wüt?"
nog geen enkel het juiste adres be-„het zich dekken" niet voldotnde flink Liiobfleld in Connecticut geboren. In
reikte hiermede bedoel ik natuurlijkte zijn en getuigenis ?an arget af 1836 huwde zy den hoogleeraar in
niet dat de schuld aan de artillerie te leggen, alsof ons dierbaar vader- de theologie Calvin E. Stowe. Tijdens
en de marine sou liggen, volstrektlandje néér had san een dcoden haar verblijf in de zuidelijke stateD
niet, deze doen wat ze kunnen, maar j of gewonden dan een levenden .deeci zij de grondige kennis van het
i de omstandigheid, dat men daar
veretoppertje speelt; bet aantal dooden
en gewonden door ons geschutvuur
toegebracht, staat in een zeer ongun
stige verhoud ng tot het enorm aantal
projectiel en,, dat reeds van den 27i-ten
April af werd verschoten, althans
volgenB de loopende zeer vage ge-
Tuchten. Rco hot met de verwoesting
van eigendommen in de kampongs
zal gesteld zijn, weten we niet, daar
onze troepen ne g niet in de gelegen
heid werden gesteld dit te onderzoeken.
Heel veel stellen we ons daarvan niet
voor, omdat nergens steenen huizen
worden gevonden en de uitwerking
van het g-schut op houten woonhui
zen uit oen aard der zaak niet veel
effect heelt. Hoeveel giar.a:en bel
gouvernementshuis Toékoe Oemar wel
niet gekost heeft, weet ik niet, maar
dat getal i- niet gering en toch lag
dat huis cp korten alstand van de
batterijen to Lamdjamoe ik meen
plm. 600 meters en was volkomen
zichtbaar.
De drie te Xutaradja aanwezige
kapiteins van de vesting artillerie (d8
„stoepjes11 zeg. én de fuseliers) gaan
eiken dag naar Lamdjamoe, .omdat
ieder hunner belast is met een deel
van de batterijen een dier kapiteins
„bij toerbeurt" blijlt er óok's nachts.
Op ongeregelde tijdstippen, dag en
nacht door, wordt gevuurd op alie
doelen en van tijd tut tijd hoort men
een batterij-ealvo, gevolgd door het
onregelmatig knallen der springende
projectielen. De munitie schijnt uit
stekend te wezen, want de'granaten
spr ngerj, om zoo te zeggen, allemaal,
ook die van de marine. Het is een
eigenaardig geluid, dat duidelijk te
Kotaradja le hooien is, wanneer de
84 cM. hooge granaten van de Wil
zich dtkkenden officier! 'slavenleven cp, dis zy in haar werken
Men hoert den geheelen dag a's het j ten loon spreidde. Het boek waarmede
ware muzit k, waar n en zich ook be- zij zich beroemd maakte, „Uncle
vindt, 'e morgens repetitie, 's avond; Tom's Cabin" („De Negerhut1') ver-
uitvoeiirg, weer ot geen we-r, dat I scheen het eerst als feuilleton in de
houdt de gemcederon zoo'n beetje ir National Eraeen orgaan tctbeslrjj-
vénwicht en dat hebben we met ri ding der slavernij, en in .1852 in
die regen- en windvlagen waarlijk
wel noodig.
Koppensnellen.
Geruimen tijd geleden waren een
onderhoorige van Ambence vijf paar
den ontstolen. De radja van A robe?
noe liet daarop onzen posthouder
bekend maken met bet voorgevallene
en vroeg om zijn hulp tot redres.
Ongelukkig gaf de posthouder geen
gevo'gaanhet verzoek, waarinde be
stolene r anleiding vond om zichzel.-
ven recht te verschaffen door het
snellen van een paar koppen uit den
stam., dien hij van C6n diefstal ver
dacht. Nu eerst vond de posthouder,
dat voor hem de tijd gekomen was
om zich met de zaak te bemoeien.
Hij beeaf zich op weg naar Ambenoe,
maar kwam p zijn reis een Ambe-
noeër legen die gewapend was.
Wellicht in de meening dat de
man iets tegen hem in den zin had
maar in elk geval zonder eenige pro
vocatie, vuurde de posthouder op
den Amhenofër, tengevolge waarvan j geteskend door,600,000 Briisehe vrou-
de radja weigerde om den posthou-1 wen.
der te woord te staan niet alleen, Na den dood van haar eohtgenoot,
maar ook om verder iets met de in 1886, woonde mevrouw Beecher
„Kornpenie" te maken te hebben. Stowe meestal in Florida, waar zij
Het koppenenellen ging nu onver-1 een chinaasappel-plantage had. De
poosd door; werd daaraan niet epoe- j laatste jaren waren haar geestvermo-
dig een eind gemaakt, dan was dejgens zeör afgenomen, en gaf zij zich,
vrede tusschen de beide vijandigenaar raon beweert, aan allerlei rnys-
s tam men voor goed gedaan. Bo-1 tieke buitensporigheden over.
boekformaat. Zij bad eerst moeite er
een uitgever voor te vinden, maar ten
slotte werd het aangenomen door een
jongen boekverkooper te Boston, die
haar 10 pCl. van de opbrengst aan
bood. Weinig boeken hebben zooveel
sensatie gemaakt als „Uncle Tom1;
Cabin11, did, een groote iol heeft ge
speeld in de aiui-9lsverny bewegiDg.
Binnen hot jaar waren reeds oen
kwart miltioen exemplaren verkocht,
eu de eohryfs'.er ontving als haar
aandeel over het eerste jaar 20,000
dollars. Het boek werd in meer dau
twintig talen vertaald, zelfs in het
Arabisch, Chineesoh en Japansoh; in
Duitsohland verschenen veertien ver
schillende vertalingen. De schrijfster
heeft hot zelvo voor het tooneel be
werkt onder den titel „The Christian
Slave".
Dit haar eersie boek was baai-
beste; met baar latere geschriften had
zij slechts een matig succes. In 1853
deed zy haar eerste reis naar Enge
land, en werd daar door alle kringen
om het zeerst gehuldigdonder an
dere ontving zij oen adres van hulde,
helmina uit de 21 cM, kanons, het Vendien liet ons prestige niet toej
zwa.e i-tfcchut van 28 c-M. werd nog (je radja van Amboe nog langer'
niet gebruikt, yan ver op de reedetede aanmaningen van onze amblena-
Oleh-loh langs het gebergte in de vallei ren, om aan de gewelddadigheden
van Lam Pisang worden geworpen zijner onderhoorigen een einde te
eerst een zwaar schut met dreunenden maken, in den wind sloeg. De oon-
na,„alm, daarna het suizen van 'tpro-1 troleur II. J. Gryzen besloot derhalve,
jectiel en eerst een poos daarna de >t mocht ko8ten wat het wilde, met
anal van'tuit-elkander-spnngen. Het'den radja aanraking te verkrijgen,
moet toch heelemaal niet prettig zijn,£)jt waB echter geen gemakkelijke
wanneer men zoo'n ongenuoden ga>-t j zaak. ])e radja liet, toen de contro-
zijn en tl ée de salon ziet maken, ook eur zijn aankomst meldde, zich ouder
ai woont men in een houten huis. een 0j ander voorwendsel veront-
Ik geloof dan ook dat hij met diepenPChuldigen. Hierdoor liet de contro-
eerbied zal worden begroet en een iederjeur 2jck evenwel niet terughouden,
in lo time plat op den grond zal Vergezeld van den posthouder W. L,
liggen, in angstige cpanning afwach- Rozet )een ander dan de onhandige
tende „de dingen die komen zullen." j vriend, die den Radja door het onge-
Te deksel, als Toekoe Oemar eens j iukkige schot op zijn onderhoorige
over zulke vuurmonden kon beschik vertoornd had) en eenige gewapends
ken, wal zou het dau in Kota-Radja
ongezond wordenDan was ik ook
liever „gouverneur-generaal in ruste,
kalmpjes de courant lezende in Den
Haag", dan fuselier bij 'tzooveelste
bataljon, op post staande „voor 5t ge
weer' in den kraton, en gij, lezer?
Wie weet echter wat ons nog te
wachten staat, als we onzen blijden
intocht zullen houden in 't gebied van
Toekoe Oemar. Die mitrailleur van Se-
nelopis nog sieeds niet tereent en zal
wel in handen van Oemar zijn. Nu
politiedienaren, j zette bij zijn tocht
naar het gebied van den radja voost
en verwittigde daarvan den radja, die
alsnu den controleur met een gewa
pende bende tegemoet trok.
De controleur verloor zijn tegen
woordigheid van geest gelukkig niet,
begroette den Radja vriendelijk en
slaagde er ten slotte in met behulp
van den posthouder Rozet, die de
taal van het land kende, om den
Radja op zijn gemak te stellen, hem
van zijn vredelievende bedoelingen
zegt uien wel dat „dat ding" niet tejte overtuigen en hem zoover te bren-
gebruiken zou wezen en defect is enigen, dat de Radja hem uitnoodigde
dat wii ik heel gaarne gelooven ook, I mede te gaan naar zijn woning onder
maar wie weet ons te zeggen of 't op i aanbieding zijner excuses-voor zijn
dit moment nog delect zal zijn? Deiaanvankelijke weigering om bem te
kerels zijn pinter genoeg en net zou j ontvangen.
me zeer verwonderen, als ze van een j De vrede werd nu spoedig her
defecten mitrailleur van ons niet een j steld, nadat de radja zioh bereid
heel bruikbaas wapen zouden weten i verklaard had om de gebruikelijke
te maken En nu neelt zoo'n mitrail-' sobadeloosetelling te betalen voorde
leur in onze banden, tegenover sen'gesnelde koppen. (Bat. N bid.)
zeer verspreiden, zich uitmuntend
dekkende vijand wel bitter weinig
uitwerking, maar dat geval wordt heel
anders, zoodra de Atjeher in 't bezit
van den mitrailleur en wij met onze
compagnieën en bataljons, liefst zoo
ongedekt mogelijk, komen aanrukken
dan is het „rrrrt" weg die sectie
„rrrxt" afgemarcheerd dat bosje
enz. enz.
Ja, dat „zich dekken" van onzen
tegenstander en het niet toepassen
daarvan door onze troepen, vooral niet
door onze officieren, heeft ons al heel
wat offers gekost.
Bij de oefeningen in het gevecht
of het tirailleeren, dus wanneer er in
het geheel niet geschoten wordt, hoort
men voortdurend: „dek je kerel 1 dek
je toch! zie je dan niet dat de vijand
je buiten gevecht stelt?" en aan zou
men willen hebben dat de kerels zich j
Letteren en Kunst.
De bekende sobryfster, mevrouw
Beeoher Stowe, is 'gestorven.
Den 14en van de vorige maand
heeft zij te Hartford (Connecticut,
Noord-Amerika) haar 853ten geboor
tedag gevierd. Bij die gelegenheid is
van hare rechterhand een afgietsel in
gips gemaakt, bestemd voor het
Museum te Washington. De letteren
beoefende de bejaarde schrijfster-van
de Hut vau Oom Tom niet meer. Zy
was echter nog vlug ter been en
deed nog dagelijks hare wandeling.
Spert en Wedstrijden
Cricket-wedstrijd.
De twe9daagsche cricket wedstrijd
tussohen het elftal uit het graafschap
Yorkshire en het Neaerlandsche elftal
van „All Holland" werd Donderdag
voortgezet. By begin was de stand
dat de Engelsohen in de eerste in
nings 31 runs m6er hadden gemaakt
dan de Hollanders.
„AU Holland1' kwam des morgens
't eer t aan slag. Er werd mooi ge
speeld en om 4 uur hadden zy met
8 man „uit" 185 runs gemaakt. Toen
stonden zy dus 185 p. 31 p. is
154 punten voor.
Hierna kwamen de Engelsohen aan
„bat". Zij maakten wel veel punten,
maar de tijd dien zij hadden tot 5
uur was te kort om de 154 punten
van de Hollandsohe spelers te over
treffen, zoodat de wedstrijd eindigde
met gelijk spel."
Triton in Frankfort.
Men schrijft uit Frankfort do. 1
Juli aan de IV. JR. Ct.:
Vandaag heeft, na den tweeden dag
der Regatta, voor 't eerst weer de
acht van Triion geoefend en de be
langstelling was weer groot. EvodsIs
alle vorige keeren, stond de oude
Mainbrug (naar men zegt door Karei
de Groots gebouwd) vol met toe
schouwers. 't Is alsof ieder hier, oud
en jong en van wat voor stand ook,
belang stelt in de roeisport. De dagen
der races stonden de Mainboorden
dan ook vol met volk, dat een groot
enthousiasme vertoonde, maar dat
niet bijzonder voor de vreemdelingen
gestemd was. Dit laatste sprak zich
o. a. uit in dergelijke aanmoedigingen
als: „Hallo Mainz,lasstdieverdamm-
ten Hollander mit ihren Goldgruben
nicht auch noch unsere silberne Preise
wegholen."
Ik zag heden avond Tritons acht
van het meergemelde Maininsel af,
een flink begroeid eiland aan den
voet vau de Mainbrug, waarop een
groote ruime bootenloods en een café
van den Frankfurter Ruderverein zijn
gebouwd.
Het geheele eiland is door deze
vsreeniging gehuurd en is eigenlijk
niets anders dan een verrukkelijke
tuin met die gebouwen erin en een
zeer mooi uitzicht over de Main
op 'de stad. Ik zag er de ploeg van
fe ontdekken en de aanwezige leden
van den Ruderverein waren dan ook
weer vol bewondering. Vooral zijn ze
r over uit. dat de slag zoo gem.akke-
lijk gaat, dat men abéoiuut niet ziet
jdat het inspanning kost. Dit ligt
'dunkt ire voor een gioot. deel in het
I weinige voor- en achterovervallen en
Ide volkomen gelijkmatigheid der be
wegingen, dat men lij de meeste
Duitsche ploegen beide mist.. De
Maimers roeien ook bijzonder goeden
hun bewegingen zijn eveneens zeer
gelijkmatig en zonder schokken maar
het maakt niet zoo den indruk van
gemakkelijkheid omdat ze zoowel
meer in ar voren komen als achter
overvallen.
Ook de ploegen van Germania en
Amicitia (vbrriemB en G. ook acht
riem?) roeien goed en beter dan in
Holland één andere voreenigii^g, maar
zij vertoonen niet die volmaakte ge
lijkvormigheid van bewegingen, waar
door Triton en Mains zich ken
merken.
Men verwacht hier algemeen, ook
w ij zelf. dat Zondag in Ems op kalm
water, Triion Germ-.uiia weer slaan
zal, ondanks de nederlaag van Maan
dag, eu aldus zijn meerderheid ico
nen zal. Jammer is het cl; t Mainz
daar niet uitkomt, want al ia ze
tweemaal overwinnaar gebleven, toch
schijnt het nog twijfelachtig, ook
volgens de Frankforter rogispeeialj-
teïten, of het werkelijk beslist sterker
is. Zonder twijfel is het dit op zulk
ruw water als we Maandag hadden
en waaraan Triion volstrekt niet ge
woon is, maar het verschil van Zon
dag was zóo klein, d t niemand zioh
zeker ban voelen, dat een volgende
maal, met een gelukkiger sl: rt Triton
niet zou winnen.
Da volgende racers zijn ingeschre
ven voor den Grand Prix de Paris.
Zmdfig 5 en 12 Juli te verrijden:
Jaap Elen voor Holland; Jacquelin,
Morin, Gougoliz, Lambreoht, Bourrii,
Ion, Mercier, Dary, M. Far man, Boulay-
Tnibaudin, E, Reboul, Plette, Grand,
Jean Bemancourt, Dumond, Baras,
NieuportJDura.nd.Gxas, Govin,Grossot,
voor Frankrijk; Ponteccbi voor Italië;
Johnson, Murphy, Wheeler, Kis er,
voor AmerikaHouten en Protin,
voor België; Heiraann en Mulack,
voor Duitschland Chinn en Robert-
sod, voor Engeland.
Leger en Vloot
De le-luitenant L. F. T. Vogel, van
het 4e regiment infanterie, gedeta
cheerd bij de militaire school, wordt
als leeraar by die inrichting overge
plaatst, terwijl de le-luitenant J. J.C.
van Dyk van het le reg. inf, thans
eveneens bij die school belast met
de militaire opleiding, met 1 Septem
ber den le-luit. L. E. Hinrichs, die
bij de Cadettenschool overgaat, als
leeraar zal vervangen.
in den grond werktenmaar op het Harriet Beecher was het zesde kind afgaan in sprachtigen vorm en later
werkelijke gevechtsterrein, ale devan den bekenden theoloog dr. Lymanmet een kranigen eindspurt terugko-j
kogels langs'de ooren suizen, schijnt'Beecherzij werd 14 Juni 1812 te caen or was werkelijk geen fout in
Pers Overzicht.
De heer Méline over de sociale ellende.
In een redevoering te Soissons ge
houden, sprak de Fransohe minister
president over de sooiale ellende. Hij
sohreef deze in hoofdzaak toe niet
aan de slechte verdeeling van de
vruchten van den arbeid, niet aan de
lage loonen, maar aan de slechte ver-
dealing van de productie.
Alle werkkrachten komen naar de
groote steden de boeren, arbeiders,
de geruïneerde kleine grondeigenaars
laten den bodem liggen en gaan naar
de centra van industrie, waar zij om
werk loopen te bedelen.
„Dat is het kwaad dat verbeterd
moet worden" zeide de heer Méline.
„Maar de sociale leer wil het maar
niet zien en doet alles om het te ver
ergeren. Zij heeft maar éen idéé fixe:
van de werklieden in de steden een
bevoorrechte klasse te maken door
hun buitengewone voordeelen te ver
schaffen. Haar doel is hen zoo kort
mogelijk te laten werken voor zoo
hoog mogelijk loon. Zy bemerkt de
vergelijkingen niet, welke zij uitlokt,
en evenmin de noodzakelijke gevol
gen van een dergelijk stelsel.
„Zij kan niet naar believen den
veldarbeid regelen, zij is nie' meester
van de zon en de jaargetijden, zij
kan de natuurwetten niet wijzigen,
die den landman nopen bij het krie
ken van den dag op te staan en tot
het vallen van den avond ie werken.
„Meenen de sooiaiieten dan, dat de
veldarbeider op den duur tevreden
zal zijn met zulk een toestand; dat
hy zijn juk met liefde zal dragen,
wanneer hij weef, dat naast hem- in
de stad, mensohen zijn, die maar acht
uur werken, die hooge loonen krijgen
die alle genoegens en voordeelen van
het stadsleven smaken, terwijl hij alle
vermoeienissen, alle teleurstellingen
van het meest ondankbare bedrijf
moet dragen
„Het onvermijdelijk gevolg daarvan
moet zijn een algemeeue uittocht naar
de sffdon, wasr aan al deze handen
arbeid vc-rscbaft zal moeien worden.
Daartoe kan de werkdag )worden ver
minderd tot vier of zeil'; twee uur.
„Maar wie zal dan het land bebou
wen en waarmede zullen de werklie
den zich voeden De socialisten zul-
lön wel hun taiel aanrichten en een
ieder uitnoodigen als broeder mede
aan te zitten, maar er zal niets op
de tafel zijn en de gasten zullen van
honger moeten omkomen. D6 alge-
meene ellende, de hongersnood zuilen
het resultaat zijn var. de oollectivïs-
tische staatkunde.
De minister-president wil de werk
kracht. en het kapitaal terugbrengen
naar den grond en hoopt dit o. a. te
■/uilen bereiken door-hervorming der
indirecte belastingen, welke op den
1 -ndbouw drukken, o. m. door afschaf
fing der mutatierechten. Wanneer de
verkoop vau grond uit een fi-.caal
oogpunt even goedkoop kan plaats
hebben als van een aandeel in een
spoorwegmaatschappij, zullen, hoopt
de heer Méline, de kapitalen uit zich
zelf terngkeeren tot den grond, om
dat dere de beste en zekerste beleg
ging zal zyn."
„Van lieverlede gaat men inzien,
teekent de Noordbrabanter hierbij aan,
dat bescherming van den landbouw
noodzakelijk is voor de nationale
welvaart. Duitschland is reeds lang
voorgegaan, gister deelden wy een
streven in deze goede richting uit
Amerik mede, vandaag is het Frank
rijk en Italië. Wanneer zullen wij nu
volgen
Gemengd Nieuws,
In de provincie Luik heeft zich
alweer een verzakking voorgedaan,
ditmaal te Angleur. Bij ettelijke hui
zen in de rue de Renory zijn plotse
ling onrustbarend groote spleten in de
muren gekomen. De bewoners zijn
lang niet gerust. Een onderzoek'ïs
ingesteld door mijningenieurs; de ver
zakking wordt aan de steenkolen
mijnen toegeschreven.
Drankmisbruik,
Te Londen is een commissie belast
met een onderzoek omtrent den ver
koop, het verbruik en misbruik van
van sterke dranken. Zij begon met de
politierechters te ondervragen en in
de eerste plaats sir John Bridge, van
Bowstreet.
Die reohter is van oordeel, dat het
toezicht op het fabriceeren van 6terke
dranken en de toestand der tappe
ryen en drinkwinkels beter is dan
vroeger.
Hij gelooft, dat het drankmisbruik
minder erg wordt maar alleen bij
de mannen. Het aantal wegena dron
kenschap opgepakte vrouwen neemt
onrus barend toe. Het is te vreezen,
dat die verklaring bevestigd wordt
door de andere politierechters, be
halve die van Westminster en M-rl-
boroughstreet, waar de meeste rijke en
elegante dames wonen.
Sir John beval voorts beperking in
het verleenen van vergunningen tot
drankverkoop aan.
Slim!
Een jeugdig ambtenaar, in een
ongenoemd Fransch provinciestadje,
ontving onlangs een brief, gesohreven
op papier met het hoofd van het
ministerie van binnenlandsche zaken
en „persoonlijk11 er op gestempeld,
waarin hem werd opgedragen „voor
een bij uitstek nationaal doel" zijn
best te doen tot verhooging van het
aantal, de lengte en de kracht der
bliksemafleiders. Maar er werd op
gerekend, dat hij deze opdraoht als
strikt vertrouwelijk zou besohouwen.
De jonge ambtenaar, trotsch op
dit bewijs van vertrouwen, ging da-
delyk er op in, en de bewoners van
de atad, waar hij geplaatst was, waren
zeer verbaasd bem steeds door de
sfraien te zien gaan met den neus
in de lucht of hem beel geheimzinnig
le hooren vragen naar de kracht vaa
hun bliksemafleiders.
De Figarodie dit verhaal doet,
helpt den jongen man daarbij tege
lijkertijd uit den droomeen paar
van zyn collega's hebben hem een
voudig voor den gek gehouden eu
hun grap is uitstekend geslaagd.
Maar tevens vraagt het. Parijsohe
biad of er niet nog andere redenen
bestaan dan politieke om eens een
opruiming te houden onder de Fran
sohe ambtenaren.
De hertog van Nemours is Weena- i
dag te Dreux mét groote plechtigheid
begraven. Achter den lijkwagen gin-
gen de hertog van Canities, verte
genwoordiger van Philippe, den pre
tendent, met de twee zoons van dén
overledene, de graven van Eu en van
Alengon. Dan volgde prins Henri
van Orleans met Patrice de Mac-
Mahon, den hertog van Ven dó me, de
prinsen Adam en Witold Cxarloryski
en Pierre, Louis en Antoine,kinderen
van den graat van Eu. Daarna prins
Alfons van Beiereu, prins A'bertvan
Vlaanderen, lord Duilerin, graaf Tor-
nielli en de Souza, vertegenwoordi
gend hun verschillende souvereinen.
Eindelijk een groot gevolg.
Ook waren te Dreux de gravin
van Parija, prinses Clementina van
Coburg en de hertog van. Aumale.
Aan het station Montparnasse via';
oen komische gebeurtenis voor. Er
was een speciale trein om de piin- I
sen en prinsessen van Parijs naar Ver
sailles te brengen. Even voor het ver
trek kwamen nog een aantal men-
schen, jónge adellijken, attachés, enz.
aan, voor wis -een pleats meer was
en die daarom in een goederenwagen 1
klommen. Ds stationschef verzocht
hun öion te verlaten en toen zij wei*
gorden, liet hij den wagen afhaken
en den trein vertrekken. Daarna
zond hij om politie t n eir.de proces
verbaal op te maken en sloot het
gezelschap zoolang in den goederen
wagen op. Men begrijpt dat de hes-
ren over deze onhebbelijkheid woe
dend waren. Een tijdlang was het
tien getrommel en gestowp met wan-1
öelstokken en voeten tegen den wand
van den -wagen. Toen een commis st
ria van politie hen bevrijd had, speel
den twee attachés zoo hevig op, da:
er een oploop ontstond.
Een brand te Metz.
Als oorzaak van de ramp in hei
arsenaal te Devan-les-Ponts bij Met*
geeft, men nu op dat vonken uit een i
voorbyrijdende locomotief, in een der
gebouwen terecht kwamen, waarin
slag-pijpen, schietkatoen enz. bewaard i
werden. Hoe het mogelijk in dat ge
val was, dat: geen betere voorzorgs
maatregelen genomen werden, is on
begrijpelijk, te meer daar een gedeelte
der stad in de lucht had kunDen
vliegen, indien men den brand niet
zoo spoedig beperkt had; er is dan
ook een streng onderzoek ingesteld.
Door de ontploffing werden brandende
voorwerpen op twee particuliere gebou
wen ge worpen waarvan er een geheel af
brandde. Da lichamen van drie der
slachtoffers vond men op een afstand
van 500 meter van het tuighuis.
Overigens loopen de mededeelingen
over het aantal dooden en gewonden
nog zeer uiteen, ook die over de om
standigheden waaronder de ramp
plaats had. Ds meeste slachtoffers zyn
militairen behocrende tot het cordon
dat na het uitbreken yan den brand
was aangewezen het terrein af' te zet
ten vele soldaten werden door rond
springende stukken van granaten en
patronen gekwetst.
Onder de bandieten.
Over de avonturen van de dames
Branzeau en Paragheminioas, die, zoo
als gemeld ie, eenigen tijd geleden
door roovers gevangen genomen wer
den in de nabijheid van de badplaats
Jalova, worden de volgende bizon-
derheden medegedeeld. Mevrouw Bran-
ze -iu is een Fransche dame van ener
giek karakter; zij bekleedt een be
trekking aan het hof.
Haar gezellin is een jong Arms-
nisch meisje van 18 jaar, nicht van
een drogman aan het Servisch ge
zantschap. De beide dames maakten
in gezelschap van de moeder van de
jonge Armenische een rijtoer. Op
den bok bevonden zich een bediende
en de koeteier, achter het rijtuig re
den twee „Zapta's" te paard. Op eeni
gen afstand van Jelova kwamen plot
Graaf Egon wachtte haar in staande houding in het
salon af voor hem, op de sierlijk met paarlemoer in
gelegde tafel lag een brief, wiens achterkant vijf groots
lakken vertoonde.
Een lichte schrik ging er door Lindis' ledematen. Een
vermoeden van bet gebeurde doorliep haar brein. De
brief van haar vader met het geld was in Hallwey's
handen gevallen. Zwijgend, gelijk hij hare ontmoeting
steeds opnam, naderde zij de tafel en plaatste zich tegen
over hem.
Hij hield het hoofd eenigszins afgewend evenais wilde
hij haar aanblik vermijden en by de nu volgende woor
den scheen het werkelijk in zijn bedoeling te liggen om
haar niet aan te zien.
„Gij verwachtet geld van uw vader? Hebt ge hem
daar soms om verzocht?" hief hij kalm aan, en toch
klonk er een zonderlinge toorn in zijne stem, die on
heilspellend vibreerde.
„Ja," antwoordde zij, eveneens kalm.
„Zou ik ook mogen weten, waarvoor ge dat gebruiken
„In mijn eigen belang dat spreekt van zelf.
„Nu, zoo heel natuurlijk is dat nog niet. Ik weet niet,
ot het u duidelijk geweest is, dat er geen pfennig uit
het grijze huie te P., over mijn drempel mag komen."
„Dat heb ik me wel kunnen denken gezegd heeft
het mij echter niemand doch het geld hier behoort
my toe, ik had het volste recht om er over te be
schikken, ik kan er mede doen, wat ik wil."
„Zoudt ge mij de uitdrukking behoort mij toe
nader willen verklaren?"
„Bij testament erfde ik het huis mijner oud-tante in
P...., papa kocht het van mij, wyl het voor zijn woning
onontbeerlijk was en betaalde er mij deze som voor."
„En ge m9ent, dut dit eerlijk verdiend geld is Een
verachtelijk handgebaar begeleidde deze woorden.
Lindis keek yerwond6rd op. „Z9er zeker, groot-tante
was
„Geen tegenspraak," gebood hij streng. „Het geld
wordt terstond teruggezonden, ik duld het onder gee
nerlei voorwaarde in mijn huie. Hebt ge iets noodig,
dan kunt ge uwe wenschen tot Margaretha richten. Met
billijke wenschen zal steeds rekening gehouden worden.
Doch hier is nu voor het oogenblik do vraag, wat
wildet ge met dat vele geld doen
„Ik wilde mij daarmee een bestaan grondvesten I"
Lindis raapte al haar moed bijeen.
„Een bestaan?" Wederom trilde de ironische, diep
krenkende glimlach op zijne lippen.
„Ik wil uw huis verlaten en mij een onderkomen
zoeken, waar ik menschenrechten bezit."
„Wat verstaat ge daarmee
„Vrijheid, in de allereerste plaats vrijheid." Lindis
haalde zwaar adem.
„Die mist ge zeer, doch ik heb u door Margaretha
al het mogelijke laten aanbiedenuw jong leven zal
niet lijden door gebrek aan lucht en beweging. Ga
met Margaretha of met Frits uit, zoo vaak ge wilt,
ge zult hierbij geen beperking ondervinden, wanneer
ge u daarbij ten minste behoorlijk gedraagt. Het an
dere plan echter moet ge opgeien, ge moogt alleen met
mijne toestemming mijn woning verlaten. Dat gij ergens
anders uw verblijf zoudt kiezen, dit kan ik niet toelateD,
i wijl gij mijnen uaara draagt, voor wiens eer ik zelf wil
i waken. Zoodra gij daarvan echter ontheven zij t,'t geen
1 binnen korter of langer tijd geschiedt, kunt ge uwe
schreden wenden, waarheen ge wilt. Beproef echter niet,
j om mijne toestemming af te dwingen, ik ben in dit op
zicht onverbiddelyk, terg mij daarom niet, want een
strenge gevangenschap in uw kamer kon daar allicht
het gevolg van zijn. Daarom waarschuw ik u voor alle
ovei spannen ideën, mijn eer is mij te koBtbaar om
haar aan onbevoegde handen toe te vertrouwen
„En ik ga tochl" Het jonge vrouwenkopje boog zich
trotsch in den nek en de kleine voet stampte met nadruk
op bet tapijt.
Egon keerde zich om, zoo schielijk, dat Lindis niet
meer de hinderlijke koppigheid uit de vaste lijnen kon
uitwisschen, die onbewust hare lippen had doen krul
len. Voor de eerste maai ontmoetten beider oogen el
kaar in onverholen afkeer.
„Beteugel uw eigenzinnigheid een weinig, zij voert
u van de eene teleurstelling tot de andere. Waarom
verzettet gij u niet tegen dit verfoeide huwelijk, het
ware beter geweest. Of deeldet ge soms met uw vader
bet verlangen naar de gravenkroon
„Zulk een verlangen is er nooit bij mij opgekomen
wel echter de wensch naar redding uit de toestanden
van het vaderlijk huis. Tegen het huwelijk heb ik mij
nie; verzet, nadat ik de verzekering gekregen had, dat
geen onzuivere motieven u bewogen hadden om aan
zoek om mijn hand te doen, ik had dan ook geen ver
moeden van de ware toedracht der zaak, anders ware ik
eerder gestorven. Doch nog is er wat aan u te doen,
laat mij heengaan, ik zal nimmermeer uw weg kruisen.
Papa behoeft niet eerder van mijn verwijdering af te
weten, dan nadat het door u zoo vnrig verlangde tijd
stip daar is."
Waarheid en een hartroerend Jverzoek klonken in de
weeke vrouwenstem.
Hallwey antwoordde met een bytend earcasmus
„Ja, wanneer ik een waarborg had voor uw karakter,
waarlijk, dan zou my geen grootere weldaad te beurt
kunnen vallen, dan de verwijdering van uw persoon
uit mijne nabijheid. Doch dezen waarborg heb ik nu
eenmaal niet, vandaar dat wij het juk verder moeten
torsen totdat ik de ketenen verbreken kan. Uwe
woorden doen mij denken aan een heimelijke vlucht,
is dat uw plan?"
„Ja," antwoordde zij vastberaden, „Ik zal de eerste
gelegenheid daartoe aangrijpen waak dus over mij
wanneer ge dit noodig oordeelt ik wil oprecht tegen!
u zijn.
„Weet ge wel, dat ik u volgens de wetten van ons
land weder terugeischen kan spotte hij met vlam
mende oogen."
(Wordt vervolgd).