In het dwangbuis. (Naar hel Fr arisch.) Gamichet. de bloemen- cn land schapsschilder, van wiens hand ieder welgesteld man minstens èén doek of aquarel in zyn eetsalon heeft, kuierde dien morgen voor het station Saint- Lazare. Hij liep zonder bepaald doel en wijdde zyn oogen aan de talrijke voorbijgangers, van welke velen even als hij al wandelende den tyd trachtten te dooden. Eensklaps voelde hy een arm dooi den zijnen steken en keek verrast om. „Hé! u, dokter?" „Waar blijft mijn schilderij Bij die woorden rees in Gamichet een vage herinnering op aan een be stelling, die hem den vorigen winter op een goeden nacht gedurende een bal, in een stillen hoek van de zaal was opgedragen een order, die des te meer bevestiging verdiende, omdat zij gegeven was door eon man, die om zijn spreekwoordelijke verstrooid heid vermaard was. Op goed geluk vroeg hij „Een bloemstuk, niet waar?" „Ja, een tuil rozen." „Zoodra de rozen bloeien, zal ik „O, mijn perken in Rueil staan in vollen bloei. Ga mee, stelde dokter Rigaud voor, dan kun je zelf je mo dellen kiezen en blijf bij me lunchen kom, is 't afgesproken? Dc schilder keek naar de lucht, die, zonnig blauw en onbewolkt, een prach- tigen dag beloofde, en antwoordde „Ja, uitstekend; 'k heb op't oogen blik niets te verzuimen." Arm in arm stapten beide heeren het perron op. Te Rueil aangekomen, bracht de coupé van den dokter hen in enkele minuten voor het gezondheids-etablis sement, dat, winstgevend als al der gelijke inlichtingen, vooral wanneer zy onder den rook oener groote stad liggen, Rigaud's fortuin had gemaakt. By den aanblik der hooge gevan genismuren, die om het gesticht heen hepen, kon Gamic'net een onwillekeu rige beweging van afgrijzen niet weerhouden, maar de onaangename indruk week. zoodra lm er binnen was, voor de plotselinge verandering van tooneel. Niets verried by den eersten aan- "blik de eigenlijke bestemming der plaats. Een malschc en keurig onder houdende grasvlakte, doorsneden door kronkelende kiezelpaden, strekte zich uit tusschen de bevallige gebouwtjes van ééne verdieping, die, met hun houten geveltjes en overstekende punt daken, op Zwitsersehe chalets gele ken. De muren waren verborgen on der klimrozen, wingerd en kamper foelie, en waren de vensters niet ge tralied geweest, dan zou men zich moeilijk hebben kunnen voorstellen, dat zij tot verblijfplaats van krank zinnigen dienden. Hoe zou men ook op 't idee komen, dat achter die on der het groen verdwijnende muren ongelukkige lijders waren opgesloten; dat het met keurige zorgvuldigheid onderhouden park hun tot wandel plaats strekte; dat geen andere dan verbijsterde oogen die fraai gescha keerde bloemperken bewonderden. Want dr. Rigaud, een hartstochtelijk liefhebber, had een kostbare verzame ling rozen gekweekt. De opgetogen schilder, evengoed kenner als hij, was juist de man om zulk een collectie van de zeldzaamste variëteiten naar waarde te schatten. ,,'t Zou iemand haast lust geven om hier te worden opgesloten!" riep hy verrukt. „Mmbromde de dokter schouder ophalend. „Maar 't is het uur van myn ronde, ik laat je alleen. We lun chen om half een. Pluk zooveel en wat je verkiest en maak me een schil derij, dat den modellen, die ik je ver schaf, eer aandoet. Bn een oppasser roepend, die hen op eenigen afstand volgde, besloot hij „Robiquet, blyf in de buurt om Haarlemmer Halletjes Een Zaterdagavondpraatje. CCLXXIX. De gemeenteraadsverkiezingis ach ter den rug en afgeloopen, zooals iedereen wel zal hebben gedacht, hiermede, dat de aftredende leden allen zijn herkozen en dat er over do vacante plaats van mr. Enschedé eene hersj^foming moet plaats hebben. Alleen over de vraag, tusschen welke twee candidaten die herstemming zou geschieden, was van te voren weinig te zeggen. Neef Wouter, die op zijn tijd vrij wat aan politieke tinnegietery doet, beweerde naar aanleiding van deze verkiezing, dat nu duidelijk gebleken was, hoe op dit oogenblik geen enkele kiesvereeniging in Haarlem eenigen invloed bezit. Dit merkwaardige be toog lichtte hy op de volgende ma nier toe: „Kyk eens", zei hij, „Voor uitgang heeft den heer Klein willen laten vallen, maar deze is toch ge kozen. De R. K. Kiesvereeniging en de ant.-rev. Kies ver. Nederland en Oranje hebben wel succes gehad met den heer Klein, maar niet met hun eigen candidaat; Burgerplicht even min en de Chr. Historischen hebben getracht, mr. de Haan Hugenholtz den voet te lichten, maar 't is hun niet gelukt. De Volkskiesvereeniging be haalde maar weinig stemmen. Hieruit volgt, dat geen van de vyf kiesver- eenigingen in Haarlem eenigen invloed bezit op dit moment." Anarchie dus, regeeringloosheid op het gebied der kiesverenigin gen. Men zou zeggen, dat na dit verpletterend oordeel van Wouter,, mynheer te kunnen helpen, als hy je soms noodig mocht hebben. Mijnheer gaat rozen zoeken." Dokter Ricaud had, hetzij uit ge woonte, hetzij uit verstrooidheid,"of tengevolge eener zenuwtrekking, die woorden echter vergezeld doen gaan van een bijna onmerkbaar oogknipje, dat de oppasser op een velbeteeke- nende manier uitlegde. Gamichet liep opgetogen van perk tot perk, koos de prachtigste rozen uit, vereenigde ze tot een ruiker, al les onder het oog van den bewaker, die den nieuwen patiënt zwijgend opnam. Hij had er al zooveel zien komenZij werden uit Parijs gebracht in een rijtuig, waarin zy door ver wanten of vrienden waren meege- Itroond, ouder het voorwendsel van een toertje in de omstreken. Argeloos stapten zij uit, dadelijk verleid door het lachend uitzicht van het park, waarin men hen ongehinderd liet dwalen. Dan slopen de familie of de vrienden ongemerkt weg en de arme vogel was geknipt. Deze, die door den dokter alleen was meegebracht, was bepaald geen gevaarlijke. Iemand zon der ervaring en die niet vooruit was ingelicht zou geen oogenblik hebben getwijfeld, of hij was in het volle bezit zijner geestvermogens, maar Ro biquet, met groote ondervinding van krankzinnigen, ontdekte al dadelijk, dat het bij dezen niet pluis was, al leen reeds aan zijn manier van bloe men^ plukken. Waartoe die korte sprongetjes, dat heen en weer draven van het eene perk naar het andere, dat onverwachte stilhouden en onbeweeglijk staan blij ven, dat zenuwachtig afsnijden en dan weer weggooien van sommige rozen, dat telkens heen en weer du wen van dien slappen hoed op zijn hoofd, dat rondloeren met halfgeslo ten oogen en dan weer op één punt staren met de oogen wijd openge sperd? Waartoe bovenal die manie, om die bloemen, als waren 't monsters kofiieboonen, van de linker- in de rech terhand te laten loopen en van de rechter in de linker, om ze vervol gens een voor éen op den grond te smijten en dan van boven at met de grootste attentie te bestudeeren, met den neus tusschen duim en wijsvin ger Waren dat niet allemaal onweer bare kenteekenen van een gekrenkt verstand Want de schilder die niet op dreef was, zocht tevergeefs een kleurscha- keering, die hem beviel. Onophoude lijk wijzigde hij de rangschikking der bloemen, welker tinten niet naar zijn zin harmonieerden. Hij nam een paar roode rozen als achtergrond vooreen theeroos, om onmiddellijk daarop, ge troffen door het te schelle contrast, weer een andere combinatie te pro- beeren. Ten einde raad, wierp hij de bloo men nu op den grond, waar het toeval ze schakeerde. Had'Appelles, wan hopig omdat het hem niet gelukte het schuim om de bek van een paard af te beelden, niet een meesterstuk ge schapen, door in een vlaag van erger nis zijn penseel tegen het doek te slingeren Minder gelukkig dan zyn beroemde en antieke kunstbroeder, sloofde Gamichet zich uit om zijn schilderij samen te stellen, een koppig heid en komieke allures, die den op passer in zijn dwaling versterkten. Robiquet, wien het vernielen zijner bloemen ter harte ging, besloot er een eind aan te maken door den patiet op te sluiten. Een krygslist te baat nemend, schepte hij uit een regenton een gie ter vol water, dien hij naar een der naburige huisjes bracht en stelde toen den schilder voor zyn rozen, die door den zonnegloed begonnen te verwelken, onder het" koele afdak in veiligheid te brengen. Gamichet nam, zonder liet minste erg, dien verstandigen voorslag aan, maar toen hij naar de bloeiende strui ken wilde terugkeeren, stuitte hij op Robiquet, wiens breede gestalte de gesloten deur versperde. Wat beduidt die aardigheid?" vroeg de schilder driftig. alle kiesvereenigingen te Haarlem wel konden worden afgeschaft wist men niet, dat die neef van mij (ik, zal hem 11 by gelegenheid, toch eens voorstellen waarde lezer!) soms wel eens wat overdrijft. Intusschen begint nu aan den dag te komen, hoe dwaas de wet is waar bij de gemeente voor de Raadsver kiezingen in districten wordt verdeeld. Toen we deze week tien personen hadden te kiezen, die vrijwel gelij kelijk over de drie districten waren verdeeld, liep dat zoo erg nog niet in 't oog, maar nu er een lierstem- komt voor éen zetel, nu moet een derde gedeelte van de ingezetenen daarover stemmen en de rest mag thuis blijven. Ik, die de eer heb in district III te wonen, mag toekijken, evenals mijne ambtgenooten-medekie zers in district I. District II zal uit maken, of er dezen keer al dan niet een werkmanscandidaat in den Raad zal komen niet zoozeer, omdat in dit district meer knappe koppen zou den zitten, dan in de twee andere afdeelingeu, maar omdat bij toeval de vacante zetel in dat district is inge deeld. De kieswet is uitgebreid en de kies bevoegdheid verleend aan velen, die deze vroeger niet bezaten. Tegelijker tijd is evenwel de kiesbevoegdheid van de oude kiezers besnoeid. Op die ma nier komt men ook niet veel verder. En de reden waarom die splitsing is voorgesteld is om het verkiezingswerk gemakkelijker te maken en om de minderheden tot hun recht te doen komen. Nu weet ik niet hoe een ander erover denkt, maar of een stembureau nu wat langer of wat korter werkt, laat mij koud. Dan neemt men maar wat meer no-1 „Houd u bedaard, mynheer. Blijf kalm." „Doe open, zeg ik je." „Wie eenmaal hier is, komt er niet meer uit, of de dokter moet 'x ver- ordeneeren." „Ga hem dan halen!" „Straks. Hij zit nu aan tafel en dan mag niemand hem storen." „Wel allemachtig! En ik zou bij hem lunchen!" ,,'s .Jongens! 'sjongons! Wet je zegt „Zeg eens! geen jij en jou, asje blieft!" riep dc schilder nu woedend. De oppasser trok de schouders op. Te vergeefs maakte Gamichet zijn naam bekend en bezwoer hij, volko men cn zeer goed bij zyn 'verstand te zijn, te vergeefs verklaarde (hij, dat de dokter hem had uitgenoodigd bloemen te kiezen voor een bestelde schilderij. Wordt de wartaal vaneen krankzinnige ooit geloofd? Zonder een spier te vertrekken luisterde de oppasser naar de vloeken en bedrei gingen van den razenden schilder, die met heftige bewegingen het nog geopende knipmes zwaaide, dat hij gebruikt had om de bloemstengels door te snyden. Min of meer ongerust by den aan blik van dat onder zijn neus blinkende, lemmet, ordeelde Robiquet het geraden eenige voorzorgen voor zijn persoon lijke veiligheid te nemen. „Hij zag er toch niet woest uit, dezebromde hij tnsschen de tanden Zonder zijn post bij de deur te ver laten, drukte hij op een knopje. In de verte klonk een electrisch schel letje en twee stoere kerels drongen de kleine ruimte binnen. Ontwapend, vastgegrepen, in weerwil van zijn protest en tegenstribbelen, werd hij in een ommezien in het dwangbuis gekneld. Weerloos en niet in staat zich te verroeren, alleen achter ge bleven, begon hij uit alle macht hulp te roepen maar hij gaf het weldra op. toen hij bemerkte dat de gekapiton- neerde wanden van zijn cel zonder vensters, waarin het daglicht alleen door een dubbele glazen lantaarn in het dak binnendrong, niets doorlieten, zoodat zijn gebrul buiten toch niet kon worden gehoord. Hij besloot geduld te oefenen en besteedde zijn ongewenschten vrijen tijd met in godachten een combinatie te zoeken voor dc bloemen, die nog steeds over den rand van den gieter hingen, zooals hij ze op goed geluk in 't water had gezet. Eensklaps Adel het hem op, hoe het rood der Gloire- de-Dyons vloekte tegen het bleek geel der Malmaisons en hij heeft later ver klaard, dat het schreeuwend contrast dier kleuren, waaraan het hem onmo gelijk was een eind te maken, hem meer hinderde, dan het dwangbuis zelf. Het was ruim twee uur, toen dokter Rigaud, na copieus te hebben gegeten, ter bevordering van de spijsvertering, een wandeling ging maken. Het ge zicht der afgesneden rozen, die in de paden lagen te verwelken, herinner de hem eensklaps aan zijn gast, dien hij totaal vergeten had. Hij'vervloekte zijn ongeneeslijke verstrooidheid en troostte zich verder met de veronderstelling, dat Gamichet, het wachten moede-, wel naar Parijs zou zijn teruggekeerd. Maar Robiquet, die reeds éen poos naar zijn meester had staan uitkijken, riep hem al van verre toe: „Dc nieuweling is al koest, mijn heer „Stommerikschreeuwde de dok ter, opstuivend alsof een adder hem in den voet had gestoken, en rende heen om zijn gevangene te bevrijden, die te goedig was, om zijn beul om die gebeurtenis lang een kwaad hart te blyven toedragen." Maar dokter Rigaud heeft nooit verteld, hoeveel Gamichet's schilderij hem heeft gekost. En als do vrienden den schilder soms met zijn ongeval plagen, ant woordt hij leuk: „Ik wil dolgraag voor denzelfden prijs nog eens in 't dwangbuis worden gestoken." (TE v. N.) tabele ingezetenen om als leden van 't stembureau te fungeeren. En wat de minderheden betreft, die tot hun recht zouden komen kijk daar de laatste Raadsverkiezing maar eens op na 1 Maar ik praat over politiek en dat is eigenlijk niet gepermitteerd in de zen zomer, die toch al half bedorven wordt door al die verkiezingen, 'k Hoop alleen maar, dat van daag of morgen die malle splitsing weer wordt ingetrokken dan steek ik de vlag uit! Wanneer men sommige menschen hoort, die niet in den handel zijn, dan kan iedereen die er wel in is ge makkelijk rijk worden en brengt hy het zoover niet, dan is 't zijn eigen schuld. Volgens deze beschouwing is een fabrikant iemand, die op een kantoor zit, door zyn personeel met behulp van meer of minder machines het. een en ander laat fabriceeren en dat laat verzenden aan menschen, dien hij dat door zijn reiziger laat verkoopen. Niets eenvoudiger dan dat. Een win kelier is iemand die achter mooie spiegelruiten achter de toonbank staat, of andere menschen voor zich achter de toonbank heeft staan, die aan het publiek dat binnonkomt verkoopen wat ze hebben. Wat op raakt wordt op nieu"w besteld. Niets eenvoudiger dan dat Van de moeite van den fabri kant om steeds op de hoogte te ble ven, om by de hevige concurrentie steeds een behoorlyke winst te maken, van de bezwaren die de win kelier ondervindt by zijn pogingen, ggü Een?soldatenstreek. Een f wolbekend trompetgeschal klonk op de binnenplaats van de hu- zarenkazerne't was het avondsig naal, dat de manschappen naar binnen riep. In weinige minuten waren de ebam- brées gevulddie verlof haddon, kwa men baastig naar binnen, alles ging zooals gewoonlyk. De „Lange lat" is er niet! hoorde men fluisteren. Heeft hy nachtpermissie? Wel neen. Nu, dan heeft hij zijne drie da gen te wachten! Een onderofficier kwam aanloopen en vroeg: Heb jelui geenjvan allen den kerel weg zien gaan? De majoor kwam er bij en ging den wachtmeester uitschelden, omdat deze niet beter op zijn manschappen paste. En zoo ging het voort. Niemand ter wereld kon zekerder wezen van iets, dan de „Lange lat" van de drie dagen arrest, die voor hem waren weggelegd. Intusschen zat de „Lange lat.", an ders gezegd de reusachtige huzaar Schikker, een boerenknaap, die door de natuur met een vry groote mate van slimheid was bedeeld, met de grootste kalmte in de keuken van zijn beminde en hield nauwkeurige inspec tie over de daar aanwezige eetbare waar. Liefde en honger hadden hem derwaarts gedreven, de laatste wel licht nog sterker dan de eerste, en daar hij zeker was, geen verlof te zullen krijgen, had hy 't maar zonder verlof gedaan. De gevolgen Och, wat gaf hij daarom! Voorloopig had hij liefde, boterhammen, worst en bier in over vloed, want zyn Mietje was van alles ruim voorzien, en des te vrijgeviger, daar haar „volk" voor een paar dagen uit de stad was en zij 't rijk alleen had. De „Lange lat" was buitendien in haar oog niet alleen de grootste, maar ook de volmaaktste onder het mensch- doin. Zoolang Mietje dus hare gaven schonk, bekommerie hij zich om niets anders; eerst toen hij bemerkte dat het lekkers opraakte, maakte hij aan stalten om heen te gaan, na nog eerst zijne zakken volgepropt te hebben. Juist toen hij de kazerne naderde, hoorde hij het signaal; 't was te laat om binnen te komen, zonder dat werd opgemerkt, dat hij te laat uit geweest was. Hoe voordeelig het. uitstapje ook geweest was, het was toch uiet de moeite waard, er arrest voor op te loopen. En dat was immers ook vol strekt niet noodig. Schikker was er de man niet naar, zoo maar blindelings zyn verderf tegemoet te snellen. Tooi de provoost, was 't altyd nog tijds genoeg! De kazerne was aan twee zijden omgeven door een muur, en in de straat langs een dier muren was men bezig met het maken van een nieuw riool, zoodat er hoopen zand, krui wagens, planken en ander materieel lagen. Daarop had Schikker zyne be rekeningen gebouwd. Hij meende wel door middel van steenon, zand of zoo iets een soort verhevenheid te kunnen maken, die hom in staat stelde, over den muur en zoo in de kazerne te koraeu. zonder de lastige wacht aan de hoofdpoort te passeeren. Voldaan over zijn slimheid, naderde hij den muur toen hij ontdekte, dat er iemand nog slimmer geweest was dan hij nl. de regimentscommandant, die juist dien morgen een buiten- gewonen wachtpost daar had geplaatst. Het „Werda?" klonk onzen vriend dan ook spoedig tegemoet. „Maar de „Lange lat" was niet zoo heel gauw uit 't veld geslagen. Wil je zoo vriendelijk zijn, je mond te houden? antwoordde hij, en ging naast den schildwacht staan, die geheel verbluft was over zooveel on beschaamdheid. Waar kom jij vandaan? vroeg de post. Kom, wat kan je dat schelen om niet te veel oud goed over te hou den en van de groote moeilijkheid, die iedereen in zaken heeft om aan zijn geld te komen, daarvan wordt niet gerept". De Haarlemschc Handelsvereeniging heeft op hare lijst van wanbetalers ineen jaar tijds 255 personen geplaatst, waarvan 98 woonachtig waren buiten Haarlem. Het totaal bedrag, waarvoor deze ontrouwen gezamenlijk op de lijst voorkwamen, is f 6143.16. Voor die som hebben de haarlemsche win keliers (en enkele fabrikanten) gele verd, zonder daarvoor geld te ont vangen. Maar bovendien is er nog een som van f 6322.86 door de tusschen- komst van de vereeniging betaald, die anders waarschynlijk nimmer zou zijn voldaan. Ziedaar dus een bedrag van dertien en een half duizend gulden, die Haarlems handeldrijvende burgerij gevaar heeft geloopen, er bij in te schieten. Eii nu zal ik nog maar niet eens veel neggen van die talloozekleine en groote debiteuren van wie geen cent te halen is en die daarom maar niet eens aan de Handelsvereeniging worden opgegeven en van de onder- liandsche accoordjes en van de lui, die men niet kan of wil aanpakken, omdat ze zóo heeten of zus .ja, als een winkelier geen kwade posten had. dan zou hij misschien nog wol eens tot een rustigen, onbezofgden ouden dag kunnen komen. Maar nu Met het bezoek van vreemdelin gen aan Haarlem gaat het dit jaar nog niet druk. Vooral Engelschen komen er bitter weinig, waarschijn lijk tengevolge van de feesten te Londen, die menigen Brit een handvol Help my liever om over dien muur te komen. Dat mag ik niet. Zanik nu niet! Ik weet toch beter, wat. een soldaat op post te doen heeft dan zoo'n rekruut als jij. Kom, je zult toch geen kameraad in den steek laten Meteen schoof hij don jeugdigen wapenbroeder al tegen den muur, gereed, hem als ladder te gebruiken. Maardaar naderden de voetstap pen der manschappen, die don schild wacht kwamen aflossen. DrommelsNu werd het zelfs Schik ker te machtig. Ik zal je moeten arresteeren, arme jongen! zei de schildwacht. Klets toch niet!Arresteeren, nu met een paar flinke worsten in mijn zak. Hij hield den kameraad een der worsteu voor de oogen. Die is voor jou. Maar geef mij nu gauw je sabel en ga liggen, lang uit. op den grond, achter het schilder- huis. Ben je gek? Wat wil je? vroeg nu de schildwacht, wien Schikker de sabel uil de hand getrokken had (hij was zelf namelijk ongewapend) De aflossing kwam nader en nader. Domkop! Hoor je dan niets? Ga op den grond" liggen, anders breng je ons beiden in 'tongeluk! Denk aan de worst en ga liggen! Eindelijk, 't was hoog tijd, gehoor zaamde de ander. Of hij verlokt was door de belofte van de worst, dan wel uit vrees, dat de brigadier hem zou vinden, terwijl hij zich zijn zwaard had laten ontnemen, in elk geval, hij ging liggen, en dat was 't voor zichtigste. Zoo! mooi! Blijf nu netjes lig gen. Je bent doodziek, bewusteloos, begrijp je?Halt! "VVerda? De aflossing was erSchikker stond in pssitie voor het schilderhuis, met de sabel van den jongen huzaar in de hand. De korporaal zag spoedig wien hij voor had, en informeerde naar de oor zaak van de verrassing. Waar is de andere Die is ziek. Hij ligt daar! Zie je, ik slenterde zoo een kwartiertje voor het avondappèl wat hier rond, om eens naar dat gemors en gegraaf te kijken ik ben vroeger metselaar geweest, weet-je en toen vond ik hier dien jongen liggen. Ik dacht eerst, dat hij morsdood was, maar hij gaf nog adem. Nu was goede raad duur. Hem alleen wegdragen kon ik niet, en buitendieu, den post onbezet laten ging ook niet. Ze zouden op die manier de geheele kazerne kunnon wegstelen, zonder dat iemand er wat van merkte. Neen, Schikker, jongen, zei ik bij mezeif, je moet voor je kameraad in de bres springen, al zou 't je ook drie dagen kosten! De brave rekruut speelde zijn rol uitstekend, en 't verhaal word te ge loofwaardiger, daar hij in 't geheel niet naar geestrijke dranken riekte. Hy kwam niet tot zich-zelven, terwijl men hem naar 't ziekenhuis transpor teerde. De jonge dokter, die daar dienst had, mompelde iets van „nona, een interessant geval." Den volgenden morgen echter ont waakte de patiënt; er was werkelijk beterschap. Hij antwoordde op talrijke vragen zoo goed mogelijk en deed een heel verhaal over zijn plotselinge be zwijming, enz. Tegelijk informeerde hij angstig, hoe het met zijn aflossing gegaan was, en uitte dankbare woor den aan 't adres van de „Lange lat," toen men van diens opoffering ver telde. Schikker kreeg geen arrest, maar nog een pluimpje van den ritmeester. En zoodra de „zieke" ontslagen was en zij karnen verlof hadden, werd de worst genuttigd met 't noodige erbij. Er was echter één, die bleef twij felen aan 't gevaldat was de opper wachtmeester, die waarschuwend te gen Schikker zei: „Pas op, datje niet voor den tweeden keer een omgevallen schildwacht tegenkomt." geld zullen hebben gekost en hem waarschynlijk aanleiding gegeven, zijn uitstapje naar het vasteland, his trip to the continenter geheel of ge deeltelijk aan te geven. Gelukkig, dat ten minste gisteren de buitengewone gezant van den Shah van Perzië met zijn gevolg hier is geweest. Zoo'n „hooge" brengt tenminste, zoo niet de quantiteit, dan toch de qualiteit van de bezoekers weer zoowat op gemiddeld peil. En ik heb mij laten wijsmaken, dat dit des te eerder nut tig is, omdat het gehalte van het reizend publiek wat schijnt te zijn afgenomen. De echte aristocratie in Engeland, Frankrijk en Duitschland reist niet meer zooveel als vroeger. Nu, al komen er dit jaar eens wat minder vreemdelingen, we zullen er over 't algemeen geen boterham min der om eten. Geld brengen de vreem delingen hier toch niet in. De tram verdient aan hen vijf centen per stuk voor een rit naar de Groote Markt, het Museum op 't Stadhuis ontvangt een kwartje entrée, misschien geven ze een fooi in de Groote kerkverder besteden ze een of andorhalven gul den voor hun dejeuner en rijden dan voor vijf centen weer naar 't station terug. Nietwaar, daar zullen we niet ryk van worden en de vreemdelingen niet arm. Maar wat me al dikwijls heeft verwonderd, dat is dat er aan de deur, die toegang geeft tot hot Museum geoD commissionair van het Brongé- douw staat, die hun een brochure van het Staalbad in de hand stopt en hen beweegt, eens mee te gaan om daar een kijkje te nemen. Dan kregen die menschen tenminste een idee van wat het Casino is en hoe het er uit ziet. BÜIIHENLAND. Hofbericht. Vrijdagmiddag had by het Chalet op liet Loo de aangekondigde garden party plaats, waar zich van 2—4 uur de stal'-muziek van het 8e regiment infanterie uit Arnhem, onder directie van den heer Couwenlioven, liet hooren. Tot dc genoodigden behoorden tal van autoriteiten en particulieren van Apeldoorn en omliggende plaatsen,, waaronder vele hoofd- en andere officieren van naburige garnizoenen. HH. MM. de Koninginnen onder hielden zich met velen der ruim 160 genoodigden. Een gift. De commissie tot inzameling van giften voor de slachtoffers bij de ramp te Schevcningcn ontving 'bericht, dat bij den directeur-generaal der Maat schappij Zeebad-Scheveningen van wege Hare Majesteiten de Koningin nen voor een bedrag van f 1000 is ingeteekend. Wy ontvingen den catalogus van de Rij wiel fabriek „do Hinde", firma van Gink, Ott Bultman Co. te Am sterdam. welke de vermelding ze ker waard is. Levert het buitenland meestal fraaier catalogi dan ons land, wat ook niet te verwonderen is, daar door het kleinere dóbouché de fabri kanten hier te lande er niet zoo groote kosten aan kunnen offeren, de cata logus van „de Hinde" is er een, die onder catalogi van engelsche en ame- rikaansche rijwielfabrikanten en daaronder zyn prachtige exemplaren eene eereplaats inneemt. Zij munt dan uit door keurige scherpe afdrukken van rywiel-eli- chés, een aangenaam leesbaren tekst geen drogen prijslijst tekst en vooral door vele fraaie afbeeldingen van schoone natuurplekjes in ons land. Verder is de druk, dank zij ook het mooie papier, uitstekend. Pers Overzicht. Kabinetsformatie. Het Centrum schrijft: „Nog altijd geen bepaalde gegevens omtrent het nieuwe ministerie. „Er worden wel gissingen gewaagd en zelfs namen van nieuwe premiers genoemd, maar dit alles zweeft blijk baar in de lucht. „De toestand is dan ook tamelijk" ingewikkeld en verward. Nu geen. enkele partij een meerderheid heeft kunnen verwerven en de liberalen,, die de meeste stemmen hebben, on danks hun pogingen tot concentratie,, verdeeld blyven, zal een meer dan gewone schecpsmanskunst noodig zijn, om straks tusschen de parlementaire klippen door te zeilen. „Het tegenwoordig cabinet kan moeilijk aanblijven, daar de fractie,, waartoe hot gerekend mag worden te behooren, ernstig is getroffen. „Maar ook een zoogenaamde voor uitstrevend liberaal kabinet heeft slechts geringe kans van slagen. En voor een zoogenaamd „clericaal" ministerie is het thans natuurlijk ook niet de tijd. „Zoo ontstaat dus vanzelf de mo gelijkheid, dat weder een „cabinet d'affaires" de teugels in handen neemt en tracht alle partijen te bevredigen altijd met dien verstande, dat de „clericalen" op een distantie worden gehouden. „Maar in elk geval zal dan toch ook dit cabinet d'affaires rekening moeten houden met het feit, dat over het doctrinarisme en conservatisme bij de jongste verkiezingen het von nis is uitgestreken, zoodat zulk een kabinet tot zekere hoogte ook een ministerie van hervormingen zal (be lmoren te zijn." Vergis ik mij niet, dan komen de vreemdelingen meestal Dinsdags en Donderdags, dus juist op de dagen, dat er des avonds in het Brongebouw concert is. Zou het nu zoo ondenk baar wezen, dat de vreemdelingen,, eenmaal ziende welk een fraaie stich ting het Brongebouw is en geani meerd door de directie, een rijtoer gingen maken in don omtrek, 's mid dags daar of elders gingen dineeren en 's avonds het concert bijwoonden? Ik weet het niet, ik vraag maar. Ze ker is het, dat thans nog de meeste vreemdelingen van hier vertrekken, zonder ook maar te beseffen, dat hier zoo iets als een staalbad aanwezig is. Intusschen is het dan maar te ho pen, dat die vreemdelingen's middags niet komen vóór drie uur, want van negen uur 's morgens tot drie uur 's middags' is er in de drinkhal net zooveel staahvater te zien als midden in de Sahara. Wouter zegt, (die vent heeft ook altijd wat aan té merken) dat hij niet begrijpt, waarom het wa ter niet den heelen dag kan door stroomen. Komt er nu, zoo zegt hy, te twaalf, een of twee uur iemand en vraagt: „waar is nu eigenlijk het water?" dan moeten ze hem antwoor den „ja, dat loopt op 't oogenblik niet." Waarvoor is dat noodig? Er is toch water genoeg! Ik heb hem maar zoo'n beetje la ten mopperen en ben naar de Perzen gaan kijken, die ook alweer de Staal- waterbron zijn voorbygereden. Ze zijn wel in 't Koloniaal Museum geweest, maar in het Brongebouw niet hoor FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 6