Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
-AJBonsrisr
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
FEUILLETON.
De Schatgravers.
(Se Jaargang.
Woensdag 25 Augustus 1897,
Ho. 4340
ABLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 8 maandenf 1-20
"Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1-30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden. 0.30
de omstreken en franco per post0.371/2
-A "T)"V~Tri"R>'-L' h {TsTTT-pnST
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSnee.Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragenfcaan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels ƒ0,75. elke regel meer ƒ0.15; Reclames per regel 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemmdaal, Sandpoort en Schoten. P. v. d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij tol; Spaarndam, C. HARTENDORP; Zandvoort, J. ZWEMMER;
Velsen W. J. RUIJTERBeverwijkJ. HOORNSIJmuiden, TJADEN, Genoemde Agenten neme- Abonnementen en Advertentien aan.
STADSNIEU WS.
eerste en derde pagina.
Haarlem,' 24 Aug. 1897.
De heer P. B. J. Ferf alhier die
m de Donderdag j.l, gehouden ver-
fadering van aandeelhouders der
laats, tot expi. v. Staalwatcrbron-
nen alhier is benoemd tot commissa
ris, aan welke functie men voor hem
tevens het voorzitterschap wensciite
te verbinden, heeft voor deze be
noeming bedankt en wel op grond
zjjner veelvuldige bezigheden.
Leger des Heils.
Naar wij vernemen heeft gedurende
het jongste bezoek van generaal Booth,
de brigadier Maidment, die een paar
jaar geleden uit Zweden naar ons
land ging en thans chef-secretaris van
het Leger des Heils in Nederland
is, bericht ontvangen, dat hü zou wor
sen overgeplaatst naar een ander land.
'Woensdag a.s. zal hij hier ter stede
•eene vaarwelbijeenkomst leiden, waar
op ook een kinderzangkoor zich zal
doen hooren.
De commandant Booth Clibborn,
die ziekelijk was gedurende zijn ver
blijf in ons land, zal dezer dagen met
verlof ons land verlaten en tot herstel
zijner gezondheid eene buitenlandsche
reis ondernemen. Gedurende zijne af
wezigheid zal zijne echtgenoote, de
maréchale Clibborn—Booth hier het
bevel voeren.
Zondag a.s. zal het Leger des Heils
van hier weder naar Zandvoort gaan.
De bijeenkomst, die het dezer dagen
te IJmuiden hield was vrij druk be
zocht.
In September komt de maréchale
Haarlem bezoeken.
Door de H. IJ. S. werd Maandag*
aanbesteed: a. het maken van een
houten douane goederenloods aan het
einde van den noordelijken los- en
laadweg op het stationsemplacement
te Haarlem begrooting f5500. Inge
komen 26 biljetten. Minste inschrij
ver de heer A. Graaf, Haarlem,
f 4870b. het leveren van platte
eikenhouten dwarsliggers. Minste in
schrijver L. A. Spierings. Bokstel,
f 3,25c. het leveren van platte gre
nen houten dwarsliggers, A. A. van
Westering, Utrecht f 1.67 V;.
•BINNENLAND.
Op de reclame-ten toonstelling te
.Amsterdam zal Zondag een wedstrijd
van draaiorgels plaats hebben.
Iets over d9 Pnrmer.
Naar aanleiding van het feit, dat
het dit jaar 275 jaar zal zjjn geleden,
dat het Purmermeer bedijkt en droog
gemaakt werd, geeft het Landb.
Weekbl. daaromtrent eenige bijzon- geslagen tot
heden. en wegen.
Na er op te hebben gewezen, dat
in de 16e eeuw vele groote en kleine
meren in N.-Holl. waren en dat de
waterstand dezer meren steeds hooger
werd, waardoor in het jaar 1212 het
oude dorp Purmer, gelegen op het
westelijk oeverland vau het Purmer
meer, geheel in dit meer werd beslo
ten, gaat het blad aldus voort:
Aan dit meer is het verhaal ver
bonden van een Meermin, die door
eenige meisjes uit Edam, die met haar
schuitje naar het melktand voeren,
aan den oever werd gevonden. Ver
moedelijk zal deze Meermin wel een
schipbreukeling geweest zijn, die op
een wrak van een vergaan vaartuig
uit de. Zuiderzee in het Purmer
meer gekomen was. Volgens de over
levering leefde z\j nog eenige jaren,
eerst te Edam en later te Haarlem.
Nadat het Bceuistermeer in het jaar
1608 bedykt en in 1612 drooggelegd
was, verzochten de steden Edam en
Monnikendam aan de Staten van
Holland octrooi tot het bedijken van
het Purmermeer, dat hun in 1617
werd verleend, l'n 1618 begon men
dan ook reeds aan de bedijking, met
het gelukkig gevolg dat het meer in
1622 i reeds droog was en in 1624
werd bewoond.
Na de droogmaking werd in het
slib gevonden een grauwe arduin
steen, waarop het beeld van de hei-
densche godin Nahalcnnia voorkomt.
Op last van den heer Volkert Over-
lander, Burgemeester van Amster
dam, die in 1622 het kasteel Upen-
stein nabij Upendam had laten houwen,
werd bedoelde steen op het voorplein
van genoemd kasteel geplaatst, waar
die door schrijver dezes in 1850 nog
is gezien. Dergelijke steenen met beel
den van Nehalennia, werden in 1647
op het eiland Walcheren, toen de zee
door een langdurigen oostenwindver-
der dan gewoonlijk was teruggewe
ken, gevonden, waaruit men heeft
afgeleid, dat genoemde godin door
zeevaarders en kooplieden vereerd
verbetering van dijken zeischap zich, inplaats van aan de
stichtelijke woorden boven hen alle
Feesten te Zaandam.
De heer Anatole de Polovtzoff,
directeur van het kabinet van den
keizer van Rusland, die thans hier
ter stede verblijf houdt, bracht Maan
dag een bezoek aan de Zaanlandsche
Oudheidkamer te Zaandijk, waar hij,
bijgestaan door den heer G. J. Honig
te Zaandijk, studiën maakt van het
daar aanwezige, betreffende het ver
blijf van Czaar Peter den Groote te
Zaandam.
Maandag werden hiervan rappor
ten gezonden aan de voornaamste
bladen te Petersburg en Moskou.
Door den heer E. R. Verkade te
Zaandam, werd voor den heer De
Polovtzoff eene beschrijving gemaakt
van den fakkeloptocht, die tydensde
Czaar Peterfeesten gehouden werd.
Het verslag Is in de Duitschë taal
geschreven en voorzien van tal van
illustration, waaronder ook de wapens
van Oost- 'en West-Zaandam en meer
andere. Hieraan is toegevoegd een
oorkonde in Oud-Hollandschen styl.
Uit Gouda is gevankelijk naar
Den Haag overgebracht een slagers
knecht, naar wien de Haagsche poli
tie reeds eenigen tijd zocht, omdat
hij verdacht wordt van verduistering
ten nadeele van zijn patroon.
De ontrouwe bediende streek teu
eigen bate het geld op. dat hij van
de clientèle op valschelijk door hem
onderteekende quitantiën in ontvangst
nam. Op die wijze verduisterde hij in
!t geheel ongeveer f275. Bij zijne
aanhouding bezat hij daarvan geen
cent meer.
Onder gloeiende steenen
bedolven.
Aan de steenfabriek van den heer
Terwindt te Spijk (gem. Herwen en
Aerdt) is Zaterdag jl. de arbeider G.
van der Meide aldaar op eene ong.
aandacht te wijden, bezig hield met
't leggen van een kaartje.
Pas was het ongeluk gebeurd, of
de kaartsnelers vonden nog juist den
tijd de plaat te poetsen. Maar zes
jongelui werden kort daarna in deer
nis waardigen toestand weggedragen.
Twee jongens waren geducht aan :t
achterhoofd. gewond, een ander had
een been gebroken, een vierde was
bijna plat geknepen, zoodat hij haast
onkenbaar was.
Drie doctoren belastten zich met
de behandeling der patiënten, die
hoogst waarschijnlijk 't leven er zul
len afbrengen.
Dc kleine Jacob Keyzer, lang 82
c.M., die voor deze Christelijke mee
ting als reclame dienst moet doen,
benevens al de anderen op de tribune,
kwamen met deu schrik vrij,
Terwyl hij eenige twistenden trachtte
te verwijderen, is den agent van politie
K., Zaterdagavond te Amersfoort,
door een cavalerist, met een mes de
neus bijna geheel van het aangezicht
gesneden.
Dit gezegde, rijk geïllustreerd, deed
weldra de ronde door de vissehers-
hoek.
Onstichtelijk.
Bedroefde erfgenamen toonden zich
Maandagmorgen de neven en nichten
van een voor eeuige dagen gestorven
weduwe te Utrecht. Reeds te negen
uur begon men te twisten en te rede
kavelen over de erfenis. De over
ledene had by testamentaire beschik
king aan den een iets meer toege
dacht dan aan den ander, waardoor
ontevredenheid ontstaan was. Deze
liep ten laatste zoo hoog, dat men
na de begrafenis, te ongeveer half
drie uur, aan liet vechten geraakte,
waarbij de noodige klappen niet ont
braken. Ook aan kyklustigen was
geen gebrek.
levaardcrs en kooplieden vereera h^kige wijze om het leven
ard. jjiq bij behouden terugkomstmen - 0
van een reis éiï bet gelukkig Vêrvöê
ren van hunne koopV,'2'<SA wis een
bewijs van dankbaarheid, ziilkèstee^
nen, geloftesteenen genoemd, vóór
haar oprichtten. Waarschijnlijk is dus
een scheepje, met zulk een steen aan
boord, op het Purmermeer vergaau.
Overblijfselen van een ander scheepje
werden later, hij het graven van een
regenbak, gevonden aan den oever van
de Weer, zijnde een waterwaarmede
het Purmermeer vroeger met het
Beemstermcer in verband stond.
Vroeger stonden er vele fraaie
buitenplaatsen in de Purmer, vooral
aan den Oosterweg, waarvan er in
het begin dezer eeuw slechts 2 over
gebleven waren, die thans echter,
evenals zoovele buitens aan den ol-
gerweg in de Beemster, gesloopt zijn.
Ook liet fraaie kasteel Ilpenstein,
door schrijver dezes nog in zijn wel
stand menigmaal bezocht, is gesloopt.
Zoo verandert alles bij voortduring.
Water wordt in land herschapen en
aanzienlijke huizen worden tot puin
men.
Onverwachts stortte een gloeiende
massa steenen naar beneden, waar
onder de ongelukkige, een oppassend
huisvader, nalatende eene weduwe
met 4 jeugdige kinderen, totaal werd
bedolven.
Door eenige flinke mannen werdeö
onmiddellijk alle pogingen aangewend
om hem van onder de gloeiende steen
massa uit te halen, dóch helaas toen
men daarin slaagde, was de man zoo
goed als dood, en gaf eenige oogen-
blikken later den geest-
Een broeder van den ongelukkige
bekwam bij de poging tot redding
ernstige brandwonden aan de handen.
Eene tribune ingestort.
Tijdens een openluchtmeeting die
Zondag j.l. te Snoek werd gehouden,
viel de tribune, waarop tal van per
sonen stonden, naar beneden.
Om zich tegen den regen te be
schutten waren eenige kDapcn onder
de tribune gekropen, waar het ge-
Overreden.
Zaterdagavond, na aankomst te
Zwolle van den sneltrein uit Utrecht,
zag een wissehvachter dat zijn col
lega Wesselink tusschen het station
en de viaduct, waar hij dienst had,
overreden op de rails lag. De beide
heenen waren hem onder de knie ge
heel doorgereden. Onmiddellijk werd
hij naar het station overgebracht,
waai- het bleek, dat hij reeds overleden
was.
Koloniën.
Petroleum ili Ned. Indië,
Een „canard."
Aan de Fr. Cl. werd onlangs een
bericht ontleend uit Harderwijk no
pens een schat
munten
Viec 0$rünnêti Van een grootcn steen
in dc Zuiderzee, nabij die stad. Vol
gens een correspondent vaii de tfy-
Cl. te Harderwijk is dat bericht eed
canard, Nu echter ook door den di
recteur van het penning-kabinet in
Den Haag daarvan nadere berichten
werden ingewonnen, heeft de corres
pondent getracht op de hoogte te ko
men van hetgeen aanleiding tot het
praatje heeft gegeven.
Ziehier de toedracht der zaak. Op
een van de warme dagen in het be
gin dezer maand gaf de visscher M.
aan zijn zoon last, om de kachel, die
aan boord was en dient tot verwar
ming en toebereiding van het middag
maal, van boord te verwijderen, om
dat de wijze van verwarming hem bij
de hooge temperatuur te benauwend
was. Alvorens aan dien last te vol
doen, heeft de jongen toen dat voor
werp opgepoetst en in een zak ge
wikkeld toen hij het nu bij aankomst
aan d?n wal op een kruiwagen huis
waarts wilde brengen, vroeg een van
de daar aanwezige leegloopers „wat
hy daar wel§had," waarop het gek
scherend antwoord luidde: „nu, dat
is een stuk van groote waarde."
De heer F. Corsten, die eenigen tijd
op Sumatra vertoeft, heeft den indruk
gekregen dat vele belanghebbenden
by petroloumzaken zich zoo geheel
en al toeleggen op het verkrygen van
nieuwe concessies of het vermeerde
ren van de productie van reeds ver
kregen vergunningen, terwijl van de
andere zijde waarschijnlijk te weinig
aandacht wordt besteed aan de mid
delen, die moeten worden aangewend
om by de te verwachten toeneming
der uitvoeren ook daarvoor op den
langen duur voordeelige markten te
vinden. „Petroleumboren schrijft
hy in do Deli Ct. schijnt men als
hoofdzaak te beschouwen, en het vin
den van nieuwe débouchés voor de
stijgende productie voorloopig nog als
bijzaak. Dit is echter alleszins ver-
vele oude gouden klaarfyaar. wanneer men bedenkt, dat
'de tegenwoordige uitvoeren nog van
weinig beteekenis zijn in verhouding
tot de steeds toenemend vraag op
naburige markten.
.-Juist omdat men v&h de eene zijde
alle krachteninspant om door het
vinden vai? pienwe bronnen de pro-
ductic tc doen ^gen, moeten van dc
andere zijde geen mT'J^clgq gorden
verznimd om een evenredige weiJïill'.C
„Wil men hiervan het bewys
vraagt schrijver dan is dit met
betrekking tot Deli en China gemak
kelijk te leveren.
„Het is zeker van algemeene be
kendheid, dat zoowel de koeliewer
ving voor Deli als de agentuur der
Koninklijke Petroleum Maatschappij
te Swatow in handen zyn van een
buitenlandsche firma, terwijl ook het
stooravaartverkeer tusschen Deli en
Zuid-China onder vreemde vlag is.
Het gunstige oogenblik om in dien
toestand verandering te brengen is
jammer genoeg alweder onbenut voor
bijgegaan.
„Indien de Koninklijke Petroleum
Maatschappij haar agentuur te Swa
tow in Nederlandsene handen had
willen stellen, dan zon de met die
agentuur belaste Nederlandsche tirraa
zich ook geleidelijk hebben kunnen
inwerken in de koeliczaken daarna
had dan de ouSèstie ëencr stoomvaart-
veibinding ónder Nederlandsche vlag
aan do orde kunnen komen. De „Ko
ninklijke" achtte het echter beter oo£
voor Swato\v Weder vreemdellngöu
als agenten aan te stellen, IietgöëiJr
éénvoudig een voortzetting is van de
eigenaardige richting welke deze
Nederlandsche maatschappij inSiara,
China en Japan, ja, zoo ik my niet
vergis, zelfs op Java heeft gevolgd.
Het zou vermoedelijk Nederlandschen
importeurs in Deli ten goede komen,
zoo de vestiging van een Nederland
sche firma te Swatow mogelijk werd
gemaakt, maar als grondslag dier ves
tiging kan, voor het- oogenblik althans,
alleen een petroleum-agentuur dienen.
Nederlanders hebben op dergelijke
agenturen echter weinig kans, wan
neer men in het moederland handels
specialiteiten hoeft, die beweren dat
Nederlanders zich in den vreemde be-
hooren te vestigen „zonder relatiën
van huis mede te brengen." Met
dergelijke geleerden als voorlichters
kan men zich intusschon orniotovor
van het debiet te verzekeren."
Schrijver wonscht samenwerking
der belanghebbenden hij den petro-
leumhandcl om aan concurrentie het
hoofd te kunnen bieden, die hij stijging
der uitvoeren uit-Nederlandsch-Indië
zich sterker zal doen gevoelen, aan
gezien Amerikaansche en Russische
petroleum reeds sedert vele jaren
vasten voet hebben verkregen in het
verre oosten.
Eene krachtige aaneensluiting van
petroleumproducenten schijnt aan
schrijver echter nog vry onzeker toe,
„omdat hem door een langdurig- ver
blijf in het buitenland herhaaldelijk
bleek, dat een krachtige organisatie
en een vereend optreden volstrekt
niet, de kenmerken zyn van den Ne-
derlaudschen handel met het buiten-
'land."
verwonderen, dat wn op vyrre U& ïÈeïi
zoo voel voordel boV*èn ujt onzen
biet het buitenland als wer
kelijk het geval zou kunnen ziin.
„Samenwerking van belanghebben
den by petroleum; koeliewerving,
stoomvaart cn importhandel uit Zuia-
Chiua schijnt niet, of niet in vol»
doende mate, te bestaan.
„Dc handci prganiseert zich niet
en zonder een organisatie waaraan
ten grondslag ligt de samenwerking
van alle geïnteresseerde partyen, is
een krachtig optreden in het buiten
land ten voordeele voor Nederland
sche belangen onmogelijk.
„Het is alleen hieraan toe te schry-
ven, dat alle zaken met Deli, voor
zoover Zuid-China betreft, in vreemde
handen zyn."
Met dit voorbeeld voor oogen vraagt
schrijver zich af of een krachtige
combinatie van petroleumproducenten
„die na verloop van een zeker aan
tal jaren zal noodig blijken tot be
scherming van deze zich pas ontwik
kelende industrie", zal kunnen tot
standkomen op een zoodanigen voet,
dat daardoor onze Nederlandsche han
delsbelangen in het verre Oosten flink
worden gepousseerd.
Naar het engelsch van
ROBERT LOUIS STEVENSON.
EERSTE AFDEELING.
De oude vrijbuiter.
HOOFDSTUK HL
Het teeken ..de zwarte vlelc:a
i)
Ik kan u zeggen dat ik mij niet herinnerde, ooit-zoo'n
afzichtelijk schepsel gezien tè hebben. Dicht by de her
berg stond bij stil en begon een ouderwetsch liedje te
zingen. Daarop vroeg hij7
„Wil iemand zoo vriendelijk zijn een ai-men blinden
man, die zijn geheele gezicht verloren heeft by de ver
dediging van zyn vaderland, God zegene koning Geor
getc zeggen waar en in welke streek van het
land hij zich nu bevindt?"
„Gij staat voor de herberg „Admiral Benbow" vlak
bij de Black Hill baai, rayn goede man," antwoord
de ik. ÊSk-
„Oik hoor een stem," hernam hy, „gy moet nog
jong zijn. Wilt gij zoo goéd zijn mij een liand te geveD,
myn beste jongen, ik zon gaarne even naar oinuen
gaan."fljbg*_ fetL'jfcat k-» fefe 'ifcj
Ik stak mijn hand nit, en het vuile schepsel met zyn
zachte stem, greep haar. Dadelijk voelde ik grooten
lust mij weer los te makeD, maar de oude, blinde man
scheen, mijn bedoeling te begrijpen want hij greep mij
stevig by den arm.
„Welnu, vrindje," zeide hij, „breng mij nu dadelyk
by den kaptein."
„Op mijn woord, dat durf ik niet, mynheer."
„Zoo, durf je dat nietzeide hij hoonend.
„Breng mij oogenblikkelijk by hem, of ik zal je zoo
knijpen, dat het je je leven lang heugen zal."
Bij deze woorden gaf hij mij een stomp, zoodat ik
het uitschreeuwde van pyn.
„Ik zeide het om uw eigen bestwil. De kaptein is
zeer veranderd. Hy heeft altijd zijn hartsvanger voor
zich op tafel liggen. Een andere heer
„Kom, vooruit nu," viel hij mij in de rede met een
wreede, koude stem. Zyn toon maakte my meer be
vreesd dan de pyn en ik gehoorzaamde oogenblikke
lijk. Rechtstreeks liep ik naar de deur van de gelagka
mer, waar de oude, zieke vrijbuiter zich aan de "rum
te goed deed. De blinde man liep vlak naast mij: zijn
ijzeren vuist omklemde myn arm en hij leunde met
zijn geheele zwaarte op mij, zoodat ik bijna onder zyn
gewicht bezweek.
„Gy moet voordat ik binnen treed uitroepen
Hier is een vriend van u, Bill. Als gy het niet doet,
zult gij de gevolgen er van ondervinden," en hy gaf
my zoo:n kneep, dat ik dacht, dat ik flauw zou vallen, ln-
tusschen was ik zoo bevreesd geworden [voor den ouden
bedelaar, dat ik ,'myn angst voor den kapitein vergat,
de deur^der gelagkamer opende en op bovenden toon de
woorden, waarmee ik den blinden man moest aandienen,
uitriep. De arme kaptein sloeg de oogen op cn bij het
zien van zijn bezoeker scheen hij geheel ontnuchterd
te worden. Hij zag er minder verschrikt dan wel ziek
uit. Werkelijk trachtte hy nog op te staan maar ik ge
loof dat hij er geen kracht meer toe had.
„Blijf maar zitten, Bill", zeide do bedelaar. „Al kan
ik niet zien, zoo is mijn gehoor toch zeer fijn. Zaken
zyn zaken. Steek de rechterhand uit. Omvat zijn lin
kerhand bij den pols, jongen en breng haai- by mijn
rechter."
Wij gehoorzaamden en ik zag hoe de bedelaar iets
aan den kapitein gaf, waarna deze zyn hand dadelyk
sloot.
„Ziezoo, nu heb ik myn boodschap gedaan," zeide
hij en verliet daarop met ongelooflijke vlugheid de her
berg. Ik bleef versuft en bewegingloos op dezelfde
plaats staan en hoorde het geluid van het tikken met
zijn stok op den grond zich langzaam verwijderen.
Het duurde "eruimen tyd voordat de kaptein of ik
een woord konden uitbrengenmaar eindelijk liet ik
den pols van den kaptein los en deze keek in zijn hand.
„Tien uurriep hy uit „Dus nog zes uur. Ik zal
ze toch nog op een dwaalspoor brengen," en hij sprong
in eens van zijn stoel op.
Maar hy wankelde, greep met zyn handen naar zijn
keel, en viel plotseling met een harden slag voorover
op den grond.
Ik trachtte hem eerst op te beuren en riep toen om
myn moeder. Maar alle pogingen om hem in het leven
terug te brengen, waren vruchteloos. De kaptein was
door een beroerte getroffen, die dadelyk den dood ten
gevolge had.
Het is vreemd, ik had nooit van den man gehouden,
alleen in den laatsten tijd medolijdon met hem gevoeld,
maar toen ik bemerkte dat hy gestorven was, barstte
ik in een vloed van tranen uit. Het was het tweede
sterfgeval in dezen tyd, en de wonde, die het eerste
geslagen had, was nog niet geheeld.
HOOFDSTUK IV.
De sl
Lk vertelde natuurlijk myn moeder dadelyk al wat
ik wist, en zou haar dit misschien lang reeds te voreu
gezegd hebbenop eens zagen wy ons in groote moei
lijkheden gewikkeld. Zoo de man eenig geld naliet, was
het zeker dat er ons een gedeelte van toekwam, maai
de twee staaltjes, die ik van den kaptein's vrienden
gezien had, maakten het zeer onwaarschijnlijk, dat zij
geneigd zouden zyn een gedeelte van den buit af te
staan om zijn schulden te betalen. Als ik de orders
van den kapitein gevolgd had n.m. om een paard te
zadelen en naar den dokter te rijden, zou myn moeder
alleen en onbeschermd achter blyven en daarom moest
dit plan verworpen worden. Welbeschouwd was een
langer verblijf in dit huis voor ons onmogelyk geworden;
het minste of geringste gerucht, ja zelfs het tikken van
de klok, deed ons wan schrik opspringen.