gebouwd. En wat de bcstuurs- en'
politic-beambten betreft, t. w. den
controleur, aspirant-controleur, de-
mang of schrijver, herhaaldelijk zijn
ze op de eene of andere onderneming
aanwezig om de eene of andere per
kara te onderzoeken.
„De Liberia- en Javakoflje- aan
plantingen op de onderneming 'Wai
Lima staan prachtig en beloven een
oogst van pl.m. 500 picol,.Die cultuur,
aanvankelijk een proef, zal, nu daarop
succes gevolgd is, worden voortgezet
en uitgebreid.1
Langkat.
De vader van don tegenwoordigen
vorst van I .angkat is overleden.
Over hem schrijft de Dcli Ct.:
„Sultan Abdoel Aziz Abdoel Dja-
lilRaelimat Sjah werd bij goevernc-
mentsbesluit van 27 Januari 1893no.
9 wegens ouderdomsgebreken op eer-
volle Vjjze van zijne waardigheid ont
heven en daarop dom- zijn oudsten
zoon in dc eerste jaren nog onder
voogdij van twee bloedverwanten
opgevolgd.
De overledene is gedurende zijne
gebeele regeering en meer bepaald
sedert' den" Atjeh-oorlog een trouw
en aanhankelijk vazal van onsgoeveme-
ment geweestachting en genegen
heid hebben steeds de wederzijdsche
betrekkingen gekenmerkt.
„Bij de laatste ofiicieele plechtig
heid 'te Langkat waaraan bij nog
deelnam, toen namelijk zijn zoon van
de voogdij ontheven werd. heeft de
oude vorst nog voor het laatst van
zijne goede bedoelingen blijk gegeven,
door zijn zoon te wijzen op den voor
spoed aan het rijk Langkat deelach
tig gewordeu door de vaderlijke hulp
van "het goovernement en hem aanbe
volen dat nooit uit bet oog te ver
liezen.
„Ei- lieerseht te Tandjong Poera
zeer veel deelneming in het verlies
van den ouden Sultan, die aldaar zoo
algemeen geacht was. Waarmogelijk
zijn teekenen van rouw getoond, de
oificieele vlaggen hangen halfstok, en
de particulieren die gewoon zijn vlag
gen uit te steken, hebben ze eveneens
halfstok gchesehen."
Letteren en Kunst.
Tegen Wagner.
Het verzet van het publiek tegen
bet. spelen van Duitsche muziek"op
de Piazza Colonna te Rome, heelt
zich Vrijdag herhaald. De kapélmees-
ter hau, ondanks de door hem in brie
ven ontvangen dreigementen, weer
stukken van Wagner op bet pro
gramma geplaatst. Er werd gefloten
en gejouwd, en geschreeuwd„weg
met Wagner, leve Verdi liet
werd een algemeeue vechtpartij. De
politie maakte met moeite een eind
aan het schandaal.
Sport en Wedstrijden.
Wielerwedstrijden te Parijs.
Zondag werd het eerste deel van
den grand prix de Paris verreden.
Uitslagie serie1. Momo2. Thi-
baudin3. Houben. 2e serie1. Pro
tin: 2. Ruinart, 3e serie: 1. Morin;
2. Singrossi. 4e serie: 1. Nieuport;
2. Courbe; 3. Jaequelin. 5e serie: 1.
Bourrillon 2. Deschamps. 6e serie:
1. Pasini2. Boulay; 3. Fischer. 7e
serie: 1. Nossam; 2. Deraaucourt.Se
serie: 1. Mercicr; 2. Rouquette.
In de 8ste ronde is Jaap Eden ge
vallen hij heeft zich niet ernstig be
zeerd.
Wellicht koint hy Donderdag door
het winnen der Course de repêchage
nog voor de beslissingen in aan
merking.
Prix Caumeau, 900 meter, le serie:
Rouquette2e serieCareau 3e se
rie: 1. Tuner; 2. Fischer: 4e serie:
Mat hie u 5eserieLe Veler6e se
rie Gougoltz7 e serieEros.
De finale wordt Donderdag gereden.
Prix Montfermeil-France ville. le
serie Protin 2e serie Mono3e serie
JacqaeÖn4e serie Gougoltz5e serie
Eros6e serie Singrossi8e serie
Fischer; 9è serie Deschamps.
Wielerwedstrijd.
De 50 K.M. wedstrijd tusschen Tom
Linton en W. Stocks is in een over
winning geëindigd voor den eerste
met een ronde voorsprong. Linton's
tijd was 1 uur 1 min., sec.; in
liet uur reed hij 49 kilometer, zoodat
de verwachting van velen, die ecu
verhooging van Stocks' wereldrecord
voor den uurafstand hadden voor
speld, bedrogen uitkwam.
Leger1 en Vlooi.
Eene militaire plechtigheid.
Ter gelegenheid der parade te's Gra-
venhage wegens den verjaardag van
Prinses VonWied heeft generaal Door
man Maandag voor het front van den
troep dc Mil. Willemsorde plechtig uit
gereikt aan hiernavolgende officieren
enz. in het Indisch Leger wegens
hunne heldhaftige wapenfeiten of zelf
opofferende daden bij krijgsbedrijven:
kapitein J. Reurts (Lam Goeten
Tjot Rang), eerste luitenant G, K.
Dijkstra (Lam Soet, Senelop, Abon
Tarik, Anak Galoengj, tweede-luite
nant W. A. Engelbreeht (Lam Goet
Tjot Rang, Lam Krak), officier ge
zondheid E. Razoux Kuehr (Lamsoet,
Senelop), gegageerde fuselier A. F.
Haymakers (Lam Koenjit).
De generaal hechtte persoonlijk de
decoration op den borst der ridders
en hield een opwekkende toespraak
tot don troep.
De volgende bijzonderheden wor
den gemeld aangaande de nieuwe
ridders.
Kapitein der infanterie J. H. Reurts
werd benoemd ter zake van op 17
April 1896 bij de opheffing van de
tijdelijke posten Lamsoet en Senelop
door hij den terugtocht met zijn de
tachement bij de achterhoede inge
deeld, een van den achterhoede-com
mandant hekomen opdracht, om ter
hulp tej snellen, waar twee stukken
gescliut in handen van een kleine
bende vijanden dreigdenjjte vallen, op
uitmuntende wijze ten uitvoer te bren
gen; en voorts ter zake van op 29
Maart tot en met 17 April 1896 als
postcommandant door zijne flinke hou
ding en goed voorbeeld den goeden
geest onder de bezetting weten te
behouden en haar tot eene krachtige
verdediging weten op te wekken.
Eerste luitenant der infant, (korps
marechaussee) G. K. Dijkstra, ter
zake van bij de tuchtiging van Lam
Goet en vervanging van de bezetting
van Tjot-Rang op 14 April 1896 als
commandant van eene afdeeling ma
rechaussees veel initiatief te toonen
en onder de meermalen zeer moeielijke
omstandigheden op dezen dag uit te
munten door moed en beleid waar
door hij een flink voorbeeld voor zijne
ondergeschikten was; en voorts op 17
April1896 bij de opheffing van de
tijdelijke posten Lamsoet en Senelop
als commandant eener afdeeling ma
rechaussees zijne brigades met veel
beleid aan te voeren en bij de be
storming der verschillende vijande
lijke positiën veel moed aan den dag
te leggenbij de tuchtiging op 16 en
17 Juni 1896 van V. Moekims Mon-
Tasik, als commandant eener afdee
ling marechaussees deze op [beleid
volle, moedige en voortvarende wijze
tegen den Vijand aan te voeren; en
op 29 Juni 1896 bij de verovering
van Anak-Galoeng, als commandant
eener afdeeling marechaussees, deze
bij de bestorming dapper voor te gaan
en zicli gedurende het handgemeen
zjjn te onderscheiden.
Tweede luLenant W. A. Engel
breeht, sedert bevorderd tot le-luite-
nant, ter zake van op 14 April 1896
bij de tuchtiging van Lam Goet en
vervanging van de bezetting van Tjot
Rang, als commandant van de ach
terste sectie van de achterhoede,
moedig en met beleid op te treden en
het daardoor aan de marechaussees,
die bijna al hunne patronen hadden
verschoten, mogelijk te maken terug
te trekken; en ter zake van op
9 en 10 Juni 1896 bij de tuchtiging
van Lam Krak, als seetie-eomman
dant grooten moed en voortvarendheid
te toonen bij de bestorming eener vjj
andelijke versterking, waarin hij het
eerste binnendrong.
Officier van gezondheid le kinase
E. Razoux—Kühr ter zake van op
17 April 1896 bij de opheffing van
de tijdelijke posten Lamsoet en Sene
lop als officier van gezondheid hij de
ambulance ingedeeld, onder zeer lie
vig vijandelijk vuur met groote kalmte
vele gewonden met zorg te verbinden
en te verplegen en toen bij den terug
tocht een gewonde en een doode dreig
den te blijven liggen, hen persoonlijk
in veiligheid te brengen, niettegen
staande hij daarbij van verschillende
zyden beschoten en door den vijand
met den klewang van zoo nabij be
dreigd werd, dat hij zich met de re
volver moest verdedigen.
Gegageerd fuselier A. T.Raijmakers
ter zake van op 29 Maart tot en met
8 April. 1896 by de insluiting van den
tijdelijkcn post Lam-Kocnjat, bij den
vijandelykeu overval in den nacht van
den in op den 5n April op post m
het verhoogde wachthuis zwaar ge
wond aan het gevecht blijven deel
nemen, totdat de vijand afdeiusde.
GEftSENSD H9EUWS
Werkstaking in de Borinage.
De gendarmcriepostcn in de Bori
nage zijn nu versterkt door manschap
pen van de brigade van Bergen. Het.
regiment jagers tc voet, in garnizoen
te Bergen, is Zaterdag naar net kamp
van Béverloo vertrokken, doch het
3e linieregiment, in garnizoen te
Ostende, heeftij bevel ontvangen zich
gereed te honden, om op het eerste
sein naar Bergen te vertrekken.
Deze werkstaking is uitgebroken
tengevolge van een geschil tusschen
de patroons en de werklieden over de
toepassing der wet van 1896 op de
werkhuisreglementen. De wet ver
plicht de patroons een reglement op
tc maken en aan te plakken, en de
werklieden hebben acht dagen tijd om
er liuii opmerkingen over te maken.
De bestuurders der kolenmijnen
van den Couchant de Mons hadden
een reglement opgemaakt naar liet
model, aangenomen met algemeene
stemmen door al de Nijverheid- en
Arbeidsraden van de Borinage, zoo
wel de bazen als door dc werklieden
leden, die allen socialist zijn.
Nauwelijks was dat reglement aan
geplakt, of de mijnwerkers staakten
den arbeid in eenige putten en de
anderen volgden woldra hun voor
beeld. Het schijnt, dat de werksta
kers het nieuwe reglement niet goed
begrepen, want het komt bijna gansch
overeen met het oude reglement, waar-
overi'zij niet klaagden.
De socialistische leiders zijn erg
verlegen met die werkstaking; zij
wilden ze eerst beletten, doch het
was te laat en zij werden door de
werkstakers meegesleept. Zij hebben
nu een ander reglement opgemaakt,
dat aan de bazen werd voorgelegd,
doch dat deze verklaren niet te kun
nen aannemen.
Dat nieuwe reglement bevat ver
scheidene eisehen, die de werkinrich
ting der mijnen geheel zouden veran
deren.
Terwijl de kolenmijnen stilliggen,
omdat de arbeiders weigeren te wer
ken, staan de glasblazerijen rondom
Charleroi stil door gebrek aanwerk.
De eene fabriek na de ander moet
sluiten of zal daartoe gedwongen zijn
en opmerkelijk hierbij is, dat het juist
de grootste fabrieken zijn, waar werk
ontbreekt.
Klaagliederen.
Nog al meer ontevredenen over de
inrichting der Victoriafeesten te Lon
den Na de leden van het Lagerhuis
en na de peers komen nu ook dc ge
zanten klagen. Het geheel e corps
diplomatique gevoelt zich achteruit
gezet door liet hof. De Duitsche ge
zant, graaf Hatzfeldt heeft zich van
deelneming aan de feesten onthouden
wegens de veronachtzaming, die ook
hem te beurt is gevallen.
De zondelijst van den oppercere-
moniemeester is groot; wij zullen er
een paar voorheelden uit nemen.
De gezanten klagen dat bij de vloot-
schouw te Spithead hun vaartuig
werd voorafgegaan door het schip
met de gasten uit de koloniën. Met
de uitnoodiging tot bijwoning der
revue werd hun tevens de kennisge
ving gedaan dat zij 20 sli. per per
soon moesten betalen voor de spoor-
reis. En het was heet al geen ge
lukkige greep den pauselijken gezant
hij den optocht in één rijtuig te'plaat-
sen met den buitengewonen Ohinee-
schen gezant!
En zoo gaat de grievenlijst der ver
schillende gezanten voort. Arme op-
per-eeremoniemeester
Overstroomingen.
De berichten uit het oosten, mid
den en zuiden van Frankryk, over
de verwoesting door de overstroomin
gen aangericht, luiden zeer ernstig,
vooral die uit het zuiden en zuid-
j westen. De Gers, de Garonne en de
'Adour zijn buiten haar oevers getre
den, op vele plaatsen zijn huizen in
gestort cu is dc oogst grootendecls
vernieldde telegrafische gemeen
schap is afgebroken, een paar treinen
derailleerden. Bij het ontruimen van
een kazerne te Aucli is een officier
zwaar gekwetst, en men vreest dat
verscheidene personen verdronken
zijn. Toulouse verkeert nog niet in
gevaar.
Kneippkuur voorpaarden.
Bij Berlijn, te Heinersdorf, heeft
men zulk een kolonie in 't leven ge
roepen voor trampaarden, die niet
bepaald ziek. maar met kleine gebre
ken of koortsen behept zijn. Men
laat ze eenige weken vrij, zonder
hoef beslag, grazende behandeling
is goedkoop, omdat de natuurgenees
wijze wordt toegepast't is een soort
van Kneippkuur voor paarden, die-
men er in practijk brengt. Tan de
600ü paarden der tramwogonderue-
ming zijn er gemiddeld 250 steeds in
't herstellingsoord.
De DuitseRe Keizer op reis.
De Keizer heeft te Traveiminde
Maandag-voormiddag te 10 uur aan
boord van de Hohenzollern de reis
naar het noorden aanvaard. De Gefion
voer vooruit, de torpedoboot-divisie
volgde.
OoidogsantRullingen.
Henrik Cavling, de Dcensche jour
nalist die den Grieksch-Turkschcn
oorlog meemaakte, licht in Folitiken
een aardig stuk van den geheimzin-
nigen sluier op, die over liet doen
en laten der Grieksche bevelhebbers
hangt.
Waarom is het Grieksche leger
aanvankelijk zoo aarzelend opgetre
den? Waarom heeft de vloot"niets
belangrijks gedaan?
Deze vragen die (vooral de laatste)
vaak op veler lippen zijn geweest,
zullen, naar Cavling verzekert, bin
nenkom beantwoord worden in een
Engelsch tijdschrift. Cavling is nu
reeds in staat om den hoofdinhoud
van dat artikel mede te deelenblijk
baar put hy uit dezelfde bron als
waaruit de schrijver van het artikel
(misschien hij zelf wel) zal putten
nl.: kapitein Walter Christmas.
Deze zee-officier, een Deen, die naar
Griekenland was gegaan met de an
dere vrijwilligers, had zich niet ge
heel bij hen aangesloten, maar begaf
zicli naar Salomki waar hij, zonder
het gevaarlijke van zijn onderneming
te duchten, zich op de hoogte stelde
van den toestand der verdedigings
werken. Hij kreeg de overtuiging dat
het voor de Grieksche vloot zeer ge
makkelijk moest zijn, Saloniki te
nemen en legde, te Athene gekomen,
zijn plannen den minister van marine
Levidis voor.
De minister nam het gansehe plan
over en maakte er zelfs een porte-
feuille-quaestie van. De koning echter
wilde het plan niet doen uitvoeren
en Levidis diende zijn ontslag in, het
geen de koning hem echter met veel
moeite weer deed terugnemen?
Wat was de zaak?
Vóór het uitbreken van den oorlog
was de toestand van koning George
zóoHij had de keus tusschen een
opstand of een oorlog. Reeds driemaal
had het ministerie-Deiyannis er op
aangedrongen, den oorlog te verkla
ren, omdat anders, ten gevolge van
het woelen der Èwnilte Haeiairia
een opstand zou uitbarsten, die zeker
een omwenteling zou worden. Einde
lijk moest de koning er dan ook wel
in toestemmen dat de ongeregelde
troepen de Turken provoceerden, zoo
dat de Sultan wel tot een oorlogs
verklaring moest overgaan.
Maar de koning bewerkte een entente
met Engeland en Rusland, volgens
welke de oorlog beperkt zou blijven
tot de grenzen en de beitje genoemde
mogendheden zouden ingrijpen, zoo
dra" er een groote slag werd geleverd.
Vandaar dat liet Grieksche leger
niet al te kras kon optreden en van
daar ook dat de Grieksche vloot niets
belangrijks mocht uithalen.
De Ethnike Haeiairia, die den oor
log had veroorzaakt, zou zoodoende
eigenlijk ook haast alleen de dupe
daarvan zijn geworden daar de strijd
hoofdzakelijk door haar ongeregelde
troepen zou zijn gevoerd.
Maar toen kwam de vlucht bij La-
rissa en Edhem-pacha had daarna
met den besten wil ter wereld zijn
leger niet meer kunnen tegenhouden,
'ook als Engeland en Rusland waren
opgetreden. Moerawiöfs verzekering
dat geen van beide partijen voordeel
zou behalen uit den strijd, moet overi
gens juist met liet oog op die entente
zijn gegeven.
'Nog éen oogenblik is er geweest,
waarop men ernstig heeft gedacht
aan een optreden der vloot.
Kapitein Christmas was weer weg
geweest, ditmaal naar Konstantinopol,
vanwaar hij uitvoerige berichten te
rugbracht aangaande den ellcndigen
toestand der Turkscho vloot. Hij zette
een plan uiteen om de Dardanellen
te foreeoren en Kale, Lapsaki en
Gallipoli te verwoesten. Dit-plan werd
heftig bediscussieerd in een raad van
vlag-officieren en het had veel kans
om aangenomen tc worden (vooral
;laar kapitein Christmas aanbood om
zelf met het voorste schip als kogel
vanger dienst te doen) toon de vlucht
bij Lamia tot beëindiging der vijan-
delijkheden noodzaakte.
I)ezo verklaringen hebben de waar
schijnlijkheid in allen geval voor zich.
mi.
De koning van Siam.
Zaterdagavond is de koning van
Siam met zijn gevolg te Petersburg
aangekomen; aan het station werd hij
verwelkomd door den Ozaar zelf en
onkel e grootvorsten.
Pest.
Uit Sofia is naar Londen geseind
dat nog wel bevestiging verdient: de
pest zou te Konstantinopel uitge
broken zijn.
Uit het Oosten.
Zondag is er te Piraeus heftig ge
vochten door dronken Russische
matrozen en inwoners. De Russische
officier De Nolidoff, een zoon van den
gezant van den Czaar te Konstan
tinopel, kwam tusscbenbeide en be
kwam vrij ernstige kwetsuren.
De Turken hebben Kalabaka in
het Noorden van Thcssalië bezet na
een gevecht met de inwoners.
Een kostbaar jacht.
Engineering van 18 Juni bevat de
beschrijving van een stoomjacht up
to date, dat voor den Amerikaan-
schen millionair Ogden Godet op de
werf van de Clydebank Engineering
and Shipbuilding Comp. Lim. ge
bouwd werd en onlangs gereed kwam.
Dit jacht, de Mayflower, heeft een
tonnen-inhoud van 1000 tou, is 375
voet lang en 35 voet breed.
Het is verdeeld in 9 waterdichte
afdeelingen, waarvan er 2 vol kunnen
loopen zonder het schip te doen zin
ken. De proeftochtvaart van 163/..
mijl werd verkregen met 2 triple
expansie-machines en 6300 mijlen
kunnen met 12 mijls vaart afgelegd
worden.
De Mayfioicer. voert 9 sloepen met
zich, nl. 1 stoomsloep van 32 vt. 2
groote reddingssloepen, 3 jollen, 1
giek, 1 zeilsloep en 1 electrische
"Dep.
De beschrijving der verschillende
salons en hutten doet denken aan een
sprookje uit de 1001 nacht.
Niets dan marmer, prachtig eiken
hout, zware tapijten en kostbare stof
fen.
Is liet kond, men behoeft slechts
op een knopje te drukken en elec
trische verwarmers verhoogen de tem
peratuur.
Is de waraite hinderlijk, men zet
slechts de electrische ventilator aan
den gang en een zacht koeltje brengt
frisenbeid en verkoeling.
Verveelt men zich, één bibliotheek
met keus van gemakkelijke stoelen
en een keur van 2000 hoeken brengt
afleiding.
Om aan te toonen, hoe geen kosten
gespaard zijn om tot zelfs in kleinig
heden liet volmaakte nabij te komen,
diene dat de handdoekenhangers ver
zilverde koperen pijpen zyn, waar
steeds warm water door stroomt om
de handdoeken warm en droog te
houden.
Mark Twain.
Voor Mark Twain heeft dc New-
York Herald reeds meer dan 3000
dollar bijeen, en in Engeland wordt
ook druk ingezameld. Maar nu heeft
de heer S. L. Clemens, men weet dat
zoo Mark Twain's naam luidt, aan
de Herald geschreven, dat zij 'moet
ophouden en de bijdragen aan de be
kende en onbekende vrienden terug
geven, en zoo wil hij ook dat in En
geland zal geschiedenwant Mark
Twain is overtuigd geworden door
zijn familieleden dat hij de hulp niet
mag aanvaarden, dat li ij geen recht
er op heeft, zoolang zijn gezondheid
goed is en hij in staat blijft om te
werken. „Tijd genoeg, wanneer be
wezen is dat ik niet langer werken
kan"
De wenscli van den schrijver be
hoort geëerbiedigd te worden, al zou
men meenen dat hij vrij van schul
den, althans gemakkelijker werken
zou. Maar nu kan toch liet steeds
aangroeiend fonds blijven voor Mark
Twain's ouden dag.
iRiaiEgaaêiBEK!-
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
de redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst I
of niet geplaatst, wordt de copij
niet aan den inzender terug
gegeven.
Mijnheer de Redactmr.
Zoo U eenig gevoel voor recht
vaardigheid bezit, neemt U dan s. v. p. i
deze weinige regelen van mij op als
antwoord op het bericht in Uw veel
gelezen blad van 5 Juli.
Ik heb deze vervolging zelf uitge
lokt om de justitie te dwingen, rny
recht te geven. Welke gevolgen dit V
zaakje zal hebben, zal de tijd leerenI
ik beu reeds langjvoor een feilen stryd
gereed en trek niet terug. Hoe eer
der ik nu gedagvaard word, lioe aan
genamer het mij zijn zal.
Als getrouw lezer myn oprech
ten dank betuigende voor de plaat
sing,
Hoogachtend,
UEd. dw. dr.,
H. J. EILERS,
Waarnemend Directeu r-Generaal
der Zwarte Recherche.
Heemstede57—'97.
Mijnheer de Redacteur'
Het verslag betreffende de schut
terij wet in uw blad van giste
ren gelezen hebbende, als zoude de
schutter geen recht hebben als hij
weigert langer dan twee uur dienst
te doen, verzoek ik u vriendelijk
eenige vragen iri uw blad te beant
woorden. Heeft de schuttersraad het
recht iemand die onder het appel
houden aankomt te straffen? En wel
omdat die persoon niet heeft betaald
hem, geen provoost arrest maar wel
gevangenisstraf te geven van een dag
Staat die ook in die schutterrij wet
ik geloof het nietwel geloof ik dat
die aanteekeningen zoo langzamer
hand door den schuttersraad er bij
zijn gemaakt om de tegenstrijdige
artikelen in die wet eenigszins te kun
nen gebruiken. Waarom is die wet
zoo moeielijk te verkrijgen? Waarom
wordt zij niet om zulke dwaalbe
grippen te voorkomen aan de schut
ters verschaft? Dat er veel oppositie
lieerseht is wel te begrijpen, daar de
werklieden nu er iets te verdienen
valt, opgeroepen worden om in den
Hout een dikken hoorn, den vijand moe
tende verheelden te beschieten (ge
zegde van een officier). Dat noem ik
in onzen tijd van vooruitgang belach-
lijk. In de hoop dat gij deze regelen
zult opnemen, noem ik mij namens
de dertig ontevreden schutters.
Haarlem, 5/7 '97.
W. C.
In antwoord op de vragen van dea
heer AT. C. moeten wij hem mede-
deelen, dat eene bespreking onzerzijds
van art. 42 van de Schutterij wet, wat
wij nuttig achtten, omdat gebleken
is, dat in verschillende steden de
juiste bedoeling er van niet bekend
was, volstrekt nog- niet in zich sluit,
dat wij adviezen zouden geven be
treffende de uitlegging van de schut-
terijwet aan hen," die deze bewust of
onbewust, of uit oppositie-geest zou
den kunnen overtreden.
Alleen willen wij er op wiizen, dat
de inzender natuurlijk dwaalt, waar
hij meent dat schuttersraden de aan
teekeningen bij de wet hebben gemaakt.
Deze aanteekeningen zijn opgi^o-
men in de Schutterijwet uitgegeven
door Sehreuder' eh van Maanen welke
aanteekeningen zijn koninklijke be
sluiten, ministerieele aanschrijvin
gen, uitspraken van schuttersraden
of van Gedep. Staten. Rrd.
tatie onttrokken had. De geruchten vonden nog meer
grond daardoor, dat niemand wist waarheen de jonge
vrouw gereisd was. Zelfs mevrouw Göldner wist het
niet en verdiepte zich in de avontuurlijkste gissingen
en vermoedens.
VIL
'tWas tegen 't einde van Juli. Ofschoon '1 badseizoen
te Ostende geopend was, heerschte er echter nog niet
de volle drukte; toch was reeds in de kurzaal van 't
hotel d'Océan en aan het strand een levendig gewoel.
Niet slechts de bescheiden gasten, dien het om een
zeebad of zeelucht te doen was, waren er reedsook
waren er reeds enkele sehoone, elegante vrouwen en
jongere en oudere heereu, die gelijk trekvogels welke
door haar verschynen het naderen van grootere scharen
vooraf aankondigden.
Op den laten namiddag van een regenaehtigen dag
was het in een der tufsteengrotten van den fashiona-
belsten banketbakker van de "badplaats byzonder druk.
Hier verzamelde zich reeds sinds verscheidene dagen,
dagelijks op dit uur een kleine kring van heereu, die
bn koffie, ys en absinth eene waarlijk onbarmhartige
entiek over de aanwezige badgasten gaven, de kansen
van 't biljartspelen van den vorigen dag bespraken en
bij gebrek aan. ander onderhoud de kaarten namen om
eéne partij hombre of écarté te spelen.
Heden dacht niemand aan deze noodhulpwant 't
gezelschap was vermeerderd door een heer, die pas gis
teren aangekomen en door baron Lorch geïntroduceerd
was. Ofschoon nog een nieuweling in den kring, voerde
hij toch liet woord en men liet het hem gewilligwant
hij vertelde op luimige wijze pikante anekdoten van de
Parysclie demi-monde.
„Wie niet heter wist, Güntber, zou gelooven, dat gij
uw leven lang de Parijschc straten bcloopen hadt!"
riep baron Lorch lachend. „Ik dacht, dat gij dit jaar-
voor 'teerst cn nauwelijks vier weken te Parijs geweest
zijt, en gy gedraagt u als een volbloed Franschman."
„Niettegenstaande dat, ben ik bet," antwoordde de
met Günther aangesproken heer, terwijl hij de monocle
in het oog zette en zich met welgevallen den rooden
haard streelt, „al ben ik in een ander land geboren, ik
heb eerst te Parijs ontdekt, tot welke natie ik met bloed
en genegenheid 'behoor. Ik hen Franschman, of liever
ik bén Parijzcnaar."
„Waarom hebt gy her. nieuwontdekte vaderland dan
zoo gauw weer verlaten?" vroeg een der heeren.
„Omdat ik een echte Parijzcnaar hen", antwoordde
Güntber, uitdagend omziende. „Welke Paryzenaar comme
il faut blijft nu te Parijs'? Men verlaat het, om er vu
rig naar te verlangen en met vreugde er weer terug te
keeren."
„Gij wilt weer naar Parys?" vroeg men hem.
„Men zegt, wie uit de Fontana di trevi gedronken heeft,
moest naai- Rome terugkeerenik zeg, wie Parijs gezien
heeft en te genieten verstaat, die is er aan geketend
en kan het niet verlaten. Slechts te Parijs leeft men."
„De Franschen moesten Duitscbland zyne overwinning
niet misgunnen," bracht de heer von Sanden, een oudere
gezette heer in 't midden, wien 't pochen van den jon
geren heer verdroot„zij weten hunne revanche op eene
voor ons zeer gevoelige wijze te nemen, maar gij moest
hen daarbij echter niet Behulpzaam zijn,mijnheer Güntber."
„Ubi bene, ibi patria!" riep Günther, pathetisch.
„Oho, Günther, deze spreuk heeft een zeer eerwaar-
digen ouderdom en is zoo alleda&gsch geworden, evenals
de velocipède bij de koorddansers," schertste de baron,
„dan luidde uw voorgaande devies origineeler."
„ATat voor eene spreuk meent gij?" vroeg Günther
verbaasd, „ik weet niet wat gij bedoelt."
„Welke godin heeft u dan te Parijs den Lethedrank
aangeboden Hebt gij zoo'n zwak geheugen, of speelt
gij slechts den vergeetachtige riep de baron. „Gij
waart immers te Weenen beroemd door uwe spreuken."
Gttnter haalde de schouders op.
„Of berucht als u dat liever is."
„Dan ware het slechts eene deugd, indien ik ze te
Parijs tot de vergetelheid gedoemd had."
„Dat is niet goed aan te nomen. De spreuk is zoo
geëigend voor iemand, die zoo op het genot der Fran-
sche hoofdstad verzot is als gij, dat men ze voor u zoe
ken moest, ware ze niet van uw eigen vinding ge
weest." gaf de baron ten antwoord.
„Maar dat is toch meer dan noodig ora onze nieuws
gierigheid op te wekken. Hoe luidt die spreuk Tooi
den dag ermee. Het past niet ons spreuken der wijs
heid te verzwijgenriepen al de heeren.
„Ik weet ze niet meer," antwoordde Günther op een
scherpen, onaangenamen toon, die verre bij de genegen
heid, dio hij tot nu toe had opgewekt, afstak.
„Gij weet ze niet meer," herhaalde de baron. „Ei,
waar hebt gij dan uwen talisman, waarop de woorden
gegrift stonden
De heeren werden steeds nieuwsgieriger en drin
gender Günther raakte daardoor in de pijnlijkste ver
legenheid.
„Maar beste baron, dat is dc scherts dan toch te ver
drijven," antwoordde hij met een gedwongen lach
,,'t schijnt workelyk tijd, dat ik my verwijder."
Hij wilde zijn hoed vatten, maar zag zich van alle
zijden omringd en aangehouden.
„Niets daarvan, zoo ontkomt gij ons niet!" heette
het. „Hier gebleven. Laat ons den talisman zien."
„Ik heb er geen."
„Hoe, gij hebt er geen?" vroeg de baron. „Waar
hebt gij dan dat kleine doodshoofd gelaten, waarop dio
woorden zoo geheimzinnig stonden, dat geen mensche-
lijk oog ze lezen kon
„Laat ons toch den schedel zien," vroeg een der
heeren.
„Ik zweer u, ik bezit dat nietige speeltuig, waarvan
mijnheel- de baron met zooveel ophef spreekt, niet meer,"
antwoordde Günther harscb, bijna onbeleefd; „ik heb
het verloren."
„Spijtig-," zei de baron, „'twas een klein kunstwerk."
War dl vervolgd^