Tweede Editie.
te ra ïsEfc
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De Zeewolven.
34? Jasrgsns
Woensdag 9 Septemlier 1E96
No. 4046
HAAHLEM'S DABBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post 0.371/2
.AJDXTEIRT^ri^TIIElSr:
i 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertenüen worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicilé Etrang&re G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Agenten voor dit Blad in den omtrok' zijn: Bloemendaal Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de Tol\;] Haarlemmermeer, C. DOEKESSpaamdam,?C. HARTKNDORPi
Zandvoort, J. ZWEMMER; Velsen, A. VENUS'; IJmniden, TJADEN; Beverwijk, H. JUNGERÏEj, Koningstraat. Genoemden Agenten nemen Abonnementen en Advertentën aan.
Offieiëele Berichten,
De Burgemeester van Haarlem,
brengt by deze ter kennis van de
ingezetenen dezer Gemeente, dat het
op den 4en September jl. exeoutoir
verklaard eersie kwartaals kohier op
de Personeels Belasting dezer Ge
meente, dienst 1896/97, op heden aan
den ontvanger der directe belastingen
is ter hand gesteld.
Wordende de ingezetenen tevens
herinnerd, dat de belastingschuldigen
verplicht zijn hunnen aanslag op den
by de wet bepaalden voet te voldoen.
Haarlem7 Sept. 1896.
De Burgemeester voornoemd:
M. O. de KANTER W. B.
2. Klapperbosoh bij Tjot Basatoel.
3. Tjot Basatoel (Pasja).
4. Toekoe Baïd.
De Nederlandsohe bokers te Wezel.
De munt te Utreoht
1. Het gebouw.
2. De doorsnijdmaobice en de kar
telmachine.
3. De stempelsnijders in hun atelier.
Conetantijn Huijgens (Uit Eigen1
Haard).
De versierde wagen van den heer
Joh. Boom, bierhandelaar, op den
Koninginnedag.
Politieke platen en portretten.
raakt met allerlei familieomstandig- derscheiden ot wel kunnen voort
heden en intieme bijzonderheden, die vloeien uit indisposities ^an zeer
men zorgvuldig voor 't oog van deuiieenloopenden aard of wel (en dit
buitenwereld verbergt In mil voor'gebeurt niet zelden) onvolledig ol
die half onwillige oonfidenties vraagt j onjuist worden medegedeeld door den
jzieke, die te angstig of te onontwik
keld is, om zich behoorlijk van die
symptomen rekenschap te geven
In de étalage voor de vensters van
het bureau van dit blad zijn de na
volgende albeeldingen gelegd:
Aankomst te Djibouti van een troepje
italiaansohe gevangenen, door koning
Menelik losgelaten.
Het paleis van den vorst van Mon
tenegro te Cettigne.
Prinses Hélène van Monteaegro en
de prins van Napels.
Het rywiel in het leger
1' Eene afdeeling wielrijders op
znarsoh.
2. Militairen het rijwiel dragende.
3. Wielrijders in geveohis stelling.
In den omtrek van Tombouotou
1. Eerste aanblik laDgs den weg
van Kabara op Tombouotou.
2. De oude poort van het Augus-
tiner-klooeter.
3. Een stuk muur uit del4seeuw.
4. De gevangenis.
5. Hutbewoners van Tombouotou.
Gezioht op do bureaux van de
Ottomaaneohe bank teKon6tantinopel,
overweldigd door de opgestane Ar
meniërB op den 26en Augustus.
Versterkingen voor de Kaaphet
9de Lanoiers door de City op weg
naar de dokken.
Hot bombardement te Zanzibar
1. Gezicht op de stad en de engel
sche oorlogssohepen.
2. Zanzibar en hare bewoners.
Een wieltochtje door SpaDje (7 af
beeldingen).
Bergtafreelen uit het Berner Ober
landde Gemmi-pas.
De opstand in Rhodesia
1. Rustende inboorlingen.
2. Het ontslaan der veldtroepen
van Bnluwayo.
De Nijl-expeditiehet optrekken
van een kanonneerboot over den wa
terval boven Wady Haifa; lord Ath-
ïumney gaat zwemmende de lijn vast
maken.
De ontmoeting van het ooslen-
rijkeche en russisohe keizerspaar te
Weenen.
De excursie naar de XXII Moe
kims en de overgave van Toekoe
Baïd.
1. Benting bij Tjot Basatoel.
Van Verre en
van Mabij,
H.
Dokter en patient.
Er is moeilijk een eigenaardiger
verhouding denkbaar, dan die bestaan J
moet tusschen dokter en patient, i
Aan den eenen kant is die de ver- j
houding tusschen leverancier en cliënt
de medicus levert zijn kennis en
ontvangt daarvoor een 2ekere beta-
ling. Doch dit is niet de geheele
betrekking, waarin dokter en zieke j
tot elkander staan. Wanneer de dok-j
ter zich hiermee vergenoegde, dan zou
zijn patient spoedig naar eon anderen j
medicus omzien.
Behalve dat de zieke van zijn
dokter wensoht, dat deze alles zat
doen wat hij kan om hom te gene
zen, en niet minder dan dat ver
wacht hij ook. dat de medicus belang
steller g koestert voor zijn toestand
en daarvan blijk geeft. Het is juist
deze wensch, die voor den medicus
moeilijk te vervullen is. De zieke
zelt en zijn omgeving beschouwen
het geval natuurlijk als veel be
langrijker dan gevergd ban worden
van den dokter, die tientallen pa-
tien ten per dag bezoekt en voor wien
dus elk op zichzelven meer een ge
val, dan een persoon vertegen
woordigt.
Dit is een zeer natuurlijke zaak.
Van den medicus is niet te ver
wachten, dat hem de ziekte van zijn
patient even diep treft als dien patient
zelf en zijn familie. Daarvoor wisse
len bij hem de indrukken te gauw.
Moest hij zich door alle ernstige
gevallen tot tranen laten roeren, dan
zou bij binnen d6n tijd van een half
uur in de noodzakelijkheid kunnen
komen, te schreien bij de wieg van
een teeren zuiseling, bij het sterfbed
van een huisvader in de kracht van
zijn leven en bij dat van een afge
leefd en grijsaard. Zulk een veelzijdige
droefheid gaat boven menschelijke
krachten.
Tooh is het voor een goede ver
houding noodig, dat de dokter niet
enkel belang stelt in het ziektegeval,
dat hij te bestudeereu fcxygt, maar
ook in den persoon die bet ondergaat.
De zieke verwacht een zekere vriend
schappelijkheid van zyn medicus,
waarschijnlijk wel voor een gedeelte
hierdoor, omdat hij genoodzaakt is
hem dikwijls allerlei dingen te zeggen,
die hij voor ieder anüer verzwijgt;
omdat hij moet toelaten, dat de
dokter vanzelf langzamerhand bekend
de patient een weinig sympathie voor
zijn persoon.
Voor den dorpsdokter is dat geen
groot bezwaar. Hij kent dea patient
en zijn omgeving op een baar, ziju
redenen tot vei heugenis en tot droef
heid, hij ontmoet hem ook wanneer
hjj gezond is, meermalen in de maat
schappij. Hij kan dus, indien hij inaar
een weinig handigheid bezit, bij zyne
zieken gemakkelijk de juiste snaar
treffen, daar hy weet wat hun aan
genaam is. Maar voor den medions
in steden is de taak zeer moeilijk.
Van zjjne patiënten kent hij slechts
weinigen intiem, anderen weinig en
velen in 't geheel niet, omdat in de
stad ongedurige, veeleischenae pa
tiënten van den een naar den ander
loopen en geen hunner den tijd laten,
van hun kwaal noch van hun karakter
op de hoogte te komen.
Het is volkomen waar, dat een
goed medicus moet beginnen met een
goed mensch te zyn. Zwaarmoedige
of nijdige karakters zullen nooit goede
doktoren zijn. Van al zijn patiënten
kan de geneesheer de intieme vriend
niet zyn, maar hij moet bezitten een
goed hart, geduld en een onuitputte-
lijken voorraad van medelijden voo
de kleine en groote misères van het
mensohelijk geslacht, die het hem
komt vragen te verhelpen.
Wie zal ontkennen, dat de eympa
tfaieke dokter ook de beste genees
heer is Hij kan minder knap zjja
dan zy'n oollega aan den overkant
en tooh meer succes hebben dan deze.
Het is zeker onmogelijk in gevallen
van minder ernstigen aard (en dat
zijn de meesten) om uit te maken
wat tot de genezing van den patiënt
meer heeft bijgedragen, de persoon
van den geneesheer of zyn drankje'
Zeker is het, dat dikwylB de verschij
ning van den dokter, zijn opgewekte
toespraak, in éen woord de suggestie
die van hem uitgaat, voor drievierde
de genezing van den zieke bewerkt.
Maar aan deze medailles is nog een
keerzijde. De medicus van zijn stand
punt zal antwoorden dat deze ideale
verhouding onmogelijk is zonder de
medewerking van den patient en dat
deze maar al te vaak ontbreekt.
Die klacht is algemeen en ze is
niet ongegrond. Naast de patiënten,
die volkomen vertrouwen stellen in
hun dokter en zijn raad stipt opvol
gen, staat een breede schare van
inenechen, die zijn geduld dagelijks
op de proef stellen. Daar zija er, die
verlangen, dat zij genezen zullen wor
den door éen drankje, als het ware
in vijf minuten herstellen zullen als
door de aanraking met een toover-
staf er zijn er, die zelf meedok-
teren, of wat nog erger is, luisteren
naar den raad van buren en familie
leden, alsof zij in de medicijnen ge
studeerd hadden; er zijn er ook, die
de aarzeling van den dokter voor ge
brek aan kennis houdoD, zonder te
Het is onbillijk te vorderen, dat de
medicus sympathie aan den dag zal
leggen voor lastige en grillige patien-
teD, die in hem geen vertrouwen
stellen. Het eene moet het andere
uitlokken, maar zeker moet dege-j
neeebeer daarbij die andere kostelijke
eigenschap 09feuen, die voor zijn
succes onmisbaar is: geduld.
Een zieke is maar half toereken-
baar en wat hg in een oogenblik:
van moedeloosheid en wrevel zegt,
woge de medicus niet te zwaar.Hy weet
gewoonlijk niet wat hem scheelt en
ziet het dus veelal te zwaar in de
dokter verlieze by die zwaarmoedig- j
heid zijn geduld niet. Maar zoodra de
patient te ver gaat, zoodra bij luistert
naar de inblazingen van onbevoeg
den, naar de raadgevingen van kwak
zalvers, zoodra hij don dokter er een
verwyt van maakt, dat deze hem niet
in een ommezientje geneest zoo
dra dat gebeurt, neemt een medicus
die zioh respecteert, zijn hoed en
gaat heeu.
Wie naar wondermiddelen grijpt
en naar kwakzalvers luistert, moot
geen dokter halen en wie een dok
ter haalt, niet bovendien nog by den
kwakzalver troost zoeken. En om nog
eens op net geduld van denmedious
terug te komen, bij bedenke dat ten
slotte, om bet zoo eens uit te druk
ken, de patient reoht heeft ziek
te zijn, ook op een tijd dat het zijn
dokter minder sohikt. Nooit zal een
patient willen gelooven, dat hij niet
evengoed 's avonds laat of 's nachts
als overdag ziek mag worden en het
zal hem pijnlijk aandoen, wanneer
zijn dokter, die van een partijtje, of
uit de Conoertzaal of uit zijn bed is
gehaald, toont zijn patient kwalijk te
nemen, dat by niet op een gelegener
uur ongesteld is geworden.
Vertrouwen van den patient tegen
over zyn dokter sympathie en
geduld van den laatste jegens zijn
patient meer is voor een goede
verstandhouding, ja voor een vriend
schapsband niet noodig. Eu dan komt
het er by den medicus niet op aan,
of de visite hem met een rijksdaalder
dan wel met vijftig cents betaald
wordt ja, dan blijft hy dezelfde,
al weet by dat de patie:;t hem in 't
geheel niet betalen kan.
Politiek Overzicht.
Het. spreekt vanzelf, dat de woor
den door de keizers van! Duitschland
en Rusland, wederkeerig tot elkaar
gesproken, minutieus als op een goud
schaaltje worden gewogen. Vandaar
dat het feit dat van den inhoud der
toast, welke Csaar Nicolaas te Bres-
lau heeft uitgesproken, eene verkeerde
lezing is gegeven, in de bladen een
belangrijk punt van uitvoerige be
spreking heeft gevormd, vooral ook
hierom, wjjl volgens de eerste lezing
beseffen dat in vele gevallen de ziek- j de woorden van den Czaar nog ai een
teverschijnselen moeilijk zyn t-e on- verkoelenden indruk moesten maken
na de hoogdravende vriendschapsbe
tuigingen van Duitscblanda keiïer.
VolgeDS de eerste lezing antwoordde
de Cstar op 's keizers herinnering
aan de „innige vriendschap" der
voorvaderen, dat hij (Nikolaas) ver
vuld was met de traditioneele gevoe
lens zyns vaders (Alexander III) voor
den Duitschen Keizer en diens huis,
Nu gold de overleden Czaar hier nooit
voor een vriend van de Duitachers.
Zooais te hegrijpen is .groeide"
men er in Frankrijk in over de
schijnbare koelheid van Nicolaas. De
Figaro heeft zelfs reeds van een fi&eco
van den Duitschen keizer gesproken.
Intusechen is do Rcicksanzeiger wel
dra de met officieele lezing gekomen,
waarin ton eerste in de rede van den
Duitschen keizer ontbreekt de zins
wending met de „innige vriendschap"
der voorvaderenin de plaats daar
van staat niets anders dan dat de
roemvolle voorvader van deD Czaar
en 's keizers overgrootvader op dezen
bodem (Breslau) te zaaien vertoefden
en in zijn antwoord zegt de Ctaar
niet dat hij dezelfde gev'
als zyn vader koestert, maar hij
verzekert veel bemionelyker en hof
felijker: „dat ik door dezelfde tradi
tioneele gevoelens (des mêaies sen
timents traditionals) bezield beu als
uwe majesteit," d. w. z. als keizer
Wilhelm. Deze lezing die nu aller-
wege ambtelyk verspreid wordt, be
vredigt natuurlyk heel wat meer dan
de eerste.
Alhoewel beweerd is, dat de opstand
op de Filippijnen geen groote uit
breiding zal aannemen eu het den
Spanjaarden weinig moeite zal kos
ten den opstand te onderdrukken,
komen nog telkens beriohten van
nieuwe samenzweringen en arresta-
tiën.
Volgens een telegram uit Hong
kong zyn de rebellen San Isidro
binnengedrongen, waar zij den gou
verneur, den secretariseen ingenieur
en den geestelijke ge^ angen namen.
Wie zyn de schuldigen inzake de
bloedige ongeregeldheden, welke in
Konstantinopel hebben plaats gebad?
Een oorrespondent in Tarkye's hoofd
stad van de Köln. Zeit. geeft hierop
oen antwoord en wyst als schuldigen
aan: de Armeniërs die deOttomaan-
sohe Bank hebben overrompeld, de
turksobe regeering en de europeesohe
mogendheden.
Dat de bewuste Armeniërs en de
turksohe regeering er schuld aan
hebben, dit is ons al dade'ijfc duide
lijk. De Armeniërs waren de onmid
dellijke aanleiding en door haar laks
heid en het nemen van verkeerde
maatregelen was de Porte sohuld,
dat de ongeregeldheden zulk een
grooten omvang namen.
Maar welke rol, hetzy actief of pas
sief hebban, volgens den oorres
pondent, de europeesohe mogendhe
den gespeeld'? Hij geeft het antwoord
in de volgende bewoordingen:
„Europa treft indireot een jzware
medeplichtigheid. Zonder aan de ge
volgen te denkeu, zonder dikwyls
de eigenaardige toestanden van
het Ottomaansobo ryk, met zijn
soherpe tegenstellingen van rasBen
en geloofbelijdenissen, te kennen,
heeft men sedert een halve eeuw on
afgebroken hervormingen verlangd
voor de lydende Christenen en op het
papier doorgevoerd.
Uit zelfzuchtige redenen werden
allerlei „hervormingen" door zekere
mogendheden doorgedreven,die alleen
verzwakking ten gevolge hadden van
het staatsgebouw, welks materieele
en sociale ontwikkeling het verwezen
lyken van Europeesohe denkbeelden
in het geheel niet toelaten."
STADSNIEUWS
■eerste en derde pagina.
Haarlem, 8 Sept.
Mr. A. J. W. Farncombe
Sanders. f
Maandagavond is te's Gravenhage
overleden Mr. A. J. W. Farnoombe
Sanders, afgevaardigde voor Haarlem
van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal.
Hoe men ook over de politieke
rioüting ven den overledene mag
denken, voor geheel de burgerij ia
zijn dood een groot verliee. Farn
oombe Sanders had steeds een open
oor voor de wensoheu en begeer
ten van deze gemeente en zoodra
hij zich ervan overtuigd had,_ dat
die wenschen berustten op billijken
grondslag, zette bij zich aan den ar
beid om do zaak van alle kanten te
beBtudeeren, ten einde straks hare
totstandkoming met de meeat moge
lijke kans op suoces te kunnen be
vorderen.
Wie herinnert zioh niet, hoe hy
in de Kamer met vuur en overtuiging
heeft gesproken voor Haarlems eigen
duinwaterleiding? Wie weet niet,dat
zyn invloed de stiobting van het
nieuwe postkantoor heeft bevorderd;
wie kent niet zyne gunstige adviezen
over den bouw van het paleis van
justitie en over de haarlemsohe am
bachtsschool?
Eu nog veel meer deed hy in
kleinen kriog. Hg toonde belang in
alles wat Haarlem aanging, zyn veel
omvattende kennis stelde hem in
staat gesprekken te voeren metmen-
schen die de meest uiteenloopende
takken van haudel en bedrijf-uitoe-
fenden, een bewys van de ernst
waarmee hij zyn taak opvatte. Toe
gankelijk voor iedereen, was geen
moeite hem te veel, zelfs niet in den
tyd toen zyn gezondheid begon te
wankelen.
Een sleepende ziekte maakte een
einde aan zijn leveD.
Haarlem heeft in mr. Farncombe
Sanders een trouw vriend verloren,
die zich vele jaren van zijn leven aan
de vermeerdering van haar bloei heeft
gewydI
Omtrent de loopbaan dea overle
dene kan nog het volgende worden
I gemeld
i De heer Sanders heeft zioh in zijn
jeugd grooteudeelB zelf in Eogeland
gevormd en studeerde later aan een
der Nederlandsohe hoogescholen met
goed gevolg in de reohtswetensohap.
Hy werd by het ouderwijs werkzaam
gesteld en kreeg een belangrijke
plaats by het rykstoeziebt op dien
tak van regeeringszorg door zyne be
noeming tot provinoiaal inspeoteur
van het lager onderwijs in Utreoht.
FEUILLETON.
door
MAX PEMBERÏÖN.
16)
HOOFDSTUK IX.
He', treurspel van de vlucht.
De schroeven van het jacht hadden opgehouden te
werken, uit de machinekamer stegen sissende Btoom.
massa's op, onmachtig om langer het hoofd aan de
golven te bieden, spoelden de golven ever het vaartuig
heen, totdat het als eene logge, rollende massa diep in
zeë lag.
Wat de matrozen betreft, zy waren terstond bij de
flikkering van het licht naar boven gesneld en stonden
daar, voor het meerendeel half naakt, als verlamd van
schrik hot tooneel san te zien en de gevolgen daarvan
af te wachten. Alles was thans stil omlaag, waar men
vreeeelijke kreten had hooren weergalmen een oogenblik
nadat het schot gevallen washet half verbrijzelde
schip rolde zwaar over stuurboord's zijde heen, schuim
en water drongen naar binnen, en zijne hopelooze eohok
ken voorspelden maar al te duidelijk dat het eind van
alles nabij was.
Op dit oogenblik scheen het onmogelijk, dat de „Se-
miramis" zich nog een uur lang boven water houden
zou. Ofschoon de kruiser had opgehouden met vuren
en zich vergenoegde het jaoht van de verblindende stra
len van zyn prachtig licht te omringen, was er geen
der opvarenden, die niet de minuut afwachtte, waarop
zijn lichaam onder de koude oppervlakte der zee zou
wegzinken en hij in de diepte zou worden geslingerd,
om daar voor altijd t6 blijven rusten.
De onzekerheid wat te moeten doen, en het feit dat
het jacht al meer en meer zijn ondergang te gemoet
ging, deed het lijden der ongelnkkigen nog slechte toe
nemen. Burke was, onmiddellijk na het voelen van den
eersten sohok, naar boven gesDeld, en stond thans op
de brug in zichzelf te prevelen, buiten staat zijne ge
dachten te verzamelen tot het geven van een verstan
dig bevel. De overigen, die zich aan den voor het
oogenblik nog veiligen achtersteven hadden vergaderd,
uitten geen woord en dachten aan niets meer dan het
naderend vooruitzicht van deD dood. Ook ditmaal was
het de stem van den verminkten kok, die hen uit hun
ne verslagenheid wakker riep.
„Alle drommels, kameraden 1" riep hij uit, met haas
tige schreden op hen toestrompelende, „er valt niet
meer aan te twijfelen of gij gaat naar den kelder en
de karbonnaden die men u verder voor zal zetten, zul
len heel warm zyn, zeg ik maar, gij gaat allen naar de
stookplaats van den duivel, en hij zal u niet gauw weer
uit zyn dienst ontalaan, kameraden, daar kunt gy zeker
van zijnl"
Hij liep verder, en bleef voortschreeuwen, nn eens
de mannen bespottende, dan weder trachtende hen tot j
handelen aan te sporen, totdat zelfs Bnrke zich door
zijne woorden liet meesleepen.
„Heidaarl" riep hij een groepje negers en matrozen;
toe, die niet ver van de brug tegen elkander aange
drongen stonden. „Waar ia Nicolini?"
Nioolini was de machinist, maar bij en de stoker
lagen dood in de machinekamer, en toen Burke geen
antwoord verkreeg, wendde de kapitein zich tot
Parker.
„Sta daar niet zoo te bibberen als een kalfbrulde
hij, „ga naar den voorsteven en zie of deze getroffen ia,
en daarna terstond naar dat kanon, ik wil weten of
het nog in staat ia te vuren."
Iedereen snelde aanstonds heen om zijne bevelen op
te volgen, en ofschoon het schip daar werkeloos lag,
als een speelbal der zee, b9gon men met de beide Nor-
denfelt kanonnen te werken, en op den kruiser te schie
ten zonder veel hoop hem te zullen raken.
Aan boord van de „Nero" was men ondertusschen
betfig een boot af te laten om daarmede bet jacht te
naderen voordat het zonk. Men zag dit zoo duidelijk,
dat de gedachte aan het nieuwe gevaar van gevangen
genomen te worden, de mannen voor het oogenblik
alle andere kwade kansen deed vergeten, en dat zij,
onder het uitbraken van de hevigste bedreigingen, naar
hunne wapenen zochten. Al spoedig bemerkten zij dat
de reddingsboot inderdaad in zee stak en zagen zij haar
op hen afkomen, geheel verlicht door den glansrijken
stralenboog. Nu eens bespeurden zij ha*r op den top
van eene hooge golf, dan weder daalde zij in de diepte
neder, en bij dien aanblik werden zij overmeesterd door
een aan waanzin grenzenden toorn. Al hunne woede
zou hen echter evenmin g6baat hebben als hunne
woeste dreig taal, indien zij niet door eene zonderlinge
speling van het lot aan het gevaar van dezen vermetelen
aanval onttrokken waren geworden.
De boot van den kruiser was hen bijna genaderd, toen
door een onverklaarbaar toeval het licht van het vaar
tuig, dat reeds begonnen was de sloep te volgen, uitging
en de gansche zee in duisternis gehuld liet. Nauwelijks
durvende spreken of ook maar hopen, wachtte de be
manning der „Semixamis" het oogenblik af, waarop de
boot zou verschijnen, maar zy kwam in het geheel niet.
Tot tweemaal toe loste de kmiBer een schot, zonder
dat er een kogel langs hen heensnorde, en toen er, na
verloop van een minuut, ook een derde sohot gelost
was, kwam mon tot de overtuiging dat dit een sein was
om de sloep terug te roepen. Van toen af schudde een
gevoel van veiligheid hen op nieuwe, krachtige wijze
uit hun staat van verdooving wakker, en toen Burko
hun het bevel toeriep de handpompen in beweging te
zetten, en te peilen hoe hoog het water reedB stond,
begaven zij zich zelfs met iets als opgewektheid aan het
werk.
Na verloop van een half uur, gedurende hetwelk zy
ieder oogenblik verwachtten andermaal het spie-lichtte
zullen aanschouwen, begon de dageraad over de zee aan
te breken. Het was de morgenstond van den vijfden
dag. De eerste gedachte van al de opvarenden gold aan
stonds den kruiser, maar toen de duisternis verdween,
zagen zij hem op een grooten afstand liggen. Uit zyn