Tweede Editie. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. FEIUILLETON. 'In het Krijgsgewoel. 15e Jaargang. Donderdag 5 Augustus 1897, No 4323 HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 8 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1-30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post 0.37 Directeur-Uitgever A.3DVTEIR,TmisrTimisr: Van 1-5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts, Groote lettere naar plaatsruimte. Rij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiön worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiere. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE A Co. JOHN F. JONES. Suce., Parijs 31bis Faubourg Monlmartre. Met uitzonderingWan het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f0,30. Agenten voorHdit blad in den omtrek zijn: BloemendaalSandpoort en Schoten, P. v.t,d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de tol; Spacimdam, C. HARTENDORP; ZandvoortJ. ZWEMMER, Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSIJmuiden, TJADEN, Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. STADSNIEUWS. Haarlem. 4 Aug. 1897. Het Jubilé van Ds. J.o de Vries. Uit de levensschets, die wij in een vorig nummer gaven van Ds. J.o de Vries, is het onzen lezers reeds be kend, dat deze predikant heden Woensdag, den dag vierde, waarop hij voor 25 jaar was opgetreden als voorganger bij de VereenigdeDoops gezinde Gemeente alhier. Ten einde allen, die zich vereenigd hadden om den jubilaris namens velen hunne gelukwenschen en blijken van belangstelling aan te bieden, de ge legenheid te geven, dit te doen in het. bijzijn van vele vrienden en ver eerders, had men Ds. de Vries ver zocht, ia de kerk te komen om daar te recipieeren. Het verhoogde ge deelte naast den preekstoel was door den bloemist Rekker keurig met bloe men versierd. Hiervoor nam de jubi laris plaats met zyn gezin. Het kleine kerkgebouw was zeer bezet. Bij het binnentreden werd ds. De Vries begroet met orgelspel van den heer E. F. Bruynsteen. Daarna nam ds. J. Craandijk, de oudste predikant der gemeente, het woord en hield eeue korte feestrede. Spreker wees er in warme bewoor dingen op, dat men den jubilaris in de kerk had willen ontvangen, omdat hij daar zoo vaak de gemeente heeft toegesproken. Niet met pracht en opschik wilden we u ontvangen, zeide spreker, maar we willen dit uur toch feestelijk her denken. 't Is feest in ons hart, omdat we u zoolang hebben mogen behou den. Er ligt over uw werken en zijn een glans van vriendelijkheid, die aan ■den ernst waarlijk niet te kort doet. 't Is wel eens goed, dat er in den sleur van 't leven eens menschen komen, die u de hand toesteken en u danken voor wat gij voor hen zijt geweest. Daar dankt Gij God voor I" Tot slot wenschte spreker den jubilaris krachtig toe, om nog langen tijd zijn ambt onder Gods zegen te vervullen. Namens de gemeente trad daarna op de heer H. J. Overbeek. Deze had met de dames Postma—Verburg, Van Valkenburg—Van Gilse, Droste —Klein, Knoop—Moerbeek, Boer— De Dood en de heeren K. van Eden, A. Vallenduuk, Dr. H. D. Tjeenk Willink en W. Swart eene commissie gevormd, die thans den jubilaris, bij monde van den heer Overbeek, met een welsprekend woord van hulde een fraaie mand met bloemen aan bood, waarin het geschenk der ge meenteleden verscholen was. Namens den kerkeraad sprak daar na ds. L. Hesta. Dit college bood den jubilaris een kostelijk geschenk aan, de compleete Conversations- Lexicon van Brockhaus, in de nieuw ste uitgave. De oud-leerlingen waren vertegen woordigd door mej. Johanna Overbeek en den heer J. A. Fontein. Nadat laatstgenoemde een kort woord tot inleiding had gezegd, stond hy het woord af aan mej. Overbeek, die de eerste leerlinge van ds. de Vries was en een poos zelfs de eenige is ge weest. Zij bood mei een hartelijke toespraak, namens de oud-leerlingen, een studeerkamer-ameublement aan bestaande uit een bureau minis tre, boekenkooi, boekenkast, bureaustoel en twee fauteuils. Hierbij sloot zich het geschenk van de tegenwoordige leerlingen aan, dat bestond uit een gaskroon en een sierlijke faience vaas op kolom, met een plant er in. Namens hen voerde de heer J. Swart, een der oudste leerlingen, het woord. Hiermede was de reeks van depu tation nog niet gesloten. Thans verscheen nog een commissie van vrienden en vereerders, grootendeels niet-leden der gemeente. Zij bestond uit dc dames Mevr. Wijt—Posthuma, Mej. Kasteleijn, Mej. van Vladeracken, en de heeren Jhr. H. Teding van Berk hout, Mr. H. Ph. de Kanter en F. H. Smit. Met een kort woord van Mr. de Kanter, bood deze Commissie den jubilaris het bronzen beeld Moees naar Michel Angelo, aan. Nu kwam eene deputatie van liet Doopsgezind Zangkoor den jubilaris geluk wenschen. By monde van haren voorzitter, den heer J. Kuijper, bood deze vereeniging aan ds. de Vries het eerelidmaatschap aan. Verschillende geschenken waren vergezeld van een album met de na men der gevers. Zeer aangedaan dankte Ds. de Vries allen in opgewekte bewoordingen en Hem, die hem dit geluk geschonken had. Ten slotte maakten zeer velen nog gebruik van de gelegenheid, Ds. de Vries de hand te drukken. Reeds in den morgen had de jubilaris tal van bewijzen van belangstelling ten zijnen huize ontvangen. Omstreeks vier uur was de recep tie afgeloopen. Kort daarop ving de feestmaaltijd aan in het Brongebouw, waartoe de jubilaris en zijne familie door den Kerkeraad waren genoo- digd. Staalwaterbronnen. De Maats, tot Exploitatie van Staalwaterbronnen liet, naar wy in ons vorig nummer reeds meededeelden, de verslaggevers der pers niet tot hare vergadering op Dinsdagmiddag toe en eerst omstreeks vijf uur (toen wij reeds aan 't afdrukken waren) werd de uitslag der vergadering bekend. De aandeelhouders besloten name lijk, het grootste aantal Commissaris sen te benoemen, dat de Statuten toelaten, namelijk zeven. Herkozen werden de zes Commissarissen, die afgetreden waren, namelijk de heeren Fr. Lieftinck, Mi'. F. WillekesMac- donald, S. J. Graaf van Limburg Stirum, G. J. van Dieren Bijvoet, J. A. Lodewyks en J. Krol Kzn. Van deze zes heeren waren slechts de beide eerstgenoeraden (de heer Lieftinck leidde de vergadering) tegen woordig. De heer Lieftinck behield zich zyn besluit voor, totdat hy met de andere herbenoemden zou hebben overlegd, maar de heer Macdonald verklaarde uitdrukkelijk, dat hy in geen geval bereid zou worden ge vonden de herbenoeming aan te nemen. Tevens droeg spreker het notulen boek over aan den president en ver liet de bestuurstafel, om zich bij de aandeelhouders te voegen. De heeren van Stirum, Lodewyks en Krol zijn uitstedig, de heer van Dieren Byvoet woonde een andere vergadering bij. Hun zal dus van de herbenoeming kennis worden gegeven. Ingekomen was een schryven van den Raad van Beheer, bestaande uit de heeren J.Scholtens, C. G. Loomeyer en J. Leupen, waarby deze heeren hun ontslag als zoodanig indienen. Op verzoek van den heer Macdonald, sprekende als aandeelhouder, ver klaarde de heer Scholtens zich be reid, het oppertoezicht nog gedurende veertien dagen waar te nemen. Intus- schen zal (op Maandag 16 dezer) een nieuwe vergadering worden belegd tot het verkiezen van een nieuwen Raad van Beheer. Weldadigheid naar Vermogen. Maandelijksch Overzicht van de vereeniging „Weldadigheid naar Ver- mGgen", boekjaar 1 November 1896— 31 October 1897. Voor behoeftigen werd toegestaan: Voor werkverschaffing: November f Dec. f Jan. f Febr. f Maart f—April f—Mei f Juni f-. Juli f-. Voor brood en levensmiddelen November f 488,237*, Dec. f 550,47, Januari f526,64, Febr. 633,01, Maart f427,85April f 311,89, Mei f353,17, Juni f 311,33'/it Jul {229,15%, tot. f3831,76. Voor brandstoffen: Nov. f25,94. Dec. f 202,95, Jan. f 112,48, Febr! f206,50, Maart f 16,76, April f5,28, Mei f 1,38, Juni f0,92, Juli fO,— totaal f572,21. Voor ligging en kleedingstukken November f 37,16, Dec. f55,91. Jan. f 94,5872, Febr. f 53,34, Maart f 17,35, April f20,95, Meif—Juni f2,90, Juli fO,—totaal {282,19%. In geld(rentelooze voorschotten). November f 1053,75, Dec. f801,90, Januari f852,84, Februari f 1103,27 Maart f 584,05. April f628,45, Mei f733,65, Juni f767,05, Juli f391,25, totaal f 6915/2172. Verplegingskosten en diversen Nov. f—Dec. f50, Jan. f25, Febr. f 50, Maart f 0,80, April f Mei f Juni f Juli f 12,50, totaal f 138,30. AdministratiekostenNov. f 85, Dec. f70, Jan. f 130,35, Feb. f 116,10, Mrt f 116,65, April f 70, Mei f 93,877,, Juni f68,20, Juli f90, tot f840,17 72. TotaalNovember f 1690,087a, Dec. f 1731,23. Januari 1741,897a, Februari f 2161,22% Maart f 1168,467*, April f 1036,57, Mei fll82,0772, Juni f 1150,407a, Juli f722.9072, totaal f 12579,85 72. BINNENLAND. Uit de „Staatscourant". Kon. Aan den luitenant ter zee 2de kl. C. C. A. Last, op zijn verzoek met 1 September eervol ontslag uit den zeedienst verleend. Benoemd tot adelborst le kl. by de zeemacht, 2e kl. le afd. van het Koninklijk Instituut voor de marine te WillemsoordC. H. de Goeje, W. C. Byl de Vroe, C. C. Kayser, H. J. Hartkamp, J. A. Jager, A. Vos, J. C. P. Eèftieck Schattenkerk, O. Ben der, E. R. Schultz, F. Verschoor van Nisse, F. F. van der Ven, J. W. J. baron van Haersolte, A. H. van der Mersch, W. C. Canters, F. J. Hou- wert, H. M. Manikus, A. Rombach, E. J. Langelaan, jhr. J. C. A. v. d. Wijck en H. C. Louwerse. De majoor der genie J. W. Kaiser, thans op non-activiteit, met ingang van 16 Augustus op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen be paald op f1303 'sjaars. Aan den ritmeester A. T. Lucas- sen, van het 3e reg. huzaren, ver gunning verleend tot het aannemen en het dragen der ordeteekenen van officier in de orde van den Leeuw en de Zon, hem door den Shah van Per zië geschonken. Benoemd, met ingang van 1 Sep tember 1897, tot adspirant-ingenieur voor het stoomwezen F. H. C. M. Hoek, te Hillegersberg, student aan de P. S. te Delft. Ingetrokken het kon. besluit van 22 Juni 1897 no. 23, voor zooveel betreft de benoeming van G. Looyen tot heemraad van den polder Asperen, prov. Gelderland en Zuid-Holland. De met verlof in Europa aanwezige kapitein der infanterie van het leger in Ned.-Indië F. J. Oudendal, ter zake van lichaamsgebreken, het ge volg van verwonding in den strijd bekomen, met ingang op 1 Aug. eer vol uit den militairen dienst ontsla gen, met toekenning van pensioen. De sultan van Koetei. Men verneemt, dat bij den Sultan van Koetei het voornemen zou bestaan het volgende jaar naar Nederland te komen en zyn bezoek te doen samen vallen met de feesten ter gelegenheid van de kroning van H.M. de Koningin. Vragen over de gescMedenis. Bij het examen voor vroedvrouw moeten de candidateu ook eenigszins thuis zijn op het gebied van het lager onderwijs en worden haar vragen ge daan over taal, geschiedenis, aardrijks kunde enz. Die vragen zyn zeer een voudig. Bij eene vorige gelegenheid werd aan een van haar gevraagd naar den naam van den moordenaar van den Zwyger. De examinator wilde haar een weinig op weg helpen en zei: Geer O, ja! En nu noemde de can- didaat den naam van een novellist, wiens voornaam Gerard is. Ditmaal werd eene van haar gevraagd of zy ook iets wist van onze zeehelden. Het antwoord luidde bevestigend. Van wien weet u wat te ver tellen? De candidaat dacht een oogenblik na en zeide toen: Verspiek. Waarschijnlijk bedoelde zij Van Speyk, wiens naam zy volgens 't Gel- derscli dialect uitsprak. En wat weet ge van hem? Generaal Verspiek heeft onder Napoleon den brand in 't kruit ge stoken, luidde het antwoord, dat zeker minder juist was, maar waarop de candidaten toch waarschijnlijk niet zouden worden aangewezen. (Arnh. Ct.) Een merkwaardig adres. Een brief met een merkwaardig adres, kwam, naar het Dev. Dagbl. meldt, uit Duitschland aldaar aan: „Aan den Heer nam is mij verge ten. Wont aan den Hek van den Maart en ik men en hoek Smestraat hy is kuper en handelt met waag en schroef kaarraaderen te Defventer Nederland". De brief kwam aan het goede adres terecht. De afzender had 19 jaren geleden zaken gedaan met de firma 'Gebrs. Hunink aldaar. Een jonge held. Tot het detachement, dat Maandag per stoomschip Prinses Amalia aan de Handelskade te Amsterdam arri veerde en op de gewone wyzc door den commissaris van afmonstering, den heer G. P. Wijnmalen, te IJmui den was verwelkomd, behoorde o. m. ecu der flinkste, jonge heldenfiguren uit den Atjehstryd na Toekoe Oemar's verraad, nl. de fuselier Wollenberg R. M. W. O. 4de klas. Wollenberg is een jonge man,slechts 22 jaren oud, tenger maar gespierd, en wiens oogen tintelen van vuur, als hij over zyne compagnie, de com pagnie van kapitein Drijber, spreekt. Den 23en Mei 1896 werd de dek king der ambulance voor Lamtenga zwaar beschoten. Om 7 uur des morgens had het 12e bataljon reeds 58 dooden en gewonden. De luite nant Thomson wilde attaqueeren, het geen niet toegestaan werd. Einde- lyk zag kapitein Drijber, dat de At- jehers zich gereed maakten tot een klewang-aanval; op eigen gezag storm de hy toen met zyn compagnie tegen de vijandelijke benting op, verdreef er den vijand uit en vervolgde hem tot in de sawah. De luitenant Thom son en onze fuselier Wollenberg waren het eerst in de benting en handge meen met den vyand. Den 25n Mei daaraanvolgende by de bestorming van de kampong Be- radin, door de compagnie Dryber, kreeg deze chef twee schoten, een in den arm en een in het been. Met woede zagen de soldaten hun kapi tein wegdragen. Bij de bestorming 'was Wollenberg weer het eerst in de kampong. Luitenant Thomson riep hem nog terug, maar hy kon niet gehoorzamen, wyl hy omringd was door Atjehers. Door zyne kamera den werd hy nog juist bytyds ont zet. Eenmaal in kampong Beradin ge nesteld, kreeg de sectie Thomson, waartoe Wollenberg behoorde, van 3 kanten heftig lil la-en geweervuur. Dc toestand werd onhoudbaar. „Is er iemand onder jullie, die 'n mondeling rapport durft te gaan over brengen en hulp halen?" „Present, luitenantzei onze jonge man kalm. Hy verliet gewapend met zyn ge weer en eenige patronen de kampong; al dadelyk werd door den vijand een geweldig vuur op hem geopend. Als door een wonder werd hy niet ge troffen en ontkwam naar Lampisang, waar hy het rapport uitbracht en onmiddellijk terugkeerde naar de in nood verkeerenden. Nog kwam er geen ontzet opdagen en ten tweede male moest Wollenberg het waagstuk ondernemen alleen en nu dringend, hulp te gaan halen. By den dyk gekomen, kroeg hy een schot in de hiel van don rechtervoet. Hy ging een oogenblik zitten en strom pelde toen verder. By den generaal gekomen, dien men ingelicht had omtrent het moe dig gedrag van dezen eenvoudigen Hollandschen jongen, vroeg de gone- raal: „Wel, Wollenberg, ben je niet moe?" „Neen, generaal, maar ik kom om hulp voor de kameraden." „Heb jc geen dorst?" „Ja, generaal, dat wel", en de ge neraal gaf hem een flink glas wijn. en zeide: „Jongen je hebt je van daag flink gehouden, hoorHoe sterk was de vijand?" „Wel 400 b 500 man, en ze ma ken zich gereed tot den klewang- aanval." „'t Is goed, ga naar je sectie terug, we zullen ze helpen." „Generaal, nog een woordjo als je belieft. De kameraden hebben me opgedragen te vragen, hoe het toch met onzen kapitein is." „Nu," zei dc generaal, „stel hen maar gerust. Hy is wel gewond, maar zooeven lag hy in zijn tandoe zijn sigaartje te rooken." Toen Wollenberg by zyn sectie terugkwam, werd hy met gejuich ontvangen. De uitgeputte soldaten kregen nieuwen moed en bij de be storming van Boekit Schoen waren ze lang niet de laatsten. Dertien dagen later werd Wollen berg door zijn chef geroepen om met hem naar den Kraton te gaan. In de woning van generaal Vetter gekomen, waren daar de ridders van de Militaire Willemsorde tegenwoor dig, benevens alle officieren van het garnizoen. Generaal Vetter trad naar voren en sprak den jongen held, die zeer bewogen was, hartelijk toe, als de uitverkorene van zyn bataljon. Door al zyn chefs voorgedragen door Gr. ELSTER. 14) Als een zacht, mooi vrouwengelaat kwam hem nu zyn vredig thuis voor. Ook de landerijen, waardoor het Duitscbe leger zijn weg had genomen, rustten in het stille geluk van den vrede, in de zoete hoop op een rijken oogst. En hoe vreeselijk was dat geluk ver woest, die hoop vernietigdHet was niet meer het mooie, zachte vrouwengelaat, maar het afschuwelijk aangezicht van een furie, dat hem tegengrynsde Ach, was ook het vreedzame dal, waarin Chateau Pernette lag, zoo vreeselijk veranderd Lag ook thans het zwarte kleed des doods, van de verwoesting op het liefelijk dal, elke levensvreugde, iedere hoop verstik kend in zijn donkere plooien 7 Neen, neen, dat kon niet mogelijk wezen! Jeanne, de mooie, de edele, de moedige Jeanne, moest even, en by hy moest haar weerzien, al zou hijl ook heel Frankrijk doorzoeken om haar spoor te vinden Hospitaalsoldaten droegen een schijnbaar zwaar ge wonden Franschen officier der kurassiers voorbn. Axel herkende den jongen officier, met wien hy den degen had gekruist en dien een zijner manschappen had neergeschoten, Hy stond op en ging naar den zwaar gewonde, dien de dragers juist neerzetten. „Waarom draagt men hem niet in het lazareth?" vroeg Axel geërgerd. „Hy leeft immers nog." „Hoe lang nog, luitenant antwoordde een der la- zarethbedienden. „Waarom zouden we hem plagen met het vervoer, binnen weinige oogenblikken is het met hem gedaan. Het schot is hem dwars door de borst gegaan, de long is getroffen, hy moet dood bloeden Met innig medelijden zag Axel op den gewonde neer, die bewegingloos daar lag, met gesloten oogen, doodsbleeke wangen en blauwachtige lippen, waarover vnn tyd tot tyd een donkerroode bloeddroppel vloeide. De gewonde kon nauweljjks den knapen-leef tyd ont wassen zijn. Op den bovenlip zag men het donkere dons van een komenden knevel. Zwart haar omlijstte het bleeke, fijne gelaat, de lange zwarte wimpers wierpen donkere schaduwen over de vale. ingevallen wangen. „Wy zullen ten minste zyn uniform losmaken," zeide Axel, „misschien is hy nog te redden." „Geef u toch geen moeite, luitenant, met hem is het gedaan." Axel moest den hospitaalsoldaat gelyk geven. De gewonde bewoog zich krampachtig, strekte de leden uit, opende de groote donkere oogen, op de lippen kwamen weer, als donkere roode parels, bloeddroppels te voorschyn hij haalde diep adem, toen sloot hij weer de oogen, een siddering doorliep zyn lichaam daarna bleef hy doodstil liggen. Axel beschouwde opmerkzaam het bleeke gelaat van dan stervende. Het scneen hem toe, alsof hy deze fijne, voorname trekken meer had gezien. Plotseling schrikie hy waarachtig 1 De gelijkenis was onloochenbaar. De stervende geleek op Jeanne, alleen scheen het gelaat van het meisje veel teederder en zachter, dan het gezicht van den jongen krijgsman. Haastig knielde hy neer en tilde het hoofd van den stervende op. Een smartelijk gevoel kwam over hem. Het was hem, alsof by weer het lichaam van het ge wonde meisje in zijn armen had, alsof hy weer in haar verbleekend gelaat staarde. Hy maakte de uniform van den gekwetste los; het ondergoed was met bloed doorweektook een klein gouden kruisje, dat aan een gouden ketting om den hals van den stervende hing, was met bloed bedekt „Geef me wat water," riep Axel zyn bediende toe. Hy wiesch den Franschen officier het voorhoofd, toen do knaap het water had gebracht. Het koude water scheen den gewonde goed te doen. Hy haalpe diep adem, er kwam een uitdrukking van smart op zyn gelaat, hy greep met de hand naar de borat en naar het kleine gouden kruis, dat hij kramp achtig omklemde met zyn vingers. Axel goot den gekwetste eenige droppels wijn tus- schen de lippen. Er ging dezen een huivering aoor de leden, toen sloeg by langzaam de groote, donkere oogen op en keek Axel een poos styf aan. O, die oogen! Zoo had ook Jeanne hem aangezien, toen zy gewond in zijn armen lag! Wie was deze jonge officier, dat hy zoo op Jeanne geleek, als alleen een broeder op zijn zuster kan gelijken Een treurig lachje zweefde over het bleeke gelaat van den jongen Franschen officier, evenals een matte zwakke straal der ondergaande zon over een grijs, re genachtig of in een nevel gehuld landschap. „Hoe gevoelt ge u kameraadvroeg Axel den ge wonde. „Kan ik u ook eenige verlichting geven Wil ik u in het hospitaal laten brengen Hy' scheen te willen spieken. Axel richtte hom op, terwyl by zyn bediende beduidde den gekwetste oven eens te ondersteunen. De gekwetste scheen zich wat verlicht te gevoelen. Hij haalde niet meer zoo rochelend adem. „Water," lispelde zyn bleeke lippen, die zich nau welijks bewogen. Vlug bracht Axel hem den beker aan den mond; begeerig zoog deze het koele vocht in. Toen" zonk hy weer achterover, dc oogen gesloten. .Axel meende, dat het einde er reeds was. Maar de gewonde richtte zich nog eenmaal weer op. Zyn hand waaraan het kleine, gouden kruis was ontvallen, zocht daarnaar. Zyn oogen openden zich en keken Axolsmee- kend aan. terwijl hy vergeefs moeite deed om te spreken. „Zoekt u idte?" vroeg Axel. „Het kruis het kruis" kwam het als een bjjna onhoorbare zucht over zyn lippen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 1