"brik de zon door en nam de regen afscheid» De belangrijkste gebeurtenis was de gedenkstoenonthulling aan het Czaar Peterhuisje. In rijtuigen werden door de feest commissie van het station gehaald, de vertegenwoordiger van den Czaar, de directeur van het kabinet des keizers A. de Polotsoff; de gezant der Russische regeering te 's-Gra- venhage, ridder De Struve, de consul- generaal van Rusland te Amsterdam, ae heer W. Haehne; de Nederland- sche predikant te Petersburg, ds. Guillot; de vice-consul te Amster dam, de bouwmeester A. Salm G.Bzn. en verdere officieele personen. De tocht ging direct naar het Krimp, naar het huisje dat Czaar Peter de Groote bewoond heeft. Hier vroeg de wethouder Latenstein het woord om den burgemeester tot bet onthullen van den gedenksteen uit te noodigen. De burgemeester, de heer mr H. J. C. van Tienen, hield een korte toespraak in de Fransehe taal, waarin bij zijn dankbaarheid betuigde voor de vergunning om den gedenksteen te mogen plaatsen en op dezen her- inneringsdag to onthullen. De gezant van Rusland, ridder De Struve, deelde mede, dat het Z. M. den Czaar heeft behaagd, een medaille te doen vervaardigen tot herinnering aan het feit, dat dezen dag gevierd werd. Hij bood deze medaille in zil ver aan. Zij zal van goud worden geslagen en als een geschenk aan de burgerij van Zaandam op het stad huis worden bewaard. In het huisje blijft een zilveren exemplaar berusten. De gedenkplaat, die door den bur gemeester wordt onthuld, bestaat uit wit marmer, waarin gouden versier selen zijn gebeiteld, met in het Rus sisch en Nederlandsch de woorden ;>Aan de nagedachtenis van Czaar Peter den Groote. De burgerij van Zaandam"en aan de weers zijden, hij de wapens van Rusland en Nederland, de jaartallen 1697— 1897. Na de onthulling van twee water verfschilderingen aangeboden door deu architect Salm, begaven zich de hooge gasten weder per rijtuig naai de Binnenzaan, waar de jachten en booten gereed lagen voor de vloot- schouw en den wimpeltocht. Het doel van den tocht was de fraai versierde pelmolen „De Grootvorst", van den heer Pieter Couwenhoven te Zaandijk. Met zijn vlaggen en zijn eigenaardige wiekversiering maakte de molen een hijzonder eigenaardig effect. Intusschen. werd op den Burcht voor 2500 kinderen een kinderfeest gehouden, dat schitterend geslaagd mag heeten. Na het officieele diner ten stad- huize werden de hooge bezoekers gastvrij ontvangen door de vereeni- ging „vondel", op de bovenzaal van „Suisse". Het gold de vertoouing van het gelegenheidsstuk. De voorstelling liep goed van stapel en kransen werden overhandigd. Bui-1 ten had een fakkeloptocht plaats. Bezoek der Koninginnen aan Dordrecht. Kort voor het vertrek dei Ko- ninginnenWoensdagmorgen uit de resi dentie naar Dordrecht," vielen zware stortbuien, die het er treurig deden uitzien voor den feestdag in deMer- wede-stad en al was het weer bij liet afrijden van den Koninklijken salon- trein wat opgeklaard, weinige minu-j ten daarna viel er weer regen uit de grijze wolken. Het verlaten van den Haag had zonder vertoon plaats. HH. MM.met gevolg werden naar den trein uitge leid door de heeren Nierstrasz, hoofd inspecteur van den dienst, enz. De Koningin droeg een grijs kostuum, hare moeder een zwart zijden toilet. Zoodra waren de vorstinnen niet in het gezicht van het publiek, aan de overzijde van het perron geschaard, of er steeg een hoera uit de menigte op, dat zich herhaalde, toen de trein zich in beweging stelde. Vanwege de spoorwegmaatschappij stond de trein te Dordrecht onder directie van de heeren Rauwenhofi', inspecteur van vervoer en van Swie- ten ingenieur van tractie. De vlag wapperde in het Koninklijk wacht lokaal. Om 10.37 stoomde de trein met den koninklijken standaard het station te Dordrecht binnen. Buiten voor't sta tion, hetwelk gedeeltelijk door politie on huzaren was afgezet, ging bij aankomst der vorstinnen een luid hoera op. De volgende werklieden-vereeni- gingen met hun banieren waren op net stationsplein opgesteld. Het waren „Patrimonium", „Schil- dersbond", „Eendracht", „Eensgezind heid" en de „R. K. Volksbond", te zamen een 200 man tellende. Bij het verlaten van het stations gebouw hief de schuttersmuziek het oude Wilhelmus aan. De schutterij, onder kapitein B. Veth, was mede op 't plein opgesteld. Voor HEL MM. het stationsgebouw verlieten werden haar in de wacht kamer Iste klasse, waar zij door de autoriteiten van Dordt werden ont vangen, bouquetteu namens de werk liedenverenigingen aangebeden. Door huzaren voorop gegaan en omringd door de 16 man sterke eerewaent, samengesteld uit Dordrechts edelste jongelingschap, onder bevel van den neer Roodenburg, ging de stoet den volgenden weg Stationsweg, Johan de Wittstraat, daarna door de fraaio eerepoort over de gelijknamige brug, langs Begijnhof en Vischstraat, de Voorstraat, de Vriesestraat, het Vrie- seplein over langs den Vrieseweg en liet Singel naar het Ziekenhuis. Hier werden HH. MM. ontvangen door het bestuur en boden de dames Kat en Nebbens Sterling bouquetten aan. Eerst werd beneden oen wande ling door de ziekenzaal gemaakt, waarna de eerste verdieping met een bezoek werd vereerd. Hier boden twee jeugdige verpleeg sters, W. H. Krome en A. v. Wely de vorstinnen bloemruikers aan. De directeur-geneesheer, dr. G. P. van Troyen, geleidde de koningin; de regentes werd door dep. burge meester rondgeleid. In een daarvoor bestemd fraai boek werden door de vorstinnen vóór het verlaten van het ziekenhuis hare naam- teekening gezel Van het ziekenhuis ging de tocht naar het vereenigd Armen-Wees-en Nieuw Armenhuis langs denDubbel- damschen weg, Toulonsche laan, het Stadspark en St. Jorisweg. Hier werden de koninginnen dooi de regentes ontvangen en door den voorzitter, den heer v. d. Eist ver welkomd. In de kinderkamer, waai de kleinen bijeengekomen waren, werd het eerst een bezoek gebracht. Van bier gingen de hooge gasten naar de verblijfzalen en de schoollokalen. In de leeszaal vvaar alle inwonen- den alsmede de beambten bijeen wa ren, boden twee weesjes, M. Oosting en P. Zondervan de vorstinnen bou- quetten aan, waarna de verpleegden een loflied zongen. Evenals in bet ziekenhuis, teeken den ook hier de vorstinnen hare na men in een hoek. By het verlaten van het gesticht zongen de verpleegden, die in de gang waren opgesteld, een variatie op hetj Wilhelmus, aan de koningin opge dragen. Langs Kromhout, Vrieseplein, Cor nells de Wittstraat, Johan de Witt straat, Oudenhovenstraat, Bever- wycksplein (langs het Gasthuis), Matthijs Balenstraat, Johan de Witt straat, Cornells de Wittstraat, Groote Spuistraat,Voorstraat en Grootekerks- plein, kwam men tegen half twaalf aan de Groote Kerk aan, waar de president-kerkvoogd HH. MM. met een korte toespraak begroetten. Ook hier weer ontvingen de vor stinnen bloemen, door de jonge dames Joh. de Bandt en Annette 't Hooft aangeboden. In de kerk werd eerst het koor en het schip bezichtigd, waarna de vor stinnen nabij den preekstoel eenoogen- blik plaats namen, om dit kunststuk te bewonderen en het salaem fac re- gum door het a capella koor, onder leiding van den heer Erdelmann, aan te hooren. Fraaie op satijn gedrukte program ma's, benevens eenige photografiën werden nog aan de Vorstinnen aan geboden. Van de Groote kerk ginghetnaar het Raadhuis, waaiy de leden van den Raad aan de Koninginnen werden voorgesteld. Spoedig na Hare aankomst ver toonden zich de Koninginnen op het aangebouwd hordes. Nadat HH. MM. door een geestdriftige menigte waren toegejuicht, namen de Vorstinnen onder de baldakijn plaats om het ge zang der 500 schoolkinderen aan te hooren, die zich op het plein hadden geschaard. Het weder hield zich ge durende de uitvoering uitstekend. De Vorstinnen dankten na afloop er van buigend naar alle zyden voor deze hulde. Naiuuiiijk dat na het gezang aan het hoerageroep der klei nen en der menigte schier geen einde scheen te zullen komen. De dirigent van het kinderkoor, de heer P. H. Beets, en de nestor der Dordtsche schoolhoofden, do lieer J. van Heumen, die het kinderkoor vormde, mochten van de Koninginnen een hartelijke dankbetuiging ontvan gen voor de uitstekend geslaagde lmldebetooning. Aan het toen gevolgd déjeuner, waaraan de reeds genoemde heeren aanzaten en gedurende hetwelk de kapel der schutterij op het plein zich deed hooren, hield de burgemeester de volgende officieele rede: Met verlof van Hare Majesteit de Koningin-Weduwe-Regentes wensch ik voor eenige oogenblikken het woord te voeren. Waar de gemeenteraad van Dordrecht en zyn voorzitter de eer hebben Hare Majesteiten de Konin gin en de Koningin-Regentes in hun midden te zien, daar weet ik, dat ik handel ook geheel in den geest van dien Raad als ik een dronk instel op Hare Majesteiten. Het is een voorrecht van een volk, dat steeds beeft getoond zyn vrijheid lief te hebben, als het die vryheid vindt onder het bestuur van een hoofd, dat Haar eerbiedigt en met zyn volk samenwerkt om die vrijheid op goede grondslagen te vestigen en te handhaven, waardoor de bloei van handel, landbouw en nyverheid wordt bevorderd en kunst en wetenschap gelegenheid vinden om zich rustig en vryelijk te ontwikkelen tot bevorde ring van het algemeen welzijn van het land. Dit voorrecht genieten wij, Neder landers, want de vorsten van het doorluchtig Huis van Oranje hebben met en na de prins Willem van Oranje steeds aan de spits gestaan, waar het gold de verdediging van de vryheid van het dierbaar vader land. Ook onder de regeering van onze geëerbiedigde Koningin-Regentes valt ons dat geluk ten deel, en over Haar goed beleid en over de voortreffelijke wjjze waarop Hare Majesteit de ge wichtige taak vervult, om voor de opvoeding en opleiding van Hare Majesteit onze geliefde koningin Wil- helmina, tot de gewichtige taak, die Haar weldra wacht, te zorgen, is slechts één stem, die van dankbaar heid en waardeering. En daarom hebben de ingezetenen van Dordrecht van liarte toogej nicht het bezoek, dat Hare Majesteiten aan onze stad zouden brengen en ver beugen zij zich in den dag van heden, waarop (lit bezoek wordt gebracht. Het zy mij, als voorzitter van den gemeenteraad van Dordrecht de ver tegenwoordiger van Dordrecht's inge zetenen, daarom vergund met dank zegging voor het aan Dordrecht ge bracht bezoek dezen dronk te wijden aan Hare Majesteiten met den wensch dat Hare regeeringen zyn en zullen zyn tot welzyn en bloei van bet ge liefde vaderland. Het is daarom dat ik u uitnoodig met mij aan te heffen een „leve onze Koningin Wilhelmina". „leve onze Koningin-Regentes". Hare Majesteit de Koningin-Regen tes antwoordde als volgt: Mijnheer de Burgemeester Ten zeerste waardeer ik de woor den, door u Ons toegesproken namens den gemeenteraad van Dordrecht en als vertegenwoordiger van de inge zetenen uwer gemeente. Het is u bekend, dat hét reeds lang ons voornemen was (léze oudste stad in Holland té bedoekenhet was ons hoogst aangenaam thans een ge legenheid te vinden om aan dit voor nemen to kunnen gevolg geven. De Koningin en ik waren levendig getroffen door de ontvangst in uw midden bereid en de uiting van liefde en trouw waarmede Dordrecht's inge zetenen ons tegemoet kwamen en ons verwelkomen, stemmen ons tot oprechte dankbaarheid, Ik gevoel behoefte dit uit te spre ken in uw midden mijne Heeren, opdat het gehoord worde daar buiten door allen welke gij vertegenwoor digt, en die Wij het gaarne allen zouden willen toeroepen. Door u, mijnheer de burgemeester, werd gewezen op de gewichtige taak die welhaast mijne Dochter wacht, op de taak die weldra door my zal zijn volbracht. Ik zeg u dank voor uwe woorden, waarvoor ik zeer gevoelig ben en ik acht my gelukkig er te kunnen bij voegen, dat ik met gerustheid de toekomst te gemoet zie, wetende, dat éen groote steun aan de Koningin nooit zal ontbrekende trouw en de liefde van het Nederlandsch e volk. In die gelukkige overtuiging werd ik heden opnieuw bevestigd, toen Ons in uwe versierde straten een zoo hartelijke en geestdriftvolle ontvangst ten deel viel. Daarvoor danken Wij uwe inge zetenen van ganscher harte. Feestdagen als die van heden zijn ons onvergetelijkik stel u voor met Ons te drinken op den bloei van de stad uwer inwoning, op bet geluk en den voorspoed van Dordrechts inge zetenen. Na afloop van bet dejeuner werd naar dc tentoonstelling gereden. Door de allée der tentoonstelling reed de stoet tot aan den linker vleu gel van het hoofdgebouw waar de: ry tuigen werden verlaten. Allereerst werd een bezoek ge bracht aan de afdeeling scheepvaart en visschery en eenige oogenblikken vertoefd by de inzendingen van de werf „Conrad" te Haarlem, de vis- scherij expositie vau den heer Hoogen- dijk te Ylaardingen, de fraaie meubel- étalages der firma Hillen en Jansen Czn. te Amsterdam, bij de expositie der metaalwarenfabriek van de Wed. Bekkers te Dordt en het weefgetouw van Jac. Kruijff Jr. te Nunen. Nadat de beide vleugels van het hoofdgebouw bezichtigd waren werd de wandeling naar Oud-Dordt aan vaard, waar de vorstinnen door de Burgemeesteren, Schepenen en Raden in ambtseostuum gekleed werden ont vangen. In de Korenbeurs waarvoor een fraai baldakijn was opgeslagen werd een oogenblik vertoefd. De heer Hidde Nyland, burgemeester der veste, sprak hier de koninginnen toe. Aan het slot zijner rede werden aangeboden twee in zilver en brons geslagen gedenkpenningen, in keurig étui gevat. Deze gedenkpenningen waren ont worpen door Jan Toorop. De Vorstinnen aanvaardden welwil- lend deze gedenkpenningen en terwijl daarop eenige ververschmgen werden gebruikt, werden de exercitiën van et vendel aanschouwd, die, met juistheid en bedrevenheid uitgevoerd, blijkbaar door de Vorstinnen met ge noegen werden gevolgd. Nadat de Vorstinnen Haar namen in het gedenkboek van Oud-Dordt hadden gezet, werd nog een bezoek gebracht aan de verzameling oudhe den op het stedeke, waar de voorzit ter der comm. voor Oude Nijverheid en Kunst, mr. I. C. O vervoorde, de hooge bezoeksters ontving en ver schillende inlichtingen gaf. HH. MM. verlieten onder het ge juich der menigte „Oud-Dordreeht" en stapten aan de Riedyckse Poort in Haar rijtuig tot het aanvaarden van deu stoomboottocht op de Mer- wede. De rijtoer daarheen gold voorname lijk dat deel der stad, waar de werk man woont. Het ging stanvoets door tal van straten, stegen oijna, maar buitengewoon was daar vooral de geestdrift en de keurige versieringen, zoo onder elkaar gemaakt, getuigden wel in hooge mate van de liefde voor bet Oranjehuis. Aan de Merwekade gingen HH, MM. aan boord van den raderstoomer W. F. Leemans van de firma Fop Smit Co. Zoodra dc Vorstinnen aan boord waren, zette de boot zich onder het gebulder van tal van kanonnen op dc booten in de nabijheid, in beweging. Van de Merwede leverden die overal op den wal dicht opeengepakte, jui chende en wuivende menigte, die tal- looze stoombooten en vaartuigen, na- tuurlyk ook dicht „bevolkt" en keurig gepavoiseerd, een schitterenden aan blik op. Op een der booten, die men langs stoomde, de Johan de Witt II, waren de weezen van alle gezindten toegelaten, die den Vorstinnen geest driftig de Volksliederen toezongen. \Veder aan wal gekomen ging het met eefl kleinen gmweg door de stad naar het Station. Hier werden HH. MM. uitgeleide gedaan door de autoriteiten die Haar 's morgens hadden ontvangen. Harte lijk betuigden Zij den burgemeester dank voor de ontvangst te Dordrecht genoten, met verzoek der burgerij dien dank ook te willen overbrengen. Om 6.28 (stadstijd) keerden de Vorstinnen naar Den Haag terug. 's Avonds bjeef men in de stad nog laat feestvieren: illuminatie overal, vuurwerk op de rivier. Te 7 ure 21 minuten keerden Hare Majesteiten de koninginnen in de residentie terug. HH. MM. droegen ieder een bloemruiker, terwijl nog een schat van bloemen werd medegevoerd in het open rijtuig, waarmede de Vorstinnen den weg langs het Zieken nemende, naar het Paleis reden. öp het stationsplein en aan heide zijden van den weg naar het Zieken had zich een dichte menigte geschaard, waaruit geestdriftige hoera's opstegen. De Staatscourant vermeldt de be noeming in de orde van Oranje-Nas- sau tot officier (met de Zwaarden) van den majoor J. R. Naeff, comman dant van het korps pontonniers, te vens garnizoenscommandant te Dord recht. Naar wy vernemen zyn verder benoemd: tot ridder in de orde van den Nederlandsehen Leeuw de bur gemeester van Dordrecht; tot ridder der Oranje-Nassau-orde mr. Van der Eist, president-regent van het wees- en armenhuis; tot officier in de orde van Oranje-Nassau, mr. Den Bandt, president-kerkvoogd. Gezichtssterkte. Naar aanleiding van hetgeen wij ontleenden aan een artikel in Eigen Haard over het scherpe gezicht der Indianen, wordt door den heer Br. te H. in de Zwolsche CL de opmerking bevestigd dat dit geheel oeiening is. Hij weet dit bij ervaring. „Toen ik zoo schrijft hy te W. woonde, kwam daar iemand wonen uit het westen van Amerika, waar hy ge boren Nederlander en op volwassen leeftijd daar heen gegaan lange jaren gewoond had te midden der Indianen. Hij was half verindiaanscht en bezat een groote mate van wat hij noemde woodcraft. Toen men hout by hem had gestolen zocht hij het spoor („de trap") van den dief en dit leidde hem over grasland en een grindweg tot bij diens huis. Zelf heb ik 't met hem ondervonden. Ik ging naar L. en mocht mijn weg nemen door weg en steg, bosch en wei. Hij zou mij afhalen en mij langs den door mij gevolgden weg terugbrén gen en hij deed het, onderweg mij wijzende hoe hij mijn spoor had ge vonden. Ook zijn gehoor was on denkbaar scherp. Toen hij eenige jaren weer in ons land woonde, was die scherpte van gezicht en gehoor voor een groot deel verdwenen. Nog een ervaring. Toen ik veel aan entomologie deed, zag ik over een weg gaande het kleinste vlindertje of torretje op een boom aan den kant. Mijn oog was daarop gescherpt, dat ikvlinders, die volkomen de kleur van den boombast hadden, opmerk te. Nu zie ik ze niet, zelfs als ik er naar zoek." Zusterlijk. Te Oudepekela kregen dezer dagen twee dochters van D. S. ruzie en raakten handgemeenéén der zusters kreeg zóó hevige schoppen, dat eenige ribben braken. Zij werd zoo ernstig verwond, dat men voor haar leven vreest. Letteren en Kunst. Zouals bekend is, is er een prijs vraag uitgeschreven, voor een ont werp van een gedenkpenning welke H. M. de Koningin wenscht te doen slaan hy gelegenheid der plechtige inhuldiging te Amsterdam. Thans is het verslag der jury in de Staats courant opgenomen en bljjkt het, dat voor een prijs, en derhalve ook voor een uitnoodiging tot het vervaardigen van een definitief ontwerp iu aanmer king komen de ontwerpen van de hh.J. Hendr. Baars, te Amsterdam; C. J. Begeer, te Utrecht; Bart v. Hove, te Amsterdam(alleen voor zoover de voorzijde betreft)J. Kuy- per te 's Gravenhage (alleen voor zoover de keerzijde betreft). Van het goede te veel. Men schrijft uit Amsterdam aan de N. R. CL: Als alles gaat zooals is aangekon digd, zal men te Amsterdam in bet aanstaande seizoen worden begena digd met 15 opera-voorstellingen in de veertien dagen, namelijk 5 van de t opera Van der Linden, 6 van de opera De Groot, 2 van de Fransehe opera, 2 van de Italiaansche opera, maakt samen 15. Bovendien heeft men nog opera-concerten te wachten. Hoelang dit duren zal, is een andere waag. Men meldt uit Rome, dat Verdi aan Boito een cassette ter band stelde, een geheel voltooide opera bevattend, doch waarvan Boito eerst kennis mag nemen na Verdi's dood. GEMENGD NIEUWS. Het prinselijk duel. Prins Henri van Orleans ontvangt gedurende zyn ziekte veel blijken van sympathie. Vele leden van het huis Orleans, de koning van Portugal, de koningin-regentes van Spanje en de vorstelijke familie van Denemarken zonder, hem telegrammen met geluk- 1 wenscben. Zijn toestand blijft ^bevredigend, doch hij moet rust houden. De Figaro weet te verhalen hoe een knoop van de broek van den graaf van Turijn een degenstoot van prins Henri heeft gestuit, die, naai de uitwerking op den degen zelf te oordeelen, vrij ernstig zou zyn ge weest. De schrijver van het artikel, Jean Hen, die beweert, verkleed het duel te hebben bijgewoond, insinu eert in zijn verslag, dat niet een broeksknoop maar een verborgen ku ras den graaf gered zou hebben. Hij zegt o, a. „meer dan eens werd de degen van prins Henri door het ge steven hemd tegengehouden." Ook andere Fransehe bladen be tuigen hun verwondering, dat de de gen van prins Henri tegen de klee deren van den graai van Turijn verbogen zou zijn, en merken op dat het wel. een heeL hard voorwerp moet zijn geweest, waartegen de degen i stootte. De Patrie is duidelijker en zegt dat de degenpunt afgestompt was „alsof zy een kuras geraakt had". Het vertrek van Felix Faure. Woensdagmorgen te 8,35 vertrok president Faure van de Gare du Nord te Parijs naar Duinkerken, de reis naar Rusland beginnend. Het station was versierd met Russische en Fransehe vlaggen en groen. De president, omringd door een escorte laneiers, arriveerde aan het station te 8,25 en werd levendig toegejuicht door de talrijke volksmenigte, langs den weg geschaard, roepende: „Leve Rusland!leve Faure 1 Aan het station nam de president zonder redeneeringen, afscheid van de autoriteiten en stapte er zeer wel varend en hoogst opgewekt uitziende in den extra trein, vergezeld door de ministers Hanotaux en Besnard. de leden van het militair en civiel huis, en baron Freederiksz, Aide de eamp- generaal van den Czaar, speciaal toe gevoegd aan den president voor de geheele reis. Verder waren aanwezig de doch ter van den president, mevrouw Ber ge, alle ministers, generaal Saussier, het bureau van den algemeenen raad van het departement der Séine enz. Het publiek in het station juichte, toen de president naar het perron ging, doch hij het vertrek van den trein werd alleen gewuifd met doe ken en vlaggen door de menigte, den de wagens van de latere treinen be zet had. Op het oogenblik van vertrek van den trein te 8.35 u. ontplofte op den hoek van den boul. Magenta en van de rue La Fayette, langs den weg, door den president 10 minuten vroe ger genoemen, een bom met bevigen knal en een groote rookkolom ver oorzakend. Een massa korte spij kers met breede vierkante koppen vlogen over de straat, zonder iemand ernstig te wonden. De bom was ge barsten onder een klein kraampje van een fruitverkooper, tegenover den Bouillon Duval; het kraampje was ledig, niemand was bij de bom ge zien. De autoriteiten, die vijf minu ten later van het station terugkeer den, stelden een onderzoek in, dat persoonlijk geleid werd door den pre fect van politie. Een kanon gesprongen. Da Britsehe kruiser „Champion" is Maandag van IJsland te Trond- hjem aangekomen.Gedurende de oefe ningen in het vuren met geschut naby de kust van IJsland was een der kanonnen gesprongen, waardoor een officier en 7 man gewond zijn geworden. De wonden van den offi cier en van 4 der manschappen wa ren zoo ernstig, dat de gekwetsten naar het hospitaal vervoerd zijn. De ballontocht. van Andrée. Het verhaal van de kapiteins te Hammerfest wordt door de verschil lende bladen en bureaux niet gelijk luidend overgebracht. Het komt ook langs een grooten omweg: de rob- benvaarder Alken meldde het op zee aan de Ingeborg van Tromsö, deze gaf het over aan de Express, die met dr. Lerner's expeditie van Spits bergen terugkeerde en de Lofoten bracht het naar Hammerfest. Naar 't. schijnt, bevatte het briefje dat de postduif hij zich had, wel een datum, maar deze was niet te ont cijferen. De meeste bladen zyn geneigd, bet bericht van Alken voor waar te houdenmaar vinden dat het ont breken van de dagteekening er baast alle waarde aan ontneemt daar men nu niet kan nagaan, met welke snel heid Andrée zyn reis heeft voortge zet. Er wordt ook in de buitenland,- sche pers gewezen op de omstandig- j, beid, dat Parry al 70 jaar geleden je; een hoogere breedte bereikt beeft dan in het bericht vermeld is. De J Westminster Gazette gelooft ook dat de duif reeds eenige uren na de op- 0 styging is opgelaten, de 82e parallel is immers slechts een goede 200 kilo meters van Déensoh-eilandverwijderd. 5® Aan een brief, door den luchtrei- je ziger Cetti aan Verdens Gang ge- t schreven, ontleenen wijp] „De by Stavanger geziene ballon is vermoedelijk een papieren ballon in met een staart geweest." Je Uit het verhaal van den loods, die pc op de iKong Halvdan den „zwarten Ji kogel" in de lucht zag zweven, blijkt jn overigens dat hy de doorsnede in 0: den kijker op 5 tot 6 voet schatte, en dat er maar éen touw, of iets n dergelijks van afhing. Al was het dus een groote ballon geweest, dan behoefde dit geen sleeptouw te wezen het had eenvoudig het ankertouw w kunnen zyn. N. R. CL jj Geestdriftige Belgen. Wij hebben gemeld hoeveel geest- drift en sympathie bij onze zuidelijke n naburen heeft gewekt de beleefdheid ja van onze regeering om de „Belgica", het schip dat een tocht naar den re Zuidpool onderneemt, in de Neder- jc landsche wateren door een Neder landsch oorlogsschip te doen verge- zeilen. Als staaltje van die geestdrift halen wy o. a. aan het volgende uit het Handelsblad van Antwerpen, be schrijvende het vertrek: „Reeds van verro ontwaart men de masten van het Nederlandsche panL serschip; wanneer men nader komt, 11 ziet men, dat de „Kortenaer" de Bel- 'a gische vlag in top voert; de „Belgica" hijscht onmiddellijk de Nederlandsche. Langs de reeling en op do voor- plecht staan de Nederlandsche offi cieren en matrozen, die een driedub- s' hel „hip! hip! hoera!" laten hooren, 7 terwijl hetgeschut van de „Kortenaer" ovor den stroom dreunt. <j Op de Belgische schepen is de geestdrift onbeschrijfelijk. Men ziet allerwege met hoeden en zakdoeken 11 wuiven, terwijl overal dc Belgen het „Wien Neêrïandsch bloed" aanhef- - fen, dat door de Hollanders met oni- J bloot hoofd wordt aangehoord. De manschappen der „Belgica", in de masten geklauterd, juichen onop- houdelijk de Nederlandsche beman ning toe, die niet achterwege blijft e in dit opzicht van geestdrift. Wij hebben nu den tijd de „Kor- r tenaer" te bewonderen," een stalen pantserschip met de verdediging der kust belast; het heeft twee inasteD, is 283 voet lang, 74 voet breed, met een diepgang van 16 voet 10 duim; de machines hebben een vermogen van 4800 paardenkracht, zoodat het vaartuig 16 knoopen in het uur kan afleggen. Het schip is gewapend met drie 8.2 duimsche en twee 5.9 duim- sche kruppkanonnen, twee snelva rende kanonnen en drie torpedojagers. Wanneer de kalmte eindelijk terug keert gaat de „Kortenaer" zich voe gen aan bakboordzij van de „Belgica" en weer zetten al de schepen zich in beweging; MM. Danco, Aretewsky en Racovitza verlaten nu voor goed de „Emeraude" om aan boord der „Belgica" te gaan. Iedereen drukt hun de hand als zij afstappen in de boot der douane, en van generaal Marchal tot den minsten onderluitenant omhelzen al de aan wezige officieren hunnen kameraad Danco, officier van 't Belgisch leger. Het uur van afscheid nemen is na gekomen. De Antwerpsche booten varen voorbij de „Belgica", keeren terug en groeten onze landgonooten voor de laatste maal. Eindelooze toejuichingen rijzen voortdurend op, die stil aan afnemen naarmate de afstand grooter word:, tot eindelijk de zwakke „Belgica", beschermd door de machtige „Kor tenaer", voor goed uit de oogen ver dwijnt." En van oprechte waardeering ge tuigen ook deze woorden van Jan Kattendyk in de Koophandel: „En nu zijn ze wegMet hef schip dat den naam van ons landeken voert. En half weg de zee by na, had het kléin koninginneken van Nederland, van de andere helft van dat land dat ook het onze is, een machtig oorlogs schip gestuurd om de kleine ^Belgica" te begeleiden tot waar het Scheld in zee loopt. Bij Goddat was een overwel digend schouwspel.Ik heb te Spit- hcad twee honderd vijftig drijvende kasteelen zien prijken en pronken in hun overmoedigen luister, ter eere van de machtigste der koninginnen. Maar dat heeft me toch niet zooveel gedaan als die eene pantserkruiser, door de lievelinge der Hollanders af gezonden om de Belgen te begroeten! 'kWou dat onze prins die koningin tot vouw namDan zouden we toch eens een land maken waar do wereld mocht jaloersch op zyn Als ik daar nog aan denk, aan die verbroedering gister op de Schelde!... Wat hebben we toch al afgezien, onze voorgangers en wij, sedert die Schelde ons gemeen goed was en de Spanjaard ze ons begon te betwistenEn wat hebben we elkaar sedert dien toch al leed aangedaan met onze broeder- veeten. Wat geeft dat alDe dag: van gister maakt al goed wat het nog niet wasEr zyn Belgen uitgevaren die den roem van ons volk ver, ver over zee zullen brengenEn het scheepje dat den roem draagt is naar zee gevaren^ door een Hollandseh pantsersehip begeleid. Het laatste danken we aan de Ko ningin van Nederland. Het eerste aan de moeder van onzo

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2