Tweede Editie. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. FEUILLETON. De Zeewolven. 14s Jaargang Donderdag 24 September 1896 No. 4059 HAARLEM'S DABBLAD jtJBOkTtsnEnwcsnsT'x'si'E.icrs: Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waai- een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het gekeele Ryk,' per 3 maanden1.65 Afzonderlijke numajersn 0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.80 de omstreken en franco, per post 0.371/2 Directeur-Uitgever ALDV^ELELTEIISrTIEnsr: Vau 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote lettere naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiön worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAXJBE d- Co. JOHN F. JONES, Sua., Parijs Slbis Fmdxmrg Bcmtmartre. Agenten voor dit Blad in den omtrek rijn: Bloemmdaal Santpoort en Schelm, P. v. d. BAADT, Santpoort; Beetmtede, J. LE3DVBJN, bi) de TMHBaartemmermeer, C. DOSKESSpaanidam, C. HARTKNDORp" Zandvoort, J. ZWEMMER; Vetera, A. VKNU3; IJntuiden, TJADEN; Beverwyk, ET. JÜNGERIEJ, Koningstraat. Genoemden Agenten nemen Abonnementen en Advertentën aan. Officiëele Berichten. Burgemeester en Wethouders van Haarlem doen te weteu, dat bij hunne besohikking van 17 Sept. jl, aan de firma W. H. Voet vergunning fs ver leend tot oprichting van eene sigaren- drogerij in het perceel aan het Spaarne 11. Haarlem19 Sept. 1896. Wet houd we voornoemd BOREEL. de Secretaris C. M. RASCH. Politiek Overzicht. Ongeveer op het oogenblik dat het Russische keizerpaar te Leith voet aan wal zet en een kortstondig be zoek brengt aan Engeland en de En- gelsobe koningin, welk bezoek er wellioht iets toe kan bgdragen de verhouding tusschen Engeland en Rusland te verbeteren, datwee rijken, wier politieke belangen zoo wjjd uit elkaar ioopen en daardoor juist nog al eens in botsing met elkander dreigen te komen, bevat de Novoje Wremya bet Russische blad, een artikel met eene besohouwicg over den toestand in Egypte in verband met het succes, door de egyptisohe en engelsohe troepen, tegen den Kalifa behaald. Het blad spreekt namelijk de vrees uit, dat de overwinning op de Soeda* neezen den Engelsohen aanleiding zal geven om Egypte voor onbeperk- ten tqd bezet te houden, onder voor wendsel dat deze bezetiing noodig is om de rast in het gebied der Der- wisohen te behouden. De belangen van de mogendheden, die vooral bij de soheepvaart door bet Suez-kanaal zjjn betrokken, zullen daardoor echter in gevaar worden ge bracht. Daarom betoogt het blad dan ook de wensohelijkheid van een spoedig optreden dier mogendheden. Frank rijk, Rusland en Duitsohland, daar het te laat zou zijn, wanneer Khar- thoem eenmaal ingenomen is. Naar de Times uit Sewastopol ver neemt heeft een gedeelte van de vloot der Zwarte Zee, bestaande uit vier panlserachepen, drie kanonneerbooten en ettelijke torpedobooten Sewastopol verlaten, en zijn die schepen thans kruisende bij Otsjakof. De bevelheb ber van het eskader kreeg in last om naar den Bosporus te stoomen, zoo dra het telegrafisch verzoek daartoe van den Russischen gezant te Kon- 8tantinopel zou worden ontvangen. De opperbevelhebber van de Zwarte- Zee-vloot zal dan rechtstreeks uit Sewastopol naar den Bosporus met de overige schepen der vloot vertrek ken. De geheele vloot derZwarteZee is op voet van oorlog ingericht, even als de troepen in het zuiden van Rus land. De schapen hebben drie infan- terie-bataljons aan boord. 1 Uit zekere bron weet men uit Was hington te melden, dat de regeering der Vereenigde Staten niet voorne mens is zich Id het geschil met Tur kije aan de zgde der Europeesohe mogendheden te soharen. De Ameri kanen zullen alleen optreden ter be scherming der belangen van de Amerikaaneche onderdanen. Werd voor eenige dagen gemeld, dat de rust op Kreta wae terugge keerd en verwacht kon wordendat deze niet al te spoedig zou worden ver stoord, eene omstandigheid is er, welke aan deze verwachting den bo dem kan inslaan. De vluchtelingen namolgk, te He- raolion en Canea, die de woningen van christenen hebben bezet, weigeren die te Verlaten, daar hunne dorpen verwoest zijn en zg das anders geen onderdak hebben. Er zal spoedig raad moeten worden geschaft, daar dit feit tot nienwe botsingen aanleiding zou kunnen geven. STADSNIEUWS ear ate en derde pagina. Haarlem^ 23 Sept. De onlangs alhier opgerichte ver- eeniging „Felix Favore," welke zioh ten doel stelde verschillende vereeni gingen bijeen te brengen, is bg gebrek aan deelnemers, na een bestaan van vgf maanden, heden ontbonden. Voor eenigen tijd werd vermeld, dat door het gemeentebestuur van Sassenheim bij den minister van waterstaat een bezwaarschrift was ingediend tegen een door dien minis ter verleende concessie aan de Noord - Zuid-Holl. Stoom Tramweg-Maat- schappg Haarlem—Leiden, om een wissel te leggen op den Rijksstraat weg onder die gemeenteen wel met het oog op het gevaar dat daardoor kan ontstaan voor het verkeer. Thans bericht men, dat door dien minister aan de Tramweg-Maat schappij, alvorens dien wissel in ge bruik te mogen stellen, de verplich ting is opgelegd om den weg aldaar door bestrating van een der bermen zoodanig te verbroeden, dat aan de bezwaren door het gemeentebestuur geopperd, worde tegemoet gekomen. Het delven der beetwortelen is in de IJpolders voor de versohillende fabrieken in vollen gangde bouw is voor landbouwer en fabrikant gunstig. Aan de fabriek „Holland" te Half weg is de aanvoer Dinsdag begonnen. Als een gevolg van het naite weder breidt de aardappelziekte zioh in IJ- en Haarlemmermeerpolders meer en meer uit. De prijzen zgn nog laag nl. 1,50 a f 1,75 groothandel en f.2 f 2,25 partiouiieren wordt de ziekte ook op andere plaatsen meer alge meen, dan zal stijging niet lang uit- big ven. Door den lgninspeotenr der Holl. IJzeren Spoorweg Mastsohappg werd Dinsdag aan de weduwe van den onlangs overreden ploegbaas Van Eek te Haarlemmerliede f 1800 nitge keerd en aan de weduwen van de arbeiders Snoeks en Jonokbloedt ieder f1200. BINNENLAND. Parlementaire praatjes. Turkije en Atjeh. Ziedaar de beide onderwerpen wear- over in de Tweede Kamer, kortelijk, werd gedebatteerd bg de bespreking van het Adres van Antwoord. De bewoordingen van dat adres, een zuivere weerklank op die der Troonrede, zgn bekend. Er was geen redenzeide de heer Cremer, om, speciaal ten aanzien van Atjeb, van die bewoordingen ai te wijken, wijl bij de behandeling der Indische be grooting nadere gelegenheid tot debat zou zjjn. De heer Van Kerkwijk, toejuichen de dat de verhouding tot bet buiten land zoo goed was, begreep niet, dat dit ook gold voor Tuikge, waar de menschen bij honderden vermoord werden. Hij wenschte eenige inlich tingen: lo of de Reg. geneigd was er toe mede te werken den Sultan uit Europa weg te jagen, 2o. hoe het kwam, dat onze gezant niet te Kon- stantinopel was om deel te nemen aan de onderhandelingen met de Por te, So waarom onze landgenooten te Konstantinop8l door Turksche solda ten waren beschermd. In dit laatste zag de minister Roëll hoegenaamd niets verkeerd, mits geen onzer landgenooten leed waB weder varen. De gezant was tijdelijk door den drogman vervangendaarvoor was de Min. verantwoordelijk en die verantwoordelijkheid aanvaardde hij ten volle. Wat eindelijk de eerste vraag aanging, de Min. zag geen re den om mede te werken tot het om verwerpen van een bevrienden vorst en hij zag allerminst reden voor ons land om zich met de andere mogend heden in de Turksche zaken te mengen. (Was het den min. niet bekend, dat onze gezant er geheel buiten ge houden is T) De heer van Kerkwgk was onvol daan en bleef onvoldaan. Maar al bemoeiden wij ons dan nergens mede, meende de heer Van Bglandt (Apeldoorn), wij konden wel onze sympathie met de arme Arme niërs uitspreken. En dat deed hij. Over Atjeh sprak allereerst de heer Borgesius. Niet om een Atjehdebat te openen, doch alleen om de vraag te stellen, wat er waar was van het onthoofden van Atjehers, een bar- baarschheid die hij door niets ge rechtvaardigd achtte en ons onwaar dig. De heer Rutgers van Rozenburg, van vroegere denkbeelden deels terug gekomen, bleek thans een voorstan der van actieve tactiek. En in ver band daarmede waarschuwde hij de Reg. tegen voorbarige mededeelingeD, tegen het beantwoorden van interpel laties, waartoe de Pers prikkelde. De Min. had z. i. dan ook verkeerd ge daan met de verklaring, dat wij niet buiten de geconcentreerde linie zouden optreden. Het door van der Heyden veroverd en losgelaten gebied moest eigenlgk weer heroverd worden. In elk geval geen te groote open baarheid. En kwamen er voorstellen uit Indië, dan hoogstens overlegging in oomité-generaal. Opjden ingeslagen weg voortgaande, zonder zie 1 aan kritiek te storen, moest worden voort gegaan, wilde men tot pacificatie komen. De verkregen resultaten moesten niet verkleind worden, geen romans worden verzonnen over gene raal Vetter en Toekoe Oemar. En wat de wreedheden betrof, in den oorlog kunnen ze noodig en in 's lands belang zijn. Met een krachtige versterking van het leger achtte hij, ten volle op den Gouv. Gen. en den opperbevelhebber vertrouwende, een goede beëindiging van den strijd mogelijk. De Minister van Koloniën juichte het toe, dat men een debat wilde ver schuiven tot de regeering behoorlijk haar inlichtingen had. De Min. zou zich dan ook niet laten ontmoedigen door vreesachtigen. Ons leger was voorloopig sterk ge noeg, althans om een jaar nog op den bestaanden voet krgg te voeren. Wat de gememoreerde wreedheden betreft, de Reg. had in antwoord op telegrammen harerzijds vernomen, dat het gemolde met de colonne Jansen evenmin waar was als het in leven zgn van lnit. Hageman. In den strijd waren een paar Atjehers onthoofd, vechtende en het hoofd van Nja Makam was medegenomen ais bewga van identiteit. Maar overigens was de Ind. Regeering sterk wakende tegen het mutileeren van igken. Wat de heer Rutgers daarvan ge zegd had, viel bg den heer Borge sius lang niet in goede aarde, maar de eerste kwam tenslotte op tegen de meening alsof hij een barbaarsohe politiek zon voorstaan. Het adres werd daarna in zgn ge heel goedgekeurd eu de Kamer ging niteen, de benoemingen die aan de orde waren uitstellende, wgl de ver gadering onvoltallig bleek. Nu reeds G. Jr. Hofberioht. Hare Majesteiten de Koninginnen zgn voornemens in de eerste dagen van November zioh naar het buiten land te begeven en een verblijf te houden te Pugny-Ies-Coxbières, bg Aix les-Bains. Na een verblgf van drie weken aldaar, hebben de Vorstinnen het plan een bezoek te brengen aan de voor naamste steden van Noord-Italië ot wel een verblgf te houden aan de Italiaansohe meren. Uit de Staatscourant. Bg kon. Besluit zjjn benoemd bij het wapen der cavalerie, bg het 2e reg. huzaren, tot kolonel, de luit.- kolonel jhr. A. W. van der Wgok, oommandant van het korpstot luit.- kolonel, de majoor J. G. Blanw, en tot ritmeester, de le luit. A. B. van Tienhoven, van het korps, laatstge noemde godetaoheerd bg de Kon. Militaire Aoademie; bg het 3e reg. huzaren, tot majoor, de ritmeester L. Bolle, com. van het eskadron ordonnansen. Bp Kon, Besluit is de kapitein A. D. Baron van Versohuer, van den staf der artillerie, werkzaam bg de Pyroteohnisohe werkplaatsen, op zijDe aanvrage op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen, bepaald op f1560 'sjaars- Bjj Kon. Besluit is benoemd bg het wapen dor artillerie, bg het korps torpedisten, tot 1ste luitenant, de tweede luitenant J. Ottens, van het korps. Bg Kon Bealnit is met ingang van 1 Ootober 1896, de kapitein op non- activiteit J. C. Ggsberti Hodenpjjl, zioh schrgvende Gjjsberti Hodenpjjl van Hodenpjjl, van het wapen der genie, op zjjne aanvrage op pensioen gesteld en het bedrog van het pen sioen bepaald op f1560 'sjaars. Bg Kon. Besluit is de kapit. ad ministrateur van kleeding G. E. Lubbers, van het instruotiebataljon, op zjjne aanvrage, op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op f1300 'sjaars. Bg Kon. Besluit zjjn bg het Depar tement van Oorlog benoemd, met ingang van 1 Ootober 1896, tot hoofd commies, de oommios A. Moerel, tot oommies, de adjunct oommiezen G. A. Hageman en jhr. W. B. O. Dib- bets, en tot adjanot-oommies, de eerste klerken S. van den Brink en F. W. Rodemann, allen van genoemd De partement. Bg Kon. Besluit is de Oost-Indisohe embtenaar met verlof J. J. H. Maar schalk, laatstelijk algemeen ontvanger van 's lands kas te Madioen, op zjjn verzoek, met ingang van 1 Ootober 1896, eervol uit 's lande dienst ont slagen, met toekenning van pensioen; de luitenant ter zee 2de kl. J. Ver steegh en de adelborsten le kl. J. Veenhoven en J. M. Meerburg allen van de Kon. Nederlandsche Marine reserve, worden, de beide eersten met 1 Ootober a. s., laatstgenoemde met 10 Ootober d. a. v., van hunne plaat sing aan boord van Hr. Ms. instruc tiesohip Qier ontheventerwjjl de adelborst der 1ste klasse N. van Wgck Jurriaanse en de benoemde buiten gewone adelborst W. Crans, allen van genoemde reserve de eerste en de laatste met 1 October a. s,, de tweede met 8 October d. a. v. worden geplaatst aan boord van gemeld instruotiesohip. De uitreis van de ter bescherming van Nederlandeohe belangen naar de wateren van Konstantinopel uit te zenden schepen is voorloopig bepaald op 26 dezer. Daartoe zgn aangewezen deJohan Willem Frisc, oommandant kapitein ter zee A. P. Tadema, en desohoener Zeehond, commandant kapitein-luite nant ter zee J. van den Bosch. De ,,DoeIwijk". Een der firmanten der firma Ruys Co. te Rotterdam, de heer W. Ruys, is naar Rome vertrokken ten einde aldaar in overleg te treden met den Nederiandschen gezant, den heer Westenberg en eene conferentie te houden met de Italiaansohe regeering in zake de inbeslagneming van het stoomschip „Doelwijk". Het Beursplan voor Amster dam. Allen, die wjj tot nu toe gespro- keu hebben over het nieuwe bears- plan, kooplieden en nietkoopliedeo, hebben hun sohonders opgehaald, aldns sohrjjft het Hbld. Op de vraag of zjj de teekeningen gezien haddes, antwoordden zjj dat dese hun niet interesseerden. Was het wantrouwen in hot plan-Berlage? Ooh neen, „er komt immers tooh niets van," was het eenige antwoord. Het is de ge- sohiedenis van den jongen met den wolf. Niemand geloofde hem meer, en toen de wolf werkeljjk kwam werd hjj opgepeuzeld. Maar zonden belanghebbenden en deskundigen iutussoheu het plan tooh niet maar eens bekgken en er hun denkbeelden over bekend maken. Het kon zjjn dat het ditmaal inder daad ernst was en dan zouden nut tige wenken te laten komen 1 Aan den gemeenteraad van Am sterdam is Dinsdag het volgend ver zoekschrift gezonden: Ondergeteekenden, allen ingezetenen van Amsterdam, geven met versohui- digden eerbied te kennen dat zg met teleurstelling hebben kennis genomen van bet plan tot stichting van een nienwe Beurs op het, ook door Uwen Raad, afgekeurde terrein met teleurstelling, omdat zjj ge hoopt hadden dat tevens afdoende zou worden verbeterd de toestand van het Damrak, met zjjn onwelrie- kenden moddervjjver, te smalle kade te nauwen doorgang der Nieuwe Brog en onoogeljjke Warmoesstraat- aohtergevels dat zjj betreuren de stichting van een groot gebouw midden op het Damrak, waardoor het tot stand ko men van een breedeo en fraaien toegangsweg van het Centraal station naar den Dam voorgoed onmogelgk wordt dat zjj eveneens betreuren den aanleg van een smalle en doolsohe straat aohter het Beursgebouw, die door situatie en karakter al spoedig gelegenheid zal geven tot vele onge rechtigheden dat zjj, waar het geldt èn een defi nitieve wjjziging van dit Btadsdeel, èn een uitgaaf van f 1,350,000, gaarne met belangstelling kennis zullen ne men van het ontwerp, dat tot zulk een oplossing aanleiding zal moeten geven; redenen, waarom ondergeteekenden zioh veroorloven u te verzoeken, vóór in deze kwestie een verder be sluit genomen wordt alle bg het ont werp behoorende teekeningen voor belangstellenden ter bezichtiging te stellen, evenals dit vroeger geschiedde met de ingekomen antwoorden op de internationale prjjsvraag. Hetwelk doende, enz. (w. g.) H. WARNDORFF en vele anderen. Amst. Sept. '96. Naar men verneemt is de commis sionair in effeoten te Amsterdam, op wien door eenige vakgenooten de eigenaardige beurs lynohwet werd toe- door [MAX PEMBERTON. HOOFDSTUK XVII. 29) Eet gevecht in de kajuit. „Houdt op," riep hjj uit. „Ik heb in het geheel niet meer gedacht aan het vat in hunne boot. Terug, en flink opgepast." De sloep der Spanjaarden lag aan de kustzgde der naalden, en was aan de rotsen bevestigd door middel van een ijzeren haak. Zij dobberde hevig op en neer en worstelde blgkbaar met storm. Een hond, die in de boot neerlag, begon he.L e blaflen toen het andere vaartuig haar naderde. „Zoodra wij het vat hebben en voordat wij haar weg laten drgven," sprak de prins, zoodra de sloepen naast elkander lagen, „moeten wjj eerst zien of er geen etens waren aan boord zijn. Stap over Hal, en kjjk eens rond, maar maak haast met de zaak." Fisher volgde den neger als in sen droom, terwijl Messenger de booten stevig bij elkander hield. De zee was zoo onstuimig nn, dat het geen gemakkelijke taak was in het andere vaartuig te komen, en eenmaal daar had de jongeling nog veel moeite zich staande te hou den. Hij gaf daarop echter nauwelijks aoht, want zijne gedachten verwijlden bij het tooneel in de andere ka juit, en het iiGht dat dit geworpen had op het karakter van den man, dien hij steeds als zijn boezemvriend had beschouwd. Hij vroeg zichzelf telkens opnieuw af aan welke hopelooze misdaad hg wel had deelgenomen. Hoe toch was het mogelijk, dat de trouwe makker, die zioh jaren achtereen als een bezadigd, eerlgk man had doen kennen, plotseling een waanzinnige of wel een moordenaar was? Het antwoord op die vra&gdeed zich onder honderderlei vormen aan zgn geest voor, maar hoe hg ook peinzen mocht, hij zag slechts al te goed in dat hijzelf een weerlooze speelbal der omstandighe den was geworden, en dat hem slechts óen ding te doen Btond, het stihswggen te bewaren en te doen wat men hem gebood. Hem was geen andere k9us gelaten, hij gevoelde evenwel dat hij voortaan alleen op de we reld was, en vroeg zich nog slechts af welke toekomst hem, zoowel als de anderen wachtte. Hij dacht over dit alles na, terwijl hg het vat naar de reddingboot voortrolde, en daarna de sloep zelve onderzocht Er stond een kachel in te branden, met houtskool gevuld, en hij werd een oogenblik afgeleid door den aanblik van den hond, die brommend op hem toeliep. Om de waarheid te zeggen, werd hjj, op het oogenblik dat hij de soheepskast opensloeg en daarin twee groote stukken rauw vleesoh beneveni een trommel met beschuit en een sak aardappelen vond, overmeesterd door heel de vreugde van een honger lijder, die eindelijk voedsel voor zich ziet, en zich niet minder dan de anderen over zijn vondst verheugde. Hij schreide dan ook als een kind, terwijl hij die schatten in de reddingboot neerwierp, waar zij aanstonds door Messenger werden geborgen.', „Vergeet het water niet, zoo gij er vindt," riep zgn zonderlinge beschermer, „en raap elk stuk touw bijeen, dat gij machtig kunt wordenwg zullen het daarginds behoeven." Dit was een verstandige raad, en Fisher rolde haastig twee tonnen met water naar de reddingboot toe, en kreeg haar, dank zij de hulp van den kok, aan boord. Nadat zij ook al de touwen gegrepen hadden, waar zg slechts de hand op leggen konden, maakten zij de sloep der Spanjaarden los en zagen zij haar eenige oogen- blikken lang voortdobberen, totdat de stroom haarme- devoerde, en zij geheel verdween, terwijl de hond kla gend aan het roer stond te huilen. Binnen vgf minu ten tzjds was zg aan hun oog onttrokken, en daarop begon opnieuw de lange, afmattende roeitocht naar de ver afgelegen haven, een tocht, dien zg waarschijnlijk niet eens ten einde toe zouden hebben afgelegd, ware het niet geweest dat zg het getij en den stroom op hunne hand hadden gehad, en dat de volle westenwind hun arbeid vrg wat üohter maakte. Zg durfden echter geen zeil opzetten, daartoe was de storm te lel, en reeds hadden zij een uur lang voortgeroeid, toen de vuurto ren der kust, dien zg voorbij moeeten, hen nog slechts van verre tegenflikkerde. Den gansohen weg over lag Burke, niet ver van het roer, in een staat van volslagen gevoelloosheid neder. Fisher had voorgesteld hem wat water te drinken to geven, maar Messenger verzette zich hiertegen en riep dat men hem met rust moest laten. Hg bekommerde er zich in het minst niet meer om of de man in leven bleef of zou sterven; al zijne hoop was slechts daarop gevestigd dat men spoedig de plek bereiken mocht waar Kenner hen opwachtte. Van dit oogenblik af zou alles gemakkelijker gaan, maar vooralsnog bleef de naaste toekomst even don ker als het luchtgewelf, dat zich boven hunne hoofden uitstrekte. Hierover nadenkende drong hij ex op aaD, dat de anderen meer dan ooit hunne krachten zouden inspan nen; ter nauwernood echter had hij die woorden genit of de roeiers lieten plotseling de spanen zinken en slaakten allen een kreet. Want op dit oogenblik rolde er een kanonschot over zee en liet een granaat een vurig spuor achter op Het donkere gordjjn der lucht. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 1