■wereldhistorisch karakter zullen dra gen, en die in zeer nauw verband staan tot de klassieke opleiding, die hen tot studenten gevormd heeft". Electriciteit. De maatschappij Phaeton te Brussel heeft voorloopt e conoessie gevraagd voor de levering van eleotrisch iioht in de dorpen Oosterbeek, Renkum, Velp, Rheden, de Steeg, Ellekom, Dieren. Spankeren en Laag Soeren. Dere Maats, heeft ook een pied terre te Nijmegen. Electrisclie Tram te Batavia. Te Batavia wil men een eleotrisohe tram opriohten. De zetel der Maats, wordt te Amsterdam gevestigd. Aan den prospeotua wordt het navolgende ontleend Het maatschappelijk kapitaal be draagt f 1,1300,000, verdeeld in 1600 aandeelen a f 1000. Commissarissen zijn de hoerenN. H. Nierstrasz, te Amsterdam; H. F. Guiohart te Rot terdam D. R. J. baron van Lyoden, te Zeistjhr. W. J. P. van den Bosoh, te 's Gravennage. en G. B. Cool, te Amsterdam. Direotie: dr. Jan D. Ol iën, thans hoofd igenieur der Union lfilektrieiüi s Geaeilsohaft te Berljjn, te Amsterdam. Na de gunstige resultaten van elec- trische tramwegexpioitatiedoor eenige voorbeelden te hebben aangetoond, zegt bet prospectus: „Het verkeer te Batavia en zijn onmiddellijke omstreken ia zoo leven dig, dat naast de bestaande Batavia- stoomstram er alleszins ruimte is voor een tweede onderneming, zoodat men, met het oog op de voordeelen hierboven nader beeohreven de gun de tabaksfabriek van den heer Keusse de voorzitter der vereenïging, hield by te Alkmaar aan de Vijverstraat. Het. deze gelegenheid eene gloedvolle rede, gebouw, vóór ongeveer 6 jaar ver-j waarin hij er aan herinnerde dat nieuwd, brandde geheel uit, terwyl prins Frederik Hendrik te Delft ge- een groote voorraad tabak verlorenboren, te 's Gravenhage leefde en werk r» mnM AH VI Ofiff 1 fil 7 tl ging. De naastbij gelegen panden kregen ook nogal waterschade. De brandweer, over wier snel en krsohtig optreden anders niet valt te klagen, was bij dezen brand niet ge lukkig zij kwam laat aan en kon, door welke oorzaak dan ook, niet spoedig water geven. Alles was verzekerd, ofschoon de verzekerde som niet toereikend zal zijn om de sohade te dekken, daar in de vorige week nog een betrekke lijk aanzienlijke voorraad tabak was ingeslagen. Volgens den Haagsche-brieven schrijver der „Arnh. Ct." is te 'a Gra venhage een jonge dame, die een ge kleurd voiletje vlak op den neus droeg en een klein open wondje had aan de lip, aan bloedvergiftiging, door de kleurstof in het falietje aan wezig. aangetast en overleden. Ik hoop zegt de sohryver dat het andere dames van het dragen van die ieelqke dingen zal afsohrik- ken, die haar den voorbijganger alle andere gelaatskleuren doen vertoo- nen dan met welke de natuur ge zonde mensehen begiftigd heeft. R <se, blauw, paars, grijs, ja groen zelf zien ze er, dank sac die gekleurde lapjes gaas of hoe de stof anders heeteu mag, uit. Misschien dat het bewust zijn van levensgevaar bijdraagt om dit weinig aestheüsoh versiersel uit de mode te brengen. Wat 'n illusie! Soheveningen. De vertegenwoordigers van drie te en aldaar 14 Maart 1647 ontsliep en des prinsen persoonlij fee hoedanig heden, zijn veldheerstalent en zijn godsdieus'zin roemde.Metden wensch, dat waar des prinsen leuze wrs „Voor mijn vaderland en mijn vader," de onze mocht zijn „Voor Oranje en Nederland," besloot spreker. Onder de tonen van het Oade Wil helmus daalde daarop het bestuur in den grafkelder af, waar de voorzitter aan den wand van het oude kelder- gedeelte, ter plaatse ongeveer waar het stoffelijk overschot rust, een zil veren lauwerkrans bevestigde, welke op een banderolle de woordenHulde aan prins Frederik Hendrik en de jaartallen 1647—14 Maart 1897, draagt. Na het volbrengen dezer pleohtig- heid bracht de voorzitter nog hulde aan verschillende autoriteiten, waaronder in de eerste plaats een woord van dank aanH. M. deKoningin-Rezenter. Dan organist, den heer Job. Ketel werd voor zyn belanglooze roedewer king een lauwerkrans aangeboden. Treurig bijgeloof. In bet jaarverslag van eene te As- een bestaande vereeniging „Armen sorg" treft men het volgende verhaaltje aan Na het overlijden van een aan tering lijdend meisje, voor wie bet beatnur een krib had laten maken, kwam het berioht tot het bestuur, dat de krib door de mosder was verkocht, die daarvoor ter verantwoording geroe pen werd en in de volgende woorden haar onschuld trachtte te bewijzen. „Zoo waor as'r een God in de he mel is, zal ik precies vertellen hoe de vork in de steel zitToen mien lieve wiggie storven was, zetten we de kribbe in 't achterhuue, maar al heel gauw kwam buurman, die met oes onder een dak woont klaogen dat hij en zien vrouw 's nachts niet slao pen kunnen umdat om twaolf uur drie maal achter mekaor op de kribbe klopt wör. En 't slimste was, dat hie toe hie noa en geklop deur de reten keken had. mien dooie dochter in 't wit over de krib had zien loopen. Of ik nou al zeeallemaol malligheid 't hulp niet en hie jeuzelde net zoo lang tot ik de kribbe buiten deur zette. Toe ik nou is op een goeie aovond zoowat negen uur, half tien met buurvrouw Daor huus gung, be gun ze over 't geval te praoten en zee, dat 't nog altied na klopte. Ik zee leugenB allemaol; maor 't kornp da'j gien goed geweten hebt, want jij hebt mien dochter plaogt. Nou kiek dan zuil a'j durff, zee ze, maor je durft niet. Dat leut ik mie gien twee keer zeggen en 'k zee mien binnenste is zoo zuver als gold en ik zal buten wachten op de kribbe tot de klok twaalf het. En ikheb'tdaon heeren. En krek middernacht, wa- rachtig, wör er dris maol op de kribbe klopt, maor de witte gedaunte kwam nietdat kun ook niet, daarveur he'fe mien kind veui te goed oppast. Toe ik dit volgende morden an de buren J vertelde, wollen ze de kribbe heele-, maol weg hebben. Dit is gebeurd. 'K heb hem an mien getrouwde doch ter geven, dier nou gebruuk van maokt als achterschot van heur woon- bak (een woonwagen zonder onderetel) De heeren kunnen nou zien; dat 't leugens waoreD, dak de kribbe ver kocht heb." Arrestatie van een notaris. De Roermoudsohe bladen maken melding van de arrestatie van een notaris aldaar; volgens de L. K. is de zaak dezeBij akte van openbare verkooping van 4 October 1896 werd publiek geveild een huis te Linne, en toegewezen voor f 300na voorlezing hebben de comparanten en de getui gen met den notaris de akte onder teekend. Partgen beweren na, na anderhalf jaar, dat de verkoop en toewijzing zou plaats gehad hebben voor f 400 en daarin wordt eene valschheid in authen tieke akte gezien. welke beiden laatste reep. penniDgm. j'?a.en mB' """"l "f""" "P u'"| ?et j: ^el bl.d wel mogelijk, en eecr. der commissie rijef noodiging yen het bestuur yen de del parken voor den openbaren yer- In de tweede vergadering, door dere1 '«eenigmg -die Hagh.- m de Nieuwekoop eens geworden waren, dat, wat commieeie Zaterdag jl. gehouden,1 te Del" saamgekomeu tol het ook het lot der openbare yerkoop.ngl bleek reede f1000 bijeengebracht tel*"'?!!" van hulde aan de nagedaoh- rou weren - het hu.s was op1 Jul. J B tenia van prins Frederik Hendrik den 188* m het openbaar voor f80 ver- *-'n' i „stedendwinger" brcêr van prins Mau- kooht de fcooper toch in ieder ge- rit*, op den 250:ten gedenkdag van val de koopsom zou aanvullen tot Brand te Alkmaar. j^en yan den Oranj-vorst f400, de notaris houdt ten stelligste Zondagmorgen ontstond brand in De heer A. J. Servaas van Rooijen, vol, dat het huis op den openbaren atigete resultaten mag yerwaohteu K„ van den aanleg en de exploitatie van ^erÈliedenvereenigingen te Scheve- eeu tramweg met eleotnoiteit als be- njng6n hebben aan den burgemeester weegkracht ter hoofdplaats Batavia, !van >e Gravenhage een door 478 per- ioopende van Kramat over Lontar oa- sonen onderteekend adres overhan- too, Pengarengan. Mentong, Kampongdigd, tot aandrang voor den aanleg T - O- Tt. ik.nr.ln» aan rfo ino c, van een vissckershaven, opdat fcohe- veningen voor geheelen ondergang behoed worde. Het adres vestigt verder de aan dacht cp het volgende Ssdezt het adres in dien geest aan H M. de Koningin, waarop een gun stige ^beslissing nog altijd wordt ge wacht, dreigt de reeds langen tjjd treurige toestand onhoudbaar te wor den, eerstens door de heerschende werkloosheid en ten andere door kwijniug van den handel en den daarmede samenhacgenden sterken achteruitgang der neringdoenden. Niet minder toch dan 80 pCt. van de scheepstimmerlieden, waaronder die van 30—38 jaren bij Ó3n patroon werkten, zijn door het sluiten van de scheepstimmerwerven ontslagen, even als ongeveer 50 pCt. der kuipers. Ook mandenmakers, smfden, ververs, ja alle vakken en bedrijven lijien onder den druk, waaronder de visschery, waaraan zij allen rechtstreeks ol zij delings verbonden zijn, thans reeds gebukt gaat. Dit zal toenemen by de bestendi ging van het kwijnen van den haring- handel. Door het ontbreken eener vsschershaven dreigt die tak van bestaan geheel voor Soheveningen ver loren te zullen gaan. daar de kosten van vervoer, tijdverlies, achteruitgang in qualiteit enz. den handelaar de ooncurrentis onmogelijk maken. Het is duidelijk, dat deze toestand zijn nadeeligen invloed ten sterkste doet gevoelen aan de werklieden die er by betrokken zijn, in de ee:ste plaats aan de visschers, terwijl de positie der neringdoenden onhoudbaar wordt, omdat de vissohers ter plaatse waar ze nu binnenloopen, meestal hun victualiën enz. moeten inkoopen, om transport, tijdverlies enz. te be sparen. De burgemeester van 's Gravenhage heeft in antwoord op dit adres te kennen gegeven, dat hy het ter sprake zou brengen in de vergadering van de Raadscommissie ad hoc. Plechtigheid in de Nieuwe Kerk te Delft. Zondagmorgen waren een honderd- Lima Tanah-Abang tot aan de soo. „de Harmonie" metzijtakken van Men- teng langs de oostzqde van het Ko ningsplein en den Citadelweg tot aan de brug bij het noordelijk eirde van dien wegen van het Koningspiein oostzijde door de Willemsiaan lange de zuidzijde van het Waterlooplein, den CipayerBweg, GoenoeDg Sahari, oost, en den Jacatrasoheu weg tot aar; het kruispunt van de voorrjj zuid en de Buiten Nieuwpoortstraat welke concessie doorden gouverneur van N. I. werd verleend voor een tydperk van 99 jaar. „Uit de omschrijving der lijnen, welke de drukste verkeerspunten van Batavia omvatten, blijkt intusschen, dat de tram langs andere wegen loopt, dan die der bestaande Neder- lanclsch-Indiaohe stoomtramwelzijn er eenige punten van samenkomst, welke eohter het voordeel hebben, dat zij elkander aanvullen. De toestand van Mr. A. P. de Lange, van Alkmaar, lid der Tweede Kamer, die in den laatBten tjjd ziek waa die toestand wordt thans, naar luid eener mededeeling in het Hbldonbevredigend. Voor de nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid die men zich voor stelt iu Juli, Augustus en September 1398 te houden, is het terrein, waar het tentoonstellingsgebouw in Den Haag zal verrijzen, kosteloos afge staan. De dames die de leiding der zaak in handen hebbentraohten haar zooveel mogelijk te bevorderen. De lezing, door mej. Jungius in ver schillende plaatsen van ons land ge houden, ie nu ook in druk verschenen. De commissie voor de Indische jubriek is samengesteld uit de vol gende dames: mevrouw Groeneveldt Van Dijk, presidente; mevrouw LucardieDnum, vice-presidentfme vrouw Van ZuylenTromp me- joDkvr. De Savornin Limanmej C. van den Hart, allen te 's Gravenhage; mej. Eliee Haighton te Amsterdam mej. Bijleveld te Leiden; mej. Van der Schuyt te Rotterdammej. P. Brondgeeet te Utrecht en mej. A. M. Gerth van Wijk te 's Gravenhagez-onaagmorgeu wareu ecuuuuueru- w,lke heiden laatste reen. nenninnm 1tsl leden met hann? dam68 °P "'J* verkoop voor f300 is toegewezen, zooals in zijn akte vermeld stait. Da inbraak te Britsum. Herhaaldelijk hebben wij een"en ander meegedeeld over de pogingen, aangewend door zekeren Stienstra, een sooialist die jnu in Amerika ia, om de justitie te overtuigen ^an de onschuld der drie gebroeders Hoo- gerhuis, die in den kerker zitten we gens den inbraak te Britsum. De „N. R Ci." herinnert er aan, hoe deze inbraak plaats had. Op den stormaohtigen St. Nioolaas- avond van 1895 werd door drie per sonen ingebroken in eene alleen staande woning onder Biitsum, be' woond door eeu bejaarden landbou wer en zyne huishoudster. Toevallig was daar dien nacht een broeder van de laatste aanwezig. Het kwam tot eene vreeselijke worsteling met de vermomde inbrekers, een stryd op leveD en dood; de broeder werd door een kogel zwaar gewond, dooh de inbrekers trokken onverrichterrake weder af. Ofsohoon gemaskerd, waren zy door de aangevallenen herkend als zijnde de gebroeders Wybren, Marten en Keimpe Hoogerhuis. Geen merkt&eken hadd6u de iabr; kers achtergelaten dan een lantaarntje van bijzonderen vorm, doch hoe ook 6 justitie vischte en vorschte, nooit heeft Z9 het „van waar" kunnen vast stellen. Evenwel, hei wettig en overtuigend bewijs was geleverdde gebroeders Hoogerhuis werden, vooral op de getuigenissen van SiedsJansma, zijne zuster Ytnkje, en den landbouwer Hoitsma veroordeeld. Dat dezen niet onmiddellijk, doch eerst later hunne getuigenissen aflegden, gaf bij velen aanleiding tot twijfel omtrent de ze kerheid dier verklaringen. Sedert de brieven van Stienstra keert het blaadje en worden dagelijks meer menechen overtuigd van de onschuld der gebroeders noogerhuis. De justitie, die het onderzoek der zaak opnieuw begonnen is, hoeft reeds tal van getuigen gehoord en de broe dei van Stienstra en zijn moeder be tichten nu van de misdaad den vracht rijder Van Dijk, een zekeren Dijkstra en een boerenknecht Aibarda, thans in Duitschland in dienst. Stienstra namelijk beweert, dat het lantaarntje het eigendom was van zijn broer, toen deze nog in 't land was en dat deze het aBn Van Dijk had ca deau gegeven. Na den inbraak was Van Dijk aan Slienstra komen ver tellen, dat hij met de twee anderen ingebroken had en het lantaarntje sr had aohtergelaten. Intusschen beslo ten de twee daarvan niets te zeggen, omdat ze toen vast verwaohtten, dat de onschuld van de drie gebroeders Hoogerhuis wel blijken zou. Nu zy toch veroordeeld zijn, acht de familie StienBtra zich verplicht te spreken. Dio uit Amerika zou reeds onderweg zijn naar hier. De zaak trekt natuurlijk aller aan dacht, want de spanning is des te grooter, omdat er ook zijn die be weren, dat de heele zaak een komedie is, door de familie Stienstra opgezet om de gebroeders Hoogerhuis (party- genooten) te verlossen, Een hek8enhi8torie uit Friesland. Men deelt aan de „Tel." bet vol gende verhaal mede, waaruit blqken kan, dat het bijgeloof in de verlichte negentiende eeuw nog op lange na niet verdwenen ie. Wij zullen den man, wien de hui veringwekkende gebeurtenis is over komen, zqn verhaal zelf maar laton doen. „Reeds eenige weken aobter elkaar zoo vertelt hij bemerkten myn vrouw en ik, dat ons kind als het 's avonds te bed lag zeer onrustig was. Eerst kreunen, dan schreien hoe langer hoe harder tot het geen geluid meer kon geven, dooh sleohts gapen. Toen hierin maar geen verbetering wilde komen, vroegen wq al eens dezen en genen wat hun van het vreemde geval dacht en een buur vrouw/die wel kennis van zulke za ken heeft, verklaarde beslist: „Het kind is behekst en je motten naar de dü?elbanner 1" We zagen daar nog al tegen op en myn vrouw wilde dan ook eerst het hoofdkussen onderzosken. En jawel, hoor't Vermoeden is waar heid geworden, want behalve ver scheidene draadjes en knipsels komt er uit het kussen een aan elkaar ge plakte hoop voeren te vooraobijn, precies in den vorm van een kip. Nu moeBten wy met dat ding van- zelf naar den „duivelbanner" en deze zeide dan ook dadelyk, toen hg het verhaal gehoord had en de kip had gezien: „Ja man, jou ben is betjoend' (Uw kind is behekst.) Ik kreeg een zakje met rogge mee, waarover een toover-formulie? was uitgesproken, om het kind op de borBt te leggen en den raad om de veeren kip te verbranden en dan af te waohten wat er zou gebeuren. Verder beschreef hij eeu oude vrouw, die waarsohijn- lijk de heks zou zijn en gaf my wat me6l in eea doosje mee om dat de hek3 op den rug te strooien als zy bij my te huis weer bezig wasdan zou zy stijf blijven staan en zioh.niet kunnen bewegen. 's Avonds hebben wy toen de vee- ren kip verbrand, maar als ik daar aan nog denk en aan wat er toen gebeurde, dan ril ik er nog van. Eerst vliegt dat betooverdeding in den brand met een knal van een geweereohot. Mijn vrouw en ik kropen van angst in een hoek en toen het glas van de lamp in duizend gruizelementen. Een nieuw glas genomen weer stukNog eensweer hetzelfde en zoo tot 7 maai toe, kaa 'k je zeggen. Gelukk'g komt er een buurman binnen en toen was 'tuit en 't kiod sliep rustig zooals net in weken niet geslapen had. Da geheele kamer was vol gias- BChïlver3 en de boterhammen van my on ru*jn vrouw zaten zoo vol of ze met suiker bestrooid waren." En hoe is het met de heks afge- loopen? waagde ik h°>t te vregen. „Ja, zegt de man wy hadden eerst kwade vermoedens op myn schoonmoeder (die ook al niet tot de gemakkelijkste soort sohijnt te behoo- ren), dooh de proef, die wy met het meelstrooicn op haar rug namen mis lukte totaal, want zij bleef er even snel om voortbabbelen en ik kreeg er alleen een ferme sohrobbeering over, dat ik haar jurk bedierf en eenige liefelijke benamingen, die ik maar niet zal herbalen. Op aanwijzing van onze buurvrouw die verstand van dergelijke zaken heeft,1 hebben wy nu echter een an dere op het oog, met wie ik de rneel- proef zal herhalen. Ik heb my bij onzen vriend aan bevolen, om my den uitslag bij ge legenheid mede te deelen. Koloniën. De „Ja7abods" schrijft in haar mail overzicht De loop der gebeurtenissen in Atjeh doet nen, die over den toestand al daar kunnen oordeelen, vreezen dat de geheele onderwerping of bevredi ging in de eerste jaren nog niet zal worden verkregeD. Het gaat er juist zooals vroegerer wordt hier en daar uitgerukt, aan onze zijde sneuvelen en worden gewond officieren en min deren, aan den AtjehBchen kant doen dit bendehoofden en Atjehers, de vij and verlaat de door hem ingenomen stellingen, hetzij hij de onzen tot den aftocht gedwongen heeft of niet, en daarna is men weer even ver. Maar er is toch dit onderscheid dat wij thans op eenige punten gevestigd blijven en dat de vijand, voor zoover Toefeoe Oamar de leiding heeft, ons tracht af te matten door zich schuil te houden en onze troepen vruchte- looze tochten te laten doen. Ongetwijfeld is de gang van zaken eene teleurstelling voor hen, die tegen den verklaarden wil der volksverte genwoordiging en de belofte van clen minister van koloniën in van gedrags lijn zijn veranderd, en daarin vindt waarschijnlijk het gerucht zy groni, dat de gouverneur-generaal £het be wind moede is. Waar eohter de wijze van oorlogvoeren der Atjehers en de verdeeling van het land in tal van staatjes het onmogelijk maken dat door een schitterend wapenfeit of de onderwerping van een vorst aan den krijg een beslist einde komt, zalmen goed doen Atjeh maar als veroverd te beschouwen, waarna men dan den vyand roovers of kwaadwilligen kan noemen, aldus een toestand echep- pende, die min of meer ook in Birma en Tonking bestaat. Wordt dan het publiek niet langer op de hoogte ge- 1 houden van eiken kogel, die ginds j wordt algeschoten, dan kan het gaan jr-eenea dat het in het gewest Atjeh en onderhoorigheden betrekkelijk rustig is." De J.-B. Bohryft in haar mailover- zicht: „Het laat en ongeregeld invailen der regens doet in een groot deel van Java voor den rijstoogst vreezen hei hoofdvoedingsmiddel der inlandsche bevolking wordt in vele streken bjj den dag duurder en reede komen ei berichten van hot zioh voeden me! boombladeren. By de goede middelen van vorkeer zal er op Java niet liohi sprake zyn van hongersnood, dooi het is niet voldoende, warneer de mensohen maar juist in het leven blijven, en voor de inlanders zal het moelijk zqn onze overneersohing te loven, alleen omdat zy daaronder niet van honger sterven. Het is eohtej gemakkelyker te zeggen dat er voor- zo: gsmaatregelen moeten worden ge nomen dan aan te geven waarin dy moeten bestaanmen kan toch dt landrente niet verlagen of kwijtschel den zoolang die nog inbaar is, waar men voor zoovele Europeesohe amb tenaren en officieren heeft tezorgeo, die niet in Indië zijn gekomen oa gebrek te lijden, en waar men tei behoeve van Nederlands presligi Atjeh to onderwerpen heeft. Den sui- kerfabribanten komen de late regety ten goede, dooh de koffieplanters ziei hier en daar hun ni6uwe aanpJan verdrogen. Aanstaande koffieoogstei zijn er anders al verkocht, maar vat de te maken suiker is nog geen piko van de hand gezet, omdat de te be dingen prqa zoo laag ie." Uit B mgfeaian is aan de ^Soer. Ct. geschreven, dat eeni en tqd geiedeL daar ter plaatse iemand door eei ka-iman was opgegeten. Wie het wat wist men niet, maar de kaaiman wen gevangen en bjj onderzoek van he inwendige van het lichaam kwamei daaruit twee rijksdaalders te voor sobijn, die valsch bleken, en ee stukje Madureesche kain, maar nit van de Bangkalandsone soort. H? moest van Balöga afkomstig zyn. Nu had men toch eenige aanwij zing om de identiteit van den gegeta man te ontdekken. De ass. resident Van Gennep nai tet onderzoek in banden en kwaï door spionnenberichten er achter, di werkelijk in den omtrek van Baleg een inwoaer ontbrak. De valsche rijksdaalders leidden echter toe om het onderzoek voort! zetten, waarom genoemde assistent resident naar Balega ging en dai huiszoeking deed ten huize van d weduwe van den man van den kaai man. Men vond verschillende houteooi ten, waarvan de aanwezigheid en he doel niet konden worden verklaard De grond in het hutje werd gsson deerd en niet te vergeefs. Op ee: diepte van anderhalven meter kwi men vormen van rijksdaalders en acn stuks valBche en voor uitgifte gere» gemaakte exemplaren voor den dag Ook elders werden aanwijzinge gevonien van een vrij belangrijk werkzaamheid in deze richting, zoo dat het vrouwtje en nog eenige ander personen van Balega zqn medejeiio men. De asB.-resid. is overtuigd ee belangrijken draad in hBnden t8 hel ben om hem te brengen naar de bro van veel valsoh geld. Uit Kotaradja is aan de „J.-B." eeiod, dd. 9 Februari Gisteren is van Indrapoeri in richting van Djerir uitgeruktd troepen keerden terug met gewond de onderluitenant Kreiherr von Eglo stein zu Eglofstein, 7 minderen 2 paarden, en dd. 11 Februari: Gisteren zyn twee oompagniön Lehong teruggekeerd. Van drie uit de arrestkamer o snapte laiandsche fuseliers is er buiten Siroen opgevat. Letteren en Knnst. De commissie van Beheer en Tol zioht over de Tooneelsobool beefttf leeraar in voordracht en spel, oi mevr. Stoetz op te volgen, benoem den heer H. van Kuyk, die deze h noeming heeft aangenomen. De derde veiling van bezittïngi der Gonoourts Chineesche en J panache kunst heeft 237,046 fran opgebraoht. De verzameling had d gebroeders ongeveer 400,000 frar nue" aan e bekennen, en het eenige leven, dat er te bespeuren viel, was van tijd tot tijd eene bark met hout of steenkool geladen, die langzaam den stroom afzakte om weer een weinig verderop in den mist te verdwijnen. Het was niet langer een aardech paradijs. Leven, jeu?d en schoonheid schenen afgestorven, om plaats te maken voor ouderdom en leed. Op een zekeren avond wandelden Irene en hare moe der naar een dorp op een paar mijlen afstand van Chatswell maar landwaarts aan den heuvelkant gele gen. Op hunnen terugweg begon het te stortregenen; volgende: „Mama! wat ^cheeit er aan? zyt gij ziek? of hebt gy slechte tjjdiDg gehad?' riep het jonge meisje in ver warring uit. „O, mijn kind I myn kind!" jammerde hare moeder. „Uw tante heeft hem gezien en gesproken en wij behoeven niet langer in onzekerheid over hem te zyn; by is d8 slechtste man, die er ooit heeft bestaan. Moge God het hem vergelden, zooals hy het verdient." Irene beefde en haar gelaat verbleekte. Zy nam den brief uit hare moeders hand en las het xjj hadden wel parapluies maar geene regenmantels bij zich. Daar het zeer hard regende, en de wind de stralen water sc'-uin tegen hen aandreef, waren zij bij hunne thniskoms^ drijfnat. „Gij moet n van top tot teen verkleeden, want an ders zult gij kou vatten, Irene," zeide Mevrouw Gar land en ofschoon zij zelf door en door nat was. verliet sij hare dochter niet, voordat zij zich overtuigd had, dat xij droje kleederen had aangetrokken. Het is niet on- mogely i, dat mevrouw Garland te lang bleef dralen iu hare natte plunje bij die gelegenheid, misschien had de brief er ook schuld aan, dien zy den volgenden morgén van Ladj Garland ontving en hoewel Irene de juiste reden nooit te weten kwam, zeker is het, dat Mevrouw Garland in dien regen koude vatte en de brief den tre«tanl niet verbeterde. Toen Irene den volgenden morgen aan het ontbyt kwam, zat hare moeder aan de tafel, terwyl zij eenen geopenden brief in de hand hield. Haar gelaat werd doodsbleek en zij hoiverde alsof zy de koorts had. Eindelyk, lieve Gertrude", schreef Lady Garland, „kan ik u iets meedeelen omtrent dien Carroll. En lieve, hy is minstens zóo slecht, als ik veronderstelde. Had ik bet niet met mijne eigen ooren gehoord, dan zou ik niet kunnen gelooven, dat er zoo'n onmensche- lijke wreedheid bestond. Het gebeurde in de „Army en Navy Stores". Ik kwam juist uit eenen drogistwinke), waar ik tabletjes voor myne hoest had gekocht, toen ik eenen mij bekenden persoon in eenen sigarenwinkel, dien ik moest ^asseeren, zag staan. Twee heeren stonden naast elkaar; ik gelooi, dat zij houten pijpjes uitzoch ten en dikwyl6 hoorde ik hen hartelyk lachen. Toen wensohte de eene den andere goeden dag en ging heen, de laatste keerde zich half om en ik zag dadelyk, dat mq||e veronderstelling juist was. Het was Rupert Garroll Niemand kan me ooit lafhartig noemen in eene dringende noodzakelijkheid kan ik altijd over een goede dosis moed beschikken, vleide ik mij zei 1, toen ik rechtstreeks op hem aanliep. „Ik wenachte u even te spreken," zeide ik zonder eenige verdere inleiding. De heer Carroll draaide zich om, groette en zag mij aan. Hij verschoot niet eens van kleur maar scheen alleen zeer verrast te zijn. j „Ik moet u eens spreken over uw gedrag tegenover myne nicht," herhaalde ik. „Uwe nicht, Mevrouw? antwoordde hij onverschilligj „ea wie is dan, als ik vraeen mag, die nioht „Juffrouw Garland, mynheer," antwoordde ik, driltig wordende onder zyne koelheid, „met wier toegenegen heid gq gespeeld hebt, en die gq zonder eenige uitleg- j ging te gaven, laaghartig verlaten hebt." „Waarde Mevrouw, ik heb nog nooit van die dame gehoord," waagde de schurk nog onbeschaamd te ant woorden. „Hebt gij nooit van mevrouw Garland en hare dochter gehoord?" riep ik hevig verontwaardigd uit. „Hebt gij hen vergeten, die u zóo gastvrij verwelkomden ea zóo vriendelijk behandelden? ea die goedheid vergeldet gij' met bedrog en snooce ondankbaarheid. Gij heb: juffrouw j Garland van uwe liefde gesproken «onder harer moeders voorkennie of toestemming en gij verliet haar toen «ij u verveelde zonder verder een taal of teeken van u te laten hooren." „Toen lachte deze echaamtelooze ellendeling mij uit ja, hij laohte mij in mijn gezicht, uit, Gertrude." I „I« geloof, dat gy kranksinnig zyt, goede vrouw!" Hy durfde mjj waarlyk dat te zeggen. „Zijn goede vrouw, wel nu nog mooier. „Ik heb nooit van mevrouw of juffrouw Gariaud gehoord. Eu nimmer heb ik eenige vriendelijkheid of gastvrijheid van hen ontvangen nooit i in myn leren heb ik eene van deze beide dames mijne lie/de verklaard. En nu .-verzoek ik U mij niet langer met deze dwaze beschuldig ngen te vervelen, want i ders zou ik mij genoodzaakt zien U door de overhe te laten verwijderen." „Toen liep ik totaal verpletterd door. Ik dacht nf eens over :zqne onbeschaamdheid na maar, dat 1 bepaald ontkende de arme, lieve Irens ooit hebben ontmoet, ja, dat overtrof alles wat ik in mi leven aangaande de valsohheid en sleohtheid van mannen heb gehoord en dat beteekent nog al iets „Mama, veronderstelt gij niet, dat tante Anna z: in den persoon heeft vergist zeide Irene ten laats toen zij den brief met bezorgdheid had gelezen kwam niet te pas van haar mynen naam te noemec zy heeft eenen verschrikkelyten sleohten smaak a dec dag gelegd en ik geloof zeker, dat zij eene fc heeft begaan. Miasohien Zij voleindigde haren sin niet. Zij keek op naar hi moeder, en zag tot haren schrik haar gelaat pijn! vertrekken. „Goede hemelmama, liefste mama, xijt gij ziei riep xij uit, terwijl tij naar den bel vloog. Mevroi Garland hijgde naar adem. „Het het is maar een Bteek denk ik maar drukte hare hand tegen de zijde en kon nauwelijks d woorden uitbrengen, terwyl baar geheele lichaam beef: Wordt vervolgt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2