In het dwangbuis.
(Naar hel Fr arisch.)
Gamichet. de bloemen- cn land
schapsschilder, van wiens hand ieder
welgesteld man minstens èén doek of
aquarel in zyn eetsalon heeft, kuierde
dien morgen voor het station Saint-
Lazare. Hij liep zonder bepaald doel
en wijdde zyn oogen aan de talrijke
voorbijgangers, van welke velen even
als hij al wandelende den tyd trachtten
te dooden.
Eensklaps voelde hy een arm dooi
den zijnen steken en keek verrast om.
„Hé! u, dokter?"
„Waar blijft mijn schilderij
Bij die woorden rees in Gamichet
een vage herinnering op aan een be
stelling, die hem den vorigen winter
op een goeden nacht gedurende een
bal, in een stillen hoek van de zaal
was opgedragen een order, die des
te meer bevestiging verdiende, omdat
zij gegeven was door eon man, die
om zijn spreekwoordelijke verstrooid
heid vermaard was. Op goed geluk
vroeg hij
„Een bloemstuk, niet waar?"
„Ja, een tuil rozen."
„Zoodra de rozen bloeien, zal ik
„O, mijn perken in Rueil staan in
vollen bloei. Ga mee, stelde dokter
Rigaud voor, dan kun je zelf je mo
dellen kiezen en blijf bij me lunchen
kom, is 't afgesproken?
Dc schilder keek naar de lucht, die,
zonnig blauw en onbewolkt, een prach-
tigen dag beloofde, en antwoordde
„Ja, uitstekend; 'k heb op't oogen
blik niets te verzuimen."
Arm in arm stapten beide heeren
het perron op.
Te Rueil aangekomen, bracht de
coupé van den dokter hen in enkele
minuten voor het gezondheids-etablis
sement, dat, winstgevend als al der
gelijke inlichtingen, vooral wanneer
zy onder den rook oener groote stad
liggen, Rigaud's fortuin had gemaakt.
By den aanblik der hooge gevan
genismuren, die om het gesticht heen
hepen, kon Gamic'net een onwillekeu
rige beweging van afgrijzen niet
weerhouden, maar de onaangename
indruk week. zoodra lm er binnen was,
voor de plotselinge verandering van
tooneel.
Niets verried by den eersten aan-
"blik de eigenlijke bestemming der
plaats. Een malschc en keurig onder
houdende grasvlakte, doorsneden door
kronkelende kiezelpaden, strekte zich
uit tusschen de bevallige gebouwtjes
van ééne verdieping, die, met hun
houten geveltjes en overstekende punt
daken, op Zwitsersehe chalets gele
ken. De muren waren verborgen on
der klimrozen, wingerd en kamper
foelie, en waren de vensters niet ge
tralied geweest, dan zou men zich
moeilijk hebben kunnen voorstellen,
dat zij tot verblijfplaats van krank
zinnigen dienden. Hoe zou men ook
op 't idee komen, dat achter die on
der het groen verdwijnende muren
ongelukkige lijders waren opgesloten;
dat het met keurige zorgvuldigheid
onderhouden park hun tot wandel
plaats strekte; dat geen andere dan
verbijsterde oogen die fraai gescha
keerde bloemperken bewonderden.
Want dr. Rigaud, een hartstochtelijk
liefhebber, had een kostbare verzame
ling rozen gekweekt. De opgetogen
schilder, evengoed kenner als hij, was
juist de man om zulk een collectie
van de zeldzaamste variëteiten naar
waarde te schatten.
,,'t Zou iemand haast lust geven
om hier te worden opgesloten!" riep
hy verrukt.
„Mmbromde de dokter schouder
ophalend. „Maar 't is het uur van
myn ronde, ik laat je alleen. We lun
chen om half een. Pluk zooveel en
wat je verkiest en maak me een schil
derij, dat den modellen, die ik je ver
schaf, eer aandoet.
Bn een oppasser roepend, die hen
op eenigen afstand volgde, besloot hij
„Robiquet, blyf in de buurt om
Haarlemmer Halletjes
Een Zaterdagavondpraatje.
CCLXXIX.
De gemeenteraadsverkiezingis ach
ter den rug en afgeloopen, zooals
iedereen wel zal hebben gedacht,
hiermede, dat de aftredende leden
allen zijn herkozen en dat er over do
vacante plaats van mr. Enschedé eene
hersj^foming moet plaats hebben.
Alleen over de vraag, tusschen welke
twee candidaten die herstemming zou
geschieden, was van te voren weinig
te zeggen.
Neef Wouter, die op zijn tijd vrij
wat aan politieke tinnegietery doet,
beweerde naar aanleiding van deze
verkiezing, dat nu duidelijk gebleken
was, hoe op dit oogenblik geen enkele
kiesvereeniging in Haarlem eenigen
invloed bezit. Dit merkwaardige be
toog lichtte hy op de volgende ma
nier toe: „Kyk eens", zei hij, „Voor
uitgang heeft den heer Klein willen
laten vallen, maar deze is toch ge
kozen. De R. K. Kiesvereeniging en
de ant.-rev. Kies ver. Nederland en
Oranje hebben wel succes gehad met
den heer Klein, maar niet met hun
eigen candidaat; Burgerplicht even
min en de Chr. Historischen hebben
getracht, mr. de Haan Hugenholtz
den voet te lichten, maar 't is hun niet
gelukt. De Volkskiesvereeniging be
haalde maar weinig stemmen. Hieruit
volgt, dat geen van de vyf kiesver-
eenigingen in Haarlem eenigen invloed
bezit op dit moment."
Anarchie dus, regeeringloosheid
op het gebied der kiesverenigin
gen. Men zou zeggen, dat na dit
verpletterend oordeel van Wouter,,
mynheer te kunnen helpen, als hy je
soms noodig mocht hebben. Mijnheer
gaat rozen zoeken."
Dokter Ricaud had, hetzij uit ge
woonte, hetzij uit verstrooidheid,"of
tengevolge eener zenuwtrekking, die
woorden echter vergezeld doen gaan
van een bijna onmerkbaar oogknipje,
dat de oppasser op een velbeteeke-
nende manier uitlegde.
Gamichet liep opgetogen van perk
tot perk, koos de prachtigste rozen
uit, vereenigde ze tot een ruiker, al
les onder het oog van den bewaker,
die den nieuwen patiënt zwijgend
opnam. Hij had er al zooveel zien
komenZij werden uit Parijs gebracht
in een rijtuig, waarin zy door ver
wanten of vrienden waren meege-
Itroond, ouder het voorwendsel van
een toertje in de omstreken. Argeloos
stapten zij uit, dadelijk verleid door
het lachend uitzicht van het park,
waarin men hen ongehinderd liet
dwalen. Dan slopen de familie of de
vrienden ongemerkt weg en de arme
vogel was geknipt. Deze, die door den
dokter alleen was meegebracht, was
bepaald geen gevaarlijke. Iemand zon
der ervaring en die niet vooruit was
ingelicht zou geen oogenblik hebben
getwijfeld, of hij was in het volle
bezit zijner geestvermogens, maar Ro
biquet, met groote ondervinding van
krankzinnigen, ontdekte al dadelijk,
dat het bij dezen niet pluis was, al
leen reeds aan zijn manier van bloe
men^ plukken.
Waartoe die korte sprongetjes, dat
heen en weer draven van het eene
perk naar het andere, dat onverwachte
stilhouden en onbeweeglijk staan blij
ven, dat zenuwachtig afsnijden en
dan weer weggooien van sommige
rozen, dat telkens heen en weer du
wen van dien slappen hoed op zijn
hoofd, dat rondloeren met halfgeslo
ten oogen en dan weer op één punt
staren met de oogen wijd openge
sperd? Waartoe bovenal die manie,
om die bloemen, als waren 't monsters
kofiieboonen, van de linker- in de rech
terhand te laten loopen en van de
rechter in de linker, om ze vervol
gens een voor éen op den grond te
smijten en dan van boven at met de
grootste attentie te bestudeeren, met
den neus tusschen duim en wijsvin
ger Waren dat niet allemaal onweer
bare kenteekenen van een gekrenkt
verstand
Want de schilder die niet op dreef
was, zocht tevergeefs een kleurscha-
keering, die hem beviel. Onophoude
lijk wijzigde hij de rangschikking der
bloemen, welker tinten niet naar zijn
zin harmonieerden. Hij nam een paar
roode rozen als achtergrond vooreen
theeroos, om onmiddellijk daarop, ge
troffen door het te schelle contrast,
weer een andere combinatie te pro-
beeren.
Ten einde raad, wierp hij de bloo
men nu op den grond, waar het toeval
ze schakeerde. Had'Appelles, wan
hopig omdat het hem niet gelukte het
schuim om de bek van een paard af
te beelden, niet een meesterstuk ge
schapen, door in een vlaag van erger
nis zijn penseel tegen het doek te
slingeren Minder gelukkig dan zyn
beroemde en antieke kunstbroeder,
sloofde Gamichet zich uit om zijn
schilderij samen te stellen, een koppig
heid en komieke allures, die den op
passer in zijn dwaling versterkten.
Robiquet, wien het vernielen zijner
bloemen ter harte ging, besloot er een
eind aan te maken door den patiet
op te sluiten.
Een krygslist te baat nemend,
schepte hij uit een regenton een gie
ter vol water, dien hij naar een der
naburige huisjes bracht en stelde toen
den schilder voor zyn rozen, die door
den zonnegloed begonnen te verwelken,
onder het" koele afdak in veiligheid te
brengen.
Gamichet nam, zonder liet minste
erg, dien verstandigen voorslag aan,
maar toen hij naar de bloeiende strui
ken wilde terugkeeren, stuitte hij op
Robiquet, wiens breede gestalte de
gesloten deur versperde.
Wat beduidt die aardigheid?" vroeg
de schilder driftig.
alle kiesvereenigingen te Haarlem
wel konden worden afgeschaft wist
men niet, dat die neef van mij (ik,
zal hem 11 by gelegenheid, toch eens
voorstellen waarde lezer!) soms wel
eens wat overdrijft.
Intusschen begint nu aan den dag
te komen, hoe dwaas de wet is waar
bij de gemeente voor de Raadsver
kiezingen in districten wordt verdeeld.
Toen we deze week tien personen
hadden te kiezen, die vrijwel gelij
kelijk over de drie districten waren
verdeeld, liep dat zoo erg nog niet
in 't oog, maar nu er een lierstem-
komt voor éen zetel, nu moet een
derde gedeelte van de ingezetenen
daarover stemmen en de rest mag
thuis blijven. Ik, die de eer heb in
district III te wonen, mag toekijken,
evenals mijne ambtgenooten-medekie
zers in district I. District II zal uit
maken, of er dezen keer al dan niet
een werkmanscandidaat in den Raad
zal komen niet zoozeer, omdat in
dit district meer knappe koppen zou
den zitten, dan in de twee andere
afdeelingeu, maar omdat bij toeval de
vacante zetel in dat district is inge
deeld.
De kieswet is uitgebreid en de kies
bevoegdheid verleend aan velen, die
deze vroeger niet bezaten. Tegelijker
tijd is evenwel de kiesbevoegdheid van
de oude kiezers besnoeid. Op die ma
nier komt men ook niet veel verder.
En de reden waarom die splitsing is
voorgesteld is om het verkiezingswerk
gemakkelijker te maken en om de
minderheden tot hun recht te doen
komen. Nu weet ik niet hoe
een ander erover denkt, maar of
een stembureau nu wat langer of
wat korter werkt, laat mij koud.
Dan neemt men maar wat meer no-1
„Houd u bedaard, mynheer. Blijf
kalm."
„Doe open, zeg ik je."
„Wie eenmaal hier is, komt er niet
meer uit, of de dokter moet 'x ver-
ordeneeren."
„Ga hem dan halen!"
„Straks. Hij zit nu aan tafel en
dan mag niemand hem storen."
„Wel allemachtig! En ik zou bij
hem lunchen!"
,,'s .Jongens! 'sjongons! Wet je
zegt
„Zeg eens! geen jij en jou, asje
blieft!" riep dc schilder nu woedend.
De oppasser trok de schouders op.
Te vergeefs maakte Gamichet zijn
naam bekend en bezwoer hij, volko
men cn zeer goed bij zyn 'verstand
te zijn, te vergeefs verklaarde (hij,
dat de dokter hem had uitgenoodigd
bloemen te kiezen voor een bestelde
schilderij. Wordt de wartaal vaneen
krankzinnige ooit geloofd? Zonder
een spier te vertrekken luisterde de
oppasser naar de vloeken en bedrei
gingen van den razenden schilder,
die met heftige bewegingen het nog
geopende knipmes zwaaide, dat hij
gebruikt had om de bloemstengels
door te snyden.
Min of meer ongerust by den aan
blik van dat onder zijn neus blinkende,
lemmet, ordeelde Robiquet het geraden
eenige voorzorgen voor zijn persoon
lijke veiligheid te nemen.
„Hij zag er toch niet woest uit,
dezebromde hij tnsschen de tanden
Zonder zijn post bij de deur te ver
laten, drukte hij op een knopje. In
de verte klonk een electrisch schel
letje en twee stoere kerels drongen de
kleine ruimte binnen. Ontwapend,
vastgegrepen, in weerwil van zijn
protest en tegenstribbelen, werd hij
in een ommezien in het dwangbuis
gekneld. Weerloos en niet in staat
zich te verroeren, alleen achter ge
bleven, begon hij uit alle macht hulp
te roepen maar hij gaf het weldra op.
toen hij bemerkte dat de gekapiton-
neerde wanden van zijn cel zonder
vensters, waarin het daglicht alleen
door een dubbele glazen lantaarn in
het dak binnendrong, niets doorlieten,
zoodat zijn gebrul buiten toch niet
kon worden gehoord.
Hij besloot geduld te oefenen en
besteedde zijn ongewenschten vrijen
tijd met in godachten een combinatie
te zoeken voor dc bloemen, die nog
steeds over den rand van den gieter
hingen, zooals hij ze op goed geluk
in 't water had gezet. Eensklaps Adel
het hem op, hoe het rood der Gloire-
de-Dyons vloekte tegen het bleek geel
der Malmaisons en hij heeft later ver
klaard, dat het schreeuwend contrast
dier kleuren, waaraan het hem onmo
gelijk was een eind te maken, hem
meer hinderde, dan het dwangbuis
zelf.
Het was ruim twee uur, toen dokter
Rigaud, na copieus te hebben gegeten,
ter bevordering van de spijsvertering,
een wandeling ging maken. Het ge
zicht der afgesneden rozen, die in de
paden lagen te verwelken, herinner
de hem eensklaps aan zijn gast, dien hij
totaal vergeten had. Hij'vervloekte zijn
ongeneeslijke verstrooidheid en troostte
zich verder met de veronderstelling,
dat Gamichet, het wachten moede-,
wel naar Parijs zou zijn teruggekeerd.
Maar Robiquet, die reeds éen poos
naar zijn meester had staan uitkijken,
riep hem al van verre toe:
„Dc nieuweling is al koest, mijn
heer
„Stommerikschreeuwde de dok
ter, opstuivend alsof een adder hem
in den voet had gestoken, en rende
heen om zijn gevangene te bevrijden,
die te goedig was, om zijn beul om
die gebeurtenis lang een kwaad hart
te blyven toedragen."
Maar dokter Rigaud heeft nooit
verteld, hoeveel Gamichet's schilderij
hem heeft gekost.
En als do vrienden den schilder
soms met zijn ongeval plagen, ant
woordt hij leuk:
„Ik wil dolgraag voor denzelfden
prijs nog eens in 't dwangbuis worden
gestoken."
(TE v. N.)
tabele ingezetenen om als leden van
't stembureau te fungeeren. En wat
de minderheden betreft, die tot hun
recht zouden komen kijk daar de
laatste Raadsverkiezing maar eens op
na 1
Maar ik praat over politiek en dat
is eigenlijk niet gepermitteerd in de
zen zomer, die toch al half bedorven
wordt door al die verkiezingen,
'k Hoop alleen maar, dat van daag of
morgen die malle splitsing weer wordt
ingetrokken dan steek ik de vlag
uit!
Wanneer men sommige menschen
hoort, die niet in den handel zijn, dan
kan iedereen die er wel in is ge
makkelijk rijk worden en brengt hy
het zoover niet, dan is 't zijn eigen
schuld.
Volgens deze beschouwing is een
fabrikant iemand, die op een kantoor
zit, door zyn personeel met behulp
van meer of minder machines het. een
en ander laat fabriceeren en dat laat
verzenden aan menschen, dien hij dat
door zijn reiziger laat verkoopen.
Niets eenvoudiger dan dat. Een win
kelier is iemand die achter mooie
spiegelruiten achter de toonbank staat,
of andere menschen voor zich achter
de toonbank heeft staan, die aan het
publiek dat binnonkomt verkoopen
wat ze hebben. Wat op raakt wordt
op nieu"w besteld. Niets eenvoudiger
dan dat
Van de moeite van den fabri
kant om steeds op de hoogte te ble
ven, om by de hevige concurrentie
steeds een behoorlyke winst te
maken, van de bezwaren die de win
kelier ondervindt by zijn pogingen,
ggü Een?soldatenstreek.
Een f wolbekend trompetgeschal
klonk op de binnenplaats van de hu-
zarenkazerne't was het avondsig
naal, dat de manschappen naar binnen
riep.
In weinige minuten waren de ebam-
brées gevulddie verlof haddon, kwa
men baastig naar binnen, alles ging
zooals gewoonlyk.
De „Lange lat" is er niet! hoorde
men fluisteren.
Heeft hy nachtpermissie?
Wel neen.
Nu, dan heeft hij zijne drie da
gen te wachten!
Een onderofficier kwam aanloopen
en vroeg: Heb jelui geenjvan allen
den kerel weg zien gaan?
De majoor kwam er bij en ging den
wachtmeester uitschelden, omdat deze
niet beter op zijn manschappen paste.
En zoo ging het voort. Niemand ter
wereld kon zekerder wezen van iets,
dan de „Lange lat" van de drie dagen
arrest, die voor hem waren weggelegd.
Intusschen zat de „Lange lat.", an
ders gezegd de reusachtige huzaar
Schikker, een boerenknaap, die door
de natuur met een vry groote mate
van slimheid was bedeeld, met de
grootste kalmte in de keuken van zijn
beminde en hield nauwkeurige inspec
tie over de daar aanwezige eetbare
waar. Liefde en honger hadden hem
derwaarts gedreven, de laatste wel
licht nog sterker dan de eerste, en
daar hij zeker was, geen verlof te
zullen krijgen, had hy 't maar zonder
verlof gedaan.
De gevolgen Och, wat gaf hij
daarom! Voorloopig had hij liefde,
boterhammen, worst en bier in over
vloed, want zyn Mietje was van alles
ruim voorzien, en des te vrijgeviger,
daar haar „volk" voor een paar dagen
uit de stad was en zij 't rijk alleen
had.
De „Lange lat" was buitendien in
haar oog niet alleen de grootste, maar
ook de volmaaktste onder het mensch-
doin.
Zoolang Mietje dus hare gaven
schonk, bekommerie hij zich om niets
anders; eerst toen hij bemerkte dat
het lekkers opraakte, maakte hij aan
stalten om heen te gaan, na nog eerst
zijne zakken volgepropt te hebben.
Juist toen hij de kazerne naderde,
hoorde hij het signaal; 't was te laat
om binnen te komen, zonder dat werd
opgemerkt, dat hij te laat uit geweest
was.
Hoe voordeelig het. uitstapje ook
geweest was, het was toch uiet de
moeite waard, er arrest voor op te
loopen. En dat was immers ook vol
strekt niet noodig. Schikker was er
de man niet naar, zoo maar blindelings
zyn verderf tegemoet te snellen. Tooi
de provoost, was 't altyd nog tijds
genoeg!
De kazerne was aan twee zijden
omgeven door een muur, en in de
straat langs een dier muren was men
bezig met het maken van een nieuw
riool, zoodat er hoopen zand, krui
wagens, planken en ander materieel
lagen. Daarop had Schikker zyne be
rekeningen gebouwd. Hij meende wel
door middel van steenon, zand of zoo
iets een soort verhevenheid te kunnen
maken, die hom in staat stelde, over
den muur en zoo in de kazerne te
koraeu. zonder de lastige wacht aan
de hoofdpoort te passeeren.
Voldaan over zijn slimheid, naderde
hij den muur toen hij ontdekte, dat
er iemand nog slimmer geweest was
dan hij nl. de regimentscommandant,
die juist dien morgen een buiten-
gewonen wachtpost daar had geplaatst.
Het „Werda?" klonk onzen vriend
dan ook spoedig tegemoet.
„Maar de „Lange lat" was niet zoo
heel gauw uit 't veld geslagen.
Wil je zoo vriendelijk zijn, je
mond te houden? antwoordde hij, en
ging naast den schildwacht staan, die
geheel verbluft was over zooveel on
beschaamdheid.
Waar kom jij vandaan? vroeg
de post.
Kom, wat kan je dat schelen
om niet te veel oud goed over te hou
den en van de groote moeilijkheid, die
iedereen in zaken heeft om aan zijn
geld te komen, daarvan wordt niet
gerept".
De Haarlemschc Handelsvereeniging
heeft op hare lijst van wanbetalers
ineen jaar tijds 255 personen geplaatst,
waarvan 98 woonachtig waren buiten
Haarlem. Het totaal bedrag, waarvoor
deze ontrouwen gezamenlijk op de
lijst voorkwamen, is f 6143.16. Voor
die som hebben de haarlemsche win
keliers (en enkele fabrikanten) gele
verd, zonder daarvoor geld te ont
vangen. Maar bovendien is er nog een
som van f 6322.86 door de tusschen-
komst van de vereeniging betaald, die
anders waarschynlijk nimmer zou zijn
voldaan. Ziedaar dus een bedrag van
dertien en een half duizend gulden,
die Haarlems handeldrijvende burgerij
gevaar heeft geloopen, er bij in te
schieten. Eii nu zal ik nog maar niet
eens veel neggen van die talloozekleine
en groote debiteuren van wie geen
cent te halen is en die daarom maar
niet eens aan de Handelsvereeniging
worden opgegeven en van de onder-
liandsche accoordjes en van de lui,
die men niet kan of wil aanpakken,
omdat ze zóo heeten of zus .ja,
als een winkelier geen kwade posten
had. dan zou hij misschien nog wol
eens tot een rustigen, onbezofgden
ouden dag kunnen komen. Maar nu
Met het bezoek van vreemdelin
gen aan Haarlem gaat het dit jaar
nog niet druk. Vooral Engelschen
komen er bitter weinig, waarschijn
lijk tengevolge van de feesten te
Londen, die menigen Brit een handvol
Help my liever om over dien muur
te komen.
Dat mag ik niet.
Zanik nu niet! Ik weet toch
beter, wat. een soldaat op post te doen
heeft dan zoo'n rekruut als jij. Kom,
je zult toch geen kameraad in den
steek laten
Meteen schoof hij don jeugdigen
wapenbroeder al tegen den muur,
gereed, hem als ladder te gebruiken.
Maardaar naderden de voetstap
pen der manschappen, die don schild
wacht kwamen aflossen.
DrommelsNu werd het zelfs Schik
ker te machtig.
Ik zal je moeten arresteeren,
arme jongen! zei de schildwacht.
Klets toch niet!Arresteeren,
nu met een paar flinke worsten in
mijn zak.
Hij hield den kameraad een der
worsteu voor de oogen.
Die is voor jou. Maar geef mij
nu gauw je sabel en ga liggen, lang
uit. op den grond, achter het schilder-
huis.
Ben je gek? Wat wil je? vroeg
nu de schildwacht, wien Schikker de
sabel uil de hand getrokken had (hij
was zelf namelijk ongewapend)
De aflossing kwam nader en nader.
Domkop! Hoor je dan niets?
Ga op den grond" liggen, anders breng
je ons beiden in 'tongeluk! Denk
aan de worst en ga liggen!
Eindelijk, 't was hoog tijd, gehoor
zaamde de ander. Of hij verlokt was
door de belofte van de worst, dan wel
uit vrees, dat de brigadier hem zou
vinden, terwijl hij zich zijn zwaard
had laten ontnemen, in elk geval,
hij ging liggen, en dat was 't voor
zichtigste.
Zoo! mooi! Blijf nu netjes lig
gen. Je bent doodziek, bewusteloos,
begrijp je?Halt! "VVerda?
De aflossing was erSchikker stond
in pssitie voor het schilderhuis, met
de sabel van den jongen huzaar in
de hand.
De korporaal zag spoedig wien hij
voor had, en informeerde naar de oor
zaak van de verrassing.
Waar is de andere
Die is ziek. Hij ligt daar! Zie
je, ik slenterde zoo een kwartiertje
voor het avondappèl wat hier rond,
om eens naar dat gemors en gegraaf
te kijken ik ben vroeger metselaar
geweest, weet-je en toen vond ik
hier dien jongen liggen. Ik dacht eerst,
dat hij morsdood was, maar hij gaf
nog adem. Nu was goede raad duur.
Hem alleen wegdragen kon ik niet,
en buitendieu, den post onbezet laten
ging ook niet. Ze zouden op die manier
de geheele kazerne kunnon wegstelen,
zonder dat iemand er wat van merkte.
Neen, Schikker, jongen, zei ik bij
mezeif, je moet voor je kameraad
in de bres springen, al zou 't je ook
drie dagen kosten!
De brave rekruut speelde zijn rol
uitstekend, en 't verhaal word te ge
loofwaardiger, daar hij in 't geheel
niet naar geestrijke dranken riekte.
Hy kwam niet tot zich-zelven, terwijl
men hem naar 't ziekenhuis transpor
teerde. De jonge dokter, die daar dienst
had, mompelde iets van „nona, een
interessant geval."
Den volgenden morgen echter ont
waakte de patiënt; er was werkelijk
beterschap. Hij antwoordde op talrijke
vragen zoo goed mogelijk en deed een
heel verhaal over zijn plotselinge be
zwijming, enz. Tegelijk informeerde
hij angstig, hoe het met zijn aflossing
gegaan was, en uitte dankbare woor
den aan 't adres van de „Lange lat,"
toen men van diens opoffering ver
telde.
Schikker kreeg geen arrest, maar
nog een pluimpje van den ritmeester.
En zoodra de „zieke" ontslagen was
en zij karnen verlof hadden, werd de
worst genuttigd met 't noodige erbij.
Er was echter één, die bleef twij
felen aan 't gevaldat was de opper
wachtmeester, die waarschuwend te
gen Schikker zei: „Pas op, datje niet
voor den tweeden keer een omgevallen
schildwacht tegenkomt."
geld zullen hebben gekost en hem
waarschynlijk aanleiding gegeven, zijn
uitstapje naar het vasteland, his trip
to the continenter geheel of ge
deeltelijk aan te geven. Gelukkig, dat
ten minste gisteren de buitengewone
gezant van den Shah van Perzië met
zijn gevolg hier is geweest. Zoo'n
„hooge" brengt tenminste, zoo niet
de quantiteit, dan toch de qualiteit
van de bezoekers weer zoowat op
gemiddeld peil. En ik heb mij laten
wijsmaken, dat dit des te eerder nut
tig is, omdat het gehalte van het
reizend publiek wat schijnt te zijn
afgenomen. De echte aristocratie in
Engeland, Frankrijk en Duitschland
reist niet meer zooveel als vroeger.
Nu, al komen er dit jaar eens wat
minder vreemdelingen, we zullen er
over 't algemeen geen boterham min
der om eten. Geld brengen de vreem
delingen hier toch niet in. De tram
verdient aan hen vijf centen per stuk
voor een rit naar de Groote Markt,
het Museum op 't Stadhuis ontvangt
een kwartje entrée, misschien geven
ze een fooi in de Groote kerkverder
besteden ze een of andorhalven gul
den voor hun dejeuner en rijden dan
voor vijf centen weer naar 't station
terug.
Nietwaar, daar zullen we niet ryk
van worden en de vreemdelingen niet
arm. Maar wat me al dikwijls heeft
verwonderd, dat is dat er aan de
deur, die toegang geeft tot hot Museum
geoD commissionair van het Brongé-
douw staat, die hun een brochure
van het Staalbad in de hand stopt
en hen beweegt, eens mee te gaan om
daar een kijkje te nemen. Dan kregen
die menschen tenminste een idee van
wat het Casino is en hoe het er uit
ziet.
BÜIIHENLAND.
Hofbericht.
Vrijdagmiddag had by het Chalet
op liet Loo de aangekondigde garden
party plaats, waar zich van 2—4 uur
de stal'-muziek van het 8e regiment
infanterie uit Arnhem, onder directie
van den heer Couwenlioven, liet
hooren.
Tot dc genoodigden behoorden tal
van autoriteiten en particulieren van
Apeldoorn en omliggende plaatsen,,
waaronder vele hoofd- en andere
officieren van naburige garnizoenen.
HH. MM. de Koninginnen onder
hielden zich met velen der ruim 160
genoodigden.
Een gift.
De commissie tot inzameling van
giften voor de slachtoffers bij de ramp
te Schevcningcn ontving 'bericht, dat
bij den directeur-generaal der Maat
schappij Zeebad-Scheveningen van
wege Hare Majesteiten de Koningin
nen voor een bedrag van f 1000 is
ingeteekend.
Wy ontvingen den catalogus van
de Rij wiel fabriek „do Hinde", firma
van Gink, Ott Bultman Co. te Am
sterdam. welke de vermelding ze
ker waard is. Levert het buitenland
meestal fraaier catalogi dan ons land,
wat ook niet te verwonderen is, daar
door het kleinere dóbouché de fabri
kanten hier te lande er niet zoo groote
kosten aan kunnen offeren, de cata
logus van „de Hinde" is er een, die
onder catalogi van engelsche en ame-
rikaansche rijwielfabrikanten en
daaronder zyn prachtige exemplaren
eene eereplaats inneemt.
Zij munt dan uit door keurige
scherpe afdrukken van rywiel-eli-
chés, een aangenaam leesbaren tekst
geen drogen prijslijst tekst en
vooral door vele fraaie afbeeldingen
van schoone natuurplekjes in ons
land. Verder is de druk, dank zij ook
het mooie papier, uitstekend.
Pers Overzicht.
Kabinetsformatie.
Het Centrum schrijft:
„Nog altijd geen bepaalde gegevens
omtrent het nieuwe ministerie.
„Er worden wel gissingen gewaagd
en zelfs namen van nieuwe premiers
genoemd, maar dit alles zweeft blijk
baar in de lucht.
„De toestand is dan ook tamelijk"
ingewikkeld en verward. Nu geen.
enkele partij een meerderheid heeft
kunnen verwerven en de liberalen,,
die de meeste stemmen hebben, on
danks hun pogingen tot concentratie,,
verdeeld blyven, zal een meer dan
gewone schecpsmanskunst noodig zijn,
om straks tusschen de parlementaire
klippen door te zeilen.
„Het tegenwoordig cabinet kan
moeilijk aanblijven, daar de fractie,,
waartoe hot gerekend mag worden te
behooren, ernstig is getroffen.
„Maar ook een zoogenaamde voor
uitstrevend liberaal kabinet heeft
slechts geringe kans van slagen. En
voor een zoogenaamd „clericaal"
ministerie is het thans natuurlijk ook
niet de tijd.
„Zoo ontstaat dus vanzelf de mo
gelijkheid, dat weder een „cabinet
d'affaires" de teugels in handen neemt
en tracht alle partijen te bevredigen
altijd met dien verstande, dat de
„clericalen" op een distantie worden
gehouden.
„Maar in elk geval zal dan toch
ook dit cabinet d'affaires rekening
moeten houden met het feit, dat over
het doctrinarisme en conservatisme
bij de jongste verkiezingen het von
nis is uitgestreken, zoodat zulk een
kabinet tot zekere hoogte ook een
ministerie van hervormingen zal (be
lmoren te zijn."
Vergis ik mij niet, dan komen de
vreemdelingen meestal Dinsdags en
Donderdags, dus juist op de dagen,
dat er des avonds in het Brongebouw
concert is. Zou het nu zoo ondenk
baar wezen, dat de vreemdelingen,,
eenmaal ziende welk een fraaie stich
ting het Brongebouw is en geani
meerd door de directie, een rijtoer
gingen maken in don omtrek, 's mid
dags daar of elders gingen dineeren
en 's avonds het concert bijwoonden?
Ik weet het niet, ik vraag maar. Ze
ker is het, dat thans nog de meeste
vreemdelingen van hier vertrekken,
zonder ook maar te beseffen, dat hier
zoo iets als een staalbad aanwezig is.
Intusschen is het dan maar te ho
pen, dat die vreemdelingen's middags
niet komen vóór drie uur, want van
negen uur 's morgens tot drie uur
's middags' is er in de drinkhal net
zooveel staahvater te zien als midden
in de Sahara. Wouter zegt, (die vent
heeft ook altijd wat aan té merken)
dat hij niet begrijpt, waarom het wa
ter niet den heelen dag kan door
stroomen. Komt er nu, zoo zegt hy,
te twaalf, een of twee uur iemand en
vraagt: „waar is nu eigenlijk het
water?" dan moeten ze hem antwoor
den „ja, dat loopt op 't oogenblik
niet." Waarvoor is dat noodig? Er is
toch water genoeg!
Ik heb hem maar zoo'n beetje la
ten mopperen en ben naar de Perzen
gaan kijken, die ook alweer de Staal-
waterbron zijn voorbygereden. Ze zijn
wel in 't Koloniaal Museum geweest,
maar in het Brongebouw niet hoor
FIDELIO.