Een goede les.
De achterkamer in het huis van
mevrouw Van Weiteren sag er aller
gezelligst nit. Alles was aanwezig om
die een echt huiselqk aanzien te geven.
De sohemering was buiten reeds be
ginnen te vallen, zoodat het helder
flikkerend haardvuur reeds duidelgke
lichtschijnsels door de kamer wierp
mooi aardewerk, het zilver en het
geBlepen glaswerk bedekten de tafel
en mevrouw Van Weiteren had zelve
een bezoek aan den tuin gebracht om
de late, zaoht blauwe druiventrossen
te plukken, welke zq in eeu mandje
op het bnffet had neergezet en voor
het dessert bestemd waran. Eu terwql
zij voor het vuur stond en hare
kleine, net gesohoeide voeten op een
gepolqsten rand^van den haard plaat
ste, glimlachte zij voor zioh heen bij
de gedachte aan de heerlgke, oulina-
risohe verrassing, die verborgen was
la den oven ran het keukenfornuis,
in den vorm van eenig gevogelte,
omringd door gebakken brood en
gebruind, zoo heerlijk dat men er
van zou watertanden als men het
gerecht zag.
„Ik hoop, dat hg nu maar komt
vóór dat het lekker er af is," zuchtte
mevrouw Vaa Weiteren, toen de
bronzen klok zes uur sloeg. „Hij is
altqd zoo onverschillig voor den re
gelmaat en de orde iu de huishouding."
Het was een kleine, bekoorlgke,
lieftallige verschoning mevrouw Van
Weiteren, terwql zg daar stond
het licht uit den haard weerkaatste
in hare blauwe oogen en deed den
glans van haar zaoht, bruin baar
duidelijker uitkomen,evenals het zachte
rood op hare wangen en de fijne
welving van haar ronden, blanken
hals. Haar zwart zjjden japon zat als
gegoten en het witte sohort met de
kanton zakken was een ja weel tje van
vrouwelijke elegance.
Plotseling verhief zich hare tengere
gestalte en hare blauwe oogen ,sohit-
teiden, toen zich op den drempel voor
de deur voetstappen deden hooren.
„Daar is Ernst 1 Maar vqf minuten
over tijd."
Maar Ernst was het niet het
waa slechts de vriendin van de keu
kenmeid, die den avond in de hel
dere keukeu kwam doorbrengen.
Arme Willy 1 Zjj dacht aan het heer
lijk3 gevogeltje dat er niet op verbe
terde en waohtte.
Kwartier over zessen. Willy belde
de keukenmeid om den theeketel
weer naar beneden te laten brengen.
„Breng hem maar weer boven als
mijnheer komt, Marie."
Halfzeven kwartier voor zeven.
Willy begon eenigszins zenuwach
tig te worden; zg liep naar het vens
ter en keek de straat eens op. „Wat
zou ik wi'len, dat hg wat beter op
zijn tijd paste."
Die weusch had nauwe'.gks vasten
vorm in haar geest aangenomen, of
zij hoorde een sleutel in het slot van
de deur steken mannenvoeten de
den zich op de mat hooren en opge-
waoht trad Ernst binnen.
„Wel Willy, wat is het hier don
ker? Kom geef inij even een lucifer
dan zal ik het gas aansteken."
„Hoe kom je zoo laat, Ernst?'
„Laai 1 O ja een kennis kwam
bq mq op het kantoor en wg hebben
een sigaar opgestoken en voor ik
het wist was het half zeven."
„Het eten is bedorven," zuchtte
Willy, „en dat lange waohten heeft
mg zoo verschrikkelijk verveeld."
„O, dat is niets; dat is niets," zeido
Ern6t opgewekt en nam plaats aan
tafel. „Wat, moeten die uitgedroogde
kleine dingen voor het diner dienen
HAARLEMMER HALLETJES.
Esb Zatsrdsgavo udprastj»,
cccxxii.
't It een merkwaardig feit, dat tot
nu toe, in dezen winter, bijna alie
uitvoeringen in concert- of schouw
burgzaal maar matigjes bezet zgn ge-
weeBt, uitgezonderd die, waarbij men
rekenen kan op een aantal vaste con-
tribuanteE. Toonkunst, Bach, de lie-
dertafelaCrerner hebben hunne
d nateure en kunnen derhalve op
een goedgevulde zaal rekenen. Maar
het overige trok doorgaans niet veel
publiek.
„Ja, 't zijn slechte lijden," zal men
zeggen, maar dat ia geen afdoend
argument 't is veel iceer een ze
ven mijlalaars, waarmee menóan, twee
drie, fluks over de moeilijkste vraag
stukken heenstajjt. De tijd heeft het
trou*en3 altijd gedaan. Hoewel ik er
uit eigen ondervinding niet van kan
meepraten, meen ik toch, op gezag
van Bedrijvers en hunne schrifturen,
dat de klacht over slechte tijden af
komstig is uit de grijze oudheid.
Altijd hebben de menschen gemeend,
dat het vroeger beter was en dat het
later ook wei weer beter zou worden
maar de voordeelea vanheUe^w-
to oordige heeft hetondankbare menscb-
dom nooit naar waarde weten te
schatten.
Daarom geloof ik niet zoo dadelijk
aan de bewering, dat over'la'gemeen
de tijd slechter ia dan vroeger. Voor
sommige vakken natuurlij wel
altijd zijn sommige takken van han
dei en bedrijf van tijd tot tijd eens
Weggedrongen of tgielijk overvleugeld
door anderen. Wanneer op ditoogen
blik acteurs, muzikanten en uitge
vers klagen over slechte zaken, dan
geloof ik wel, dat zg het te wijten
hebben aan de wielersport.
Menigmaal hoort men zeggen„die
of die heelt !nok al een flets en wel
van je nieuwste model. Hoe kan zgn
„Een uur geleden waren het nog
malsohe vogels."
„Nu in ieder geval kunnen wg de
kuiken-pastei nog eten. De thee is
gskoud."
„Ik moet je ook zeggen dat het
diner op zes nur is vastgesteld," zeide
Willy droogjes.
„Mes kan toch niet altgd stipt als
de klok zijn," zeide van Weiteren
met zgn mond vol kuikenpastei. „Die
vrouwen zgn ook zoo grillig. Wat
zou je er van zeggen als wg van
avond eens naar het Nederlandsoh
Tooneel gingen 1"
Willy's gelaat helderde op.
„Dat zou ik dolgraag willen, Ernst."
„Dan zullen wij gaan."
Ben half uur later kwam Willy
beneden gekleed in parel-grijze
zgde, een rooden opera-mantel over
hare schouders en een coquet fransch
hoedje op van witten kant en roode
bloemknoppen in hare bruine lokken,
zooals eene vrouw slechts zioh weet
op te tooien. Alleen Marie was in
de kamer bezig met de overblijfselen
van het late middagmaal weg te
ruimen.
„Waar is mijnheer, Marie?"
„Hij is net uitgegaan om zich te
laten aoheren, mevrouw hij heeft
gezegd dat hg dadelgk terug zou
komen."
Willy zette zich neer bij den haard
en begon te lezen. Toen zij de eerste
biadzgde omgeslagen had sloeg de
klok acht uur.
„Wg zullen stellig veel te laat
dacht Willy zenuwachtig.
Vijl tien vijftien minuten
gingen voorbij. Willy sloeg haar boek
dicht en legde het neer, bizonder uit
haar humeur. Het was bijna negen
nur, toen haar echtgenoot eindelijk
verscheen.
„Ben je gereed?"
„Gereed 1" herhaalde Willy, die met
bitse bewegingen haar hoed los
maakte. „Kijk eens op de pendule."
„Drommels!" riep Van Weiteren
uit, „wie zou gedacht hebben, dat
het zoo la^.t was 1 Ja, zie je, ik kwam
Ver wijnen tegen en wij liepen de
straat eens op en neer en
„Wij moesten dus maar niet meer
aan het Nederlandsch Tooneel den
ken."
„Kom, het is niets Willy, wij kun
nen er wel op een anderen avond
heengaan."
In hare bittere stemming vertrouw
de Willy haar eig6n tong niet bg het
geven van het antwoordzg had an
ders naar waarheid kunnen vertellen,
dat het lederen avond hetzelfde zou
zijn en dat de weinige kleine genoe
gens die haar afleiding konden schen
ken in haar eentonig leven, te dik
wijls aan haar voorbijgingen door de
ïorgelcosheid en zelfzucht van haar
echtgenoot.
„Willy," zeide hij den volgenden
morgen aan de ontbijttafel, „ik heb
vandaag weinig te doenzullen wij
je broer en zqne vrouw te B. eens
op gaan zoeken en den middag bij
hen doorbrengen
„Eu dan met den avondtrein terug-
keeren
„Ju. Wat zal het in dat bosch daar
heerlijk zijn in den tegen woordigen
tijd van het jaarIk hoor in mijne
verbeelding de gele bladen op het
mostapijt onder mijne voeten knap
pen. Bovendien geloof ik, dat zulk
een kleine afleiding wel goed voor je
zou zijn, want je begint er bleek uit
te zien."
„Dat zou heel aardig zijn," zeide
Willy in gedachten.
„Kom dan te 1 uur precies aan
bet station, dan zullen wij elkaar
daar ontmoeten da trein vertrekt
vijf minuten over eenen."
„Mast je zult mij toch niet teleur
stellen
„Je tel eu :b teil en, jou dom gansje?
vader het betalen?" En dan zet men
's mans rekening wel eens op, om
(soms helaas met een nuance van
welbehagen) ts komen tot de slot
som, dat de man het ook niet beta
len kan en dat hij het wiei zeker op
crediet heeft gekocht, of op afbetaling,
of wel, dat hij van plan zal zijn het
in 't geheel niet te betalen.
Nu is hot opmaken van eens an
ders rekening gowoonlgk vrgwel een
onmogelgkhnd (vandaar dan ook,
dat da fisous zoo yaak bedot wordt)
zoodal men wel doet aan dergelijke,
minder welwillende taxatiën van an
dermans geldmid leien niet te veel
geloof te slaan. Het schijnt gemak
kelijker dan het is, om voor een
vierde te leven van zgn inkomen en
voor drie kwart van orediet: wan
neer al eens een enkele dat finaa
cieele kunststuk probeert, heelt de
heele wereld hem tooh.uiterlyk binnen
een jaar in den kijk gekregen en ia
hij ai heel gauw door wissels met
protest, aanmaningen en deurwaar
ders naar eiderB verdreven. Ik heb
eens gezien boe de Haarlemsche
Handel svereeniging zoo'n individu in
den tijd van veertien dagen uit Haar
lem heeft weggejaagd.
Ik wou dus maar zeggen, dat in
den tegeuwoordigen tijd contanten
noodig zijn om in Hieven te blijven.
Maar dat de wielerliefhebberg aan
dozijnen huisvaders esn heel stuk
van huu inkomen kost, is zeker.
Neem een paterfamilias, met twee
sohoolgaande zoons en éen dochter,
derhalve een klein gezin. De jongens
moeten elk een fiets hebben en geen
tweede klasse machine ook, evenmin
als een verouderd model aaders
worden ze door hunne kameraden er
op aar-gekeken ea onze hedendaagsche
opvoedingabegrippen komen eenmaal
hier op neer, dat we doen niet wat
wijzelve, maar wat anderen goedvin
den. De jongens moeten dus een „kar"
hebben die voldoet aan de eischen
van hunne kameraden en zoo'n stuk
werk -kost minstens f225 voor hen
beiden alzoo f450.De dochter kan
Waarom zou ik je teleurstellen Denk
er aan preoies een uur. En krqg
nu eens mq'n hoed voor mij als een
lief vrouwtje."
De groote zwarte wijzers op de
stationsklok wezen juist éen uur aan
toen Willy van Wilteren de deur der
wachtkamer openduwde en binnen
trad. Haastig keek zij rond. Ernst
was nergens te bespeuren.
„Het is nog vjjt minuten voor het
vertrek van den trein, hg kan nog
tijdig genoeg komen," zeide zg en
kooB hare plaats zoo uit, dat zij het
gezioht had op alle mensoaen die
binnentraden.
De minuten gingen voorbij de
passagiers traden de coupés binnen
en eindelyk verlieten allen het sta
tion en Willy bleef alleen zitten.
De trein was reeds drie minuten
weg, toen van Wel teren het station
kwam binnensnellen.
„Dag Willy, de trein kan toch nog
niet weg zijn. Ik heb maar een halve
seconde oponthoud gehad om een
krant te koopen, en
Hg zweeg, snakkende naar adem
en wischte zioh met zgn zakdoek het
zweet van het voorhoofd.
Dat is nu toch bgzonder ongeluk
kig. Waarlijk het spijt mij erg Willy".
„Zal ik je eens wat zeggen WilJy!
je zult je uitstapje niet missen. Ik
moet morgen voor zaken naar A...
een aardig stadje met mooie omstre
ken, en dan ga jy met mg mee. Er
kan nu niets tueschenbeide komen,
want ik moet een zeer belangrijk
bezoek afsteken, dat tot de aardigste
zaken kan leiden, die ik den la&tsten
tijd heb gedaan".
„Heel graag Ernst. Ik wil met ge
noegen. mee."
Willy van Wel teren toonde haar
echtgenoot dien avond 'het vriende
lijkste gelaat, dat hij zich kon wen-
schen.
„Du3 gaan wij morgen werkelijk
uit Ernst?"
„Ja stellig, Willy. Zee de meid, dat
zij het ontbijt een half uur eerder
gereed zet dan anders."
„Hoe laat gaat de trein?'
„Aoht uur."
„En kunnsn wij niet meer met een
volgenden trein?"
„Neen, die gaat eerst veel later, en
dan zou mijn bezoek tevergeeLch
zijn."
„Het is goed. Ik zal er voor zorgen
dat de meid niet te laat is."
Van Weiteren was den volgenden
morsen reeds vroeg wakker.
„Willy, Willy, wordt wakker! Het
is bijna zeven uur!"
„Och kom, Ernst, dat kan niet,"
mompelde Willy slaperig.
„Maar het ig toch zoo. Kjk maar
op de klok, als je mij niet gelooft."
„Ja, ik kom dadelgk."
Toen van Weiteren echter opnieuw
de slaapkamer binnentrad na de
meid te hebben geroepen, zag hij dat
Willy met haar hoofd nog rustig op
het kussen lag.
„Willy, Willy, kom er nu tooh
uit I"
Dezen keer gal zij aan zijne roep
stem gehoor.
Evenwel was het door een en an
der al over half acht, alvorens zij aan
het ontbijt gingen.
„Goede hemel!" zeide Willy, „de
koffie is koud, Marie neem S6 weer
naar beneden en laat het water nog
wat koken."
„Maar wat ben je dwaas mgn kind
wierp Ernst hier tegen in met koorts
achtig ongeduld. „Wg hebben geen
minuut te verliezen. Marie laat de
koffie hier maar."
„Heusch, ik kan geen koude koffis
drinken," zeide Willy kalm.
„Maar vergeet niet, dat het reeds
zoo laat is."
„Wq hebben nog tijd genoeg,"
zeide zijne vrouw, en pelde langzaam
wel met wat minder loe, zij rijdt toch
alleen maar als 't mooi weer is
en vergt van haar fiets dus veel
minder dan baar broers. Voor f 150
is een aardig dameskarretje wel to
krijgen. Dat maakt dus te zaaien een
som van zeshonderd gulden, die de
vader heeft uit te geven om zijn kin
deren „in hun fietsen te zetien". En
laat ons aannemen, dat het meisje
nooit tegen een boom rijdt, de jon
gens nooit in er-n stuk glas rennen
en dat er dus bet eerste jaar geen
onkosten zgn voor reparatie.
Nu komt het tweede jaar. Het mo
del van de fietsen ia veranderd, de
buizen zijn dikker of dunner gewor
den, het frame is veranderd, de brac
kets zgn verlengd, het ballhead is
anders bevestigd, de crank is verbe
terd, en hoe al die onderdeelen ver
der iu zuiver sportholiandson plegen
te heeten. Er moet dus een nieuw
model wezen, de kameraden zeggen
het en aangezien die, zooals ik hier
boven deed opmerken, een beslis-
senden invloed hebben, bukt een be
hoorlijke negentiendeeuwHohe fin de
siècle papa, die zijn positie begrijpt,
daar voor en maakt alleen de voor
waarde dat de jongens hun leven
ik wil zeggen hun fiets zoo duur
mogelijk zullen verkoopen. Nu, de
handelaar geeft allicht nog honderd
gulden per stuk zoo ze ruilen voor
nieuwe en aldus is de vader, meer
genoemd, het tweede jaar er af
met f250 plus de reparatie van de
fiets der dochter, want in H algemeen
is het een feit dat de goedkoopte
van de kar in het eerste levensjaar
door reparatiekosten in h6t tweede
wordt gewroken. De wraak is des te
grooter, naarmate de prqs van de
fiets lager is geweest.
Gebarsten email, verbleekt nikkei,
een lek in de (imitatie) band, doen
de rekening van den repara
teur allicht tot f 25.klimmen,
Reken nu nog f25 voor benoo-
digde onderdeelen (wat voor drie fiet
sen niet te veel is) en dan komen we
tot f300 als de som, die da vader
een ei. „Wg hebben geen half uur
noodig met naar het station te loo-
pen."
„Een half uur 1" De kalme van
Weiteren begon einde'.gk zgn geduld
te verliezen. „Het is al twintig minu
ten voor achten en je moet jekleeren
ook nog omdoen. Willy, ik kan tooh
die belangrijke handelszaak niet mis-
loopen."
„Dat zal ook niet gebeuren beste
man. Wat vind ik.het onasngenaam
om mij zoo te moeten haasten."
Van Weiteren beet zioh op de lip
pen, toen hg een gezegde hoorde,
zoo dikwijls door hemzelf gebruikt.
„Je wilt toch niet weggaan zonder
een tweede kop koffie?"
„Ja, dat moet Willy. Doe je goed
om, wg kunnen geen minuut laa
ger hier big ven."
Hg liep de kamer op en neer, on
geduldig en woedend als eon leeuw
m een hok opgesloten. Met een ko-
mischen lach om haar mond keek
Willy hem van onder haar wimpers
aan.
„Maak je niet boos, Ernst, er is
nog tijd genoeg. Ik ;heb geen vqf
minuten noodig om mgn goed aan te
doen."
„Vijf minuten En het is nu kwart
voor achten en het station ligt een
kwartier hier vandaan. Had ik maar
een rqtuig besteld. Maak toch in
'a hemelsnaam wat voort. Hier is je
hoed ik zal je handsohoenen wel
meenemen, die kan je onderweg wel
aantrekken."
„Er is niets zoo ondamesaohtig als
op straat je handsohoenen aan te
trekken," zeide mevrouw Van Weite
ren en sloeg haar mantel om, met eene
zekerheid en kalmte, die haar echtge
noot bijna tot het uiterste prikkelde.
„Wel, na heb ik mijn parasol ver
geten."
„Bekommer je niet om je parasol.
Je hebt nu geen tijd ooi die nog te
halen zoo zeker als tweemaal twee
vier is, zullen wij te laat komen voor
den trein."
Willy wilde er echter niets van
boorenden stap buitenshuis te doen
zonder parasol en ondanks de driftige
bewegingen van haar echtgenoot, liep
zg weer naar boven om ze te halen.
„Vgf minuten voor achten," zeide
Van Weiteren en raadpleegde wan
hopig zgn horloge. „Natuurlijk zijjn
we nu te laat. Wg kunnen evengoed
kalm thuis blijven, die winst gaat dus
mijn neus voorbq. Goede hemel, wat
is dat treuzelen en te laat zgn tooh
ergerlijk."
„Dat heb ik ook at dikwijls opge-
merst," zeide Willy veelbeteekenend.
„Hoe vindt gq menschen, die nooit
op tijd zijn
Van Weiteren antwoordde niet;
hg keerde zioh weer om.
„Ga je er nu niet heen Ernst
„Het is geheel overbodig om te
traohten den trein nog te haien Willy,"
gaf hij ten antwoord op een toon vol
koele wanhoop.
„Dat ben ik volstrekt niet met je
eens." Willy, legde baar arm in de
zijne en trok ü6m zachtjes mee. Hij
bief zijn vinger op."
„Luister 1 Hoor je de klok buiten
niet slaan
„Ik hen hem zeven hooren slaan."
„Zeven
„Om j8 de waarheid te zeggen,
beste man heb ik alle pendules en
horloges een uur vooruitgezet, zoodat
wg mot te laat zouden zgn, en ik
heb er werkelqk methaan gedacht om
je dat te zeggen."
„Willy, was dal de eenige reden,
dat je alle uurwerken vooruit hebt
gezet
„Welke redenen kon ik er nog meer
voor hebben gehad, zeg?" vroeg zg
argeloos.
„Missohien om mij een les te geven."
Willy glimlachte.
het tweede jaar heeft te betalen.
Ik wraak het niet, dat zulk een
bedrag voor de wielerlief hebberij
wordt uitgegeven, integendeel,
zou ieder die zijn gezondheid lief
heeft en wat onschuldig levensge
not W9cscht, willen toeroepen „ga
wielrijden 1" maar ik wou alleen
aautooneo, dat dez9 sport zulk
bedrag kost. Zou men nu denken,
dat een vader met een inkomen van
vierduizend of vyriuizend gulden, en
die naar dat inkomen zijn huishou
ding heeft ingericht, zoomaar jaar
lijks driehonderd galden uitgeven
kan. zonder het in te winnen op an
dere posten Immers neen. Vandaar
de malaise in sommige vakken die
ik noemde. Ea nu ben ik nog heel
bescheiden geweest in mijn beoijfering
en heb nog niet eens gerekend op
de waarschijnlijkheid, dat de vader
in quaestie, drie wielen aanschafiecde
voor zijn kinderen, er zelf ook plei-
zier in krijgen en een vierde voor
zich koopen zal.
Vraagt menhoe zal dat afloopen
dan ligt, dunkt mij, het antwoord
voor de hand. Tot voor korten tijd,
was het wielrijden alleen uitspanning
het wordt hoelanger zoo meer be
schouwd als een noodzakelijk ver
voermiddel. Er zal een tjj 1 komen,
waarin bijna niet meer geloopen wordt.
Dan zal de fiats voor even onmis
baar worden gehouden ais een jas of
een paar schoenen, de eischen van het
leven, verhoogd met de kosten van
aankoop en onderhoud van 't rijwiel,
zullen worden opgewogen door een
eenigszins verhoogd inkomen, schouw
burg en concertzaal zullen weer bezet,
boeken weer gelezen worden. De weelde
in de samenleving zal alleen zgn toe
genomen.
Deze week is de heer Den Harfog,
vroeger onderwqzer te Amsterdam en
de held van het welbekende standje
tengevolge waarvoor hq zgn ontslag
kreeg, hier te Haarlem als spreker
opgetreden.
„Kom beate man. wij kunnen nu
op ons gemak naar het station wan
delen", zeide zij kalm.
„Ik zal de les niet vergeten Willy,"
vervolgde hg, na een oogenblik van
stilzwijgen. „Het is geen aAngenaine
gewaarwording om aldus op het gebrek
aan stiptheid te worden gewezen."
Wiily begreep, dat haar kleine list
niet tevergeefsoh was geweest.
Van Weiteren verbeterde zijn leven
niet geheel en onmiddellijk dit ge
beurt bg de raensohen zelden maar
de fout werd aanmerkelijk minder.
Willy's voorbeeldige les deed hem meer
goed dan een stortvloed verwqtingen
of tranen hadden kunnen doen.
Hg vergeet tegenwoordig niet dik
wijls meer zgn tgd.
BINNENLAND,
Diefstal van /lOOO.
In de maand Mei van dit jaar deed
de schoenenwinkelier C. H. van Doc-
rene, te Rotterdam bij de politie aan
gifte, dat uit zijn huis een D.inkbiljet
van duizend gulden gestolen was. De
bestolene, die meende dat zjjne dienst
bode do dievegge was, deelde dit ver
moeden aan de politie laede, dooh
een onderzoek, naar aanleiding van
deze gegevens ingesteld, leidde niet tot
de ontdekking van den dader ot de
daders, noch die van het gestolen
bankbiljet.
Dezer dagen eohter meldde zich bij
den heer J. J. Suer, don tegenwoor-
digen politis-commissaris aan het bu
reau in de Witte de Witbstraat, een
zeeman aan, die zoodanige inlichtin
gen gaf, dat de diefstal nu tot klaar
heid zs gebracht.
Iagsvolge mededeeling van dezen
man, die eenigen tijd omgang had
met vrouw v. d. B., de moedor van
de gewezen dienstbode^, doch thans
na herhaalde twisten van haar
heengegaan is, werd vrouw v. d. B.
in hare woning in Crooswqk door
den agent-majoor A. van der Meulen
gearresteerd en naar het bureau in
de Witte de Withstraat gebracht, waar
haar 19-jarige dochter, in de woning
harer zuster in deRosestraat door dien
agent-majoor aangehouden,haarepue-
div volgae.
Uit de verhooren, die de verdach
ten, welke inmiddels eene berouw
volle bekentenis hebben afgelegd, on
dergingen, bleek nu, dat de 19jarige
doenter, na het bankbiljet van flOOÓ
ontvreemd te hebbeD, dit snel hare
modder in de handen moffelde. Een
paar dagen later zochten moeder en
dochter eene derde vronw op, aan wie
het bankbiljet ter inwissel;ng werd
toevertrouwd.
Dit gesohiedde in een dor dagen
van de maand Mei, bij een zetkaste
iein in de Kipstraat. Die derde vrouw
bleef het geld in kas houden, en van
het gestolen geld werd goede f-iergt-
msakt. Men deed zelfb een reisje naar
Den Hasg en Schevenin^en, en
schafte zich van alles aan. Toen het
geld eindelyk nagenoeg op was, kwam
er tusschen den zeeman, die ruim
schoots mee geprofiteerd had, en de
moeder dagelyks ruzie, en ten slotte
speelde hij den verrader.
Moeder en dochter zijn voorioopig
op vrije voeten gelaten. Van de ge-
Btolen duizend gulden is zoo goed als
niets meer over.
a. R. CL
Hondenvangers,
Wat de hondenkar te Amsterdam
is, schijnt te Rotterdam ©en jutebaal
te zijn. We lezen althans het vol
gende in De Maasbode:
Een vermakelijk tooneel vond op
den Goudsohen weg plaats. Den
hoofdpersoon zullen we Hg noemen.
Hg ziet er nogal sohunnig uit, met
een bonte muts op, een vuil pakje
De heer Den Hartog aprak, zooals
gemeld werd, zeer gemakkelijk en
voor de vuist weg. Ik wil dat graag
gelooveu juist aan zgn al te ge
makkelijk voor de vuiet weg spreken
heeft hij zijn ontslag als onderwijzer
te wqten. Ook verwonderde het mij
niet, dat hg het onderwijs van dezen
tgd besprekende, daarbij beet in de
hand die hem gevoed heeft. Het staat
goed om wanneer men uit een ver
gadering is gezet, te betoogen, dat
de menschen in die vergadering toch
eigenlijk niet veel zaaks waren. Zoo
geeft men den schijn, of men de ver
gadering vrijwillig den rug had toe
gekeerd.
De spreker had het ook over de
rekenboekjes en over de verkeerde
sommen, die daarin voorkomen. Hg
zou we! eens willen laten uitrekenen,
hoeveel postboden wat hun inkomen
betreft, gelgk zgn aan een ministers
traktement. Ik heb met eeuige ver
wondering gezien, dat de heer Den
Hartog daar niet achter heeft kunnen
komen en mij de moeite gegeven het
Da te slaan.
Een brievenbesteller dan heeft een
inkomen van f500.(ik neem er nu
gemakshalve maar een te Haarlem)
en een Minister geniet een traktement
van f12,000.Dus gaan er, vol
gens Bartjes, Wisselick, Boessr,
Versluys eu andere ogfergroofheden,
24 postbodentractementen in éen
Ministerinkoraen.
Is hoop, dat de lezer het noodige
respect voor mijn rekenkunst zal
gevoelen. Maar, nu ik deze som heb
opgelost ga ik nog verderik wil er
een ander rekenkundig vraagstuk aan
toevoegen en wel dit: „Wanneer éen
„Minister jaarlijks gemiddeld tien
„wetsontwerpen vervaardigt, hoeveel
„wetsontwerpen zullen er dan tot
„stand komen wanneer de Minister
.„door 24 postboden wordt vervangen
Nu moet ik ronduit erjjpnnen, dat
ik hier geen oplossing voor kan vin
den. Mijn rekentalent laat mij finaal
in den steek en ik zal mij zeer ver
plicht gevoelen, wanneer een van mijn
aan en een groote jutebaal onder den
arm. Hij is hoog gelaarsd en wordt
bepaald verdacht eenige stukjes lever
in de ruime kappen gestoken te heb
ben, althans een legio mooie en lee-
lyke, ras- en bastaardhonden en hond
jes volgden hem. Hg kykt met argus-
oogen rond en bemerkt onder de
groote en kleine honden zonder pen
ningen, een klein mormeldier. Pst,
pst,een stukje lever uit den zak
de kleine besnuffelt het, hapt
flap, zegt hij, pakt het kleintje by de
nekharen en duwt met een verge
noegden glimlach het spartelende
beestje in de jutebaal. Dan de kleine
gevankelqk naar het poh'etiebureau
overgebraoht, om binnen 2 maal 24
uren zgn treurig bast&an in het asyl
te eindigen.
fiecLtazfiks!).
Eon treurige geschiedenis.
De reohtbank te Amsterdam ver
oordeelde Vrqdag den behangersge
zel S. wegens diefstal vaa behang
selpapier tot 1 jaar en 4 maanden
gevangenisstraf. Wg deelden destijds
iu den breede de trenrige omstan
digheden waaronder de diefstal plaats
had, mede. De officier van justitie
had in aanmerking genomen, dat S.
het slachtoffer was geworden van zgn
antecedenten en een jaar gevangenis
straf geëieobt.
De verdediger, mr Lambertus Hur-
relbrink, had er op aangedrongen, dat
de bek), in het voorjaar in vrqheid zou
gesteld worden, omdat hij dan gemak
kelijker werk zou kunnen krygen.
Thans komt hg in Apiil vrgï...
maar een jaar later.
6-EMEMD NI1ÏÏWS
Een mijn onder water.
Te Abernant, in het zuiden van
Wales, is een mijn vol water geloopen,
terwijl er 120 werklieden in waren.
Er volgde een verschrikkelijk tooneel
de menschen moesten in de grootste
haast vluchten, daar het water, ten
gevolge van de sterke helling der
mijngang, met geweld naar heneden
stroomde. Spoedig stonden de mant en
lot aan de bals in het water; de
jongens en de kleinere makkers wer
den door de grooteren op de schou
ders genomen en allen wisten zich
ten slotte te redden, op zet na, die
waarschijnlijk verdronken zijn.
de Duitsclie en de Engelache
jongeling.
Woensdag deelde John Morleyop
de polySeohnisohe school van Batter-
sea, Londen, de prgzen uit en sprak
bij die gelegenheid over de mededin
ging van Duilsohland mst Engeland's
handel, „In Duitsohland", zeide hij
o. a., „gaan jongelui, die bg hun va
der in de zaak komen, reizen en talen
loeren en zich op de hoogte stellen
van den smaak en de gebrui&en in
vreemde landen. In Engeland leiden
de zonen des huizes te dikwqls een
leven van zelfzuohtig vermaak, en
wgden zioh aan biljarten, de komedie,
café-chantant, Bocieteit, de versohi!-
lende vormen va sport, terwql in
Duitsohland de zonen des huizes hun
vrqe uren besteden om handels- en
wereldkennis op te doen. In Duitsoh
land zegt de vader„Goddank, ik heb
een zoon", in Engeland de zoon
„Goddank, ik heb een vader."
O ider de 37 sollioitanten naar de
betrekking van hoofdman der „bid
ders" enz. voor de Protesiantsche
begraafplaats „Zuijlen" te Breda komt
o.a. voor een gepensionneerd ka
pitein der infanterie.
lezers mij zou willen voorthelpen. Is
er misschien een fout in den opzet
van het vraagstuk zelf?
Intussohen, toen de heer den Hartog 1
op die rekenboekjes zoo de aandacht
vestigde, bsn ik ook eens gaan snul- 1
felen in zoo'n gevaarlijk werkje.
Daartoe heb ik genomen de eerste
verzameling van Wiseelink. Welnu,
ik heb mg met den heer de Hartog
geërgerd. Daar wordt onder anderen
een som opgegeven, betreffende het 1
vermengen van spiritus met water.
Kinderen van geheel onthouders zullen
h erdoor alleronaangenaamst getroffen
worden en bovendien is het een wenk
tot het versnijden van jenever
Op dezelfde pagina lees ik een som
waarbij spra-te is van den koop van
een paard door een heer. Bij dien
koop wwdfc afgedongen! Alzoo een 1
illustratie op een van de misbruikeq J
in den paardenhandel, overvragen.
Moeten onze kinderen dat in hun
prilie jeugd al leeren 't Is afschu
welijk. Maar het ergste van aileB is
een som, waarin A. B. en C. spelende
worden voorgesteld en C. al zgn geld
verliest. Alzoo het dobbelen onder de
aandacht der jeugd gebracht I De
kinderen in contact gesteld met het
vertoeilqk spel.
li stel voor het schrijven van re
kenboekjes bij de wet te verbieden
en aan het Ministerie van Binnen-
landsche zaken een referendaris te be
noemen, belast met het aamonstellen
van rekenkundige vraagstukken, die
elk onderwijzer in Nederland, op stiaffs
van omslag bij nalatigheid, gron
den z /U zijn te gebruiken. Die refe
rendaris sou nacuurigk niemand an-
ders dan de heer Dan Hartog moeten k
wezen. l{
Mocht het ooit zoover kom9n, dan
heb ik al een mooi rekenkundig
vraagstuk klaar, dat ik bereid ben^
ter wille van de goede zaak gratis j
af te staan „Wanneer éen jeugdig
„onderwqzer alle wijsheid in pacht
„heeft, wat blijft er dan nog voor
„de rest van 't menschdom over?"
F1DELIO.
li