithoorn on over Ouwerkerk naar Amsterdam terug. Te Alphen zal een vergadering worden gehouden, waarin als sprekers zullen optredeD mevr. Flothuis—Van DommeleD van Rotterdam en de heer Van der Valk van Soheveningen. Te Nieuwveen wordt in vereeniging met de daar wonende drankbestrijders eene groote openluoht-meeting geor ganiseerd, waarin het woord zal wor den gevoerd door den heer Sohram van Haarlem en inej. Stellingwerf!— Jentink van Leeuwarden. Zuinigheid. Wij lezen in het Handelsblad .- Ia zekere groote stad werd eeu oud postkantoor afgebroken en begon men daarna met den bouw van een nieuw. Het hulppostkantocrwerd geherbergd in een groote houten loods, staande aan eon drukken verkeersweg lu3- schen het station der spoorwegen en een groot plein, een weg, die dagelijks door duizenden landgenooten en vreemdelingen werd gepasseerd. Het hulppostkantoor w> s wel leelijk, maar men wist dat het er tijdelijk stond, al was dat „tijdelijk" dan ook een jaar of drie. Nu geschiedde het, dat die stad zou bezocht worden door de Vorstin des lands en dat doze b'j Haar aankomst en vertrek uit do stad dat hulppost- kantoor aan de voorzijde moest pas eeren en daar het gebouw vrij verf loos was, besloot het departement van Waterstaat, dat niet in die etad is gevestigd, het kantoor te dosn op schilderen. Zoo g-echiedde. Ververs kwamen l schilderden den voorgevel heel netjes op. Da bewoners der sta l, die dagelijks het gebouw zien niet alleen van de voor jijde, doch ook van de rechter- en linker- en achterzijde, hoopten dat het geheele gebouw ge verfd zou worden en dus een vroolijser aanzien krijgen. Maar rij werden te leurgesteld I Da schilder die de op dracht van Waterstaat had, zeide alleen ia Iaff te hebber, den voor gevel te schilde ran. En zoo geschiedde rivier liggen thans stil, alleen die de Rijn- en de Spoorweghaven wdgf ken onder bescherming der polii welke zich ook weer in bootjes de rivier beweegt en ook in i doende getale op den wal aanwez is. Het ligt in de bedoeling een alg meene werkstaking te proclameer waarvoor Vrijdagavond een algemi vergadering werd belegd. ÖEÏÏEN8D NIEÜ'AS Een zander! in ge uitspraak Esn zeldzaam vonnis werd dei dagen door de gezworenen te Par gevel l over een achttien jarigen j- gen. Jules BouILry, die kort geled 'snaohts dief-tal mat {inbraak pleeg bij zijn patroon, een fabrikant - rijwielen in de wijk Batignolles. De jonge man voerJe te zijDervf dediging aan, dat hij den avond voren in het theater van Bativnoll eeu sens.itie-dr-uni „Tnomas Pluris pattj" bad gezien, dat in ectier; kleuren de avonturen van een Par schen gamin Echiidert, die, dank zyne slimheid, alle vervolgingen politie weet le ontgaan. Nadat hg den schouwburg met zijner kameraden verluien had, spotte dez3 hem en wilde met hi wedden, dat hij niet in staat zou zij dergelijke daden te volbrengen, Tnomas Plumepatte had gedaan. Zijn phautasie was door het drai zoo verhit, dat hij de weddensehi aannam en dadelijk aanbood nog derzelfden nacht hij zijn patroon te breken. „Ik wa3 dronken van opgewonde hei v", zoo besloot de aangekl-ag. zijn verdedigingsrede, „Ik wist ni wat ik deed." De gezworenen spraken Bouligc daarna vrij. Censuur. Het bericht van den dooi van ri< Sjah van Perzië Nasr-ed-Din word ei door de Turktche bladen in dezeèe vorm gegevendi „Z terdag '«namiddags om half eer re hebben wij de tijding ontvangen va ic bet overlijden van Z.M. den Sjah vai Perzië. „jDe amba-s deur had de drcevigm mcdedeeling Vrijdagavond negen uuih ontvangen, zonder eenige bijzonder II hc-id over den aard van de gebeurte ei nis. Eerst ie middernaoht is bij di ambassade een uitvoeriger telegramr er zijn duiten op. De bookmaker eens uitschold voor een leugenaar?" weet wel beter: hij kent de paarden, j „Dan zou ik je waarschijnlijk een wat veel ie hij kent denkelijk ookoorveeg geven, of ik zou me omdraaien de stalknechts en de berijders, wat en je niet meer aankijken." meer is. Zoo moet hij, dunkt me, we- „Fidelio," zeide hij en schudde ten, of dit puaid goed in form is, hoe droevig het hoofd, „dat zou erg hie een ander paard goed loopt op een;zjie wezen." rulle en slecht op een harde baan en „Bie zjie, vroeg ik, „wat beteekent omgekeerdhij zal er wel van op de dat hoogte wezen, ol het dier in den laat- „Dat beteekent burgerlijk," zei de sten tijd ziek is geweest en al die bij- vent. zonderheden meer, waar een leek een- „Neem de eerste letters van de voudig niet over denkt.En aangezien (lettergrepen van het wcord bourgeois, ik voor mij nu volmaakt overtuigd,b g, dus, niet waar? Spreek die uit ben van de meerde.heid der bock-'op z'n engelsoh en;jehebtdenjomweg, waarlangs hollandsehe jongedatn* s te kennen geven, dat ze iets beneden ztch achten." ,Ik vindt dat ingewikkeld," zei de ik. „Ik ook, ma-ir cm weer op ons on der werp terug te komen weet je, waarom dat bie zjie is Omdat men op een scheldwoord niet antwoordt met een klap. Als ik jou uitscheld, dan ga jg naar twee achtenswaardige personen, laat ons zeggeD, oom Ma nus, die er nog al zoo'n beetje en- gelseh uitziet met z'n grijze bakkebaar den en je vriend Hupstra. Nu dan, die twee steken zich diep in 't zwart, omdat het een sombere plechtigheid ie, vat je, en stappen dan met zwaarmoedig gezicht naar twee an dere achtenswaardigheden, die in 't zwait al op dat bezoek zitien te wachten. Jou getuigen vragen dan aan ruijn getuigen of ik excuses wil maken voor mijn gedrag. Nu, dat wil ik natuurlijk niet, want ik ben een geweldige vuurvreter, zie je en dan wordt er uitgemaakt, dat we moeten duelleeren. Als jij en ik hooren, dat die vier zwart jassen dat zoo besloten hebben, dan krijgen we kippenvel en dan denk ik bij me zeiven „had ik hem maar niet uitgescholden, die got ie Fideiio, want een leugenaar is hij toch e genlijk niet," en jij denkt in wendig „waarvoor moeten we mekaar nou doodschieten voor e9n woord in drift gozeid, dat Wouter bepaald niet ernstig meent?" Maar als we na een slapeloozen nacht (denk eens aan, vaders van kinderen op het terrein komen, dan zonden we niets liever doer, dan mekaar de hand drukken weer goeie vrienden worden. Dat gaat evenwel niet, omdat onze getui gen een hoogst vijandelijke houding aannemen en we hun al die moeite toch niet vergeefs kunnen laten doen. Goed, op het gegeven oogenblik krij gen we een nijdig pistool in handen en poeffen het hoog boven mekaars hoofden af, misschien alleen ten ko:te van 't leven van een spreeuw, die het, dat die stacï had een hulppost- jontvaDgen, meldende dat de Souvereii if kantoor, dat voor éan vierde gedeelte is opgeverf i 1 een wandeling was gaan maken ii#i den tuin van de moskee, zich onge steld had gevoeld en plotseling was gestorven. Het was halt een in de^s achtermiddag." Leve de censuur d. Werkstaking te Rotterdam. De gunstige conditie, waarin de firma Wm. H. Müller Co. te Rot terdam, tegenover haar oonourrenten in het ijzererts tengevolge van de laatste strke is gekomen, heeft deze laatsten er op bedaoht doen zgn, dit.„,r verschil zoo mogelijk uit den weg te ontzaglgk groot. Het Koninklgke Pa- cr_t jj„i j j. (jQ ar^. g-eDoemd. Mei Da rij .dammen van den Sjah. e De rijkdommen, in het paleis dei Sjahs te Teheran opgestapeld, zga j ruimen. Het eeDige middel daartoe schijnt geweest le zijn vermindering van arbeidsloon. De firma Jos. de Poorter heeft het initiatief tot deze nieuwe regeling genomen en Vrgdag voorgesteld in plaats van 5, 4 cent per man per last te betalen. Sommige arbeiders waren daarmede tevreden, anderen echter niet en deze verklaar den het werk neer te leggen. Het volk der firma MiilJer sloot zich bij de stakers aan, terwgl op initiatief van verschillende bestuursleden van een nieuw opgeriohten bond, ook de ar beiders op verschillende andere ijzer ertsbooten het werk neerlegden. Ver volgens richtte men zich tot de graan- booten en wist ook daar het volk tot medewerking over te halen, onder dreigement anders voortaan dit werk voor minder geld t3 gaan aannemen. Alle gzererts- en graanbooten op de naar 'c geval zat te kijken. Nu komt evenwel het mooiste. Onze getuigen ontploffen hun etrakko gele- genheidsgez-ich:en en zeggen „aan de eer i3 vol laar. Dan geven we mekaar, blij als blik, een hand en gam geza menlijk dejeuneeren. Ik vraag nu maar: wat is er nu (eigenlijk veranderd, sedert het oogenblik, dat we nog niet geduelleerd hadden Bedu dt de kogel, dien ik over jou hoofd heen schoot„ik vraag verschooning voor mijn beieetiiging" en beteekent dan jou ko^el: „ik schenk je vergiffenis?" Als dat zoo ip, dan komt het me voor, dat ws even goed naast elkaar hadden k unnen gaan staan en samen een aanslag doen op het leven van d-e onnoozele spreeuw, die jij nu alleen geraakt hebt." „Wouter," zei ik, „ja draaft weer door. Begrijp je dan niet, dat da be- dee.ing van het tweegevecht is, dat de beleedigde de gelegenheid heeft cm zich te wreken en de beleedigrr, om zijn moed te loonen?" „Dus hadt jij als beleedigde, omdat ik gezegd heb dat je loog, mij een kogel door mijn ribben moeten jagen? En mijn vrouw en zeven bloeien van kinderen dan?" „Ocb, dat komt immers bij ons niet voor," zei ik kregel. „Dat i3 nu eens een waar woord," antwoordde hij en knikte welbshage- lijk. „Wij zijn daarvoor te hoe was het ook weer te hie zjie. Maar laten wij éen ding afspreken. Als wg ooit tegenover elkaar in drift dingen zeg gen, die we niet meenen, dan nemen we vooral geen getuigen, want dat zijn de bloeddorstigste mensch en van da wereld, maar gaan naast elkaar staan, 'd morgens in do vroegte te Kraantjelek, bij het Kolkje, of op een andere eenzame plek en schieten dan hoog in de lucht naar een boom. Daarna zeggen we„aan de eer is voldaan" en gaan ontbgten, wat we na zoo'n lange wandeling wel verdiend zullen hebben." „Top," zei ik. leis wordt vindt er schildergen in email op groot* 1 gouden p'aten, kostbare diamanten robijnen en parelen en in zulk eer j groot aar tal, dat men in de kasten waar zij bewaard worden, bierglazen en karaffen vol er van ziet. De overleden Sj h wilde ze in door- sohgnend vaatwerk bewaard hebber zoodat men met éan oogopslag kon zien, of de hoeveelheid merkbaar ver minderd was door den een of anderen j diefstal. Hij had een groot aquarium glas gevuld met zorgruld g gesohikte parelen, van de groot-te waarde. Vlak naast deze kostbaarheden lagen lor- j rige Europeesohe snuisterijen nauwe- s lijks goed genoeg voor een welda- digheidsbaiaar. De gouden email schilderijen hangen tusschen goedkoope Duitsche chro- molithographieën. Maar aangezien op dat moment de bookmakers weer uit al hun macht begonnen te brullen, was ons gesprek Qit. Dat gesprek over sohiefen deed mg denken aan andere menschen die dat doen en gedaan hebbeD, niet om ver meende beleedigingen op overdreven prikkelbaarheid op elkatr te wreken, maar om het vaderland te verdedigen, wat iets gansoh anders is. En zoo kwam ik vanzelf weer op de Groote Markt terug, juist toen het carillon do bekende bymme van Andreas Hof er speelde. Dit is, dat weet ieder, een duitsche melodie. We zijn met ons oarillon op 't oogenblik heelenal in Gaimanje verzeild. Het tweede lied dat er op staat ia Loreley ea het derde Wenn die Schwalbeii he'mwürts ciehn. Nu daoht ik zoomoeten dat nu juist duitsche liederen zijn Ik zou zoo meenen, dat de vreemdelingen die hier ko :.en en behagen vinden in het oarillon (in 't buitenland zgn ze weinig of niet) het veel eigenaar diger zullen vinden wanneer er hol- landsohe melodiën op staan. Ik zeg dat niet om aanmerking te maken misschien waren er teohnitohe be zwaren, maar wanneer dit duitsohe drietal heeft uitgediend, kan misschien de heer Ezerman wel drie vaderland- sohe hymnen vinden, die minstens even mooi zijn. FIDELIO. Ik heb nog te gewagen van een schrijffout in mijn vorig Zaterdag avondpraatje. Daarin heb ik n.l. gesproken van de Geldersche Crediet- en Depo8itobank, wat naar men zal hebben begrepen moest zijn de Hol- landsche Crediet- en Depositobank, fi ma Mees Ritsema.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6