Pers Overzicht.
Specialiteiten*
De Standaard merkt in een ar
tikel onder dezen titel opdat
Eene uitdaging
De heer Pruys van der Hoeven
heelt thans in de N. R. CL het na
volgende schrijven aan den heer
Qnarlee van Ufford gerioht, dat wij
«oowel als op het gebied der ge om de belangrnkheid der zaak bier in
neesknnde, ook op het gebied der. - heel laten yol
sociale quaesue de sohadelyke jn in Atjeh thans moet geschie-
vloed van het specialiteitenstelsei ^en een VOor de toekomst van
merkbaar is. Hot blad wyst er op, r ona vaderland van zoo hoog belang,
dat we het allen eens zijn, dat onze wonjt in Uw aan mij gericht sohrjjven
maaiBohappelgko Terhoudingen niet vaD lg d(Jzer Q den voorgrocd ge
deugen en dat de Maatsobappq doo- braoht
delijk ziek is, maar dat de meenin „Alvorens u zoo aanstonds op dat
gen versobillen over de vraagwaar- terrejn je TOigen en mijn door u be-
aan de zieke lydt. streden antwoord op die vraar even
„De een verklaart zoo zegt de tO0 te lichten, veroorloof ik mij voor-
Stand. - dat da make doodgaat aan a, ovcr de aaak luMohen on8 in
orerproduotie de ander dat hp .ter-1 dsb he, Tolgende op ,e m6,ken
Ten zal aan d. muntqnaeBüe; een >Qeen 00genblik hob ik kaDnen
derde vertelt, dat als de overbevol-1 denken dat uwe „instemming" waar-
king met opho.dt het laaute unrljeTan jn m(jD brief Tan 16 A
ireldra geslagen zal znn er. nummer i v R a tan 1S dezer u b|ad A)
vier adviseert schaf het privaatbe-j ke #„M b#trelt wat het mld
of non cnvidi «aar na nttarifra
zit afeen advies, waar de overige
eooiale medici tot dusver nog niet
erg mee ingenomen zijn en dat de
patient zelf blijkbaar niet op zeer
hooge waarde sobat.
„De gelearden zjjn het dus niet
eens, wat wel meer gebeurt. Dooh
het ergste is, dat bij al die oneenig
beid der specialiteiten, de zieke baar
levenskracht al meer voelt afnemen,
en bet lyden tot eene hoogte klimt,
over my in den laatsten tijdgesohre-
ven heeft. Ik weet wel beter en neem
gaarne akte ran de verklaring
uwen aan mij gerichten brief van 19
dezer (N. R. Ct. 20 11 Tweede Blad),
dat die instemming volstrekt niet be
duidt dat gij volkomen instemt „met
alles wat het Hbld eobreef". Maar
die „instemming" betreft wel dege
lijk de beide my betreffende passa
ges, dat ik grooter verantwoordelijk-
dia met nl sterker Terl.ngenn.srde 'd.n Iemand »nd«.
nre der verlossing d.et uiteten. j in Nederland voor h.tgeen in Atjeh
„B, het zien van het aohier d«ge-;t0, onB Dadeel g61(jhied dat ikJde
lpke aangroeiend aantal genew-1 man ban die t?6wert,e dat generaal
mees ets en hun adne.en inzake dera0 der Heijdea „an Atjeb £.ard je
eooiale quaastie wil on. rnggoroepen on d»t ik all gouverneur
eens de vree. bekruipen dat he vag8 Atj g zijn werk 0D8geda>D ge.
bezwaar op medisch gebied tegen het maawt
Bpecialiteitenstelsel ingebracht ook j Dj, ni i„8tsmmiog „met
hier met eit«d >n het oog wordt ge- demesne staking der artikaïen"
Went zoo édn ding duidelijk iB,«f
demefeenorganiso^Tenitend rêke"i f™"' -nhaiingeteekens
nincr hphh«»n ta hnnHfln gepiaaiBl,
ning hebben te honden.'
Van een biltertram geaprokenl
De een of andere Haagsche corres
pondent sprak onlangs van een bit-
lertram. die de heeren des middaaB
van koffiehuis en sociëteit huiewaarts
brengt. Dit gaf de Haagsshs Courant
aanleiding tot het schrijven van een
hoofdartikel, aan het slot waarvan zy
jong Holland opwekt, om mede te
werken in den strijd tegen de jenever
en het drankgebruik.
„Jong Holland, gij vooral," zegt
het blad, „dat u de gewoonte nog
niet hebt eigen gemaakt, waaraan
men zich vaak, als zij eenmaal is in
geworteld, zoo moeilijk onttrekt, zult
gij 't dulden, dat die voortreffelijke
strijd tot welzijn van ons vaderland
voornamelijk gestieden wordt door de
socialistisohe party Of zult ook gij
u vereenigen om mede te werken tot
de vrijmaking van het Nederlandeche
volk uit die slavernij en tot rykma-
king van dat volk met de schatten,
welke het aan de branderijen kan en
moet onthouden
„My dunkt een beroep op Jong
Holland, zoo flink en zoo krachtig,
kan niet tevergeefs zijn.
„Maar dan moet er iets anders mede
samengaan.
„Indien gy dagelyks uwe bittertjes
drinkt, dan kunt gij niet verwachten
dat uwe zonen dit zullen nalaten,
dan hebt gij integendeel te voorzien,
dat uwe zonen uw voorbeeld zullen
volgen.
„Al zijt gij matig, dat overnemen
van die gewoonte kan uw zonen bren
gen tot onmatigheid.
„Maar ook al komen er niet zulke
noodlottige gevolgen uit voort, nood
lottig genoeg zal 't toch reeds zij.':,
als het opkomend geslacht door zijn
voorbeeld blijft medewerken om het
drinken volksgewoonte in Nederland
te doen blyven, noodlottig genoeg,
wanneer een volgend geslacht het
dagelijkech gebruik van den borrel
nog even algemeen als een levensbe
hoefte en een volkomen natuurlijk
verechijnsel bischouwt, als het tegen
woordige.
„Daarom Bluit ik bij mijn beroep
op de geestkracht van Jong Holland,
dat zich nog alleea maar heeft heen
te zetten over vali-che schaamte, een
beroep aan op de wilskracht van Oud
Holland, om zich aan den alkoholi-
schen invloed te onttrekken en te
zorgen, dat ovér eenige jaren de
„bittertram" tot de antiquiteiten be-dapperen opnieuw handen vol werk le
hoort, die we kunnen bijzetten in het geven, waarvan het einde niet te over-
Rijksmuseum van oudheden, als een j zien is en waartegen politiek beleid
nationalen smaad dien we hebben niets vermag. Verdubbeling van onze
uitgewischt" 1 krijgsmacht zou daarin geen veran-
dering brengen.
gij hebt daarmede inge
stemd de verantwoordelijkheid voor
die instemming zult gy niet van
willen worpen.
„Die instemming nu raakt my, en
daar ik de waarheid van die voor
stelling en die feitea ten stelligste
ontken, kon ik my tot niemand wen-
dan tot u, met verzoek openlyk te
willen bewijzen dat deze mijne ont
ken tenis geen recht van beBtaan heeft.
Myu sohryven was dus geenszins
aan een verkeerd adres gericht.
„Besoheidenlyk merk ik op dat wie
instemt met hetgeen anderen sohre-
ven, later daarvan niet zeggen kan
ik herinnerde eenvoudig aan die
woorden." Er ia dus wel degelyk een
debat tussohen u en my niet tus-
eohen mij en de redactie van het
Hbld.
.Ik geloof daarom ook nog dat het
mijnerzijds niet onbillijk was u te
verzoeken, openlyk de waarheid te
bewqzen van hetgeen ik ontken en
waarmede gy hebt ingestemd.
„Ik vraag niets, maar ik vertrouw
dat gij u beijveren zult myne ont-
kentenis door bewyzen openlyk te
logenstraffen. Het door u te leveren
opeDlyk bewys blijf ik dus tegemoet
zien.
„Uw bovengenoemde brief van 19
Auguetus brengt de vraag op den
voorgrond, wat thans in Atjeh ge
schieden moet?
Dte vraag is van oneindig meer
belang dan eenigerlei feit of voor
stelling van hetgeen ik in Atjeh ge
daan of ongedaan gemaakt heb. Daar
bij toch zyn de zooveel hooger staan
de belangen van het vaderland be
trokken. Mijn raad te dien aanzien
in „Het laatste nieuws nit Atjeh" ten
beste gegeven vindt gy verderfelijk.
„Niets zal my aangenamer zya dan
dat de feiten der naaste toekomst uwe
meening welhaast mogen reohtvaar
digen, hetgeen intussohsn, sedert de
laatste krygsverriohtingen zijn aan
gevangen, nog op verre na niet bet
geval is.
„Integendeel, verder dan ooit zyn
wij van het doel verwijderd. OnB dap
per Indisoh leger trekt dagelijks tön
strijde; oöert bloed en leven voorde
onderwerping van Atjeh helaas, alles
tevergeefsTelkens en telkens
worden vyaaden verslagen, bentingB
gewonnen, kampongs verwoest, te
vuur en te zwaard wordt huisgehou
den. Telkens en telkens trekt devy-
and terug naar aohterliggende stre
ken, om telkens en telkens onzen
Op deze myne siellige overtuiging
rust de raad in „Het laatste Nieuws
uit Atjeh" neergesohreven. Wordt die
raad gevolgd, dan blyft onze vlag
overal op Atjeh's kusten waaien,
wordt Atjeh niet door ons verlaten,
en wordt ons prestige niet benadeeld
door noodelooze en nuttelooze opof
fering van geld en mensohenlevens."
De quaestie Pruys van der Hoeven
gaat nu wel wat langdradig worden.
De heer P. v. d. H tooh gaf, zooals
uit bovenstaand ingezonden artikel
in de N. R. Ct. blijkt, zyn verlangen
te kennen, dat de heer Quarlea zou
bewyzen de beweringen, die het Alg.
Hbld. tegen hem had geuit en nu
komt de heer Queries in de N. R. Ct.,
zeggen dat hy dit in hooge mateon-
redelyk acht en dat hij beslist weigert
aan dat verlangen te voldoeD. In den
breede de motioven aangevende waar
op deze weigering berust, zegt de
heer Quarlea o. sn. ook dit, dat wan
neer by, als eerlijk man pleohtig
verzekert by het schry ven der woor
den, welke tot de beide brieven van
den heer P. v. d. H. aan hem aan
leiding gaven, er in de verte niet aan
gedacht te hebben instemming met
die wooiden te betuigen, hy er aan
spraak Op ffiéèbt té mogen maken
op zyn woord te worden geloofd.
Hy laat dan hierop in zyn schry ven
aan den heer Prays van der Hoeven
nog dit volgen
„Het zal u nu duidelijk zyn, ik
hoopte dat dit reeds na myn schrij
ven van 19 dezer het geval zou zijn,
waarom ik bezwaar moet maken te
voldoen aan uw verlangen, om die
woorden waar te iqaken, en zoo vry
moet zyn u daarvoor opnieuw tot
het Handelsblad te verwyzen.
„Let wel, bid ik u (teneinde niet
tot eene mogelyke verkeerde opvat
ting aanleiding te geven, meen ik
aan het bovenstaande nog dit te moe
ten toevoegen)ik neem niets terug
van hetaeen ik in de Economist
schreef. Ik beweer slechts dat uwe
opvatting, alsof ik daardoor instem
ming betuigde met de door u aange
haalde zinsneden uit het Handelsblad
onjuist is.
„Gelief het mij ten goede te hou
den zoo ik mij in dit schryven be
paalde tot de tussohen u en mij ge
rezen qusestie, en u niet volg in het
geen gy eohryft over de ten opziohte
van Atjeh te volgen politiek."
Koloniën.
De dood van generaal De
Moulin.
In een brief van 11 Juli uit Kota-
Radja aan de Java-Bode gezonden,
lezen wy het volgende
„Generaal Da Moulin is overleden."
Deze treurige mare verspreidde zich
in den namiddag van 7 Juli als een
donkere sohaduw over de naar de
Kroeng Raba-baai uitgerukte troepen,
die by hun thuiskomst het berichtte
Kotaradja overbrachten.
Het was dien dag voor den eersten
keer dat we met cazen nieuwen
gouverneur uitrukten, en met welk
een vertrouwen en hoop zagen we
niet alleen 't einde van dien dag,
maar ook de toekomst onder dien
algemeen geaohten en beminden chef
tegemoet. Helaas, Atjeh- zou ook de
bij zyn komst verrezen illusiën niet
verwezenlijkt zien.
Te meer is dit verlies zoo betreu
renswaardig, daar bet niet opvolgen
van een enkele order er de oorzaak
van geweest is. Toen nl. het 3e ba-
taljoD, na eene verkenning ten Z. van
de Kroeng Raba langs de baai van
dien naam, weder den terugmarsoh
ondernam, besloot generaal De Mou
lin met zijn staf en eenige cavaleris
ten in Noordelyke richting naar de
ons bevriende kampong Lampoe oek
te ryden. Daar zou men 2 compag
nieën van 't 3e bataljon inwachten om
gezamenlijk door de kampongs
Gloempang en Lambaroe, waar ae
bevolking minder goed te vertrou
wen is. den grooten weg by Boekit
Seboen te bereiken. Hoe de vooruit-
gereden stat in Lampoeoek ook
waohtte, van de oolonne 7au het 3e
bat. vertoonde zich nietseenige ca
valeristen, in de riohting uitgezon
den, keerden terug zonder baar ge
zien te hebben. Eindelijk zag men
haar een 150 M. breede strook sawah
oversteken tussohen de kampongs
Lamaoet en Djirat. De eommandant
dier oolonne had dus biykbaar de
order om naar Lampoeoek te gaan
verkeerd verstaan en begaf zioh nu
direct naar den grooten weg.
Zonder de in^anteriedekking door
de kampongs Gloempang en Lam
baroe Boekit fceboen te bereiken,
was te gewaagdgeen man onzer
troepen bad er dien dag een voet
gezet. Terngkeeren naar de Kreeng
Raba was evenzeer gevaatlyk, daar
alle troepen reeds de brug over die
rivier gepasseerd waren en zioh op
den grooten weg huiswaarts bega
ven. Terwijl ied6r bedaoht wat te
doen stond, keerde generaal De Mou
lin die tot dusverre nog geen woord
gezegd had, zioh op zyn pasrd om
eu zeide, dwars over de eawah, dis
hen van den grooten weg aoheidde,
wijzende: „myne heerou, voor onB
uit ie de weg"; tegelykerlyd wendde
hy zyn paard en begon do tooht, die
aan zyn werkzaam leven een einde
zou maken.
Na een paar honderd meter har
den grond te hebben afgelegd, kwam
men aan een rawah, waar afgestegen
werd en men tot: den buik ia de
modder doorzakte. Met bovenmen-
sohelijke inspanning bereikte men
een galangan.
„Generaal", zeide toen zjjn adju
dant, „laten we hier even rusten, wy
kunnen niet meer."
Generaal Dé Moulin keek jiem
even laohena aan, stapte de galangan
over en wilde de rawah verder over
steken, dooh na een drietal passen
lieten zyue beenen hem in den ateek
en viel hy bewusteloos neer. Onmid
dellijk schoten offioieren toe on red
den hem uit de modder, waar men
hier tot de borst inzakte. Een kort
oogenblik kwam de generaal nu bij,
weer wilde hy een paa' voorwaarts
doen, dooh hy zakte öjmieuw in
elkaar.
Men droeg hem nu verder totdat
de groote weg bereikt werd, wacr
door een ordonnans in aller ijl van
van Boekit Seboen geneeskundige
hulp en ys gehaald werden.
Welke pogingen ook aangewend
werden om den generaal bij te bren
gen, niets baatte; naar Passar Oleh
Gli getransporteerd, overleed bjj daar
kalm onder sen atappen afdakje, dat
daar voor hem was opgeslagen.
Groot was de ontsteltenis, die zyn
heengaan hier veroorzaakteeen
ieder was diep getroffenmen had
zich ook zoo veel voorgesteld van
het werk, dat generaal De Moulin
beginnen zou.
Den 8sten 's namiddags om half 5
verliet zyn stoöelyk overschot het
paleis op 't Generaalspleic, om naar
zyn laatste rustplaats te worden over-
gebraoht 2 bataljons infanterie, sa
meogesteld uit afdeelingen van alle
infanteriekorpsen te Kotaradja, 3
brigades marechaussees, lüescadron
cavalerie, 1 compagnie artillerie en
een detaohement genie benevenB tal
van land- en zeeofficieren bewezen
hem de laatste eer. Behalve deoom-
mandant der hier aanwezige zeemacht,
die bij 't graf op trefiende wijze den
overledene als kundig offioieren edel
mensoh herdacht, sprak ookdeluit.-
kol. Boetjedie generaal De Moulin
meer intiem gekend had, eenig» woor
den. „De generaal heeft zioh doodge-
werkt," zeide hjj o. a. „Door syn on
wrikbaar vasten wil heeft by van syn
lichaam te veel gevergd. Moge zyn
voorbeeld ook ons aansporen tot vol
harding by 't overwinnen van de
vele mceielykheden, die we hier on
dervinde-, tot daden van onwankel
bare trouw, van trouw tot in aten
dood."
van nuttige wenken en voorschriften,
toepasselyk in de vele omstandighe
den, waarby die voor den zuigeling
gevraagd worden.
Sport en Wedstrijden.
Wielerwedstrijden voor
dames.
I Te Maastricht zullen Zondag 30
Aug. a. s. internationale wielerwed-
strijdan voor dames worden gehouden.
Tot de mededingsters behooren o. a.
mej. Solange en Luthreille (Londen),
Abonhaird en Reilo (Parjjs), De
Daele (Brussei), Yaldo (Antwerpen)
enz.
Dit zyn de eerste wedstrijden voor
dames, die in ons land zullen plaats
hebbers.
Een quiadecuplet.
Het nieuwste op het gebied der
wielersport is een quindecuplet, een
rijwiel voor 15 personen. Deze nieuwe
uitvinding bestaat nog alleen in de
verbeelding van den genialen Ameri-
kaari het spreekt Yftuze'if, dat
een Amerikaan is die het uitge
dacht heeft. Da fabrikant tot w:en de
or.derneaieada wieliüdfir eiohgawend
heeft, verklaarde, dat zulk een ry wiel
ze$r goed kou pemaakt worc'en en
wel vóór een pry9 van f870.
De nieuwe Machine werd besteld
en zal binnen eene maand klaar zijn.
Za heelt voorop een zetel voor den
stuurman en daarachter zeven paar
zetels voor de overige rijders, die nasst
elkaar zitten. De qnindecuplet zal
gegeard zijn op 168. zoodat elke om
wenteling van de pedalen de machine
46 voet en 8 inches vooruit doet gaan.
zelf zoo toegetakeld, dat hij tersti
naar het gasthuis moest worden
braoht
Majoor Lothaire.
Ter eere van msjoor Lothaire
te Brussel een feest georgani^ei
maar de majoor heeft bedankt en
zwakke gezondheid als reden op
geven. Men beweert eohter. dat
aldu» gehandeld beeft op raad
den Congostaat, om de gevoeligh
van Engeland niet te kwetsen.
ook de reden moge zijn, het fe
gaat niet door.
Toen Lothaire dezer dagen aan
strand te Ostende wandelde met
paar negerjongens, die by uit a
Congo heeft medegebracht, werd
herkend door een troep Engelse
exoursionisten, die hsm uitjouwd
en allerlei scheldwoorden naar
hoofd wierpen. Het publiek trok paij
voor den majoor, en de Eogelsofa|
werden naar den politiepost gebraoj
Letteren en Knnst.
Bjj den heer H. A. van Olphen is
verschenen: „De zorg voor het kind
in het eerste levensjaar" door dr. Cf,
E. Fiedeldj, kinderarts en verloskun
dige hier ter stede.
Volgens de aankondiging van den
schrijver achter op het titelblad, ie
dit boekje in de eerste plaats geschre
ven voor meer ontwikkelde lieden.
Voorts wensoht hy dit boekje in
handen van vroedrrouwen, die im-:
mers in de gelegenheid zijn, raadge-
viDgen te verstrekken aan die moe j
ders, die er niet toe komen om tei
lezen. Daarom zyn eenige wenken
ingelascht, die voor vroedvrouwen
van belang zyn by de behandeling
van het pasgeboren kind.
Wat den inhoud van het boekje
verder betreft, de titel geeft dien
reeds genoegzaam aan. Het bevat tal
Rechtszaken.
Wreedheid.
Voöif dé rechtbank te Winschoten
stondeii dezer dagen terecht twee
sjouwerlieden, waarvan de een beruoht,
de ander »en ordelijk monsch mag
worden genoötüd. De eerste had eene
door hem gérangen rat levend met
petroleum overgoten en, na het aldus
bovoohtigde dier met een luoifer te
hebben aangestoken by welk een
en ander de tweede door net bezor
gen van petroleum behulpzaam was
aan den gevangene de vrijheid
teruggegeven, die, de openbare straat
bereikende, in lichtelaaie een manufac
turen magazijn traohtte binnen te
komen, wat gelukkig intijds werd
i erydeld.
De eisoh van het O». M. luidde
voor den eerste 2 maanden en voor
den tweede 1 maand gev. straf (welke
eisch mat uitroeping van verbazing
door het belangstellend publiek werd
begroet.)
Eerstgenoemde, die, naar hij be
weerde, wel twintigmaal een rat
levend had verbrand, zeide, nooit te
hebben gedaoht, dat „zoon smerige
rötte" zoo'n drukte zoude veroor
zaken, en uitte brutaalweg den wensoh,
dat hij, die rapport van de zaak ge
maakt had, door de ratten en muizen
mooht worden opgegeten, waarop by
uit de rechtzaal werd verwijderd.
ÖEMSN&D NIEUWS
In waanzin.
In pen klein h6tel te Brussel heeft
Zaterdag-ochtend een razende woest
huisgehouden. Den vorigen avond
was een man, die uiterlyk zoo kalm
mogelyk was in het hutel afgestapt
waar hij een kleine kamer kreeg.
Des nachts te een uur hoorde de
eigenaar der zaak op de trap om
hulp roepen. Ooganblikkelyk snelde
hy toe, en zag dat zijn vrouw door
den gast van de trappen was gewor
pen, nat alles kort en klein werd
geslagen, en dat de bedryrer van
deze wandaden steeds voortging aan
alles zyn woede te koelen.
Dg eigenaar, diens vrouw en diens
dochter grepen den woestaara aan
maar deze verdedigde zich met het
deksel eener brandende kaohel en
bri.oht daarmede de anderen ernstige
wonden toe. De buren die op het
rumoer toesohoten, baalden de politie;
deze braken de deuren open en slaag
den eerst na een hevige worsteling,
en nadat nog twee burgers te hulp
waren gekomeD, er in denman mees
ter te worden. Deze was onderwijl
Nu de renstal en stoeterij vj
wijlen baron Hirsoh in Engelat
verkooht is, kan man eerst berekent
hoeveel hij in Engaland heeft nag
laten. Men schat zulks op 17% million
gulden. Nu is dit Engelsohe gedeelj
sieoate een klein gedeelte van 1
geheele reuzenvermogen. Men sohj
dat baron Hirsoh in 't geheel heq
nagelaten 250 millioen gulden.
Een ongeluk.
Bij de schietoefeningen der ariiill
lie op het Lechfeld te Augsburg heei
een droevig ongeluk plaats gehad
toen een granaat in een stuk van zwaa
kaliber geplaatst, te vroeg sproni
Alle Manschappen die het stuk b«
dienden werden ernstig gekwetst, eej
der soldaten overleqd op weg nasi
het hospitaal, de kwetsuren van via
anderen zijn levensgevaarlijk.
Een drama.
Te Blase wit* is eenige dagen geia
den een bloedig drama afgespeeld,
In de Johannstfasee aldaar woondl
een jong getrouwd paar nit Dresden
Eenige voorbijgangers hoorden tegen
vier unr in den morgen een lui-J ge
roep om hulp, en weinige oogenblik-
ken later zag men dikke rookwolken
uit de ramen van het huis komen.
De brandweer die onmiddellijk werd;
gewaarschuwd, slaagde er spoedig inj
het vuur te blusschea. Toen menj
daarna de jwoning binnendrong, zagl
men in oen der kamers het lijk lig
gen van de vrouw des huizes, die:
door haieu echtgenoot was vermoord.
Deze lag in een andere kamer dood!
op den grondhij had zich door een
revolverschot van het leven berooid.;
Voor dezen zelfmoord evenwel haaj
hij de- vloerkleeden en de gordijnen
met petroleum;, overgoten en daarna
in brand gestoken. Men vermoedt,;
dat jaloezie de oorzaak is van dit
huiselijk drama.
Te Valencia heeft een hevige
cyoloon gewoed, die zeer veel schade
aan huizen en tuinen heeft aangericht.
Vele gebouwen Etaan onderwater;
talryke personen zijn gewond.
Matabelen- opstand.
Mag men de laatste beriohten uit
Zuid-Afrika gelooven, dan is de Ma
tabelen opstand nu feitelijk nit. De
vijand had een boodschapper gestuurd
naar het kamp by Mseza, met ver-
zoek, dat de heer Colenbrander zou j
komen om een vergadering van de 1
opperhoofden by te wonen. Colen
brander begaf zich toen met Cecil
Rhodes, dr. Sauer en denooriespon-
dent van de Daily Mail naar het hart
van het Matoppo-gebergte en ont
moette daar twee broeders van Lo-
bengula, Nyanda en Bidi, met Sikom-
bo en negen andere opperhoofden en
vier-en dertig mindere hoofdeD. Allen
waren ongewapend, op een paar na
die strydbylen droegen.
De indaba (vergadering) duurde
vier uur en het ging er levendig toe.
De hoofden legden de grieven van
hun natie bloot, die vooral gerioht
waren tegen de inlandsohe politie,
omdat deze de vrouwen der Matabe
len mishandelde en hun vee roofde.
Sikombo bracht klachten in tegen
vyf inlandsche commissarissen en al
de opperhoofden verzochten dat eeni
ge hooge ambtenaren, vroeger in
dienst van de compagnie, zouden ver
bannen worden.
Rhodes gaf toe dat de instelling
en had zelfs zijne vroegere bsse kleedingwijie afgelegd, m9t eaa zwarten rok en allerlei dergelijke zaken, alleen
om ge'aeel verwijfd te worden. Eene zoodanige verande- tot feesten geschikt. Dat nam echter niet weg dat alles
ring was licht verklaarbaar voor degenen, die bekend jdaar nog open en bloot lag, en hij zette zich geheel
waren met de verborgen bladzijden zijns levens, gedu- j verstrooid aan het werk, niet anders verwachtende of
rende de maanden, in welke Messenger zijne netten al hij zou ieder oogenblik Messenger's voetstap op de trap-
dichter en dichter om hem heen gestrengeld had, totdat pen hooren weerklinken, en voor hem het laatst den
drempel zijner deur te zien overschrijden.
Het sloeg echter reeds half zes voor iat de gelukzoe
ker verscheen. Zijn gelaat droeg een glimlach en zijne
wangen waren op ongewone wijze gekleurd. Hij had een
korte zwarte ja,3 aan, met een wit vest daaronder, en
was schijnbaar van niets anders voorzien tot de lange
reis, die hij ging ondernemen, dan een fijne regenjas,
door hem over den arm geslagen. Maar hij sprak op
buitengewoon snellen toon, alsof hij buiten machte was
zijne innerlijke gejaagdheid te bedwingen.
„Welnu," zeide hij, zoodra hij de deur achter zich
gesloten had, „gij zijt, hoop ik, gereed."
„Ja," gaf Capel kortaf ten antwoord, „maar ik zou
den Hemel danken, indien dit niet het geval ware."
Messenger wierp hem een toornigen blik toe, maar
weerhield het woord, dat hem reeds op de lippen zweefde,
en sprak by na zacht
„Ik ook ben jong geweest, en ken dus dit gevoel, al
heb ik het ook reeds sedert jaren verloren. Drink een
glas cognac en denk aan den dag van morgen, vriend."
„Dat was juist waar ik aan daoht," hernam Capel
„de dag van morgenen de jaren daarna."
Messenger slaakte een schorren spotlach, maar zeide
niets meer, en beiden begaven zich naar het Strand, waar
een rijtuig op hen wachtte. Tien minuten later bevonden
zy xich op weg naar de Bank, en 'a -n de deur daarvan
hij hem evenzeer in zijne macht had gearegea, als een
vaquero het opgevangen paard in zijn lasso vasthoudt.
Hij was spoedig in het verderf te storten geweestmaar
de zaadkorrels, waaruit de groote levenszonden ontkie
men, had len van zijne geboorte af in Capel gesluimerd,
en hij bleek even handelbaar als klei te zyn onder de
vingers van den man, die hem met heel de sluwe be
hendigheid van een avonturier en een misdadiger kneedde.
Dien avond was het eind van alles gekomen, zou hij
vaarwel zeggen aan zijn verleden, zijn loopbaan, zijne
vrienden en zijne oude levenswijze om voortaan
de paden van gevaar, schuld en twijfel te bewandelen.
Ware het hem slechts mogeJyk geweest, hij zon nog op
dat oogenblik op zijne schreden teruggekeerd zijn maar
het web was te dicht om hem heen gespannenhij was
hopeloos in zijne voetangels en klemmen verward ge
raakt.
Een klok in het Strand sloeg juist kwart voor vy ven,
toen -hij eindigde met naar den neerplassenden regen te
kijken en met werktuigelijke inppanning zyn goed bijeen
pakte. Hg had, voorzichtigheidshalve, de kleederea ge
reed gelegd, die hem gewoonlijk dienden voor de reizeD,
die hy met het geld over het vasteland maakte, en te
Sint Petersburg werd gevierdmaar het schee i thans
eene spotternij den blik te laten rusten op een valies
namen zij afscheid, terwijl de Priae zich rechtstreeks
naar Tilbury begaf, en Capel naar het kantoor zyner
firma ging, waar hij zijn collega moest ontmoeten en
met hem het geld in ontvangst nemen zou. Toen Mes
senger uit de cab sprong, vergenoegde hij zich met, op
koelen toon, au revoir te zeggen, maar op het oogenblik
dat Capel reeds het portiertje wilde toeslaan, keerde
hij zich nog tot hem eu sprak
„Hot is waar ook, als wij aan boord van Kenners
jacht komen, zult gij daar den jongen Fisher aantreffen.
Hy weet niets van dit alles af, en wij moeten een verhaal
bedenken voordat wij hem wederzien gij begrypt dat
hij allee zal gelooven wat wij hem maar vertellen."
Capel zag nem bij deze woorden doordringend aan,
en vroeg:
„Is dat wel veilig Gelooft gij niet dat -wij daardoor
gevaar zullen loopen
Deze vraag werd niet beantwoord, want het rijtuig
reed vrij snel Lombardstreet in, en Messenger spoedde
zich voort naar het Tilbury en South end-station. Om
half acht kwam hij aan de dokken aan en vijf minuten
later bevond hy zich aan boord van „de Admiraal". Hij
vond niemand op het achterdek behalve een grooten
wolfshond, die zich dicht bij het roer had genesteld
maar drie matrozen in oliepakken waren bezig aan het
touwwerk, en de kapitein, KesB Robinson, een kleine
roodharige man, met het hoofd van een stier, die een
regenjas droeg en een leeren pet op had, stond aan
hunne zijde en bracht in allerhande talen de noodige
grove vloeken uit. Hij was daarmede zoo druk aan den
gang, dat hij zioh voor het oogenblik geen rekenschap
gaf van Messenger's aankomst; en toen hij hem eindelijk
bleek het aanstonds dat hij al heel
sprak hy „Het
in het oog i
slecht gemutst
j „Dus zijt gij aan boord gekomen
was dan ook meer dan tijd.'"
„Wat is er te doen vroeg de Prins. „Gij Bchynt
niet precies in eene feestelijke stemming te verkeeren.
Gaat er iets verkeerd
„Zoo verkeerd mogelijk," bromde de ander op ruwen
toon„maar ik zal u dat alles nader vertellen."
Zij begaven zich naar de kajuit, die den gezagvoer
der tot woonplaats diende, en zetten zioh daar neder,
om nog eens alles met elkander te bespreken, alvorens
het laatste bedrijf van hun kunstig bereid treurspel te
beginnen. Robinson sloot de deur zorgvuldig achter
hen af, en begon aanstonds met zijn verslag, terwijl hij
zichzelf een groot glas met jenever inschonk.
„De zaak is,n zeide hij, „dat die kerel, onze stuur
man, Mike Brennan, lang zoo gemakkelijk niet te be
handelen valt als ik wol zou wenschen. Niet dat hy
onze plannen precies doorpeilt, maar hij wil te veel
van de zaak afweten. Hij is nu aan wal, om nog naar
twee van onae nieuwe matrozen om te zien."
Wordt vervolgd