uit; over den gang. soliditeit en overige
goede eigensohappen kan ik natuurlijk
niet oordeelen.
Stijfsel in alle denkbare soorten
wordt geëxposeerd door de firma's
Hendrik Brat en Zonen te Zaandam,
Jaoob Day vis te Koog, Duyvis &Co.
te Utrecht, Paal Avis, Gebr. Zwaar
demaker beiden te Zaandam enz. enz!
O, als toch eens e9ii dezer fabri
kanten er in mccht slagen een kleef-
middel te vervaardigen voor onze
tegenwoordige postzegels, die zoo groot
een afkeer van de enveloppe schijnen
te hebben, dat ze er absoluut niet op
willen blijven vastzitten 1
Lijn- en Raapolie en dito koeken
worden vervaardigd doornu ja,
moet ik ze nu allemaal opnoemen
die bekende fabrikanten, wier faam
door de geheele wereld is verbreid
De Zaanstreek is „het" land bij uit
nemendheid dezer artikelen en fabri
kanten als Bloemendaal Laan,
Wessanen Laan, Dekker, Brat en
anderen behoeven niet in 't bijzonder
genoemd te worden. Hunne inzendin
gen zien er keurig uit.
Vermeldenswaard is de inzending van
de vereenigdo houtkoopere, die een met
fraaie houtsoorten betimmerde salon
exposeeren. Er wordt heel wat hout
verwerkt in de streek tus-chen het
Noordzeekanaal en Alkmaar en on
telbaar is het aantal molens,
die voor het houtzagen worden ge
bruikt
„De moolens maeoken zulok ge-
(zwier,
„De een des andren wint neemt
(hier,
„Hoe voor heen ia besohreven al,
„Aan beyden sijd in 'tSaenlans
(Dal.
„Ver over duysent in 't getal."
Deze fraaie rijmelarij heb ik gesto
lcn en ik ben eerlgk genoeg dit
te bekennen uit de uitstekend en
boeiend door den heer G. J. Honig
geschreven inleiding van den catalo
gue, welke laatste voor sleohts 10
oents verkrijgbaar is.
Voor poëzie hadden zg in dien tijd
aan de Zaan nog niet heel veel gevoel
en Zaanland heeft maar weinig goede
dichters voortgebracht, maar houtza
gen, olie maken, rijstpellen, mosterd
fabrioeereD, joviaal, gul en harteljjk
zgo. dat kunnen zij aan de Zaan en
daartoe behoort toch ook ontwik
keling en gevoel.
B. A. B.
Wordt vervolgd.)
De vier offioieien, die te Amsterdam
werden gearresteerd wegens verzet en
mishandeling van politiebeambten,
zijnWoensdug naar de cel overgebracht
Wegens deelneming van een burger
aan het verzet, is de zaak niet van
de competentie vau den krijgsraad en
dus naar den gewonen strairechter
verwezen.
De Velddag van het Leger
des Heils.
De velddag van het Heilsleger
Woensdag gehouden was, als andere
jaren, de groote dag waarop allen die
het streven van het Leger huldigden
elkander van aangezicht tot aange
zicht konden zien.
Dat bleek reedB des morgens op
het stationsplein te Utrecht, waar
„generaal 1" Boothdie den veld
dag „commandeerde"met den
trein van 9.55 stadstgd aankwam, een
uur later dan hij verwaoht werd. Hg
was vergezeld van „commandant"
Clibborc, en .commissioner" Howard,
het hoofd van het internationaal hoofd
kwartier van het Heilsleger. Deze
heeren namen in het eerste rijtuig
plaats. Daarop volgde een divisie
wielrijders onder bevel van „adjudant"
De Groot, en vervolgens een tweede
rijtuig, waarin „kolonel" Lawrie en
„majoor" Govaara (de tolk). In deze
volgorde reed de stoet naar Maar
tensdijk.
Op het terrein, een eindje van den
Groenekansohen dijk gelegen was het
zeer vol. Om alle tribunes heen, be
wogen zich de feestvierenden, ter
wijl de ververschingstenten het druk
hadden. Bij de komst van den Gene
raal met zijn staf gingen luide
hoera's op.
Te ruim half elf uur begon de ope-
ningadienet, die door den nieuwen
commandant van het Hollandsch-
Belgisohe leger BoothGlibborn, werd
geleid. De „maréohaie", de echtge-
noote van commandant Booth—Clib-
born, de dochter van den „generaal",
waa door ongesteldheid verhinderd
tegenwoordig te zijn.
Als welkom san Holland was deze
eerste bijeenkomst een der belang
rijkste die dezen dag werden gehou
den.
De „generaal" leidde zelf een bei-
ligingsbijeenkomst van een ander
platvorm, terwijl ook de verschillende
afdeeliugen van hei leger maatschap
pelijk werkjonge strijders (kinderen),
de kweeksohool-brigade enz. verschil
lende openluohtmeetings hielden.
In een tent was een tentoonstelling,
betrekking hebbende op het Maat
schappelijk Werk, georganiseerd.
Geheel „soldatesk" had 's middags
5 uur een revue plaats voor den
Generaal, waarna de feestviering be
sloten werd.
Een tiental muziekkorpsen waar
onder dat uit België, deden zioh
hooren.
Opliohting.
Een te Leiden wonend fabrikant is
door de Leidache politie ter zake van
opliohting aangehcuden en wel onder
de volgende omstandigheden:
In het begin dezes jaars een ma
chinale breierg opgericht hebbende,
evenwel zonder bedrijfskapitaal, leen
de hij al spoedig daarna gelden van
een bij hem inwonend heer, aan wien
hij ten slotte op diens verlangen
wissels lot het geleende bedrag af-
gaf.
Toen na het verstrijken van den
termijn de wissels onbetaald terug
kwamen, deed de geldsohieter sohrit
teljjk onderzoek en kwam tot de
overtuiging dat de meeste dier wis
seis zonder waarde waren, omdat zij
getrokken waren op personen, die
niet in handelsrelatiën met den fabri
kant stonden. Laatstgenoemde, over
die informatiën niet geBtioht, begon
het den sohieter lastig te maken,
hetgeen van dag tot dag ergér werd
en waaraan ook de vrouw een leven
dig deel nam, zoodat de toestand van
den man alleronaangenaan st werd en
hij zich zelfs niet meer veilig waande,
waar m hij, ten einde raad, de politie
van de zaak in kennis stelde en hals
over kop verhuisde.
Toen eenmaal de politie van de
zaak kennis droeg, bleek het bij de
instruotie, dat op dezelfde wgze ook
een te Leiden wonend kasBier voor
een tamelijk groot bedrag de dupe
van 's fabrikants kwade praktijken
was geworden, en verder dat er reeds
beslag op zijne goederen zóówel in
zijne woning als in de fabriek we
gens huursohulden was gelegd.
De aangehoudene, die ten volle
bekende, is ter beschikking van den
officier van justitie te 's Gravenhage
gesteld.
Een bijenzwerm.
Op den hoek van de Javastraat en
de Javalaan in Den Haag stond
Woensdagochtend een bakkerswagen,
die op een gegeven oogenblik bele
gerd werd door honderden bgen,
zoodat de bakkerskneoht genoodzaakt
was zijne kar in den steek te laten.
Daar op een lantaarnpaal in de na
bijheid telkens weer van die insecten
kwamen neerstrijken, omwond men
die paal met oude matten, die ver
volgens in brand werden gestoken.
Op deze wijze werden duizenden
dezer dieren vernietigd. Omtrent de
plek waar de bijen zioh in zoo groo-
ten getale genesteld hadden, kon men
geen zekerheid bekomen. Er wordt
vermoed, dat zij zich in den hollen
lantaarnpaal verzameld hadden.
Pers Overzicht.
Een persoonlijke strijd f
De Meerbode wijst er op, daf het
verschil ln meening over beginselen
bij alle godsdienstige of staatkundige
partijen in een persoonlijken strijd
ontaardt zulks naar aanleiding van
den strijd tusschen dr. Kuyper en
jhr. A. F. de Savornin Lohman.
„Of zou de gang van zaken anders
om zijn vraagt het blad.
.Zou afgunst, nijd, oneenigheid
tusschen enkele personen de oorzaak
zijn van de groote verdeeldheid dezer
dagen op staatkundig en kerkelijk
terrein Zou de groote menigte zich,
zonder eenig besef van de oorzaak
van den strijd, scharen om de leiders
de beginners Men is, volgens de
Meerbodegeneigd dit laatste te ge-
looven.
„Van waar anders" - zegt ze - „de felle,
i persoonlijke strijd tusschen de hoofd
i mannen? Verschil van meening behoeft
persoonlijke waardeericg niet uit te
sluiten. Het is steeds als een bewijs
van beschaving aangemerkt, dat poli
tieke en kerkelijke tegenstanders op
het terrein van den strijd elkander
hevig bevechten, ja, maar toch weder
zijds elkanders meening reepeoteer-
aen. Afgekeurd is het steeds en terecht,
als men persoonlijkheden in den strijd
gaat mengen. En wat is thans aan de
órde van den dag Tusschen Lohman
en Kuyper, tussohen Domela Nieu-
wenhuis en Troelstra tusschen Treub
en de Kootusschen Gerritsen en
TreubtusBchen Sohaepmann en
Bahlmanntusschen Borgesius en
Van Houten heersoht persoonlijke
vijandschap, die alle waardeeriog van
elkanders karakter buitensluit. Men
merkt het aan de heftige aanvallen
op elkanders persoon, aan de venij
nige kleinigheden, waarmede men in
den strijd elkander sart en plaagt.
Fraaie leidersdezulken 1"
Aan het slot van zijne beschouwing
herhaalt het blad nog eens, dat per
soonlijkheden tussohen de leiders
gemengd worden in den strgd tus
sohen alle partijen, die ons volk op
dit oogenblik verdeelen en dat bij
geene der partgen eenig protest daar
tegen wordt gehoord. „Haast zou
men gelooven," zegt het, „dat er geen
demooraten of vooruitstrevenden en
conservatieven zouden zijn, wanneer
de leiders geen persoonlijke grieven
jegens elkander haddenAls 't waar
is, dan mag men vrageD of de groote
menigte wel een zelfstandige meening
heeft in zake godsdienst en politiek.
Hoe zal het worden, als het uitge
breide kiesrecht in werking treedt
De eerste kreet mag dan wel zgn
„wegmet de tegenwoordige leiders!"
Tegen de Hollandsche revue.
Het haagsehe Dagblad schrijft in
deze bekende quaestie aldus
„Als de bovenstaande insinueerende
taal aan ons adres ware gerioht,
zouden wij het niet de moeite waard
rekenen er op te antwoorden, maar
zij is gerioht tegen een zuster-orgaan,
dat bij de publieke opinie hoog staat
aangeschreven, en tegen de Neder-
landsche dagbladpers in.'t algemeen.
Daarom een woord van ernstig protest
tegen zulk geschrijf, dat te onwaar
diger is in een oompilatie-blad, dat
zioh hoofdzakelijk voedt uit die pers,
waartegen het zulk een grove laster
taal slingert."
harriet BeecherSlowe gehuldigd.
Het N. v. d. E. heeft een hoofdarti
kel aan de Negerhut gewijd, waarin
het o. m. dit eohrgft
„Vanwaar die groote, die eenige
invloed van De Negerhut Die invloed
was zoo groot, omdat het boek ge
schreven werd met het hart. Maar toch
ook om een tweede reden. In „De
Negerhut" blijft de schrijfster zelve
achterwege. Haar eigen eer wordt
in die bladzijden niet gezocht. Dat is
de adel van „De Negerhut."
„Harriet Beecher Stowel De toejui
ching van de mensohen is u ten deel
geworden, ofschoon en ook om
dat gij die niet hebt gezooht. Gij
hebt de vrijheid van de arme ver
drukten mogen aanschouwen, omdat
het u te doen was om die vrijheid en
niet om uw eigen roem. Uw teere
pen heeft wonderen verrioht, wijl zij
bestuurd werd door zelfverloochening
en ontferming Gg zijtthaDS de eeuwige
rust iDgegaan, maar uw naam zal
niet ophouden een zegen te zgn. Hg
zal van wie wanhopen aan recht
vaardigheid het geloof versterken
opbeuren wie nederzitten in versla
genheid getuigen van de eeuwige
waarheid maar die blootstaat aan
de rauwe verguizing der wereld
dat weerlooze zachtmoedigheid ster
ker is dan geweld, zelfs van wapenen."
j des avonds eerst de te zijner eer ge-
j geven soiree in de sociëteit en daarna
1 het paardenspel van Kjaer en Abell
bezocht: f
I Den 23en Jnni is hij met den as-
sistent-residferit naar Kola B-toe ge
weest en in' den avond van dien dag
op het bal dn de sociëteit, waar een
strijkorkest van Batavia speelde; de zaal
was met groen e» bloemen versierd,
de tuin was goed verlicht. Hedenmor
gen is hij met eeu klein gevolg in
een extratrein naar Tjiandjoer ver
trokken, om den gouverneur-generaal
to Tjipacas een bezoek te brengen
bij zal over den Pcentjak terug-
keeren.
1 gszetenen lot 1000 gulden, eene zeer
prijzenswaardige Leiangstelling.
Deze premie komt ni8t recht Amat
toe, als de ontdekker van de moorde-
K o 1 o ii i n,
De koning van Siam.
De koning van Siam is den len
Juni aan bet station Buitenzorg ver
welkomd door den assistent-resident
en den militairen commandant en
daarna naar het hotel Bellevue ge
gaan. Des middags ten 4 uur heeft
hij met zijne gemalin en gevolg eene
wandeling door den tuin gemaakt en
Tot nog toe heeft de koning van
Siam hier do volgende decoraties ver-
leend-
Benoemd zijn in de orde van de
Kroon van Siam tot
Grootvorst: Jhr. C. H. A. van der
Wijck, Gouv. Generaal.
Grootoificiernar. W. A. Engel-
brecht, J. Mullemeister, G. A. Sche-
rer, E. C. baron Sweerts de Landas
Wgborgb, Jhr. J. G. O. S. von
Schmidt auf Altenstadt.
CommandeurJbr. C. van der
Wijck, W. A. Schneider, J. G. Sneth-
lage, A. D. J. Penn, J. Kinsbergen.
Officier: P. M. L. deBrnyn-Prirce
A. J. baron Quarles de Quarlee, A.
G. Yalette, J. Boers.
Ridders W. Keuchenius, A. W. Y.
Hinne, E. C. Gravendaal.
BroederJ. Gentenaar.
In de orde van den Witten Oli
fant van Siam tot
GrootoificierW. O. Gailois, G.
Kruya.
Commandeur L. J. Resn9r, J. J.
K. de Moulin, M. Segov, Ch. R. Bak
huizen van den Brink, Dr. M. Treub,
C. M. Kan.
Officier G. J. P. Valette, Mr. J.
W. Th. Cohen Stuart, W. H. Midge-
ley, Mr. J. Schoutendorp, Joh. G. van
Dam.
Toegekend de medaille van ver
dienste aan J. L. A. Brandes.
De moord te Baudceng.
Men schrijft aan de Jav. Bode uit
Bandoeng
Dank zij den tact van onzen assis
tent-resident zijn hedenmiddag 1
Juni de moordenaars van den Ea-
gelschman Weston gevat. Het zijn
een Europeaan, Jan de Vink, een
jonkman van 17 jaren en de inlander
Rebo, si oker van het caroussel. De
Vink loste op der verslagens het re
volverschot en Rebo maakte het
slachtoffer verder met een sabelhouw
af. Een derd9 medeplichtige, de in
lander Ardi en vriend van Rebo,
vluchtte naar Bato9 djadjar, waar hij
dienst nam als soldaat. Ook deze is
reeds opgespoord.
Hen inlandeche knaap, Amat ge-
heeten, vroeger in dienst van Jan de,
Vink, had een gesprek tusschen Rebo
en Ardi afgeluisterd en hieruit hunne
booze plannen afgeleid. Toen Amat
den dag na den moord vernam, dat
da politie een premie van 1250 bad
uitgeloofd voor het ontdekken van
den moordenaar, vroeg hij een loerah
om opheldering. Hij durfde zich even
wel niet aanmelden als de aanbrenger
uit vrees van getuige te zullen wor
den, doch de loerah bracht Amat tot
den aöjunct-djakea en deze verder tot
den assistent-resident.
De assistent-resident hoorde den
jongen uit, en dit onderzoek leidde
tot het vermoeden, dat een der schul
digen zich moest bevinden onder de
werklieden aan den winkel (atelier
van de Staatsspoor). Na onderzoek
onder het personeel van den winkel
bleek, dat genoemde De Vink afwe
zig was. Hij werd opge poord en ge
vonden. De assistent resident leidde
het onderzoek der zaak verder met
zulk een tact, dat hij in De Vink den
dader ontdekte, hoewel deze ontkende.
Rebo, die men ook spoedig na de al
dus verkregen aanwijzingen vond,
heeft reeds bekend en ook dat De
Vink het schot loste.
De Vink had met den heer Wes
ton twist gehad en gedreigd hem te
zullen vermoorden. Er zijn getuigen
van dit uitgesproken voornemen. En
de snoodaard heeft woord gehouden,
'door net slachtofier van zijn wraak
I op de bakende lage wijze te ver-
1 moorden.
De premie van 250 gulden der po
litie steeg door bijdragen van de in-
Letteren en Kunst.
Collego voor Muziek.
Naar uit een ons toegezonden oir
oulaire blgkt zal door den heer Chris-
tiaan Timmner worden voortgezet het
door den heer mr. Henri Viotta se
dert 1894 gehouden ooilege voor
muziek.
Het ligt in zgne bedoeling deze
inrichting, behoudenB eenige kleine
wgzigingenj voort te zetten op den
zelfden voet en volgens dezelfde
grondslagen als tot nu is gesohied,
terwijl de heer J. Mossel en mevr.
J. Mossel—Belinfante respectievelijk
voor het geven van jjonderwijs in
violoncel- en pianospel aan de inrich
ting zullen blijven verbonden. Boven
dien heeft zich mejuffrouw Cateau
Esser bereid verklaard, de leiding der
lessen voor solo- en ensemblezang
op zioh te nemen, terwgl het onder
wijs in harmonie- en compositieleer,
door den heer Gottfried Mann, in
muziekgeschiedenis door don heer
Jacques Hartog, in solfège- en piano
spel door den heer G. A. Kreling,
in vioolspel en samenspel door den
heer Timmner zal worden gegeven.
Overigens bestaat het plan, big
voldoende studie van accoordenleer,
oompositieleer en transponeeren, mede
de gelegenheid te geven voor onder
wijs in partituurepel en dirigeeren.
Land- en Tuinbouw
Held e- ontginning.
In den laatsten tijd schijnt het idéé
meer en meer ingang te vinden, dat
in heide-ontginning een grondverbe
tering, een middel tot verbetering
der sociale toestanden, is gelegen.
Vereenigingen als de Bond van
Orde door hervorming, de Oranjebond
van Orde en de vereeniging Door
arbeid tot Verbetering, die alle zich
als hoofddoel stellen verbetering van
maatschappelijke toestanden, houden
zich dan ook in meer ol mindere
mate met heide- en grondontginning
bezig.
Ontginning van heide- of woeste
gronden tot vruchtbare, mag dan ook
om verschillende redenen een nuttig
werk genoemd worden.
Een verblijdend verschijnsel is het
daarom, dat ook particulieren zich
met de zaak van heids-ontginning
gaan bezighouden. Zjo komt thans
tot ons een bericht, dat baron Van
Heemstra, te Driebergen wonende, te
Jubbega (Fr.) een stuk heideveld
aangekocht heelt, met het doel, dien
grond te ontginnen. Er zullen arbei
derswoningen verrijzen, die betrokken
zullen worden door bewoners van het
zoogenaamde „België" een deel
van Jubbega waar de mensehen
in hutten wonen, welke nu zullen
worden afgebroken.
Reeds vr oeger door baron v. Heem
stra aangekochte heidegrond wordt
op dit oogenblik bebouwd.
Ingevolge het besluit genomen
in de 87ste Algemeene vergadering
van de Alg, Ver. van Bloembollencul
tuur, gehouden op 30 Maart j.L, zal
gedurende den drukken handelstijd
der bloembollen ook in het midden
der week een nummer van het week
blad dezer vereeniging verschijnen,
uitsluitend bestemd voor advertentiën
en aankondigingen voor de rubriek
van Vraag en Aanbod.
Het le tweede nummer in dit Beizoen
zal verschgnen Woensdag 15 Juli a.s.
en voorts op alle Woensdagen gedu
rende de maanden Juli, Augustus,
September en October en op 4 en 11
November a.s.
6EIEN0-D NIEUWS
Juffrouw Couédon ont
maskerd.
Het schijnt dat juffrouw Couédon,
door wie de aartsengel Gabriël tot
de Parijzenaars heette te spreken, nu
tooh eindelgk ontmaskerd is. Een
katholiek priester, den kapelaan van
la Roquette, Valadier genaamd, komt
de eer toe, de jonge dame er toe
gebracht te hebben te bekennen dat
zg niet heldorder ziet dan de dames
die op de kermissen in Frankrijk de
toekomst voorspellen.;
De kapelaan Valadier ging dezer
dagen naar de Rue dn Paradis, waar
juflrouw Couédon woont, gaf zgn
kaartje af en werd dadelgk binnen-
gelater. Toen zij hem zag, begon de
„voyante", zooals gewoonlijk, allerlei
gedeelten van versregelen op ;te zeg
gen, die niets beteekenden. De kape
laan viel haar in de rede en vroeg
of hij met den Engel Gabriël kon
spreken. Juffrouw Oouédon maakte
toen eenige vreemde gebaren, draaide
een paar keer in het rond en zeide
„Nu kunt u den Engel ondervragen."
„Cur dixit angelus", begon de kape
laan, waarop het medium verklaarde,
dat de Engel geen Latijn verstaat.
De kapelaan had onder den arm
een pakje waarin een leege hostie-
doos was.
„Kan de Engel hier in zien vroeg
hij. „Zeker," was het antwoord. „Wat
is er dan in?" De juffrouw zocht aan
het geven van een antwoord te ont
komen en begon psalmen op te zeggen.
„Als er een gewgde hostie in was?"
ging de kapelaan voort. „Dan zou de
En, el op zijn knieën vallen en haar
aanbidden." Toen stond de priester
op en zeide pleohtig„Dan moet de
Engel weten of er een hostie in deze
doos is, ja of neen." Juffrouw Couédon
viel op haar knieën, de tranen stroom
den over haar wangen en zg riep
„Hij weet dat er een hostie in de
doos is, hij ziet haar en aanbidt haar."
Nadat zij gebeden had, zeide de ka
pelaan 9treng: „Gij zijt niet helder
ziend. Gg hebt geen bovennatuurlijke
hulp, dat is bewezen, want zie, er is
geen hostie in de doos." Toen begon
juffrouw Oouédon bard te schreien en
vroeg den priester vergiffenis.
De Duitscbe en de Italiaansohe
regeering hebben kennis gegeven dat
zij officieel zullen deelnemen aan de
Wereldtentoonstelling le Parijs vaa
1900.
De ontploffing te Metz. i
De Frf. Ztg. komt nog eens op de i
ramp te Metz terug en wijst er op, j
dat het geheele tuighuis bestond uit j
houten loodsen met daken die met I
asphalt dakpapi6r bekleed waren. Zg j
waren gelegen op 100 meter afstand
van een ketelfabriek en een ijzergie
terij ;en dus voortdurend aan brand- 1
gevaar blootgesteld, hetgeen te erger j
was, daar er in de nabijheid geen j
droppel water was te bekennen. Hoe
het dus mogelijk is, om in een derge-
lijk gebouw zulke gevaarlijke en
brandbare stoffen te bergen, begrijpt
niemand. Er zijn zelfs hooggeplaatste
officieren, die met den inhoud van het j
gebouw volkomen onbekend waren.
Het is dus niet te verwonderen, dat i
de bevolking ten zeerste verontwaar-
digd is en de "geheele ramp aan on
verantwoordelijke onvoorzichtigheid I
toesohrijft.
Duitsche koloniale
ambtenaren.
Het vonnis in hooger beroep over j
Wehlan uitgesproken, is in Duitsch-
land met verontwaardiging vernomen,
Men zal zich herinneren dat deze
koloniale ambtenaar in Januari voor
de rechtbank te Potsdam terechtstond
wegens overtreding van ambtsbe-j
voegdheid in Kamerun. Ofschoon het,
bewezen was, dat hij zioh aan groote j
wreedhe d had schuldig gemaakt
tegenover de inboorlingen, die hij om
de geringste vergrijpen liet ge.eselen,;
pijnigen en doodschieten, werd hij,
sleohts veroordeeld tot een boete van
500 mark en overplaatsing naar een|
post van gelijken rang. Tegen deze,
geringe straf werd in de pers en inj
het Parlement geprotesteerd, met het»,
gevolg dat het ministerie van buiten-
landsche zaken in hooger beroep i
kwam bij het hoog gerechtshof te
Leipzig. Dit heeft nu het vroegere:
vonnis bevestigd, zoodat Wehlan,
ambtenaar van het departement van:
buitenlandsohe zaken blijft en mis-
sohien naar een ander deel van de
wereld zal gezonden worden om de
waardigheid van het Duitsohe rijk op
te houden.
Maar de verontwaardiging is alge
meen in de pers en zelfs de Neueste
Nachrichlen, het orgaan van de
koloniale partij, raadt Wehlan aan,
zijn schande te gaan verbergen in
een afgelegen hoekje van de wereld.
kirrend als een duif, en de j'onge prinses-weduwe blikte
met vroolijke oogen naar het Hallwey park heen als
zocht zij iets tussohen de hooge stammen.
„Hebt ge niets van graaf Leo vernomen begon Lin
dis, toen het bootje achter den hoek van het bosch ver
dween.
Gutheim knikte peinzend met het noofd. Hij had zoo
even het beschouwende stilzwijgen met geen syllabe
onderbroken. „Graaf Leo heeft de Vereenigde Staten
afgereisd, hij ie in Mexico en Brazilië geweest, maar
heelt nergens een, voor hem passende bezigheid kunnen
vinden, eindelijk is hij naar Californië getrokken, waer
hij de bl edverwanten van Frits Ritter gevonden heeft.
De oom van Frite is een rijke mijnbezitter en-deze heeft
hem geholpen om z ch in die streek te vestigen. Hoe,
dat u mij niet bekend. Graaf Egon heeft mij zulks
slechts als terloops medegedeeld. De gravin-moeder
houdt zich echter nog maar altijd aan de gedachte vast,
dat haar jongste zoon een onderzoekingsreis heeft onder
nomen, van welke hij spoedig terug zal keeren; haar
aristocratisch karakter haat nu eenmaal het burgerlijk
element zoowel als den plebejischen arbeid 1 Graaf Leo
heeft in die achttien maanden een harde school door-
loopen, geloof mij, juffrouw Werner, er zit echter een
goede kern in hem, anders ware hg zeker al lang der
wanhoop ten prooi gevallen. Graal Egon zeide datzelfde
herhaaldelijk en met voldoening. Hij is voor altijd ge
nezen. Overigens wil hij niet meer thuis komen, hij
heelt het aanbod van zgn broeder kortweg afgeslagen
en wil toonen, dat hij op eigen wieken drijven kan.
Doch daar zijn wij weder aan het uitgangspunt geko
men. Hebt ge al over uw tijd beschikt, of mag ik u
uitnoodigen, om een weinig bij ons uit te rusten Het
zal mijn zuster Franciska innig veel genoegen d ^en om
kennis met u te maken, ik heb haar toch reeds ver
teld Gutheim hoestte in groote verlegenheid en was
vuurrood geworden. „Dat ge op het slot verwijldet,"
eindigde hij den zin. Sinds hij eenvoudig „juffrouw
Werner" te zeggen had, was hij veel zekerder in zijn
spreken geworden.
Een oogenblik lang keek Lindis vorschend in de
goede, trouwe oogen van den jongen man en en gaf
stilzwijgend hare inwilliging in het voorstel.
Het ruime woonhuis door groene wijngaardranken
omlijst, waaraan volle, rijpe druiven hingen, lag met
een breed iront aan den straatweg. Twee net onder
houden terrassen bevonden zich onder de vensters,
waaro i zeer groote mirten en oleanders in groen ge
verfde houten kuipen stonden. IJzeren tutnmeubels
stonden hier en daar in groepjes en het geheel zag er
bijzonder uitlokkend uit.
De vensters met de luchtige tulen gordijnen stonden
wijd open en lieten de aangename herfstlucht de ka
mer binnenkomen. Onder de met bladeren bekranste
deur stond een flink gebouwd meisje met een groot
blauw schort, het sleutelmandje aan den arm en keek
onderzoekend naar de aankomende. Haar hand hield
zij luchtig boven de oogen, ten einde beter te kunnen
zien, doch eindelijk moest zij zeker het raadsel hebben
opgelost.
„Dat is nu eens flink van je, Frans, dat je die ver
laten ziel meebrengtbet troteche volk daar ginds zal
haar denkelijk wel geen woord verwaardigen en zij
moet nog zoo jong zijn."
Gutheim was bij zijn terugkeer destijds van het hu-J
j welijk met het diepste medelijden vervuld geweest.
i „Hoe onbillijk haar vader ook gehandeld heeft, het
i kind heeft geen schuld, en ik had niets liever gewild,
dan ze bij jou te kunnen brengen, Ciska," bad bij ge-
j zegd. En heden had hij woord gehouden, de goede
I broeder. Waar of hij haar overigens wel aangetroffen
1 mocht hebben
Met een innemenden glimlach strekte Ciska de beide
I handen uit en snelde de trappen af en de jonge vrouw
te gemoet. „Gij zijt ons hoogBt welkom," riep zij ver-
j heugd uit. „Kom maar bij ons, wij zuilen u gaarne bij
ons hebben."
Aangedaan en zwijgend legde Lindis hare hand in de
i haar aangebodenen en zeide na een poos met zachte
j stem
j „Maar weet ge wel, dat ik de dochter van den woe
keraar ben?"
„Wij weten, dat ge de echtgenoote van graaf Egon
j zijt en als verlatene zullen wij u gaarne onze Bympathie
schenken."
Het was een heerlijk uur, dat Lindis voor de eerste
maal in haar leven onder vreemde menschen door
bracht, waar men haar als een wezen met gelijke rech
ten en met achting behandelde. Een onbeschrijfelijk
gevoel van dankbaarheid doorstroomde haar jegens deze
brave, eenvoudige menschen die haar ontvangen hadden
als een oude bekende, aan wie men bijzondere égards ver
schuldigd was. Haar jong leven was immers al zoo
rijk aan deemoedigingen van allerhanden aard, dat zij
de geringste gunst als een weldaad ondervond.
In Relindis' leven kwam nu van lieverlede eenige
verandering; dagelijks verkeerde zij in de „pachthoeve"
waar zij altijd even hartelijk verwelkomd werd, dagelijks
raakte zij hier meer en meer bekend met den gang van
zaken, die Frans' ganscbe omzichtigheid en waakzaam
heid vereiechte. en niet zelden, dat zij met sleutelbos
en scbort hulpvaardig in de voorraadkamers rond-
trippeide, Ciska de een of andere bezigheid afnemend. En
zij vond een buitengewone voldoening in haar werken,
dat gedruifcchloos, bescheiden, gelijk haar ganeche we
zen was, geschiedde.
Franciska Gutheim lachte meer dan eens over den
ijver en de nauwgezetheid, waarmede Lindis te werk
ging-
„Al moest ge vele plichten op u nemen, juffrouw
Relindis, ge zoudt er toch geen enkele vergeten 8n de
gezonde beweging zou uw lichaam nieuwe kracht schen
ken", zeide zij 6ens.
„Neen," antwoordde Frans voor Lindis, „juffrouw
Werner zou zich te veel overspannen bij de grondig
heid, waarmede zij alles doet, ik zou dat nimmer dul
den. Zij moet gekoesterd en verzorgd worden als een
kostbare bloem, en dan eerst zou zij volkomen gedijen.
(Wordt vervolgd).