Da kijgÉt m Kapitein lions. L In een der eerste oafé's van den boulevard zaten twee gasten. De een •was vgf en-vqftig jaar oud, op zgn jas prijkte de orde van het Legioen van eer, hg had het voorkomen van «en flink militair. De andere kon vgf-en-twintig jaar zgn, hg was in alles een gentleman; de zorgen des levens schenen hem nog niet al te zeer te kwellen, dat was hem wel aan te zien. liet ontbijt was zoo goed als afge- lo pan en er werden sigaren opge stoken,toen de oudste der beide heeren tot zgn vriend zeide „Laat ons nu over ernstige dingen spreken. Ik heb een brief van je moeder ontvrngen. Zg vindt dat het tgd wordt, dat je je jongelui-sehoenen uittrekt en eens aan trouwen begint te denken.1' „Maar, mijn beste oompje, hebt u me daarvoor een dejeuner aangebo den Dat is misbruik van vertrouwen, niets anders." „Al was het dit, er dient eens over je toekomst gesproken te worden." „Oeb, a hebt alles zoo naar uw wgze inzichten geregeld, dat ik niet twgfel, of u hebt al een vrouw voor me uitgezooht ook." „Je moeder d-ioht over Betsy Dus- sailly." „Dat kleine meisje, «Lat ik nog heb helpen touwtje springen en dat ik „nichtje" noemde, omdat onze over grootvaders zoo iets als aobterneven zgn geweest?" „Dat kleine meisje is nu een aller aardigste blondine." „Juist, en ik houd absoluut niet van blond." „Gaar vader, de oommandant Dus sailly, is mgn beste vriend." „Die de lui verveelt met zgn ellen lange histories." Betsy krijgt een niet onaardigen bruidschat mee." „Zoo 1" „Daarvoor sohgn je ook al niet in geestdrilt te kunnen geraken." „Ik voel niets voor mgn „bruid" en in 't algemeen nog niets voor een huwelgk." „Nu, laten we er dan niet meei over praten." Zg stonden op en verlieten het oafé. Kapitein Moris, een officier van naam, wien een wonde gedwongen had den dieost te verlaten, hield van den zoon van zijn zuster alsof hg zgn eigen zoon was. Daar hg een oudvrijer was had hij hem zoo'n beetje onder zijn ^oogdg genomen. Hg hield woord. Hg sprak niet meer over trouwen. Hij zinspeelde er zelfs niet op. H. Twee maaaden verliepenmen was in dien tgd des jaar gekomen, waarin een deel van de Parijsohe bevolking naar alle kaoten zich traoht te redden voor de hitte. .Albert," zei de kapitein, „zou je trek hebben een reisje mee te maken naar Zwitserland?" „Een limineus idee, beste oom Ik ben ,dol op de Alpen. Wanneer ver trekken we?" „Binnen kort. Maar ik moet je waarschuwen: we reizen in gezelschap: de oommandant, Betsy en hare mama." „Een wgs inensoh neemt de dingen zooals ze zgn en al heeft Betsy blonde haren, daarom is ze nog geen vogel verschrikker, die me op den loop jaagt." „Ik wist wel, datje een welopgevoed jcngtneusch bent." Albert was van plan zijn kruit droog te houden als men dacht hem zoo een gevangen man te maken, dan vergiste men zioh deerlgk. Hij zou geen slachtoffer worden van het com plot, dat men tegen zgne vrijheid smeedde. De kieine karavaan bbPloeg voor zioh zelve een coupé van den trein. Albert droeg zorg een plaats te zoeken HAARLEM!', HALLETJES. 2 ez Zstsrdajavondjrsatp. CCXCVl. Later, ia het u ook wel niet eens gebeurd, dat ge bij het lezen of hoo- ren van de een of andere leelgke streek dacht: ik wou, dat ik iten kerel die dat ge -aan heeft, eens hier had, dan zou ik hem met pleizier eenBfijnknijpeu of zoo iets. Die gewaarwording krijgt men bg het lezen van den moord op Carnot, van den inval in de Transvaal, maar ook wel bij meer alledaagsche gebeurte nissen. Ik voor mij zou dat fijnknijp- proces zoo graag toepassen, wanneer ik hoor van kerels, die weerlooze vrouwen hebben aangerand. We hebben nu in den tijd van een week drie gevallen van dien aard gehad. Eerst werd er een jonge dame bemoeilijkt in het Florapark, dien zelfden dag een andere op hetzooge- heeten Schelpenpad in den Hout lastig gevallen door een en denzelf- den kerel. Nauwelijks is de politie gewaarschuwd en er op uit, om den schoelje te zoeken, of daar wordt in de Groote Houtstraat des avonds te half zeven een eogelsch meisje, dat hier gelogeerd is en zeer eenvoudig gekleed gaat, lastig gevallen door vier kerels, waarvan een haar een duw geeft, dat zij bijna voor den grond valt. Gelukkig komen eenige jongelui toeschieten en brengen het hevig ont stelde meisje naar huis. De kerel van den Hout is nog niet gevonden,althans door de twee meisjes oog niet herkend in de personages, die zoover mogelgk van de jonge dame. Om nog veiliger te zgn verschanste hg zich achter een dagblad vaa de grootst mogelijke afmetingen. Maar al wilde hij niet iuisteren, hij moest tegen wil en dank nu en dan wel iets opvangen van het gesprek. Het meisje had een allerliefste ma nier van praten, die vol trekt niet beantwoorde aan zijne bevooroordeel de opvattingen. Of hg hot bekennen wou of niet zg viel hem geduoht in de hand. Hg wist werkelgk niet, dat zij zoo'n lief gezichtje had. „Reders te meer om bg de pinken te zgn," dacht hg. Hield men ergens halt, dan ging hg zooveel mogelgk zgn eigen weg en bemoeide zich niet meer met zgn reisgezelschap dan in den uitersten nood en als de beleefdheid het vol strekt eisohte. Betsy scheen niets te merken van die opzettelijke terughoudendheid. Altgd goed gehnmeurd, behandelde zg hem met die welgemanierde onverschil ligheid, die toonde, dat hij haar al bitter weinig belangstelling inboe zemde. Hg was er een beetje gepi- queerd over, hg werd altgd en over al mei eenige ondersoheidiog behan deld, en zonder na een fat te zgn verwonderde hg zioh er over, dat dit kostsohooljufje hem niet eens de eer aandeed bang voor hem te we zen, nooh zgne attentie zooht te trekken. Hg daoht dat zgn oom hem ver- wgten zou doen, maar deze gaf hem integendeel het voorbeeld van de meest gewenschte vrgheid, die enkel dc hoogst noodige concessie deed aan de beleefdheid. „Wezenljjk, zei hij op zekeren dag, terwgl zg op het dek van een boot, die hen naar Interlaken zou brengen, een sigaar zaten te rooken. „Wezen lijk, je hebt gelgk. Blond is een vervelende kleur. Kgk nu eens, hoe bleek die Betsy ia, vergeleken big die dametjes naast haar." „Maar oom, hoe kunt u dat nu beweren, vergeleken bij hare vrien dinnetjes behoeft zg waarlijk niet het onderspit te delven." „Dat denk jij maar in ieder geval dat is een quaestie van smaak. Daar valt niet over te twisten." De kapitein liec geen enkele gele genheid voorbijgaan om de een of andere onvolmaaktheid in Betsy te ontdekken, die hem nu eerst opviel. Dan had hg aanmerking op haar toilet, dan hierop, dan daarop. Albert was het nooit met hem eens en diende zgn protest in tegen zooveel misken ning. m. Men had een uitstapje naar Grin- derwald gedaan. Betsy sprak den wensoh uit de bron van Laohtnitz te bezoeken. Al bert kon zich niet ontslaan van de verplichting haar te vergezellen. Op den terugtooht zei de kapitein tot hem „Arme jongen, je zult je wel gru welgk verveeld hebben op dat saaie uitstapje. Ik ben zeker, dat zg de gewone en lang versleten aardigheden gedebiteerd beeft over „grotten", „la wines", „zonsondergang", „heerlgke zon" die je in ieder reisboek kunt vinden." „U hebt het mis, oompje. Hare oonversatie is alleraardigst. Zg heeft veel gelezen, zij heeft een goed ver stand en vooral veel gee^t." „Tooh het verwondert mij zeer. In ieder geval hebben wg geen haast nsar het hotel terug te k6eren, daar tracteert die vervelende commandant ons op het verhaal van zgne veld tochten, dat hebben we meer genoten," „Maar hij spreekt er nooit van, of men moet er hem naar vragen en dan nog is hg heel sober met zgn mede- deelingen. Ik heb het wel erger bg- gewoond „Nu dan gaat mama misschien weer aan 't spreken!" „Maar oom, hoe heb ik het tooh tegenwoordig met u Wat kuut u weinig uitstaan, of liever wat is uw achtereenvolgenedoor de politie zjjaop gespoord.De vier lafaards van de Hout straat zijn. naar het schijnt, bekend en zullen dus hun straf niet ontgaan. Maar intusschea hebben de drie meisjes den schrik van het geval al beet cn de vraag rijst dan ook wat ia toch de reden van het bru tale optreden van dergelijk ge spuis, midden op den openbaren weg? Het engelsche meisje vsr zekerdedat zooiets in Engeland niet gebeuren zou en hoewel ik niet behoor tot hen, die in 't bui tenland alles puik en in eigen land alles slecht vinden geloof ik toch dat zij in dat opzicht gelgk had. Maar daar heeft de politie ook heel wat meer prestige dan hier! Wij geven altgd en altgd weer af op de politie. Het ligt ons als in den mond bestorven, dat de chefs niet bekwaam genoeg zgn en dat het den agenten ontbreekt aan wellevendheid en tact. Ik wil niet ontkennen, dat er wel eens wat van aan is. Zoo weet ik van een agent, die een dame op Ieeftgd, vergezeld door een jong- mensoh, plompweg van de kleine steentjes liep en die, toen het jonge mensch hem daarover kalm onder hield, botweg ten antwoord gaf, dat bij van hem geen bevelen had af te wachten. Laat ons verder geen voorbeelden aanhalen. Er zgn politiemannen zon der tact, dat is een feit, maar waar door komt dat Is net niet onze eigen eohuld, dat het prestige van de politie zoo gering iB? Ik voor mij houd dit voor de oorzaak van het kwaad, dat de politie zoo weinig vrgheid heeft, om op een oogenblik handelend op te treden. Een voor- verbeeldingskraoht ongewoon sterk 1" „Toch niet Maar ik ben een oud- soldaat Ik zeg eenvoudig waar het op staat" De kapitein werd iederen dag soher per met zgn oritieken, maar Albert liet niet na ze met vnor tot de fan tasieën te verwijzen en hij verdedigde iederen dag met grooter geestdrift de slachtoffers der satyren van den oud militair. Te Luoerne ontmoette men een van zgne kennissen, Paul Nautel, die aan de beide families geparenteerd was. Hg reisde ook in Zwitserland, maar hg had zgn weg anders geromen; hg voegde zioh nu bij hen en vergezelde hen bg de bestijging van den Rigi en bezocht met hen het graf van Wil lem Teil. Na een dag of wat, werd het hu meur van Albert, dat altijd zoo goed was gees», minder opgewekt. Hij werd stil en somber. „Oom," zei hg tot den kapitein, „vindt u niet, dat die Nautel Betsy wat erg druk het hof maakt?" „Die Nautel 1 Je spreekt zoo min- aohtend van je vriend Je hebt mij zelt altijd gezegd, dat hg een aardige kerel is, eerlgk als goud, een man om huizen op te bouwen." „Goed en wel, maar moeten alle eerigke kerels, trouw als goud nu het hol aan mgn niohtje maken?" „Het zou nog zoo'n sleohte partij niet voor baar zgn." „Vindt u?" „Waarom niet? In ieder geval, laat haar zelve kiezen. Als zg hem hebben wil, en het valt slecht uit, wat gaat ons dat aan 1" Albert zei niet vee!, maar haaide de sohouders eens op. Na een oogenblik van stilte her vatte de kapitein: „In ieder geval, als jou die hofmakerg ergert, dan ga je weg. Je weet het is ons plan het meer van Constanz no? te bezoeken en dan zijn er nog grootere reisplan nen „Gaat Nautel mee „Waarschijnlijk wel." „Alles wel bezien is dat plan nog zoo swaad niet, mij dunkt, ik moest ook van de partij zijn." „Zooals je wilt." Men kon merken dat'Albert iederen dag meer attenties bad voor zijn nichtje Betsy. Kwam men op e8n moeilijk punt, hij haaette zich haar de hand te bieden, was er een beek te doorwaden, hij was er als de kip pen bij om Nautel vóór te wezen. En wat een schik had Albert, als Nautel ?gne galanteriën aan de mama van Betsy moest verkwisten. IV. Op zekeren dag was de laatste in bet hotel gebleven om mevrouw Duesailly gezelschap te houden, die er tegen opgezien had een berg te bestijgende commandant en de ka pitein zaten samen druk te redeneexen over militaire aangelegenheden. Betsy en Albert waren in de voorhoede. Zij hielden stil op een hoogte, waar men een heerlijk vergezicht had over een langtedal, in de diepte zag men den ;Rijn, stroomen en heal in de verte schitterden de witte toppen van de Alpen in de zon. Betsy zag er dien dag buitengewoon lief uit en Albert had een poëtische bui. Een poosje staarde hij met wel gevallen op het sohoone schouwspel alsof zijne blikken zich niet verzadi gen konden, opeens verbrak hij de stilte: „Zeg eens, Betsy, wat denk jij van Paal Nautel „Wel, alles goeds. Ik deel de gun stige meening, die ik jou eens heb hooren uitspreken, van harte." Albert keek heel sip, maar hij ver- zameide al zijn moed en vroeg: „En voel je zoo iets als liefde voor hem Zij barstte in een gullen lach nit. „Neem me niet kwalijk, beste jongen," zeide zij, maar dat zijn staats geheimen, zooals papa zou zeggen, „daar laat ik mjj niet over uit." „Nu ja, maar ik zou het toch graag weten." beeld. Te Parijs wordt een vreemdeling uit een café gezet met behulp van de politie. Nauw is hij op straat of hg begint uit te varen tegen de fransche politie. „Ah, la police fran 9aise Maar de agent heeft hem ai bg zijn kraag en een fiaore gewenkt. „U gaat mee naar 't bu reau zegt hg kalm en stopt den man in het rijtuig. Als de vreemde ling weer heftig wil uitvallen, krijgt hij eenvoudig ten antwoord„u kan u verantwoorden op 't bureau." Meer niet. In dertig tellens is de man uit de straat weger is geen oploop, geen belemmering van 't verkeer, niemand merkt wat van 't heele geval. Maar zie datzelfde geval nu eens hier. De uitgesmetene moppert, raast en tierter komt een oploopje, de agent kan weinig anders doen dan vermanen tot doorloopen en ais er iemand voorbij komt, dan denkt hij allicht„wat een onhandige agent is dat nu weer!" Dat is de zaak niet, maar de man is bang zgn vingers te branden, dat is de reden van zijn slap optredeD. Een jaar of wat geleden placht een politieman te Haarlem veel last te ondervinden van een man, dien hij dikwijls ontmoette en die bij het voor bijgaan halfluid allerlei scheldwoorden zei. De politieman verdroeg dat sarren langen tgd met Jobsgeduld, maar ein delijk schoot het hem in de verkeerde keel. Op een goeien dag neemt hij den man bg den arm en brengt hem naar 't bureau. Daar waren de poppen aan 't dan sen. De politieman had maohtsover- schrijding gepleegd: hg had wel prooes-verbaal mogen maken, maar „Maar, malle jongen, we9t je dan niet dat hij tot over de ooren ver liefd is op Regina, mgn oudste vriendinnetje met die mooie bruine oogen en dat verstandig gezichtje, waar je het zelve ook wel eens over gehad hebt" Albert keek opeens of hem een last van het hart genomen werd. Betsy moest lachen oi ze wou of niet. Weer was er een kleine pauzè. „Betsy" begon Albert een beetje haperend, „je weet dat ik je liefheb.' „Je vergeet dat ik blond ben en „Ik hield vroeger niet van blond, maar sinds ik jon ken „Ja, natuurlijk, nu wil meneer mij een complimentje maken." „Neen, wezenlijk niet. Maar ik vat het al. Oompje heeft gebabbeld." „Maar als jij dan ook zoo van alles zegt." Albert keek of hij zijn laatste oortje versnoept had. Zijn geweten verweet hem wel een en ander, hij achtte het beste de besehuldiging voorloopig te laten rusten. „Betsy," zei bg na een oogenblik „wil je mgn vrouw worden „Een jong meisje vraagt allereerst naar de opinie van papa en. mama. Spreek met mama." Zg gingen de hoogte af. Zg wisten wel dat er geen bezwaren in de familie tegen hun huwelijk waren. Wat laohte de kapitein in zijn vuistje toen Albert Betsy als zijn aanstaande aan hem voorstelde. Homoeopathisch was hij te werk gegaan. Hij "had den geest van tegen spraak gevoed en zoo doen zwggen. „Niet waar, oommandant," zei hg 's avonds tegen meneer Dussailly, „u stemt me toe dat krijgslisten soms onvermijdelijk zjjn „Zeker, zeker," zei de oommandant, „maar men dient tooh altgd voorzioh- tig te zgn. Ik ben een groot liefheb ber van reoht door zee." Wat kapitein Moris hierop geant woord heeft, is niet bekend. De hee ren werden juist geroepen voor het souper. W. d. A. BINNENLAND Atjeïi. Bij het departement van koloniën is van den gouverneur-generaal van Ned. Indië ontvangen het volgende van Vrgdag gedagteekende telegram betreffende de krijgsverrichtingen. Gisteren werd een excursie gedaan in VI Moekims tot Lzmpoeseh aan zee. Slechts enkele vijanden. Kleine afdeeling keerde door de bergpas van Glitaroen terug. Twee gewonden. Sedert eenigen tijd heerschen te Amsterdam vrij sterk de mazelen. Op dit oogenblik wordt het aantal besmette huizen op 1000 gesohat. De ziekte is van het Linnaeuskwartier overgesprongen naar de Israëlieten- wijk en van daar naar den Jordaan, waar zij thans het hevigst voort woekert Op avontuur. De Barendtszstraat te Amsterdam was Donderdagavond in rep en roer en ook in den volgenden naoht was het er levendiger dan anders's naohts het geval is. Vele bewoners gingen niet naar bea omdat zij belangstel ling koesterden voor de ouders wier kinderen sedert Donderdagochtend verdwenen waren, zonder dat een spoor van hen was te ontdekken. Vier knapen van 12 tot 15 jaar n 1. in die straat woonachtig, waren zoek. Het eenige dat men van hen wist was, dat zij 's morgens deouderlgke woningen hadden verlaten om te gaan zwemmen, en dat zg aan andere kornuiten hadden verteld,;dat ze naar Zwitserland gingen. De ouders ver keerden in doodelijken angBt, maar ziet, Vrijdagochtend te vgf uur kwa men de jongens dood vermoeid weder boven water de Zwitsersohe reis was afgeloopen. Zij vertelden dat ze door het lezen van Robinson Crusoë waren gekomen niet den man meenemen naar het bureau. Nu ja de ander had hem gesard, maar dat soheen niet op te wegen tegen het misdrijf Machtsover schrijding. Het scheldeD van den een werd ten slotte uitgeveegd tegenover de machtsoverschrijding van den ander, maar de politieman kreeg bo vendien van een zgner chefs een ver maning, die raak was. Men kan zich zoo denken, hoe het respeot voor de politie bg dezen man zal zgn toegenomen 1 En aan den anderen kant, welk een zelfvertrouwen het geval gegeven moet hebben aan den politieman 1 Wij Hollanders zijn zoo overdreven bang voor het toekennen van macht aan de politie. We willen niet „ge- maszregelt" worden, zoo heet het dan, we moeten onze .vrgheid bewaren. Allemaal heel mooi, maar we geven daarmee de vrijheid aan onverlaten, om weerlooze meisjes aan te randen- Zoo'n vrgheid gaat lijken op bande loosheid. Geen „maszregeln" vrijheid wil len we. Eilieve, wat dunkt u dan wel van Engeland, dat bekend is voor den vrijheidlievenden aard van zijne bewoners. „Mgn huis," zegt de Ën- gelsohman, „is mijn kasteei." Maar op straat onderwerpt hg zioh zonder eenig verzet, aan de bevelen van de politie. Het wekt altgd de verbazing van den Hollander op, dat éen poli tieagent op het drukste punt van Londen door maar even een vinger op te steken, honderd, tweehonderd rijtuigen, wagens en karren doet stilstaan. Al steekt hier in Haarlem het heele politiekorps de twee armen omhoog, dan blijft nog geen bokken wagen staan 1 tot een zuoht naar avontuur en be sloten hadden op reis te gaan, eerst naar Zwitserland naar de Alpen. Zg hadden een beetje geld opgespaard en met die sohatten en een atla9 gewapend, waren zg de groote reis begonnen. Maar de honger had hen de weinige spaarpenningen reeds doen omzetten in brood en melk en toen zij Hilver sum hadden bereikt, waren de reis penningen op en bleef er niets anders over dan maar terug te gaan naar de Barendtszstraat te Amsterdam. In het diaoonessenhnis te Arnhem is Vrgdag op 57-jarigen Ieeftgd over leden jhr. V. A. Pesters, kolonel commandant van het derde regiment veldartillerie. Donderdag is te Suawonde eene jonge dochter, die in het hooiland werkte, door ;de groote hitte onge steld geworden. Hoewel terstond ge neeskundige hulp was ingeroepen, is zij Vrijdagochtend aan de gevolgen overleden. Te Leeuwarden ligt voor belang hebbenden ter ODderteekening een adres aan de Koningin-Regentes, in houdende het verzoek, haren persoon lijken invloed bg de Duitsohe Regee riDg te willen gebruiken, om de Duitsohe grenzen voor den invoer van vee uit Nederland in Duitsohland open te stellen. In de provincie Overnsel is een adres van gelijke strekking reeds van eenige honderden onderteekenin- gen voorzien. Bg voldoende onderteekening uit Friesland znllen dan beide adressen tegelijkertijd aan de Koningin-Regen tes worden aangeboden. Leger en Vloot Koloniaal warfdepot. Gedurende de maand Mei 1896 zijn bij het Koloniaal Werfdepdt te Har derwijk voor den militairen dienst in onze OverzeeBche bezittingen aange nomen 5-52 personen, aan wien aan handgeld en gratificaties is uitbetaald een som van f103530. Van die 552 zijn in de verschillende garnizoensplaatsen van ons land voor loopig en te Harderwijk definitief aan genomen 108, nl. 91 Nederl., 8 Bel gen, 7 Duitschers en 2 Zwitsers; de overige 444 werden overgenomen van de korpsen van het leger h. t. 1., t.w. 227 van het wapen der infanterie, 142 van de art., 64 van de cav., 6 van de genie en 5 van de koloniale reserve te Zatphen. Onder de aangenomenen bevinden zich 35 miliciens, die voor 2 jaar; onder de aangenomenen 23 onder officieren, die voor 4, en 193 miliciens die voor 2 jaar bij het IndiBche leger worden gedetacheerd. Voor de landmacht in West-Indië (Suriname) werden bestemd 4 mili tairen. In genoemds maand zgn door het Werfdepot naar Oost-Indië uitgezon den 4 detachementen, ter sterkte van 12 officieren, 22 onderofficieren en 370 korporaals en minderen(onder de officieren en minderen telde men 358 Nederl., 20 Belgen, 11 Duitschers en 3 Luxemburgers). Afzonderlijk vertrokken 28 officie ren, nl. 1 apotheker 2e kl,, 3 officie ren van gezondheid en 24 luitenants drr inf., die voor den tijd van 2 jaar bij het Indische leger worden gede tacheerd. Naar West-Indië werd in Mei jl. geen offioier uitgezonden, die voor 3 jaar bij de landmacht in Suriname gedetacheerd wordtonderofficieren en minderen vertrokken in die maand derwaarts niet. Bij meergemeld depöt keerden in Mei nit Oost-Indië terug 19 militai ren, nl. 3 onderofficieren, die 4 jaar en 16 miliciens, die 2 jaar of minde bij het leger aldaar gedetacheerd waren geweest. Zij werden allen ;door het Werfdepot op hunne respectieve korpsen gedirigeerd, ten einde, wat Laatstgenoemde betreft, na opnieuw van kleeding en uitrustingstukken te De Engehchman voelt, dat abso lute gehoorzaamheid op straat aan de hindhavers der publieke orde, nood zakelijk is voor de handhaving van die orde. WTel verre van zich daarmee bekort te gevoelen in zgn vrgheid, beseft hij dat juist die strenge tucht vrij beid is voor iedereen, die geen kwaad doet. De fransche en de engelsche politie man genieten een groote vrgheid van initiatief.Zij kunnen, waar het moet,on middellijk kraohtig optreden. Dat geeft hun zelfvertrouwen, zij voelen zich per soon. Onverschillige mensohen wor den ijverig, wanneer men han een post van vertrouwen opdraagt. Geef de politie mee.- macht en ge zult zien, dat de politie beter wordt. Dan zal er ook |in onze Nederlandsche maatschappij meer respect komen voor de pGÜtïe, dan ze tegenwoordig geniet. Nu is zij aan handen en voe ten gebonden. Strengere wetten dus, zult ge zeg gen. Maar goeie wetten maken is verbazend moeilijk. Ik zal het niet ontkennen, maar waarvoor hebben we in de Tweede Kamer honderd, zegge honderd knappe menschen, wanneer het niet is om ons gelukkig te maken met knappe wetten. Soms worden er, door lagere colle ges, wel wetten gemaakt, die door een plotseling gegeven Koninklijk Besluit zoo maar op eenmaal vernie tigd- worden. Ik heb mij laten ver tellen, dat dit nu ook gebeurd is met dat gedeelte van onze politieverorde ning, dat handelt over de herbergen, oodat een koffiehuishouder nu zou zijn voorzien, in het gerot van groo verlof te worden gesteld. De overige gerepatrieerde milita ren nit Oost-Indië werden door d commissariaten van afmonsiericg t Amsterdam en te Rotterdam uit de dienst ontslagen en op hunne haard steden gedirigeerd. Uit West-Indië (Suriname) keerde; in Mei naar Nederland terug 2 sol daten, die beiden bij het Koloniaa Weridepót den dienst verlieten. &EMJË>iSD NIEUWS Een nederlaag. De Fr&Dsohe expeditie, van Salag naar den Niger gaande, ia in h< landschap Borgu totaal verslagen. Drie Europeanen en veel inlandsoh soldaten zgn met vergiftige pqle gedood. Het overschot der expeditie kwaa den 12en MeiteKiamaaan.DeNigei compagnie zendt hulp uit Bajibo. De veepest, De veepest breidt zioh in Beohua nuland, volgens berichten van 3: Mei, steeds uit. Het Kafferhoofi Khama alleen heeft 8000 stuks ve verloren; de beesten sterven bg hon derden. Dr. Hutoheon, die met ai inspectie belast is, heeft na zgn rond reis verklaard, dat indien niet bgtijd op een of andere wgze de besmei ting wordt ten einde gebraoht, i; enkele weken geheel Beohuanalani geen koe meer rgk zal zgn. D< sohade wordt reeds op 5,000 000 pom sterling berekend. Eene zonsverduistering. Den 9en Augustus a. s. kan mea weer eens een totale zonsverduist« ring waarnemen. Dit natuurverschijn sel is het beste waar te nemen in JapaD. Toch behoeven de expedities door versoheidene regeeringen uit T gezonden, deze verre reis niet ti maken, want ook in het noorden vaa Is Noorwegen biedt Varsö een uitste kend waarnemingspunt aan. De g heele verduistering zal daar 100 se H conden duren, terwijl de zon 15 graden boven den gezichtseinder ziob v bevindt.p Vandaar, dat de sterrekundigsa uit de meeste landen zioh met hua k kgkers en photograpbietoestellea b naar Noorwegen zullen begeven. D« Russische expedities zullen poel val r ten in Finland, op Nova-Zembla ea op eenige plaateen in Siberië, terwjj a de Amerikanen zioh naar Japan zo! len begeven. Nu reeds zijn de ge-1< leerden druk in de weer met hel maken der toebereidselen, welk noo- dig zgn voor deze waarnemingen, waarvoor hun slechts 100 seconden 1 tgd wordt gegund. VARIA. Roman-fraze. Hg kwam op de plek van bun rendez vous met zoekende blikken Zg was er niet. Maar o, was et j geiveest, dan had zij kunnen zien welk een wanhoop haar afwezigheid op zgn gelaat te voorschijn tooverdeJ Ccflimissiriaat ?au Politie te Seat». De voorwerpen zijn dagelijks, behalve Zon- en feestdagenvan 11 lot 1 uur voor de eigenaars terug te bekomen. Gevonden in de opgehaalde vuilnis- stoffeneen zilveren vingerhoed en twee zilveren theelepeltje, terug t« bekomen aan het bureau van don Hoofdopzichter der Gemeente-reini ging, Harmenjansweg. Eene ledige portsmonnaie. Een vrouwenzak met zakdoek. Een krui- deniersboekje. Een boezelaar. Eene rozenkrans. Drie kuseensloopeu. Eene portemoDnaie met geld. Een bakkers boekje. Een knipmes. Een halsket ting. Een damesring. Een oorbelletje. Een koperen plaat waarop een L Een kruisje. Eene damesdas. Een hor logeketting. Een boe sleutels. Ean dop van een kinderwagen. Een on derstuk oorbel. Een brief. Een scherpe patroon. Een hondje. EenR. C. kerk boekje. Een luchtpomp rijwiel. Eenige s eutels. kunnen openblijven zoo laat als hij wil, daar de kantonrechter alle pro cessen-verbaal wegens te late sluiting opgemaakt door de politie, naast zich neerlegt, omdat ze niet veroordeeld knnnen worden. Misschien zal iemand meenen, dat ik nu wat onvoorzichtig uit de sohooi klap en op deze manier de koffiehuis houders uitlok tot het sluiten na hun tijd. Maar daarop kan men ge rust wezer. En koffishuishouder weet wel, dat hij goed doet met van den eigenaardigen toestand geen mis bruik te maken. Straks wordt de politieverordening in verband gebracht met het Koninklijk Besluit :n quaestie en dan kan er weer lustig met ver baliseeren worden voortgegaan. Wie het nu het gemeentebestuur lastig maakt, zal dan van het gemeente bestuur allicht niet veel welwillend heid ondervinden. Toch is het een zonderling geval, dat een heel stuk van een politie verordening zoomaar zijn kracht ver liest. De Raad zal aan het herzien moeten. En 't gaat met de herziening van reglementen al precies als bij de groote schoonmaak, men merkt voort durend meer dingen op, die gerepa reerd, hersteld of vernieuwd moeten worden. Dan zult ge de goten der welsprekendheid weer zien overloopen. En nu we toch over wetten spreken, zouden we nu niet meteen eens denken over een adres aan de Tweede Kamer tot invoering van een wet, niet tegen de wel-, maar tegen de veelsprekend heid? De Kamer zou dat drankje misschien zelf wel het allereerst noodig hebben. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6