Da kijgÉt m Kapitein lions.
L
In een der eerste oafé's van den
boulevard zaten twee gasten. De een
•was vgf en-vqftig jaar oud, op zgn
jas prijkte de orde van het Legioen
van eer, hg had het voorkomen van
«en flink militair.
De andere kon vgf-en-twintig jaar
zgn, hg was in alles een gentleman;
de zorgen des levens schenen hem
nog niet al te zeer te kwellen, dat
was hem wel aan te zien.
liet ontbijt was zoo goed als afge-
lo pan en er werden sigaren opge
stoken,toen de oudste der beide heeren
tot zgn vriend zeide
„Laat ons nu over ernstige dingen
spreken. Ik heb een brief van je
moeder ontvrngen. Zg vindt dat het
tgd wordt, dat je je jongelui-sehoenen
uittrekt en eens aan trouwen begint
te denken.1'
„Maar, mijn beste oompje, hebt u
me daarvoor een dejeuner aangebo
den Dat is misbruik van vertrouwen,
niets anders."
„Al was het dit, er dient eens over
je toekomst gesproken te worden."
„Oeb, a hebt alles zoo naar uw
wgze inzichten geregeld, dat ik niet
twgfel, of u hebt al een vrouw voor
me uitgezooht ook."
„Je moeder d-ioht over Betsy Dus-
sailly."
„Dat kleine meisje, «Lat ik nog heb
helpen touwtje springen en dat ik
„nichtje" noemde, omdat onze over
grootvaders zoo iets als aobterneven
zgn geweest?"
„Dat kleine meisje is nu een aller
aardigste blondine."
„Juist, en ik houd absoluut niet van
blond."
„Gaar vader, de oommandant Dus
sailly, is mgn beste vriend."
„Die de lui verveelt met zgn ellen
lange histories."
Betsy krijgt een niet onaardigen
bruidschat mee."
„Zoo 1"
„Daarvoor sohgn je ook al niet in
geestdrilt te kunnen geraken."
„Ik voel niets voor mgn „bruid"
en in 't algemeen nog niets voor een
huwelgk."
„Nu, laten we er dan niet meei
over praten."
Zg stonden op en verlieten het
oafé.
Kapitein Moris, een officier van
naam, wien een wonde gedwongen
had den dieost te verlaten, hield van
den zoon van zijn zuster alsof hg
zgn eigen zoon was. Daar hg een
oudvrijer was had hij hem zoo'n
beetje onder zijn ^oogdg genomen.
Hg hield woord. Hg sprak niet meer
over trouwen. Hij zinspeelde er zelfs
niet op.
H.
Twee maaaden verliepenmen was
in dien tgd des jaar gekomen, waarin
een deel van de Parijsohe bevolking
naar alle kaoten zich traoht te redden
voor de hitte.
.Albert," zei de kapitein, „zou je
trek hebben een reisje mee te maken
naar Zwitserland?"
„Een limineus idee, beste oom Ik
ben ,dol op de Alpen. Wanneer ver
trekken we?"
„Binnen kort. Maar ik moet je
waarschuwen: we reizen in gezelschap:
de oommandant, Betsy en hare mama."
„Een wgs inensoh neemt de dingen
zooals ze zgn en al heeft Betsy blonde
haren, daarom is ze nog geen vogel
verschrikker, die me op den loop
jaagt."
„Ik wist wel, datje een welopgevoed
jcngtneusch bent."
Albert was van plan zijn kruit droog
te houden als men dacht hem zoo
een gevangen man te maken, dan
vergiste men zioh deerlgk. Hij zou
geen slachtoffer worden van het com
plot, dat men tegen zgne vrijheid
smeedde.
De kieine karavaan bbPloeg voor
zioh zelve een coupé van den trein.
Albert droeg zorg een plaats te zoeken
HAARLEM!', HALLETJES.
2 ez Zstsrdajavondjrsatp.
CCXCVl.
Later, ia het u ook wel niet eens
gebeurd, dat ge bij het lezen of hoo-
ren van de een of andere leelgke
streek dacht: ik wou, dat ik iten
kerel die dat ge -aan heeft, eens hier
had, dan zou ik hem met pleizier
eenBfijnknijpeu of zoo iets. Die
gewaarwording krijgt men bg het
lezen van den moord op Carnot, van
den inval in de Transvaal, maar ook
wel bij meer alledaagsche gebeurte
nissen. Ik voor mij zou dat fijnknijp-
proces zoo graag toepassen, wanneer
ik hoor van kerels, die weerlooze
vrouwen hebben aangerand.
We hebben nu in den tijd van een
week drie gevallen van dien aard
gehad. Eerst werd er een jonge dame
bemoeilijkt in het Florapark, dien
zelfden dag een andere op hetzooge-
heeten Schelpenpad in den Hout
lastig gevallen door een en denzelf-
den kerel. Nauwelijks is de politie
gewaarschuwd en er op uit, om den
schoelje te zoeken, of daar wordt in
de Groote Houtstraat des avonds te
half zeven een eogelsch meisje, dat
hier gelogeerd is en zeer eenvoudig
gekleed gaat, lastig gevallen door vier
kerels, waarvan een haar een duw
geeft, dat zij bijna voor den grond
valt. Gelukkig komen eenige jongelui
toeschieten en brengen het hevig ont
stelde meisje naar huis.
De kerel van den Hout is nog niet
gevonden,althans door de twee meisjes
oog niet herkend in de personages, die
zoover mogelgk van de jonge dame.
Om nog veiliger te zgn verschanste
hg zich achter een dagblad vaa de
grootst mogelijke afmetingen.
Maar al wilde hij niet iuisteren, hij
moest tegen wil en dank nu en dan
wel iets opvangen van het gesprek.
Het meisje had een allerliefste ma
nier van praten, die vol trekt niet
beantwoorde aan zijne bevooroordeel
de opvattingen.
Of hg hot bekennen wou of niet
zg viel hem geduoht in de hand. Hg
wist werkelgk niet, dat zij zoo'n lief
gezichtje had.
„Reders te meer om bg de pinken
te zgn," dacht hg.
Hield men ergens halt, dan ging
hg zooveel mogelgk zgn eigen weg
en bemoeide zich niet meer met zgn
reisgezelschap dan in den uitersten
nood en als de beleefdheid het vol
strekt eisohte.
Betsy scheen niets te merken van die
opzettelijke terughoudendheid. Altgd
goed gehnmeurd, behandelde zg hem
met die welgemanierde onverschil
ligheid, die toonde, dat hij haar al
bitter weinig belangstelling inboe
zemde. Hg was er een beetje gepi-
queerd over, hg werd altgd en over
al mei eenige ondersoheidiog behan
deld, en zonder na een fat te zgn
verwonderde hg zioh er over, dat
dit kostsohooljufje hem niet eens de
eer aandeed bang voor hem te we
zen, nooh zgne attentie zooht te
trekken.
Hg daoht dat zgn oom hem ver-
wgten zou doen, maar deze gaf hem
integendeel het voorbeeld van de
meest gewenschte vrgheid, die enkel
dc hoogst noodige concessie deed aan
de beleefdheid.
„Wezenljjk, zei hij op zekeren dag,
terwgl zg op het dek van een boot,
die hen naar Interlaken zou brengen,
een sigaar zaten te rooken. „Wezen
lijk, je hebt gelgk. Blond is een
vervelende kleur. Kgk nu eens, hoe
bleek die Betsy ia, vergeleken big
die dametjes naast haar."
„Maar oom, hoe kunt u dat nu
beweren, vergeleken bij hare vrien
dinnetjes behoeft zg waarlijk niet het
onderspit te delven."
„Dat denk jij maar in ieder geval
dat is een quaestie van smaak. Daar
valt niet over te twisten."
De kapitein liec geen enkele gele
genheid voorbijgaan om de een of
andere onvolmaaktheid in Betsy te
ontdekken, die hem nu eerst opviel.
Dan had hg aanmerking op haar
toilet, dan hierop, dan daarop. Albert
was het nooit met hem eens en diende
zgn protest in tegen zooveel misken
ning.
m.
Men had een uitstapje naar Grin-
derwald gedaan.
Betsy sprak den wensoh uit de
bron van Laohtnitz te bezoeken. Al
bert kon zich niet ontslaan van de
verplichting haar te vergezellen. Op
den terugtooht zei de kapitein tot
hem
„Arme jongen, je zult je wel gru
welgk verveeld hebben op dat saaie
uitstapje. Ik ben zeker, dat zg de
gewone en lang versleten aardigheden
gedebiteerd beeft over „grotten", „la
wines", „zonsondergang", „heerlgke
zon" die je in ieder reisboek kunt
vinden."
„U hebt het mis, oompje. Hare
oonversatie is alleraardigst. Zg heeft
veel gelezen, zij heeft een goed ver
stand en vooral veel gee^t."
„Tooh het verwondert mij zeer.
In ieder geval hebben wg geen haast
nsar het hotel terug te k6eren, daar
tracteert die vervelende commandant
ons op het verhaal van zgne veld
tochten, dat hebben we meer genoten,"
„Maar hij spreekt er nooit van, of
men moet er hem naar vragen en dan
nog is hg heel sober met zgn mede-
deelingen. Ik heb het wel erger bg-
gewoond
„Nu dan gaat mama misschien weer
aan 't spreken!"
„Maar oom, hoe heb ik het tooh
tegenwoordig met u Wat kuut u
weinig uitstaan, of liever wat is uw
achtereenvolgenedoor de politie zjjaop
gespoord.De vier lafaards van de Hout
straat zijn. naar het schijnt, bekend
en zullen dus hun straf niet ontgaan.
Maar intusschea hebben de drie
meisjes den schrik van het geval al
beet cn de vraag rijst dan ook
wat ia toch de reden van het bru
tale optreden van dergelijk ge
spuis, midden op den openbaren
weg? Het engelsche meisje vsr
zekerdedat zooiets in Engeland
niet gebeuren zou en hoewel ik
niet behoor tot hen, die in 't bui
tenland alles puik en in eigen land
alles slecht vinden geloof ik toch
dat zij in dat opzicht gelgk had.
Maar daar heeft de politie ook heel
wat meer prestige dan hier!
Wij geven altgd en altgd weer af
op de politie. Het ligt ons als in den
mond bestorven, dat de chefs niet
bekwaam genoeg zgn en dat het den
agenten ontbreekt aan wellevendheid
en tact. Ik wil niet ontkennen, dat
er wel eens wat van aan is. Zoo
weet ik van een agent, die een dame
op Ieeftgd, vergezeld door een jong-
mensoh, plompweg van de kleine
steentjes liep en die, toen het jonge
mensch hem daarover kalm onder
hield, botweg ten antwoord gaf, dat
bij van hem geen bevelen had af te
wachten.
Laat ons verder geen voorbeelden
aanhalen. Er zgn politiemannen zon
der tact, dat is een feit, maar waar
door komt dat Is net niet onze
eigen eohuld, dat het prestige van
de politie zoo gering iB? Ik voor
mij houd dit voor de oorzaak van
het kwaad, dat de politie zoo weinig
vrgheid heeft, om op een oogenblik
handelend op te treden. Een voor-
verbeeldingskraoht ongewoon sterk 1"
„Toch niet Maar ik ben een oud-
soldaat Ik zeg eenvoudig waar het
op staat"
De kapitein werd iederen dag soher
per met zgn oritieken, maar Albert
liet niet na ze met vnor tot de fan
tasieën te verwijzen en hij verdedigde
iederen dag met grooter geestdrift de
slachtoffers der satyren van den oud
militair.
Te Luoerne ontmoette men een van
zgne kennissen, Paul Nautel, die aan
de beide families geparenteerd was.
Hg reisde ook in Zwitserland, maar
hg had zgn weg anders geromen; hg
voegde zioh nu bij hen en vergezelde
hen bg de bestijging van den Rigi
en bezocht met hen het graf van Wil
lem Teil.
Na een dag of wat, werd het hu
meur van Albert, dat altijd zoo goed
was gees», minder opgewekt. Hij werd
stil en somber.
„Oom," zei hg tot den kapitein,
„vindt u niet, dat die Nautel Betsy
wat erg druk het hof maakt?"
„Die Nautel 1 Je spreekt zoo min-
aohtend van je vriend Je hebt mij
zelt altijd gezegd, dat hg een aardige
kerel is, eerlgk als goud, een man
om huizen op te bouwen."
„Goed en wel, maar moeten alle
eerigke kerels, trouw als goud nu
het hol aan mgn niohtje maken?"
„Het zou nog zoo'n sleohte partij
niet voor baar zgn."
„Vindt u?"
„Waarom niet? In ieder geval,
laat haar zelve kiezen. Als zg hem
hebben wil, en het valt slecht uit,
wat gaat ons dat aan 1"
Albert zei niet vee!, maar haaide
de sohouders eens op.
Na een oogenblik van stilte her
vatte de kapitein: „In ieder geval,
als jou die hofmakerg ergert, dan ga
je weg. Je weet het is ons plan het
meer van Constanz no? te bezoeken
en dan zijn er nog grootere reisplan
nen
„Gaat Nautel mee
„Waarschijnlijk wel."
„Alles wel bezien is dat plan nog
zoo swaad niet, mij dunkt, ik moest
ook van de partij zijn."
„Zooals je wilt."
Men kon merken dat'Albert iederen
dag meer attenties bad voor zijn
nichtje Betsy. Kwam men op e8n
moeilijk punt, hij haaette zich haar
de hand te bieden, was er een beek
te doorwaden, hij was er als de kip
pen bij om Nautel vóór te wezen.
En wat een schik had Albert, als
Nautel ?gne galanteriën aan de mama
van Betsy moest verkwisten.
IV.
Op zekeren dag was de laatste in
bet hotel gebleven om mevrouw
Duesailly gezelschap te houden, die
er tegen opgezien had een berg te
bestijgende commandant en de ka
pitein zaten samen druk te redeneexen
over militaire aangelegenheden. Betsy
en Albert waren in de voorhoede.
Zij hielden stil op een hoogte, waar
men een heerlijk vergezicht had over
een langtedal, in de diepte zag men
den ;Rijn, stroomen en heal in de
verte schitterden de witte toppen van
de Alpen in de zon.
Betsy zag er dien dag buitengewoon
lief uit en Albert had een poëtische
bui. Een poosje staarde hij met wel
gevallen op het sohoone schouwspel
alsof zijne blikken zich niet verzadi
gen konden, opeens verbrak hij de
stilte:
„Zeg eens, Betsy, wat denk jij van
Paal Nautel
„Wel, alles goeds. Ik deel de gun
stige meening, die ik jou eens heb
hooren uitspreken, van harte."
Albert keek heel sip, maar hij ver-
zameide al zijn moed en vroeg:
„En voel je zoo iets als liefde voor
hem
Zij barstte in een gullen lach nit.
„Neem me niet kwalijk, beste
jongen," zeide zij, maar dat zijn staats
geheimen, zooals papa zou zeggen,
„daar laat ik mjj niet over uit."
„Nu ja, maar ik zou het toch graag
weten."
beeld.
Te Parijs wordt een vreemdeling
uit een café gezet met behulp van
de politie. Nauw is hij op straat of
hg begint uit te varen tegen de
fransche politie. „Ah, la police fran
9aise Maar de agent heeft
hem ai bg zijn kraag en een fiaore
gewenkt. „U gaat mee naar 't bu
reau zegt hg kalm en stopt den
man in het rijtuig. Als de vreemde
ling weer heftig wil uitvallen, krijgt
hij eenvoudig ten antwoord„u kan
u verantwoorden op 't bureau."
Meer niet. In dertig tellens is de
man uit de straat weger is geen
oploop, geen belemmering van 't
verkeer, niemand merkt wat van 't
heele geval. Maar zie datzelfde geval nu
eens hier. De uitgesmetene moppert,
raast en tierter komt een oploopje,
de agent kan weinig anders doen dan
vermanen tot doorloopen en ais er
iemand voorbij komt, dan denkt hij
allicht„wat een onhandige agent is
dat nu weer!"
Dat is de zaak niet, maar de man
is bang zgn vingers te branden, dat
is de reden van zijn slap optredeD.
Een jaar of wat geleden placht een
politieman te Haarlem veel last te
ondervinden van een man, dien hij
dikwijls ontmoette en die bij het voor
bijgaan halfluid allerlei scheldwoorden
zei. De politieman verdroeg dat sarren
langen tgd met Jobsgeduld, maar ein
delijk schoot het hem in de verkeerde
keel. Op een goeien dag neemt hij den
man bg den arm en brengt hem naar
't bureau.
Daar waren de poppen aan 't dan
sen. De politieman had maohtsover-
schrijding gepleegd: hg had wel
prooes-verbaal mogen maken, maar
„Maar, malle jongen, we9t je dan
niet dat hij tot over de ooren ver
liefd is op Regina, mgn oudste
vriendinnetje met die mooie bruine
oogen en dat verstandig gezichtje,
waar je het zelve ook wel eens over
gehad hebt"
Albert keek opeens of hem een last
van het hart genomen werd. Betsy
moest lachen oi ze wou of niet.
Weer was er een kleine pauzè.
„Betsy" begon Albert een beetje
haperend, „je weet dat ik je liefheb.'
„Je vergeet dat ik blond ben
en
„Ik hield vroeger niet van blond,
maar sinds ik jon ken
„Ja, natuurlijk, nu wil meneer mij
een complimentje maken."
„Neen, wezenlijk niet. Maar ik vat
het al. Oompje heeft gebabbeld."
„Maar als jij dan ook zoo van alles
zegt."
Albert keek of hij zijn laatste oortje
versnoept had. Zijn geweten verweet
hem wel een en ander, hij achtte het
beste de besehuldiging voorloopig te
laten rusten.
„Betsy," zei bg na een oogenblik
„wil je mgn vrouw worden
„Een jong meisje vraagt allereerst
naar de opinie van papa en. mama.
Spreek met mama."
Zg gingen de hoogte af. Zg
wisten wel dat er geen bezwaren in
de familie tegen hun huwelijk waren.
Wat laohte de kapitein in zijn
vuistje toen Albert Betsy als zijn
aanstaande aan hem voorstelde.
Homoeopathisch was hij te werk
gegaan. Hij "had den geest van tegen
spraak gevoed en zoo doen zwggen.
„Niet waar, oommandant," zei hg
's avonds tegen meneer Dussailly, „u
stemt me toe dat krijgslisten soms
onvermijdelijk zjjn
„Zeker, zeker," zei de oommandant,
„maar men dient tooh altgd voorzioh-
tig te zgn. Ik ben een groot liefheb
ber van reoht door zee."
Wat kapitein Moris hierop geant
woord heeft, is niet bekend. De hee
ren werden juist geroepen voor het
souper.
W. d. A.
BINNENLAND
Atjeïi.
Bij het departement van koloniën
is van den gouverneur-generaal van
Ned. Indië ontvangen het volgende
van Vrgdag gedagteekende telegram
betreffende de krijgsverrichtingen.
Gisteren werd een excursie gedaan
in VI Moekims tot Lzmpoeseh aan
zee. Slechts enkele vijanden. Kleine
afdeeling keerde door de bergpas van
Glitaroen terug. Twee gewonden.
Sedert eenigen tijd heerschen te
Amsterdam vrij sterk de mazelen.
Op dit oogenblik wordt het aantal
besmette huizen op 1000 gesohat. De
ziekte is van het Linnaeuskwartier
overgesprongen naar de Israëlieten-
wijk en van daar naar den Jordaan,
waar zij thans het hevigst voort
woekert
Op avontuur.
De Barendtszstraat te Amsterdam
was Donderdagavond in rep en roer
en ook in den volgenden naoht was
het er levendiger dan anders's naohts
het geval is. Vele bewoners gingen
niet naar bea omdat zij belangstel
ling koesterden voor de ouders wier
kinderen sedert Donderdagochtend
verdwenen waren, zonder dat een
spoor van hen was te ontdekken.
Vier knapen van 12 tot 15 jaar n 1.
in die straat woonachtig, waren zoek.
Het eenige dat men van hen wist
was, dat zij 's morgens deouderlgke
woningen hadden verlaten om te
gaan zwemmen, en dat zg aan andere
kornuiten hadden verteld,;dat ze naar
Zwitserland gingen. De ouders ver
keerden in doodelijken angBt, maar
ziet, Vrijdagochtend te vgf uur kwa
men de jongens dood vermoeid weder
boven water de Zwitsersohe
reis was afgeloopen.
Zij vertelden dat ze door het lezen
van Robinson Crusoë waren gekomen
niet den man meenemen naar het
bureau. Nu ja de ander had hem
gesard, maar dat soheen niet op te
wegen tegen het misdrijf Machtsover
schrijding. Het scheldeD van den een
werd ten slotte uitgeveegd tegenover
de machtsoverschrijding van den
ander, maar de politieman kreeg bo
vendien van een zgner chefs een ver
maning, die raak was.
Men kan zich zoo denken, hoe het
respeot voor de politie bg dezen man
zal zgn toegenomen 1 En aan den
anderen kant, welk een zelfvertrouwen
het geval gegeven moet hebben aan
den politieman 1
Wij Hollanders zijn zoo overdreven
bang voor het toekennen van macht
aan de politie. We willen niet „ge-
maszregelt" worden, zoo heet het dan,
we moeten onze .vrgheid bewaren.
Allemaal heel mooi, maar we geven
daarmee de vrijheid aan onverlaten,
om weerlooze meisjes aan te randen-
Zoo'n vrgheid gaat lijken op bande
loosheid.
Geen „maszregeln" vrijheid wil
len we. Eilieve, wat dunkt u dan wel
van Engeland, dat bekend is voor
den vrijheidlievenden aard van zijne
bewoners. „Mgn huis," zegt de Ën-
gelsohman, „is mijn kasteei." Maar
op straat onderwerpt hg zioh zonder
eenig verzet, aan de bevelen van de
politie. Het wekt altgd de verbazing
van den Hollander op, dat éen poli
tieagent op het drukste punt van
Londen door maar even een vinger
op te steken, honderd, tweehonderd
rijtuigen, wagens en karren doet
stilstaan. Al steekt hier in Haarlem
het heele politiekorps de twee armen
omhoog, dan blijft nog geen bokken
wagen staan 1
tot een zuoht naar avontuur en be
sloten hadden op reis te gaan, eerst
naar Zwitserland naar de Alpen. Zg
hadden een beetje geld opgespaard
en met die sohatten en een atla9
gewapend, waren zg de groote reis
begonnen.
Maar de honger had hen de weinige
spaarpenningen reeds doen omzetten
in brood en melk en toen zij Hilver
sum hadden bereikt, waren de reis
penningen op en bleef er niets anders
over dan maar terug te gaan naar
de Barendtszstraat te Amsterdam.
In het diaoonessenhnis te Arnhem
is Vrgdag op 57-jarigen Ieeftgd over
leden jhr. V. A. Pesters, kolonel
commandant van het derde regiment
veldartillerie.
Donderdag is te Suawonde eene
jonge dochter, die in het hooiland
werkte, door ;de groote hitte onge
steld geworden. Hoewel terstond ge
neeskundige hulp was ingeroepen,
is zij Vrijdagochtend aan de gevolgen
overleden.
Te Leeuwarden ligt voor belang
hebbenden ter ODderteekening een
adres aan de Koningin-Regentes, in
houdende het verzoek, haren persoon
lijken invloed bg de Duitsohe Regee
riDg te willen gebruiken, om de
Duitsohe grenzen voor den invoer
van vee uit Nederland in Duitsohland
open te stellen.
In de provincie Overnsel is een
adres van gelijke strekking reeds
van eenige honderden onderteekenin-
gen voorzien.
Bg voldoende onderteekening uit
Friesland znllen dan beide adressen
tegelijkertijd aan de Koningin-Regen
tes worden aangeboden.
Leger en Vloot
Koloniaal warfdepot.
Gedurende de maand Mei 1896 zijn
bij het Koloniaal Werfdepdt te Har
derwijk voor den militairen dienst in
onze OverzeeBche bezittingen aange
nomen 5-52 personen, aan wien aan
handgeld en gratificaties is uitbetaald
een som van f103530.
Van die 552 zijn in de verschillende
garnizoensplaatsen van ons land voor
loopig en te Harderwijk definitief aan
genomen 108, nl. 91 Nederl., 8 Bel
gen, 7 Duitschers en 2 Zwitsers; de
overige 444 werden overgenomen van
de korpsen van het leger h. t. 1.,
t.w. 227 van het wapen der infanterie,
142 van de art., 64 van de cav., 6
van de genie en 5 van de koloniale
reserve te Zatphen.
Onder de aangenomenen bevinden
zich 35 miliciens, die voor 2 jaar;
onder de aangenomenen 23 onder
officieren, die voor 4, en 193 miliciens
die voor 2 jaar bij het IndiBche leger
worden gedetacheerd.
Voor de landmacht in West-Indië
(Suriname) werden bestemd 4 mili
tairen.
In genoemds maand zgn door het
Werfdepot naar Oost-Indië uitgezon
den 4 detachementen, ter sterkte van
12 officieren, 22 onderofficieren en
370 korporaals en minderen(onder
de officieren en minderen telde men
358 Nederl., 20 Belgen, 11 Duitschers
en 3 Luxemburgers).
Afzonderlijk vertrokken 28 officie
ren, nl. 1 apotheker 2e kl,, 3 officie
ren van gezondheid en 24 luitenants
drr inf., die voor den tijd van 2 jaar
bij het Indische leger worden gede
tacheerd.
Naar West-Indië werd in Mei jl.
geen offioier uitgezonden, die voor 3
jaar bij de landmacht in Suriname
gedetacheerd wordtonderofficieren
en minderen vertrokken in die maand
derwaarts niet.
Bij meergemeld depöt keerden in
Mei nit Oost-Indië terug 19 militai
ren, nl. 3 onderofficieren, die 4 jaar
en 16 miliciens, die 2 jaar of minde
bij het leger aldaar gedetacheerd
waren geweest. Zij werden allen ;door
het Werfdepot op hunne respectieve
korpsen gedirigeerd, ten einde, wat
Laatstgenoemde betreft, na opnieuw
van kleeding en uitrustingstukken te
De Engehchman voelt, dat abso
lute gehoorzaamheid op straat aan de
hindhavers der publieke orde, nood
zakelijk is voor de handhaving van
die orde. WTel verre van zich daarmee
bekort te gevoelen in zgn vrgheid,
beseft hij dat juist die strenge tucht
vrij beid is voor iedereen, die geen
kwaad doet.
De fransche en de engelsche politie
man genieten een groote vrgheid van
initiatief.Zij kunnen, waar het moet,on
middellijk kraohtig optreden. Dat geeft
hun zelfvertrouwen, zij voelen zich per
soon. Onverschillige mensohen wor
den ijverig, wanneer men han een
post van vertrouwen opdraagt.
Geef de politie mee.- macht en ge
zult zien, dat de politie beter wordt.
Dan zal er ook |in onze Nederlandsche
maatschappij meer respect komen
voor de pGÜtïe, dan ze tegenwoordig
geniet. Nu is zij aan handen en voe
ten gebonden.
Strengere wetten dus, zult ge zeg
gen. Maar goeie wetten maken is
verbazend moeilijk. Ik zal het niet
ontkennen, maar waarvoor hebben
we in de Tweede Kamer honderd,
zegge honderd knappe menschen,
wanneer het niet is om ons gelukkig
te maken met knappe wetten.
Soms worden er, door lagere colle
ges, wel wetten gemaakt, die door
een plotseling gegeven Koninklijk
Besluit zoo maar op eenmaal vernie
tigd- worden. Ik heb mij laten ver
tellen, dat dit nu ook gebeurd is met
dat gedeelte van onze politieverorde
ning, dat handelt over de herbergen,
oodat een koffiehuishouder nu zou
zijn voorzien, in het gerot van groo
verlof te worden gesteld.
De overige gerepatrieerde milita
ren nit Oost-Indië werden door d
commissariaten van afmonsiericg t
Amsterdam en te Rotterdam uit de
dienst ontslagen en op hunne haard
steden gedirigeerd.
Uit West-Indië (Suriname) keerde;
in Mei naar Nederland terug 2 sol
daten, die beiden bij het Koloniaa
Weridepót den dienst verlieten.
&EMJË>iSD NIEUWS
Een nederlaag.
De Fr&Dsohe expeditie, van Salag
naar den Niger gaande, ia in h<
landschap Borgu totaal verslagen.
Drie Europeanen en veel inlandsoh
soldaten zgn met vergiftige pqle
gedood.
Het overschot der expeditie kwaa
den 12en MeiteKiamaaan.DeNigei
compagnie zendt hulp uit Bajibo.
De veepest,
De veepest breidt zioh in Beohua
nuland, volgens berichten van 3:
Mei, steeds uit. Het Kafferhoofi
Khama alleen heeft 8000 stuks ve
verloren; de beesten sterven bg hon
derden. Dr. Hutoheon, die met ai
inspectie belast is, heeft na zgn rond
reis verklaard, dat indien niet bgtijd
op een of andere wgze de besmei
ting wordt ten einde gebraoht, i;
enkele weken geheel Beohuanalani
geen koe meer rgk zal zgn. D<
sohade wordt reeds op 5,000 000 pom
sterling berekend.
Eene zonsverduistering.
Den 9en Augustus a. s. kan mea
weer eens een totale zonsverduist«
ring waarnemen. Dit natuurverschijn
sel is het beste waar te nemen in
JapaD. Toch behoeven de expedities
door versoheidene regeeringen uit T
gezonden, deze verre reis niet ti
maken, want ook in het noorden vaa Is
Noorwegen biedt Varsö een uitste
kend waarnemingspunt aan. De g
heele verduistering zal daar 100 se H
conden duren, terwijl de zon 15
graden boven den gezichtseinder ziob v
bevindt.p
Vandaar, dat de sterrekundigsa
uit de meeste landen zioh met hua k
kgkers en photograpbietoestellea b
naar Noorwegen zullen begeven. D«
Russische expedities zullen poel val r
ten in Finland, op Nova-Zembla ea
op eenige plaateen in Siberië, terwjj a
de Amerikanen zioh naar Japan zo!
len begeven. Nu reeds zijn de ge-1<
leerden druk in de weer met hel
maken der toebereidselen, welk noo-
dig zgn voor deze waarnemingen,
waarvoor hun slechts 100 seconden 1
tgd wordt gegund.
VARIA.
Roman-fraze.
Hg kwam op de plek van bun
rendez vous met zoekende blikken
Zg was er niet. Maar o, was et j
geiveest, dan had zij kunnen zien
welk een wanhoop haar afwezigheid
op zgn gelaat te voorschijn tooverdeJ
Ccflimissiriaat ?au Politie te Seat».
De voorwerpen zijn dagelijks, behalve
Zon- en feestdagenvan 11 lot 1 uur
voor de eigenaars terug te bekomen.
Gevonden in de opgehaalde vuilnis-
stoffeneen zilveren vingerhoed en
twee zilveren theelepeltje, terug t«
bekomen aan het bureau van don
Hoofdopzichter der Gemeente-reini
ging, Harmenjansweg.
Eene ledige portsmonnaie. Een
vrouwenzak met zakdoek. Een krui-
deniersboekje. Een boezelaar. Eene
rozenkrans. Drie kuseensloopeu. Eene
portemoDnaie met geld. Een bakkers
boekje. Een knipmes. Een halsket
ting. Een damesring. Een oorbelletje.
Een koperen plaat waarop een L
Een kruisje. Eene damesdas. Een hor
logeketting. Een boe sleutels. Ean
dop van een kinderwagen. Een on
derstuk oorbel. Een brief. Een scherpe
patroon. Een hondje. EenR. C. kerk
boekje. Een luchtpomp rijwiel. Eenige
s eutels.
kunnen openblijven zoo laat als hij
wil, daar de kantonrechter alle pro
cessen-verbaal wegens te late sluiting
opgemaakt door de politie, naast zich
neerlegt, omdat ze niet veroordeeld
knnnen worden.
Misschien zal iemand meenen, dat
ik nu wat onvoorzichtig uit de sohooi
klap en op deze manier de koffiehuis
houders uitlok tot het sluiten na
hun tijd. Maar daarop kan men ge
rust wezer. En koffishuishouder
weet wel, dat hij goed doet met van
den eigenaardigen toestand geen mis
bruik te maken. Straks wordt de
politieverordening in verband gebracht
met het Koninklijk Besluit :n quaestie
en dan kan er weer lustig met ver
baliseeren worden voortgegaan. Wie
het nu het gemeentebestuur lastig
maakt, zal dan van het gemeente
bestuur allicht niet veel welwillend
heid ondervinden.
Toch is het een zonderling geval,
dat een heel stuk van een politie
verordening zoomaar zijn kracht ver
liest. De Raad zal aan het herzien
moeten. En 't gaat met de herziening
van reglementen al precies als bij de
groote schoonmaak, men merkt voort
durend meer dingen op, die gerepa
reerd, hersteld of vernieuwd moeten
worden. Dan zult ge de goten der
welsprekendheid weer zien overloopen.
En nu we toch over wetten spreken,
zouden we nu niet meteen eens denken
over een adres aan de Tweede Kamer
tot invoering van een wet, niet tegen
de wel-, maar tegen de veelsprekend
heid? De Kamer zou dat drankje
misschien zelf wel het allereerst noodig
hebben.
FIDELIO.