uit; over den gang. soliditeit en overige goede eigensohappen kan ik natuurlijk niet oordeelen. Stijfsel in alle denkbare soorten wordt geëxposeerd door de firma's Hendrik Brat en Zonen te Zaandam, Jaoob Day vis te Koog, Duyvis &Co. te Utrecht, Paal Avis, Gebr. Zwaar demaker beiden te Zaandam enz. enz! O, als toch eens e9ii dezer fabri kanten er in mccht slagen een kleef- middel te vervaardigen voor onze tegenwoordige postzegels, die zoo groot een afkeer van de enveloppe schijnen te hebben, dat ze er absoluut niet op willen blijven vastzitten 1 Lijn- en Raapolie en dito koeken worden vervaardigd doornu ja, moet ik ze nu allemaal opnoemen die bekende fabrikanten, wier faam door de geheele wereld is verbreid De Zaanstreek is „het" land bij uit nemendheid dezer artikelen en fabri kanten als Bloemendaal Laan, Wessanen Laan, Dekker, Brat en anderen behoeven niet in 't bijzonder genoemd te worden. Hunne inzendin gen zien er keurig uit. Vermeldenswaard is de inzending van de vereenigdo houtkoopere, die een met fraaie houtsoorten betimmerde salon exposeeren. Er wordt heel wat hout verwerkt in de streek tus-chen het Noordzeekanaal en Alkmaar en on telbaar is het aantal molens, die voor het houtzagen worden ge bruikt „De moolens maeoken zulok ge- (zwier, „De een des andren wint neemt (hier, „Hoe voor heen ia besohreven al, „Aan beyden sijd in 'tSaenlans (Dal. „Ver over duysent in 't getal." Deze fraaie rijmelarij heb ik gesto lcn en ik ben eerlgk genoeg dit te bekennen uit de uitstekend en boeiend door den heer G. J. Honig geschreven inleiding van den catalo gue, welke laatste voor sleohts 10 oents verkrijgbaar is. Voor poëzie hadden zg in dien tijd aan de Zaan nog niet heel veel gevoel en Zaanland heeft maar weinig goede dichters voortgebracht, maar houtza gen, olie maken, rijstpellen, mosterd fabrioeereD, joviaal, gul en harteljjk zgo. dat kunnen zij aan de Zaan en daartoe behoort toch ook ontwik keling en gevoel. B. A. B. Wordt vervolgd.) De vier offioieien, die te Amsterdam werden gearresteerd wegens verzet en mishandeling van politiebeambten, zijnWoensdug naar de cel overgebracht Wegens deelneming van een burger aan het verzet, is de zaak niet van de competentie vau den krijgsraad en dus naar den gewonen strairechter verwezen. De Velddag van het Leger des Heils. De velddag van het Heilsleger Woensdag gehouden was, als andere jaren, de groote dag waarop allen die het streven van het Leger huldigden elkander van aangezicht tot aange zicht konden zien. Dat bleek reedB des morgens op het stationsplein te Utrecht, waar „generaal 1" Boothdie den veld dag „commandeerde"met den trein van 9.55 stadstgd aankwam, een uur later dan hij verwaoht werd. Hg was vergezeld van „commandant" Clibborc, en .commissioner" Howard, het hoofd van het internationaal hoofd kwartier van het Heilsleger. Deze heeren namen in het eerste rijtuig plaats. Daarop volgde een divisie wielrijders onder bevel van „adjudant" De Groot, en vervolgens een tweede rijtuig, waarin „kolonel" Lawrie en „majoor" Govaara (de tolk). In deze volgorde reed de stoet naar Maar tensdijk. Op het terrein, een eindje van den Groenekansohen dijk gelegen was het zeer vol. Om alle tribunes heen, be wogen zich de feestvierenden, ter wijl de ververschingstenten het druk hadden. Bij de komst van den Gene raal met zijn staf gingen luide hoera's op. Te ruim half elf uur begon de ope- ningadienet, die door den nieuwen commandant van het Hollandsch- Belgisohe leger BoothGlibborn, werd geleid. De „maréohaie", de echtge- noote van commandant Booth—Clib- born, de dochter van den „generaal", waa door ongesteldheid verhinderd tegenwoordig te zijn. Als welkom san Holland was deze eerste bijeenkomst een der belang rijkste die dezen dag werden gehou den. De „generaal" leidde zelf een bei- ligingsbijeenkomst van een ander platvorm, terwijl ook de verschillende afdeeliugen van hei leger maatschap pelijk werkjonge strijders (kinderen), de kweeksohool-brigade enz. verschil lende openluohtmeetings hielden. In een tent was een tentoonstelling, betrekking hebbende op het Maat schappelijk Werk, georganiseerd. Geheel „soldatesk" had 's middags 5 uur een revue plaats voor den Generaal, waarna de feestviering be sloten werd. Een tiental muziekkorpsen waar onder dat uit België, deden zioh hooren. Opliohting. Een te Leiden wonend fabrikant is door de Leidache politie ter zake van opliohting aangehcuden en wel onder de volgende omstandigheden: In het begin dezes jaars een ma chinale breierg opgericht hebbende, evenwel zonder bedrijfskapitaal, leen de hij al spoedig daarna gelden van een bij hem inwonend heer, aan wien hij ten slotte op diens verlangen wissels lot het geleende bedrag af- gaf. Toen na het verstrijken van den termijn de wissels onbetaald terug kwamen, deed de geldsohieter sohrit teljjk onderzoek en kwam tot de overtuiging dat de meeste dier wis seis zonder waarde waren, omdat zij getrokken waren op personen, die niet in handelsrelatiën met den fabri kant stonden. Laatstgenoemde, over die informatiën niet geBtioht, begon het den sohieter lastig te maken, hetgeen van dag tot dag ergér werd en waaraan ook de vrouw een leven dig deel nam, zoodat de toestand van den man alleronaangenaan st werd en hij zich zelfs niet meer veilig waande, waar m hij, ten einde raad, de politie van de zaak in kennis stelde en hals over kop verhuisde. Toen eenmaal de politie van de zaak kennis droeg, bleek het bij de instruotie, dat op dezelfde wgze ook een te Leiden wonend kasBier voor een tamelijk groot bedrag de dupe van 's fabrikants kwade praktijken was geworden, en verder dat er reeds beslag op zijne goederen zóówel in zijne woning als in de fabriek we gens huursohulden was gelegd. De aangehoudene, die ten volle bekende, is ter beschikking van den officier van justitie te 's Gravenhage gesteld. Een bijenzwerm. Op den hoek van de Javastraat en de Javalaan in Den Haag stond Woensdagochtend een bakkerswagen, die op een gegeven oogenblik bele gerd werd door honderden bgen, zoodat de bakkerskneoht genoodzaakt was zijne kar in den steek te laten. Daar op een lantaarnpaal in de na bijheid telkens weer van die insecten kwamen neerstrijken, omwond men die paal met oude matten, die ver volgens in brand werden gestoken. Op deze wijze werden duizenden dezer dieren vernietigd. Omtrent de plek waar de bijen zioh in zoo groo- ten getale genesteld hadden, kon men geen zekerheid bekomen. Er wordt vermoed, dat zij zich in den hollen lantaarnpaal verzameld hadden. Pers Overzicht. Een persoonlijke strijd f De Meerbode wijst er op, daf het verschil ln meening over beginselen bij alle godsdienstige of staatkundige partijen in een persoonlijken strijd ontaardt zulks naar aanleiding van den strijd tusschen dr. Kuyper en jhr. A. F. de Savornin Lohman. „Of zou de gang van zaken anders om zijn vraagt het blad. .Zou afgunst, nijd, oneenigheid tusschen enkele personen de oorzaak zijn van de groote verdeeldheid dezer dagen op staatkundig en kerkelijk terrein Zou de groote menigte zich, zonder eenig besef van de oorzaak van den strijd, scharen om de leiders de beginners Men is, volgens de Meerbodegeneigd dit laatste te ge- looven. „Van waar anders" - zegt ze - „de felle, i persoonlijke strijd tusschen de hoofd i mannen? Verschil van meening behoeft persoonlijke waardeericg niet uit te sluiten. Het is steeds als een bewijs van beschaving aangemerkt, dat poli tieke en kerkelijke tegenstanders op het terrein van den strijd elkander hevig bevechten, ja, maar toch weder zijds elkanders meening reepeoteer- aen. Afgekeurd is het steeds en terecht, als men persoonlijkheden in den strijd gaat mengen. En wat is thans aan de órde van den dag Tusschen Lohman en Kuyper, tussohen Domela Nieu- wenhuis en Troelstra tusschen Treub en de Kootusschen Gerritsen en TreubtusBchen Sohaepmann en Bahlmanntusschen Borgesius en Van Houten heersoht persoonlijke vijandschap, die alle waardeeriog van elkanders karakter buitensluit. Men merkt het aan de heftige aanvallen op elkanders persoon, aan de venij nige kleinigheden, waarmede men in den strijd elkander sart en plaagt. Fraaie leidersdezulken 1" Aan het slot van zijne beschouwing herhaalt het blad nog eens, dat per soonlijkheden tussohen de leiders gemengd worden in den strgd tus sohen alle partijen, die ons volk op dit oogenblik verdeelen en dat bij geene der partgen eenig protest daar tegen wordt gehoord. „Haast zou men gelooven," zegt het, „dat er geen demooraten of vooruitstrevenden en conservatieven zouden zijn, wanneer de leiders geen persoonlijke grieven jegens elkander haddenAls 't waar is, dan mag men vrageD of de groote menigte wel een zelfstandige meening heeft in zake godsdienst en politiek. Hoe zal het worden, als het uitge breide kiesrecht in werking treedt De eerste kreet mag dan wel zgn „wegmet de tegenwoordige leiders!" Tegen de Hollandsche revue. Het haagsehe Dagblad schrijft in deze bekende quaestie aldus „Als de bovenstaande insinueerende taal aan ons adres ware gerioht, zouden wij het niet de moeite waard rekenen er op te antwoorden, maar zij is gerioht tegen een zuster-orgaan, dat bij de publieke opinie hoog staat aangeschreven, en tegen de Neder- landsche dagbladpers in.'t algemeen. Daarom een woord van ernstig protest tegen zulk geschrijf, dat te onwaar diger is in een oompilatie-blad, dat zioh hoofdzakelijk voedt uit die pers, waartegen het zulk een grove laster taal slingert." harriet BeecherSlowe gehuldigd. Het N. v. d. E. heeft een hoofdarti kel aan de Negerhut gewijd, waarin het o. m. dit eohrgft „Vanwaar die groote, die eenige invloed van De Negerhut Die invloed was zoo groot, omdat het boek ge schreven werd met het hart. Maar toch ook om een tweede reden. In „De Negerhut" blijft de schrijfster zelve achterwege. Haar eigen eer wordt in die bladzijden niet gezocht. Dat is de adel van „De Negerhut." „Harriet Beecher Stowel De toejui ching van de mensohen is u ten deel geworden, ofschoon en ook om dat gij die niet hebt gezooht. Gij hebt de vrijheid van de arme ver drukten mogen aanschouwen, omdat het u te doen was om die vrijheid en niet om uw eigen roem. Uw teere pen heeft wonderen verrioht, wijl zij bestuurd werd door zelfverloochening en ontferming Gg zijtthaDS de eeuwige rust iDgegaan, maar uw naam zal niet ophouden een zegen te zgn. Hg zal van wie wanhopen aan recht vaardigheid het geloof versterken opbeuren wie nederzitten in versla genheid getuigen van de eeuwige waarheid maar die blootstaat aan de rauwe verguizing der wereld dat weerlooze zachtmoedigheid ster ker is dan geweld, zelfs van wapenen." j des avonds eerst de te zijner eer ge- j geven soiree in de sociëteit en daarna 1 het paardenspel van Kjaer en Abell bezocht: f I Den 23en Jnni is hij met den as- sistent-residferit naar Kola B-toe ge weest en in' den avond van dien dag op het bal dn de sociëteit, waar een strijkorkest van Batavia speelde; de zaal was met groen e» bloemen versierd, de tuin was goed verlicht. Hedenmor gen is hij met eeu klein gevolg in een extratrein naar Tjiandjoer ver trokken, om den gouverneur-generaal to Tjipacas een bezoek te brengen bij zal over den Pcentjak terug- keeren. 1 gszetenen lot 1000 gulden, eene zeer prijzenswaardige Leiangstelling. Deze premie komt ni8t recht Amat toe, als de ontdekker van de moorde- K o 1 o ii i n, De koning van Siam. De koning van Siam is den len Juni aan bet station Buitenzorg ver welkomd door den assistent-resident en den militairen commandant en daarna naar het hotel Bellevue ge gaan. Des middags ten 4 uur heeft hij met zijne gemalin en gevolg eene wandeling door den tuin gemaakt en Tot nog toe heeft de koning van Siam hier do volgende decoraties ver- leend- Benoemd zijn in de orde van de Kroon van Siam tot Grootvorst: Jhr. C. H. A. van der Wijck, Gouv. Generaal. Grootoificiernar. W. A. Engel- brecht, J. Mullemeister, G. A. Sche- rer, E. C. baron Sweerts de Landas Wgborgb, Jhr. J. G. O. S. von Schmidt auf Altenstadt. CommandeurJbr. C. van der Wijck, W. A. Schneider, J. G. Sneth- lage, A. D. J. Penn, J. Kinsbergen. Officier: P. M. L. deBrnyn-Prirce A. J. baron Quarles de Quarlee, A. G. Yalette, J. Boers. Ridders W. Keuchenius, A. W. Y. Hinne, E. C. Gravendaal. BroederJ. Gentenaar. In de orde van den Witten Oli fant van Siam tot GrootoificierW. O. Gailois, G. Kruya. Commandeur L. J. Resn9r, J. J. K. de Moulin, M. Segov, Ch. R. Bak huizen van den Brink, Dr. M. Treub, C. M. Kan. Officier G. J. P. Valette, Mr. J. W. Th. Cohen Stuart, W. H. Midge- ley, Mr. J. Schoutendorp, Joh. G. van Dam. Toegekend de medaille van ver dienste aan J. L. A. Brandes. De moord te Baudceng. Men schrijft aan de Jav. Bode uit Bandoeng Dank zij den tact van onzen assis tent-resident zijn hedenmiddag 1 Juni de moordenaars van den Ea- gelschman Weston gevat. Het zijn een Europeaan, Jan de Vink, een jonkman van 17 jaren en de inlander Rebo, si oker van het caroussel. De Vink loste op der verslagens het re volverschot en Rebo maakte het slachtoffer verder met een sabelhouw af. Een derd9 medeplichtige, de in lander Ardi en vriend van Rebo, vluchtte naar Bato9 djadjar, waar hij dienst nam als soldaat. Ook deze is reeds opgespoord. Hen inlandeche knaap, Amat ge- heeten, vroeger in dienst van Jan de, Vink, had een gesprek tusschen Rebo en Ardi afgeluisterd en hieruit hunne booze plannen afgeleid. Toen Amat den dag na den moord vernam, dat da politie een premie van 1250 bad uitgeloofd voor het ontdekken van den moordenaar, vroeg hij een loerah om opheldering. Hij durfde zich even wel niet aanmelden als de aanbrenger uit vrees van getuige te zullen wor den, doch de loerah bracht Amat tot den aöjunct-djakea en deze verder tot den assistent-resident. De assistent-resident hoorde den jongen uit, en dit onderzoek leidde tot het vermoeden, dat een der schul digen zich moest bevinden onder de werklieden aan den winkel (atelier van de Staatsspoor). Na onderzoek onder het personeel van den winkel bleek, dat genoemde De Vink afwe zig was. Hij werd opge poord en ge vonden. De assistent resident leidde het onderzoek der zaak verder met zulk een tact, dat hij in De Vink den dader ontdekte, hoewel deze ontkende. Rebo, die men ook spoedig na de al dus verkregen aanwijzingen vond, heeft reeds bekend en ook dat De Vink het schot loste. De Vink had met den heer Wes ton twist gehad en gedreigd hem te zullen vermoorden. Er zijn getuigen van dit uitgesproken voornemen. En de snoodaard heeft woord gehouden, 'door net slachtofier van zijn wraak I op de bakende lage wijze te ver- 1 moorden. De premie van 250 gulden der po litie steeg door bijdragen van de in- Letteren en Kunst. Collego voor Muziek. Naar uit een ons toegezonden oir oulaire blgkt zal door den heer Chris- tiaan Timmner worden voortgezet het door den heer mr. Henri Viotta se dert 1894 gehouden ooilege voor muziek. Het ligt in zgne bedoeling deze inrichting, behoudenB eenige kleine wgzigingenj voort te zetten op den zelfden voet en volgens dezelfde grondslagen als tot nu is gesohied, terwijl de heer J. Mossel en mevr. J. Mossel—Belinfante respectievelijk voor het geven van jjonderwijs in violoncel- en pianospel aan de inrich ting zullen blijven verbonden. Boven dien heeft zich mejuffrouw Cateau Esser bereid verklaard, de leiding der lessen voor solo- en ensemblezang op zioh te nemen, terwgl het onder wijs in harmonie- en compositieleer, door den heer Gottfried Mann, in muziekgeschiedenis door don heer Jacques Hartog, in solfège- en piano spel door den heer G. A. Kreling, in vioolspel en samenspel door den heer Timmner zal worden gegeven. Overigens bestaat het plan, big voldoende studie van accoordenleer, oompositieleer en transponeeren, mede de gelegenheid te geven voor onder wijs in partituurepel en dirigeeren. Land- en Tuinbouw Held e- ontginning. In den laatsten tijd schijnt het idéé meer en meer ingang te vinden, dat in heide-ontginning een grondverbe tering, een middel tot verbetering der sociale toestanden, is gelegen. Vereenigingen als de Bond van Orde door hervorming, de Oranjebond van Orde en de vereeniging Door arbeid tot Verbetering, die alle zich als hoofddoel stellen verbetering van maatschappelijke toestanden, houden zich dan ook in meer ol mindere mate met heide- en grondontginning bezig. Ontginning van heide- of woeste gronden tot vruchtbare, mag dan ook om verschillende redenen een nuttig werk genoemd worden. Een verblijdend verschijnsel is het daarom, dat ook particulieren zich met de zaak van heids-ontginning gaan bezighouden. Zjo komt thans tot ons een bericht, dat baron Van Heemstra, te Driebergen wonende, te Jubbega (Fr.) een stuk heideveld aangekocht heelt, met het doel, dien grond te ontginnen. Er zullen arbei derswoningen verrijzen, die betrokken zullen worden door bewoners van het zoogenaamde „België" een deel van Jubbega waar de mensehen in hutten wonen, welke nu zullen worden afgebroken. Reeds vr oeger door baron v. Heem stra aangekochte heidegrond wordt op dit oogenblik bebouwd. Ingevolge het besluit genomen in de 87ste Algemeene vergadering van de Alg, Ver. van Bloembollencul tuur, gehouden op 30 Maart j.L, zal gedurende den drukken handelstijd der bloembollen ook in het midden der week een nummer van het week blad dezer vereeniging verschijnen, uitsluitend bestemd voor advertentiën en aankondigingen voor de rubriek van Vraag en Aanbod. Het le tweede nummer in dit Beizoen zal verschgnen Woensdag 15 Juli a.s. en voorts op alle Woensdagen gedu rende de maanden Juli, Augustus, September en October en op 4 en 11 November a.s. 6EIEN0-D NIEUWS Juffrouw Couédon ont maskerd. Het schijnt dat juffrouw Couédon, door wie de aartsengel Gabriël tot de Parijzenaars heette te spreken, nu tooh eindelgk ontmaskerd is. Een katholiek priester, den kapelaan van la Roquette, Valadier genaamd, komt de eer toe, de jonge dame er toe gebracht te hebben te bekennen dat zg niet heldorder ziet dan de dames die op de kermissen in Frankrijk de toekomst voorspellen.; De kapelaan Valadier ging dezer dagen naar de Rue dn Paradis, waar juflrouw Couédon woont, gaf zgn kaartje af en werd dadelgk binnen- gelater. Toen zij hem zag, begon de „voyante", zooals gewoonlijk, allerlei gedeelten van versregelen op ;te zeg gen, die niets beteekenden. De kape laan viel haar in de rede en vroeg of hij met den Engel Gabriël kon spreken. Juffrouw Oouédon maakte toen eenige vreemde gebaren, draaide een paar keer in het rond en zeide „Nu kunt u den Engel ondervragen." „Cur dixit angelus", begon de kape laan, waarop het medium verklaarde, dat de Engel geen Latijn verstaat. De kapelaan had onder den arm een pakje waarin een leege hostie- doos was. „Kan de Engel hier in zien vroeg hij. „Zeker," was het antwoord. „Wat is er dan in?" De juffrouw zocht aan het geven van een antwoord te ont komen en begon psalmen op te zeggen. „Als er een gewgde hostie in was?" ging de kapelaan voort. „Dan zou de En, el op zijn knieën vallen en haar aanbidden." Toen stond de priester op en zeide pleohtig„Dan moet de Engel weten of er een hostie in deze doos is, ja of neen." Juffrouw Couédon viel op haar knieën, de tranen stroom den over haar wangen en zg riep „Hij weet dat er een hostie in de doos is, hij ziet haar en aanbidt haar." Nadat zij gebeden had, zeide de ka pelaan 9treng: „Gij zijt niet helder ziend. Gg hebt geen bovennatuurlijke hulp, dat is bewezen, want zie, er is geen hostie in de doos." Toen begon juffrouw Oouédon bard te schreien en vroeg den priester vergiffenis. De Duitscbe en de Italiaansohe regeering hebben kennis gegeven dat zij officieel zullen deelnemen aan de Wereldtentoonstelling le Parijs vaa 1900. De ontploffing te Metz. i De Frf. Ztg. komt nog eens op de i ramp te Metz terug en wijst er op, j dat het geheele tuighuis bestond uit j houten loodsen met daken die met I asphalt dakpapi6r bekleed waren. Zg j waren gelegen op 100 meter afstand van een ketelfabriek en een ijzergie terij ;en dus voortdurend aan brand- 1 gevaar blootgesteld, hetgeen te erger j was, daar er in de nabijheid geen j droppel water was te bekennen. Hoe het dus mogelijk is, om in een derge- lijk gebouw zulke gevaarlijke en brandbare stoffen te bergen, begrijpt niemand. Er zijn zelfs hooggeplaatste officieren, die met den inhoud van het j gebouw volkomen onbekend waren. Het is dus niet te verwonderen, dat i de bevolking ten zeerste verontwaar- digd is en de "geheele ramp aan on verantwoordelijke onvoorzichtigheid I toesohrijft. Duitsche koloniale ambtenaren. Het vonnis in hooger beroep over j Wehlan uitgesproken, is in Duitsch- land met verontwaardiging vernomen, Men zal zich herinneren dat deze koloniale ambtenaar in Januari voor de rechtbank te Potsdam terechtstond wegens overtreding van ambtsbe-j voegdheid in Kamerun. Ofschoon het, bewezen was, dat hij zioh aan groote j wreedhe d had schuldig gemaakt tegenover de inboorlingen, die hij om de geringste vergrijpen liet ge.eselen,; pijnigen en doodschieten, werd hij, sleohts veroordeeld tot een boete van 500 mark en overplaatsing naar een| post van gelijken rang. Tegen deze, geringe straf werd in de pers en inj het Parlement geprotesteerd, met het», gevolg dat het ministerie van buiten- landsche zaken in hooger beroep i kwam bij het hoog gerechtshof te Leipzig. Dit heeft nu het vroegere: vonnis bevestigd, zoodat Wehlan, ambtenaar van het departement van: buitenlandsohe zaken blijft en mis- sohien naar een ander deel van de wereld zal gezonden worden om de waardigheid van het Duitsohe rijk op te houden. Maar de verontwaardiging is alge meen in de pers en zelfs de Neueste Nachrichlen, het orgaan van de koloniale partij, raadt Wehlan aan, zijn schande te gaan verbergen in een afgelegen hoekje van de wereld. kirrend als een duif, en de j'onge prinses-weduwe blikte met vroolijke oogen naar het Hallwey park heen als zocht zij iets tussohen de hooge stammen. „Hebt ge niets van graaf Leo vernomen begon Lin dis, toen het bootje achter den hoek van het bosch ver dween. Gutheim knikte peinzend met het noofd. Hij had zoo even het beschouwende stilzwijgen met geen syllabe onderbroken. „Graaf Leo heeft de Vereenigde Staten afgereisd, hij ie in Mexico en Brazilië geweest, maar heelt nergens een, voor hem passende bezigheid kunnen vinden, eindelijk is hij naar Californië getrokken, waer hij de bl edverwanten van Frits Ritter gevonden heeft. De oom van Frite is een rijke mijnbezitter en-deze heeft hem geholpen om z ch in die streek te vestigen. Hoe, dat u mij niet bekend. Graaf Egon heeft mij zulks slechts als terloops medegedeeld. De gravin-moeder houdt zich echter nog maar altijd aan de gedachte vast, dat haar jongste zoon een onderzoekingsreis heeft onder nomen, van welke hij spoedig terug zal keeren; haar aristocratisch karakter haat nu eenmaal het burgerlijk element zoowel als den plebejischen arbeid 1 Graaf Leo heeft in die achttien maanden een harde school door- loopen, geloof mij, juffrouw Werner, er zit echter een goede kern in hem, anders ware hg zeker al lang der wanhoop ten prooi gevallen. Graal Egon zeide datzelfde herhaaldelijk en met voldoening. Hij is voor altijd ge nezen. Overigens wil hij niet meer thuis komen, hij heelt het aanbod van zgn broeder kortweg afgeslagen en wil toonen, dat hij op eigen wieken drijven kan. Doch daar zijn wij weder aan het uitgangspunt geko men. Hebt ge al over uw tijd beschikt, of mag ik u uitnoodigen, om een weinig bij ons uit te rusten Het zal mijn zuster Franciska innig veel genoegen d ^en om kennis met u te maken, ik heb haar toch reeds ver teld Gutheim hoestte in groote verlegenheid en was vuurrood geworden. „Dat ge op het slot verwijldet," eindigde hij den zin. Sinds hij eenvoudig „juffrouw Werner" te zeggen had, was hij veel zekerder in zijn spreken geworden. Een oogenblik lang keek Lindis vorschend in de goede, trouwe oogen van den jongen man en en gaf stilzwijgend hare inwilliging in het voorstel. Het ruime woonhuis door groene wijngaardranken omlijst, waaraan volle, rijpe druiven hingen, lag met een breed iront aan den straatweg. Twee net onder houden terrassen bevonden zich onder de vensters, waaro i zeer groote mirten en oleanders in groen ge verfde houten kuipen stonden. IJzeren tutnmeubels stonden hier en daar in groepjes en het geheel zag er bijzonder uitlokkend uit. De vensters met de luchtige tulen gordijnen stonden wijd open en lieten de aangename herfstlucht de ka mer binnenkomen. Onder de met bladeren bekranste deur stond een flink gebouwd meisje met een groot blauw schort, het sleutelmandje aan den arm en keek onderzoekend naar de aankomende. Haar hand hield zij luchtig boven de oogen, ten einde beter te kunnen zien, doch eindelijk moest zij zeker het raadsel hebben opgelost. „Dat is nu eens flink van je, Frans, dat je die ver laten ziel meebrengtbet troteche volk daar ginds zal haar denkelijk wel geen woord verwaardigen en zij moet nog zoo jong zijn." Gutheim was bij zijn terugkeer destijds van het hu-J j welijk met het diepste medelijden vervuld geweest. i „Hoe onbillijk haar vader ook gehandeld heeft, het i kind heeft geen schuld, en ik had niets liever gewild, dan ze bij jou te kunnen brengen, Ciska," bad bij ge- j zegd. En heden had hij woord gehouden, de goede I broeder. Waar of hij haar overigens wel aangetroffen 1 mocht hebben Met een innemenden glimlach strekte Ciska de beide I handen uit en snelde de trappen af en de jonge vrouw te gemoet. „Gij zijt ons hoogBt welkom," riep zij ver- j heugd uit. „Kom maar bij ons, wij zuilen u gaarne bij ons hebben." Aangedaan en zwijgend legde Lindis hare hand in de i haar aangebodenen en zeide na een poos met zachte j stem j „Maar weet ge wel, dat ik de dochter van den woe keraar ben?" „Wij weten, dat ge de echtgenoote van graaf Egon j zijt en als verlatene zullen wij u gaarne onze Bympathie schenken." Het was een heerlijk uur, dat Lindis voor de eerste maal in haar leven onder vreemde menschen door bracht, waar men haar als een wezen met gelijke rech ten en met achting behandelde. Een onbeschrijfelijk gevoel van dankbaarheid doorstroomde haar jegens deze brave, eenvoudige menschen die haar ontvangen hadden als een oude bekende, aan wie men bijzondere égards ver schuldigd was. Haar jong leven was immers al zoo rijk aan deemoedigingen van allerhanden aard, dat zij de geringste gunst als een weldaad ondervond. In Relindis' leven kwam nu van lieverlede eenige verandering; dagelijks verkeerde zij in de „pachthoeve" waar zij altijd even hartelijk verwelkomd werd, dagelijks raakte zij hier meer en meer bekend met den gang van zaken, die Frans' ganscbe omzichtigheid en waakzaam heid vereiechte. en niet zelden, dat zij met sleutelbos en scbort hulpvaardig in de voorraadkamers rond- trippeide, Ciska de een of andere bezigheid afnemend. En zij vond een buitengewone voldoening in haar werken, dat gedruifcchloos, bescheiden, gelijk haar ganeche we zen was, geschiedde. Franciska Gutheim lachte meer dan eens over den ijver en de nauwgezetheid, waarmede Lindis te werk ging- „Al moest ge vele plichten op u nemen, juffrouw Relindis, ge zoudt er toch geen enkele vergeten 8n de gezonde beweging zou uw lichaam nieuwe kracht schen ken", zeide zij 6ens. „Neen," antwoordde Frans voor Lindis, „juffrouw Werner zou zich te veel overspannen bij de grondig heid, waarmede zij alles doet, ik zou dat nimmer dul den. Zij moet gekoesterd en verzorgd worden als een kostbare bloem, en dan eerst zou zij volkomen gedijen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 2