Tweede Editie. te ra ïsEfc NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De Zeewolven. 34? Jasrgsns Woensdag 9 Septemlier 1E96 No. 4046 HAAHLEM'S DABBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei- gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post 0.371/2 .AJDXTEIRT^ri^TIIElSr: i 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertenüen worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicilé Etrang&re G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Agenten voor dit Blad in den omtrok' zijn: Bloemendaal Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de Tol\;] Haarlemmermeer, C. DOEKESSpaamdam,?C. HARTKNDORPi Zandvoort, J. ZWEMMER; Velsen, A. VENUS'; IJmniden, TJADEN; Beverwijk, H. JUNGERÏEj, Koningstraat. Genoemden Agenten nemen Abonnementen en Advertentën aan. Offieiëele Berichten, De Burgemeester van Haarlem, brengt by deze ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat het op den 4en September jl. exeoutoir verklaard eersie kwartaals kohier op de Personeels Belasting dezer Ge meente, dienst 1896/97, op heden aan den ontvanger der directe belastingen is ter hand gesteld. Wordende de ingezetenen tevens herinnerd, dat de belastingschuldigen verplicht zijn hunnen aanslag op den by de wet bepaalden voet te voldoen. Haarlem7 Sept. 1896. De Burgemeester voornoemd: M. O. de KANTER W. B. 2. Klapperbosoh bij Tjot Basatoel. 3. Tjot Basatoel (Pasja). 4. Toekoe Baïd. De Nederlandsohe bokers te Wezel. De munt te Utreoht 1. Het gebouw. 2. De doorsnijdmaobice en de kar telmachine. 3. De stempelsnijders in hun atelier. Conetantijn Huijgens (Uit Eigen1 Haard). De versierde wagen van den heer Joh. Boom, bierhandelaar, op den Koninginnedag. Politieke platen en portretten. raakt met allerlei familieomstandig- derscheiden ot wel kunnen voort heden en intieme bijzonderheden, die vloeien uit indisposities ^an zeer men zorgvuldig voor 't oog van deuiieenloopenden aard of wel (en dit buitenwereld verbergt In mil voor'gebeurt niet zelden) onvolledig ol die half onwillige oonfidenties vraagt j onjuist worden medegedeeld door den jzieke, die te angstig of te onontwik keld is, om zich behoorlijk van die symptomen rekenschap te geven In de étalage voor de vensters van het bureau van dit blad zijn de na volgende albeeldingen gelegd: Aankomst te Djibouti van een troepje italiaansohe gevangenen, door koning Menelik losgelaten. Het paleis van den vorst van Mon tenegro te Cettigne. Prinses Hélène van Monteaegro en de prins van Napels. Het rywiel in het leger 1' Eene afdeeling wielrijders op znarsoh. 2. Militairen het rijwiel dragende. 3. Wielrijders in geveohis stelling. In den omtrek van Tombouotou 1. Eerste aanblik laDgs den weg van Kabara op Tombouotou. 2. De oude poort van het Augus- tiner-klooeter. 3. Een stuk muur uit del4seeuw. 4. De gevangenis. 5. Hutbewoners van Tombouotou. Gezioht op do bureaux van de Ottomaaneohe bank teKon6tantinopel, overweldigd door de opgestane Ar meniërB op den 26en Augustus. Versterkingen voor de Kaaphet 9de Lanoiers door de City op weg naar de dokken. Hot bombardement te Zanzibar 1. Gezicht op de stad en de engel sche oorlogssohepen. 2. Zanzibar en hare bewoners. Een wieltochtje door SpaDje (7 af beeldingen). Bergtafreelen uit het Berner Ober landde Gemmi-pas. De opstand in Rhodesia 1. Rustende inboorlingen. 2. Het ontslaan der veldtroepen van Bnluwayo. De Nijl-expeditiehet optrekken van een kanonneerboot over den wa terval boven Wady Haifa; lord Ath- ïumney gaat zwemmende de lijn vast maken. De ontmoeting van het ooslen- rijkeche en russisohe keizerspaar te Weenen. De excursie naar de XXII Moe kims en de overgave van Toekoe Baïd. 1. Benting bij Tjot Basatoel. Van Verre en van Mabij, H. Dokter en patient. Er is moeilijk een eigenaardiger verhouding denkbaar, dan die bestaan J moet tusschen dokter en patient, i Aan den eenen kant is die de ver- j houding tusschen leverancier en cliënt de medicus levert zijn kennis en ontvangt daarvoor een 2ekere beta- ling. Doch dit is niet de geheele betrekking, waarin dokter en zieke j tot elkander staan. Wanneer de dok-j ter zich hiermee vergenoegde, dan zou zijn patient spoedig naar eon anderen j medicus omzien. Behalve dat de zieke van zijn dokter wensoht, dat deze alles zat doen wat hij kan om hom te gene zen, en niet minder dan dat ver wacht hij ook. dat de medicus belang steller g koestert voor zijn toestand en daarvan blijk geeft. Het is juist deze wensch, die voor den medicus moeilijk te vervullen is. De zieke zelt en zijn omgeving beschouwen het geval natuurlijk als veel be langrijker dan gevergd ban worden van den dokter, die tientallen pa- tien ten per dag bezoekt en voor wien dus elk op zichzelven meer een ge val, dan een persoon vertegen woordigt. Dit is een zeer natuurlijke zaak. Van den medicus is niet te ver wachten, dat hem de ziekte van zijn patient even diep treft als dien patient zelf en zijn familie. Daarvoor wisse len bij hem de indrukken te gauw. Moest hij zich door alle ernstige gevallen tot tranen laten roeren, dan zou bij binnen d6n tijd van een half uur in de noodzakelijkheid kunnen komen, te schreien bij de wieg van een teeren zuiseling, bij het sterfbed van een huisvader in de kracht van zijn leven en bij dat van een afge leefd en grijsaard. Zulk een veelzijdige droefheid gaat boven menschelijke krachten. Tooh is het voor een goede ver houding noodig, dat de dokter niet enkel belang stelt in het ziektegeval, dat hij te bestudeereu fcxygt, maar ook in den persoon die bet ondergaat. De zieke verwacht een zekere vriend schappelijkheid van zyn medicus, waarschijnlijk wel voor een gedeelte hierdoor, omdat hij genoodzaakt is hem dikwijls allerlei dingen te zeggen, die hij voor ieder anüer verzwijgt; omdat hij moet toelaten, dat de dokter vanzelf langzamerhand bekend de patient een weinig sympathie voor zijn persoon. Voor den dorpsdokter is dat geen groot bezwaar. Hij kent dea patient en zijn omgeving op een baar, ziju redenen tot vei heugenis en tot droef heid, hij ontmoet hem ook wanneer hjj gezond is, meermalen in de maat schappij. Hij kan dus, indien hij inaar een weinig handigheid bezit, bij zyne zieken gemakkelijk de juiste snaar treffen, daar hy weet wat hun aan genaam is. Maar voor den medions in steden is de taak zeer moeilijk. Van zjjne patiënten kent hij slechts weinigen intiem, anderen weinig en velen in 't geheel niet, omdat in de stad ongedurige, veeleischenae pa tiënten van den een naar den ander loopen en geen hunner den tijd laten, van hun kwaal noch van hun karakter op de hoogte te komen. Het is volkomen waar, dat een goed medicus moet beginnen met een goed mensch te zyn. Zwaarmoedige of nijdige karakters zullen nooit goede doktoren zijn. Van al zijn patiënten kan de geneesheer de intieme vriend niet zyn, maar hij moet bezitten een goed hart, geduld en een onuitputte- lijken voorraad van medelijden voo de kleine en groote misères van het mensohelijk geslacht, die het hem komt vragen te verhelpen. Wie zal ontkennen, dat de eympa tfaieke dokter ook de beste genees heer is Hij kan minder knap zjja dan zy'n oollega aan den overkant en tooh meer succes hebben dan deze. Het is zeker onmogelijk in gevallen van minder ernstigen aard (en dat zijn de meesten) om uit te maken wat tot de genezing van den patiënt meer heeft bijgedragen, de persoon van den geneesheer of zyn drankje' Zeker is het, dat dikwylB de verschij ning van den dokter, zijn opgewekte toespraak, in éen woord de suggestie die van hem uitgaat, voor drievierde de genezing van den zieke bewerkt. Maar aan deze medailles is nog een keerzijde. De medicus van zijn stand punt zal antwoorden dat deze ideale verhouding onmogelijk is zonder de medewerking van den patient en dat deze maar al te vaak ontbreekt. Die klacht is algemeen en ze is niet ongegrond. Naast de patiënten, die volkomen vertrouwen stellen in hun dokter en zijn raad stipt opvol gen, staat een breede schare van inenechen, die zijn geduld dagelijks op de proef stellen. Daar zija er, die verlangen, dat zij genezen zullen wor den door éen drankje, als het ware in vijf minuten herstellen zullen als door de aanraking met een toover- staf er zijn er, die zelf meedok- teren, of wat nog erger is, luisteren naar den raad van buren en familie leden, alsof zij in de medicijnen ge studeerd hadden; er zijn er ook, die de aarzeling van den dokter voor ge brek aan kennis houdoD, zonder te Het is onbillijk te vorderen, dat de medicus sympathie aan den dag zal leggen voor lastige en grillige patien- teD, die in hem geen vertrouwen stellen. Het eene moet het andere uitlokken, maar zeker moet dege-j neeebeer daarbij die andere kostelijke eigenschap 09feuen, die voor zijn succes onmisbaar is: geduld. Een zieke is maar half toereken- baar en wat hg in een oogenblik: van moedeloosheid en wrevel zegt, woge de medicus niet te zwaar.Hy weet gewoonlijk niet wat hem scheelt en ziet het dus veelal te zwaar in de dokter verlieze by die zwaarmoedig- j heid zijn geduld niet. Maar zoodra de patient te ver gaat, zoodra bij luistert naar de inblazingen van onbevoeg den, naar de raadgevingen van kwak zalvers, zoodra hij don dokter er een verwyt van maakt, dat deze hem niet in een ommezientje geneest zoo dra dat gebeurt, neemt een medicus die zioh respecteert, zijn hoed en gaat heeu. Wie naar wondermiddelen grijpt en naar kwakzalvers luistert, moot geen dokter halen en wie een dok ter haalt, niet bovendien nog by den kwakzalver troost zoeken. En om nog eens op net geduld van denmedious terug te komen, bij bedenke dat ten slotte, om bet zoo eens uit te druk ken, de patient reoht heeft ziek te zijn, ook op een tijd dat het zijn dokter minder sohikt. Nooit zal een patient willen gelooven, dat hij niet evengoed 's avonds laat of 's nachts als overdag ziek mag worden en het zal hem pijnlijk aandoen, wanneer zijn dokter, die van een partijtje, of uit de Conoertzaal of uit zijn bed is gehaald, toont zijn patient kwalijk te nemen, dat by niet op een gelegener uur ongesteld is geworden. Vertrouwen van den patient tegen over zyn dokter sympathie en geduld van den laatste jegens zijn patient meer is voor een goede verstandhouding, ja voor een vriend schapsband niet noodig. Eu dan komt het er by den medicus niet op aan, of de visite hem met een rijksdaalder dan wel met vijftig cents betaald wordt ja, dan blijft hy dezelfde, al weet by dat de patie:;t hem in 't geheel niet betalen kan. Politiek Overzicht. Het. spreekt vanzelf, dat de woor den door de keizers van! Duitschland en Rusland, wederkeerig tot elkaar gesproken, minutieus als op een goud schaaltje worden gewogen. Vandaar dat het feit dat van den inhoud der toast, welke Csaar Nicolaas te Bres- lau heeft uitgesproken, eene verkeerde lezing is gegeven, in de bladen een belangrijk punt van uitvoerige be spreking heeft gevormd, vooral ook hierom, wjjl volgens de eerste lezing beseffen dat in vele gevallen de ziek- j de woorden van den Czaar nog ai een teverschijnselen moeilijk zyn t-e on- verkoelenden indruk moesten maken na de hoogdravende vriendschapsbe tuigingen van Duitscblanda keiïer. VolgeDS de eerste lezing antwoordde de Cstar op 's keizers herinnering aan de „innige vriendschap" der voorvaderen, dat hij (Nikolaas) ver vuld was met de traditioneele gevoe lens zyns vaders (Alexander III) voor den Duitschen Keizer en diens huis, Nu gold de overleden Czaar hier nooit voor een vriend van de Duitachers. Zooais te hegrijpen is .groeide" men er in Frankrijk in over de schijnbare koelheid van Nicolaas. De Figaro heeft zelfs reeds van een fi&eco van den Duitschen keizer gesproken. Intusechen is do Rcicksanzeiger wel dra de met officieele lezing gekomen, waarin ton eerste in de rede van den Duitschen keizer ontbreekt de zins wending met de „innige vriendschap" der voorvaderenin de plaats daar van staat niets anders dan dat de roemvolle voorvader van deD Czaar en 's keizers overgrootvader op dezen bodem (Breslau) te zaaien vertoefden en in zijn antwoord zegt de Ctaar niet dat hij dezelfde gev' als zyn vader koestert, maar hij verzekert veel bemionelyker en hof felijker: „dat ik door dezelfde tradi tioneele gevoelens (des mêaies sen timents traditionals) bezield beu als uwe majesteit," d. w. z. als keizer Wilhelm. Deze lezing die nu aller- wege ambtelyk verspreid wordt, be vredigt natuurlyk heel wat meer dan de eerste. Alhoewel beweerd is, dat de opstand op de Filippijnen geen groote uit breiding zal aannemen eu het den Spanjaarden weinig moeite zal kos ten den opstand te onderdrukken, komen nog telkens beriohten van nieuwe samenzweringen en arresta- tiën. Volgens een telegram uit Hong kong zyn de rebellen San Isidro binnengedrongen, waar zij den gou verneur, den secretariseen ingenieur en den geestelijke ge^ angen namen. Wie zyn de schuldigen inzake de bloedige ongeregeldheden, welke in Konstantinopel hebben plaats gebad? Een oorrespondent in Tarkye's hoofd stad van de Köln. Zeit. geeft hierop oen antwoord en wyst als schuldigen aan: de Armeniërs die deOttomaan- sohe Bank hebben overrompeld, de turksobe regeering en de europeesohe mogendheden. Dat de bewuste Armeniërs en de turksohe regeering er schuld aan hebben, dit is ons al dade'ijfc duide lijk. De Armeniërs waren de onmid dellijke aanleiding en door haar laks heid en het nemen van verkeerde maatregelen was de Porte sohuld, dat de ongeregeldheden zulk een grooten omvang namen. Maar welke rol, hetzy actief of pas sief hebban, volgens den oorres pondent, de europeesohe mogendhe den gespeeld'? Hij geeft het antwoord in de volgende bewoordingen: „Europa treft indireot een jzware medeplichtigheid. Zonder aan de ge volgen te denkeu, zonder dikwyls de eigenaardige toestanden van het Ottomaansobo ryk, met zijn soherpe tegenstellingen van rasBen en geloofbelijdenissen, te kennen, heeft men sedert een halve eeuw on afgebroken hervormingen verlangd voor de lydende Christenen en op het papier doorgevoerd. Uit zelfzuchtige redenen werden allerlei „hervormingen" door zekere mogendheden doorgedreven,die alleen verzwakking ten gevolge hadden van het staatsgebouw, welks materieele en sociale ontwikkeling het verwezen lyken van Europeesohe denkbeelden in het geheel niet toelaten." STADSNIEUWS ■eerste en derde pagina. Haarlem, 8 Sept. Mr. A. J. W. Farncombe Sanders. f Maandagavond is te's Gravenhage overleden Mr. A. J. W. Farnoombe Sanders, afgevaardigde voor Haarlem van de Tweede Kamer der Staten- Generaal. Hoe men ook over de politieke rioüting ven den overledene mag denken, voor geheel de burgerij ia zijn dood een groot verliee. Farn oombe Sanders had steeds een open oor voor de wensoheu en begeer ten van deze gemeente en zoodra hij zich ervan overtuigd had,_ dat die wenschen berustten op billijken grondslag, zette bij zich aan den ar beid om do zaak van alle kanten te beBtudeeren, ten einde straks hare totstandkoming met de meeat moge lijke kans op suoces te kunnen be vorderen. Wie herinnert zioh niet, hoe hy in de Kamer met vuur en overtuiging heeft gesproken voor Haarlems eigen duinwaterleiding? Wie weet niet,dat zyn invloed de stiobting van het nieuwe postkantoor heeft bevorderd; wie kent niet zyne gunstige adviezen over den bouw van het paleis van justitie en over de haarlemsohe am bachtsschool? Eu nog veel meer deed hy in kleinen kriog. Hg toonde belang in alles wat Haarlem aanging, zyn veel omvattende kennis stelde hem in staat gesprekken te voeren metmen- schen die de meest uiteenloopende takken van haudel en bedrijf-uitoe- fenden, een bewys van de ernst waarmee hij zyn taak opvatte. Toe gankelijk voor iedereen, was geen moeite hem te veel, zelfs niet in den tyd toen zyn gezondheid begon te wankelen. Een sleepende ziekte maakte een einde aan zijn leveD. Haarlem heeft in mr. Farncombe Sanders een trouw vriend verloren, die zich vele jaren van zijn leven aan de vermeerdering van haar bloei heeft gewydI Omtrent de loopbaan dea overle dene kan nog het volgende worden I gemeld i De heer Sanders heeft zioh in zijn jeugd grooteudeelB zelf in Eogeland gevormd en studeerde later aan een der Nederlandsohe hoogescholen met goed gevolg in de reohtswetensohap. Hy werd by het ouderwijs werkzaam gesteld en kreeg een belangrijke plaats by het rykstoeziebt op dien tak van regeeringszorg door zyne be noeming tot provinoiaal inspeoteur van het lager onderwijs in Utreoht. FEUILLETON. door MAX PEMBERÏÖN. 16) HOOFDSTUK IX. He', treurspel van de vlucht. De schroeven van het jacht hadden opgehouden te werken, uit de machinekamer stegen sissende Btoom. massa's op, onmachtig om langer het hoofd aan de golven te bieden, spoelden de golven ever het vaartuig heen, totdat het als eene logge, rollende massa diep in zeë lag. Wat de matrozen betreft, zy waren terstond bij de flikkering van het licht naar boven gesneld en stonden daar, voor het meerendeel half naakt, als verlamd van schrik hot tooneel san te zien en de gevolgen daarvan af te wachten. Alles was thans stil omlaag, waar men vreeeelijke kreten had hooren weergalmen een oogenblik nadat het schot gevallen washet half verbrijzelde schip rolde zwaar over stuurboord's zijde heen, schuim en water drongen naar binnen, en zijne hopelooze eohok ken voorspelden maar al te duidelijk dat het eind van alles nabij was. Op dit oogenblik scheen het onmogelijk, dat de „Se- miramis" zich nog een uur lang boven water houden zou. Ofschoon de kruiser had opgehouden met vuren en zich vergenoegde het jaoht van de verblindende stra len van zyn prachtig licht te omringen, was er geen der opvarenden, die niet de minuut afwachtte, waarop zijn lichaam onder de koude oppervlakte der zee zou wegzinken en hij in de diepte zou worden geslingerd, om daar voor altijd t6 blijven rusten. De onzekerheid wat te moeten doen, en het feit dat het jacht al meer en meer zijn ondergang te gemoet ging, deed het lijden der ongelnkkigen nog slechte toe nemen. Burke was, onmiddellijk na het voelen van den eersten sohok, naar boven gesDeld, en stond thans op de brug in zichzelf te prevelen, buiten staat zijne ge dachten te verzamelen tot het geven van een verstan dig bevel. De overigen, die zich aan den voor het oogenblik nog veiligen achtersteven hadden vergaderd, uitten geen woord en dachten aan niets meer dan het naderend vooruitzicht van deD dood. Ook ditmaal was het de stem van den verminkten kok, die hen uit hun ne verslagenheid wakker riep. „Alle drommels, kameraden 1" riep hij uit, met haas tige schreden op hen toestrompelende, „er valt niet meer aan te twijfelen of gij gaat naar den kelder en de karbonnaden die men u verder voor zal zetten, zul len heel warm zyn, zeg ik maar, gij gaat allen naar de stookplaats van den duivel, en hij zal u niet gauw weer uit zyn dienst ontalaan, kameraden, daar kunt gy zeker van zijnl" Hij liep verder, en bleef voortschreeuwen, nn eens de mannen bespottende, dan weder trachtende hen tot j handelen aan te sporen, totdat zelfs Bnrke zich door zijne woorden liet meesleepen. „Heidaarl" riep hij een groepje negers en matrozen; toe, die niet ver van de brug tegen elkander aange drongen stonden. „Waar ia Nicolini?" Nioolini was de machinist, maar bij en de stoker lagen dood in de machinekamer, en toen Burke geen antwoord verkreeg, wendde de kapitein zich tot Parker. „Sta daar niet zoo te bibberen als een kalfbrulde hij, „ga naar den voorsteven en zie of deze getroffen ia, en daarna terstond naar dat kanon, ik wil weten of het nog in staat ia te vuren." Iedereen snelde aanstonds heen om zijne bevelen op te volgen, en ofschoon het schip daar werkeloos lag, als een speelbal der zee, b9gon men met de beide Nor- denfelt kanonnen te werken, en op den kruiser te schie ten zonder veel hoop hem te zullen raken. Aan boord van de „Nero" was men ondertusschen betfig een boot af te laten om daarmede bet jacht te naderen voordat het zonk. Men zag dit zoo duidelijk, dat de gedachte aan het nieuwe gevaar van gevangen genomen te worden, de mannen voor het oogenblik alle andere kwade kansen deed vergeten, en dat zij, onder het uitbraken van de hevigste bedreigingen, naar hunne wapenen zochten. Al spoedig bemerkten zij dat de reddingsboot inderdaad in zee stak en zagen zij haar op hen afkomen, geheel verlicht door den glansrijken stralenboog. Nu eens bespeurden zij ha*r op den top van eene hooge golf, dan weder daalde zij in de diepte neder, en bij dien aanblik werden zij overmeesterd door een aan waanzin grenzenden toorn. Al hunne woede zou hen echter evenmin g6baat hebben als hunne woeste dreig taal, indien zij niet door eene zonderlinge speling van het lot aan het gevaar van dezen vermetelen aanval onttrokken waren geworden. De boot van den kruiser was hen bijna genaderd, toen door een onverklaarbaar toeval het licht van het vaar tuig, dat reeds begonnen was de sloep te volgen, uitging en de gansche zee in duisternis gehuld liet. Nauwelijks durvende spreken of ook maar hopen, wachtte de be manning der „Semixamis" het oogenblik af, waarop de boot zou verschijnen, maar zy kwam in het geheel niet. Tot tweemaal toe loste de kmiBer een schot, zonder dat er een kogel langs hen heensnorde, en toen er, na verloop van een minuut, ook een derde sohot gelost was, kwam mon tot de overtuiging dat dit een sein was om de sloep terug te roepen. Van toen af schudde een gevoel van veiligheid hen op nieuwe, krachtige wijze uit hun staat van verdooving wakker, en toen Burko hun het bevel toeriep de handpompen in beweging te zetten, en te peilen hoe hoog het water reedB stond, begaven zij zich zelfs met iets als opgewektheid aan het werk. Na verloop van een half uur, gedurende hetwelk zy ieder oogenblik verwachtten andermaal het spie-lichtte zullen aanschouwen, begon de dageraad over de zee aan te breken. Het was de morgenstond van den vijfden dag. De eerste gedachte van al de opvarenden gold aan stonds den kruiser, maar toen de duisternis verdween, zagen zij hem op een grooten afstand liggen. Uit zyn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 1