IN EEfl BERSTELD.
De divisie van Landry was, aaar
*5 te Borny niet in het geveoht was
geweest, ten van de eerste om den
Moezel over te trekken. Den 15an
Augustus had zg niet ver van de bos-
schen stelling genomen, om de passen
van Gorze te bewaken.
Alles was dien dag rustig. De nacht
ging eveneens zonder eenig alarm
voorbij en prachtig was de dageraad
van den 16en Augustas. Groote geest
drift en bezieling heerso'nten in de
fransche gelederen, hoewel niefs den
aanstaanden valdslag deed voorzien.
De troepen vervulden riasiig het mor
gencorvee, toen zich een gedonder
deed hooren aan gene zjjde van het
plateau van Rezonville, nsbg Vion-
ville en Mars-la Tour. Die plotselinge
aanval bracht eerst sohrik onder de
cavaleristen van prins Muratmaar
weldra waren de troepen gereed oaa
aan de Duiieohers weerstand te biede»
Naast den generaal, graaf de Lan
dry, reed zgn jeugdige ordonnanee-
officier. Deze w»6 e-n jonge luitenant
der jagers, groot, mee gewelfde borst
en streDgen blik en tooh een byoa
lachenden mond. Hoewel hg een van
de jongsten van de divisie was, stoüd
hg bij den generaal zeer goed aan
geschreven.
„Het zal een warme dag worden",
zei de deze tot den luitenant, „Ausse-
lier, gij moet thans laten zi6n, dat ge
even dapper ais geleerd zijt."
Deze opmerking werd gemaakt voor
de état-major, samengesteld uit oifi-
eieren, die allen reeds in Afrika, in
Italië of in Mexico hadden gevoohten.
Zij so hok te luitenant Ausseiier en
verontrustte hem tegelijkertijd. Ter
wgl hij met zijne oogen de bommen
volgde, die nog in de verte vielen,
had hij in zioh zgne mensohelijke
gevoelens kraohtig voelen opkomen.
Uit de beweging, die in eenige groe
pen op den aanval en op de uitbar
sting van een projectie i volgde, ba
greep hg, zonder eoater iets te kunnen
ondersoheiden, dat wr^ede verwoes
tingen plaats vonden. Mmschen, jong
als hg, waren ongetwgfeld getroffen,
stierven op hetzelfde oogenblikper
sonen, wier moeder hen tevergeefs
zou wachter; en wier bruid hen nooit
*ou wederzien. Hoewei hg het niet
wilde, werd hij aangedaan bij de ge
dachte aan zgne moeder en aan zgn
meieje, van wie hg eenen bionden lok
in zgn zakboekje bal geborgen. Doch
op dit oogenblik wierp zgn chef den
jongen officier, ais was bij met een
dubbel gezicht begaaid, een onder
zoekenden blik toe. Had de onde
Boldaat dan geraden, dat de jonge
olfioier, wiens moed nog niet beproefd
was, bevreesd was bang te zijn
Nergens zgn de indrukken zóo
snei, zoo vluchtig en veranderlijk ale
op het slagveld, want daar volgt de
eene gedachte snel op de andere.
Nauwelijks bad de generaal de Landry
deze woorden, die Ausseiier verrast
hadden, geuit, of een adjudant uitge
zonden door een bataljon van degrooie
garde kwam de nadering der vijan
delijke verkenners aankondigen. Bo
vendien deed zich op een heuveltje,
vlak tegenover het plateau, waarop
d6 état-major was, het schaduwbeeld
van een jager zien.
Hij vertrok weder in galopmaar
op deieifle plek plaatsten sien een,
daama twee en vervolgens drie stuk-
kon in batterij. De generaai scheen
dit te hebben verw&oht, want hij had
onmiddellijk eenige kanonnen naar
yorea laten brengen.
Terwijl dit artillerie-gevecht begon,
hadden drie linie-regimenten order
?;ekregen otr> zioh in slagorde te stel
en. Het vierde lag thans in reserve,
links, gedekt door eene villa die door
ÏA1HLE51M BALLETJES.
CCLCIII.
Een ZaterJagayandprastje.
Toen ic een dezer naohten eens
niet slapen kon, besloot ik niet lan
ger op Jtign bed rond te draaien om
te trachten een slaap te vatten, die
toon niet komen won, maar veel lie
ver tens een flinke ochtendwandeling
te gaan doen. Dus sprong ik uit mgn
bed, dronk een glas melk en ging de
deur uit.
Hoe bet zoo kwam wett ik niet,
maar ik had geen lust in een öoEOh
wandeling. Evenmin lokten de duinen
mij aan en daar het landschap in
ODxen omtrek vrijwel van bosch en
duinen is samengesteld, soheen het
aan vankei yk of ik toch een van die
beide zou moeten kiezen, toen mg
opeens een reddende ged chte door
het hoofd gingde Meer Geen vgf
seconden later was ik op weg naar
de Haarlemmermeer.
Ik geloof niet, dat tien percent van
Haarlem's bevolking ooit heeft ge
wandeld naar en in de Meer. 't Is
tooh zoo'n aardige wandeling. Je gaat
de Sobalkwijkerpoort uit, de Spaar-
neoevers langs, waar je een mooi ge-
aioht hebt op de bieekerijen aan den
overkant, hondt in het voorbijgaan
een korte bespiegeling over de vraag,
wanneer daar metisrtgd eens een brug
*al worden^gebouwd voor een nieuwe
spoorlijn naar Amsterdam, en komt
zoo zoetjes aan bg de Crnquius, die de
Ksarlemmermeer helpt beveiligen te
gen overbodig water.
Hier begint eigenlgk pas hei ware
natuurgenot voor den eenzamen wan
delaar. Wat in de eerste plaats de
Meer 's morgens vroeg onderscheidt,
dat is de volstrekte rust dia er
heerscht. Boomen ruischen altijd,
niet waar? Rivieren klotsen, beken
kabbelen, weina in de Haarlemmer
meer zijn geen boomen, geen rivieren,
geen beken er wordt dus nooh ge-
ruisoht, nooh geklotst, noch ge
kabbeld. Er z ij n geen geluiden dan
een eroot park omringd was en het
bataljon jagers kreeg Ust de bosschen
te bezetten, op twee a driehonderd
meter afstand. Nadat hg deze schik
kingen had genomen. dsed de generaal
aan het hoofd van tgn etat major zgne
overige troepen in het centrum naar
voren eohuiv^n.
Deze slagorde werd zonder eenig
merkwaardig voorval uitgevoerd, ter
wijl het een praohtig Eohouwspel aan
bood. Voorafgegaan door een keten
van tirailleurs, maakteu twee regi
menten front, een ander volgde op
korten afstand, terwgl de tamboers
trommelden en de hoornblazers blie
zen en de vaandels wapperden, onder
een vroolijk zonnetje.
Het terrein, dat men moest door
trekken was heuvelaohtig de artillerie
beschoot elkaar van weerskanten. De
bommen kruisten elkaar hoog in de
lucht.
Maar de infanteristen kwamen eens
klaps van all3 kanten aanzetten, de
geweren knalden gelijktijdig van bei
de zgden, het was een zeer moord
dadig vurenzonder stil te staan,
raoest men naar rechts uitwgken,
om de sterk hellende stelling, waar
iaën bezig was batteryen op te rioh-
ten, te omBicgelen. Door deze bewe
ging ontstond er eene ledige ruimte
tusschen het gros van de divisie en
de bosschen, waar de jagers waren.
Ten einde die ruimte te vullen, ge
lastte de generaal de Landry zijn
ordonnance-officier naar den kolonel
van de reeervetroepen te gaan, ow.
hem te verzoeken daar een van de
drie bataljons te plaatsen.
Luitenant Anselier galoppeerde met
zijn paard. Hij moeBt meer dan drie
kilometers over het veld afleggen.De
kogels vergezelden hem. Hij vreesde
echter niet zoozeer het gevaar, waarin
zijn eigen leven verkeerde, dan wel,
dut hij, terwijl hg zyr.e zending ver
vulde, in den rug kon wordea ge
troffen.
Te midden van het geweldig bul
deren der kanonneD, bet blazen der
trompetters en het roffelen der tam
boers, ging hij op weg. Hij dreef zgn
paard voort met do sporen en zette
het aan, ten einde des ta beter den
regen van kogels te kunnen trotaee-
ren.
De kolonel bevond zich aan het
uitsterste eiude van de villa,waarbij
de bosschen onderzocht. Hij ver
trouwde zijn waarnemingspost aan
zijn oudsten bataljonschef toe en
maakte zioh gereed om persoouigk
het bevel van zgn generaal uit te
vceren.
II.
Van de plek af, wear hg nu was,
kon luitenant Ausseiier weder bij den
staf komen, hetzij door weder den
zelfden weg terug te nemen, of door
langs het park en de villa te gaan.
De jonge officier, die rekende in dit
terrein zijn bataljon aan het werk te
zien, besloot den tweeden weg te ne
men hoewel deze langer mceei zgn.
Hij verlangde er naar op het oogen
blik van den vuurdoop zgne kamera
den de hsnd te drukken en dacht boven
dien den generaal van dienst te kun
nen zijn, door hom tijdingen van
zijne jagers te brenven.
Ausseiier ging dus langs den groo-
ten muur van het park, die het gekeele
slagveld voor het oog verborg en in
de hitte tevens eene heerlijke scha
duw gab Deze aangename gewaar
wording was echter Blechts van korten
duur- ToeD hg aan de grenzen van
het park gekomen was, werd Ausse
iier zeer getroffen, doer den aanblik
op het veld. dat zich naar de bosschen
uitstrekte. Hier en daar lagen ver
scheidene jagers in verschillende hou
dingen ter neer. De meesien verroer
den zich niet meer, bleek, de vingers
nu en dan het awaken van een pro
zaïsche eend, die niets voelt voor
deze poëtisohe stilte.
Wie zooals dat wordt genoemd
„het gewoel der wereld wil ontvlie
den", wie, om een anderen term te
gebruiken, „alleen wil zijn met z'n
eigen gedaohien", die ga naar de
Meer en hij zal tevreden wezen. Voor
jonggehuwden, die een hutje op de
nei zoeken, is de Haarlemmermeer,
naar het mij voorkomt, een bg uit
stek geschikte streek evenzoo voer;
jonge dichters, die met hunne we
reldsmart alieen willen wezen. En
toch het is vreemd, maar waar,
heb ik nog nooit gehoord van een
jong paar dat een huwelijksreis deed
m de Meer, noch ooit vernonisn, dat
een dichter er bg voorkeur zijn woon
plaats bad gevestigd.
Zoo peinzende dwaalde ik iangs
de Hoofdvaart en bewonderde de
reobte lijnen van det vaarwater, dat
zonder ongemotiveerde kronkelingen
en bochten, zooals de Rijn, de Maas
de MissiBuippi en andere grillige vaar
wateren. ree et op zijn doel afgaat,
toen ik op eenmaal aohter een hand
wagen, die aan den kant van den
weg stond, een vcei zag uitsteken.
Die voet kwam mij bekend voor,
Btellig bad ik hem meer gezien. Niet
velen van mijne kennissen konden
zich verhengen in het bezit van een
vetieeren laars van die breedte, aan
den vo8t versierd met een aantal uit
bouwsels om zoo te zeggen, dienende
tot het bergen van een even groet
getal ektlercogen. Zooals men bij het
binnentreden van een vestibule soms
een hoed ziet hangen, waaromier
men zioh in gedachten dadelijk
het gezicht van den eigenaar voor
den geest haalt, zoo kan op de
zelfde manier ook een schoen
van een overigens onzichtbaar
personage, de plaats van zgn visite
kaartje vervangen. Ea vooral toen ik
onder de zool het hoefbeslag zag,
dat zoo dikwijls heele bosjes uit het
koeharig vloerkleed van mijne huis
kamer had gerukt, toen was er geen
krampachtig samengetrokken. Ande
ren bewogen zich wel, doch konden
niet loopen, terwgl de bommen hen
opschrikten, zoodat de ongelukkigen
door de zon gezengd, zelfs niet vre
dig koDden lijden. De luitenant, van
des een n ;ar den ander gaande, sprak
han moed in. Pas had hij een van
zijne compagnie herkend, toen hij bon
derd passen verder zg o eigen kapitein
zag, met zgne oogen wijd open, doch
bleek alB eon doode. De gewonde,
kauwde bg gi-brek aan een sigaar, op
strooh.-dmpjes. Daarenboven hield hij
zich bezig met kleine hoopjes aarde
in de richting van zgne voeten te
werpen.
„Aoh, arme kapiteinzeide de lui
tenent, „wat kan ik voor u doen?"
„Niet veel mgn vriendJa,
toch.Stgg ts paard en sleep mg
een beetje verder. Er is daar een
mierenhoop, waarvoor ik bang ben-
Ik heb ze verschrikt; die leelijke
beesten keeren altijd weder zg zullen
naar mijne wonden gaan dat is
zekero I o!"
„Doe ik u pijn?*
„Neen, gg niet, het zgn mijne heo-
nen.Nog even verder. Ia de eoba-
duw van dien heuvel zooveel moge-
lyk.Daar, daok u."
„Hebt u bet nu goed?"
„Neen goed is het woord niet, maar
ik ben er beter. Die stroohalmen
zijn nu juist niet zoo aangenaam voor
ligplaats.Doch basta hiermede
in den oorlog gaat het cu eenmaal
zon 1"
Na het uitspreken dezer woorden
barstte de ongelukkige iu lachen uit.
Het was een vreemde laoh, die pijn
lijk aandeed.
Dadelijk daarna vertelde de kapi
tein, wat er met hem was gebeurd.
Hij oommandeerde de laatste oom-
paguiëa van het bataljontoen een
regen van granaten verwarring in de
gelederen stiohtte. Hg trachtte de
ord9 te herstellen en de kalmte te
doen wederkeeren, terwgl het hoofd
van de colonne in de bosschen eane
schuilplaats vond; doch hij was zelf
met nog eenige mansobappen getrof
fen. Vandaar eene paniek. Velen wa
ren in het park in hinderlaag gaan
liggen, in plaats van vooruit te trekkeD.
„De sergeant is bijna alleen in het
bosch. 4Hij moet weten, wat er met
mij is gebeurd 1 Dat is het kwaad om
een officier van zijne compagnie weg
te voeren.Waarljjk mijn vriend,
wij hebben u gemist."
„In ieder geval kapitein," hernam
Aasseiier, terwgl hij weder sgn paard
besteeg, „zal ik mijne afwezigheid
vergoeden."
„Beproef het en veel geluk er mede...
Hé zeghebt ge ook tabak Ik heb
niets dat mij eenige afleiding kan
bezorgen dan eene oude t h e o ri e.
Aueeelier, verheugd zijnen ongeluk
kigen kapitein een klein genoegen
te hebben kunnen varsohaffen, ging
daarna den kant van het park op.
De jagers waren daar inderdaad, met
hun gedrag verlegen, maar, gelijk in
zuike gevallen wel meer gebeurt, niet1
wetende, door welk middel hunne
font te herstellen. De luitenant bsval
hun, zonder tot hen een verwgt te
richten, op strengen toon hunne
schuilplaats te verlaten. Hg formeer
de secties ea, in weerwil van de pro
jectielen, die op hen neerdaalden, deed
hij hen in de pas, zonder haast, als
gold het eene marsoh-oefeuing, weder
voorwaarts gaan, naar de noodlottige
plek, vanwaar zg waren uitgeweken.
Als door een wonder werd dezen
keer niemand getroffen, ondanks het
mikpunt dat de ruiter aanbood. Ver
langend vooral hun ohef te raken,
schoten do Duitechers te ver en das
over hen heen. a Ausseiier bleef
er kalm onder. De vrees van den
morgen was thans bij hem geheel
verdwenen, nij had nu andere zorgen-
twyfel meer aan, of daar achter een
handwagen lag in de Haarlemmer
meer, 's morgens te half zeven, nie
mand anders te slapen, dan mijn
neef Wouter
„Hei, Wouter I", riep ik veront
waardigd en keek achter den wagen,
waar ik hem inderdaad lang uit in
't natte gras zag liggen, snurkende
met open mond en met een gezicht
zoo onectmldig, als was hij niet bezig
de heele familie Fidelto voor eeuwig
te blameeren. „Heidaar, Wouter!
Maar de vent hoorde niet en sliep
met tergende kalmte door, totdat ik
hem met tngn stOK een tik gat op
den voet, die mg zgn aanwezigheid
aohter den handwagen had verraden.
Dat hielp. Opeens schrikte hij wak
ker sn vroeg nog slaapdronkenben
jij het Sien ja mensch, ik kom al
„Sien Sien I" riep ik verontwaar
digd, „je goe;e vrouw moest eens
weten, dat jg hier als een zwgn aan
den weg ligt te siapen. Komaan, sta
jg eens gauw op en vertel eens, hoe
jg daar gekomen bent. Ben je cp
een partgtje geweest en heb je te veel
gedronken, hé? Schaam je, een man
met grijze haren
„Fidelio"zei hg„wat waar
schijnlijk is, behoeft daarom niet
altgd waar te zijn. Ik ben zoo nuch
ter als een kalf of, wil jg het nog
krasser, zoo nuchter als jijZeg dus
geen woord meer, dat je niet voor
je geweten zoudt kunnen verantwoor
den en wandel mee, want ik ben
koud geworden van dat dutje in het
natte gras."
Met deze woorden bukie hij en
raapte een ding op dat een samenstel
van latwerk scheen te wezen. „Wat
heb je daar?" vroeg ik, en meteen
zag ik, dat bg een grooten scheeps-
kijker aan een leeren riem om zgn
middei droeg. „En wat ter wereld
voer je uit met dien verrekijker?"
„Dat zal ik je vertellen. Waarschijn
lijk heb je gelezen, dat een bekend
sportsman uit de Meer een cavalerie-
ofiioier uit Amersfoort heeft ui'ge
daagd tot een duel?
voor zijne troep zorg le dragen en
zeker te zya, dat niemand zou achter-
big ven.
Weldra toonden de schertsende
gesprekken der manschappen hem,
dat zijn klein troepje weder gehe.ff
zgne kalmte had herwonnen en in de
richting van het boeoh, onderscheidde
hij zgn kapitein, die de armen opge
heven, hem toejuichte.
III
Terwgl Ausseiier weder afsteeg, bond
hg zgu paard aan een boom vast en
onder zgne oogen gingen de man
schappen hem in het kreup9lboeob
voor. Er beersohte eene betrekkelijke
koel'e, die bg allen weder den moed
deed herleven. De vroolgkbeid word
algemeen en het was een aardig ge
zicht die kleine blauwe jagers daar
tuesche? het groen te zien maroheeren.
Eenige verdorde bladeren bedekten
reeds den grond en kraakten onder
het loopen in het kreupelbosch.
Het detachement vereenigde zich
aldus weder met het gros van Jtet
bataljon, volgens de aanwijziDge'
van een sergeant, die met zgne lin
kerhand zgne ernstig bloedende rech
terhand eleunde.
Na de jagers ernstig op het hart
te hebben gedrukt hun kapitein te
wreken, maakte Auselier toebereid
selen om zijn verloren posi weder in
te nemen. Hij weec den gewonden
sergeant den weg tot aan den zoom
van het bosch, waar zqd paard hem
geduldig wachtte.
Ausseiier duidde een onderofficie,
de plek plek aan, waar zgn gewonde
kapitein lagopdat de ambu'ance
hem zou kunnen g*an halen.
Daarna keerde hg op een drafje
terug, terwgl hij onderweg eene soort
van revue hield over het linie-batal
jon, dat bezig was het straks door
hem geveven bevel uit te voeren. Hij
wenechte zioh zeiven geluk met den
goeden uitslag van zgne zending en
hij was gelukkig gelijk duidelgk op
sgn gelaat te lezen stond, zgn gene
raal te naderen om hem rapport te
brengen. Hem werd met deze droogs
woorden het zwggen opgeigd
„Het is wel ik weet het ik
heb den kolonel gezien .eenoogen
blik geleden."
Bij deze ontvangst vervloog de
vreugde van Ausseiier. Niet dat hij
zgn eigen verdienste ging overdrgven
had slecht zgn plioht gedaan en hij
zou zich veraohtelgk hebben aange
steld, wanneer hij anders had gehan
deld, maar toch, het strikt vervullen
van sgn plicht ia op zijn minBt ach
tenswaardig. Ausseiier bad dus weder
zgn plaats onder de aides-de-camp
ingenomen, even verrast als verbitterd;
hg kon zich zulk eene bejegening niet
verklaren.
immers de toon der laatste woorden
herinnerde hem dadelijk aan die van
's morgens.
„Men moet nu toonen, dat men even
dapper als geleerd is." Verbeeldde de
generaal, uraaf de Landoy ziob, dat
hg bang was? Dacht hij soms in zgn
trots, dat de dapperheid alieen het
uitsluitend eigendom van edellieden
was
Overigens stelde hg weinig belang
in de opinie van. anderen. Hg voor
zioh was van zgn moed bewust en
gereed om dit door nieuwe proeven
weder te toonen. Ongelukkig voor
hem, verkoos de generaal hem niet
meer te gebruiken. Tegen den avond,
toen de divisie de betwiste stelling had
ingenomen, zond hg hem naar het
hoofdkwartier,- ver van de plaats des
gevaare. Ausseiier, op het punt hier
tegen in opstand te komen legde er
zich ten slotte bij neer, terwijl hij op
hetzelfde oogenblik het besluit nam
naar zgn bataljon weder te keeren.
Gaarne had nij er den generaal over
„Daar beo ik inderdaad iets van
gehoord. Maar wat heb jg daar mee
te maken
Hier trok Wouter een smachtend
gezicht. „Mgn vr:end, dat zal ik je
eens vertellen. Ik heb, zooals je weet
nog al veel gezien in mgn leven. Ik
ben in Caina gewesst, ik heb afgo
den in Hindoetau gezien, met eigen
oogen de witte olifant in Voor-Indië
gezienik heb dea tentoonstelling in
Chicago bezocht, ik heb al de be
schrijvingen van de laatste vgf en
twintig jaar gelezen van ontdekkings
reizigers, die de Noordpool niet heb
ben gevonden maar wat ik nog
nooit van mijn levensdagen heb ge
zien, dat ia een tweegeveoht. En
daarom ben ik al sinds tien dagen
'b morgens te vijf uur opgestaan en
hierheen geloopen, in de hoop, dat
ik het duel tuEschen den sportsman
en den olfioier zou kunnen bijwonen."
„En hoe vond ik je dan vanmor
gen zoo achter die kar?"
„Ik was doodop van slaap
>En wat is dat voor een getimmer
te, dat je daar meesjouwt
Wouter bleef even staan en nam
het ding in de handen. „Kijk eens
hier", zei hy, „dat i3 een opvouwbare
trap. Sla ik die uit, dan kan ik acht
voet naar boven klimmen en de heele
Meer gemakkelijk overzien. Bovendien
neem ik dan mijn verrekijker ter
hand en, Fidelio je zult het
misschien niet gelooven. maar
als een vlieg op de wijzerplaat
van den toren van Hoofddorp achter
hare ooren krabt, dan kan ik dat
duidelijk waarnemen."
't Was een eigenaardig gezioht, mijn
neef Wouter zoo bovenop dat trapje
te zien staan met den grooten verre
kijker als een soort van reuzenpistool
voor zijn oog. E9n dikke, vette gans
kwam de Hoofdvaart uit en waggelde
naar hem toe, blykbaar niet wetende
wat zg van dit gevaarte te denken
had.
„Een ding is gelukkig, Wouter,"
zei ik, „dat het hier namelijk een
stille streek is, anders liep jg met je
willen spreken, maar eerst verschei
dene dagen later bood zïeh daartoe
eene geschikte gelegenheid aan.
„Generaal", dns sprak hg tot zgn
ohef, „gij weet zeker, dat mijn kapi
tein evnetig is gewond op den 16sn,
duid u het mij niet ten kwade, wan
neer ik u vraag hem te mogen ver
vangen."
„Gij zijt mij voor, waarde vriend.
Ik wilde u juist mededeelen, dat een
zoodanig besluit reeds is genomen.
Ja, gij moet ons heden nog verlaten.
Omarm mglaten wg niet zooveel
omslag maken: in mga armen: ka
pitein Ausseiier."
„Kapitein?"...
„Helaas! ja. Uw kapiteiu is bezwe
ken en gg zult hem vervangen."
Aueselier gevoelde bij het vernemen
dezer tijding eene smartelijke gewaar
wording, die niet opwoog tegen de
vreugde van zgne promotie. De tranen
stroomden hem uit de oogen.
„Bg is op een dag van e9ne over
winning gestorvenlaten wg hem niet
beklagen hernam de generaai, „:k
heb hem op zgn sterfbed gezien, bij
heeft lang met mij gesproken hij was
een braaf man en zeer voldaan toen
hg wi3t, dat gij hem zoudt opvolgen.
Kom Ausseiier, omarm mg nog eens
Wilt ge
„Zeer gaarne, generaal I"
En de generaal, die zeer aangedaan
was, toen hg aan den jongen kapitein
het kruis overhandigde, drukte hem
aan de borst, als eone schadeloos
stelling voor zijne onjaiete verdenking
van eenige dagen te voren.
(Naar het franscb).
RIBHliiK VOOR DAMES.
Bewerkt door eene Dame.
LIX.
Ringen kunnen soms knellen. Ik
bedoel dat niet zoozeer in figuuslijke
beteekenie, hoewel iedereen weet dat
in sommige gvvailen een trouwring
helsa3 zeer knellend wezen kan. maar
heb hier speciaal de letterlijke be-
teekenis op het oog. De meeBte men
seden hebben .zoodra ze de dertig of
vgf en dertig aohter den rug hebben,
zekere neiging tot dikker worden en
daar de handen hiervan niet uitge
sloten zgn, kan het gebeuren, dat«en
r ug, die aan den vinger is gesto
ken, toen die nog slank was, later
niet meer daarvan kon afgenomen
worden.
Voor dat ongemak vind ik eenige,
middeltjes vermeld, die hier mogen
volgen. Men heffe den arm op, houde
de üand in gswater gedurende trnn
of vijftien minuten ea wrijve den
vinger dan met glycerine in. Waar-
sehijaigk glijdt daD de ring wel naar
beneden.
Helpt dit niet dan moet de vinger
zeer stijf gewikkeld worden ifijne
ster e naaizijde, het uiteinde daarvan
met een rggpen onder den ring wor
den geduwd en de ring langs de gladde
zijde nsar beneden geschoven. Ea
baat ook dit middel niet, dan is
de eenige redding gelegen in het ge
bruik v>\n een vgl, waarmes de vast
gegroeide ring kan worden doorge-
vgld.
Op die manier kan men van siera
den nog heel wat overlast ondervinden.
Eu toch is de Eaeneoh eenmaal zóo
verzot op sieraden, dat hg er vaak
&lle3 voor in 'tweik steit om ze te
krggen, somtijds zelfs middelen ge
bruikt die den toets niet precies kun
nen doorstaan. Zoo herinner ik mg
net verhaal van een jonge dame te
Aiasterdam, die bg een juwelier kwam
en hem vroeg om diamanten oor
knoppen te zien. Da juwelier die haar
wel kende en wist, dat haar vader
ladder en je zeekijker groot gevsar,
om door de politie te worden aange
houden en overgebracht naar een
plaats onder Santpoort, die ik beleefd-
üeida'nalve niet verder noemen wii."
„Een stille streek zei hg, toen
we weer verier gingen. Hoe kun je
het zeggen Eergisteren stond ik zoo
wat op dezelfde plaats, waar we nu
loopen, op mijn trapje en tuurde links
en rechts door mgn verrekijker of ik
ook wat gewaar kon worden. Opeens
zag ik vlak bij die eerste brng twee
mannen aan 't vechten. Ik er heen,
dat begrijp je, zoo hard als ik loepen
kon. Maar toen ik öiohterbg kwam,
zag ik, dat het niet de duellanten
waren die ik zocht, maat een paar
boerenjongens, di6 elkaar met de
vuisten duchtig te lijf gingen. „Hei,
hei," zei ik, „dat gaat maar zoo niet,
waar zijn jelui secondanten „Hou
je mond met je sikkedanten," zei de
6L-n en gaf daarbg den ander een
opstopper, die raak wa3. „En die is
voor jou 1" riep de ander en gaf hem
een stomp tegen zijn Behouder, dat
het zoo kraakte. Nu vraag ik je Fide
lio, is dat nu een manier om samen
te vechten?"
„Ik vind dat nog al praktisch van
die boerenjongens," zei ik. „Als je
wat tegen mekaar hebt en je kunt
het inderminne niet uitmaken, neemt
dan je handeu en maakt het uit."
„Man," zsi Wouter, ik zie wel, dat
jg ook ai geen besef hebt van wat
e^n duel is. Ik aal het je zeggen.
Als je ruzie hebt gekregen met een
gentleman, niet met een boerejongen
zie je, maar met een gentleman, dan
stuur je er twee heereu in 't zwart
op af en die zeggen„compliment
van meneer Dinges en dat u met
hsm vechten moet." Dan wgst die
andere meneer, Hupstra zal ik maar
zeggen, ook twee neeren in 't zwart
aan en dan spreken die vier zwarte
beeren af, hoe het nu verder zal
gaan. Dinges heeft, als de beleódigde
party, de kens van de wapens, en
als die nu bijvoorbeeld den degen
kiest, dan moet Hupstra vechten op
eea gefortuneerd koopman waa, lii| bI
een en ander kg Ken en gaf, toen i ,t
hem vroeg of sg het mooiste pai m
mee Eaar huis mocht nemen, om k fcd<
nog eens goed te kunnen beziei ir
daartoe gertedelgk toestemming, fori
Den volgenden mor.en kwam hi
meisje terug en zei, dat zg de oo< da
knoppen niet zou houden, omdat i ko
ze bg nader beschouwing tooh nii
zoo heel mooi vond. „Dat is w*
jammer," antwoordde de juwelier hef J
bedaard, „want toen ik gist era voa
in de opera was vond ik dat za b 1
heel mooi stondea."
Hier liet de gdeikeid, die baar ea
kuastgreepje bad doen gebruiken oi 3
zich een avond eonB heel mooi optlyie
tooien haar t oh een alieronaange
Daamst figuur maken. Ho® iemsui1
zioh aangenaam le moede kan ge
voelen met op zulke manier geleend)
fraa ï-hedeu. is mij een raadeel, xnaakv,
het geval sehgnt niet op zichzelf ti
staan. Althans ik heb latér eens g»
boord van een dame, die maateLoj
zicht had laten komen, op den avoni
van dien dag met eoa van de moois!
aan. op een concert gezien was doo
de winkeljoffVouw die *e ingepakt ha
en den volgenden dag de geheel L
collectie terugzond met de medede» g
ling, dat er geen keus bg was.
Ia een «redoelte van het Zwitsersclii or
kanton Ticino bestaat nog een zeeoor
eigenaardig gebruik. Op den huwe P*
lijksdag kleedt de bruidegom ïioilflo
natuurlijk in feeBtgewaad en gaat zgtird
bruid balen, maar laat zioh daarbij a
vergezellen door zooveel bloedver BS'
wanten en vrienden als bg bg rao bti
gelijkheid naaar vinden kan. n
Wanneer hij echter voor de woning si'
van zijn bruid verechgnt, vindt hijild
de deur gesloten. Nu meldt hij ziofltp1
door kloppen aan en steekt een vanoe
de buisgeuooten den neus bnilen de66-'
deur om te vragen wat hij verlangt
In an-.woord daarop vraagt bg de hand ts
van zga bruid. ia
Nn wordt bij binnengslaten en ver- 8t
toont men he:a achteieenvolgene ?enof
reeks van vrouwen waarvan sommigen w
oud en anderen heel leeiijk, met de K
vraag of een harer ook zgn bruid kan 6Q
ago. Natuurlijk antwoordt hij telkens di
ontkennend. Nu worden hem eeniu
aantal poppen voorgehouden, die hij
natuurlgk met verontwaardiging van
zich afwerpt tot groote vroolgkbeid
der aanwezigen. Natuurlgk is de ateni tó!
raing van den braidegom er in dien ni
tijd niet beter op geworden en ten
slotte wordt hem medegedeeld, dat^r
zgne uitverkorene afwezig is en dat E
bg maar naar baar moet gaan zoeken, u
Nu snelt hg hethui6 rond en zoekt 6D
in alle vertrekken, totdat hij haar einde- ih
lijk vindt, gewoon verscholen in een'
afgelegen kamertje, maar gekleed in
volledig bruidscoeiuum. Thans zgn m
zijne kwellingen voorbij en gaat hjj >e
met zgn uitverkorene naar de kerk, 6ï
waar het huwelgk wordt voltrokken, ir
ti
il
Bentheimer-klopse.
Gehakt, varkens- of kalfa- of met ik
elkaar vermengd, klaar maken, m-t 2
eieren wit en geel, zout, nootmuskaat,
peper, 2 of 3 fijn gehakte uitjes en 6
gruis van krwidnagelen, tot bal-
letjes, ongeveer 6 van 1 pond, deze 61
koken in bouillon 1 uur gestadig door 1
en daarna de bouillon aanmengen
mot 2 eierdooiers tot het een gebon- 8
den sausje is. fl
Engelsche koek.
1 pond tarwemeel, 1 pond suiker,
i/s pond boter en tyj pond rozijnen,
z.p. kneeden met 3 eierdooiers en
een hspje lauwe melk waarin men
1 theelepeltje "dubbel koolzure soda
heelt opgelost; daarna mengt men er
den degen, al heeft bij zoo'n ding
ook nooit van zgn leven in handen
gehad. Als 't nou meeloopt, dan krggt
Hupstra een klein prikje in zijn arm,
maar als 't tegenloopt dan steekt
Dinges hem overhoop."
Ik hou het met die boerenjongens,"
zei ik, „daar krijgt de een en de
ander eens een flinken muilpeer, maar
er [sterft toeh niemand aan. Wouter,
jg b9nt een gladde 'vogel, maar ik
darf wedden, dat je een ding toch
nooit hebt opgemerkt."
„Wat dan
„Dat de meeste ruzies tusschen
gentismen die duelieeren, aankomen
na tafel 1"
„Fidelio," zei hij, „ik vermoed, dat
je daarmee eeu hatelijkheid zeg
gen wilt, maar ik zal er verder
niet op ingaan. Maar ik ver
gat nog je te vertellen hoe het
verder met die boerenjongens af
liep. Nadat ze mekaar flink hadden
afgerammeld, gaven ze elkaar de hand.
De een waschte zgn bloe lende neus
in de vaart af en de ander bette zgn
blauw oog en toen kwamen ze naar
mij toe en wilden mg een kleine les
geven, zcoals ze zeien, toen er geluk
kig een boer langs kwam, die mg op
zijn tilbury naar Haarlem meenam."
Onder het spreken gesticuleerde hij
drnk met den sooneelkgker en opeens
sprongen aohter een huis twee rijks
veldwachters te voorsohyn, die hem
aangrepen onder het roepen van
„daar is hy geef af dat pistool 1"
Wouter verzette zich natuurlgk, maar
niet dan met moeite kon ik den man
nen der wet aan 't verstand brengen,
dat ze zich vergisten.
„We moeten hier surveilleeren,
meneer, ziet u," zei de een, „de justitie
is gewaarsohuwd alsdat er hier een
dewel zou gebeuren."
Ik zei Wouter goeden dag en ging
naar huis, eeu illusie armer en een
ervaring rijker, namelijk deze, dat
de vrede de3 gemoads en de volmaakte
rust ook in 't landelyk Haarlemmer
meer niet zijn te vinden.
FIDKLIO.