gen kunnen, zonder ook slechts de
geringste bemoeilijking van deadem-
Ealing te ondervinden, terwyl men
bepaald jong en krachtig moet zyn,
om onzengewenen turnei"pas mede te
maken.
Het is volkomen waar, de Raoul-
sche pas is minder bevallig en trotsch
dan onze loodrechte, militaire loop
manier. Ook schijnt het aan beden
king onderhevig, in ons ruw Hol-
lanasch klimaat met den mond open
te loopen. Maar toch zou de nieuwe
methode het mogelijk maken, dat de
met twee beenen uitgeruste mensch
het na eenige oefening kon opnemen
in snelheid en uithouding tegen een
middelmatig paard. En dat wil toch
al iets zeggen.
De voordeelen van de nieuwe loop-
wyze worden daardoor verklaard, dat
het krachtverbruik zeer gering is.
Het lichaam wordt by de verschil
lende schreden slechts weinig opge
heven. maar blijft steeds op dezelfde
hoogte. Ook worden de spieren der
beenen gespaard, omdat de knie niet
met iedere schrede gestrekt behoeft
te worden. Ten slotte worden ook
nog de stooten en schuddingen van het
lichaam vermeden, welke bij het ge
wone marcheeren en loopen nog al
beduidend zijn. Lenigheid en elasti
citeit zijn de kenteekenen van deze
Indianenpas.
Van verschillende zijden is deze
loopmanier reeds besproken met het
oog op de gezondheid en men komt
dan tot de volgende resultaten.
Dat de snelle pas op zich zelf een
gezonde oefening is, zal niemand
tegenspreken. Lijders aan bloedar
moede, tuberculum en sommige hart
kwalen moeteu veel loopen"— niet
slecht gaan. Maar onze gewone loop
pas veroorzaakt bemoeilijking der
ademhaling, omdat de beweging ver
moeiend en onnatuurlijk is. De op
zich zelf gezonde en nuttige oefening,
die het lichaam dienen moest, is door
de styve lichaamshouding tot een
gevaarlijke werkzaamheid geworden,
omdat tengevolge van het gebrek aan
adem het bloed geen voldoende hoe
veelheid zuurstof meer kan opnemen,
wat van nadeeligen invloed op het
hart is.
Geheel anders is het bij het loopen
met gebogen knieën. Geen sprake
van bemoeilijkte ademhaling. De
bloedsomloop wordt niet gestoord,
maar bevorderd; de pols slaat sneller
terwijl toch de ademhalingen niet,
om zoo te zeggen, over elkaar strui
kelen. De longen zuigen met volle
stroomen de frissche lucht in, waar
door het bloed zijn werking kan doen.
En niettegenstaande dat geen groot
verbruik van kracht, omdat het
lichaam niet geschud wordt! Nadat
men zoo een half uur of drie kwar
tier geloopen heeft, zal men opge
wekter en frisscher zijn dan toen men
begon.
Wordt de beweging op verstandige
wyzc versneld en wordt een zekere
snelheid niet overschreden, dan loopt
ook een zwaarlijvige of een asthma-
lijder geen gevaar, buiten adem te
komen.
Dit zijn de voordeelen van de nieuwe,
óf liever van de zeer oude, wellicht
door de oermensehen reeds beoefende
wijze van loopen. Door de toene
mende beschaving en het veelvuldig
f'ebruik van transportmiddelen is
oogstwaarschynlyk deze manier in
pnbruik geraakt.
Koloniën.
Atjeh.
Aan het Baf. Nblad werd uit Kota-
radja, dd. 19 Juni onder meer ge
schreven
'„Het gerucht doet hier de ronde,
"dat over een paar weken een excur
sie zou plaats hebben, en wel naar
Segli. Reeds lang is er sprake ge
weest, dat er een colonne heen zou
gaan om de omstreken van Segli wat
Schoon te vegen. Zooals wij weten,
is de vroegere commandant, de kapi-
ieiii Dreiber, vervangen door den ka
pitein Dickmannreeds ten tijde van
kapitein Drijber, en ook te voren een
enkelen koer, ging de bezetting van
Sëgli soihs er op uit om den brutalen
Atjcher wat van de benting. af te
hóudenkregen immers toen de ver
schillende gewonden, o.a. den post-
cotflraandant zeiven, en een der offi
cieren. Toen echter kapt. Drijber we
der genezen naar zijn post terugging,
kreeg hij, meen ik, een waarschuwing
mede, om niet al te voortvarend meer l
te zyn, aangezien daaruit zeker de
noodzakelijkheid van een grootere ex
cursie moest voortspruiten.Doch nahet
vertrek van genoemden commandant,
dus gedurende den triu dat de kapt.
Diekman er is, was de vyand in het
geheel niet tot kalmte gebracht, en
trad hy voortdurend offensief en bru
taal op. Dikwijls tot op 200 M. van
de post af, en gedekt door de door
hem gemaakte loopgraven, kwam de
vijand den post beschieten. Het artil
lerievuur was zelfs niet in staat hem
op grooten afstand te houden: en
zelfs maakte de vijand tot op korten
afstand van den post hentengs, die
goed versterkt en met een groot ver
dedigingsvermogen, met elkander in
verbant! gebouwd en door loopgraven
met elkander verbonden waren.
„Eindelijk ziet men thans duidelijk
in, dat de toestand zoo onhoudbaar
is, Of over een tydje de excursie
werkelijk plaats zal hebben, durf ik
niet met zekerheid zeggen, doch het
gerucht gaat hier wel rond. En te
meer, omdat eenige dageu geleden, den
Hen Juni, de majoors der genie eu
der intendance er heen zyn geweest,
teu einde eenige voorbereidende maat
regelen te nemen voor ligging en
voeding; zelfs is men thans druk
bezig met het maken van barakken.
Welke bataljons cr heen zullen gaan,
is nog niet bepaald
„Oi de voor genoemde excursie
aangewezen troepen tevens gebruikt
zullen worden om den tocht naar Pe-
dir voort te zetten, in verband met
troepen, die vaneen andere zijde zul
len oprukken, is zeer onwaarschijnlijk,
aangezien onze bewegingen in de 23
Moekims niet voortvarend genoeg en
volgens de ideeën van den aldaar re-
sideerenden colonne-commandant mo
gen of kunnen worden voortgezet
Gaat de colonne alleen naar Segli
en omstreken om daar wat opruiming
te houden en er een tijdje rond te
patrouilleeren, dan is te voorzien
en dat is een natuurlijk gevolg daar
van dat na het vertrek der troe
pen de vijand weer op komt dagen
en zijn thans begonnen werk weer
voortzet. Wij komen daardoor dan
weer in denzelfden toestand als thans
in Lepong en Lehong, waar door het
steeds vertrekken en" komen van co
lonnes de stand van zaken niet voor
uitging, en zelfs eerder achteruit,
omdat daardoor de ons bevriende be
volking niet weet, waaraan zij zich
te houden heeft, daarom met het
vijandig gezinde gedeelte heult, en
zelfs dit gedeelte in de gelegenheid
stelt ons nadeel en afbreuk te doen;
zoo zelfs, dat men de noodzakelijk
heid thans eindeliik inziet om in Le
pong een vaste bezetting achter te
laten en er een post op te richten.
Nu is er ook weinig of bijna geen
vijand meer te ziende colonne
daar is zelfs tot in Lamtih
geweest, waar waar zij zeer weinig
vuur kreeg; de vijand is terugge
trokken. Nog een dag of tien zal
het 3e bat. er blyven tot het in orde
brengen van den posten tot het bivak
zoover klaar is, dat de beide com
pagnieën van Kroeng Raba er kaar
intrek kunnen nemen. Den 17en Juni
hebben de Gouverneur en de chef
van den staf er een bezoek gebracht"
GEMENGD NIEUWS.
Een eigenaardig geschenk.
Fransehe bladen verhalen van een
zeer eigenaardig voorval in het stadje
Ribeauville in Frankrijk. Toen de
brandmeester der stedelijke brand
weer aldaar verblijd werd door de
geboorte van zijn eerste zoontje, spra
ken de brandweermannen er samen
over wat zij den nieuwen wereld
burger konden aanbieden, om daar
mee tegelijk den gelukkigen vader
een doorslaand bewys van hun ver
knochtheid te geven. Eenstemmig
besloten onze dappere luitjes, die een
goeden wil, doch weinig geld bezaten,
hun geëerden chef het grootste offer
te brengen, dat er in hun oogen be
stond namelyk datgene, waarop
zij trotsch waren, het grootste sieraad
van den man. Zjj lieten allen hun
baard afscheren en vulden daarmee
een fluweelen kussen, dat zjj aan het
kindje ten geschenke gaven. Den vol
genden dag zagen de inwoners van
Ribeauville hun dappere brandweer
mannen met kaalgeschoren gezichten
en het zoontje van den verrasten
brandmeester werd het eigenaardige
geschenk benevens een diploma, dat
de kleine jongen tot eerelid van de
stedeljjke brandweer benoemde, inde
wieg gelegd. De allergelukkigste vader
moet, naar meu tvü, zeer getroffen
zjjn door de offervaardigheid van zijn
trouwe inferienren.
Overstroomingen.
Men heeft nog altoos zelfs geen goed
overzicht van de verliezen, zoo aan
menschenlevens als aan goederen,
door het noodweer van de laatste
dagen in Süezische, Boheemsche en
Saksische gebergten geleden. Alleen
in het armoedige Siletische bergge
bied wordt het verlies, voor zoover
het te schatten is, nu reeds op meer
dan twaalf millioen mark begroot,
terwijl men tot nu in de overstroomde
streken 183 dooden heeft geteld. Hier
van alleen in het Saksische Weistritz
dal 63.
Maar uit vele door het water van
het verkeer afgesneden plaatsen ont
breekt nog alle nader bericht. Aan
de zuiderhelling der Schneekoppe
b.v. is het vaak door toeristen be
zochte hotel Bergschmiede met al de
mensehen die er in waren, ten gevolge
van bergstorting en hoog water ge
heel verdwenen, zonder dat men weet
hoevele menschen en wie daarbij ver
ongelukt zjjn. In de ondergeloopen
Saksische kolenmijnen staat veertig
voet water, en maanden lang zal het
duren eer dit water verwijderd is.
Men kan gerust spreken van do vree-
selijkste catastrofe, sedert eeuwen aan
deze bergstreken overkomen. De al
gemeen voorgestelde en begonnen in
zamelingen van geld zullen niet vol
doende zyn, zoodat hulp van staats
wege te verwachten is.
Schatten in Alaska.
Na de ontdekking van de Klondybe
beddingen, wordt nu weer gemeld
van het vinden van rijke gouddistric
ten in Alaska. Het gebied moet min
stens even ryk zijn als Klondyke
volgens dc berichten.
Intusschen blijkt Alaska nog meer
dan goudland te bevatten. Er is een
groot oliemeer ontdekt, in een kom-
vallei tusschen de bergen. Langs de
oevers bevinden zich een groot aan
tal oliebronnen, die voortdurend petro
leum op het water uitgieten. Uit een
scheikundig onderzoek van meege
brachte monsters bleek, dat de aard
olie van nog betere hoedanigheid is
dan die uit Pennsylvanië.
Eenige deskundigen zijn naar het
nieuwe gebied vertrokken en hebben
een plaatselijk onderzoek ingesteld.
De gehecle streek blijkt petroleum
en steenkolen in zeer groote hoeveel
heden te bevatten. Het gebied ligt
dicht aan zee, en zelfs aan de kust
werden nog oliebronnen gevonden.
Men deelt mede, dat de „Standard
Oil Company", de reusachtige maat
schappij die de Amerikaansclie petro
leum gemonopoliseerd heeft, reeds
pogingen heeft gedaan het productie
gebied in Alaska in bezit te krijgen.
Andrée's ballontocht.
Ook in Zweden begint men het nu
de moeite waard te vinden, wat meer
aandacht te wijden aan het bericht
van kapitein Lehmann. Dr. Ekholm's
raad, om het zuiden van de Barentszee
van Vardö uit te laten onderzoeken,
is blijkbaar ter harte genomenuit
Stockholm wordt thans gemeld, dat
elf stoomschepen, die op weg zijn naai
de Jenisej, en dezer dagen Vardö
passeeren, in opdracht gekregen heb
ben om de zee waar de gezagvoerder
van de Dordrecht het raadselachtige
voorwerp gezien heeft, nauwkeurig
te onderzoeken. Jammer dat men niet
eer daartoe overgegaan iser zijn al
twee weken na Lehmann's ontdekking
verloopen.
Een oud-walvisehvaarder schrijft
intusschen aan Göteborgs Handelstid-
ning, dat hij bij de Moerman-kust,
ongeveer op de plek waar Lehmann
het voorwerp gezien heeft, veel doode
walvissellen heeft zien drijven (wan
neer zoo'n walvisch kon z. i. wel
voor een ballon aangezien worden.
Deze meening schijnt bevestigd te
worden door het volgende schrijven
dat wij van den heer C. J. Botte-
manne te Bergen-op-Zoom ontvangen
en dat ons hoogst opmerkelijk voor
komt
„De beschrijving die de kapitein
van de Dordrecht gaf van hetgeen
hij nabij de Witte Zee zag drijven,
past volkomen op een doode vinwal-
visch, zooals ik die meermalen in den
tyd toen ik de walvisch vangst uitóe-
fende, gezien heb.
In het noorden en benoorden Noor
wégen ligt de voorname jachtgrond
voor de vele Noorsehe walvischvan-
gers, die daar bijna uitsluitend vin-
wal visschen vangen.
„ueze hebben een sterk gepromo
veerd geplooider. buik, welke plooien
tot bijna aan de punt van de onder
kaak doorloopen en op hinken afstand
zich als streepen voordoen.
Dood zijnde drijven zij eerst op
hunne zijde, doch by voortschrijdende
ontbinding komt dc buik meerboveu
en ryst het dier hoog# uit het water.
„De tong, ecne kolossale slappe
massa, kan het dier by zijn leven
uitzetten, opblazen als men wil, om
bet water dat met de bemachtigde
visch in den bek genomen is, door
de uitzetting van ae tong tusschen
de baleinen door er uit te persen en
zoodoende de visch alleen door te
slikken. Nu komt het voor, dat de
ontbindingsgassen om de tong uitzet
ten, deze naar buiten treedt en dan
als een of twee groote luchtbollen
neven of voor den bek uitdijen, veelal
nog hooger boven water uitstekende
dan bet doode lichaam.
„De tong heeft een rimpelige opper
vlakte, ziet er van nabij uit alsof er
fijn netwerk over ligt, en heeft een
bleek blauwgrijze kleur. Tevens is zij
zeer bewegelijk en zoo licht indruk
baar, dat cenc meeuw er slechts een
zwak steunpunt op vindt.
„Zoolang een doode walvisch in
het |water Urijft en in zyn geheel is,
bemerkt men van stank niets, mits
men niet in de onmiddellijke nabij
heid en beneden wind er van is.
„De opgenomen grootte lijkt wel
wat sterk, doch vooreerst is die op
een mijl afstand gegist en de toestand
van dén dampkring in het hooge noor
den verandert de gedaante van wat
men ziet soms verbazend. Een schip
op ecnigen afstand gezien schijnt het
eene oogenblik tienmaal zoo hoog als
het lang is en toch daarna schijnt
het tienmaal zoo lang als liet hoog
is, ten tweede komen exemplaren van
deze soort walvisschen voor die 110
Eng. voeten en meer lang zijn, zoodat
de "gegiste lengte misschien nog niet
eens zoo ver mis zou kunnen zijn."
Laat ons hopen, dat deze opvatting
van de zaak door een nader onder
zoek ter plaatse bevestigd wordt. Een
belangstellend lezer wyst ons nog op
een ander argument tegen dc ballon
hypothese, nl. dat volgens de recht
streeks naar fotografieën (van Machu-
ron) gemaakte afbeeldingen iu de 111.
London News van 31 Juli (en ook
reeds in I'D lustration van verleden
week Red.) Andrce's ballon geen
overlangsche naden heeft. De naden
komen als rechthoeken voor, langste
zijde evenwijdig aan den ballon-aequa-
tor, ongeveer 4; op staande zyde
ong. 2 voet. Daar alleen de langste
zijden doorloopen, de kortste daaren
tegen (als bij metselwerk) afwisselen,
zouden alleen de lange strepen zicht
baar moeten zyn, maar als de ballon
op zijde lag, wat 't waarschijnlijkst
is, móesten die naden verticaal gezien
zyn.
Nu kan men nog aannemen, dat de
top of de onderzijde van den ballon
naar den beschouwer toegekeerd was,
en dus eeu punt vau den aequator't
hoogst boven water uitstak, dan zou
zich ook het verschijnsel van over
langsche naden voordoen. Maar nu
de argumenten voor en tegen weer
zoo belangrijk vermeerderd zijn, is't
zeker beter, voorshands geen verdere
onderstellingen te maken dienaan
gaande. N. B. Ct.
Werken met phosphor.
Omtrent de vreeselijke gevolgen
van het werken met phosphor, en den
nadeeligen invloed daarvan op het
organisme, waardoor nokrose of been
eter van de kaak en van andere been
deren van het aangezicht ontstaat,
deelt de inspecteur van den arbeid
in Limburg en Noord-Brabant, dr.
H. F. Kuyper, in zijn verslag over
1895—1896 het onderstaande mede:
In het begin van 1896 trok een
courantenbericht mijn aandacht, vol
gens hetwelk van een arbeidster in
een lucifersfabriek tengevolge van
phosphornekrose, een gedeelte dei-
kaak was weggenomen. Daar ik vóór
dien tyd geen bepaalde aanleiding
had gevonden om te vermoeden, dat
deze vreeselijke ziekte ook in mijn
inspectie voorkwam, verwonderde mij
dat bericht zeer en stelde ik onmid
dellijk een onderzoek in, waarvan ik
de resultaten hier vermeld.
Dat mij vroeger veel verborgen was
gebleven, vond zyne verklaring in de
vrees en achterdocht, die mij bleken
bij dc betrokken werklieden te be
staan. Ook nu nog werd ik daardoor
voortdurend belemmerd om den toe
stand volledig te leeren kennen. Zoo
had ik eene vroegere nekrosepatiente
bezocht en haar gevraagd my nog
eenige nadere bijzonderheden te ko
men modedeelen, maar zij berichtte
mij, dat zjj bij nader inzien daartegen
bezwaren bad.
Het bloek my ook, dat meerdere
gevallon van phosphornekrose waren
voorgekomen, vooral daar waar nog
vrij voel witte phosphor en tot een
hoog gehalte in de pate verwerkt
wordt. Van zeven ernstige gevallen
slaagde ik er in de bijzonderheden te
vernemen, doch ik vermoed dat min
der ernstige gevallen met spoedige
genezing veelvuldig voorkwamen en
dat ook ernstige gevallen met spoe-
digen afloop door den dood aan mijn
onderzoek zijn onttrokken.
Een man had een beenzwelling aan
den ruggegraatswervel bij de 7e rib,
die doof de gevaarlijke plaats niet
geopereerd kon worden, doch door
een ervaren medicus werkelijk voor
een nekrosepatient verklaard werd.
Door goede voeling en in wry ving
met sterke zalven kon de man, na
dat hy op 20 Juli 1895 het gasthuis
verlaten had, in dezelfde fabriek,
maar nu verwjjderd van de phos-
phoordampen, liet werk hervatten.
Een ander, die geopereerd zou wor
den aan de bovenkaak, stierf door een
hartaandoening op 14 Mei 1895.
Eene vrouw was herhaaldelijk ge
opereerd en had, sedert zy 5 Oct.
1896 met een zwaar verminkte kaak
en een gat in den mondhoek het
gasthuis verliet, niet meer in de
fabriek gewerkt.
Een andere vrouw was gedurende
2'/2 jaar lijdende geweest, doch na
herhaalde operaties, hoewel afzichte
lijk verminkt, hersteld. Zij werkte
nu weer met haar man in dezelfde
fabriek.
Een gehuwde vrouw, die van haar
10de jaar in een lucifersfabriek had
gewerkt, was nog voortdurend pa
tiënte. hoewel zij sedert eenigen tijd
te gelijk met haar man de fabriek
verlaten had. Een groot deel van de
kaak als ook een deel van het been
onder de oogholte was reeds wegge
nomen, terwyl waarschijnlijk nog een
vierde operatie, na hare bevalling-
moest plaats hebben.
Eene ongehuwde wouw, door inva
liditeit van den vader reeds jong
naar de fabriek gezonden, was sedert
1891 ongeveer 4 jaren ziek geweest, en
door angst voor de operatie eene
zeer ernstige patiente geworden.
Eenigszins hersteld werkte zij weer
op dc fabriek om in de behoefte van
het gezin mede te voorzien.
Dc laatste patiënt werd in 1895
voor 't laatst geopereerd en is eene
jong gehuwde, die eerst sedert 1889
in de lucifersfabriek werkte en bij
wie, ruim een maand na het verlaten
der fabriek zich de ziekte openbaarde.
Zij mist nu reeds het grootste ge
deelte vau de onderkaak en de kans
bestaat, dat de ziekteverschijnselen
zich zullen herhalen.
De medicus, die mij inlichtingen
uit zijne zeer groote ervaring van
deze ziektegevallen verschafte, drong
er op aan niet alleen, dat de nieuwe
arbeiders vooraf geneeskundig werden
onderzocht, maar ook dat het geheele
personeel op gezette tijden aan een
scherp medisch toezicht, vooral wat
het gebit betreft, onderworpen zou
worden, zooals dat ook in Duitsch-
land verplichtend is. Lene zekere
pracdispositie door slechte woning,
voeding, kleeding enz. daargelaten,
meende hij dat, aan het verwisselen
van kleeren, het zich reinigen en den
mond spoelen met oplossingen van
kaliumchloraat of kaiiumpermanga-
naat, waarin desnoods nog eenig
desinfectans, streng de hand moest
worden gehouden. De ernstige pa
tiënten toch ontstaan meestal door
verwaarloozing, want, indien by
tandpijn met opgevolgde beenzwelling
onverwijld ingegrepen wordt door het
trekken van een tand en het wegne
men van een driehoekje der kaak,
zooals ook meermalen geschiedt, kan
het ergste by na altijd nog worden
voorkomen.
Dit onderwerp zal mij dus, in ver
hand met de veiligheidswet, zeer
ernstig moeten bezighouden.
Mark Twain als weldoener.
De beroemde Amerikaansche hu
morist gaf voor korten tyd in een
vriendenkring als zyn meerling te ken
nen, dat er veel meer goea in do
wereld gedaan zou worden, wanneer
den mensehen steeds gelegenheid werd
gegeven, dadelijk een plotselinge aan
drift te volgen. Toen men hem tegen
sprak, vertelde hij op zijn gewone
grappige wyze de volgende ware ge
beurtenis
„Het is al heel wat jaren geleden,
toen er weer eens na verloop van
langen tijd een van die geestelijken
naaf Hartford kwam, welke ons in
avondlezingen mededeelingen deden
o^er de vreeselijke toestanden onder
de armen in de groote steden. Deze
man was veel bijzonderheden te weten
gekomen en verstond het uitstekend
de ellende met waarlijk hartroerende
woorden af te schilderen. Ik herinner
my, dat ik toevallig vierhonderd dol
lars in banknoten by mij had boven- j
dien had ik nog wat klein geld in
myn zak 'gestoken, om ten minste iets
te geven als men collecteerde.
„De predikant vertelde ons op on
navolgbare manier van de vreeselijke
ellende in de armenwijken van Lon-
den, New-York en andere groote ste
den. Hy voerde voorbeelden aan, hoe
vaak zeer fatsoenlijke menschen, die
lust en ijver hebben om te werken,
door bijzondere ongevallen steeds die
per in schulden geraken en ten laatste
als zy niet verhongeren willen, óf zelf
een einde aan hun leven maken, óf
misdadigers worden. Daar was eens
een brave huisvader, die flink zijn 1
best deed, om voor zyn vrouw en vijf
hongerige kinderen het (latelyksch
brood te verdienen. De bleeke, afge
tobde vrouw naaide tot diep in den
nacht; zij deed wat zy kon, om het
weinige dat zij noodig hadden om in
het leven te blyven, bij elkaar te hel
pen brengen. Ik gevoelde diep mede
lijden met deze armen en besloot, een
der vier honderd-dollarbriefjes op het
altaar der liefdadigheid te offeren. De
geestelijke vertelde verder, hoo de
man op zekeren dag zonder werk ge
raakte en met een bleek, vertwijfeld
gezicht voor zijn vrouw verscheen;
hoe de vrouw hem zocht te troosten,
ofschoon haar eigen hart van leed
brak, en hoe de kinderen om brood
schreiden en er dagelijks ellendiger
begonnen uit te zien door gebrek aan
voedsel. Het was verschrikkelijk, kan-
verscheurend. Ik nam mij voor, twee
mijner bankbriefjes te geven, om de
ellende der armen te lenigen. Als er
nu maar gecollecteerd werd maar
nog steeds sprak de predikant voort.
Hij schilderde hoe er ziekte in het
huisgezin kwam, hoe de zwakke vrouw
verkwijnde en stierf, en hoe de man
als waanzinnig, met zijne kinderen
in 't water wilde springen. Mijn
deelneming nam met de minuut toe,
ik werd zóo meegesleept door al die
ellende, dat ik van ganscher harte
mijn vier bankbiljetten had willen ge
ven. Ik zag met een waar verlangen
naar den collectant uit, maar zag hem
niet. Ondertusschen ging de predi
kant met spreken voort, en terwijl hij
maar zonder ophouden doorredeneerde,
werd mijn geestdrift hoe langer hoe
zwakker, en ik zelf steeds rustiger
en kalmer.
„Na verloop van een half uur had
ik stil een van mijn vier bankbiljetten
opgeborgeneen kwartier later ging
er nog een in mijn portefeuille, nog
vijf minuten later en ik had reeds
300 dollars gered, en toen de man
uitgesproken had, was al mijn geld
veilig eu wel opgeborgen. Yan mijn
kleingeld nam ik een deel om naar
huis terug te kunnen keeren en het
overige gaf ik in liet zakje van den
collectant, die eindelijk en ten laatste
verscheen".
INGEZONDEN
Voor den inhoud dezer rubriek sleli
de redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst
of niet geplaatst, wordt de copij
niet aan den inzender terug
gegeven.
Geachte Redactie!
Gelieve onderstaande in uw blad
te willen plaatsen.
Zondag l Aug. hielden wy, twee
uitgetreden leden, bijgestaan door
eenige personen welke sympathiseer-
den«.met ons streven, en zich met ons
gevormd hadden tot een regelings
comité, een vergadering ter onthul
ling van nadere bizonderbeden om
trent het gehalte der Yrijlandbewe
ging. Waren in het vereenigingswe-
Het plateau van Floing en Cazal leverde een vrec-
selyken aanblik op van verwoesting en vernieling. Het
was een groot lijkenveld, een kerkhof vol onbegraven
lichamen, bedekt met gevallen paarden, sommige nog
trillend in den laatsten doodstrijd, met ruiters en voet
knechten. Paarden zonder berijders, joegen met losge-
'goscheurden teugel en afhangenden zadel over het veld,
schuw terugdeinzend voor een zich oprichtenden ver-
wónde, of een stervende met zijn hoef den laatsten doo-
dó! ijken slag gevende. Ruiters zonder paarden hinkten
'óver liet slagveld, naar de dichtst byzijnde plek, waar
zij bescherming zochten tegen de geweerkogels der in-
failterie, tegen de granaten der kanonnen. Aan de voor
waarts dringende gelederen van het Duitsche voetvolk
vifel tal van vijanden in de handen. In doffe wanhoop
gaven de Fransehe ruiters zich over aan de Duitschers.
Mot tranen zagen zy neer op de velden, die het graf
waren geworden van de meest trotsche eavalerie-regi-
menten van Frankrijk. Daarna lieten ze zich wegvoe
ren; dof en onverschillig, of droevig en vol wanhoop
om zich ziende. Het leger was verloren, en daarmee
Frabkrijk. Alles was voorbij wat kon hun de ge
vangenschap iu Duitschland schelen?
Over het dal, waarin Sedan ligt, golfde een groote,
dtchte,' zwartgrijze wolk van damp en nevel, weer, als
in den morgen, het afschuwelijk beeld van jammer en
ellende verbergende voor de reeds dalende zon. Onbarm
hartig echter sloegen nog altyd de Duitsche granaten
"itïtiict meer van rook en mist daar beneden, strooiden
er steeds opnieuw weer een regen van vonken in, en
deden telkens weer vlammende tongen er uit opsteken.
Het grootsehe, moorddadige drama van Sedan is af
gespeeld.
ELFDE HOOFDSTUK.
Axel Yon Simmern rustte met zyn jagers aan den
rand van het bosch der Garonne. Het bataljon had in
de gevechten om het bezit der hoogten van Floing en
Cazal groote verliezen geleden.
Ook "Axel's kapitein was zwaar gewond, en Axel
moest, schoon zeff licht gekwetst, het hevel over de
compagnie overnemen. Hy zorgde, zoo goed hij kon,
voor de gewondendaarna stond by toe, dat de solda
ten, die sedert den vroegen morgen niets hadden gege
ten, vuur aanmaakten en wat eten kookten. Overal op
de hoogten vlamden de varen der bivakkeerendc troe
pen, en thans eerst, nu het rumoer en het gewoel van
den strijd uit was, nu de kruitdamp en de rook der
brandende hoeven en huizen was opgetrokken, zag men
hoe nauw het Fransehe leger van alle kanten was in
gesloten.
Een ernstige, maar verheven stemming heerschte on
der de Duitsche troepen. Een schitterende zegepraal
was bevochtenschoon ook duizenden kameraden met-
hun lichamen het groene gras bedekten, scheen toch
de overwinning niet te duur gekocht, want men wist
dat Frankrijk geen ander leger tegenover het Duit
sche kon stellen, dat Keizer Napoleon in Sedan was
opgesloten met het leger en dat hij onderhandelingen
had aangeknoopt met Koning "Wilhelm.
„De onderhandelingen zullen tot den vrede leiden!
Daarop kunt u zich verlaten." zei opgewekt luitenant
Hartmaan tot Axel. „Na zulk een nederlaag kan
Frankrijk zich niet weer verheffen."
„Reken maar niet te zeer op een spoedige thuis
komst, beste Hartmaan," zeide Axel glimlachend,
„Frankrijk's hulpbronnon zijn nog niet uitgeput."
„Maar keizer Napoleon
„De keizer heeft de regeering uit zijn handen ge
geven. Niet hij beveelt meer, maar het regentschap in
Parys, laat ons liever zeggen, het volk in Parijs."
„Wat meent u daarmee?"
„Dat ik geloof, dat Napoleon's heerschappij ten einde
is, dat mén in Parys een republikeinsche regeering
vormt en dat deze den strijd zal voortzetten zoolang
zy kan."
„Met die dwaasheid moeten wij rekening houden.
Maar nu moet ik u helaas verzoeken met uw soldaten
die hoeve ginds te bezetten. De adjudant bracht my
reeds het bevel. U plaatst een dubbelen post aan den
kant naar Sedan."
„Tot uw dienst."
„Ik zal nog van avond eens by u aankomen om te
zien, of alles in orde is. Als u iets bijzonders bemerkt,
stuurt u mij oogenblikkelijk bericht."
„Tot nw dienst."
Luitenant Hartmann marcheerde weg met zyn troep.
Axel bleef alleen achter, liet door zijn bediende het
vuur wat aanstoken, leunde tegen een boomstam en liet
zijn blik peinzend over het slagveld dwalen waarop
men patrouilles en hospitaalbedienden zag zoeken naar
gewonden. Het gros van het bataljon lag verder naar
achter, in het bosch langs de Garenne, zoodat Axel
alleen bleef en zich ongestoord aan zijn gedachten kon
overgeven.
Hij was, vol van de jeugdige geestdrift van een echt
militair, die zijn stand boven alles lief heeft, in den
oorlog getrokken. Hij dorstte naar dappere daden, naar
roem en eer, Er was stryd genoeg geweestgevaar
en nood, jammeren ellende, dooden en gewonden, al de
verschrikkingen van den oorlog had hij gezien van
nabijzijn geestdrift voor de zaak van zijn vaderland,
voor den koning, was nog even groot als aan het be
gin van den veldtocht, maar zijn gemoedsstemming
was ernstiger geworden, hij beschouwde den oorlog
nu met heel andere oogen, niet meer als de hoogste
plicht van den soldaat, maar als een vrees el ijk nood
zakelijk kwaad, als een ziekte in de ontwikkeling der
volkeren, welke men door alle middelen moest zien af
te wenden.
Zyn gedachten gingen terug naar zyn geboorteplaats.
Vredig, tussschen rijke velden en tuinen zag hy zijn
dorp liggen in den schemerschijn van den zomeravond.
Wordt vervolgd.