IN EEfl BERSTELD. De divisie van Landry was, aaar *5 te Borny niet in het geveoht was geweest, ten van de eerste om den Moezel over te trekken. Den 15an Augustus had zg niet ver van de bos- schen stelling genomen, om de passen van Gorze te bewaken. Alles was dien dag rustig. De nacht ging eveneens zonder eenig alarm voorbij en prachtig was de dageraad van den 16en Augustas. Groote geest drift en bezieling heerso'nten in de fransche gelederen, hoewel niefs den aanstaanden valdslag deed voorzien. De troepen vervulden riasiig het mor gencorvee, toen zich een gedonder deed hooren aan gene zjjde van het plateau van Rezonville, nsbg Vion- ville en Mars-la Tour. Die plotselinge aanval bracht eerst sohrik onder de cavaleristen van prins Muratmaar weldra waren de troepen gereed oaa aan de Duiieohers weerstand te biede» Naast den generaal, graaf de Lan dry, reed zgn jeugdige ordonnanee- officier. Deze w»6 e-n jonge luitenant der jagers, groot, mee gewelfde borst en streDgen blik en tooh een byoa lachenden mond. Hoewel hg een van de jongsten van de divisie was, stoüd hg bij den generaal zeer goed aan geschreven. „Het zal een warme dag worden", zei de deze tot den luitenant, „Ausse- lier, gij moet thans laten zi6n, dat ge even dapper ais geleerd zijt." Deze opmerking werd gemaakt voor de état-major, samengesteld uit oifi- eieren, die allen reeds in Afrika, in Italië of in Mexico hadden gevoohten. Zij so hok te luitenant Ausseiier en verontrustte hem tegelijkertijd. Ter wgl hij met zijne oogen de bommen volgde, die nog in de verte vielen, had hij in zioh zgne mensohelijke gevoelens kraohtig voelen opkomen. Uit de beweging, die in eenige groe pen op den aanval en op de uitbar sting van een projectie i volgde, ba greep hg, zonder eoater iets te kunnen ondersoheiden, dat wr^ede verwoes tingen plaats vonden. Mmschen, jong als hg, waren ongetwgfeld getroffen, stierven op hetzelfde oogenblikper sonen, wier moeder hen tevergeefs zou wachter; en wier bruid hen nooit *ou wederzien. Hoewei hg het niet wilde, werd hij aangedaan bij de ge dachte aan zgne moeder en aan zgn meieje, van wie hg eenen bionden lok in zgn zakboekje bal geborgen. Doch op dit oogenblik wierp zgn chef den jongen officier, ais was bij met een dubbel gezicht begaaid, een onder zoekenden blik toe. Had de onde Boldaat dan geraden, dat de jonge olfioier, wiens moed nog niet beproefd was, bevreesd was bang te zijn Nergens zgn de indrukken zóo snei, zoo vluchtig en veranderlijk ale op het slagveld, want daar volgt de eene gedachte snel op de andere. Nauwelijks bad de generaal de Landry deze woorden, die Ausseiier verrast hadden, geuit, of een adjudant uitge zonden door een bataljon van degrooie garde kwam de nadering der vijan delijke verkenners aankondigen. Bo vendien deed zich op een heuveltje, vlak tegenover het plateau, waarop d6 état-major was, het schaduwbeeld van een jager zien. Hij vertrok weder in galopmaar op deieifle plek plaatsten sien een, daama twee en vervolgens drie stuk- kon in batterij. De generaai scheen dit te hebben verw&oht, want hij had onmiddellijk eenige kanonnen naar yorea laten brengen. Terwijl dit artillerie-gevecht begon, hadden drie linie-regimenten order ?;ekregen otr> zioh in slagorde te stel en. Het vierde lag thans in reserve, links, gedekt door eene villa die door ÏA1HLE51M BALLETJES. CCLCIII. Een ZaterJagayandprastje. Toen ic een dezer naohten eens niet slapen kon, besloot ik niet lan ger op Jtign bed rond te draaien om te trachten een slaap te vatten, die toon niet komen won, maar veel lie ver tens een flinke ochtendwandeling te gaan doen. Dus sprong ik uit mgn bed, dronk een glas melk en ging de deur uit. Hoe bet zoo kwam wett ik niet, maar ik had geen lust in een öoEOh wandeling. Evenmin lokten de duinen mij aan en daar het landschap in ODxen omtrek vrijwel van bosch en duinen is samengesteld, soheen het aan vankei yk of ik toch een van die beide zou moeten kiezen, toen mg opeens een reddende ged chte door het hoofd gingde Meer Geen vgf seconden later was ik op weg naar de Haarlemmermeer. Ik geloof niet, dat tien percent van Haarlem's bevolking ooit heeft ge wandeld naar en in de Meer. 't Is tooh zoo'n aardige wandeling. Je gaat de Sobalkwijkerpoort uit, de Spaar- neoevers langs, waar je een mooi ge- aioht hebt op de bieekerijen aan den overkant, hondt in het voorbijgaan een korte bespiegeling over de vraag, wanneer daar metisrtgd eens een brug *al worden^gebouwd voor een nieuwe spoorlijn naar Amsterdam, en komt zoo zoetjes aan bg de Crnquius, die de Ksarlemmermeer helpt beveiligen te gen overbodig water. Hier begint eigenlgk pas hei ware natuurgenot voor den eenzamen wan delaar. Wat in de eerste plaats de Meer 's morgens vroeg onderscheidt, dat is de volstrekte rust dia er heerscht. Boomen ruischen altijd, niet waar? Rivieren klotsen, beken kabbelen, weina in de Haarlemmer meer zijn geen boomen, geen rivieren, geen beken er wordt dus nooh ge- ruisoht, nooh geklotst, noch ge kabbeld. Er z ij n geen geluiden dan een eroot park omringd was en het bataljon jagers kreeg Ust de bosschen te bezetten, op twee a driehonderd meter afstand. Nadat hg deze schik kingen had genomen. dsed de generaal aan het hoofd van tgn etat major zgne overige troepen in het centrum naar voren eohuiv^n. Deze slagorde werd zonder eenig merkwaardig voorval uitgevoerd, ter wijl het een praohtig Eohouwspel aan bood. Voorafgegaan door een keten van tirailleurs, maakteu twee regi menten front, een ander volgde op korten afstand, terwgl de tamboers trommelden en de hoornblazers blie zen en de vaandels wapperden, onder een vroolijk zonnetje. Het terrein, dat men moest door trekken was heuvelaohtig de artillerie beschoot elkaar van weerskanten. De bommen kruisten elkaar hoog in de lucht. Maar de infanteristen kwamen eens klaps van all3 kanten aanzetten, de geweren knalden gelijktijdig van bei de zgden, het was een zeer moord dadig vurenzonder stil te staan, raoest men naar rechts uitwgken, om de sterk hellende stelling, waar iaën bezig was batteryen op te rioh- ten, te omBicgelen. Door deze bewe ging ontstond er eene ledige ruimte tusschen het gros van de divisie en de bosschen, waar de jagers waren. Ten einde die ruimte te vullen, ge lastte de generaal de Landry zijn ordonnance-officier naar den kolonel van de reeervetroepen te gaan, ow. hem te verzoeken daar een van de drie bataljons te plaatsen. Luitenant Anselier galoppeerde met zijn paard. Hij moeBt meer dan drie kilometers over het veld afleggen.De kogels vergezelden hem. Hij vreesde echter niet zoozeer het gevaar, waarin zijn eigen leven verkeerde, dan wel, dut hij, terwijl hg zyr.e zending ver vulde, in den rug kon wordea ge troffen. Te midden van het geweldig bul deren der kanonneD, bet blazen der trompetters en het roffelen der tam boers, ging hij op weg. Hij dreef zgn paard voort met do sporen en zette het aan, ten einde des ta beter den regen van kogels te kunnen trotaee- ren. De kolonel bevond zich aan het uitsterste eiude van de villa,waarbij de bosschen onderzocht. Hij ver trouwde zijn waarnemingspost aan zijn oudsten bataljonschef toe en maakte zioh gereed om persoouigk het bevel van zgn generaal uit te vceren. II. Van de plek af, wear hg nu was, kon luitenant Ausseiier weder bij den staf komen, hetzij door weder den zelfden weg terug te nemen, of door langs het park en de villa te gaan. De jonge officier, die rekende in dit terrein zijn bataljon aan het werk te zien, besloot den tweeden weg te ne men hoewel deze langer mceei zgn. Hij verlangde er naar op het oogen blik van den vuurdoop zgne kamera den de hsnd te drukken en dacht boven dien den generaal van dienst te kun nen zijn, door hom tijdingen van zijne jagers te brenven. Ausseiier ging dus langs den groo- ten muur van het park, die het gekeele slagveld voor het oog verborg en in de hitte tevens eene heerlijke scha duw gab Deze aangename gewaar wording was echter Blechts van korten duur- ToeD hg aan de grenzen van het park gekomen was, werd Ausse iier zeer getroffen, doer den aanblik op het veld. dat zich naar de bosschen uitstrekte. Hier en daar lagen ver scheidene jagers in verschillende hou dingen ter neer. De meesien verroer den zich niet meer, bleek, de vingers nu en dan het awaken van een pro zaïsche eend, die niets voelt voor deze poëtisohe stilte. Wie zooals dat wordt genoemd „het gewoel der wereld wil ontvlie den", wie, om een anderen term te gebruiken, „alleen wil zijn met z'n eigen gedaohien", die ga naar de Meer en hij zal tevreden wezen. Voor jonggehuwden, die een hutje op de nei zoeken, is de Haarlemmermeer, naar het mij voorkomt, een bg uit stek geschikte streek evenzoo voer; jonge dichters, die met hunne we reldsmart alieen willen wezen. En toch het is vreemd, maar waar, heb ik nog nooit gehoord van een jong paar dat een huwelijksreis deed m de Meer, noch ooit vernonisn, dat een dichter er bg voorkeur zijn woon plaats bad gevestigd. Zoo peinzende dwaalde ik iangs de Hoofdvaart en bewonderde de reobte lijnen van det vaarwater, dat zonder ongemotiveerde kronkelingen en bochten, zooals de Rijn, de Maas de MissiBuippi en andere grillige vaar wateren. ree et op zijn doel afgaat, toen ik op eenmaal aohter een hand wagen, die aan den kant van den weg stond, een vcei zag uitsteken. Die voet kwam mij bekend voor, Btellig bad ik hem meer gezien. Niet velen van mijne kennissen konden zich verhengen in het bezit van een vetieeren laars van die breedte, aan den vo8t versierd met een aantal uit bouwsels om zoo te zeggen, dienende tot het bergen van een even groet getal ektlercogen. Zooals men bij het binnentreden van een vestibule soms een hoed ziet hangen, waaromier men zioh in gedachten dadelijk het gezicht van den eigenaar voor den geest haalt, zoo kan op de zelfde manier ook een schoen van een overigens onzichtbaar personage, de plaats van zgn visite kaartje vervangen. Ea vooral toen ik onder de zool het hoefbeslag zag, dat zoo dikwijls heele bosjes uit het koeharig vloerkleed van mijne huis kamer had gerukt, toen was er geen krampachtig samengetrokken. Ande ren bewogen zich wel, doch konden niet loopen, terwgl de bommen hen opschrikten, zoodat de ongelukkigen door de zon gezengd, zelfs niet vre dig koDden lijden. De luitenant, van des een n ;ar den ander gaande, sprak han moed in. Pas had hij een van zijne compagnie herkend, toen hij bon derd passen verder zg o eigen kapitein zag, met zgne oogen wijd open, doch bleek alB eon doode. De gewonde, kauwde bg gi-brek aan een sigaar, op strooh.-dmpjes. Daarenboven hield hij zich bezig met kleine hoopjes aarde in de richting van zgne voeten te werpen. „Aoh, arme kapiteinzeide de lui tenent, „wat kan ik voor u doen?" „Niet veel mgn vriendJa, toch.Stgg ts paard en sleep mg een beetje verder. Er is daar een mierenhoop, waarvoor ik bang ben- Ik heb ze verschrikt; die leelijke beesten keeren altijd weder zg zullen naar mijne wonden gaan dat is zekero I o!" „Doe ik u pijn?* „Neen, gg niet, het zgn mijne heo- nen.Nog even verder. Ia de eoba- duw van dien heuvel zooveel moge- lyk.Daar, daok u." „Hebt u bet nu goed?" „Neen goed is het woord niet, maar ik ben er beter. Die stroohalmen zijn nu juist niet zoo aangenaam voor ligplaats.Doch basta hiermede in den oorlog gaat het cu eenmaal zon 1" Na het uitspreken dezer woorden barstte de ongelukkige iu lachen uit. Het was een vreemde laoh, die pijn lijk aandeed. Dadelijk daarna vertelde de kapi tein, wat er met hem was gebeurd. Hij oommandeerde de laatste oom- paguiëa van het bataljontoen een regen van granaten verwarring in de gelederen stiohtte. Hg trachtte de ord9 te herstellen en de kalmte te doen wederkeeren, terwgl het hoofd van de colonne in de bosschen eane schuilplaats vond; doch hij was zelf met nog eenige mansobappen getrof fen. Vandaar eene paniek. Velen wa ren in het park in hinderlaag gaan liggen, in plaats van vooruit te trekkeD. „De sergeant is bijna alleen in het bosch. 4Hij moet weten, wat er met mij is gebeurd 1 Dat is het kwaad om een officier van zijne compagnie weg te voeren.Waarljjk mijn vriend, wij hebben u gemist." „In ieder geval kapitein," hernam Aasseiier, terwgl hij weder sgn paard besteeg, „zal ik mijne afwezigheid vergoeden." „Beproef het en veel geluk er mede... Hé zeghebt ge ook tabak Ik heb niets dat mij eenige afleiding kan bezorgen dan eene oude t h e o ri e. Aueeelier, verheugd zijnen ongeluk kigen kapitein een klein genoegen te hebben kunnen varsohaffen, ging daarna den kant van het park op. De jagers waren daar inderdaad, met hun gedrag verlegen, maar, gelijk in zuike gevallen wel meer gebeurt, niet1 wetende, door welk middel hunne font te herstellen. De luitenant bsval hun, zonder tot hen een verwgt te richten, op strengen toon hunne schuilplaats te verlaten. Hg formeer de secties ea, in weerwil van de pro jectielen, die op hen neerdaalden, deed hij hen in de pas, zonder haast, als gold het eene marsoh-oefeuing, weder voorwaarts gaan, naar de noodlottige plek, vanwaar zg waren uitgeweken. Als door een wonder werd dezen keer niemand getroffen, ondanks het mikpunt dat de ruiter aanbood. Ver langend vooral hun ohef te raken, schoten do Duitechers te ver en das over hen heen. a Ausseiier bleef er kalm onder. De vrees van den morgen was thans bij hem geheel verdwenen, nij had nu andere zorgen- twyfel meer aan, of daar achter een handwagen lag in de Haarlemmer meer, 's morgens te half zeven, nie mand anders te slapen, dan mijn neef Wouter „Hei, Wouter I", riep ik veront waardigd en keek achter den wagen, waar ik hem inderdaad lang uit in 't natte gras zag liggen, snurkende met open mond en met een gezicht zoo onectmldig, als was hij niet bezig de heele familie Fidelto voor eeuwig te blameeren. „Heidaar, Wouter! Maar de vent hoorde niet en sliep met tergende kalmte door, totdat ik hem met tngn stOK een tik gat op den voet, die mg zgn aanwezigheid aohter den handwagen had verraden. Dat hielp. Opeens schrikte hij wak ker sn vroeg nog slaapdronkenben jij het Sien ja mensch, ik kom al „Sien Sien I" riep ik verontwaar digd, „je goe;e vrouw moest eens weten, dat jg hier als een zwgn aan den weg ligt te siapen. Komaan, sta jg eens gauw op en vertel eens, hoe jg daar gekomen bent. Ben je cp een partgtje geweest en heb je te veel gedronken, hé? Schaam je, een man met grijze haren „Fidelio"zei hg„wat waar schijnlijk is, behoeft daarom niet altgd waar te zijn. Ik ben zoo nuch ter als een kalf of, wil jg het nog krasser, zoo nuchter als jijZeg dus geen woord meer, dat je niet voor je geweten zoudt kunnen verantwoor den en wandel mee, want ik ben koud geworden van dat dutje in het natte gras." Met deze woorden bukie hij en raapte een ding op dat een samenstel van latwerk scheen te wezen. „Wat heb je daar?" vroeg ik, en meteen zag ik, dat bg een grooten scheeps- kijker aan een leeren riem om zgn middei droeg. „En wat ter wereld voer je uit met dien verrekijker?" „Dat zal ik je vertellen. Waarschijn lijk heb je gelezen, dat een bekend sportsman uit de Meer een cavalerie- ofiioier uit Amersfoort heeft ui'ge daagd tot een duel? voor zijne troep zorg le dragen en zeker te zya, dat niemand zou achter- big ven. Weldra toonden de schertsende gesprekken der manschappen hem, dat zijn klein troepje weder gehe.ff zgne kalmte had herwonnen en in de richting van het boeoh, onderscheidde hij zgn kapitein, die de armen opge heven, hem toejuichte. III Terwgl Ausseiier weder afsteeg, bond hg zgu paard aan een boom vast en onder zgne oogen gingen de man schappen hem in het kreup9lboeob voor. Er beersohte eene betrekkelijke koel'e, die bg allen weder den moed deed herleven. De vroolgkbeid word algemeen en het was een aardig ge zicht die kleine blauwe jagers daar tuesche? het groen te zien maroheeren. Eenige verdorde bladeren bedekten reeds den grond en kraakten onder het loopen in het kreupelbosch. Het detachement vereenigde zich aldus weder met het gros van Jtet bataljon, volgens de aanwijziDge' van een sergeant, die met zgne lin kerhand zgne ernstig bloedende rech terhand eleunde. Na de jagers ernstig op het hart te hebben gedrukt hun kapitein te wreken, maakte Auselier toebereid selen om zijn verloren posi weder in te nemen. Hij weec den gewonden sergeant den weg tot aan den zoom van het bosch, waar zqd paard hem geduldig wachtte. Ausseiier duidde een onderofficie, de plek plek aan, waar zgn gewonde kapitein lagopdat de ambu'ance hem zou kunnen g*an halen. Daarna keerde hg op een drafje terug, terwgl hij onderweg eene soort van revue hield over het linie-batal jon, dat bezig was het straks door hem geveven bevel uit te voeren. Hij wenechte zioh zeiven geluk met den goeden uitslag van zgne zending en hij was gelukkig gelijk duidelgk op sgn gelaat te lezen stond, zgn gene raal te naderen om hem rapport te brengen. Hem werd met deze droogs woorden het zwggen opgeigd „Het is wel ik weet het ik heb den kolonel gezien .eenoogen blik geleden." Bij deze ontvangst vervloog de vreugde van Ausseiier. Niet dat hij zgn eigen verdienste ging overdrgven had slecht zgn plioht gedaan en hij zou zich veraohtelgk hebben aange steld, wanneer hij anders had gehan deld, maar toch, het strikt vervullen van sgn plicht ia op zijn minBt ach tenswaardig. Ausseiier bad dus weder zgn plaats onder de aides-de-camp ingenomen, even verrast als verbitterd; hg kon zich zulk eene bejegening niet verklaren. immers de toon der laatste woorden herinnerde hem dadelijk aan die van 's morgens. „Men moet nu toonen, dat men even dapper als geleerd is." Verbeeldde de generaal, uraaf de Landoy ziob, dat hg bang was? Dacht hij soms in zgn trots, dat de dapperheid alieen het uitsluitend eigendom van edellieden was Overigens stelde hg weinig belang in de opinie van. anderen. Hg voor zioh was van zgn moed bewust en gereed om dit door nieuwe proeven weder te toonen. Ongelukkig voor hem, verkoos de generaal hem niet meer te gebruiken. Tegen den avond, toen de divisie de betwiste stelling had ingenomen, zond hg hem naar het hoofdkwartier,- ver van de plaats des gevaare. Ausseiier, op het punt hier tegen in opstand te komen legde er zich ten slotte bij neer, terwijl hij op hetzelfde oogenblik het besluit nam naar zgn bataljon weder te keeren. Gaarne had nij er den generaal over „Daar beo ik inderdaad iets van gehoord. Maar wat heb jg daar mee te maken Hier trok Wouter een smachtend gezicht. „Mgn vr:end, dat zal ik je eens vertellen. Ik heb, zooals je weet nog al veel gezien in mgn leven. Ik ben in Caina gewesst, ik heb afgo den in Hindoetau gezien, met eigen oogen de witte olifant in Voor-Indië gezienik heb dea tentoonstelling in Chicago bezocht, ik heb al de be schrijvingen van de laatste vgf en twintig jaar gelezen van ontdekkings reizigers, die de Noordpool niet heb ben gevonden maar wat ik nog nooit van mijn levensdagen heb ge zien, dat ia een tweegeveoht. En daarom ben ik al sinds tien dagen 'b morgens te vijf uur opgestaan en hierheen geloopen, in de hoop, dat ik het duel tuEschen den sportsman en den olfioier zou kunnen bijwonen." „En hoe vond ik je dan vanmor gen zoo achter die kar?" „Ik was doodop van slaap >En wat is dat voor een getimmer te, dat je daar meesjouwt Wouter bleef even staan en nam het ding in de handen. „Kijk eens hier", zei hy, „dat i3 een opvouwbare trap. Sla ik die uit, dan kan ik acht voet naar boven klimmen en de heele Meer gemakkelijk overzien. Bovendien neem ik dan mijn verrekijker ter hand en, Fidelio je zult het misschien niet gelooven. maar als een vlieg op de wijzerplaat van den toren van Hoofddorp achter hare ooren krabt, dan kan ik dat duidelijk waarnemen." 't Was een eigenaardig gezioht, mijn neef Wouter zoo bovenop dat trapje te zien staan met den grooten verre kijker als een soort van reuzenpistool voor zijn oog. E9n dikke, vette gans kwam de Hoofdvaart uit en waggelde naar hem toe, blykbaar niet wetende wat zg van dit gevaarte te denken had. „Een ding is gelukkig, Wouter," zei ik, „dat het hier namelijk een stille streek is, anders liep jg met je willen spreken, maar eerst verschei dene dagen later bood zïeh daartoe eene geschikte gelegenheid aan. „Generaal", dns sprak hg tot zgn ohef, „gij weet zeker, dat mijn kapi tein evnetig is gewond op den 16sn, duid u het mij niet ten kwade, wan neer ik u vraag hem te mogen ver vangen." „Gij zijt mij voor, waarde vriend. Ik wilde u juist mededeelen, dat een zoodanig besluit reeds is genomen. Ja, gij moet ons heden nog verlaten. Omarm mglaten wg niet zooveel omslag maken: in mga armen: ka pitein Ausseiier." „Kapitein?"... „Helaas! ja. Uw kapiteiu is bezwe ken en gg zult hem vervangen." Aueselier gevoelde bij het vernemen dezer tijding eene smartelijke gewaar wording, die niet opwoog tegen de vreugde van zgne promotie. De tranen stroomden hem uit de oogen. „Bg is op een dag van e9ne over winning gestorvenlaten wg hem niet beklagen hernam de generaai, „:k heb hem op zgn sterfbed gezien, bij heeft lang met mij gesproken hij was een braaf man en zeer voldaan toen hg wi3t, dat gij hem zoudt opvolgen. Kom Ausseiier, omarm mg nog eens Wilt ge „Zeer gaarne, generaal I" En de generaal, die zeer aangedaan was, toen hg aan den jongen kapitein het kruis overhandigde, drukte hem aan de borst, als eone schadeloos stelling voor zijne onjaiete verdenking van eenige dagen te voren. (Naar het franscb). RIBHliiK VOOR DAMES. Bewerkt door eene Dame. LIX. Ringen kunnen soms knellen. Ik bedoel dat niet zoozeer in figuuslijke beteekenie, hoewel iedereen weet dat in sommige gvvailen een trouwring helsa3 zeer knellend wezen kan. maar heb hier speciaal de letterlijke be- teekenis op het oog. De meeBte men seden hebben .zoodra ze de dertig of vgf en dertig aohter den rug hebben, zekere neiging tot dikker worden en daar de handen hiervan niet uitge sloten zgn, kan het gebeuren, dat«en r ug, die aan den vinger is gesto ken, toen die nog slank was, later niet meer daarvan kon afgenomen worden. Voor dat ongemak vind ik eenige, middeltjes vermeld, die hier mogen volgen. Men heffe den arm op, houde de üand in gswater gedurende trnn of vijftien minuten ea wrijve den vinger dan met glycerine in. Waar- sehijaigk glijdt daD de ring wel naar beneden. Helpt dit niet dan moet de vinger zeer stijf gewikkeld worden ifijne ster e naaizijde, het uiteinde daarvan met een rggpen onder den ring wor den geduwd en de ring langs de gladde zijde nsar beneden geschoven. Ea baat ook dit middel niet, dan is de eenige redding gelegen in het ge bruik v>\n een vgl, waarmes de vast gegroeide ring kan worden doorge- vgld. Op die manier kan men van siera den nog heel wat overlast ondervinden. Eu toch is de Eaeneoh eenmaal zóo verzot op sieraden, dat hg er vaak &lle3 voor in 'tweik steit om ze te krggen, somtijds zelfs middelen ge bruikt die den toets niet precies kun nen doorstaan. Zoo herinner ik mg net verhaal van een jonge dame te Aiasterdam, die bg een juwelier kwam en hem vroeg om diamanten oor knoppen te zien. Da juwelier die haar wel kende en wist, dat haar vader ladder en je zeekijker groot gevsar, om door de politie te worden aange houden en overgebracht naar een plaats onder Santpoort, die ik beleefd- üeida'nalve niet verder noemen wii." „Een stille streek zei hg, toen we weer verier gingen. Hoe kun je het zeggen Eergisteren stond ik zoo wat op dezelfde plaats, waar we nu loopen, op mijn trapje en tuurde links en rechts door mgn verrekijker of ik ook wat gewaar kon worden. Opeens zag ik vlak bij die eerste brng twee mannen aan 't vechten. Ik er heen, dat begrijp je, zoo hard als ik loepen kon. Maar toen ik öiohterbg kwam, zag ik, dat het niet de duellanten waren die ik zocht, maat een paar boerenjongens, di6 elkaar met de vuisten duchtig te lijf gingen. „Hei, hei," zei ik, „dat gaat maar zoo niet, waar zijn jelui secondanten „Hou je mond met je sikkedanten," zei de 6L-n en gaf daarbg den ander een opstopper, die raak wa3. „En die is voor jou 1" riep de ander en gaf hem een stomp tegen zijn Behouder, dat het zoo kraakte. Nu vraag ik je Fide lio, is dat nu een manier om samen te vechten?" „Ik vind dat nog al praktisch van die boerenjongens," zei ik. „Als je wat tegen mekaar hebt en je kunt het inderminne niet uitmaken, neemt dan je handeu en maakt het uit." „Man," zsi Wouter, ik zie wel, dat jg ook ai geen besef hebt van wat e^n duel is. Ik aal het je zeggen. Als je ruzie hebt gekregen met een gentleman, niet met een boerejongen zie je, maar met een gentleman, dan stuur je er twee heereu in 't zwart op af en die zeggen„compliment van meneer Dinges en dat u met hsm vechten moet." Dan wgst die andere meneer, Hupstra zal ik maar zeggen, ook twee neeren in 't zwart aan en dan spreken die vier zwarte beeren af, hoe het nu verder zal gaan. Dinges heeft, als de beleódigde party, de kens van de wapens, en als die nu bijvoorbeeld den degen kiest, dan moet Hupstra vechten op eea gefortuneerd koopman waa, lii| bI een en ander kg Ken en gaf, toen i ,t hem vroeg of sg het mooiste pai m mee Eaar huis mocht nemen, om k fcd< nog eens goed te kunnen beziei ir daartoe gertedelgk toestemming, fori Den volgenden mor.en kwam hi meisje terug en zei, dat zg de oo< da knoppen niet zou houden, omdat i ko ze bg nader beschouwing tooh nii zoo heel mooi vond. „Dat is w* jammer," antwoordde de juwelier hef J bedaard, „want toen ik gist era voa in de opera was vond ik dat za b 1 heel mooi stondea." Hier liet de gdeikeid, die baar ea kuastgreepje bad doen gebruiken oi 3 zich een avond eonB heel mooi optlyie tooien haar t oh een alieronaange Daamst figuur maken. Ho® iemsui1 zioh aangenaam le moede kan ge voelen met op zulke manier geleend) fraa ï-hedeu. is mij een raadeel, xnaakv, het geval sehgnt niet op zichzelf ti staan. Althans ik heb latér eens g» boord van een dame, die maateLoj zicht had laten komen, op den avoni van dien dag met eoa van de moois! aan. op een concert gezien was doo de winkeljoffVouw die *e ingepakt ha en den volgenden dag de geheel L collectie terugzond met de medede» g ling, dat er geen keus bg was. Ia een «redoelte van het Zwitsersclii or kanton Ticino bestaat nog een zeeoor eigenaardig gebruik. Op den huwe P* lijksdag kleedt de bruidegom ïioilflo natuurlijk in feeBtgewaad en gaat zgtird bruid balen, maar laat zioh daarbij a vergezellen door zooveel bloedver BS' wanten en vrienden als bg bg rao bti gelijkheid naaar vinden kan. n Wanneer hij echter voor de woning si' van zijn bruid verechgnt, vindt hijild de deur gesloten. Nu meldt hij ziofltp1 door kloppen aan en steekt een vanoe de buisgeuooten den neus bnilen de66-' deur om te vragen wat hij verlangt In an-.woord daarop vraagt bg de hand ts van zga bruid. ia Nn wordt bij binnengslaten en ver- 8t toont men he:a achteieenvolgene ?enof reeks van vrouwen waarvan sommigen w oud en anderen heel leeiijk, met de K vraag of een harer ook zgn bruid kan 6Q ago. Natuurlijk antwoordt hij telkens di ontkennend. Nu worden hem eeniu aantal poppen voorgehouden, die hij natuurlgk met verontwaardiging van zich afwerpt tot groote vroolgkbeid der aanwezigen. Natuurlgk is de ateni tó! raing van den braidegom er in dien ni tijd niet beter op geworden en ten slotte wordt hem medegedeeld, dat^r zgne uitverkorene afwezig is en dat E bg maar naar baar moet gaan zoeken, u Nu snelt hg hethui6 rond en zoekt 6D in alle vertrekken, totdat hij haar einde- ih lijk vindt, gewoon verscholen in een' afgelegen kamertje, maar gekleed in volledig bruidscoeiuum. Thans zgn m zijne kwellingen voorbij en gaat hjj >e met zgn uitverkorene naar de kerk, 6ï waar het huwelgk wordt voltrokken, ir ti il Bentheimer-klopse. Gehakt, varkens- of kalfa- of met ik elkaar vermengd, klaar maken, m-t 2 eieren wit en geel, zout, nootmuskaat, peper, 2 of 3 fijn gehakte uitjes en 6 gruis van krwidnagelen, tot bal- letjes, ongeveer 6 van 1 pond, deze 61 koken in bouillon 1 uur gestadig door 1 en daarna de bouillon aanmengen mot 2 eierdooiers tot het een gebon- 8 den sausje is. fl Engelsche koek. 1 pond tarwemeel, 1 pond suiker, i/s pond boter en tyj pond rozijnen, z.p. kneeden met 3 eierdooiers en een hspje lauwe melk waarin men 1 theelepeltje "dubbel koolzure soda heelt opgelost; daarna mengt men er den degen, al heeft bij zoo'n ding ook nooit van zgn leven in handen gehad. Als 't nou meeloopt, dan krggt Hupstra een klein prikje in zijn arm, maar als 't tegenloopt dan steekt Dinges hem overhoop." Ik hou het met die boerenjongens," zei ik, „daar krijgt de een en de ander eens een flinken muilpeer, maar er [sterft toeh niemand aan. Wouter, jg b9nt een gladde 'vogel, maar ik darf wedden, dat je een ding toch nooit hebt opgemerkt." „Wat dan „Dat de meeste ruzies tusschen gentismen die duelieeren, aankomen na tafel 1" „Fidelio," zei hij, „ik vermoed, dat je daarmee eeu hatelijkheid zeg gen wilt, maar ik zal er verder niet op ingaan. Maar ik ver gat nog je te vertellen hoe het verder met die boerenjongens af liep. Nadat ze mekaar flink hadden afgerammeld, gaven ze elkaar de hand. De een waschte zgn bloe lende neus in de vaart af en de ander bette zgn blauw oog en toen kwamen ze naar mij toe en wilden mg een kleine les geven, zcoals ze zeien, toen er geluk kig een boer langs kwam, die mg op zijn tilbury naar Haarlem meenam." Onder het spreken gesticuleerde hij drnk met den sooneelkgker en opeens sprongen aohter een huis twee rijks veldwachters te voorsohyn, die hem aangrepen onder het roepen van „daar is hy geef af dat pistool 1" Wouter verzette zich natuurlgk, maar niet dan met moeite kon ik den man nen der wet aan 't verstand brengen, dat ze zich vergisten. „We moeten hier surveilleeren, meneer, ziet u," zei de een, „de justitie is gewaarsohuwd alsdat er hier een dewel zou gebeuren." Ik zei Wouter goeden dag en ging naar huis, eeu illusie armer en een ervaring rijker, namelijk deze, dat de vrede de3 gemoads en de volmaakte rust ook in 't landelyk Haarlemmer meer niet zijn te vinden. FIDKLIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 6