"brik de zon door en nam de regen
afscheid»
De belangrijkste gebeurtenis was
de gedenkstoenonthulling aan het
Czaar Peterhuisje.
In rijtuigen werden door de feest
commissie van het station gehaald,
de vertegenwoordiger van den Czaar,
de directeur van het kabinet des
keizers A. de Polotsoff; de gezant
der Russische regeering te 's-Gra-
venhage, ridder De Struve, de consul-
generaal van Rusland te Amsterdam,
ae heer W. Haehne; de Nederland-
sche predikant te Petersburg, ds.
Guillot; de vice-consul te Amster
dam, de bouwmeester A. Salm G.Bzn.
en verdere officieele personen.
De tocht ging direct naar het Krimp,
naar het huisje dat Czaar Peter de
Groote bewoond heeft.
Hier vroeg de wethouder Latenstein
het woord om den burgemeester tot
bet onthullen van den gedenksteen
uit te noodigen.
De burgemeester, de heer mr H.
J. C. van Tienen, hield een korte
toespraak in de Fransehe taal, waarin
bij zijn dankbaarheid betuigde voor
de vergunning om den gedenksteen
te mogen plaatsen en op dezen her-
inneringsdag to onthullen.
De gezant van Rusland, ridder De
Struve, deelde mede, dat het Z. M.
den Czaar heeft behaagd, een medaille
te doen vervaardigen tot herinnering
aan het feit, dat dezen dag gevierd
werd. Hij bood deze medaille in zil
ver aan. Zij zal van goud worden
geslagen en als een geschenk aan de
burgerij van Zaandam op het stad
huis worden bewaard. In het huisje
blijft een zilveren exemplaar berusten.
De gedenkplaat, die door den bur
gemeester wordt onthuld, bestaat uit
wit marmer, waarin gouden versier
selen zijn gebeiteld, met in het Rus
sisch en Nederlandsch de woorden
;>Aan de nagedachtenis van Czaar
Peter den Groote. De burgerij
van Zaandam"en aan de weers
zijden, hij de wapens van Rusland
en Nederland, de jaartallen 1697—
1897.
Na de onthulling van twee water
verfschilderingen aangeboden door
deu architect Salm, begaven zich de
hooge gasten weder per rijtuig naai
de Binnenzaan, waar de jachten en
booten gereed lagen voor de vloot-
schouw en den wimpeltocht.
Het doel van den tocht was de fraai
versierde pelmolen „De Grootvorst",
van den heer Pieter Couwenhoven
te Zaandijk. Met zijn vlaggen en zijn
eigenaardige wiekversiering maakte
de molen een hijzonder eigenaardig
effect.
Intusschen. werd op den Burcht
voor 2500 kinderen een kinderfeest
gehouden, dat schitterend geslaagd
mag heeten.
Na het officieele diner ten stad-
huize werden de hooge bezoekers
gastvrij ontvangen door de vereeni-
ging „vondel", op de bovenzaal van
„Suisse".
Het gold de vertoouing van het
gelegenheidsstuk.
De voorstelling liep goed van stapel
en kransen werden overhandigd. Bui-1
ten had een fakkeloptocht plaats.
Bezoek der Koninginnen aan
Dordrecht.
Kort voor het vertrek dei Ko-
ninginnenWoensdagmorgen uit de resi
dentie naar Dordrecht," vielen zware
stortbuien, die het er treurig deden
uitzien voor den feestdag in deMer-
wede-stad en al was het weer bij liet
afrijden van den Koninklijken salon-
trein wat opgeklaard, weinige minu-j
ten daarna viel er weer regen uit de
grijze wolken.
Het verlaten van den Haag had
zonder vertoon plaats. HH. MM.met
gevolg werden naar den trein uitge
leid door de heeren Nierstrasz, hoofd
inspecteur van den dienst, enz. De
Koningin droeg een grijs kostuum,
hare moeder een zwart zijden toilet.
Zoodra waren de vorstinnen niet
in het gezicht van het publiek, aan
de overzijde van het perron geschaard,
of er steeg een hoera uit de menigte
op, dat zich herhaalde, toen de trein
zich in beweging stelde.
Vanwege de spoorwegmaatschappij
stond de trein te Dordrecht onder
directie van de heeren Rauwenhofi',
inspecteur van vervoer en van Swie-
ten ingenieur van tractie. De vlag
wapperde in het Koninklijk wacht
lokaal.
Om 10.37 stoomde de trein met den
koninklijken standaard het station te
Dordrecht binnen. Buiten voor't sta
tion, hetwelk gedeeltelijk door politie
on huzaren was afgezet, ging bij
aankomst der vorstinnen een luid
hoera op.
De volgende werklieden-vereeni-
gingen met hun banieren waren op
net stationsplein opgesteld.
Het waren „Patrimonium", „Schil-
dersbond", „Eendracht", „Eensgezind
heid" en de „R. K. Volksbond", te
zamen een 200 man tellende.
Bij het verlaten van het stations
gebouw hief de schuttersmuziek het
oude Wilhelmus aan. De schutterij,
onder kapitein B. Veth, was mede op
't plein opgesteld.
Voor HEL MM. het stationsgebouw
verlieten werden haar in de wacht
kamer Iste klasse, waar zij door de
autoriteiten van Dordt werden ont
vangen, bouquetteu namens de werk
liedenverenigingen aangebeden. Door
huzaren voorop gegaan en omringd
door de 16 man sterke eerewaent,
samengesteld uit Dordrechts edelste
jongelingschap, onder bevel van den
neer Roodenburg, ging de stoet den
volgenden weg Stationsweg, Johan
de Wittstraat, daarna door de fraaio
eerepoort over de gelijknamige brug,
langs Begijnhof en Vischstraat, de
Voorstraat, de Vriesestraat, het Vrie-
seplein over langs den Vrieseweg en
liet Singel naar het Ziekenhuis.
Hier werden HH. MM. ontvangen
door het bestuur en boden de dames
Kat en Nebbens Sterling bouquetten
aan. Eerst werd beneden oen wande
ling door de ziekenzaal gemaakt,
waarna de eerste verdieping met een
bezoek werd vereerd.
Hier boden twee jeugdige verpleeg
sters, W. H. Krome en A. v. Wely
de vorstinnen bloemruikers aan.
De directeur-geneesheer, dr. G. P.
van Troyen, geleidde de koningin;
de regentes werd door dep. burge
meester rondgeleid.
In een daarvoor bestemd fraai boek
werden door de vorstinnen vóór het
verlaten van het ziekenhuis hare naam-
teekening gezel
Van het ziekenhuis ging de tocht
naar het vereenigd Armen-Wees-en
Nieuw Armenhuis langs denDubbel-
damschen weg, Toulonsche laan, het
Stadspark en St. Jorisweg.
Hier werden de koninginnen dooi
de regentes ontvangen en door den
voorzitter, den heer v. d. Eist ver
welkomd. In de kinderkamer, waai
de kleinen bijeengekomen waren, werd
het eerst een bezoek gebracht. Van
bier gingen de hooge gasten naar de
verblijfzalen en de schoollokalen.
In de leeszaal vvaar alle inwonen-
den alsmede de beambten bijeen wa
ren, boden twee weesjes, M. Oosting
en P. Zondervan de vorstinnen bou-
quetten aan, waarna de verpleegden
een loflied zongen.
Evenals in bet ziekenhuis, teeken
den ook hier de vorstinnen hare na
men in een hoek.
By het verlaten van het gesticht
zongen de verpleegden, die in de gang
waren opgesteld, een variatie op hetj
Wilhelmus, aan de koningin opge
dragen.
Langs Kromhout, Vrieseplein, Cor
nells de Wittstraat, Johan de Witt
straat, Oudenhovenstraat, Bever-
wycksplein (langs het Gasthuis),
Matthijs Balenstraat, Johan de Witt
straat, Cornells de Wittstraat, Groote
Spuistraat,Voorstraat en Grootekerks-
plein, kwam men tegen half twaalf
aan de Groote Kerk aan, waar de
president-kerkvoogd HH. MM. met
een korte toespraak begroetten.
Ook hier weer ontvingen de vor
stinnen bloemen, door de jonge dames
Joh. de Bandt en Annette 't Hooft
aangeboden.
In de kerk werd eerst het koor en
het schip bezichtigd, waarna de vor
stinnen nabij den preekstoel eenoogen-
blik plaats namen, om dit kunststuk
te bewonderen en het salaem fac re-
gum door het a capella koor, onder
leiding van den heer Erdelmann, aan
te hooren.
Fraaie op satijn gedrukte program
ma's, benevens eenige photografiën
werden nog aan de Vorstinnen aan
geboden.
Van de Groote kerk ginghetnaar
het Raadhuis, waaiy de leden van den
Raad aan de Koninginnen werden
voorgesteld.
Spoedig na Hare aankomst ver
toonden zich de Koninginnen op het
aangebouwd hordes. Nadat HH. MM.
door een geestdriftige menigte waren
toegejuicht, namen de Vorstinnen
onder de baldakijn plaats om het ge
zang der 500 schoolkinderen aan te
hooren, die zich op het plein hadden
geschaard. Het weder hield zich ge
durende de uitvoering uitstekend.
De Vorstinnen dankten na afloop
er van buigend naar alle zyden voor
deze hulde. Naiuuiiijk dat na het
gezang aan het hoerageroep der klei
nen en der menigte schier geen einde
scheen te zullen komen.
De dirigent van het kinderkoor,
de heer P. H. Beets, en de nestor
der Dordtsche schoolhoofden, do lieer
J. van Heumen, die het kinderkoor
vormde, mochten van de Koninginnen
een hartelijke dankbetuiging ontvan
gen voor de uitstekend geslaagde
lmldebetooning.
Aan het toen gevolgd déjeuner,
waaraan de reeds genoemde heeren
aanzaten en gedurende hetwelk de
kapel der schutterij op het plein zich
deed hooren, hield de burgemeester
de volgende officieele rede:
Met verlof van Hare Majesteit de
Koningin-Weduwe-Regentes wensch
ik voor eenige oogenblikken het woord
te voeren. Waar de gemeenteraad van
Dordrecht en zyn voorzitter de eer
hebben Hare Majesteiten de Konin
gin en de Koningin-Regentes in hun
midden te zien, daar weet ik, dat ik
handel ook geheel in den geest van
dien Raad als ik een dronk instel op
Hare Majesteiten.
Het is een voorrecht van een volk,
dat steeds beeft getoond zyn vrijheid
lief te hebben, als het die vryheid
vindt onder het bestuur van een
hoofd, dat Haar eerbiedigt en met
zyn volk samenwerkt om die vrijheid
op goede grondslagen te vestigen en
te handhaven, waardoor de bloei van
handel, landbouw en nyverheid wordt
bevorderd en kunst en wetenschap
gelegenheid vinden om zich rustig en
vryelijk te ontwikkelen tot bevorde
ring van het algemeen welzijn van
het land.
Dit voorrecht genieten wij, Neder
landers, want de vorsten van het
doorluchtig Huis van Oranje hebben
met en na de prins Willem van
Oranje steeds aan de spits gestaan,
waar het gold de verdediging van
de vryheid van het dierbaar vader
land.
Ook onder de regeering van onze
geëerbiedigde Koningin-Regentes valt
ons dat geluk ten deel, en over Haar
goed beleid en over de voortreffelijke
wjjze waarop Hare Majesteit de ge
wichtige taak vervult, om voor de
opvoeding en opleiding van Hare
Majesteit onze geliefde koningin Wil-
helmina, tot de gewichtige taak, die
Haar weldra wacht, te zorgen, is
slechts één stem, die van dankbaar
heid en waardeering.
En daarom hebben de ingezetenen
van Dordrecht van liarte toogej nicht
het bezoek, dat Hare Majesteiten aan
onze stad zouden brengen en ver
beugen zij zich in den dag van heden,
waarop (lit bezoek wordt gebracht.
Het zy mij, als voorzitter van den
gemeenteraad van Dordrecht de ver
tegenwoordiger van Dordrecht's inge
zetenen, daarom vergund met dank
zegging voor het aan Dordrecht ge
bracht bezoek dezen dronk te wijden
aan Hare Majesteiten met den wensch
dat Hare regeeringen zyn en zullen
zyn tot welzyn en bloei van bet ge
liefde vaderland.
Het is daarom dat ik u uitnoodig
met mij aan te heffen een „leve onze
Koningin Wilhelmina". „leve onze
Koningin-Regentes".
Hare Majesteit de Koningin-Regen
tes antwoordde als volgt:
Mijnheer de Burgemeester
Ten zeerste waardeer ik de woor
den, door u Ons toegesproken namens
den gemeenteraad van Dordrecht en
als vertegenwoordiger van de inge
zetenen uwer gemeente.
Het is u bekend, dat hét reeds
lang ons voornemen was (léze oudste
stad in Holland té bedoekenhet was
ons hoogst aangenaam thans een ge
legenheid te vinden om aan dit voor
nemen to kunnen gevolg geven.
De Koningin en ik waren levendig
getroffen door de ontvangst in uw
midden bereid en de uiting van liefde
en trouw waarmede Dordrecht's inge
zetenen ons tegemoet kwamen en ons
verwelkomen, stemmen ons tot oprechte
dankbaarheid,
Ik gevoel behoefte dit uit te spre
ken in uw midden mijne Heeren,
opdat het gehoord worde daar buiten
door allen welke gij vertegenwoor
digt, en die Wij het gaarne allen
zouden willen toeroepen.
Door u, mijnheer de burgemeester,
werd gewezen op de gewichtige taak
die welhaast mijne Dochter wacht,
op de taak die weldra door my zal
zijn volbracht.
Ik zeg u dank voor uwe woorden,
waarvoor ik zeer gevoelig ben en ik
acht my gelukkig er te kunnen bij
voegen, dat ik met gerustheid de
toekomst te gemoet zie, wetende, dat
éen groote steun aan de Koningin
nooit zal ontbrekende trouw en de
liefde van het Nederlandsch e volk.
In die gelukkige overtuiging werd
ik heden opnieuw bevestigd, toen Ons
in uwe versierde straten een zoo
hartelijke en geestdriftvolle ontvangst
ten deel viel.
Daarvoor danken Wij uwe inge
zetenen van ganscher harte.
Feestdagen als die van heden zijn
ons onvergetelijkik stel u voor met
Ons te drinken op den bloei van de
stad uwer inwoning, op bet geluk en
den voorspoed van Dordrechts inge
zetenen.
Na afloop van bet dejeuner werd
naar dc tentoonstelling gereden.
Door de allée der tentoonstelling
reed de stoet tot aan den linker vleu
gel van het hoofdgebouw waar de:
ry tuigen werden verlaten.
Allereerst werd een bezoek ge
bracht aan de afdeeling scheepvaart
en visschery en eenige oogenblikken
vertoefd by de inzendingen van de
werf „Conrad" te Haarlem, de vis-
scherij expositie vau den heer Hoogen-
dijk te Ylaardingen, de fraaie meubel-
étalages der firma Hillen en Jansen
Czn. te Amsterdam, bij de expositie
der metaalwarenfabriek van de Wed.
Bekkers te Dordt en het weefgetouw
van Jac. Kruijff Jr. te Nunen.
Nadat de beide vleugels van het
hoofdgebouw bezichtigd waren werd
de wandeling naar Oud-Dordt aan
vaard, waar de vorstinnen door de
Burgemeesteren, Schepenen en Raden
in ambtseostuum gekleed werden ont
vangen.
In de Korenbeurs waarvoor een
fraai baldakijn was opgeslagen werd
een oogenblik vertoefd. De heer Hidde
Nyland, burgemeester der veste, sprak
hier de koninginnen toe.
Aan het slot zijner rede werden
aangeboden twee in zilver en brons
geslagen gedenkpenningen, in keurig
étui gevat.
Deze gedenkpenningen waren ont
worpen door Jan Toorop.
De Vorstinnen aanvaardden welwil-
lend deze gedenkpenningen en terwijl
daarop eenige ververschmgen werden
gebruikt, werden de exercitiën van
et vendel aanschouwd, die, met
juistheid en bedrevenheid uitgevoerd,
blijkbaar door de Vorstinnen met ge
noegen werden gevolgd.
Nadat de Vorstinnen Haar namen
in het gedenkboek van Oud-Dordt
hadden gezet, werd nog een bezoek
gebracht aan de verzameling oudhe
den op het stedeke, waar de voorzit
ter der comm. voor Oude Nijverheid
en Kunst, mr. I. C. O vervoorde, de
hooge bezoeksters ontving en ver
schillende inlichtingen gaf.
HH. MM. verlieten onder het ge
juich der menigte „Oud-Dordreeht"
en stapten aan de Riedyckse Poort
in Haar rijtuig tot het aanvaarden
van deu stoomboottocht op de Mer-
wede.
De rijtoer daarheen gold voorname
lijk dat deel der stad, waar de werk
man woont. Het ging stanvoets door
tal van straten, stegen oijna, maar
buitengewoon was daar vooral de
geestdrift en de keurige versieringen,
zoo onder elkaar gemaakt, getuigden
wel in hooge mate van de liefde voor
bet Oranjehuis.
Aan de Merwekade gingen HH,
MM. aan boord van den raderstoomer
W. F. Leemans van de firma Fop
Smit Co.
Zoodra dc Vorstinnen aan boord
waren, zette de boot zich onder het
gebulder van tal van kanonnen op dc
booten in de nabijheid, in beweging.
Van de Merwede leverden die overal
op den wal dicht opeengepakte, jui
chende en wuivende menigte, die tal-
looze stoombooten en vaartuigen, na-
tuurlyk ook dicht „bevolkt" en keurig
gepavoiseerd, een schitterenden aan
blik op. Op een der booten, die men
langs stoomde, de Johan de Witt II,
waren de weezen van alle gezindten
toegelaten, die den Vorstinnen geest
driftig de Volksliederen toezongen.
\Veder aan wal gekomen ging het
met eefl kleinen gmweg door de stad
naar het Station.
Hier werden HH. MM. uitgeleide
gedaan door de autoriteiten die Haar
's morgens hadden ontvangen. Harte
lijk betuigden Zij den burgemeester
dank voor de ontvangst te Dordrecht
genoten, met verzoek der burgerij
dien dank ook te willen overbrengen.
Om 6.28 (stadstijd) keerden de
Vorstinnen naar Den Haag terug.
's Avonds bjeef men in de stad nog
laat feestvieren: illuminatie overal,
vuurwerk op de rivier.
Te 7 ure 21 minuten keerden Hare
Majesteiten de koninginnen in de
residentie terug. HH. MM. droegen
ieder een bloemruiker, terwijl nog een
schat van bloemen werd medegevoerd
in het open rijtuig, waarmede de
Vorstinnen den weg langs het Zieken
nemende, naar het Paleis reden.
öp het stationsplein en aan heide
zijden van den weg naar het Zieken
had zich een dichte menigte geschaard,
waaruit geestdriftige hoera's opstegen.
De Staatscourant vermeldt de be
noeming in de orde van Oranje-Nas-
sau tot officier (met de Zwaarden)
van den majoor J. R. Naeff, comman
dant van het korps pontonniers, te
vens garnizoenscommandant te Dord
recht. Naar wy vernemen zyn verder
benoemd: tot ridder in de orde van
den Nederlandsehen Leeuw de bur
gemeester van Dordrecht; tot ridder
der Oranje-Nassau-orde mr. Van der
Eist, president-regent van het wees-
en armenhuis; tot officier in de orde
van Oranje-Nassau, mr. Den Bandt,
president-kerkvoogd.
Gezichtssterkte.
Naar aanleiding van hetgeen wij
ontleenden aan een artikel in Eigen
Haard over het scherpe gezicht der
Indianen, wordt door den heer Br.
te H. in de Zwolsche CL de opmerking
bevestigd dat dit geheel oeiening is.
Hij weet dit bij ervaring. „Toen ik
zoo schrijft hy te W. woonde,
kwam daar iemand wonen uit het
westen van Amerika, waar hy ge
boren Nederlander en op volwassen
leeftijd daar heen gegaan lange
jaren gewoond had te midden der
Indianen. Hij was half verindiaanscht
en bezat een groote mate van wat
hij noemde woodcraft. Toen men hout
by hem had gestolen zocht hij het
spoor („de trap") van den dief en
dit leidde hem over grasland en een
grindweg tot bij diens huis. Zelf heb
ik 't met hem ondervonden. Ik ging
naar L. en mocht mijn weg nemen
door weg en steg, bosch en wei. Hij
zou mij afhalen en mij langs den
door mij gevolgden weg terugbrén
gen en hij deed het, onderweg mij
wijzende hoe hij mijn spoor had ge
vonden. Ook zijn gehoor was on
denkbaar scherp. Toen hij eenige
jaren weer in ons land woonde, was
die scherpte van gezicht en gehoor
voor een groot deel verdwenen.
Nog een ervaring. Toen ik veel aan
entomologie deed, zag ik over een
weg gaande het kleinste vlindertje of
torretje op een boom aan den kant.
Mijn oog was daarop gescherpt, dat
ikvlinders, die volkomen de kleur
van den boombast hadden, opmerk
te. Nu zie ik ze niet, zelfs als ik er
naar zoek."
Zusterlijk.
Te Oudepekela kregen dezer dagen
twee dochters van D. S. ruzie en
raakten handgemeenéén der zusters
kreeg zóó hevige schoppen, dat eenige
ribben braken. Zij werd zoo ernstig
verwond, dat men voor haar leven
vreest.
Letteren en Kunst.
Zouals bekend is, is er een prijs
vraag uitgeschreven, voor een ont
werp van een gedenkpenning welke
H. M. de Koningin wenscht te doen
slaan hy gelegenheid der plechtige
inhuldiging te Amsterdam. Thans is
het verslag der jury in de Staats
courant opgenomen en bljjkt het, dat
voor een prijs, en derhalve ook voor
een uitnoodiging tot het vervaardigen
van een definitief ontwerp iu aanmer
king komen de ontwerpen van de
hh.J. Hendr. Baars, te Amsterdam;
C. J. Begeer, te Utrecht; Bart v.
Hove, te Amsterdam(alleen voor
zoover de voorzijde betreft)J. Kuy-
per te 's Gravenhage (alleen voor
zoover de keerzijde betreft).
Van het goede te veel.
Men schrijft uit Amsterdam aan de
N. R. CL:
Als alles gaat zooals is aangekon
digd, zal men te Amsterdam in bet
aanstaande seizoen worden begena
digd met 15 opera-voorstellingen in
de veertien dagen, namelijk 5 van de t
opera Van der Linden, 6 van de opera
De Groot, 2 van de Fransehe opera,
2 van de Italiaansche opera, maakt
samen 15. Bovendien heeft men nog
opera-concerten te wachten.
Hoelang dit duren zal, is een andere
waag.
Men meldt uit Rome, dat Verdi
aan Boito een cassette ter band stelde,
een geheel voltooide opera bevattend,
doch waarvan Boito eerst kennis mag
nemen na Verdi's dood.
GEMENGD NIEUWS.
Het prinselijk duel.
Prins Henri van Orleans ontvangt
gedurende zyn ziekte veel blijken van
sympathie. Vele leden van het huis
Orleans, de koning van Portugal, de
koningin-regentes van Spanje en de
vorstelijke familie van Denemarken
zonder, hem telegrammen met geluk-
1 wenscben.
Zijn toestand blijft ^bevredigend,
doch hij moet rust houden.
De Figaro weet te verhalen hoe
een knoop van de broek van den
graaf van Turijn een degenstoot van
prins Henri heeft gestuit, die, naai
de uitwerking op den degen zelf te
oordeelen, vrij ernstig zou zyn ge
weest. De schrijver van het artikel,
Jean Hen, die beweert, verkleed het
duel te hebben bijgewoond, insinu
eert in zijn verslag, dat niet een
broeksknoop maar een verborgen ku
ras den graaf gered zou hebben. Hij
zegt o, a. „meer dan eens werd de
degen van prins Henri door het ge
steven hemd tegengehouden."
Ook andere Fransehe bladen be
tuigen hun verwondering, dat de de
gen van prins Henri tegen de klee
deren van den graai van Turijn
verbogen zou zijn, en merken op dat
het wel. een heeL hard voorwerp moet
zijn geweest, waartegen de degen i
stootte. De Patrie is duidelijker en
zegt dat de degenpunt afgestompt
was „alsof zy een kuras geraakt
had".
Het vertrek van Felix Faure.
Woensdagmorgen te 8,35 vertrok
president Faure van de Gare du
Nord te Parijs naar Duinkerken, de
reis naar Rusland beginnend. Het
station was versierd met Russische
en Fransehe vlaggen en groen. De
president, omringd door een escorte
laneiers, arriveerde aan het station
te 8,25 en werd levendig toegejuicht
door de talrijke volksmenigte, langs
den weg geschaard, roepende: „Leve
Rusland!leve Faure 1
Aan het station nam de president
zonder redeneeringen, afscheid van
de autoriteiten en stapte er zeer wel
varend en hoogst opgewekt uitziende
in den extra trein, vergezeld door de
ministers Hanotaux en Besnard. de
leden van het militair en civiel huis,
en baron Freederiksz, Aide de eamp-
generaal van den Czaar, speciaal toe
gevoegd aan den president voor de
geheele reis.
Verder waren aanwezig de doch
ter van den president, mevrouw Ber
ge, alle ministers, generaal Saussier,
het bureau van den algemeenen raad
van het departement der Séine enz.
Het publiek in het station juichte,
toen de president naar het perron
ging, doch hij het vertrek van den
trein werd alleen gewuifd met doe
ken en vlaggen door de menigte, den
de wagens van de latere treinen be
zet had.
Op het oogenblik van vertrek van
den trein te 8.35 u. ontplofte op den
hoek van den boul. Magenta en van
de rue La Fayette, langs den weg,
door den president 10 minuten vroe
ger genoemen, een bom met bevigen
knal en een groote rookkolom ver
oorzakend. Een massa korte spij
kers met breede vierkante koppen
vlogen over de straat, zonder iemand
ernstig te wonden. De bom was ge
barsten onder een klein kraampje van
een fruitverkooper, tegenover den
Bouillon Duval; het kraampje was
ledig, niemand was bij de bom ge
zien. De autoriteiten, die vijf minu
ten later van het station terugkeer
den, stelden een onderzoek in, dat
persoonlijk geleid werd door den pre
fect van politie.
Een kanon gesprongen.
Da Britsehe kruiser „Champion"
is Maandag van IJsland te Trond-
hjem aangekomen.Gedurende de oefe
ningen in het vuren met geschut
naby de kust van IJsland was een
der kanonnen gesprongen, waardoor
een officier en 7 man gewond zijn
geworden. De wonden van den offi
cier en van 4 der manschappen wa
ren zoo ernstig, dat de gekwetsten
naar het hospitaal vervoerd zijn.
De ballontocht. van Andrée.
Het verhaal van de kapiteins te
Hammerfest wordt door de verschil
lende bladen en bureaux niet gelijk
luidend overgebracht. Het komt ook
langs een grooten omweg: de rob-
benvaarder Alken meldde het op zee
aan de Ingeborg van Tromsö, deze
gaf het over aan de Express, die
met dr. Lerner's expeditie van Spits
bergen terugkeerde en de Lofoten
bracht het naar Hammerfest.
Naar 't. schijnt, bevatte het briefje
dat de postduif hij zich had, wel een
datum, maar deze was niet te ont
cijferen.
De meeste bladen zyn geneigd, bet
bericht van Alken voor waar te
houdenmaar vinden dat het ont
breken van de dagteekening er baast
alle waarde aan ontneemt daar men
nu niet kan nagaan, met welke snel
heid Andrée zyn reis heeft voortge
zet. Er wordt ook in de buitenland,-
sche pers gewezen op de omstandig- j,
beid, dat Parry al 70 jaar geleden je;
een hoogere breedte bereikt beeft
dan in het bericht vermeld is. De J
Westminster Gazette gelooft ook dat
de duif reeds eenige uren na de op- 0
styging is opgelaten, de 82e parallel
is immers slechts een goede 200 kilo
meters van Déensoh-eilandverwijderd. 5®
Aan een brief, door den luchtrei- je
ziger Cetti aan Verdens Gang ge- t
schreven, ontleenen wijp]
„De by Stavanger geziene ballon
is vermoedelijk een papieren ballon in
met een staart geweest." Je
Uit het verhaal van den loods, die pc
op de iKong Halvdan den „zwarten Ji
kogel" in de lucht zag zweven, blijkt jn
overigens dat hy de doorsnede in 0:
den kijker op 5 tot 6 voet schatte,
en dat er maar éen touw, of iets n
dergelijks van afhing. Al was het
dus een groote ballon geweest, dan
behoefde dit geen sleeptouw te wezen
het had eenvoudig het ankertouw w
kunnen zyn. N. R. CL jj
Geestdriftige Belgen.
Wij hebben gemeld hoeveel geest-
drift en sympathie bij onze zuidelijke n
naburen heeft gewekt de beleefdheid ja
van onze regeering om de „Belgica",
het schip dat een tocht naar den re
Zuidpool onderneemt, in de Neder- jc
landsche wateren door een Neder
landsch oorlogsschip te doen verge-
zeilen. Als staaltje van die geestdrift
halen wy o. a. aan het volgende uit
het Handelsblad van Antwerpen, be
schrijvende het vertrek:
„Reeds van verro ontwaart men de
masten van het Nederlandsche panL
serschip; wanneer men nader komt, 11
ziet men, dat de „Kortenaer" de Bel- 'a
gische vlag in top voert; de „Belgica"
hijscht onmiddellijk de Nederlandsche.
Langs de reeling en op do voor-
plecht staan de Nederlandsche offi
cieren en matrozen, die een driedub- s'
hel „hip! hip! hoera!" laten hooren, 7
terwijl hetgeschut van de „Kortenaer"
ovor den stroom dreunt. <j
Op de Belgische schepen is de
geestdrift onbeschrijfelijk. Men ziet
allerwege met hoeden en zakdoeken 11
wuiven, terwijl overal dc Belgen
het „Wien Neêrïandsch bloed" aanhef- -
fen, dat door de Hollanders met oni- J
bloot hoofd wordt aangehoord.
De manschappen der „Belgica", in
de masten geklauterd, juichen onop-
houdelijk de Nederlandsche beman
ning toe, die niet achterwege blijft e
in dit opzicht van geestdrift.
Wij hebben nu den tijd de „Kor- r
tenaer" te bewonderen," een stalen
pantserschip met de verdediging der
kust belast; het heeft twee inasteD,
is 283 voet lang, 74 voet breed, met
een diepgang van 16 voet 10 duim;
de machines hebben een vermogen
van 4800 paardenkracht, zoodat het
vaartuig 16 knoopen in het uur kan
afleggen. Het schip is gewapend met
drie 8.2 duimsche en twee 5.9 duim-
sche kruppkanonnen, twee snelva
rende kanonnen en drie torpedojagers.
Wanneer de kalmte eindelijk terug
keert gaat de „Kortenaer" zich voe
gen aan bakboordzij van de „Belgica"
en weer zetten al de schepen zich in
beweging; MM. Danco, Aretewsky
en Racovitza verlaten nu voor goed
de „Emeraude" om aan boord der
„Belgica" te gaan.
Iedereen drukt hun de hand als zij
afstappen in de boot der douane, en
van generaal Marchal tot den minsten
onderluitenant omhelzen al de aan
wezige officieren hunnen kameraad
Danco, officier van 't Belgisch leger.
Het uur van afscheid nemen is na
gekomen. De Antwerpsche booten
varen voorbij de „Belgica", keeren
terug en groeten onze landgonooten
voor de laatste maal.
Eindelooze toejuichingen rijzen
voortdurend op, die stil aan afnemen
naarmate de afstand grooter word:,
tot eindelijk de zwakke „Belgica",
beschermd door de machtige „Kor
tenaer", voor goed uit de oogen ver
dwijnt."
En van oprechte waardeering ge
tuigen ook deze woorden van Jan
Kattendyk in de Koophandel:
„En nu zijn ze wegMet hef
schip dat den naam van ons landeken
voert.
En half weg de zee by na, had het
kléin koninginneken van Nederland,
van de andere helft van dat land dat
ook het onze is, een machtig oorlogs
schip gestuurd om de kleine ^Belgica"
te begeleiden tot waar het Scheld in
zee loopt.
Bij Goddat was een overwel
digend schouwspel.Ik heb te Spit-
hcad twee honderd vijftig drijvende
kasteelen zien prijken en pronken in
hun overmoedigen luister, ter eere
van de machtigste der koninginnen.
Maar dat heeft me toch niet zooveel
gedaan als die eene pantserkruiser,
door de lievelinge der Hollanders af
gezonden om de Belgen te begroeten!
'kWou dat onze prins die koningin
tot vouw namDan zouden we
toch eens een land maken waar do
wereld mocht jaloersch op zyn
Als ik daar nog aan denk, aan die
verbroedering gister op de Schelde!...
Wat hebben we toch al afgezien, onze
voorgangers en wij, sedert die Schelde
ons gemeen goed was en de Spanjaard
ze ons begon te betwistenEn wat
hebben we elkaar sedert dien toch al
leed aangedaan met onze broeder-
veeten.
Wat geeft dat alDe dag: van
gister maakt al goed wat het nog niet
wasEr zyn Belgen uitgevaren
die den roem van ons volk ver, ver
over zee zullen brengenEn het
scheepje dat den roem draagt is naar
zee gevaren^ door een Hollandseh
pantsersehip begeleid.
Het laatste danken we aan de Ko
ningin van Nederland.
Het eerste aan de moeder van onzo