Pers Overzicht. Specialiteiten* De Standaard merkt in een ar tikel onder dezen titel opdat Eene uitdaging De heer Pruys van der Hoeven heelt thans in de N. R. CL het na volgende schrijven aan den heer Qnarlee van Ufford gerioht, dat wij «oowel als op het gebied der ge om de belangrnkheid der zaak bier in neesknnde, ook op het gebied der. - heel laten yol sociale quaesue de sohadelyke jn in Atjeh thans moet geschie- vloed van het specialiteitenstelsei ^en een VOor de toekomst van merkbaar is. Hot blad wyst er op, r ona vaderland van zoo hoog belang, dat we het allen eens zijn, dat onze wonjt in Uw aan mij gericht sohrjjven maaiBohappelgko Terhoudingen niet vaD lg d(Jzer Q den voorgrocd ge deugen en dat de Maatsobappq doo- braoht delijk ziek is, maar dat de meenin „Alvorens u zoo aanstonds op dat gen versobillen over de vraagwaar- terrejn je TOigen en mijn door u be- aan de zieke lydt. streden antwoord op die vraar even „De een verklaart zoo zegt de tO0 te lichten, veroorloof ik mij voor- Stand. - dat da make doodgaat aan a, ovcr de aaak luMohen on8 in orerproduotie de ander dat hp .ter-1 dsb he, Tolgende op ,e m6,ken Ten zal aan d. muntqnaeBüe; een >Qeen 00genblik hob ik kaDnen derde vertelt, dat als de overbevol-1 denken dat uwe „instemming" waar- king met opho.dt het laaute unrljeTan jn m(jD brief Tan 16 A ireldra geslagen zal znn er. nummer i v R a tan 1S dezer u b|ad A) vier adviseert schaf het privaatbe-j ke #„M b#trelt wat het mld of non cnvidi «aar na nttarifra zit afeen advies, waar de overige eooiale medici tot dusver nog niet erg mee ingenomen zijn en dat de patient zelf blijkbaar niet op zeer hooge waarde sobat. „De gelearden zjjn het dus niet eens, wat wel meer gebeurt. Dooh het ergste is, dat bij al die oneenig beid der specialiteiten, de zieke baar levenskracht al meer voelt afnemen, en bet lyden tot eene hoogte klimt, over my in den laatsten tijdgesohre- ven heeft. Ik weet wel beter en neem gaarne akte ran de verklaring uwen aan mij gerichten brief van 19 dezer (N. R. Ct. 20 11 Tweede Blad), dat die instemming volstrekt niet be duidt dat gij volkomen instemt „met alles wat het Hbld eobreef". Maar die „instemming" betreft wel dege lijk de beide my betreffende passa ges, dat ik grooter verantwoordelijk- dia met nl sterker Terl.ngenn.srde 'd.n Iemand »nd«. nre der verlossing d.et uiteten. j in Nederland voor h.tgeen in Atjeh „B, het zien van het aohier d«ge-;t0, onB Dadeel g61(jhied dat ikJde lpke aangroeiend aantal genew-1 man ban die t?6wert,e dat generaal mees ets en hun adne.en inzake dera0 der Heijdea „an Atjeb £.ard je eooiale quaastie wil on. rnggoroepen on d»t ik all gouverneur eens de vree. bekruipen dat he vag8 Atj g zijn werk 0D8geda>D ge. bezwaar op medisch gebied tegen het maawt Bpecialiteitenstelsel ingebracht ook j Dj, ni i„8tsmmiog „met hier met eit«d >n het oog wordt ge- demesne staking der artikaïen" Went zoo édn ding duidelijk iB,«f demefeenorganiso^Tenitend rêke"i f™"' -nhaiingeteekens nincr hphh«»n ta hnnHfln gepiaaiBl, ning hebben te honden.' Van een biltertram geaprokenl De een of andere Haagsche corres pondent sprak onlangs van een bit- lertram. die de heeren des middaaB van koffiehuis en sociëteit huiewaarts brengt. Dit gaf de Haagsshs Courant aanleiding tot het schrijven van een hoofdartikel, aan het slot waarvan zy jong Holland opwekt, om mede te werken in den strijd tegen de jenever en het drankgebruik. „Jong Holland, gij vooral," zegt het blad, „dat u de gewoonte nog niet hebt eigen gemaakt, waaraan men zich vaak, als zij eenmaal is in geworteld, zoo moeilijk onttrekt, zult gij 't dulden, dat die voortreffelijke strijd tot welzijn van ons vaderland voornamelijk gestieden wordt door de socialistisohe party Of zult ook gij u vereenigen om mede te werken tot de vrijmaking van het Nederlandeche volk uit die slavernij en tot rykma- king van dat volk met de schatten, welke het aan de branderijen kan en moet onthouden „My dunkt een beroep op Jong Holland, zoo flink en zoo krachtig, kan niet tevergeefs zijn. „Maar dan moet er iets anders mede samengaan. „Indien gy dagelyks uwe bittertjes drinkt, dan kunt gij niet verwachten dat uwe zonen dit zullen nalaten, dan hebt gij integendeel te voorzien, dat uwe zonen uw voorbeeld zullen volgen. „Al zijt gij matig, dat overnemen van die gewoonte kan uw zonen bren gen tot onmatigheid. „Maar ook al komen er niet zulke noodlottige gevolgen uit voort, nood lottig genoeg zal 't toch reeds zij.':, als het opkomend geslacht door zijn voorbeeld blijft medewerken om het drinken volksgewoonte in Nederland te doen blyven, noodlottig genoeg, wanneer een volgend geslacht het dagelijkech gebruik van den borrel nog even algemeen als een levensbe hoefte en een volkomen natuurlijk verechijnsel bischouwt, als het tegen woordige. „Daarom Bluit ik bij mijn beroep op de geestkracht van Jong Holland, dat zich nog alleea maar heeft heen te zetten over vali-che schaamte, een beroep aan op de wilskracht van Oud Holland, om zich aan den alkoholi- schen invloed te onttrekken en te zorgen, dat ovér eenige jaren de „bittertram" tot de antiquiteiten be-dapperen opnieuw handen vol werk le hoort, die we kunnen bijzetten in het geven, waarvan het einde niet te over- Rijksmuseum van oudheden, als een j zien is en waartegen politiek beleid nationalen smaad dien we hebben niets vermag. Verdubbeling van onze uitgewischt" 1 krijgsmacht zou daarin geen veran- dering brengen. gij hebt daarmede inge stemd de verantwoordelijkheid voor die instemming zult gy niet van willen worpen. „Die instemming nu raakt my, en daar ik de waarheid van die voor stelling en die feitea ten stelligste ontken, kon ik my tot niemand wen- dan tot u, met verzoek openlyk te willen bewijzen dat deze mijne ont ken tenis geen recht van beBtaan heeft. Myu sohryven was dus geenszins aan een verkeerd adres gericht. „Besoheidenlyk merk ik op dat wie instemt met hetgeen anderen sohre- ven, later daarvan niet zeggen kan ik herinnerde eenvoudig aan die woorden." Er ia dus wel degelyk een debat tussohen u en my niet tus- eohen mij en de redactie van het Hbld. .Ik geloof daarom ook nog dat het mijnerzijds niet onbillijk was u te verzoeken, openlyk de waarheid te bewqzen van hetgeen ik ontken en waarmede gy hebt ingestemd. „Ik vraag niets, maar ik vertrouw dat gij u beijveren zult myne ont- kentenis door bewyzen openlyk te logenstraffen. Het door u te leveren opeDlyk bewys blijf ik dus tegemoet zien. „Uw bovengenoemde brief van 19 Auguetus brengt de vraag op den voorgrond, wat thans in Atjeh ge schieden moet? Dte vraag is van oneindig meer belang dan eenigerlei feit of voor stelling van hetgeen ik in Atjeh ge daan of ongedaan gemaakt heb. Daar bij toch zyn de zooveel hooger staan de belangen van het vaderland be trokken. Mijn raad te dien aanzien in „Het laatste nieuws nit Atjeh" ten beste gegeven vindt gy verderfelijk. „Niets zal my aangenamer zya dan dat de feiten der naaste toekomst uwe meening welhaast mogen reohtvaar digen, hetgeen intussohsn, sedert de laatste krygsverriohtingen zijn aan gevangen, nog op verre na niet bet geval is. „Integendeel, verder dan ooit zyn wij van het doel verwijderd. OnB dap per Indisoh leger trekt dagelijks tön strijde; oöert bloed en leven voorde onderwerping van Atjeh helaas, alles tevergeefsTelkens en telkens worden vyaaden verslagen, bentingB gewonnen, kampongs verwoest, te vuur en te zwaard wordt huisgehou den. Telkens en telkens trekt devy- and terug naar aohterliggende stre ken, om telkens en telkens onzen Op deze myne siellige overtuiging rust de raad in „Het laatste Nieuws uit Atjeh" neergesohreven. Wordt die raad gevolgd, dan blyft onze vlag overal op Atjeh's kusten waaien, wordt Atjeh niet door ons verlaten, en wordt ons prestige niet benadeeld door noodelooze en nuttelooze opof fering van geld en mensohenlevens." De quaestie Pruys van der Hoeven gaat nu wel wat langdradig worden. De heer P. v. d. H tooh gaf, zooals uit bovenstaand ingezonden artikel in de N. R. Ct. blijkt, zyn verlangen te kennen, dat de heer Quarlea zou bewyzen de beweringen, die het Alg. Hbld. tegen hem had geuit en nu komt de heer Queries in de N. R. Ct., zeggen dat hy dit in hooge mateon- redelyk acht en dat hij beslist weigert aan dat verlangen te voldoeD. In den breede de motioven aangevende waar op deze weigering berust, zegt de heer Quarlea o. sn. ook dit, dat wan neer by, als eerlijk man pleohtig verzekert by het schry ven der woor den, welke tot de beide brieven van den heer P. v. d. H. aan hem aan leiding gaven, er in de verte niet aan gedacht te hebben instemming met die wooiden te betuigen, hy er aan spraak Op ffiéèbt té mogen maken op zyn woord te worden geloofd. Hy laat dan hierop in zyn schry ven aan den heer Prays van der Hoeven nog dit volgen „Het zal u nu duidelijk zyn, ik hoopte dat dit reeds na myn schrij ven van 19 dezer het geval zou zijn, waarom ik bezwaar moet maken te voldoen aan uw verlangen, om die woorden waar te iqaken, en zoo vry moet zyn u daarvoor opnieuw tot het Handelsblad te verwyzen. „Let wel, bid ik u (teneinde niet tot eene mogelyke verkeerde opvat ting aanleiding te geven, meen ik aan het bovenstaande nog dit te moe ten toevoegen)ik neem niets terug van hetaeen ik in de Economist schreef. Ik beweer slechts dat uwe opvatting, alsof ik daardoor instem ming betuigde met de door u aange haalde zinsneden uit het Handelsblad onjuist is. „Gelief het mij ten goede te hou den zoo ik mij in dit schryven be paalde tot de tussohen u en mij ge rezen qusestie, en u niet volg in het geen gy eohryft over de ten opziohte van Atjeh te volgen politiek." Koloniën. De dood van generaal De Moulin. In een brief van 11 Juli uit Kota- Radja aan de Java-Bode gezonden, lezen wy het volgende „Generaal Da Moulin is overleden." Deze treurige mare verspreidde zich in den namiddag van 7 Juli als een donkere sohaduw over de naar de Kroeng Raba-baai uitgerukte troepen, die by hun thuiskomst het berichtte Kotaradja overbrachten. Het was dien dag voor den eersten keer dat we met cazen nieuwen gouverneur uitrukten, en met welk een vertrouwen en hoop zagen we niet alleen 't einde van dien dag, maar ook de toekomst onder dien algemeen geaohten en beminden chef tegemoet. Helaas, Atjeh- zou ook de bij zyn komst verrezen illusiën niet verwezenlijkt zien. Te meer is dit verlies zoo betreu renswaardig, daar bet niet opvolgen van een enkele order er de oorzaak van geweest is. Toen nl. het 3e ba- taljoD, na eene verkenning ten Z. van de Kroeng Raba langs de baai van dien naam, weder den terugmarsoh ondernam, besloot generaal De Mou lin met zijn staf en eenige cavaleris ten in Noordelyke richting naar de ons bevriende kampong Lampoe oek te ryden. Daar zou men 2 compag nieën van 't 3e bataljon inwachten om gezamenlijk door de kampongs Gloempang en Lambaroe, waar ae bevolking minder goed te vertrou wen is. den grooten weg by Boekit Seboen te bereiken. Hoe de vooruit- gereden stat in Lampoeoek ook waohtte, van de oolonne 7au het 3e bat. vertoonde zich nietseenige ca valeristen, in de riohting uitgezon den, keerden terug zonder baar ge zien te hebben. Eindelijk zag men haar een 150 M. breede strook sawah oversteken tussohen de kampongs Lamaoet en Djirat. De eommandant dier oolonne had dus biykbaar de order om naar Lampoeoek te gaan verkeerd verstaan en begaf zioh nu direct naar den grooten weg. Zonder de in^anteriedekking door de kampongs Gloempang en Lam baroe Boekit fceboen te bereiken, was te gewaagdgeen man onzer troepen bad er dien dag een voet gezet. Terngkeeren naar de Kreeng Raba was evenzeer gevaatlyk, daar alle troepen reeds de brug over die rivier gepasseerd waren en zioh op den grooten weg huiswaarts bega ven. Terwijl ied6r bedaoht wat te doen stond, keerde generaal De Mou lin die tot dusverre nog geen woord gezegd had, zioh op zyn pasrd om eu zeide, dwars over de eawah, dis hen van den grooten weg aoheidde, wijzende: „myne heerou, voor onB uit ie de weg"; tegelykerlyd wendde hy zyn paard en begon do tooht, die aan zyn werkzaam leven een einde zou maken. Na een paar honderd meter har den grond te hebben afgelegd, kwam men aan een rawah, waar afgestegen werd en men tot: den buik ia de modder doorzakte. Met bovenmen- sohelijke inspanning bereikte men een galangan. „Generaal", zeide toen zjjn adju dant, „laten we hier even rusten, wy kunnen niet meer." Generaal Dé Moulin keek jiem even laohena aan, stapte de galangan over en wilde de rawah verder over steken, dooh na een drietal passen lieten zyue beenen hem in den ateek en viel hy bewusteloos neer. Onmid dellijk schoten offioieren toe on red den hem uit de modder, waar men hier tot de borst inzakte. Een kort oogenblik kwam de generaal nu bij, weer wilde hy een paa' voorwaarts doen, dooh hy zakte öjmieuw in elkaar. Men droeg hem nu verder totdat de groote weg bereikt werd, wacr door een ordonnans in aller ijl van van Boekit Seboen geneeskundige hulp en ys gehaald werden. Welke pogingen ook aangewend werden om den generaal bij te bren gen, niets baatte; naar Passar Oleh Gli getransporteerd, overleed bjj daar kalm onder sen atappen afdakje, dat daar voor hem was opgeslagen. Groot was de ontsteltenis, die zyn heengaan hier veroorzaakteeen ieder was diep getroffenmen had zich ook zoo veel voorgesteld van het werk, dat generaal De Moulin beginnen zou. Den 8sten 's namiddags om half 5 verliet zyn stoöelyk overschot het paleis op 't Generaalspleic, om naar zyn laatste rustplaats te worden over- gebraoht 2 bataljons infanterie, sa meogesteld uit afdeelingen van alle infanteriekorpsen te Kotaradja, 3 brigades marechaussees, lüescadron cavalerie, 1 compagnie artillerie en een detaohement genie benevenB tal van land- en zeeofficieren bewezen hem de laatste eer. Behalve deoom- mandant der hier aanwezige zeemacht, die bij 't graf op trefiende wijze den overledene als kundig offioieren edel mensoh herdacht, sprak ookdeluit.- kol. Boetjedie generaal De Moulin meer intiem gekend had, eenig» woor den. „De generaal heeft zioh doodge- werkt," zeide hjj o. a. „Door syn on wrikbaar vasten wil heeft by van syn lichaam te veel gevergd. Moge zyn voorbeeld ook ons aansporen tot vol harding by 't overwinnen van de vele mceielykheden, die we hier on dervinde-, tot daden van onwankel bare trouw, van trouw tot in aten dood." van nuttige wenken en voorschriften, toepasselyk in de vele omstandighe den, waarby die voor den zuigeling gevraagd worden. Sport en Wedstrijden. Wielerwedstrijden voor dames. I Te Maastricht zullen Zondag 30 Aug. a. s. internationale wielerwed- strijdan voor dames worden gehouden. Tot de mededingsters behooren o. a. mej. Solange en Luthreille (Londen), Abonhaird en Reilo (Parjjs), De Daele (Brussei), Yaldo (Antwerpen) enz. Dit zyn de eerste wedstrijden voor dames, die in ons land zullen plaats hebbers. Een quiadecuplet. Het nieuwste op het gebied der wielersport is een quindecuplet, een rijwiel voor 15 personen. Deze nieuwe uitvinding bestaat nog alleen in de verbeelding van den genialen Ameri- kaari het spreekt Yftuze'if, dat een Amerikaan is die het uitge dacht heeft. Da fabrikant tot w:en de or.derneaieada wieliüdfir eiohgawend heeft, verklaarde, dat zulk een ry wiel ze$r goed kou pemaakt worc'en en wel vóór een pry9 van f870. De nieuwe Machine werd besteld en zal binnen eene maand klaar zijn. Za heelt voorop een zetel voor den stuurman en daarachter zeven paar zetels voor de overige rijders, die nasst elkaar zitten. De qnindecuplet zal gegeard zijn op 168. zoodat elke om wenteling van de pedalen de machine 46 voet en 8 inches vooruit doet gaan. zelf zoo toegetakeld, dat hij tersti naar het gasthuis moest worden braoht Majoor Lothaire. Ter eere van msjoor Lothaire te Brussel een feest georgani^ei maar de majoor heeft bedankt en zwakke gezondheid als reden op geven. Men beweert eohter. dat aldu» gehandeld beeft op raad den Congostaat, om de gevoeligh van Engeland niet te kwetsen. ook de reden moge zijn, het fe gaat niet door. Toen Lothaire dezer dagen aan strand te Ostende wandelde met paar negerjongens, die by uit a Congo heeft medegebracht, werd herkend door een troep Engelse exoursionisten, die hsm uitjouwd en allerlei scheldwoorden naar hoofd wierpen. Het publiek trok paij voor den majoor, en de Eogelsofa| werden naar den politiepost gebraoj Letteren en Knnst. Bjj den heer H. A. van Olphen is verschenen: „De zorg voor het kind in het eerste levensjaar" door dr. Cf, E. Fiedeldj, kinderarts en verloskun dige hier ter stede. Volgens de aankondiging van den schrijver achter op het titelblad, ie dit boekje in de eerste plaats geschre ven voor meer ontwikkelde lieden. Voorts wensoht hy dit boekje in handen van vroedrrouwen, die im-: mers in de gelegenheid zijn, raadge- viDgen te verstrekken aan die moe j ders, die er niet toe komen om tei lezen. Daarom zyn eenige wenken ingelascht, die voor vroedvrouwen van belang zyn by de behandeling van het pasgeboren kind. Wat den inhoud van het boekje verder betreft, de titel geeft dien reeds genoegzaam aan. Het bevat tal Rechtszaken. Wreedheid. Voöif dé rechtbank te Winschoten stondeii dezer dagen terecht twee sjouwerlieden, waarvan de een beruoht, de ander »en ordelijk monsch mag worden genoötüd. De eerste had eene door hem gérangen rat levend met petroleum overgoten en, na het aldus bovoohtigde dier met een luoifer te hebben aangestoken by welk een en ander de tweede door net bezor gen van petroleum behulpzaam was aan den gevangene de vrijheid teruggegeven, die, de openbare straat bereikende, in lichtelaaie een manufac turen magazijn traohtte binnen te komen, wat gelukkig intijds werd i erydeld. De eisoh van het O». M. luidde voor den eerste 2 maanden en voor den tweede 1 maand gev. straf (welke eisch mat uitroeping van verbazing door het belangstellend publiek werd begroet.) Eerstgenoemde, die, naar hij be weerde, wel twintigmaal een rat levend had verbrand, zeide, nooit te hebben gedaoht, dat „zoon smerige rötte" zoo'n drukte zoude veroor zaken, en uitte brutaalweg den wensoh, dat hij, die rapport van de zaak ge maakt had, door de ratten en muizen mooht worden opgegeten, waarop by uit de rechtzaal werd verwijderd. ÖEMSN&D NIEUWS In waanzin. In pen klein h6tel te Brussel heeft Zaterdag-ochtend een razende woest huisgehouden. Den vorigen avond was een man, die uiterlyk zoo kalm mogelyk was in het hutel afgestapt waar hij een kleine kamer kreeg. Des nachts te een uur hoorde de eigenaar der zaak op de trap om hulp roepen. Ooganblikkelyk snelde hy toe, en zag dat zijn vrouw door den gast van de trappen was gewor pen, nat alles kort en klein werd geslagen, en dat de bedryrer van deze wandaden steeds voortging aan alles zyn woede te koelen. Dg eigenaar, diens vrouw en diens dochter grepen den woestaara aan maar deze verdedigde zich met het deksel eener brandende kaohel en bri.oht daarmede de anderen ernstige wonden toe. De buren die op het rumoer toesohoten, baalden de politie; deze braken de deuren open en slaag den eerst na een hevige worsteling, en nadat nog twee burgers te hulp waren gekomeD, er in denman mees ter te worden. Deze was onderwijl Nu de renstal en stoeterij vj wijlen baron Hirsoh in Engelat verkooht is, kan man eerst berekent hoeveel hij in Engaland heeft nag laten. Men schat zulks op 17% million gulden. Nu is dit Engelsohe gedeelj sieoate een klein gedeelte van 1 geheele reuzenvermogen. Men sohj dat baron Hirsoh in 't geheel heq nagelaten 250 millioen gulden. Een ongeluk. Bij de schietoefeningen der ariiill lie op het Lechfeld te Augsburg heei een droevig ongeluk plaats gehad toen een granaat in een stuk van zwaa kaliber geplaatst, te vroeg sproni Alle Manschappen die het stuk b« dienden werden ernstig gekwetst, eej der soldaten overleqd op weg nasi het hospitaal, de kwetsuren van via anderen zijn levensgevaarlijk. Een drama. Te Blase wit* is eenige dagen geia den een bloedig drama afgespeeld, In de Johannstfasee aldaar woondl een jong getrouwd paar nit Dresden Eenige voorbijgangers hoorden tegen vier unr in den morgen een lui-J ge roep om hulp, en weinige oogenblik- ken later zag men dikke rookwolken uit de ramen van het huis komen. De brandweer die onmiddellijk werd; gewaarschuwd, slaagde er spoedig inj het vuur te blusschea. Toen menj daarna de jwoning binnendrong, zagl men in oen der kamers het lijk lig gen van de vrouw des huizes, die: door haieu echtgenoot was vermoord. Deze lag in een andere kamer dood! op den grondhij had zich door een revolverschot van het leven berooid.; Voor dezen zelfmoord evenwel haaj hij de- vloerkleeden en de gordijnen met petroleum;, overgoten en daarna in brand gestoken. Men vermoedt,; dat jaloezie de oorzaak is van dit huiselijk drama. Te Valencia heeft een hevige cyoloon gewoed, die zeer veel schade aan huizen en tuinen heeft aangericht. Vele gebouwen Etaan onderwater; talryke personen zijn gewond. Matabelen- opstand. Mag men de laatste beriohten uit Zuid-Afrika gelooven, dan is de Ma tabelen opstand nu feitelijk nit. De vijand had een boodschapper gestuurd naar het kamp by Mseza, met ver- zoek, dat de heer Colenbrander zou j komen om een vergadering van de 1 opperhoofden by te wonen. Colen brander begaf zich toen met Cecil Rhodes, dr. Sauer en denooriespon- dent van de Daily Mail naar het hart van het Matoppo-gebergte en ont moette daar twee broeders van Lo- bengula, Nyanda en Bidi, met Sikom- bo en negen andere opperhoofden en vier-en dertig mindere hoofdeD. Allen waren ongewapend, op een paar na die strydbylen droegen. De indaba (vergadering) duurde vier uur en het ging er levendig toe. De hoofden legden de grieven van hun natie bloot, die vooral gerioht waren tegen de inlandsohe politie, omdat deze de vrouwen der Matabe len mishandelde en hun vee roofde. Sikombo bracht klachten in tegen vyf inlandsche commissarissen en al de opperhoofden verzochten dat eeni ge hooge ambtenaren, vroeger in dienst van de compagnie, zouden ver bannen worden. Rhodes gaf toe dat de instelling en had zelfs zijne vroegere bsse kleedingwijie afgelegd, m9t eaa zwarten rok en allerlei dergelijke zaken, alleen om ge'aeel verwijfd te worden. Eene zoodanige verande- tot feesten geschikt. Dat nam echter niet weg dat alles ring was licht verklaarbaar voor degenen, die bekend jdaar nog open en bloot lag, en hij zette zich geheel waren met de verborgen bladzijden zijns levens, gedu- j verstrooid aan het werk, niet anders verwachtende of rende de maanden, in welke Messenger zijne netten al hij zou ieder oogenblik Messenger's voetstap op de trap- dichter en dichter om hem heen gestrengeld had, totdat pen hooren weerklinken, en voor hem het laatst den drempel zijner deur te zien overschrijden. Het sloeg echter reeds half zes voor iat de gelukzoe ker verscheen. Zijn gelaat droeg een glimlach en zijne wangen waren op ongewone wijze gekleurd. Hij had een korte zwarte ja,3 aan, met een wit vest daaronder, en was schijnbaar van niets anders voorzien tot de lange reis, die hij ging ondernemen, dan een fijne regenjas, door hem over den arm geslagen. Maar hij sprak op buitengewoon snellen toon, alsof hij buiten machte was zijne innerlijke gejaagdheid te bedwingen. „Welnu," zeide hij, zoodra hij de deur achter zich gesloten had, „gij zijt, hoop ik, gereed." „Ja," gaf Capel kortaf ten antwoord, „maar ik zou den Hemel danken, indien dit niet het geval ware." Messenger wierp hem een toornigen blik toe, maar weerhield het woord, dat hem reeds op de lippen zweefde, en sprak by na zacht „Ik ook ben jong geweest, en ken dus dit gevoel, al heb ik het ook reeds sedert jaren verloren. Drink een glas cognac en denk aan den dag van morgen, vriend." „Dat was juist waar ik aan daoht," hernam Capel „de dag van morgenen de jaren daarna." Messenger slaakte een schorren spotlach, maar zeide niets meer, en beiden begaven zich naar het Strand, waar een rijtuig op hen wachtte. Tien minuten later bevonden zy xich op weg naar de Bank, en 'a -n de deur daarvan hij hem evenzeer in zijne macht had gearegea, als een vaquero het opgevangen paard in zijn lasso vasthoudt. Hij was spoedig in het verderf te storten geweestmaar de zaadkorrels, waaruit de groote levenszonden ontkie men, had len van zijne geboorte af in Capel gesluimerd, en hij bleek even handelbaar als klei te zyn onder de vingers van den man, die hem met heel de sluwe be hendigheid van een avonturier en een misdadiger kneedde. Dien avond was het eind van alles gekomen, zou hij vaarwel zeggen aan zijn verleden, zijn loopbaan, zijne vrienden en zijne oude levenswijze om voortaan de paden van gevaar, schuld en twijfel te bewandelen. Ware het hem slechts mogeJyk geweest, hij zon nog op dat oogenblik op zijne schreden teruggekeerd zijn maar het web was te dicht om hem heen gespannenhij was hopeloos in zijne voetangels en klemmen verward ge raakt. Een klok in het Strand sloeg juist kwart voor vy ven, toen -hij eindigde met naar den neerplassenden regen te kijken en met werktuigelijke inppanning zyn goed bijeen pakte. Hg had, voorzichtigheidshalve, de kleederea ge reed gelegd, die hem gewoonlijk dienden voor de reizeD, die hy met het geld over het vasteland maakte, en te Sint Petersburg werd gevierdmaar het schee i thans eene spotternij den blik te laten rusten op een valies namen zij afscheid, terwijl de Priae zich rechtstreeks naar Tilbury begaf, en Capel naar het kantoor zyner firma ging, waar hij zijn collega moest ontmoeten en met hem het geld in ontvangst nemen zou. Toen Mes senger uit de cab sprong, vergenoegde hij zich met, op koelen toon, au revoir te zeggen, maar op het oogenblik dat Capel reeds het portiertje wilde toeslaan, keerde hij zich nog tot hem eu sprak „Hot is waar ook, als wij aan boord van Kenners jacht komen, zult gij daar den jongen Fisher aantreffen. Hy weet niets van dit alles af, en wij moeten een verhaal bedenken voordat wij hem wederzien gij begrypt dat hij allee zal gelooven wat wij hem maar vertellen." Capel zag nem bij deze woorden doordringend aan, en vroeg: „Is dat wel veilig Gelooft gij niet dat -wij daardoor gevaar zullen loopen Deze vraag werd niet beantwoord, want het rijtuig reed vrij snel Lombardstreet in, en Messenger spoedde zich voort naar het Tilbury en South end-station. Om half acht kwam hij aan de dokken aan en vijf minuten later bevond hy zich aan boord van „de Admiraal". Hij vond niemand op het achterdek behalve een grooten wolfshond, die zich dicht bij het roer had genesteld maar drie matrozen in oliepakken waren bezig aan het touwwerk, en de kapitein, KesB Robinson, een kleine roodharige man, met het hoofd van een stier, die een regenjas droeg en een leeren pet op had, stond aan hunne zijde en bracht in allerhande talen de noodige grove vloeken uit. Hij was daarmede zoo druk aan den gang, dat hij zioh voor het oogenblik geen rekenschap gaf van Messenger's aankomst; en toen hij hem eindelijk bleek het aanstonds dat hij al heel sprak hy „Het in het oog i slecht gemutst j „Dus zijt gij aan boord gekomen was dan ook meer dan tijd.'" „Wat is er te doen vroeg de Prins. „Gij Bchynt niet precies in eene feestelijke stemming te verkeeren. Gaat er iets verkeerd „Zoo verkeerd mogelijk," bromde de ander op ruwen toon„maar ik zal u dat alles nader vertellen." Zij begaven zich naar de kajuit, die den gezagvoer der tot woonplaats diende, en zetten zioh daar neder, om nog eens alles met elkander te bespreken, alvorens het laatste bedrijf van hun kunstig bereid treurspel te beginnen. Robinson sloot de deur zorgvuldig achter hen af, en begon aanstonds met zijn verslag, terwijl hij zichzelf een groot glas met jenever inschonk. „De zaak is,n zeide hij, „dat die kerel, onze stuur man, Mike Brennan, lang zoo gemakkelijk niet te be handelen valt als ik wol zou wenschen. Niet dat hy onze plannen precies doorpeilt, maar hij wil te veel van de zaak afweten. Hij is nu aan wal, om nog naar twee van onae nieuwe matrozen om te zien." Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 2