Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEIUILLETON.
'In het Krijgsgewoel.
15e Jaargang.
Donderdag 5 Augustus 1897,
No 4323
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 8 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1-30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post 0.37
Directeur-Uitgever
A.3DVTEIR,TmisrTimisr:
Van 1-5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts, Groote lettere naar plaatsruimte.
Rij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiön worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiere.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE A Co. JOHN F. JONES. Suce., Parijs 31bis Faubourg Monlmartre.
Met uitzonderingWan het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f0,30.
Agenten voorHdit blad in den omtrek zijn: BloemendaalSandpoort en Schoten, P. v.t,d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de tol; Spacimdam, C. HARTENDORP; ZandvoortJ. ZWEMMER,
Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSIJmuiden, TJADEN, Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
STADSNIEUWS.
Haarlem. 4 Aug. 1897.
Het Jubilé van Ds. J.o de Vries.
Uit de levensschets, die wij in een
vorig nummer gaven van Ds. J.o de
Vries, is het onzen lezers reeds be
kend, dat deze predikant heden
Woensdag, den dag vierde, waarop
hij voor 25 jaar was opgetreden als
voorganger bij de VereenigdeDoops
gezinde Gemeente alhier.
Ten einde allen, die zich vereenigd
hadden om den jubilaris namens velen
hunne gelukwenschen en blijken van
belangstelling aan te bieden, de ge
legenheid te geven, dit te doen in
het. bijzijn van vele vrienden en ver
eerders, had men Ds. de Vries ver
zocht, ia de kerk te komen om daar
te recipieeren. Het verhoogde ge
deelte naast den preekstoel was door
den bloemist Rekker keurig met bloe
men versierd. Hiervoor nam de jubi
laris plaats met zyn gezin.
Het kleine kerkgebouw was zeer
bezet. Bij het binnentreden werd ds.
De Vries begroet met orgelspel van
den heer E. F. Bruynsteen.
Daarna nam ds. J. Craandijk, de
oudste predikant der gemeente, het
woord en hield eeue korte feestrede.
Spreker wees er in warme bewoor
dingen op, dat men den jubilaris in
de kerk had willen ontvangen, omdat
hij daar zoo vaak de gemeente heeft
toegesproken.
Niet met pracht en opschik wilden
we u ontvangen, zeide spreker, maar
we willen dit uur toch feestelijk her
denken. 't Is feest in ons hart, omdat
we u zoolang hebben mogen behou
den. Er ligt over uw werken en zijn
een glans van vriendelijkheid, die aan
■den ernst waarlijk niet te kort doet.
't Is wel eens goed, dat er in den
sleur van 't leven eens menschen
komen, die u de hand toesteken en
u danken voor wat gij voor hen zijt
geweest. Daar dankt Gij God voor I"
Tot slot wenschte spreker den
jubilaris krachtig toe, om nog langen
tijd zijn ambt onder Gods zegen te
vervullen.
Namens de gemeente trad daarna
op de heer H. J. Overbeek. Deze
had met de dames Postma—Verburg,
Van Valkenburg—Van Gilse, Droste
—Klein, Knoop—Moerbeek, Boer—
De Dood en de heeren K. van Eden,
A. Vallenduuk, Dr. H. D. Tjeenk
Willink en W. Swart eene commissie
gevormd, die thans den jubilaris, bij
monde van den heer Overbeek, met
een welsprekend woord van hulde
een fraaie mand met bloemen aan
bood, waarin het geschenk der ge
meenteleden verscholen was.
Namens den kerkeraad sprak daar
na ds. L. Hesta. Dit college bood
den jubilaris een kostelijk geschenk
aan, de compleete Conversations-
Lexicon van Brockhaus, in de nieuw
ste uitgave.
De oud-leerlingen waren vertegen
woordigd door mej. Johanna Overbeek
en den heer J. A. Fontein. Nadat
laatstgenoemde een kort woord tot
inleiding had gezegd, stond hy het
woord af aan mej. Overbeek, die de
eerste leerlinge van ds. de Vries was
en een poos zelfs de eenige is ge
weest. Zij bood mei een hartelijke
toespraak, namens de oud-leerlingen,
een studeerkamer-ameublement aan
bestaande uit een bureau minis tre,
boekenkooi, boekenkast, bureaustoel
en twee fauteuils.
Hierbij sloot zich het geschenk van
de tegenwoordige leerlingen aan, dat
bestond uit een gaskroon en een
sierlijke faience vaas op kolom, met
een plant er in. Namens hen voerde
de heer J. Swart, een der oudste
leerlingen, het woord.
Hiermede was de reeks van depu
tation nog niet gesloten. Thans
verscheen nog een commissie van
vrienden en vereerders, grootendeels
niet-leden der gemeente. Zij bestond
uit dc dames Mevr. Wijt—Posthuma,
Mej. Kasteleijn, Mej. van Vladeracken,
en de heeren Jhr. H. Teding van Berk
hout, Mr. H. Ph. de Kanter en F.
H. Smit.
Met een kort woord van Mr. de
Kanter, bood deze Commissie den
jubilaris het bronzen beeld Moees
naar Michel Angelo, aan.
Nu kwam eene deputatie van liet
Doopsgezind Zangkoor den jubilaris
geluk wenschen. By monde van haren
voorzitter, den heer J. Kuijper, bood
deze vereeniging aan ds. de Vries het
eerelidmaatschap aan.
Verschillende geschenken waren
vergezeld van een album met de na
men der gevers.
Zeer aangedaan dankte Ds. de Vries
allen in opgewekte bewoordingen en
Hem, die hem dit geluk geschonken
had.
Ten slotte maakten zeer velen nog
gebruik van de gelegenheid, Ds. de
Vries de hand te drukken. Reeds in
den morgen had de jubilaris tal van
bewijzen van belangstelling ten zijnen
huize ontvangen.
Omstreeks vier uur was de recep
tie afgeloopen. Kort daarop ving de
feestmaaltijd aan in het Brongebouw,
waartoe de jubilaris en zijne familie
door den Kerkeraad waren genoo-
digd.
Staalwaterbronnen.
De Maats, tot Exploitatie van
Staalwaterbronnen liet, naar wy in
ons vorig nummer reeds meededeelden,
de verslaggevers der pers niet tot
hare vergadering op Dinsdagmiddag
toe en eerst omstreeks vijf uur (toen wij
reeds aan 't afdrukken waren) werd
de uitslag der vergadering bekend.
De aandeelhouders besloten name
lijk, het grootste aantal Commissaris
sen te benoemen, dat de Statuten
toelaten, namelijk zeven. Herkozen
werden de zes Commissarissen, die
afgetreden waren, namelijk de heeren
Fr. Lieftinck, Mi'. F. WillekesMac-
donald, S. J. Graaf van Limburg
Stirum, G. J. van Dieren Bijvoet,
J. A. Lodewyks en J. Krol Kzn.
Van deze zes heeren waren slechts
de beide eerstgenoeraden (de heer
Lieftinck leidde de vergadering) tegen
woordig. De heer Lieftinck behield
zich zyn besluit voor, totdat hy met
de andere herbenoemden zou hebben
overlegd, maar de heer Macdonald
verklaarde uitdrukkelijk, dat hy in
geen geval bereid zou worden ge
vonden de herbenoeming aan te nemen.
Tevens droeg spreker het notulen
boek over aan den president en ver
liet de bestuurstafel, om zich bij de
aandeelhouders te voegen.
De heeren van Stirum, Lodewyks
en Krol zijn uitstedig, de heer van
Dieren Byvoet woonde een andere
vergadering bij. Hun zal dus van de
herbenoeming kennis worden gegeven.
Ingekomen was een schryven van
den Raad van Beheer, bestaande uit
de heeren J.Scholtens, C. G. Loomeyer
en J. Leupen, waarby deze heeren
hun ontslag als zoodanig indienen.
Op verzoek van den heer Macdonald,
sprekende als aandeelhouder, ver
klaarde de heer Scholtens zich be
reid, het oppertoezicht nog gedurende
veertien dagen waar te nemen. Intus-
schen zal (op Maandag 16 dezer) een
nieuwe vergadering worden belegd tot
het verkiezen van een nieuwen Raad
van Beheer.
Weldadigheid naar Vermogen.
Maandelijksch Overzicht van de
vereeniging „Weldadigheid naar Ver-
mGgen", boekjaar 1 November 1896—
31 October 1897.
Voor behoeftigen werd toegestaan:
Voor werkverschaffing: November
f Dec. f Jan. f Febr. f
Maart f—April f—Mei f Juni
f-. Juli f-.
Voor brood en levensmiddelen
November f 488,237*, Dec. f 550,47,
Januari f526,64, Febr. 633,01, Maart
f427,85April f 311,89, Mei f353,17,
Juni f 311,33'/it Jul {229,15%, tot.
f3831,76.
Voor brandstoffen: Nov. f25,94.
Dec. f 202,95, Jan. f 112,48, Febr!
f206,50, Maart f 16,76, April f5,28,
Mei f 1,38, Juni f0,92, Juli fO,—
totaal f572,21.
Voor ligging en kleedingstukken
November f 37,16, Dec. f55,91. Jan.
f 94,5872, Febr. f 53,34, Maart f 17,35,
April f20,95, Meif—Juni f2,90,
Juli fO,—totaal {282,19%.
In geld(rentelooze voorschotten).
November f 1053,75, Dec. f801,90,
Januari f852,84, Februari f 1103,27
Maart f 584,05. April f628,45, Mei
f733,65, Juni f767,05, Juli f391,25,
totaal f 6915/2172.
Verplegingskosten en diversen
Nov. f—Dec. f50, Jan. f25, Febr.
f 50, Maart f 0,80, April f Mei
f Juni f Juli f 12,50, totaal
f 138,30.
AdministratiekostenNov. f 85,
Dec. f70, Jan. f 130,35, Feb. f 116,10,
Mrt f 116,65, April f 70, Mei f 93,877,,
Juni f68,20, Juli f90, tot f840,17 72.
TotaalNovember f 1690,087a, Dec.
f 1731,23. Januari 1741,897a, Februari
f 2161,22% Maart f 1168,467*, April
f 1036,57, Mei fll82,0772, Juni
f 1150,407a, Juli f722.9072, totaal
f 12579,85 72.
BINNENLAND.
Uit de „Staatscourant".
Kon.
Aan den luitenant ter zee 2de kl.
C. C. A. Last, op zijn verzoek met
1 September eervol ontslag uit den
zeedienst verleend.
Benoemd tot adelborst le kl. by
de zeemacht, 2e kl. le afd. van het
Koninklijk Instituut voor de marine
te WillemsoordC. H. de Goeje, W.
C. Byl de Vroe, C. C. Kayser, H. J.
Hartkamp, J. A. Jager, A. Vos, J.
C. P. Eèftieck Schattenkerk, O. Ben
der, E. R. Schultz, F. Verschoor van
Nisse, F. F. van der Ven, J. W. J.
baron van Haersolte, A. H. van der
Mersch, W. C. Canters, F. J. Hou-
wert, H. M. Manikus, A. Rombach,
E. J. Langelaan, jhr. J. C. A. v. d.
Wijck en H. C. Louwerse.
De majoor der genie J. W. Kaiser,
thans op non-activiteit, met ingang
van 16 Augustus op pensioen gesteld
en het bedrag van het pensioen be
paald op f1303 'sjaars.
Aan den ritmeester A. T. Lucas-
sen, van het 3e reg. huzaren, ver
gunning verleend tot het aannemen
en het dragen der ordeteekenen van
officier in de orde van den Leeuw en
de Zon, hem door den Shah van Per
zië geschonken.
Benoemd, met ingang van 1 Sep
tember 1897, tot adspirant-ingenieur
voor het stoomwezen F. H. C. M.
Hoek, te Hillegersberg, student aan
de P. S. te Delft.
Ingetrokken het kon. besluit van
22 Juni 1897 no. 23, voor zooveel
betreft de benoeming van G. Looyen
tot heemraad van den polder Asperen,
prov. Gelderland en Zuid-Holland.
De met verlof in Europa aanwezige
kapitein der infanterie van het leger
in Ned.-Indië F. J. Oudendal, ter
zake van lichaamsgebreken, het ge
volg van verwonding in den strijd
bekomen, met ingang op 1 Aug. eer
vol uit den militairen dienst ontsla
gen, met toekenning van pensioen.
De sultan van Koetei.
Men verneemt, dat bij den Sultan
van Koetei het voornemen zou bestaan
het volgende jaar naar Nederland te
komen en zyn bezoek te doen samen
vallen met de feesten ter gelegenheid
van de kroning van H.M. de Koningin.
Vragen over de gescMedenis.
Bij het examen voor vroedvrouw
moeten de candidateu ook eenigszins
thuis zijn op het gebied van het lager
onderwijs en worden haar vragen ge
daan over taal, geschiedenis, aardrijks
kunde enz. Die vragen zyn zeer een
voudig.
Bij eene vorige gelegenheid werd
aan een van haar gevraagd naar den
naam van den moordenaar van den
Zwyger. De examinator wilde haar
een weinig op weg helpen en zei:
Geer
O, ja! En nu noemde de can-
didaat den naam van een novellist,
wiens voornaam Gerard is.
Ditmaal werd eene van haar
gevraagd of zy ook iets wist van
onze zeehelden.
Het antwoord luidde bevestigend.
Van wien weet u wat te ver
tellen?
De candidaat dacht een oogenblik
na en zeide toen: Verspiek.
Waarschijnlijk bedoelde zij Van
Speyk, wiens naam zy volgens 't Gel-
derscli dialect uitsprak.
En wat weet ge van hem?
Generaal Verspiek heeft onder
Napoleon den brand in 't kruit ge
stoken, luidde het antwoord, dat zeker
minder juist was, maar waarop de
candidaten toch waarschijnlijk niet
zouden worden aangewezen.
(Arnh. Ct.)
Een merkwaardig adres.
Een brief met een merkwaardig
adres, kwam, naar het Dev. Dagbl.
meldt, uit Duitschland aldaar aan:
„Aan den Heer nam is mij verge
ten.
Wont aan den Hek van den Maart
en ik men en hoek Smestraat
hy is kuper en handelt met waag
en schroef kaarraaderen
te Defventer
Nederland".
De brief kwam aan het goede adres
terecht. De afzender had 19 jaren
geleden zaken gedaan met de firma
'Gebrs. Hunink aldaar.
Een jonge held.
Tot het detachement, dat Maandag
per stoomschip Prinses Amalia aan
de Handelskade te Amsterdam arri
veerde en op de gewone wyzc door
den commissaris van afmonstering,
den heer G. P. Wijnmalen, te IJmui
den was verwelkomd, behoorde o. m.
ecu der flinkste, jonge heldenfiguren
uit den Atjehstryd na Toekoe Oemar's
verraad, nl. de fuselier Wollenberg
R. M. W. O. 4de klas.
Wollenberg is een jonge man,slechts
22 jaren oud, tenger maar gespierd,
en wiens oogen tintelen van vuur,
als hij over zyne compagnie, de com
pagnie van kapitein Drijber, spreekt.
Den 23en Mei 1896 werd de dek
king der ambulance voor Lamtenga
zwaar beschoten. Om 7 uur des
morgens had het 12e bataljon reeds
58 dooden en gewonden. De luite
nant Thomson wilde attaqueeren, het
geen niet toegestaan werd. Einde-
lyk zag kapitein Drijber, dat de At-
jehers zich gereed maakten tot een
klewang-aanval; op eigen gezag storm
de hy toen met zyn compagnie tegen
de vijandelijke benting op, verdreef
er den vijand uit en vervolgde hem
tot in de sawah. De luitenant Thom
son en onze fuselier Wollenberg waren
het eerst in de benting en handge
meen met den vyand.
Den 25n Mei daaraanvolgende by
de bestorming van de kampong Be-
radin, door de compagnie Dryber,
kreeg deze chef twee schoten, een
in den arm en een in het been. Met
woede zagen de soldaten hun kapi
tein wegdragen. Bij de bestorming
'was Wollenberg weer het eerst in de
kampong. Luitenant Thomson riep
hem nog terug, maar hy kon niet
gehoorzamen, wyl hy omringd was
door Atjehers. Door zyne kamera
den werd hy nog juist bytyds ont
zet.
Eenmaal in kampong Beradin ge
nesteld, kreeg de sectie Thomson,
waartoe Wollenberg behoorde, van 3
kanten heftig lil la-en geweervuur.
Dc toestand werd onhoudbaar.
„Is er iemand onder jullie, die 'n
mondeling rapport durft te gaan over
brengen en hulp halen?"
„Present, luitenantzei onze jonge
man kalm.
Hy verliet gewapend met zyn ge
weer en eenige patronen de kampong;
al dadelyk werd door den vijand een
geweldig vuur op hem geopend. Als
door een wonder werd hy niet ge
troffen en ontkwam naar Lampisang,
waar hy het rapport uitbracht en
onmiddellijk terugkeerde naar de in
nood verkeerenden.
Nog kwam er geen ontzet opdagen
en ten tweede male moest Wollenberg
het waagstuk ondernemen alleen en
nu dringend, hulp te gaan halen. By
den dyk gekomen, kroeg hy een schot
in de hiel van don rechtervoet. Hy
ging een oogenblik zitten en strom
pelde toen verder.
By den generaal gekomen, dien
men ingelicht had omtrent het moe
dig gedrag van dezen eenvoudigen
Hollandschen jongen, vroeg de gone-
raal:
„Wel, Wollenberg, ben je niet
moe?"
„Neen, generaal, maar ik kom om
hulp voor de kameraden."
„Heb jc geen dorst?"
„Ja, generaal, dat wel", en de ge
neraal gaf hem een flink glas wijn.
en zeide: „Jongen je hebt je van
daag flink gehouden, hoorHoe sterk
was de vijand?"
„Wel 400 b 500 man, en ze ma
ken zich gereed tot den klewang-
aanval."
„'t Is goed, ga naar je sectie terug,
we zullen ze helpen."
„Generaal, nog een woordjo als je
belieft. De kameraden hebben me
opgedragen te vragen, hoe het toch
met onzen kapitein is."
„Nu," zei dc generaal, „stel hen
maar gerust. Hy is wel gewond,
maar zooeven lag hy in zijn tandoe
zijn sigaartje te rooken."
Toen Wollenberg by zyn sectie
terugkwam, werd hy met gejuich
ontvangen. De uitgeputte soldaten
kregen nieuwen moed en bij de be
storming van Boekit Schoen waren
ze lang niet de laatsten.
Dertien dagen later werd Wollen
berg door zijn chef geroepen om met
hem naar den Kraton te gaan.
In de woning van generaal Vetter
gekomen, waren daar de ridders van
de Militaire Willemsorde tegenwoor
dig, benevens alle officieren van het
garnizoen.
Generaal Vetter trad naar voren
en sprak den jongen held, die zeer
bewogen was, hartelijk toe, als de
uitverkorene van zyn bataljon.
Door al zyn chefs voorgedragen
door Gr. ELSTER.
14)
Als een zacht, mooi vrouwengelaat kwam hem nu
zyn vredig thuis voor. Ook de landerijen, waardoor het
Duitscbe leger zijn weg had genomen, rustten in het
stille geluk van den vrede, in de zoete hoop op een
rijken oogst. En hoe vreeselijk was dat geluk ver
woest, die hoop vernietigdHet was niet meer het
mooie, zachte vrouwengelaat, maar het afschuwelijk
aangezicht van een furie, dat hem tegengrynsde
Ach, was ook het vreedzame dal, waarin Chateau
Pernette lag, zoo vreeselijk veranderd Lag ook thans
het zwarte kleed des doods, van de verwoesting op het
liefelijk dal, elke levensvreugde, iedere hoop verstik
kend in zijn donkere plooien 7 Neen, neen, dat kon
niet mogelijk wezen!
Jeanne, de mooie, de edele, de moedige Jeanne, moest
even, en by hy moest haar weerzien, al zou hijl
ook heel Frankrijk doorzoeken om haar spoor te
vinden
Hospitaalsoldaten droegen een schijnbaar zwaar ge
wonden Franschen officier der kurassiers voorbn.
Axel herkende den jongen officier, met wien hy den
degen had gekruist en dien een zijner manschappen
had neergeschoten,
Hy stond op en ging naar den zwaar gewonde, dien
de dragers juist neerzetten.
„Waarom draagt men hem niet in het lazareth?"
vroeg Axel geërgerd. „Hy leeft immers nog."
„Hoe lang nog, luitenant antwoordde een der la-
zarethbedienden. „Waarom zouden we hem plagen met
het vervoer, binnen weinige oogenblikken is het
met hem gedaan. Het schot is hem dwars door de
borst gegaan, de long is getroffen, hy moet dood
bloeden
Met innig medelijden zag Axel op den gewonde
neer, die bewegingloos daar lag, met gesloten oogen,
doodsbleeke wangen en blauwachtige lippen, waarover
vnn tyd tot tyd een donkerroode bloeddroppel vloeide.
De gewonde kon nauweljjks den knapen-leef tyd ont
wassen zijn. Op den bovenlip zag men het donkere dons
van een komenden knevel. Zwart haar omlijstte het
bleeke, fijne gelaat, de lange zwarte wimpers wierpen
donkere schaduwen over de vale. ingevallen wangen.
„Wy zullen ten minste zyn uniform losmaken," zeide
Axel, „misschien is hy nog te redden."
„Geef u toch geen moeite, luitenant, met hem is het
gedaan."
Axel moest den hospitaalsoldaat gelyk geven. De
gewonde bewoog zich krampachtig, strekte de leden
uit, opende de groote donkere oogen, op de lippen
kwamen weer, als donkere roode parels, bloeddroppels
te voorschyn hij haalde diep adem, toen sloot hij weer
de oogen, een siddering doorliep zyn lichaam daarna
bleef hy doodstil liggen.
Axel beschouwde opmerkzaam het bleeke gelaat van
dan stervende. Het scneen hem toe, alsof hy deze fijne,
voorname trekken meer had gezien.
Plotseling schrikie hy waarachtig 1 De gelijkenis
was onloochenbaar. De stervende geleek op Jeanne,
alleen scheen het gelaat van het meisje veel teederder
en zachter, dan het gezicht van den jongen krijgsman.
Haastig knielde hy neer en tilde het hoofd van den
stervende op. Een smartelijk gevoel kwam over hem.
Het was hem, alsof by weer het lichaam van het ge
wonde meisje in zijn armen had, alsof hy weer in haar
verbleekend gelaat staarde. Hy maakte de uniform
van den gekwetste los; het ondergoed was met bloed
doorweektook een klein gouden kruisje, dat aan een
gouden ketting om den hals van den stervende hing,
was met bloed bedekt
„Geef me wat water," riep Axel zyn bediende toe.
Hy wiesch den Franschen officier het voorhoofd, toen
do knaap het water had gebracht.
Het koude water scheen den gewonde goed te doen.
Hy haalpe diep adem, er kwam een uitdrukking van
smart op zyn gelaat, hy greep met de hand naar de
borat en naar het kleine gouden kruis, dat hij kramp
achtig omklemde met zyn vingers.
Axel goot den gekwetste eenige droppels wijn tus-
schen de lippen. Er ging dezen een huivering aoor de
leden, toen sloeg by langzaam de groote, donkere oogen
op en keek Axel een poos styf aan.
O, die oogen!
Zoo had ook Jeanne hem aangezien, toen zy gewond
in zijn armen lag! Wie was deze jonge officier, dat hy
zoo op Jeanne geleek, als alleen een broeder op zijn
zuster kan gelijken
Een treurig lachje zweefde over het bleeke gelaat
van den jongen Franschen officier, evenals een matte
zwakke straal der ondergaande zon over een grijs, re
genachtig of in een nevel gehuld landschap.
„Hoe gevoelt ge u kameraadvroeg Axel den ge
wonde. „Kan ik u ook eenige verlichting geven Wil
ik u in het hospitaal laten brengen
Hy' scheen te willen spieken. Axel richtte hom op,
terwyl by zyn bediende beduidde den gekwetste oven
eens te ondersteunen.
De gekwetste scheen zich wat verlicht te gevoelen.
Hij haalde niet meer zoo rochelend adem.
„Water," lispelde zyn bleeke lippen, die zich nau
welijks bewogen.
Vlug bracht Axel hem den beker aan den mond;
begeerig zoog deze het koele vocht in.
Toen" zonk hy weer achterover, dc oogen gesloten.
.Axel meende, dat het einde er reeds was. Maar de
gewonde richtte zich nog eenmaal weer op. Zyn hand
waaraan het kleine, gouden kruis was ontvallen, zocht
daarnaar. Zyn oogen openden zich en keken Axolsmee-
kend aan. terwijl hy vergeefs moeite deed om te
spreken.
„Zoekt u idte?" vroeg Axel.
„Het kruis het kruis" kwam het als een bjjna
onhoorbare zucht over zyn lippen.