Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
De Zeewolven.
14s Jaargang
Donderdag 24 September 1896
No. 4059
HAARLEM'S DABBLAD
jtJBOkTtsnEnwcsnsT'x'si'E.icrs:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waai- een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het gekeele Ryk,' per 3 maanden1.65
Afzonderlijke numajersn 0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.80
de omstreken en franco, per post 0.371/2
Directeur-Uitgever
ALDV^ELELTEIISrTIEnsr:
Vau 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote lettere naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiön worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAXJBE d- Co. JOHN F. JONES, Sua., Parijs Slbis Fmdxmrg Bcmtmartre.
Agenten voor dit Blad in den omtrek rijn: Bloemmdaal Santpoort en Schelm, P. v. d. BAADT, Santpoort; Beetmtede, J. LE3DVBJN, bi) de TMHBaartemmermeer, C. DOSKESSpaanidam, C. HARTKNDORp"
Zandvoort, J. ZWEMMER; Vetera, A. VKNU3; IJntuiden, TJADEN; Beverwyk, ET. JÜNGERIEJ, Koningstraat. Genoemden Agenten nemen Abonnementen en Advertentën aan.
Officiëele Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem doen te weteu, dat bij hunne
besohikking van 17 Sept. jl, aan de
firma W. H. Voet vergunning fs ver
leend tot oprichting van eene sigaren-
drogerij in het perceel aan het
Spaarne 11.
Haarlem19 Sept. 1896.
Wet houd we
voornoemd
BOREEL.
de Secretaris
C. M. RASCH.
Politiek Overzicht.
Ongeveer op het oogenblik dat het
Russische keizerpaar te Leith voet
aan wal zet en een kortstondig be
zoek brengt aan Engeland en de En-
gelsobe koningin, welk bezoek er
wellioht iets toe kan bgdragen de
verhouding tusschen Engeland en
Rusland te verbeteren, datwee rijken,
wier politieke belangen zoo wjjd uit
elkaar ioopen en daardoor juist nog
al eens in botsing met elkander dreigen
te komen, bevat de Novoje Wremya
bet Russische blad, een artikel met
eene besohouwicg over den toestand
in Egypte in verband met het succes,
door de egyptisohe en engelsohe
troepen, tegen den Kalifa behaald.
Het blad spreekt namelijk de vrees
uit, dat de overwinning op de Soeda*
neezen den Engelsohen aanleiding
zal geven om Egypte voor onbeperk-
ten tqd bezet te houden, onder voor
wendsel dat deze bezetiing noodig is
om de rast in het gebied der Der-
wisohen te behouden.
De belangen van de mogendheden,
die vooral bij de soheepvaart door
bet Suez-kanaal zjjn betrokken, zullen
daardoor echter in gevaar worden ge
bracht.
Daarom betoogt het blad dan ook
de wensohelijkheid van een spoedig
optreden dier mogendheden. Frank
rijk, Rusland en Duitsohland, daar
het te laat zou zijn, wanneer Khar-
thoem eenmaal ingenomen is.
Naar de Times uit Sewastopol ver
neemt heeft een gedeelte van de vloot
der Zwarte Zee, bestaande uit vier
panlserachepen, drie kanonneerbooten
en ettelijke torpedobooten Sewastopol
verlaten, en zijn die schepen thans
kruisende bij Otsjakof. De bevelheb
ber van het eskader kreeg in last om
naar den Bosporus te stoomen, zoo
dra het telegrafisch verzoek daartoe
van den Russischen gezant te Kon-
8tantinopel zou worden ontvangen.
De opperbevelhebber van de Zwarte-
Zee-vloot zal dan rechtstreeks uit
Sewastopol naar den Bosporus met
de overige schepen der vloot vertrek
ken. De geheele vloot derZwarteZee
is op voet van oorlog ingericht, even
als de troepen in het zuiden van Rus
land. De schapen hebben drie infan-
terie-bataljons aan boord. 1
Uit zekere bron weet men uit Was
hington te melden, dat de regeering
der Vereenigde Staten niet voorne
mens is zich Id het geschil met Tur
kije aan de zgde der Europeesohe
mogendheden te soharen. De Ameri
kanen zullen alleen optreden ter be
scherming der belangen van de
Amerikaaneche onderdanen.
Werd voor eenige dagen gemeld,
dat de rust op Kreta wae terugge
keerd en verwacht kon wordendat
deze niet al te spoedig zou worden ver
stoord, eene omstandigheid is er,
welke aan deze verwachting den bo
dem kan inslaan.
De vluchtelingen namolgk, te He-
raolion en Canea, die de woningen
van christenen hebben bezet, weigeren
die te Verlaten, daar hunne dorpen
verwoest zijn en zg das anders geen
onderdak hebben.
Er zal spoedig raad moeten worden
geschaft, daar dit feit tot nienwe
botsingen aanleiding zou kunnen
geven.
STADSNIEUWS
ear ate en derde pagina.
Haarlem^ 23 Sept.
De onlangs alhier opgerichte ver-
eeniging „Felix Favore," welke zioh
ten doel stelde verschillende vereeni
gingen bijeen te brengen, is bg gebrek
aan deelnemers, na een bestaan van
vgf maanden, heden ontbonden.
Voor eenigen tijd werd vermeld,
dat door het gemeentebestuur van
Sassenheim bij den minister van
waterstaat een bezwaarschrift was
ingediend tegen een door dien minis
ter verleende concessie aan de Noord -
Zuid-Holl. Stoom Tramweg-Maat-
schappg Haarlem—Leiden, om een
wissel te leggen op den Rijksstraat
weg onder die gemeenteen wel met
het oog op het gevaar dat daardoor
kan ontstaan voor het verkeer.
Thans bericht men, dat door dien
minister aan de Tramweg-Maat
schappij, alvorens dien wissel in ge
bruik te mogen stellen, de verplich
ting is opgelegd om den weg aldaar
door bestrating van een der bermen
zoodanig te verbroeden, dat aan de
bezwaren door het gemeentebestuur
geopperd, worde tegemoet gekomen.
Het delven der beetwortelen is in
de IJpolders voor de versohillende
fabrieken in vollen gangde bouw
is voor landbouwer en fabrikant
gunstig.
Aan de fabriek „Holland" te Half
weg is de aanvoer Dinsdag begonnen.
Als een gevolg van het naite weder
breidt de aardappelziekte zioh in IJ-
en Haarlemmermeerpolders meer en
meer uit. De prijzen zgn nog laag
nl. 1,50 a f 1,75 groothandel en f.2
f 2,25 partiouiieren wordt de ziekte
ook op andere plaatsen meer alge
meen, dan zal stijging niet lang uit-
big ven.
Door den lgninspeotenr der Holl.
IJzeren Spoorweg Mastsohappg werd
Dinsdag aan de weduwe van den
onlangs overreden ploegbaas Van
Eek te Haarlemmerliede f 1800 nitge
keerd en aan de weduwen van de
arbeiders Snoeks en Jonokbloedt ieder
f1200.
BINNENLAND.
Parlementaire praatjes.
Turkije en Atjeh.
Ziedaar de beide onderwerpen wear-
over in de Tweede Kamer, kortelijk,
werd gedebatteerd bg de bespreking
van het Adres van Antwoord.
De bewoordingen van dat adres,
een zuivere weerklank op die der
Troonrede, zgn bekend. Er was geen
redenzeide de heer Cremer, om,
speciaal ten aanzien van Atjeb, van
die bewoordingen ai te wijken, wijl
bij de behandeling der Indische be
grooting nadere gelegenheid tot debat
zou zjjn.
De heer Van Kerkwijk, toejuichen
de dat de verhouding tot bet buiten
land zoo goed was, begreep niet, dat
dit ook gold voor Tuikge, waar de
menschen bij honderden vermoord
werden. Hij wenschte eenige inlich
tingen: lo of de Reg. geneigd was
er toe mede te werken den Sultan
uit Europa weg te jagen, 2o. hoe het
kwam, dat onze gezant niet te Kon-
stantinopel was om deel te nemen
aan de onderhandelingen met de Por
te, So waarom onze landgenooten te
Konstantinop8l door Turksche solda
ten waren beschermd.
In dit laatste zag de minister Roëll
hoegenaamd niets verkeerd, mits geen
onzer landgenooten leed waB weder
varen. De gezant was tijdelijk door
den drogman vervangendaarvoor
was de Min. verantwoordelijk en die
verantwoordelijkheid aanvaardde hij
ten volle. Wat eindelijk de eerste
vraag aanging, de Min. zag geen re
den om mede te werken tot het om
verwerpen van een bevrienden vorst
en hij zag allerminst reden voor ons
land om zich met de andere mogend
heden in de Turksche zaken te mengen.
(Was het den min. niet bekend,
dat onze gezant er geheel buiten ge
houden is T)
De heer van Kerkwgk was onvol
daan en bleef onvoldaan.
Maar al bemoeiden wij ons dan
nergens mede, meende de heer Van
Bglandt (Apeldoorn), wij konden wel
onze sympathie met de arme Arme
niërs uitspreken. En dat deed hij.
Over Atjeh sprak allereerst de heer
Borgesius. Niet om een Atjehdebat
te openen, doch alleen om de vraag
te stellen, wat er waar was van het
onthoofden van Atjehers, een bar-
baarschheid die hij door niets ge
rechtvaardigd achtte en ons onwaar
dig.
De heer Rutgers van Rozenburg,
van vroegere denkbeelden deels terug
gekomen, bleek thans een voorstan
der van actieve tactiek. En in ver
band daarmede waarschuwde hij de
Reg. tegen voorbarige mededeelingeD,
tegen het beantwoorden van interpel
laties, waartoe de Pers prikkelde. De
Min. had z. i. dan ook verkeerd ge
daan met de verklaring, dat wij niet
buiten de geconcentreerde linie zouden
optreden. Het door van der Heyden
veroverd en losgelaten gebied moest
eigenlgk weer heroverd worden. In
elk geval geen te groote open
baarheid. En kwamen er voorstellen
uit Indië, dan hoogstens overlegging
in oomité-generaal. Opjden ingeslagen
weg voortgaande, zonder zie 1 aan
kritiek te storen, moest worden voort
gegaan, wilde men tot pacificatie
komen. De verkregen resultaten
moesten niet verkleind worden, geen
romans worden verzonnen over gene
raal Vetter en Toekoe Oemar. En
wat de wreedheden betrof, in den
oorlog kunnen ze noodig en in
's lands belang zijn.
Met een krachtige versterking van
het leger achtte hij, ten volle op den
Gouv. Gen. en den opperbevelhebber
vertrouwende, een goede beëindiging
van den strijd mogelijk.
De Minister van Koloniën juichte
het toe, dat men een debat wilde ver
schuiven tot de regeering behoorlijk
haar inlichtingen had. De Min. zou
zich dan ook niet laten ontmoedigen
door vreesachtigen.
Ons leger was voorloopig sterk ge
noeg, althans om een jaar nog op
den bestaanden voet krgg te voeren.
Wat de gememoreerde wreedheden
betreft, de Reg. had in antwoord op
telegrammen harerzijds vernomen,
dat het gemolde met de colonne
Jansen evenmin waar was als het
in leven zgn van lnit. Hageman. In
den strijd waren een paar Atjehers
onthoofd, vechtende en het hoofd van
Nja Makam was medegenomen ais
bewga van identiteit. Maar overigens
was de Ind. Regeering sterk wakende
tegen het mutileeren van igken.
Wat de heer Rutgers daarvan ge
zegd had, viel bg den heer Borge
sius lang niet in goede aarde, maar
de eerste kwam tenslotte op tegen de
meening alsof hij een barbaarsohe
politiek zon voorstaan.
Het adres werd daarna in zgn ge
heel goedgekeurd eu de Kamer ging
niteen, de benoemingen die aan de
orde waren uitstellende, wgl de ver
gadering onvoltallig bleek.
Nu reeds
G. Jr.
Hofberioht.
Hare Majesteiten de Koninginnen
zgn voornemens in de eerste dagen
van November zioh naar het buiten
land te begeven en een verblijf te
houden te Pugny-Ies-Coxbières, bg
Aix les-Bains.
Na een verblgf van drie weken
aldaar, hebben de Vorstinnen het plan
een bezoek te brengen aan de voor
naamste steden van Noord-Italië ot
wel een verblgf te houden aan de
Italiaansohe meren.
Uit de Staatscourant.
Bg kon. Besluit zjjn benoemd bij
het wapen der cavalerie, bg het 2e
reg. huzaren, tot kolonel, de luit.-
kolonel jhr. A. W. van der Wgok,
oommandant van het korpstot luit.-
kolonel, de majoor J. G. Blanw, en
tot ritmeester, de le luit. A. B. van
Tienhoven, van het korps, laatstge
noemde godetaoheerd bg de Kon.
Militaire Aoademie;
bg het 3e reg. huzaren, tot majoor,
de ritmeester L. Bolle, com. van het
eskadron ordonnansen.
Bp Kon, Besluit is de kapitein A.
D. Baron van Versohuer, van den
staf der artillerie, werkzaam bg de
Pyroteohnisohe werkplaatsen, op zijDe
aanvrage op pensioen gesteld en het
bedrag van het pensioen, bepaald op
f1560 'sjaars-
Bjj Kon. Besluit is benoemd bg het
wapen dor artillerie, bg het korps
torpedisten, tot 1ste luitenant, de
tweede luitenant J. Ottens, van het
korps.
Bg Kon Bealnit is met ingang van
1 Ootober 1896, de kapitein op non-
activiteit J. C. Ggsberti Hodenpjjl,
zioh schrgvende Gjjsberti Hodenpjjl
van Hodenpjjl, van het wapen der
genie, op zjjne aanvrage op pensioen
gesteld en het bedrog van het pen
sioen bepaald op f1560 'sjaars.
Bg Kon. Besluit is de kapit. ad
ministrateur van kleeding G. E.
Lubbers, van het instruotiebataljon,
op zjjne aanvrage, op pensioen gesteld
en het bedrag van het pensioen
bepaald op f1300 'sjaars.
Bg Kon. Besluit zjjn bg het Depar
tement van Oorlog benoemd, met
ingang van 1 Ootober 1896, tot hoofd
commies, de oommios A. Moerel, tot
oommies, de adjunct oommiezen G.
A. Hageman en jhr. W. B. O. Dib-
bets, en tot adjanot-oommies, de eerste
klerken S. van den Brink en F. W.
Rodemann, allen van genoemd De
partement.
Bg Kon. Besluit is de Oost-Indisohe
embtenaar met verlof J. J. H. Maar
schalk, laatstelijk algemeen ontvanger
van 's lands kas te Madioen, op zjjn
verzoek, met ingang van 1 Ootober
1896, eervol uit 's lande dienst ont
slagen, met toekenning van pensioen;
de luitenant ter zee 2de kl. J. Ver
steegh en de adelborsten le kl. J.
Veenhoven en J. M. Meerburg allen
van de Kon. Nederlandsche Marine
reserve, worden, de beide eersten met
1 Ootober a. s., laatstgenoemde met
10 Ootober d. a. v., van hunne plaat
sing aan boord van Hr. Ms. instruc
tiesohip Qier ontheventerwjjl de
adelborst der 1ste klasse N. van Wgck
Jurriaanse en de benoemde buiten
gewone adelborst W. Crans, allen van
genoemde reserve de eerste en de
laatste met 1 October a. s,, de tweede
met 8 October d. a. v. worden geplaatst
aan boord van gemeld instruotiesohip.
De uitreis van de ter bescherming
van Nederlandeohe belangen naar de
wateren van Konstantinopel uit te
zenden schepen is voorloopig bepaald
op 26 dezer.
Daartoe zgn aangewezen deJohan
Willem Frisc, oommandant kapitein
ter zee A. P. Tadema, en desohoener
Zeehond, commandant kapitein-luite
nant ter zee J. van den Bosch.
De ,,DoeIwijk".
Een der firmanten der firma Ruys
Co. te Rotterdam, de heer W.
Ruys, is naar Rome vertrokken ten
einde aldaar in overleg te treden met
den Nederiandschen gezant, den heer
Westenberg en eene conferentie te
houden met de Italiaansohe regeering
in zake de inbeslagneming van het
stoomschip „Doelwijk".
Het Beursplan voor Amster
dam.
Allen, die wjj tot nu toe gespro-
keu hebben over het nieuwe bears-
plan, kooplieden en nietkoopliedeo,
hebben hun sohonders opgehaald,
aldns sohrjjft het Hbld. Op de vraag
of zjj de teekeningen gezien haddes,
antwoordden zjj dat dese hun niet
interesseerden. Was het wantrouwen
in hot plan-Berlage? Ooh neen, „er
komt immers tooh niets van," was
het eenige antwoord. Het is de ge-
sohiedenis van den jongen met den
wolf. Niemand geloofde hem meer,
en toen de wolf werkeljjk kwam
werd hjj opgepeuzeld.
Maar zonden belanghebbenden en
deskundigen iutussoheu het plan
tooh niet maar eens bekgken en
er hun denkbeelden over bekend
maken.
Het kon zjjn dat het ditmaal inder
daad ernst was en dan zouden nut
tige wenken te laten komen 1
Aan den gemeenteraad van Am
sterdam is Dinsdag het volgend ver
zoekschrift gezonden:
Ondergeteekenden, allen ingezetenen
van Amsterdam, geven met versohui-
digden eerbied te kennen
dat zg met teleurstelling hebben
kennis genomen van bet plan tot
stichting van een nienwe Beurs op
het, ook door Uwen Raad, afgekeurde
terrein
met teleurstelling, omdat zjj ge
hoopt hadden dat tevens afdoende
zou worden verbeterd de toestand
van het Damrak, met zjjn onwelrie-
kenden moddervjjver, te smalle kade
te nauwen doorgang der Nieuwe
Brog en onoogeljjke Warmoesstraat-
aohtergevels
dat zjj betreuren de stichting van
een groot gebouw midden op het
Damrak, waardoor het tot stand ko
men van een breedeo en fraaien
toegangsweg van het Centraal station
naar den Dam voorgoed onmogelgk
wordt
dat zjj eveneens betreuren den
aanleg van een smalle en doolsohe
straat aohter het Beursgebouw, die
door situatie en karakter al spoedig
gelegenheid zal geven tot vele onge
rechtigheden
dat zjj, waar het geldt èn een defi
nitieve wjjziging van dit Btadsdeel, èn
een uitgaaf van f 1,350,000, gaarne
met belangstelling kennis zullen ne
men van het ontwerp, dat tot zulk
een oplossing aanleiding zal moeten
geven;
redenen, waarom ondergeteekenden
zioh veroorloven u te verzoeken,
vóór in deze kwestie een verder be
sluit genomen wordt alle bg het ont
werp behoorende teekeningen voor
belangstellenden ter bezichtiging te
stellen, evenals dit vroeger geschiedde
met de ingekomen antwoorden op de
internationale prjjsvraag.
Hetwelk doende, enz.
(w. g.) H. WARNDORFF
en vele anderen.
Amst. Sept. '96.
Naar men verneemt is de commis
sionair in effeoten te Amsterdam, op
wien door eenige vakgenooten de
eigenaardige beurs lynohwet werd toe-
door
[MAX PEMBERTON.
HOOFDSTUK XVII.
29) Eet gevecht in de kajuit.
„Houdt op," riep hjj uit. „Ik heb in het geheel niet
meer gedacht aan het vat in hunne boot. Terug, en
flink opgepast."
De sloep der Spanjaarden lag aan de kustzgde der
naalden, en was aan de rotsen bevestigd door middel
van een ijzeren haak. Zij dobberde hevig op en neer en
worstelde blgkbaar met storm. Een hond, die in
de boot neerlag, begon he.L e blaflen toen het andere
vaartuig haar naderde.
„Zoodra wij het vat hebben en voordat wij haar weg
laten drgven," sprak de prins, zoodra de sloepen naast
elkander lagen, „moeten wjj eerst zien of er geen etens
waren aan boord zijn. Stap over Hal, en kjjk eens rond,
maar maak haast met de zaak."
Fisher volgde den neger als in sen droom, terwijl
Messenger de booten stevig bij elkander hield. De zee
was zoo onstuimig nn, dat het geen gemakkelijke taak
was in het andere vaartuig te komen, en eenmaal daar
had de jongeling nog veel moeite zich staande te hou
den. Hij gaf daarop echter nauwelijks aoht, want zijne
gedachten verwijlden bij het tooneel in de andere ka
juit, en het iiGht dat dit geworpen had op het karakter
van den man, dien hij steeds als zijn boezemvriend had
beschouwd. Hij vroeg zichzelf telkens opnieuw af aan
welke hopelooze misdaad hg wel had deelgenomen.
Hoe toch was het mogelijk, dat de trouwe makker, die
zioh jaren achtereen als een bezadigd, eerlgk man had
doen kennen, plotseling een waanzinnige of wel een
moordenaar was? Het antwoord op die vra&gdeed zich
onder honderderlei vormen aan zgn geest voor, maar
hoe hg ook peinzen mocht, hij zag slechts al te goed
in dat hijzelf een weerlooze speelbal der omstandighe
den was geworden, en dat hem slechts óen ding te
doen Btond, het stihswggen te bewaren en te doen wat
men hem gebood. Hem was geen andere k9us gelaten,
hij gevoelde evenwel dat hij voortaan alleen op de we
reld was, en vroeg zich nog slechts af welke toekomst
hem, zoowel als de anderen wachtte.
Hij dacht over dit alles na, terwijl hg het vat naar
de reddingboot voortrolde, en daarna de sloep zelve
onderzocht Er stond een kachel in te branden, met
houtskool gevuld, en hij werd een oogenblik afgeleid
door den aanblik van den hond, die brommend op
hem toeliep. Om de waarheid te zeggen, werd hjj, op
het oogenblik dat hij de soheepskast opensloeg en
daarin twee groote stukken rauw vleesoh beneveni een
trommel met beschuit en een sak aardappelen vond,
overmeesterd door heel de vreugde van een honger
lijder, die eindelijk voedsel voor zich ziet, en zich niet
minder dan de anderen over zijn vondst verheugde. Hij
schreide dan ook als een kind, terwijl hij die schatten
in de reddingboot neerwierp, waar zij aanstonds door
Messenger werden geborgen.',
„Vergeet het water niet, zoo gij er vindt," riep zgn
zonderlinge beschermer, „en raap elk stuk touw bijeen,
dat gij machtig kunt wordenwg zullen het daarginds
behoeven."
Dit was een verstandige raad, en Fisher rolde haastig
twee tonnen met water naar de reddingboot toe, en
kreeg haar, dank zij de hulp van den kok, aan boord.
Nadat zij ook al de touwen gegrepen hadden, waar zg
slechts de hand op leggen konden, maakten zij de sloep
der Spanjaarden los en zagen zij haar eenige oogen-
blikken lang voortdobberen, totdat de stroom haarme-
devoerde, en zij geheel verdween, terwijl de hond kla
gend aan het roer stond te huilen. Binnen vgf minu
ten tzjds was zg aan hun oog onttrokken, en daarop
begon opnieuw de lange, afmattende roeitocht naar de
ver afgelegen haven, een tocht, dien zg waarschijnlijk
niet eens ten einde toe zouden hebben afgelegd, ware
het niet geweest dat zg het getij en den stroom op
hunne hand hadden gehad, en dat de volle westenwind
hun arbeid vrg wat üohter maakte. Zg durfden echter
geen zeil opzetten, daartoe was de storm te lel, en reeds
hadden zij een uur lang voortgeroeid, toen de vuurto
ren der kust, dien zg voorbij moeeten, hen nog slechts
van verre tegenflikkerde.
Den gansohen weg over lag Burke, niet ver van het
roer, in een staat van volslagen gevoelloosheid neder.
Fisher had voorgesteld hem wat water te drinken to
geven, maar Messenger verzette zich hiertegen en riep
dat men hem met rust moest laten. Hg bekommerde
er zich in het minst niet meer om of de man in leven
bleef of zou sterven; al zijne hoop was slechts daarop
gevestigd dat men spoedig de plek bereiken mocht
waar Kenner hen opwachtte.
Van dit oogenblik af zou alles gemakkelijker gaan,
maar vooralsnog bleef de naaste toekomst even don
ker als het luchtgewelf, dat zich boven hunne hoofden
uitstrekte.
Hierover nadenkende drong hij ex op aaD, dat de
anderen meer dan ooit hunne krachten zouden inspan
nen; ter nauwernood echter had hij die woorden genit
of de roeiers lieten plotseling de spanen zinken en
slaakten allen een kreet.
Want op dit oogenblik rolde er een kanonschot over
zee en liet een granaat een vurig spuor achter op Het
donkere gordjjn der lucht.
Wordt vervolgd.)