Yoor ra Vensters.
Be lier ra Wem.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Van Verre en
van Nabij,
14» Jaargang
Woensdag 12 Augustus 1S96
No. 4022
HAARLEM S DAGBLAD
^BOlNnST^TMZElISrTSFK.IJS:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per postO.871/2
Directeur-Uitgever
A TTVTal^TlEn^'lTT'Fnsr:
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote, letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang'ere G. L. DATJBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Agenten voor dit Blad in denj«omtrek zijn: Bloemendaal Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de Tol,';Haarlemmermeer, C. DOEKESj; Spaarndam, C. HARTENDORP
Zandvoort, J. ZWEMMER; VelsenA. VENUS'; IJmuidenTJADEN; Beverwijk, H. JUNGERIE, Koningstraat. Genoemden Agenten nemen Abonnementen en Advertentën aan.
Officieels Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem, doen te weten, dat bij hunne
besohikking van 30 Juli j.l. O. W.
Sohöohuth is ontslagen van de voor
waarde om een gemetselden schoor
steen te plaatsen op het peroeel aan
de Oude Groenmarkt no. 22, onder
voorwaarde, dat op die inrichting een
schoorsteen worde gemaakt van ge
galvaniseerd yzer.
Haarlem8 Aug. 1896.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
BOREEL.
de Secretaris
A. J. van SLOOTEN, 1. s.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem, brengen ter openbare ken
nis, dat is ingekomen een verzoek
schrift van A. C. Branstahe om ver
gunning tot het verkoopen van ster
ken drank in het kiein in het voorhuis
en de aohterkamer van het perceel
aan het Groot Heiligland no. 37.
Haarlem10 Aug. 1896.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
BOREEL.
De Secretaris
A. J. van SLOOTEN, l s.
De Burgemeester von Haarlem,
brengt bij deze ter kennis van de
ingezetenen dezer Gemeente, dat de
op den 6en Augustus j.l. executoir
verklaarde voljaarsoh kohieren afd.
JU, IV1 en IV2 op de Bedrijfsbelas
ting dezer Gemeente, dienst 1896/97,
op heden aan den ontvanger der dir.
belastingen zijn ter hand gesteld.
Wordende de ingezetenen tevens
herinnerd, dat de belastingschuldigen
verplicht zijn hunnen aanslag op den
bjj de wet bepaalden voet te voldoen.
Haarlem10 Aug. 1896.
De Burgemeester voornoemd
BOREEL.
In de étalage voor de vensters van
het bureau van dit blad zijn de na
volgende afbeeldingen gelegd:
Lihoengtsjang te Havre:
1. Bezoek aan een geschutgieterij.
2. De onder-koning in een spiegel
naar het afschieten van een kanon
kijkende.
3. Een uit Lihoengtsjang's gevolg
de manoeuvre met het kanon-Canet
herhalende.
Een scheepstimmerwerf aan de
mond van den Tiger.
Een kijkje op een katoenmarkt in
Soedan.
Een gezioht op Diènné en een straat
Se Diènné.
Het stoomschip „Dupuy-de-Löme",
dat den Fransohen president Felix
Faure naar Bretagne vervoerde.
De aankomst aan Waterloo Station
te Londen van Lihoengtsjang.
De engelsche zee-manoeuvres
1. Het inladen van kolen bij eleo-
trisch lioht.
2. Fotografisohe opnamen aan boord
van H.M.S. „Hermione."
3 Een vrye avond aan boord.
Twee geziohten op Kreta.
Tafereelen in het noordoosten van
Japan, een beeld gevende van de uit
werking der laatste vloedgolf.
De opstand der Matabelen
1. By de Shangani-rivier na een
geveoht.
2. De Soouts van kapitein Grey en de
Afrikaners in den strijd.
De „Meteor," het nieuwe zeiljacht
van keizer Wilhelm.
Het gedenkteeken van keizer Wil
helm 1 op den Kijffhauser.
De Spaarnwouder- of Ameterdam-
sehe Poort te Haarlem. (Deze uit
„Eigen Haard.")
Politieke Platen en Portretten.
L
De wereld is vol van kleine teleur
stellingen. Zoo had ik gehoopt, dat
we, nu de onderwijzer den Hartog
door den gemeenteraad te Amsterdam
ontslagen is, over die affaire niet3
meer zouden hooren. 'tWas al wè!
geweest. Grossen pennen zyn ver
sleten, stroomen inkt hebben gevloten
om uit te maken of den Hartog de
sohool uit moest, ja dan neen en nu
zei de Raad: hij gaat er uit. Ziezoo
dacht ik, dat is afgeloopen. Hiermee
is het gesohrijf uit. En 'twerd tijd,
want er zijn Koningen en Keizers
over wie in de perB nog niet zooveel
te doen is geweest in jaren, als over
een eenvoudigen Hartog in vier weken.
Maar jawel, nu begint het pas goed.
Den Hartog legt zich er niet bij neer>
hij zal aan Gedeputeerde Staten om
vernietiging van het Raadsbesluit
vragen en als dat niet helpt, aan den
Minister en als dat niet helptja,
als dat niet pakt, pakt niemendal.
Zoodra eenmaal de Minister neen
zegt, blyft het neen.
Ik wil met den Hartog om een
handboek der wellevendheid wedden,
dat hy aan Ged. Staten evenmin als
aan den Minister veel plezier zal be
leven. Ik heb zoo'n idee, dat Ged.
Staten den onderwijzer den Hartog
die misdreven heeft en dat zelf erkent,
geen gelijk zal geven tegenover
den Gemeenteraad van Amsterdam.
Niet om dal bij socialist is, och neen,
maar omdat de Raad van Amsterdam
van meening is, dat hij daar als onder
wijzer niet meer kan worden gebruikt.
Verbeeld u nu, dat Gedeputeerde
Staten eens zeiden„ja, hoor eens,
I gemeenteraad van Amsterdam, jelui
j zegt dat wel, maar wij willen tooh,
j da! gij den man houdt 1" dan zouden
de Raadsleden denkelijk antwoorden:
j „met allen eerbied voor Uwe wijsheid,
jHeeren Gedeputeerde Staten, moeten
wij U tooh doen opmerken, dat wij
beter dan U weten, wat voor het ODder-
wys in Amsterdam nnttig en noo-
dig is 1"
En aangezien dat eene redeneering
is, waar niemand een speld tussohen
krygt, zullen Gedeputeerde Staten
zioh aan die moeilykheid niet wagen
en, ik ben er zeker van, het besluit
tot ontslag van den Hartog goed
keuren.
Maar dan gaat den Hartog naar
den Minister. Nu wordt het nog on-
waarBohynlyker, dat hij zijn zin krygt
want de Minister zal aldus redeneeren:
„De Raad heeft hem ontslagen,''Ged.
Staten hebben dat bevestigd zou
ik, in den Haag, beter kunnen oor-
deelen over een Amstaidamsobe
quaestie, dan al deze menschen, die
er veel diohter bij zijn
En de Minister zal dat ontslag nog
maals bevestigen.
Nu is den Hartog niet dom. Dat is
gezegd door voor- en tegenstanders
van zqn ontslag. Meer nogby is
knap. Hoe kan een knap man nu
denken, dat hy heil te wachten heeft
van zulk een protest Ik geloof ook
niet, dat hij het denkt. Ik houd het
ervoor, dat hij, even goed als
ik, beseft dat zyn ontslag onherroepe
lijk is en op de vraag waarom hy
dan nog probeert, het ongedaan te
maken, kan sleohts éen antwoord ge
geven wordendat sommige menschen
graag van zich doen spreken en willen
poseeren voor martelaar.
Dat is Jaap Eden niet, een martelaar
bedoel ik en hy wil er niet voor
j doorgaan ook. Wel neen, hij komt er
1 rond voor uit, dat hy het tegenwoordig
heel goed heeft. Jaapje is aan 't potten,
om de kous vol te hebben, tegen den
tijd dat hy stram wordt en niet zoo
i hard meer trappen kan. Die tyd komt
ivoor een wielrenner gauw genoeg.
De een houdt het een jaartje langer
vol, dan de ander, maar als eenmaal
het klokje van dertig heeft geslagen,
dan is 't wis en zeker uit. Jaapje moet
zioh dus haasten.
Daar zyn sommige mensohen kwaad
om. Ze willen, dat hij naar de wed
strijden te Kopenhagen zal gaan en
die vallen juist op een dag, dat er
te Parijs een prijs van duizend gulden
te verdienen is. En die wil Jaap
liever verdienen dan het «blikje" in
i Kopenhagen.
j De redaotie van de Kampioen, het
j wielerblad, is vooral erg boos. Ze
herinnert Jaap aan de ondersteuning,
1 die hy vroeger van anderen heeft ge-
iDOten, om zoover te komen als by
nu is. Ik vind dat niet aardig, om
Jaap op die maaier bewezen weldaden
j voor de voeten |te gooien. Dat doet
jmen niet. Bovendienj heeft hy. toen
:hy geholpen werd om schoat^en te
ryden in Hamar, in Petersburg, in
Stockholm, dien steun meer dan ver
golden door de eer van ons land
omhoog te houden,
j Nu moet hij geld verdienen. En dat
een beeije vlug, want men wordt als
wielrenner spoedig oud. En wat moet
Jaap, die geen tijd gebad heeft om
oen vak te leereD, dan uitvoeren,
wanneer de kous nietflink gespekt is?"
Neen hem nu de vroeger betoonde
weldaden t6 verwijten, vind ik un*
gentlemanlike.
Politiek Overzicht.
De Times bevat weer nieuwe be-
riohten over den toestand cp Kreta,
welke dezen allesbehalve rooskleurig
voorstellen. Talrjjk zijn, volgens deze
mededeelingen, de rooftoohten, door
de Mohammedaansohe indringers, ge
deeltelijk uit gebrek ondernomen
tegen christelijke dorpen in den om
trek van Kandia.
Maar sommige van die roovorben-
den zyD door de ohristenen in de
dorpen genoodzaakt, met bebloede
koppen af te deinzen. De plunderaars
braohten hun dooden en gewonden
mee naar Kandia, waar deze aanblik
de moslems tot nieuwe bloeddaden
prikkelt. Het Turksoh bewind schijnt
onmachtig die daden te belettenzij
staat emigratie uit Kandia toe, maar
verbiedt ze uit Chanié en Retimo.
Zaterdagavond zyn negenhonderd
Kretenzische vluchtelingen aan den
Piraeus geland, en Zondagochtend
dertienhonderd. Omgekeerd zyn aoht
offioieren van het Grieksche leger, te
Athene in garnizoen, erin geslaagd
met bun onderhoorigen naar Kreta
te stevenen, op een stoomboot die ze
in een geheime haven opwaohtte. De
regeering zond hun, zoodra ze er
kennis van kr eeg, een kanonneerboot
achterna, maar waarsohynlijk te laat
om ze in te halen.
Deze acht officieren reisden met een
extra-trein naar een kleine haven bij
Kalamaki, waar hen een stoomschip
met krijgsvoorraad wachtte. Zij waren
*!s werklieden verkleed, welk feit voor
de spoorwegdirectie tot verontschul
diging diende, daar zij van de griek
sche regeering eene ernstige berisping
over dit feit ontving. De koning moet
zich deze daad van de officieren zeer
hebben aangetrokken. Uit den toon
der grieksche bladen, waarvan er
slechts éen de houding der officieren
streng veroordeelt,is wel op temaken,
alhoewel geen eDkele hunne handel
wijze durft- toejuichen, dat de alge-
meene opinie in Griekenland hen niet
veroordeelt. Officieren, die in verden
king stonden hot voorbeeld van hunne
wapenbroeders te zullen volgen, zijn
in hechtenis genomen.
De engelsche minister Balfour heeft
Maandag in het Lagerhuis weer eens
de positie der Chartered Company ter
sprake gebraoht. Hij verklaarde, dat
j als het Lagerhuis een onpartijdige
I commissie van onderzoek naar de
I zaken der Chartered had verlangd,
het dit aan een reohteriyk ooilege
had moeten opdragen. Hy wenschte
uit de Zuid-Afrikaansohe commissie
- zoomin tegenstanders als voorstan-
ders van de Chartered te weren,
i Bij de beraadslagingen over de be-
:grooting van uitgaven zeide Curzon,
dat de Russische matrozen nog altoos
te Seoul zijn, maar dat hun aantal
iaanmerkelijk ie verminderd. De ko-
'ning yan Korea is nog niet in rijn
paleis teruggekeerd, maar spreker
hoopt dat dit toch spoedig gebeuren
j zal en dat de koning dan een iijf-
wacht zal krijgen, op welke hij ver-
trouwen kan.
j Spreker hoopte dat Engeland aan
I den Congo de consulaire rechtspraak
;zal herkrijgen, maar dat hangt af
van het gezamenlijk optreden der
mogendheden en staat in verband
met overwegingen van algemeenepo
litiek.
Het wetsontwerp op de kleine
landbouwers-hoeven in Ierland is
Maandag in derde lezing door het;
Hoogerhuis aangenomen
Er wordt weer melding gemaakt
van een nieuw duitsoh koloniaal
sohandaal. Het Berl. Tageblatt bevat
een uitvoerig artikel vol beschuldi
gingen tegen den gouverneur van
Kameroen, Jesko von Puttkamer, aan
wien drankzuoht en geldelijke afhan
kelijkheid van Hamburger kooplieden
iu Kameroen verweten, ja zelfs on
eerlijke neigingen ten laste gelegd
worden. Voorts wordt er op gezin
speeld dat deze Puttkamer enkel door
nepotisme (als zoon van den vroege
ren minister) gouverneur is geworden,
terwijl de vorige verdienstelijke gou
verneur Zimmerer uit de betrekking
zou zyn gedrongen. In verband met
dit schandaal zou ook het aftreden
staan van den hooggesohatten Afri-
kakenner, ritmeester von Stetten, die
commandant van de Duitsohe troepen
in Kameroen is geweest.
oude bekenden van de Amsterdam-
die politie en justitie.
Voor het examen fransche taal 1
is Maandag te 's Gravenhage ge
Blaagd de heer G. Westerveld alhier
STADSNIEUWS
eerste en tweede pagina.
Haarlemllf Aug.
Een goede vangst.
Men schryft van hier aan de
N. R. Ct.
Zondagavond is hier een mooie
arrestatie gedaan, die alleen gelukt
is door het met beleid optreden van
een onzer Btadgenooten.
De heer Nobels zat bij een zijner
familieleden in de Barrevoetstraat en
zag in de tegenover gelegen Bogaard-
stiaat een beschonken persoon ineen
zakken. De man bleef op de stoep
liggen.
Eenige oogenblikken daarna zette
zich een drietal personen ook op de
stoep neer, een hunner bukte zich
over den beschonkene en het drietal
vervolgde daarop zijn weg.
De heer N., wien dit verdacht voor
kwam, besloot ze te volgen en deed
dit zoo lang tot ze weder waren ge
komen bij het punt van uitgang waar
juist cle beschonkene was opgeholpen
en vertelde, dat hij zijn portemonnaie
kwijt was zijn horlogeketting hing
langs zijn ve3t.
Nu wist de heer N. genoeg. Hij
f waarschuwde de politie, het drietal
werd ingerekend en op het bureau
gefouilleerd, bleek een hunner in het
bezit te zijn van allerlei voorwerpen,
waaronder twee horloges en twee
portemonnaies, allemaal gevonden
volgens hem.
Dit verhaal klopte echter niet beBt
met dat wat een ander van het drie
tal, een löjarige knaap, deed. Deze
verklaarde zonder een cent op zak de
beide anderen te zyn
i te Amsterdam, door hen te zijn vry-
BINNENLAND
Atjeh.
Bij het departement van koloniën
onder dagteekening van Zondag
het volgende telegram ontvangen van
den Gouverneur-Generaal
„Eergisteren benden op den Blang
Sintang gevolgd tot in het gebergte.
Een fuselier gewond."
De gezondheidstoestand van den
heer Farncombe Sanders, lid der
Tweede Kamer voor Haarlem, was
de laatste weken niet gunstig. Hy is
in de jongste dagen meermalen bed
legerig geweest en vry zwak.
De „Doelwijk" opgebraoht
Omtrent het opbrengen der Doel
wijk aan de Oost Afrikaansohe kust
door een Italiaansohen kruiser wordt
nader een en ander gemeld.
Volgens de correspondenten te
Rome van de Eogelsohe bladen ge
schiedde het Vrijdagavond in de zee
engte van Perim tien mijlen beoosten
de Afrikaansohe kust. De kruiser
had van d6 regeering order ontvan
gen om uit te kijken naar de door
FranBohen bevrachte Doelwyk, daar
deze wapens aan boord had voor
Menelik bestemd, wiens agenten te
Dzjiboeti gereed heetten te zyn om
ze in ontvangst te nefnen en door
te zenden naar Sjoa. Toen de Doel
wyk weigerde aan het bevel van de
Etna om stil te houden te gehoor
zamen en integendeel met volle
kraoht doorstoomde, loste de Etna
een sohot en enterde daarna de
Doelwyk, welker gezagvoerder de
Nederlandsche vlag heesoh en ver
klaarde zich onderweg te bevinden
naar Hindoslan. Aan boord vond de
oommandant van de Etna eohter
40,000 moderne repeteergeweren en
■^ele millioenen kardoezen. De com
mandant van do Etna heeft geseind
dat de opbrenging gesohiedde in de
Italiaansche territoriale wateren, het
geen de gezagvoerder van de Doel
wyk evenwel looohende. Desondanks
werd de Doelwyk met den Fran
sohen supercargo door den Italiaan
sohen kruiser Aretusa naar Massaua
gesleept. Het Italiaansoh bowind be
noemde Maandag een commissie om
de Doelwyk goeden prys te verklaren.
„De Doelwyk, aldns lezen wy nog
de N. R. Ctkapitein Datoma,
behoort aan de firma Wm. Ruys en
gehouden om naar hier te gaan en Zoon alhier. Het sohip heeft sedert
ook, dat alles wat op zijn kameraad 1 den 18en Maart de volgende bewe-
gevonden was, was gerold, een dergingen gemaakt. Het vertrok op dien
horloges en een portemonnaie van den j datum naar Reval, 25 Maart vandaar
bésohonken persoon. Het geld uit denaar Stockholm, waar het 30 Maart
laatste was reeds gedeeld. j aankwam, en de schade herstelde
Het drietal heeft voorloopig vrij welke het geleden had, doordat het
logies gekregen. Het zijn, twee althans, op het strand had gezeten Einde
FEUILLETON.
Roman van EDHOR.
HOOFDSTUK XIX.
De vrouw zijns broeders.
47)
Het scheen wel zoo. Leo Hallwey werd doodsbleek en
zonder eenig geluid te geven, wankelde de sterke man
achteruit en greep naar de marmeren zuil. als wilde
hij daar een steun aan zoeken't was alsof de gulle
glimlach op het gelaat van Jutta's echtgenoot spotte:
„Die zwarte vrouwen, ja, ja, naneef, zij brengen den
Hallwey's geen geluk."
En nu werd de sluier voor graaf Lso's blikken weg
gerukt thans eerst zag hy duidelijk in, dat het niet
anders kon zijn. Was hij dan al dien tijd blind geweest,
en had hij als slaapdronken aan den afgrond gewan
deld. Zijn broeders vrouw, Egon's eohtgenoote. Een
akelige hoonlach om zich zeiven weerklonk door de
ridderzaal huiveringwekkend weerkaatste het tegen
het met stuc versierde plafond en bracht een luiden
echo teweeg in de tallooze nissen. Wat ging die lach
door merg en been 1 In welgemeende bekrompenheid
hadden de zyuen hem in de verblinding laten dwa-
len. Zou hij immer weder een uitweg daaruit vin- j
den?
En de welig ontloken wonderbloem zijner reine, groote'
liefde, ook ditmaal geknakt, nog wreeder dan vroeger, i
Hij schudde zijn forsche gestalte evenals hoopte hij j
uit den rampzaligen droom te ontwaken die hem fol- J
terde.
„O, ik vermetele dwaas, wien eenmaal het onbe
schrijfelijke geluk was toegedacht. Ik hield h t in
handen en wierp het achteloos van mij, j3, met af
schuw stiet ik het weg, en wist niet, dat ik er later
met smart naar zoeken zou. Egon's vrouw I Een ook
hij moest zich zeiven tot dien stap dwingen. Waartoe
dan zooveel leed, wanneer niemand schadeloos gesteld
wordt
En nu vlamde het weder op in de vochtige blikken
van den graaf, en do hoop, deze met wonder>,ave ge
zegende engel eens de zijne te mogen noemen schit
terde veelbelovend in het vereohiet.
„Maar ze spreken er in het slot over dat de echt
scheiding zou plaats hebben, dat de Heilige Vaderden!
band breken zou
„Spaar het kindgenadige heer. Ziet ge dan niet
hoe zij beeft. Zulk een geweid is haar nog nooit aan-'
gedaan geworden. Niemand heeft haar tot dusver zóó
liefgehad al die daar Margaretha's hand wees naar
het portret van gravin Elisabeth heen. „Als een speel- j
bal door de verachting der beide Hallwey-graven her-J
en derwaarts gestooten, heeft zij geen vaste plaats kun-1
nen verwerven. Genadige heer, houdt myn oude jaren
wat ten goede, ik wilde u alleen waarschuwen voor
een bedriegerij ke hoop."
„Ik begrijp u, trouwe Margaretha I" Graaf Lso richtte
zioh met een plotselingen ruk op. „Het is een ver
raad aan den broeder gepleegd, ik weet wat ge zeggen
wilt. „Ach, ik vermoed ook, wat gij, trouwe ziel,
verlangt." En smartelijke trek gleed 0in zijne lippen.
„Ik. zal heengaan, spoedig reeds, morgen vandaag
maar ik zou u tooh zoo gaarne nog eens alleen wil
len spreken, Lindis?"
„Neen, o neen 1" Een ingehouden snikken maakte
Margaretha's Btem onverstaanbaar.
„Wek niet vóór den tijd het sluimerende gevoel, ge
nadige heer, het onervaren hart zou al zeer licht van
den rechten weg kunnen afdwalen denk aan hem,
graaf, die vrijwillig de roos opofferde, jaren lang in het
duister wandelde, en wiens innerlijke ziel gansch zacht
jes aanvangt het weeke, donkere bloempje in zich op
te nemen. Gun hem die stille, zoete vreugde, hij heelt
haar met duizende ontberingen gekocht."
„Margaretha, Margaretha, is het wellicht geen bedrog,
uit niets in Egon's wezen valt dit af te leiden en zou
dan het bedwingen van mijn hart niet een dwaasheid
zijn
„Gun ons den tijd, graaf Leo, verhaast den loop der
dingen niet. Het schip voert u nog eenmaal over de
eindelooze zee naar uw woonplaats, wanneer het vonniB
over het paar mooht uitgesproken worden."
„Ja, wanneer het zóo mocht zyn, wanneer het boven
de sterren alduB besloten mooht worden, goede trouwe
ziel."
Nog eenmaal vloog graaf Leo's blik over de reeks
familie-portretten en bleef vol smart op Lindis gezichtje
rusten. Een doodelijk wee sidderde in den blik.
„Vergeet de woorden, dia ik gesproken hob, gave.
God, dat ik ze mooht kunnen herhalen, doch nimmer
ten koste van Egon's rust. Gij zijt zijne vrouw, het
zou een verraad zijn jegens het heiligste, wat hy bezit
Vaarwel
De deur der ridderzaal viel in het slot, graaf Leo
was heengegaan.
„Blijf bedaard, gravin Lindis, hij is een man, die het
hart op de rechte plaats draagt, vrees niets, en laat
de dingen bun loop nemen, ginds in zijn ijzeren huis, on
der den zwaren arbeid, zal hij zich zeiven wel weder
terugvinden, hij neemt het jammerende hart in de
hand en drukt het ineen, opdat het geen klacht van
zich geve. Maak u maar niet ongerust, er zal u geen
leed geschieden."
Een eigenaardige welsprekendheid was in de oude
Margaretha gevaren. Zij streelde de vouwen van het
kleed der jonge vrouw, en vatte hare teedere hand
met eohuwe terughouding. „Die oudo portretten zijn
al van veel tooneelen getuige geweest, zij zullen nog
hier zyn, wanneer men ook hem die daareven is heen
gegaan, hier weder binnen brengt. Deze pilaar, zoo
heeft hij gezegd, voor hem, en de eerste voor graaf
Egon, maar aan den middelsten zal echter uw beelte
nis hangen 1 De lange geschiedenis van het Hallwey
geslacht zal een goed stuk romantiek rijker zijn, wanneer
men den toekomstig6n beschouwer de beide broeders
aantoont, en hoe grijs myn schedel ook zij, toch zou ik