WELK E? Maar welke Welke zal ik ten huwe lijk vragen? vroeg luitenant Servaas zich af. „Ik hond van allebei even veel. Madeleine en Suzanne hebben dezelfde houding, denzellden blik, dezelfde kleur van haar, dezelfde stens, dezelfde smaak en dezelfde behoor lijkheid. Onder die omstandigheden is een keus haast onmogelijk. Wie is daar?" Er werd zachtjes aan de deur ge tikt, „Ik ben het, luitenant," zei een huzaar ih klein tenue, die binnen kwam met den sabel en de laarzen van den officier. „Hoe laat is het, Jan „Tien minuten over zeBsen," zei de oppasser. „De luitenant heeft juiet den tijd om te zeven uur in de kazerne te zijn." Een half uur later sprong Servaas in den zadel en reed naar de kazerne, waar zijn escadron reeds geschaard stond. Het was heden velddienst en toen het escadron op weg ging was het helder dag. De zon bescheen met haar gouden bol de groote vlakten, het morgenwindje bracht den heer lijken geur over van versch gesneden hooi. Naast zijn peloton reed luitenant Servaas stapvoets. Hoe ver waren zijne gedachten verwijderd van de nietige bijzonderheden der oefeningen, die vandaag zouden plaats hebben I Plotseling evenwel hief hij zich op, zette zich recht op het lichtgele engel- 8che zadel, dat scherp afstak tegen het zwarte paard men naderde de woning van de dames Ronceray. Het was een mooie villa omgeven door een keurig en smaakvol onder houden tuin. De helkleurige gera niums waren sierlijk geschikt naast de bescheiden resedaeen vijver, waar over een rustiek bruggetje, fonkelde in de zonnestralendaarachter, halt verscholen achter het huis, was eene groote volière bevolkt met fazanten, patrijzen en andere vogels. „Daar zijn ze," daoht de luitenant, wiens hart in hem bonsde. Inderdaad bespiedden de beide meisjes achter de gesloten zonneblin den de voorbijtrekkende huzaren. Maar op eens, was het toeval of opzet, stiet de jongste de blinden open en aller oogen keerden zich naar het met wilden wingerd omkranste ven ster, waarin de beide meisjes stonden als in een prachtige lijst gevat. Ze waren even schoon en even bevallig en geleken zoo op elkander, dat zelfs een goede bekende zich gemakkelijk had kunnen vergissen. Hun haar was zwart als de nacht, hunne oogen waren blauw als myosotis. Met een vriendelijk handgebaar beantwoordden zij den groet van den luitenant, die lang nadat het bekoor lijke visioen verdwenen was, voort ging zichzelven af te vragen „Welke van de twee? Welke?" Toen de troep de eerste halte hield, werd de luitenant omringd door zijne kameraden. „Wat zijt gij toch een gelukskindzei kapitein Hermans, „kent gij twee zulke schoonheden en hebt ge ons nog nooit over haar ge sproken „Dat laat zich begrijpen" zei luite nant Dubrulie spottend. „Servaas is bang voor concurrentie." „Daarvoor ben ik volstrekt niet be vreesd," antwoordde Servaas. „Sinds twee maanden ben ik bij de familie Ronceray geïntroduceerd en denk spoedig eene van de meisjes ten huwe lijk te vragen." „Welke vroegen de beide officie ren te gelijk.rtijd. „Ach," zei de arme luitenant, „dat is nu juist wat ik niet weet, ze ge lijken zoo sprekend op elkander." „Drommel8l" zei de kapitein be denkelijk. „Dat wordt moeilijk," voegde de luitenant er aan toe. HAARLEMMER HALLETJES. Ben Zaterdagaiondpraatje. cccv. Welk onderwerp zal de Zaterdag avondprater behandelen op den twee den Zaterdag van de kermis De keuze is niet groot. Over de kermis zelf kan hq het niet meer hebben. Ze is, op den Zondagavond en den laat ons zeggen bekenden ker- mis-Maandag na, geen onderwerp meer, dat stof oplevert. Ze nadert haar einde en veel nieuws is er over haar niet meer te vertellen. Andere onderwerpen zijn er niet, want gedurende de kermisweek staat alles stil. Wanneer er ook wordt vergaderd, op welk tijdstip er ook plannen worden gemaakt, overleg gingen worden gepleegd, nieuwe zaken op touw gezet in de kermisweek staat dat alles stil. Wie dus in deze week op Zater dagavond praten wil, dient een blik te slaan in het verleden of in de toekomst. Nu is profeteeren een on dankbaar werk. Wie in een dagblad dat slechts een enkelen dag van leven heeft, aan het voorzeggen gaat, weet zeker, dat wanneer hij het juist raadt, niemand het zich meer zai herinneren op het oogen blik, dat zijn profetie wordt vervuld. Is het dan wonder, dat ik veel liever mijn toevlucht neem en mijn stol put uit het verleden? Nu zijn er, als ik het zoo noemen mag, twee soorten van verleden: dat wat eeuwen achter ons ligt en dat ternauwernood enkelen meer belang stelling inboezemt en het verleden, dat betrekkelijk nog jong is waar van zich deze en gene nog flauwtjes iets herinnert en de meesten niets meer maar waarvan althans allen wel eens gehoord hebbeneen ver leden, dat nog niet bij eeuwen, maar „Ik wou, dat ik uit dien dwazen toestand geraken kon," zei Servaa3 ontstemd. „Beste vriend," zei Dubrulie goe dig, „wanneer ik je in deze moeilijke quaestie van dienst kan zijn, wees dan vooral zoo goed, mq te raad plegen." „Daar valt mij wat in," zei de kapitein. „Stel ons aan de dames voor. Bij den eersten oogop slag zal ik je wel vertellen, wie je uitverkorene isvoor zulke dingen heb ik altijd veel aanleg gehad. Is het een deftige familie „Zeker, kapitein, mevröuw Ron ceray is de weduwe van een kolonel, die m de koloniën gesneuveld ishaar fortuin evenaart do schoonheid harer dochters." „Dat wil nog al iets zeggeD," merkte luitenant Dubrulie op. „Zeer goed," bernam de kapitein, „we zullen met n deze damee een be zoek brengen. Ik ben gaarne beroid, u van dienst te ziju. Maar daar klinkt het signaal opstqgen. Tot straks meneeren 1" Den volgenden dag na tafel intro duceerde Servaas, die voor zich en zijne beide vrienden belet hadgevraagd, dezen bq mevrouw Ronceray en hare dochters. Met hara blanke handen, die in teerheid wedijverden met het saksisch porcelein, dienden de beide naeiejes de thee rond. Een aange naam gesprek volgde daarop zette Madeleine zich voor de piano, terwijl Suzanne met Dubrulie, die een goede tenorstem bezat, eenige duetten uit operetten voordroeg. De kapitein, verrukt, feliciteerde de beide meisjes met hare groote muzi kale gaven. Vooral Madeleine kreeg menig compliment van hear over haar uitstekend spel. De uren vlogen om. Het was reeds laat, toen de officieren er aan dach ten om afscheid te neoaen. Het was een heldere nacht, zacht als ten zomeravond. Op den door maanlicht overgoten weg liepen de drie vrienden onder opgewekte gesprekken voort. „Welnu, kapitein," zei Servaas, „kunt ge mij nu zeggen, welke van de twee mijn uitverkorene is „Beste vriend.,ik begrijp uwe aar zeling volkomen. Zij zijn beiden zoo mooi en bekoorlijk. Madeleine is een uitstekende pianiste en Suzanne singt verrukkelijk." „Dat is zoo," zei Dubrulie. „Welnu, ronduit gezegd, kameraad, mijn talent om dergelijke hartsgehei men op te lossen, laat mij hier in den steek. Volgens mqn bescheiden opinie is er voor u maar een middel, om met uzelven eens te worden, aan wie ge den voorkeur geeft." „Eu dat is „Luister. In uwe plaats zou ik 8 dagen verlof vragen en gedurende dien tqd op X6is gaan, zoover ge kunt. Op een afstand zult gij u beter re- keneohap kunnen geven van de in drukken, die gij van de beide meisjes hebt opgedaan. Ga naar de zee, over leg rustig eu kalm, roep het beeld van Madeleine en Suzanne voor uwen geest op, denk na en vergelijk in ongestoorde kalmte. Ge zult dan bij uwen terugkeer tot een besluit geko men zqn.1' „Gij hebt gelijk antwoordde Ser vaas, „maar hoe moet ik een verlof krijgen „Laat dat maar aan mij over," antwoordde Hermans, „daarmee zal ik mq belasten." „Ik dank u, kapitein," zei de lui tenant, hem hartelijk de hand druk kende, „ik verzeker u, dat ik dezen dienst „Al wel, al wel," viel hem de ka pitein in de rede. „Men moet el kander wederkeerig bijstaan, niet waar Twee dagen later pakte Servaas zqn koffer en ging naar de Middel- landsche Zee, om aan hare oevers tot een besluit te komen. Maar ter bij tientallen van jaren gerekend worden. Over een persoon, uit dat jeugdig verleden zal ik ditmaal iets mederleelen, in de hoop, dat het mijne lezers zal interesseeren. Nu en dan treden in bestuurscol leges excentrieke menschen op. Ex centriek wil zeggen: uitmiddelpun tig, dat is wat niet in bet middel punt blijft, wat niet meedraait met de rest, maar een eigen standpunt inneemt, tot verbazing en ergernis van alles, wat wel blijft in het door ge woonte en gebruik geijkte midden. Die menschen worden, wanneer ze in bestuurscolleges zitting krijgen, door hunne medeleden lastige menschen genoemd. Bij hst publiek evenwel kunnen ze, wanneer ze maar iets tot stand brengen, zeker zijn van toe juiching. Die schijnbare tegenspraak laat zich gemakkelijk verklaren. De menschis, licht vatbaar voor sleur in zijn eigen kring, maar vergeeft die niet aan een ander. Wij allen, niemand uitgezon derd, hebben neiging tot het volgen van geijkte gewoonten en gebruiken tot het volgen van platgetrapte paad jes, maar we doen dat, bijkans zon der het te weten en zonder het te beseffen. Daarom vliegen we ieder naar de keel, die den sleur in ons eigen kringetje afkeurt, maar we klappen in de handen, zoGdra hij dee sleur aanwijst bij een ander. Dit jb zoo volkomen menschelijk, dat het niet verstandig is iemand daarover hard te vallen. Deze uitmiddelpuntige mensohen. kunnen veel goeds doen. Zij kunnen wijzen op wat er door langen sleur verkeerds is ontstaan en, al wordt er niet dadelijk naar hen geluisterd, op den duur zal de uitwerking van hunne woorden jniet worden gemist. Maar daar staat tegenover, dat er een wijl hij in de omstreken van Nizza rondzwierf, zetten kapitein Hermans en luitenant Dubrulie ijverig hunne bezoeken bij mevrouw Ronceray voort. De kapitein maakte het hof aan MaJ deleine en de luitenant bewees de grootste attenties aan Suzanne en binnen enkele dagen eindigde dit in twee huwelijksaanzoeken, die beide werden aangenomen, maar die de twee officieren wederkeerig voor el kaar verborgen hielden. „Mijn geweten verwijt mij niets," zeide de kapitein 'bij zichzelven. „Wan neer Servaas terugkomt, zal ik hem er wel van overtuigen, dat hq Su zanne bemint." „Ik heb mij niets te verwijten," dacht van zijn kant ook de luitenant. „Servaas is natuurlijk verliefd op Madeleine." Nauwelijks was Servaas terug van zijn verlof, of de drie officieren trof fen elkaar in de sociëteit aan- De kapitein was de eerste, die het woord nam. „Alzoo," zei hij met een geforceerd lachje, „zijt ge er nn toch zeker van overtuigd, dat ge Suzanne lief hebt l" „Neen, neen, Madeleine verbe terde Dubrulie. „Weineen, Suzanne I" „Volstrekt niet, Madeleine „Maar ik ben geengageerd met Madeleine l" brulde de kapitein. „En ik heb bet jawoord van Su zanne," antwoordde de luitenant. „Welnu," riep Servaas, wiens ge laat plotseling ophelderde, „ik ben daar blij om, want ik heb te Nizsa kennis gemaakt met een allerliefst meisje, waarmee ik de volgende maand ga trouwen." „Komaan," zei de kapitein, „dan is alles ten beste geregeld en behoe ven we niet meer te vragen: welke Naar het fransch van H. Daraay. BINNENLAND Een plechtigheid. Vrijdag werd bet stoffelqk over- sohot van den Prins van Oranje in den grafkelder te Delft bqgezet. Om half twaalf arriveerde te Delft Baron Sirtema van Grovestins, adju dant der Koningin, in een hofrijtuig. Met den burgemeester van Delft, begaf hy zich naar den koninkl. graf kelder, waar de houten kist met het stoffelqk oversohot in een metalen gesloten werd. Door den burgemeester als com missaris van den koninklqken graf kelder werd daarna de grafkelder gesloten. Te 12 uur was de pleohtigbeid af- geloopen. De gewezen gemeentesecretaris en de gemeente-ontvanger van Alkmaar zijn Vrqdag naar de gevangenis te Soheveningen overgebraoht tot het ondergaan van de hun opgelegde straf. Donderdag bevonden zich te En schede de offioier van justitie, de rechter-commiasaris en de griffier bij de rechtbank te Almeloó, ten einde een onderzoek in te stellen naar aan leiding van het te vondeling leggen1 van het 2-jam zoontje van den arbei der H. ten Voorde. Ten Voorde is nog steeds voortvluchtig- De officier van justitie heeft zijn opsporing en aanhouding verzocht. Men meldt tiit Akkrum Zooals wy voor een paar dagen beriohtten, waB hier een 80jarig man 's naohtB te water geraakt, en hoowel gered, aan de gevolgen daarvan over leden. Er sohqnt echter bij de justitie 't vermoeden te zqn gerezen, dat de man niet den natuurlijken dood is gestorvoD. Ten minste Donderdag oogenbük komt, waarin zij hun rol overdrijven, waarop sij van den muis een kemel maken, hunne kracht zoe ken in e8n oppositie tout prix en zoodra dat moment daar is, zijn ze verloren. Dan komt er uit de ba zuinen, waarmee zij de wereld hunne opinie toetrompetten, slechts hol geschetter en is weldra het ein de van huDne populariteit daar. Omstreeks de helft van deze eeuw leefde hier jonkheer Mozes Salvador. Hq was officier bq de cavalerie, een man van fortuin en iemand die wat men noemt, niet lioht iets over zijn kant liet gaan. Ik geloof niet, dat hij ooit iets anders dan huzarenofficier zou zijn geworden, wanneer de om standigheden niet haddden gewild, dat hij die oarrière vaarwel zei en een rol ging spelen in het burgerlqke leven. Het begon met een twist, die hij op de sociëteit Trou moet Blqken kreeg met een kameraad. Deze klaagde [hem aan en Salvador stond voor den krijgsraad terecht. Onmid dellijk lag hq overhoop met den auditeur militair, die daarbij zijn functie vervulde en diende tegen de zen een aanklacht in. Van het een kwam net ander. De zoon van den auditeur, iemand van een welbekende, oud Haarlemsche familie, nam het Salvador niet in Jauk af, dat deze het zqn vader zoo lastig had gemaakt en toen bij eens, op de sociëteit komende, daar Salva dor aantrof, zeide hq tot dezen„jij moest hier vandaan gaan, jij hoort niet in fatsoenlqk gezelschap 1" Aan deze wenk was uit den aard van de zaak Salvador niet geneigd te vol doen, waarop de zoon van den audi teur, die een pootig heer schijnt te zijn geweest, hem bij don arm nam en uit de sooiteit zette. Dit gaf Salvador aanleiding tot een nieuwe aanklacht. Intussohen had de krqgsraad hom sohuldig bevonden en kwam hier het parket van Heeren veen met deskundigen, die na het Iqk te hebben gesohouwd de voor verder onderzoek noodige deelen naar Groningen hebben opgezonden. Sport en Wedstrijden Schaken. Uitslag van de vijftiende ronde van het Neurenberger toernooiAlbin won van Teichmann, Tarrascb van Steinitz, Lasker won van Sohallop, Pillsbury van Showalter, Porges van Blsokburne en Tajigorin van Janows- ki. Onbeslist bleven de partqen van Sohleohter en Maroozy en Sohiffers en Winawer de party van Walbrodt en Charonsok was nog niet beëin digd. Maroo speelde niet. De stand is nn Lasker 11, Wal brodt 9Vs Maroczy 9VsSohleohter 9Vi. Steinitz 9. Janowski 9, Pillsbury 9, Tarraaoh 9, Tajigorin 8l/aSohif fers 7VsMaroo 6l/sBlaokburne 6, Albin 6, Charousek 5Vs(?), Soballop 4l/sShowalter 41/j Winawer 4, Por ges 3ü, Teichmann 2. Over Jaap Eden. Men weet, dat Jaap Eden niot in de wereldkampioenschappen te Ko penhagen deelneemt, daar hq te Pa rqs dan 11000 kan verdienen. Naar aanleiding hiervan zegt De Kampioen dat hel tot een zekere hoogte te be grijpen is, dat Jaap voor dit zeer fraaie aanbod bezweken is. „Maar ook niet meer dan tot een zekere hoogte, want de finanoiee.e omstan digheden, waarin onze wereldkampi oen op dit iOOgenblik verkeert, zijn van dien aard, dat, ofschoon zoo'n prijs van f 1000 niet te versmaden is, hij door het niet verdienen van deze som, tooh in geenen deele in eenige geldelqke moeilijkheid zou zqn ge raakt. Wq weten zelfs, dat hq al wat men noemt, een heel mooi potje heeft overgespaard. En al had hq te Ko penhagen geen klinkende munt ver diend, voor zichzelf en voor de sport- reputatie van zijn land had hq toch grooten roem kunDen behalen, terwijl onze Bond al zqn kosten zou heb ben vergoed. Maar, veroorloven wij ons ook te vragen, heeft Jaap dan vergeten hoevelen zijner landgenoo- ten in vorige jaren zich voor hem opofferingen hebben getroot, waar door het hem mogelijk is geworden een zoo sohitterende sportcarrièro te maken En zoo hq op het oogenblik aan de spits van onzen sport staat, dan heeft hq dat naast zqn persoon lijke bekwaamheden natuurlijk aan den steun van de Hollanders te dan ken. Dat onze Bond, zijn vele vrien den en talrijke sportsupporters, na de suooesvolle finanoieele loopbaan, die hij te Parqs begonnen is, ver wacht hadden, naast den man vaD zaken, ook nog den royalen Holland- sohen jongen te vinden, die iets in ruil zou geven voor dien steun en die opofferingen en nog iets over heeft voor zqn klein maar toch zoo goed Vaderlandje. Jaap weet dat even goed als wij." ÖEMNG-D NIEUWS Lihoengtsjang in Engeland Lihoengtsjang is Woensdag in Osbor ne door de Koningin ontvangen, in tegenwoordigheid van den prinB van Wales, den hertog van York en lord Salisbury. Li las iets voor in het Chineesch en dat werd veruald. Toen zei Li, dat de keizer hem opgedragen had koningin Victoria zijn eerbied te betuigen, en de koningin liet den keizer van zich groeten. Na het ge hoor keerde Li naar Cowes terug en voer toen op de Albert tussohen de 47 oorlogschepen door. „Uwe Excel lentie" laat de Pall Mall Gazette Li tot den minister van marine Gosohen veroordeeld tot naar naar ik meen, een msand arrest, maar weinig ge neigd om die straf te ondergaan, diende Salvador zqn ontslag als officier in. Toen nu de krijgsraad, het vonnis ten uitvoer willende leggen hem door soldaten liet halen, was dit voor hem aanleiding tot een nieuwe aanklaoht wegens arrestatie van een burger door de militaire macht. Natuurlijk ging dit alles niet zon der rumoer eu gedruisch. Jhr. Sal vador greep spoedig naar de pen en in de stedelijke bibliotheek rjjn dan ook tal van brochures vanj hem te vinden over deze en andere quaestios. Dat alles vestigde de aanaacht op zijn persoon en welhaast bad de ge wezen oificier een aandeel in de re geering van stad en provincie, daar de kiezers hem afvaardigden naar den Gemeenteraad en naar de Pro vinciale Staten. In die dagen werden groote dief stallen aan de Bank van Leening openbaar. Oneerlijke beambten maas ten gebruik van de moeilijkheid (sommigen zeiden en zeggen onmoge lijkheid) van afdoende oontröle en beieenden voorwerpen, die reedB eenmaal ter beleening waren inge zonden voor de tweede maal, wat alleen had kunnen blijken door een voortdurende vergelijking vau den inventaris met de registers. Toen de malversatiën ontdekt werden, was hi t tekort belangrijk. Salvador (noemt het in zijn brochures zestigduizend gulden, maar dat cijfer zal wel over dreven zijn geweest. In elk gevalp er was een groot tekort en Salvador als lid van den Raad, eischte niets meer of minder, dan dat de Com missie van toezicht uit eigen midde len dat tekort zou dekken. Zoover is het evenwel niet geko men, maar dat het denkbeeld bq hen die er niet voor behoefden te offeren groote sympathie voor den voorstel ler wekte, spreekt wel van zelf. Bij zeggen „herinnere ziob, dat ook China op hare vloot steunde." De villa van lord Lonsdale, door de EngelBohe regeering gehuurd om Lihoengtsjang in te ontvangen is ge legen in Carlton House Terraoe. De vensters van den achtergevel geven uitzioht op het Sint-James park. Da delijk na aankomst in de villa gingen de heeren van het gevolg van den ambassadeur het huis in de grootste wanorde brengeD, onder voorwendsel allerlei oadeaux, kostbare vazen en doozen ran Chineesoh lak, die Li op de receptie te Osborne aan de konin gin zal aanbieden, uit te moeten pak ken. Daar de onderkoning niet zonder hulp de trap kan beklimmen, heeft men ter zijner besohikking apparte menten gelijkvloers gesteld, bestaande nit een mooi salon en een slaapka- ker. Deze beide vertrekken, met fraaie schilderijen versierd, zqn voorzien van prachtige meubels Louis XV en Louis XVI, van vazen uit Sèvres en van sohoone gobelins. Het bed is afkomstig van Trianon en moet vroe ger aan Marie Antoinette toebehoord hebben. Het verblijf van Li Hung Chang te Parqs heeft het rqk 80,000 francs gekost, waarbij 47.310 fr. voor logiea en 4445 fr. voor de zeven landauers, die voortdurend ter besohikking van den onderkoning en zijn gevolg stoilden. Eerlij kheid. Te Parqs (bestaat bij de politie de gewoonte, om alle jaren tegen de hondsdagen de voorwerpen, die in fiacres, omnibussen, tramwagens en op straat gevonden zijn en niet door rechtmatige eigenaars worden opge vraagd, uit te deelen. Natuurlijk ne men de parapluies en parasols een eerste (plaats in: dikwijls bedraagt dat aantal niet minder dan 15,000. Maar ook portefeuilles, beurzen, sie raden en andere dingen van waarde worden dikwijls uit onachtzaamheid achtergelaten. Hieromtrent rijn een paar interessante staaltjes van de eer lijkheid van Parijscbe koetsiers te vertellen. Eenigen tqd geleden liet een Rus in een fiacre een portefeuille met 10,000 francs achter. In zijn vaderland te ruggekeerd, bemerkte hij, wat hij had gedaan, maar deed geen moeite om het achtergelatene terug te krijgen, aangezien hq zijn geld voor verloren beschouwde. Een vriend ried hem aan in het bureau van gevonden voorwerpen navraag te doen en wer kelijk gaf hij hieraan op zijn volgende reis naar Parqs gehoor, zonder in het minst eenige verwachtingen omtrent het resultaat te koesteren, Maar boe groot was zijn verbazing, toen hem de portefeuille met de 10,000 francs ter hand werd g8sfeld zoo verrast was hij, dat hij uitriep„Maar dan moet de koetsier een ezel zqn ge weest 1" Een ander geval, dat nog sterker spreekt, is onlangs voorgevallen. Een der rijkste juweliers te Parijs had in een fiacre een steeu van groote waarde laten liggen. Hij kende het nummer van het rijtuig niet en hij wanhoopte te meer het verlorene ooit terug te zullen krijgen, omdat bij met den koetsier een hevige woordenwisseling had gehad. Maar nog 'denzeifden avond bracht de koetsier aan het bureau van gevonden voorwerpen den staen terug. Men ried hem aan het kleinood zelf bij den juwelier terug te gaan brengen, omdat hij dan zeker op een goede belooning zou kunnen rekenen. De koetsier werd echter driftig en riep: „Denkt u, dat ik met dien man, die zoo'n bombarie maakte over den prijs, nog iets te doen wil hebben Een walvisaehon-aanval. Een vreemde geschiedenis van wal de kritiek, waaraan ieder regeerings- coilege bloot staat, is hij, die tegen den stroom durft oproeien, al gauw tot held gestempeld, ook dan wanneer zijn oppositie niet volkomen (gerecht vaardigd is. Indien het regel werd, dat leden van onbezoldigde ooileges moes ten bijpassen, wat er gestolen wordt in de aan hunne zorgen toevertrouw de financieele administratie, dan zou den er voor zulke gevaarlijke eere- postjes al spoedig geen liefhebbers meer te vinden zijn. Toch ligt het voor de hand, dst toen het tekort gebleksn was, de controle is versoherpt. Daar zqn voor stellen als die van jhr. Salvador dan tooh in allen gevalle goed voor. Maar mocht het gebeurde het uit middelpuntige Raadslid bq velen sympathiek maken, in andere krin gen bezorgde het hem meer vijanden, dan hij alreeds had en de verhouding werd er waarlijk niet beter op, toen hij een lid van den Raad en den ge meente-secretaris beschuldigde van niets meer of minder dan verduiste ring van stukken en voorstelde, laatst genoemden ambtenaar te schorsen. Wat was er gebeurd 1 Een der leden van den Raad moest over een grondquaeBtie een rapport uitbrengen aan dat College en diende dat dan ook ter bekwamer tqd in. Evenwel was er een onjuistheid in dat stuk, waar- Op de sooretaria hem opmerkzaam maakte. Met zqn medeweten en goed vinden nam nu het Raadslid zqn rapport terug en diende een ander in, waarbij de aanvankelijk gemaakte fout was vermeden. Was dit ook al, formeel besohouwd, niet volkomen correot, het was tooh zeker ter goeder trouw en in 't belang van de zaak waarover het liep. Maar niet aldus daoht jhr. Salvador erover. Hq, die toevallig met het gebeurde bekend was geworden, maakte van de muis een kemel en diende een aanklacht tegen de beide heeren in vissschen wordt uit Jacksonville, in Florida gemeld. Dsar arriveerde Woensdagmorgen de nieuwe schroef boot Seminole, metende 2.557 ton, eigendom van W. P. Clyde tfc Co. te New-York, met de diepe sporen vaQ groote tandenbeten aan bakboord en stuurboord. Wat was haar overkomen? Onderweg had ze een walvisch, die met haar schroef in aanraking was gekomen, gewond. Nauwelijks begon de visch bloed te spuiten, toen vijf andere sommige schenen wel 75 tot 100 voet lang te zijn geza menlijk tot op korten afstand van het schip zwommen en daarop met alle kracht en spoed op de boot los kwamen. De schok was zoo hevig, vertelde de manschap, dat h"t ec'nip trilde van voren tot achter. Tot vier malen toe werd deze aanval door de walvisschen herhaald, zoodat de pas sagiers van den voet raakten en op 't dek vielen en veel van 't huisraad in de achterkajuit losraakte en ge broken werd. Na de vierde maal gaven de visscben den ongelijken strijd op. Sommige hadden nogal leelijke won den opgedaan en de plek, waar ze verdwenen, was over eeu grooten afstand rood gekleurd door hun bloed. Een goede uitwerking. Het blad Tokyn-Nitechi Schimbau deelt mede, dat het schrijven' van den Chineesohen mandarijn Wang- Peng-Yun aan de keizerin-moeder, waarvan wij destijds mededeeling deden, toch goede resultaten heeft opgeleverd. Eokele dagen na de ont vangst van den brief heeft zij het lustslot Man-Schu-San verlaten en weder haar intrek in het keizerlijk paleis genomen. Van hare plannen tot uitbreiding en verfraaiing van het slot heeft zij afgezien. De keizer begeeft zich dan ook niet meer alle dagen in optocht naar het slot, waar door veel geld gespaard wordt. Alge meen hoopt men dit klinkt voor China wel wat onwaarschijnlijk dat de wakkere beambte,|die zijn leven dorst te wagen voor het heil van zijn land, weder in eere bij het hol zal hersteld worden. Het schijnt, dat hierop ook wezenlijk kans bestaat. Een verhaal over Paul Kruger. Toen Johannesburg nog maar Fer- reira'a mijnkaiap was, reed de presi dent over den Rand. Hij zadelde ai bij een uitgespannen wagen van een Duitecher. Deze herkende den presi dent niet en had heel wat te vertellen van wat hq doen zou als hij president was, tot Kruger op een zeker oogen blik zijn jas uittrok en die den Duit- sober, die heel klein van ptuk was, voorhield, zeggende Trek dat aan 1 Het is te groot, zei de Duitacher. Juist, zei oom Paul. Ik ben Paul Kruger, en als jij mijn jas kon vullen, zou je misschien grooter dingen doen. De Duitacher af. De bevolking van Japan. Was de bevolking van Japan aan het einde van 1894 reeds gestegen tot 42 milloen inwoners, htt laatste traotaat, dat aan het grondgebied van dat rijk het eiland Formosa heeft toegevoegd, doet die bevolking tot 45 millioen stijgentoch heeft het maar een oppervlakte van 382416 vierkante Kilometers. Groot-Brittagnë en Ierland hebben bij eene ongeveer even groote opper vlakte 314628 K.M., een bevol king van slechts 38 millioen zielen, terwijl men er in Frankrijk, met zqn 536000 K.M.=, ook slecht 38 millioen telt. Wat de betrekkelijke bevolking betreft, neemt Japan don vyfden rang in onder de natiën. bq den offioier van justitie, die even wel verklaarde, daaraan geen gevolg te kunnen geven, omdat er van boos opzet hoegenaamd geen sprake kon zijn. Maar toen werden de bordjes verhangen. De ontvanger en het Raadslid klaagden nu Jhr. Salvador aan wegen6 laster en die.klaoht vond gehoor. In allerlei instantiön werd hij veroordeeld, ten slotte tot het onder gaan van een maand gevangenisstraf. Hij heeft die straf ondergaan in de toenmalige gevangeniB aan de Heili- genweg te Amsterdam. Dat dit zqne populariteit nu t verminderde, spreekt wel vanzelf. Toen hij de gevangenis verliet, spande rum de paarden van het hem wachtende rijtuig af en trok het in triomf voort. Te Haarlem wer den die ovaties herhaald en het volk rUstle nier, voordat hq het van zqn woning in de Barteljorisstraat uit, toe gesproken had. Maar tooh was hiermee een einde gemaakt aan de beteekenis van zya openbaar leven. Hij was vervallen in de fout der overdrijving en het publiek, dat zich wei eens voor een poosje door klinkklank betooveren laat,weet op den duur zeer goed te onderscheiden Nog tal van jaren heeft Salvador in Haarlem geleefd. Hq is ten slotte gestorven als de ruïne van een man, die zqn onafhankelijkheidszin on moed al te schielijk had laten verloopen in zelfaanbidding en overdrijving. Vau die zelfvergoding is nog een bewys te vindon in de stads bibliotheek. Daar hangt namelqk in het vertrekje van den bibliotheca ris, Salvadors portret,gesohonken door hem zeiven en het is daaronder ge zeten, dat ik de bovenstaande bijzon derheden op een goeden morgen uit den mond van den stedelyken biblio thecaris vernam. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 5