De geut van den misdadiger. RUBRIEK VOOR DAMES. VARIA. Ik ben er steeds toe geneigd ge weest alles van do praotisobe zijde te beschouwen en deze eigenschap werl door mijn beroep nog sterker ontwikkeld; ik was namelijk gedu- recde znesr dan twintig jaar aan dei geheime politie verbonden. Een po litieambtenaar, die zoo dikwgle met het werkelijke leven in aanraking komt, heeft ook geen tgd, ona zioh met bijgeloovige ideeën op te houden. Desniettegenstaande ben ik jaren lang in de vaste overtuiging geweest, dat ik mgne betrekking aan den geest van eonen beruchten misdadi ger te danken had. Ik was destijds drie-on twintig jaar, oud en zeer ijverig met het oog op twee diageüten eerste wilde ik spoedig oarrière maken en ten tweede wilde ik trouwen. Met de laatste aangelegenheid had ik nog de meeste haast, want mijne bruid wae een der schoonste en beminnelijkste meisjes der 8taddooh ik stelde do bevor dering voorop, daar ik zonder deze niet mijn doel kon bereiken. Ik wijdde mij due mei zulk een ijver aao mgno plichten, dat mijne supe rieuren mij spoedig met hunne op merkzaamheid vereerden en mij eon schoonen toekomst voorspelden. Op een avond in de laatste week van September 1873, zat ik in mijn ka mer en daoht er ever na, wat ik zou kunnen doen, ora mij eens zeer ver- dienstelgK te maken; ik betrapte rog op den W3nsch, dat er hier of daar efns wat verschrikkelijks mocht ge beuren, waardoor ik in de gelegen heid zou kunnen kornan uit te blin ken- Terwijl ik zoo zat te peinsen, zeide plotseling iemand aohter mij: „G edeo avond, mijnheer Parker!0 It: kesk onmiddellijk om. Het was bijna donker in de kamerik had de lamp nog niet ontstoken. Niette min zag ik dnidelgk, dat er een man maast mijne latafel op een stoel zat. Deze stoel stond tusschen de latafel en de deur, de vreemdeling moest dus mijne kamerdeur zaohtjes geo pend en plaats genomen hebben, óór dat hij mij toesprak. .Goeden avond," zeide ik, tamelijk koeltjes zijn greet beantwoordend, „Ik heb u niethooren binnenkomen.") Bij deze woorden liet mijn bezoe-) ker een onderdrukt gegrinnik hooien.' .Dat geloof ik zeer goed," ant woordde hg, „lieden zooals is maken niet veel geraas." Ik zag nem nu wat eoherper ia 't geicat. Hy was groot en sterk, had een grof gezioht Diet een platten neus en een puar kieine zwarte oogen, die van onder zijne stoppelige wenk brauwen mg aanstaarden. Naar zijne kleeding te oordeelen, behoorde hij tot de lagere volksklasse. Hij had een rok van grove, wollen stol aan en eene gekleurde, zijden balsdoek om den hais in zijne handen draaide hij onophoudelijk zijn bonten muts. „Wat wilt ge eigenlijk van mij vroeg ik. ;U wilt immers spoedig bevorderd worden Zeker, zoo spoedig mogelijk I Nu, dat doet roy genoegen, zeide hijluister dan oplettend naar het geen u zult booren. Als gij mijnjraad volut, zal men u prijzen voor uw slim heid. Spreek dan, riep ik, want ik meende hem reeds te doorgronden. Ik veronderstel, dat je een v^-n je collega's wilt verraden tegen een geldelijke belooDing? Neen, dat is mijne bedoeling niet. Hebt u al eens van vlugge Jim gehoord. Van vluggen Jim 1 Ik zou geen politieman moeten zijn, cm niets van dien kerel geboord te hebbenHij was een der sluwste en beruchtste inbrekers van Engeland. Lang ge leden w&b hij wegens inbraak door bet Nordminater gerechtshof tot tien jaien dwangarbeid veroordeeld. Toen ng twee jaren had gezeten, was hij uit Portland ontsnapt en wist hg aan de g herigste nasporingen der politie te ontkomen. Natuurlijk heb ik van vlugeen Jim gehoord, antwoordde ik, wat weet je van hem Hij is op het oogenblik te WeBlford en is van plan, heden nacht diefstal te plegen en wel in bet huis van m&vrouw Singleton, eene oude dame die in de Mapletonstraat woont. Zij is verbazend rijk en heeft slechts vrouwelijk dienstpersoneel in huis. Jim heeft het begrep.n op hsar tafel zilver, dat eene aanzienlijke waarde vertegenwoordigt. Omstreeks iéa uur des nachts zal hij het keukenraam in klimmen, door de woonkamers naar de eetzaal Bluipen en daar trachten de zilverkast te foroeeren. Dat klinkt alles heel fraai, ant woordde ik doch het komt mg wel wat avoutuurlgk *oor. Gg moet mij eerst zeggen, wie ge zijt, en hoe ge op het spoor van vluggen Jim zijt ge komen. Ik zal dit in bet proces-ver baal vermelden. Ik keerde mij oco, teneinde rogn schrijfgereedschap te halen, waarvoor ik nog geen halve minuut noodig had, doch toen ik mg weer omkeerde, was hg verdwenen De deur was gesloten en toch had ik ze noch hooren openen, noch sluiten. Bliksemsnel 6tormde ik de decru t en keek lacga de smalie trap naar beneden niemand was te zien. Ik liep naar beneden, waar mgne hospita, juffrouw Mirriner, met een kennis stond te praten. Juffrouw Marriuer, riep i£, plot seling haar onderhoud storende, welke richting heeft die kerel inge slagen, die zooeven van boven kwam Juffrouw Marrïner zag mg verbaasd aan. Er is niemand naar benedenge komen, tenminste in de laatste drie kwartier niet. Onzin, zeide ik ongeduldig, daar juist is een man vertrokken, dien gg voor ongeveer twintig minuten bij mg moet gezonden hebben. Juffrouw Marriner sohudde het hoofd. Neem mij niet kwalijk, mijnheer Parker, zeide zij scherp, maar ik ge loof, dat gij óf te diep in het glaasje hebt gekeken, èf dat gij mannetjes in de maan ziet. Den volgenden nacht stak ik een geladen revolver bg rog en beeafrog nsar het buis van mevrouw Single- ton. Toevallig kends ik de huishoud ster, eene vrouw van middelbaron leeftijd, die niet voor een klein ge ruchtje vervaard wae. Zg stemde er in toe, dat ik mg in de eetzaal zou verbergen. Tegenover de zilverkast stond een etenskast, vanwaar uit ik de ge heels ruimte overzien, den dief' be spieden en hem op het juiste oogen blik grgpen kon. Kort na midder nacht, toen alles in huis rustig was, Blcot ik mij in do etenskast. In het paneel daarvan, bevond zich een breeds reet, die het mij mogelijk maakte alles te zien wv,t er voorviel. Reeds spoedig hoorde ik een geluid, dat. mij tot waakzaamheid aanspoorde. Het was een geluid, door het kraken van hout of bet zaohtjes openen eener duur veroorzaakt. Eenige minuten later kwam er een man binnen, die oen dievenlantaarntje in de hand hield; het was vlugge Jiaa in eigen persoon. Hij ging bedsard te werk. Eerst liep hij naar het venster en onderzocht dat d2&rna liep hij naar de Iksst, waarin ik ademloos hom gade sloeg, en rokte aan de deur. Vervolgens sloot hij de kamerdeur sa wijdde du al zijn aandacht aan de zilverkast. Hg plaalste zijn lan taarntje op een stoel vóór de kast en haalde een verzameling van in brekers-werktuigen te voorsohgo, zóó uitgebreid als ik nog nimmer gezien had. Daarmede ging hg onhoorbaar en ving aan bet werk. Jim was eenigsdx^s zwak gebouwd en schijn baar niet gespierd, terwyl ik mg mag beroemen op een sterzen en buig- zamsn lichaamsbouw. Kwam het dus tot een strijd, dan wa? ie ongetwijfeld ia het voordeel. Ik had echter het gevoel, alsof hij een revolver verbor gen hieid, dieu hg als laatste middel zou kunnen gebruiken. Het was daarom mijn plan, zoolang te wachten, totdat hij zich over het deurslot ge bogen zou hebben. Dat oogenblik kwam spoedig. Jim was met zijn voorbereidende maatregelen gereed en ging nu aan het werk. Ik stortte mg op hem, en ter wijl ik het werktuig uit zijne banden rukte, gaf ik hem oen siav, die hem tegen den grond deed vallen. Hij uitte een kreet van woede en verras sing en begon zich als een Blang on der mgne knie te kronkelen. Terwgl ik hem met eene hand onderhield, beproefde ik raet de andere de hand boeien uit mgn zuk te balen. De inbreker maakte van deze gelegenheid gebruik, om een scherp noes te voor schijn to halen. Hg bad zich op dan rug gewenteld en stak met het dolk cries naar rag. Ik weerde dan stoot af; daarbij .echter drong het mes in mijn linkerarm en ik voelde een warmen stroom bloede langs mgn arm loop en. Dat maakte mij woedend; ik greep een der stalen werktuigen en gaf mgn tegenpaitij daarmede zulk een geweldigen eiag op het hoofd, dat hg voor dood bleef liggen. Daarna deed ik hem vIuï; de hand boeien aan en bond ook zijne beeneu vast, waarop ik mijne verwonding onderzocht. H=t mes had eene ga pende wonde veroorzaak?, die hevig bloedde. Dcoh zij scheen niet gevasr- lyk en toen de huishoudster daarop juist binnenkwam, legde zij er een stevig verband om. Ik snelde toen de straat op en riep dan etisten den boelen politieagent, met wiens hulp ik den inbreker naar het politiebureau overbracht. M^t een gevoel van trots gaf ik dssr mijn chef kennis van mijn vangst. „Hoe! vlugge Jim, Jacob Blander! sou je geBuupt hebben onzin Par ker l" Ik bracht hem in da cel, waar Jim door ren dokter werd onderzocht „Ge hebt gelijk, zeide hg verbaasd, nadat hij den gevangene opmerkzaam had aangezien, hij is het werkelijk. „Dat is zeer gunstig voor je." Daar ik door bet bloedverlies eenigszine uitgeput was, ging ik naar huis, om wat te slapen. Dc dokter bad raijn arm onder zocht en mij verzekerd, dat de wond in korten tjjd zou genezen zyo. Toen ik mijne woning binnenkwam, za^ ik denzelfden vreemdeling die mij des avonds reeds zoo geheimzinnig hai bezocht, in mijn leuningstoel zitten. Hg stond op toen ik binnen kwam. „Na, mijnbeer Parker," zeide hg. ik hoop dat u Jim te pakken hebt. gekregen Ik gaf een toestemmend antwoord. „Ha zoo," zeido hij, diep ademhalend, „dat doet mij genoe gen." Na moest ik er toch achter zien te komen wie die man eigenlgk was. „Gaat u zitten," zeide ik daarom, „ik zou u iets willen vragen." Ik trok mijn oveijas uit en hing die aan den wand „Vertel u mij nu eens," zeide ik, terwgl ik mij naar hem toekeerde, maar de woorden bleven mg in de keel steken de man was verdwenen Nu werd ik tooh een weinig ongerust, ik snelde haastig de trap af, doch bevond, dat de huisdeur gesloten was, zooals ik ze eenige oogenblik- ken geleden bad verlateD. Ik keerde naar mijn kamer terug, niet in staat tot geregeld denken. Ik kou geen oplossing voor dit geheimzinnig raad sel vinden. Toen ik den volgenden morgen aan hel politiebureau kwam, deelde men mij mede, dat de dief mij wensehte te spreken. Ik begaf mg naar zgn cel, waar hij met een ver band om het hoofd lag. Zooals de dokter oonstateerde, had ik hem ge dacht getroffeD. Op mijn vraag, wat hij verlangde, gaf hij ten antwoord: „Ik zou gaarne willen weten, hoe gij mg op het spoor zijt gekomen. Ik kan er een eed op doen, dat geen sterveling bui ten mg iets van mgn plan wist." „Een van je collega's heeft je ver raden," antwoordde ik. „Dat is oEmogelgk, ik heb geen collega's, ten uiinBte bij dezen dief stal volstrekt niet." Ik beschreef ham den vreemdeling en vroeg of hij dan niet iemand ken de, die er zoo uitzag. Terwgl ik sprak, vertoonde Jiaa's gelaat een uitdrukking van sohrik; 6lk® kleur was van zijn gezicht verdwenen. „Ja, zsker, ik weet wie dat is," zeide hij, toen ik uitgesproken had, „dat is Barksea Bill, met wien ik vroeger dikwyla omging. Dooh gij moet zgn geest gezien hebben, want bg zelf is drie jaar geleden gestor ven." Door deze bovennatuurlijke ver klaring der zaak, waa ik niet weinig verwonderdik dacht nog dikwijls er over na, toen Jim reeds lang aoh ter de veilige muren van Portland zat. Natuurlijk maakte ik promotie en trad dan ook spoedig ia het huwe lijk. Bg ons huwelijk kregen wij van mevrouw Singleton een aan zienlijk; geschenk, uit dankbaarheid, dat ik haar voor een bednidend ver lies bad bewaard. Het geluk diende mg en ik werd van lieverlede boo- ger in rang. Hoewel mijne kennissen rog dikwijls uitlachten om mijn bg- geloof, was ik toch vast overtuigd,1 dat ik ragne eerste bevordering aan den gesst van Bzrksea Bill te dan ken had. Jaist vijf jaren na de ar restatie van vluggen Jim, reed ik van West'ord naar Sheffield; te Leeds moest ik overstappen. In den wag gon, waarin ik piaats nam, bevond zioh slechts éen reiziger. Toen hg tag sanzag, herkende ik in hem direct mgn geheimsincigen bezoeker,! ofschoon hij thans veel beter gekleed was. Ik geloof dat hij aan mijn ge laat zag dat ik schrok. „Goeden dag, mgnhesr Pa7ker," zeide kg lachend, „ik zie, dat u mg nog kent. U hebt mg veel te danken, zou ik denken „Zeker," antwoordde ik, „dat heb ik niet vergeten. Denk eens aan, ik heb n tot nu, ai die vijf jaren lang, voor een geest gehouden. Na moet u mij echter zeggen, hoe ge dien avond in mijn kamer en weer er uit zijt gekomen." Hij brak uit in een Eobaterlachen. „Dus u hebt mg voor een geest ge houden? Nu, dan toch zeker wel 70or eea goeden Overigens was het geen kunststuk, men moet sieohls eene deur onhoorbaar open en dioht kannen doen." „Maar ik volgde u op dea voet en keek u na." „Ik woonde voor eenige dagen in hetzelfde huis. Gj zaagt naar beneden, terwijl ik naar boven was gegaan. Gij hadt mij op het dakkamertje kun nen vinden. Ik vertelde hem, wat Jim in de cel omtrent hem had ge- zegd." „Jim's schuld was het zeker niet, dat ik niet gestorven ben, antwoordde hij, h$ trachtte mij te vermoorden en liet mij hair dood op den weg liggen. Toen zwoer ik, dat, indien ik weer gezond mooht worden, ik hém vroeger of later betaald zou zetten. Ik liet mijn misdadig handwerk varen en wgdde mg geheel aan mijn vroe gere beroep, dat uit goteoscheppen bestond. Mee dat werk was ik juist in de nabij oeid van m©7ronw Single ton's huis bezig, toen ik vluggen Jim zag. Ik kon wel vermoeden, wat bg in het echild voerde, daar ik van het zilver der oude d^me gehoord had. Ik bespiedde een of twee nachten zgne voorbereidends werkzaamheden eu wiet ongeveer, hoe hij te werk zoa gaan. Omdat u bg de geheime politie was en het dichtst bg mg in de buurt woonde, deslde ik u het ge val mede. Dit is alles." „Maar ge wist mg zoo precieB tgd en omstandigheden op te geven," merkte ik op. „Na, op dat punt had ik onder vinding, ik heb menig jaartje in Port land doorgebraoht, dat kunt u geioo- ven. Maar dat u mg voor een geest hebt aangezien 1 Ha, ha, ha, gij moet destgds tcoh nog een onerva ren politieman geweest zijn." Misschien had hij daarin gelijk. In ieder geval heb ik wat van Barksea Bill geleerd, mamelijk: dat, ais men een huis doorzoekt, men zoowel naar boven als naar beneden moet kijken. Bewerkt door eene Dame. LX. Onlangs las ik in een ernstig vrou wentijdschrift een heele beschouwing over het huren van een dienstbode. Daar werden allerlei gegevens aaG de hand gedaan, .noodig om een goede keus te kunnen doer. Zoo werd op-! gemerkt, dat een keukenmeid niet beneden dertig jaar moet wezen, om dat ze anders de kunst van koken niet in de perfeotie kan verstaan; er werd voorgeschreven, dat oen kinder meisje een prettig en aantrekkelijk gezicht behoort te bebben om bare verschijning voor de kinderen tot een aangename te maken. Voorts moest de keukenmeid wel energiek wezen, omdat ze ia hare fabriek van eet waren zooals de kenken gevoeglijk genoemd kan worden, altijd oogen en ooren flink open moet hebben en in sommige gevallen een kloek en snel besluit dient te nemen; een kinder meisje mag evenwel weer niet ener giek zgn, want dan zal ze geen ge duld bebben om den hal ven dag achter een kinderwagen te loopen. En zoo voorts en zoo voorts. Er ontbrak nog maar aan, dat da kleur van de oogen en de vorm van den neus werd voorgeschreven. Bij het lezen vsn al deze voor schriften dacht ik wat zou er niet g6beuren, wanneer de dienstboden bare meesteressen eene konden kie zen Zouden er dan niet vele huismoe ders voorbg gegaan worden. Er wordt maar al ie vaak van dienstboden het onmogelijke gevergd. Als de vrouw dos huizes des morgens opstaat met hoofdpijn, aan het ontbijt dientenge volge een donker gezicht zet, on vriendelijk is en uitvalt bij het minste of geringste dat er gebeurt dan moet dat alle3 worden geschoven op rekening van de hoofdpijn ©n haar dus worden vergeven. Maar wanneer de dienstbode slecht gesl*p?n beeft, er betrokken uitziet, geen Irek heeft in haar boterham en wat kort is in hBre antwoorden, dan klaagt de huis vrouw dien middag aan hare beken den over Mietje, die zoo norsohisen een kieskauw begint te worden. Het is haar zolfs niet ingevallen, t9 ver onderstellen dat Mietje misschien on gesteld kon zijn. Had ze dat bedacht, Mietje er naar gevraagd en hasr «en weinig ezu de oologne gegeven, dan !rou ze haar hoofdpijn waarschijnlijk niet beter gemaakt, maar toch zeker de band tussohen haar en hare dienst bode versterkt hebben. De tgd is voorbij, dat ook in def tige burgerkringen de dienstboden ;n den regel aan tefel met de familie aten. Wij laten haar nu in de keuken en in ds lange winteravonden zit se daar, wanneer er g©9n tweede meid ie, alleen. Er zijn tientallen huisvrou wen die niet bedenken, dat het meisje dat hare familie en kennissen eens, hoogstens tweemaal inde week, ont moet, behoefte hesft aan eene attentie. Hoort men de gesprekken, die gevoerd worden orer de dienstboden, dan kan men daaruit leeren, dat volgens veeleischende meesteressen de dienst bode moet zijn: Flink voor hatr werk, vlug, maar niet slordig, altijd netjes gekleed, vriendelijk rnasr niet al te zeer, want stroopsmeren verafschuwt mevrouw; bij de hand, want eea „doeije", dat niet op een gegeven oogenblik weet te bandelen is lasiig evenwel niet al te bij de band; want dan zgn ze licht brutaal; geheoht aan hare ouders, want dat behoort zoo te zijn, maar niet al te veel, want dan loopt ze te vaak naar huisniet kortaf in haar spreken, maar ook niet al Ce woordenrijk, want don babbelt ze maar aan de deur; niet te mager, omdat bet dan is alsot ze niet genoeg te-eten krijgt en niet te dik, want dan wordt se maar vadsigze moet geen mooi gezicht hebben, omdat iedereen haar dan het hot maakt, maar ook niet leelijk, want altyd op een leelijk gezicht, te moeten kgken is niet aangenaam. Deze eisohen zijn nog wel met een dozgc te vermeerderen, maar iedereen (behalve de huismoeders die ik bedoel) begrijpt al, dat bovengeschetst ideaai niet te vinden is. Maar oek de dienstboden scheppen zich een ideaal van hare meesteres een die haar vriendelgk toespreekt, die niet uitvaart, wanneer ze een en kele m&al iets verkeerd doet of be derft, die belang stelt in haar persoon en in hare wecschen en verlangens; die baar eens een extra keer uit laat gaan, wanneer haar aanwezigheid niet nodig isdie haar beschouwt als menBc-h ea behandelt als lid van het 'gezin er zijn huisvrouwen, die min of meer aan dat ideaal voldoen, maar er zij er ook (en bg tientallen) die, wanneer de dienstbode hare meesteres kiezen kon, zich haar geheele ieven lang zonder dienstbode zonden moe ten behelpen. Heete azijn met zout geeft een helderen glans aan tin, zink en koper. -- Zwarte k.eedingfltukken kunnen goed schoongemaakt worden met zwarte koffie verdund met water en vermengd met eea weinig ammonia. De tanden worden wit door ze te wrijven met een aardbei. Met hel branden van pasiilles koffie of andere artikelen wordt de lacht in e 3D kamer niet gezuiverd. FrisBche iucht kan alleen van buiten komen door de ramen open te zetter;. Om fluweel op te frisschen wordt een eenvoudig middel aan de hand gedaan. Bevochtig het flink aan den verkeerden kant en houd er dan een heet ijzer over, natuuilgk zonder het fluweel daarmee aan te raken. Wanneer men de handen gewas- sohen heeft verdient het aanbeveling om in de palmen een theelepeltje voi havermeel te wreven. Het maakt de handen zacht en is absoluut on schadelijk. Ik eindig met de gebrnikelgke recepten Ijspudding. Een half pond rijst koken met 7 8 kopjes water, 3Ü ons suiker, de geraspte schil van drie citroenen, het sap van twee en een wijnglas rhum er door heen mengen. Het mengsel in een omgespoelde vorm doen. Saus bij ds ijspudding. Laat kan melk koken met een stokje vanille; roer daardoor een eet lepel aangemengde sago, neem de saus dan van het vuur en roer er drie eierdooiers door. SEMENÖD NIEUWS. Uit den griekaoh-turkgchen krijg. Een merkwaardig staaltje van zon derlinge taktiek wordt door den cor responded van „Politiken verhaald op gerag vsd een Ocstenrgksoh offi cier die het peval bgwoonce. Het, wis bg Veleatino. Een Griek- sche batterij stond buiten bereik van het Turkscbe vuur op de hoogte. Plotseling hoorde *en eeu dof ge dreun en op korten afstand kwam een escadron Turksche ruiterij tegen de helling cpgaloppeeren. De Grie ken gaven terstond vuur, maar de ruiters lieten zioh ia vollen galop langs do zijden van hun paarden hangen, zoodat sleohts weinigen wer den gewond. Nog een tweede laag werd gegeven, waardoor een half dozijn ruiters met hun paarden om rolden, Hsaar de rest zat in een oogen blik midden tusachen de artilleristen, j Een vreeselgk verward handgemeen! ontstond nu. Men vocht met sabels revolvers en geweren, en wierp elkaar zelfs met steenen, terwijl links en rechts de paarden steigerden en weg-1 renden. Met doordringende stem hoorde men de Turken roepen :„Krets! Kreta!-', hun gewone oorlogskreet in de gevechten man tegen mau. Na een paar minuten was alles voorbfi. Met een verlies van onge veer 100 docden wsrden de Tarken teruggeslagen. Een gaDEoh ander geval, maar dat nog wel zoo treffend is, vinden wij eveneens door bedoelden correspon dent vermeld. In een klein piaatsje bij "VeleBtino kwam op een avond een jong Griekech officier aan. MaltimiattiB heette hij: hij was een vluchteling. Hongerig, dorstig en half kranszinnigvanancst, viel hg de eerste de beste woning binnen Men gaf hem te eten en te drinken, maar toen haalde de beer des huizes esn geladen pistool voor den dag en reikie dat den 7lucnte-; ling toe terwgl hg zeide: „Ziezoo,nu is 't masr het best voor u, dat gs u doodschiet. Gg zgt een ellendeling en uw epauletten zgn eea schande voor het Grieksche leger." De jouge cffioier barstte tn tranen uit. Op een-, eebter greep bg het pistool en zei: „Ge hebt geigk. Ik moet mij doodschieten. Maar ik wil! eerst aan mijn ouders en aan mijn meisje schrgven." Hij schreef zgn brieven, sloot en adresseerde ze, plaatste toen het pistool tegen zijn hoofd en drukte af. Hij viel dood op den grond. Hoe moet men zoo iets verklaren 1 vraagt Cavliog, de correspondent. Hoe ia hot mogelijk da', iemand, die koelbloedig aan zijn ouders en zijn meisje schrijft en dan zioh doodkalm 7oor 't hoofd schiet, eenige uren te voren als een haas aan den haal ging? En hij vindt de varklaring in de om standigheid, die hij reeds meermalen vermeldde: de legendarische vrees der Grieken voor ai wat Turksch is. Tegenover andere vganden zouden alle Grieken zeker onverzetieliik stand hebben gehouden, maar de Turken vrees zit enkelen zóó in 't bloed, al hun kinder vertellingen zijn er sinds eeuwen zóó vol van. dat een Grieksch regiment spoedig door paniex wordt aangegrepen. Dui vel8kaar ten. Albert L'ngow i3 een van de meest beroemde kaartspelers in Noord-Ama rikade keizer van de kaarten, do vorsi van de troef. Op een avond dat hij laat in eene baitenhsrberg kwam om deze nog te bereiken, t:ad on middellijk nadat hij de deur was bin nengegaan een ander in hetzelfde vertrek en toen hg een avondmaal bestelde, hoerde bg eene stem achter hem zeggenhetzelfde voor mij. Ds twee mannen staken na het souper hun pijp op en toen zy bij den haard zaten, sloeg de laatbinnenge- komene voor, om een tgd te korten door een partijtje kaart te spelen. Lingow r.am het voorstel aan en be stelde kaarten, maar deze bad d6 waard niet. Ik heb de mijne bij me, zeide zijn lotgenoot, alleen ze zijn wat vreemd. Als er maar harten, ruiten, klaveren en schoppen in zijn, zal het wel gaan. Die zijn er in. Wat wilt ge spelen Een partijtje éoarté, dat ia nog het beste spel om met twee te spelen. Best, ea voor hoeveel spelen we Bepaal dat maar. Voor hoeveel wilt ge? Honderd dollars de vijf punten. Man, je weet niet wat je zegt dat kunt ge niet betalen. Ik beu rijker dan ge misschien denkt en de kaartan zjjn van mij. Lingow telde en betastte de kaarten en het spel begon. Hg nam zijn kaar ten op en keerde eohoppenuas, maar een huivering overviel hem de schop penaas was rood. De ander gliml&ohte even en nam eveneens zijn spel in handen. Lingow bemerkte nu dat alle sohoppen en klaveren rood waren, de harten en ruiten daarentegen zwart. Dat gaf haar een vreemd uiterlijk; maar al versohilde de kleur, zg behielden tooh hare gewone waardemen behoefde zich maar aan dat verschil te gewen nen, voor een speler als Lingow was dit eene kleinigheid. Maar jawel, of het zijn souper was, waarbij hij een goed glas had gedronken, of de grog- jee, die zij daarna samen gebruikten, of alleen de invloed van die zonder linge kaarten, dat rood in plaats van zwart en dat zwaitin plaatB van rood, die bloedrooden sohoppenaas, die j h6ile klaveren, die ruiten die- op graf zerken geleken, die 3warte harten ah het hart van een judas, kortom die allen te zamen en vereenigd maakten zulk een indruk cp hem, dat hij er zijn blik op de kaarten door verloor. Zgn tegenspeler won d-eeuepartjj na de andere. De beroemde speler betaalde en de andere streek kalm het geld op: 'tis eett bewijs, zeide hij, dat zelfs de Deste speler met bestand is tegen de geringste afwij. king en dat in deze wereld, mijnheel Lingow, alles sleohts kleur ia, niets dan kleur, dat is: sohgn. De geheugenleer van Christ of Ludwig Poehlmann. De heer Poehlmann, of liever zga geheugenleer, heeft in den laatstun tijd nogal eens van zich doen sprskea. Een slecht geheugen is een kwaal va» den dag, omdat er zooveel van onze memorie gevergd wordt, en men zich den tijd voor een nauwkeurige waarneming niet gunt. Daarom zal het menigeen verhengen te vernemen, dat hem hier redding schijnt te wor den geboden. Of het resultaat wer kelijk beantwoordt aan wat ons wordt beloofd, kunnen wg niet beoordeeien, omdat de eenige Amsterdammer, die onder de vele getuigsóhrilfgevers in den prospectus se vinden ie. een be woner van de Govert Flicokstraat, juist verdwenen was, toen wjj er hem naar kwamen vragen, een geval, dat zioh in dera omgeving wel eers meer voordoet. Maar voor zoover wij de methode door de lectuur alleen kon den beoordö8ien, schijnt het niet al te roekeloos om zijn tgd en zijn geld aan een proef te wagen. Want de zaak kest geld en de heer P. ia zelfs niet goedkoop: f 36 voor privaatles, en f 15 voor onderwgö per brief. Ziet men echter kans een kla«se van 100 aean of meer te formeeren, den komt men er met f 6 af. Ea wie de stadie per brief aanvangt, verplicht zich voi- ei geus een stukje papier dat or ter tee- i-ening ïb bggevcegd, om f 60 te ba len aan zgn meester voor ieder, a^n wien hg de zaak meent verk appen. Wij toekenden echter niet, en kunnen er dus wei iets van zoggen. De methode bestast in eea syste matische oefening van het geheugen, door de oefening van onze waarne ming met dikke en dunne strepen op een atnk papier, die men maar even mag zien en die men dan goud in zgn geheugen raoet hebben, en door gersgeia uit 't hoofd toeren van een zestiental woorden, die samen eenig verband hebben. Dan moet men zelf zulk® seriën mjiken en leeren. Van veel belang is ock het suostitu- eeren van cijfers door consonanten, om op die wijze voor getallen, slechts woorden te behoeven te en.hou len. Dit is zeker niet kwaad, maar de voorgestelde woorden schijnen soms ook niöt zeer voor de hand te liggen. Zoo moet men, om te weten, dat de oppervlakte van de Zuiderzee 65 vier- kanten K.M. is, de woorden „schoon- land" onthouden, waarvan de begin- letters 65 vormen. Dit complement is misschien te steik. Om geboorte- en sterftejaren van beroemde mannen te onthouden, zoekt men een woord, dst met hun naaai verband houd öd dan tevens het getal uitdrukt. M«ar dat men van Dante moet komen'op thee tante, hooge steen, toonsohaal om het geboortejaar, 1265, te weteo, en van daer op dea mond om 1321 het jaar vaa zgn sterven,, te onthouden,] zou men allicht niet in eene beden ken. Bg ftsfaei Sanzio is het ra'ssctiien nog onverwachter. Dan gaat hetMa donna, moeder, droeve Ma isgei 1483; tranen, waterdiep, leus iBgel. (1)520. Voor het aanieersn vdn talen wii de heer P., met tec eenigsz-ns gewaagde toepassing van het feit dat bij reohts- handigen het spraakcentrum in de hersenen links het meest ontwikkeld ia ea bij linkshandigtn omgekeerd, de menschen beide bandon luien oefs- ten cm hen soo in het genot van hun goed ontwikkelde spraakcentra te stellen. Om in het dagelij ksoh ie ven namen niet te vergeten, die wan hoop van velen, kannen de leerlingen weer gebruik m&ken van een slim migheid, ea van een eigenaardigheid, die men gemakkelijk kaa ontbonden, op den naam komen. Zoo geeft iaoge neus, iang, miten, mijnheer Van -ier Matenfraaie etem, minnes.mger, middeleeuwen, mej. Oademans. Ten minste voor hem di6 dit ontaoulen kan. Zoo erg zeker komt or.s deze wijze van redding uit den nood nog niet voor. Kortom, er is in de methode wel een en ander dat ons op het eerste gezioht minder bevalt, maar dit is allicht te verhelpen en bet beginsel is zeker niet kwaad. De Mnemotech niek, de kunst om het geheugen te oefenen, is reedB oud en ieder beoefent ze zoowat op zgn manier, om door kunstjes allerlei ie onthouden. Maar de geheugenlooze zal er meer voor deel van hebben als bij zioh syste matisch oefent, zooala de heer Puehl- mann het hem leeren .an. H. Modern. Mevrouw A. Gg zegt, de Sinit's hebben honderdduizend gulden ge- erfd. Dat rcan ik niet gelooven Mevrouw B. Ea waarom niet? Mevronw A. De lui zgn nog altgd zoo aardig en beleéfd jegens hunne, bekenden. Gastheer. Wie heeft juffrouw S. overgehaald te zingen Gastvrouw. Meneer K. Gastheer. Zon je denken, dat hg haar ook weer kan bewegen op te houden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 10