gen kunnen, zonder ook slechts de geringste bemoeilijking van deadem- Ealing te ondervinden, terwyl men bepaald jong en krachtig moet zyn, om onzengewenen turnei"pas mede te maken. Het is volkomen waar, de Raoul- sche pas is minder bevallig en trotsch dan onze loodrechte, militaire loop manier. Ook schijnt het aan beden king onderhevig, in ons ruw Hol- lanasch klimaat met den mond open te loopen. Maar toch zou de nieuwe methode het mogelijk maken, dat de met twee beenen uitgeruste mensch het na eenige oefening kon opnemen in snelheid en uithouding tegen een middelmatig paard. En dat wil toch al iets zeggen. De voordeelen van de nieuwe loop- wyze worden daardoor verklaard, dat het krachtverbruik zeer gering is. Het lichaam wordt by de verschil lende schreden slechts weinig opge heven. maar blijft steeds op dezelfde hoogte. Ook worden de spieren der beenen gespaard, omdat de knie niet met iedere schrede gestrekt behoeft te worden. Ten slotte worden ook nog de stooten en schuddingen van het lichaam vermeden, welke bij het ge wone marcheeren en loopen nog al beduidend zijn. Lenigheid en elasti citeit zijn de kenteekenen van deze Indianenpas. Van verschillende zijden is deze loopmanier reeds besproken met het oog op de gezondheid en men komt dan tot de volgende resultaten. Dat de snelle pas op zich zelf een gezonde oefening is, zal niemand tegenspreken. Lijders aan bloedar moede, tuberculum en sommige hart kwalen moeteu veel loopen"— niet slecht gaan. Maar onze gewone loop pas veroorzaakt bemoeilijking der ademhaling, omdat de beweging ver moeiend en onnatuurlijk is. De op zich zelf gezonde en nuttige oefening, die het lichaam dienen moest, is door de styve lichaamshouding tot een gevaarlijke werkzaamheid geworden, omdat tengevolge van het gebrek aan adem het bloed geen voldoende hoe veelheid zuurstof meer kan opnemen, wat van nadeeligen invloed op het hart is. Geheel anders is het bij het loopen met gebogen knieën. Geen sprake van bemoeilijkte ademhaling. De bloedsomloop wordt niet gestoord, maar bevorderd; de pols slaat sneller terwijl toch de ademhalingen niet, om zoo te zeggen, over elkaar strui kelen. De longen zuigen met volle stroomen de frissche lucht in, waar door het bloed zijn werking kan doen. En niettegenstaande dat geen groot verbruik van kracht, omdat het lichaam niet geschud wordt! Nadat men zoo een half uur of drie kwar tier geloopen heeft, zal men opge wekter en frisscher zijn dan toen men begon. Wordt de beweging op verstandige wyzc versneld en wordt een zekere snelheid niet overschreden, dan loopt ook een zwaarlijvige of een asthma- lijder geen gevaar, buiten adem te komen. Dit zijn de voordeelen van de nieuwe, óf liever van de zeer oude, wellicht door de oermensehen reeds beoefende wijze van loopen. Door de toene mende beschaving en het veelvuldig f'ebruik van transportmiddelen is oogstwaarschynlyk deze manier in pnbruik geraakt. Koloniën. Atjeh. Aan het Baf. Nblad werd uit Kota- radja, dd. 19 Juni onder meer ge schreven '„Het gerucht doet hier de ronde, "dat over een paar weken een excur sie zou plaats hebben, en wel naar Segli. Reeds lang is er sprake ge weest, dat er een colonne heen zou gaan om de omstreken van Segli wat Schoon te vegen. Zooals wij weten, is de vroegere commandant, de kapi- ieiii Dreiber, vervangen door den ka pitein Dickmannreeds ten tijde van kapitein Drijber, en ook te voren een enkelen koer, ging de bezetting van Sëgli soihs er op uit om den brutalen Atjcher wat van de benting. af te hóudenkregen immers toen de ver schillende gewonden, o.a. den post- cotflraandant zeiven, en een der offi cieren. Toen echter kapt. Drijber we der genezen naar zijn post terugging, kreeg hij, meen ik, een waarschuwing mede, om niet al te voortvarend meer l te zyn, aangezien daaruit zeker de noodzakelijkheid van een grootere ex cursie moest voortspruiten.Doch nahet vertrek van genoemden commandant, dus gedurende den triu dat de kapt. Diekman er is, was de vyand in het geheel niet tot kalmte gebracht, en trad hy voortdurend offensief en bru taal op. Dikwijls tot op 200 M. van de post af, en gedekt door de door hem gemaakte loopgraven, kwam de vijand den post beschieten. Het artil lerievuur was zelfs niet in staat hem op grooten afstand te houden: en zelfs maakte de vijand tot op korten afstand van den post hentengs, die goed versterkt en met een groot ver dedigingsvermogen, met elkander in verbant! gebouwd en door loopgraven met elkander verbonden waren. „Eindelijk ziet men thans duidelijk in, dat de toestand zoo onhoudbaar is, Of over een tydje de excursie werkelijk plaats zal hebben, durf ik niet met zekerheid zeggen, doch het gerucht gaat hier wel rond. En te meer, omdat eenige dageu geleden, den Hen Juni, de majoors der genie eu der intendance er heen zyn geweest, teu einde eenige voorbereidende maat regelen te nemen voor ligging en voeding; zelfs is men thans druk bezig met het maken van barakken. Welke bataljons cr heen zullen gaan, is nog niet bepaald „Oi de voor genoemde excursie aangewezen troepen tevens gebruikt zullen worden om den tocht naar Pe- dir voort te zetten, in verband met troepen, die vaneen andere zijde zul len oprukken, is zeer onwaarschijnlijk, aangezien onze bewegingen in de 23 Moekims niet voortvarend genoeg en volgens de ideeën van den aldaar re- sideerenden colonne-commandant mo gen of kunnen worden voortgezet Gaat de colonne alleen naar Segli en omstreken om daar wat opruiming te houden en er een tijdje rond te patrouilleeren, dan is te voorzien en dat is een natuurlijk gevolg daar van dat na het vertrek der troe pen de vijand weer op komt dagen en zijn thans begonnen werk weer voortzet. Wij komen daardoor dan weer in denzelfden toestand als thans in Lepong en Lehong, waar door het steeds vertrekken en" komen van co lonnes de stand van zaken niet voor uitging, en zelfs eerder achteruit, omdat daardoor de ons bevriende be volking niet weet, waaraan zij zich te houden heeft, daarom met het vijandig gezinde gedeelte heult, en zelfs dit gedeelte in de gelegenheid stelt ons nadeel en afbreuk te doen; zoo zelfs, dat men de noodzakelijk heid thans eindeliik inziet om in Le pong een vaste bezetting achter te laten en er een post op te richten. Nu is er ook weinig of bijna geen vijand meer te ziende colonne daar is zelfs tot in Lamtih geweest, waar waar zij zeer weinig vuur kreeg; de vijand is terugge trokken. Nog een dag of tien zal het 3e bat. er blyven tot het in orde brengen van den posten tot het bivak zoover klaar is, dat de beide com pagnieën van Kroeng Raba er kaar intrek kunnen nemen. Den 17en Juni hebben de Gouverneur en de chef van den staf er een bezoek gebracht" GEMENGD NIEUWS. Een eigenaardig geschenk. Fransehe bladen verhalen van een zeer eigenaardig voorval in het stadje Ribeauville in Frankrijk. Toen de brandmeester der stedelijke brand weer aldaar verblijd werd door de geboorte van zijn eerste zoontje, spra ken de brandweermannen er samen over wat zij den nieuwen wereld burger konden aanbieden, om daar mee tegelijk den gelukkigen vader een doorslaand bewys van hun ver knochtheid te geven. Eenstemmig besloten onze dappere luitjes, die een goeden wil, doch weinig geld bezaten, hun geëerden chef het grootste offer te brengen, dat er in hun oogen be stond namelyk datgene, waarop zij trotsch waren, het grootste sieraad van den man. Zjj lieten allen hun baard afscheren en vulden daarmee een fluweelen kussen, dat zjj aan het kindje ten geschenke gaven. Den vol genden dag zagen de inwoners van Ribeauville hun dappere brandweer mannen met kaalgeschoren gezichten en het zoontje van den verrasten brandmeester werd het eigenaardige geschenk benevens een diploma, dat de kleine jongen tot eerelid van de stedeljjke brandweer benoemde, inde wieg gelegd. De allergelukkigste vader moet, naar meu tvü, zeer getroffen zjjn door de offervaardigheid van zijn trouwe inferienren. Overstroomingen. Men heeft nog altoos zelfs geen goed overzicht van de verliezen, zoo aan menschenlevens als aan goederen, door het noodweer van de laatste dagen in Süezische, Boheemsche en Saksische gebergten geleden. Alleen in het armoedige Siletische bergge bied wordt het verlies, voor zoover het te schatten is, nu reeds op meer dan twaalf millioen mark begroot, terwijl men tot nu in de overstroomde streken 183 dooden heeft geteld. Hier van alleen in het Saksische Weistritz dal 63. Maar uit vele door het water van het verkeer afgesneden plaatsen ont breekt nog alle nader bericht. Aan de zuiderhelling der Schneekoppe b.v. is het vaak door toeristen be zochte hotel Bergschmiede met al de mensehen die er in waren, ten gevolge van bergstorting en hoog water ge heel verdwenen, zonder dat men weet hoevele menschen en wie daarbij ver ongelukt zjjn. In de ondergeloopen Saksische kolenmijnen staat veertig voet water, en maanden lang zal het duren eer dit water verwijderd is. Men kan gerust spreken van do vree- selijkste catastrofe, sedert eeuwen aan deze bergstreken overkomen. De al gemeen voorgestelde en begonnen in zamelingen van geld zullen niet vol doende zyn, zoodat hulp van staats wege te verwachten is. Schatten in Alaska. Na de ontdekking van de Klondybe beddingen, wordt nu weer gemeld van het vinden van rijke gouddistric ten in Alaska. Het gebied moet min stens even ryk zijn als Klondyke volgens dc berichten. Intusschen blijkt Alaska nog meer dan goudland te bevatten. Er is een groot oliemeer ontdekt, in een kom- vallei tusschen de bergen. Langs de oevers bevinden zich een groot aan tal oliebronnen, die voortdurend petro leum op het water uitgieten. Uit een scheikundig onderzoek van meege brachte monsters bleek, dat de aard olie van nog betere hoedanigheid is dan die uit Pennsylvanië. Eenige deskundigen zijn naar het nieuwe gebied vertrokken en hebben een plaatselijk onderzoek ingesteld. De gehecle streek blijkt petroleum en steenkolen in zeer groote hoeveel heden te bevatten. Het gebied ligt dicht aan zee, en zelfs aan de kust werden nog oliebronnen gevonden. Men deelt mede, dat de „Standard Oil Company", de reusachtige maat schappij die de Amerikaansclie petro leum gemonopoliseerd heeft, reeds pogingen heeft gedaan het productie gebied in Alaska in bezit te krijgen. Andrée's ballontocht. Ook in Zweden begint men het nu de moeite waard te vinden, wat meer aandacht te wijden aan het bericht van kapitein Lehmann. Dr. Ekholm's raad, om het zuiden van de Barentszee van Vardö uit te laten onderzoeken, is blijkbaar ter harte genomenuit Stockholm wordt thans gemeld, dat elf stoomschepen, die op weg zijn naai de Jenisej, en dezer dagen Vardö passeeren, in opdracht gekregen heb ben om de zee waar de gezagvoerder van de Dordrecht het raadselachtige voorwerp gezien heeft, nauwkeurig te onderzoeken. Jammer dat men niet eer daartoe overgegaan iser zijn al twee weken na Lehmann's ontdekking verloopen. Een oud-walvisehvaarder schrijft intusschen aan Göteborgs Handelstid- ning, dat hij bij de Moerman-kust, ongeveer op de plek waar Lehmann het voorwerp gezien heeft, veel doode walvissellen heeft zien drijven (wan neer zoo'n walvisch kon z. i. wel voor een ballon aangezien worden. Deze meening schijnt bevestigd te worden door het volgende schrijven dat wij van den heer C. J. Botte- manne te Bergen-op-Zoom ontvangen en dat ons hoogst opmerkelijk voor komt „De beschrijving die de kapitein van de Dordrecht gaf van hetgeen hij nabij de Witte Zee zag drijven, past volkomen op een doode vinwal- visch, zooals ik die meermalen in den tyd toen ik de walvisch vangst uitóe- fende, gezien heb. In het noorden en benoorden Noor wégen ligt de voorname jachtgrond voor de vele Noorsehe walvischvan- gers, die daar bijna uitsluitend vin- wal visschen vangen. „ueze hebben een sterk gepromo veerd geplooider. buik, welke plooien tot bijna aan de punt van de onder kaak doorloopen en op hinken afstand zich als streepen voordoen. Dood zijnde drijven zij eerst op hunne zijde, doch by voortschrijdende ontbinding komt dc buik meerboveu en ryst het dier hoog# uit het water. „De tong, ecne kolossale slappe massa, kan het dier by zijn leven uitzetten, opblazen als men wil, om bet water dat met de bemachtigde visch in den bek genomen is, door de uitzetting van ae tong tusschen de baleinen door er uit te persen en zoodoende de visch alleen door te slikken. Nu komt het voor, dat de ontbindingsgassen om de tong uitzet ten, deze naar buiten treedt en dan als een of twee groote luchtbollen neven of voor den bek uitdijen, veelal nog hooger boven water uitstekende dan bet doode lichaam. „De tong heeft een rimpelige opper vlakte, ziet er van nabij uit alsof er fijn netwerk over ligt, en heeft een bleek blauwgrijze kleur. Tevens is zij zeer bewegelijk en zoo licht indruk baar, dat cenc meeuw er slechts een zwak steunpunt op vindt. „Zoolang een doode walvisch in het |water Urijft en in zyn geheel is, bemerkt men van stank niets, mits men niet in de onmiddellijke nabij heid en beneden wind er van is. „De opgenomen grootte lijkt wel wat sterk, doch vooreerst is die op een mijl afstand gegist en de toestand van dén dampkring in het hooge noor den verandert de gedaante van wat men ziet soms verbazend. Een schip op ecnigen afstand gezien schijnt het eene oogenblik tienmaal zoo hoog als het lang is en toch daarna schijnt het tienmaal zoo lang als liet hoog is, ten tweede komen exemplaren van deze soort walvisschen voor die 110 Eng. voeten en meer lang zijn, zoodat de "gegiste lengte misschien nog niet eens zoo ver mis zou kunnen zijn." Laat ons hopen, dat deze opvatting van de zaak door een nader onder zoek ter plaatse bevestigd wordt. Een belangstellend lezer wyst ons nog op een ander argument tegen dc ballon hypothese, nl. dat volgens de recht streeks naar fotografieën (van Machu- ron) gemaakte afbeeldingen iu de 111. London News van 31 Juli (en ook reeds in I'D lustration van verleden week Red.) Andrce's ballon geen overlangsche naden heeft. De naden komen als rechthoeken voor, langste zijde evenwijdig aan den ballon-aequa- tor, ongeveer 4; op staande zyde ong. 2 voet. Daar alleen de langste zijden doorloopen, de kortste daaren tegen (als bij metselwerk) afwisselen, zouden alleen de lange strepen zicht baar moeten zyn, maar als de ballon op zijde lag, wat 't waarschijnlijkst is, móesten die naden verticaal gezien zyn. Nu kan men nog aannemen, dat de top of de onderzijde van den ballon naar den beschouwer toegekeerd was, en dus eeu punt vau den aequator't hoogst boven water uitstak, dan zou zich ook het verschijnsel van over langsche naden voordoen. Maar nu de argumenten voor en tegen weer zoo belangrijk vermeerderd zijn, is't zeker beter, voorshands geen verdere onderstellingen te maken dienaan gaande. N. B. Ct. Werken met phosphor. Omtrent de vreeselijke gevolgen van het werken met phosphor, en den nadeeligen invloed daarvan op het organisme, waardoor nokrose of been eter van de kaak en van andere been deren van het aangezicht ontstaat, deelt de inspecteur van den arbeid in Limburg en Noord-Brabant, dr. H. F. Kuyper, in zijn verslag over 1895—1896 het onderstaande mede: In het begin van 1896 trok een courantenbericht mijn aandacht, vol gens hetwelk van een arbeidster in een lucifersfabriek tengevolge van phosphornekrose, een gedeelte dei- kaak was weggenomen. Daar ik vóór dien tyd geen bepaalde aanleiding had gevonden om te vermoeden, dat deze vreeselijke ziekte ook in mijn inspectie voorkwam, verwonderde mij dat bericht zeer en stelde ik onmid dellijk een onderzoek in, waarvan ik de resultaten hier vermeld. Dat mij vroeger veel verborgen was gebleven, vond zyne verklaring in de vrees en achterdocht, die mij bleken bij dc betrokken werklieden te be staan. Ook nu nog werd ik daardoor voortdurend belemmerd om den toe stand volledig te leeren kennen. Zoo had ik eene vroegere nekrosepatiente bezocht en haar gevraagd my nog eenige nadere bijzonderheden te ko men modedeelen, maar zij berichtte mij, dat zjj bij nader inzien daartegen bezwaren bad. Het bloek my ook, dat meerdere gevallon van phosphornekrose waren voorgekomen, vooral daar waar nog vrij voel witte phosphor en tot een hoog gehalte in de pate verwerkt wordt. Van zeven ernstige gevallen slaagde ik er in de bijzonderheden te vernemen, doch ik vermoed dat min der ernstige gevallen met spoedige genezing veelvuldig voorkwamen en dat ook ernstige gevallen met spoe- digen afloop door den dood aan mijn onderzoek zijn onttrokken. Een man had een beenzwelling aan den ruggegraatswervel bij de 7e rib, die doof de gevaarlijke plaats niet geopereerd kon worden, doch door een ervaren medicus werkelijk voor een nekrosepatient verklaard werd. Door goede voeling en in wry ving met sterke zalven kon de man, na dat hy op 20 Juli 1895 het gasthuis verlaten had, in dezelfde fabriek, maar nu verwjjderd van de phos- phoordampen, liet werk hervatten. Een ander, die geopereerd zou wor den aan de bovenkaak, stierf door een hartaandoening op 14 Mei 1895. Eene vrouw was herhaaldelijk ge opereerd en had, sedert zy 5 Oct. 1896 met een zwaar verminkte kaak en een gat in den mondhoek het gasthuis verliet, niet meer in de fabriek gewerkt. Een andere vrouw was gedurende 2'/2 jaar lijdende geweest, doch na herhaalde operaties, hoewel afzichte lijk verminkt, hersteld. Zij werkte nu weer met haar man in dezelfde fabriek. Een gehuwde vrouw, die van haar 10de jaar in een lucifersfabriek had gewerkt, was nog voortdurend pa tiënte. hoewel zij sedert eenigen tijd te gelijk met haar man de fabriek verlaten had. Een groot deel van de kaak als ook een deel van het been onder de oogholte was reeds wegge nomen, terwyl waarschijnlijk nog een vierde operatie, na hare bevalling- moest plaats hebben. Eene ongehuwde wouw, door inva liditeit van den vader reeds jong naar de fabriek gezonden, was sedert 1891 ongeveer 4 jaren ziek geweest, en door angst voor de operatie eene zeer ernstige patiente geworden. Eenigszins hersteld werkte zij weer op dc fabriek om in de behoefte van het gezin mede te voorzien. Dc laatste patiënt werd in 1895 voor 't laatst geopereerd en is eene jong gehuwde, die eerst sedert 1889 in de lucifersfabriek werkte en bij wie, ruim een maand na het verlaten der fabriek zich de ziekte openbaarde. Zij mist nu reeds het grootste ge deelte vau de onderkaak en de kans bestaat, dat de ziekteverschijnselen zich zullen herhalen. De medicus, die mij inlichtingen uit zijne zeer groote ervaring van deze ziektegevallen verschafte, drong er op aan niet alleen, dat de nieuwe arbeiders vooraf geneeskundig werden onderzocht, maar ook dat het geheele personeel op gezette tijden aan een scherp medisch toezicht, vooral wat het gebit betreft, onderworpen zou worden, zooals dat ook in Duitsch- land verplichtend is. Lene zekere pracdispositie door slechte woning, voeding, kleeding enz. daargelaten, meende hij dat, aan het verwisselen van kleeren, het zich reinigen en den mond spoelen met oplossingen van kaliumchloraat of kaiiumpermanga- naat, waarin desnoods nog eenig desinfectans, streng de hand moest worden gehouden. De ernstige pa tiënten toch ontstaan meestal door verwaarloozing, want, indien by tandpijn met opgevolgde beenzwelling onverwijld ingegrepen wordt door het trekken van een tand en het wegne men van een driehoekje der kaak, zooals ook meermalen geschiedt, kan het ergste by na altijd nog worden voorkomen. Dit onderwerp zal mij dus, in ver hand met de veiligheidswet, zeer ernstig moeten bezighouden. Mark Twain als weldoener. De beroemde Amerikaansche hu morist gaf voor korten tyd in een vriendenkring als zyn meerling te ken nen, dat er veel meer goea in do wereld gedaan zou worden, wanneer den mensehen steeds gelegenheid werd gegeven, dadelijk een plotselinge aan drift te volgen. Toen men hem tegen sprak, vertelde hij op zijn gewone grappige wyze de volgende ware ge beurtenis „Het is al heel wat jaren geleden, toen er weer eens na verloop van langen tijd een van die geestelijken naaf Hartford kwam, welke ons in avondlezingen mededeelingen deden o^er de vreeselijke toestanden onder de armen in de groote steden. Deze man was veel bijzonderheden te weten gekomen en verstond het uitstekend de ellende met waarlijk hartroerende woorden af te schilderen. Ik herinner my, dat ik toevallig vierhonderd dol lars in banknoten by mij had boven- j dien had ik nog wat klein geld in myn zak 'gestoken, om ten minste iets te geven als men collecteerde. „De predikant vertelde ons op on navolgbare manier van de vreeselijke ellende in de armenwijken van Lon- den, New-York en andere groote ste den. Hy voerde voorbeelden aan, hoe vaak zeer fatsoenlijke menschen, die lust en ijver hebben om te werken, door bijzondere ongevallen steeds die per in schulden geraken en ten laatste als zy niet verhongeren willen, óf zelf een einde aan hun leven maken, óf misdadigers worden. Daar was eens een brave huisvader, die flink zijn 1 best deed, om voor zyn vrouw en vijf hongerige kinderen het (latelyksch brood te verdienen. De bleeke, afge tobde vrouw naaide tot diep in den nacht; zij deed wat zy kon, om het weinige dat zij noodig hadden om in het leven te blyven, bij elkaar te hel pen brengen. Ik gevoelde diep mede lijden met deze armen en besloot, een der vier honderd-dollarbriefjes op het altaar der liefdadigheid te offeren. De geestelijke vertelde verder, hoo de man op zekeren dag zonder werk ge raakte en met een bleek, vertwijfeld gezicht voor zijn vrouw verscheen; hoe de vrouw hem zocht te troosten, ofschoon haar eigen hart van leed brak, en hoe de kinderen om brood schreiden en er dagelijks ellendiger begonnen uit te zien door gebrek aan voedsel. Het was verschrikkelijk, kan- verscheurend. Ik nam mij voor, twee mijner bankbriefjes te geven, om de ellende der armen te lenigen. Als er nu maar gecollecteerd werd maar nog steeds sprak de predikant voort. Hij schilderde hoe er ziekte in het huisgezin kwam, hoe de zwakke vrouw verkwijnde en stierf, en hoe de man als waanzinnig, met zijne kinderen in 't water wilde springen. Mijn deelneming nam met de minuut toe, ik werd zóo meegesleept door al die ellende, dat ik van ganscher harte mijn vier bankbiljetten had willen ge ven. Ik zag met een waar verlangen naar den collectant uit, maar zag hem niet. Ondertusschen ging de predi kant met spreken voort, en terwijl hij maar zonder ophouden doorredeneerde, werd mijn geestdrift hoe langer hoe zwakker, en ik zelf steeds rustiger en kalmer. „Na verloop van een half uur had ik stil een van mijn vier bankbiljetten opgeborgeneen kwartier later ging er nog een in mijn portefeuille, nog vijf minuten later en ik had reeds 300 dollars gered, en toen de man uitgesproken had, was al mijn geld veilig eu wel opgeborgen. Yan mijn kleingeld nam ik een deel om naar huis terug te kunnen keeren en het overige gaf ik in liet zakje van den collectant, die eindelijk en ten laatste verscheen". INGEZONDEN Voor den inhoud dezer rubriek sleli de redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de copij niet aan den inzender terug gegeven. Geachte Redactie! Gelieve onderstaande in uw blad te willen plaatsen. Zondag l Aug. hielden wy, twee uitgetreden leden, bijgestaan door eenige personen welke sympathiseer- den«.met ons streven, en zich met ons gevormd hadden tot een regelings comité, een vergadering ter onthul ling van nadere bizonderbeden om trent het gehalte der Yrijlandbewe ging. Waren in het vereenigingswe- Het plateau van Floing en Cazal leverde een vrec- selyken aanblik op van verwoesting en vernieling. Het was een groot lijkenveld, een kerkhof vol onbegraven lichamen, bedekt met gevallen paarden, sommige nog trillend in den laatsten doodstrijd, met ruiters en voet knechten. Paarden zonder berijders, joegen met losge- 'goscheurden teugel en afhangenden zadel over het veld, schuw terugdeinzend voor een zich oprichtenden ver- wónde, of een stervende met zijn hoef den laatsten doo- dó! ijken slag gevende. Ruiters zonder paarden hinkten 'óver liet slagveld, naar de dichtst byzijnde plek, waar zij bescherming zochten tegen de geweerkogels der in- failterie, tegen de granaten der kanonnen. Aan de voor waarts dringende gelederen van het Duitsche voetvolk vifel tal van vijanden in de handen. In doffe wanhoop gaven de Fransehe ruiters zich over aan de Duitschers. Mot tranen zagen zy neer op de velden, die het graf waren geworden van de meest trotsche eavalerie-regi- menten van Frankrijk. Daarna lieten ze zich wegvoe ren; dof en onverschillig, of droevig en vol wanhoop om zich ziende. Het leger was verloren, en daarmee Frabkrijk. Alles was voorbij wat kon hun de ge vangenschap iu Duitschland schelen? Over het dal, waarin Sedan ligt, golfde een groote, dtchte,' zwartgrijze wolk van damp en nevel, weer, als in den morgen, het afschuwelijk beeld van jammer en ellende verbergende voor de reeds dalende zon. Onbarm hartig echter sloegen nog altyd de Duitsche granaten "itïtiict meer van rook en mist daar beneden, strooiden er steeds opnieuw weer een regen van vonken in, en deden telkens weer vlammende tongen er uit opsteken. Het grootsehe, moorddadige drama van Sedan is af gespeeld. ELFDE HOOFDSTUK. Axel Yon Simmern rustte met zyn jagers aan den rand van het bosch der Garonne. Het bataljon had in de gevechten om het bezit der hoogten van Floing en Cazal groote verliezen geleden. Ook "Axel's kapitein was zwaar gewond, en Axel moest, schoon zeff licht gekwetst, het hevel over de compagnie overnemen. Hy zorgde, zoo goed hij kon, voor de gewondendaarna stond by toe, dat de solda ten, die sedert den vroegen morgen niets hadden gege ten, vuur aanmaakten en wat eten kookten. Overal op de hoogten vlamden de varen der bivakkeerendc troe pen, en thans eerst, nu het rumoer en het gewoel van den strijd uit was, nu de kruitdamp en de rook der brandende hoeven en huizen was opgetrokken, zag men hoe nauw het Fransehe leger van alle kanten was in gesloten. Een ernstige, maar verheven stemming heerschte on der de Duitsche troepen. Een schitterende zegepraal was bevochtenschoon ook duizenden kameraden met- hun lichamen het groene gras bedekten, scheen toch de overwinning niet te duur gekocht, want men wist dat Frankrijk geen ander leger tegenover het Duit sche kon stellen, dat Keizer Napoleon in Sedan was opgesloten met het leger en dat hij onderhandelingen had aangeknoopt met Koning "Wilhelm. „De onderhandelingen zullen tot den vrede leiden! Daarop kunt u zich verlaten." zei opgewekt luitenant Hartmaan tot Axel. „Na zulk een nederlaag kan Frankrijk zich niet weer verheffen." „Reken maar niet te zeer op een spoedige thuis komst, beste Hartmaan," zeide Axel glimlachend, „Frankrijk's hulpbronnon zijn nog niet uitgeput." „Maar keizer Napoleon „De keizer heeft de regeering uit zijn handen ge geven. Niet hij beveelt meer, maar het regentschap in Parys, laat ons liever zeggen, het volk in Parijs." „Wat meent u daarmee?" „Dat ik geloof, dat Napoleon's heerschappij ten einde is, dat mén in Parys een republikeinsche regeering vormt en dat deze den strijd zal voortzetten zoolang zy kan." „Met die dwaasheid moeten wij rekening houden. Maar nu moet ik u helaas verzoeken met uw soldaten die hoeve ginds te bezetten. De adjudant bracht my reeds het bevel. U plaatst een dubbelen post aan den kant naar Sedan." „Tot uw dienst." „Ik zal nog van avond eens by u aankomen om te zien, of alles in orde is. Als u iets bijzonders bemerkt, stuurt u mij oogenblikkelijk bericht." „Tot nw dienst." Luitenant Hartmann marcheerde weg met zyn troep. Axel bleef alleen achter, liet door zijn bediende het vuur wat aanstoken, leunde tegen een boomstam en liet zijn blik peinzend over het slagveld dwalen waarop men patrouilles en hospitaalbedienden zag zoeken naar gewonden. Het gros van het bataljon lag verder naar achter, in het bosch langs de Garenne, zoodat Axel alleen bleef en zich ongestoord aan zijn gedachten kon overgeven. Hij was, vol van de jeugdige geestdrift van een echt militair, die zijn stand boven alles lief heeft, in den oorlog getrokken. Hij dorstte naar dappere daden, naar roem en eer, Er was stryd genoeg geweestgevaar en nood, jammeren ellende, dooden en gewonden, al de verschrikkingen van den oorlog had hij gezien van nabijzijn geestdrift voor de zaak van zijn vaderland, voor den koning, was nog even groot als aan het be gin van den veldtocht, maar zijn gemoedsstemming was ernstiger geworden, hij beschouwde den oorlog nu met heel andere oogen, niet meer als de hoogste plicht van den soldaat, maar als een vrees el ijk nood zakelijk kwaad, als een ziekte in de ontwikkeling der volkeren, welke men door alle middelen moest zien af te wenden. Zyn gedachten gingen terug naar zyn geboorteplaats. Vredig, tussschen rijke velden en tuinen zag hy zijn dorp liggen in den schemerschijn van den zomeravond. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2