•dat de stellers der reclamebiljetten eii brochures van Tcrvneren-Expo- sition voor de juistheid hunner beweringen zouden willen instaan. Volgens de oföcieele opgave waren er by den aanvang der tentoonstel ling van den stam der Bangalas 06 mannen en 27 vrouwen; van die der Morambés23 mannen, 4 vrou wen en 9 kinderen en voorts nog 9 mannen en 5 vrouwen van verschil lende rassen, terwyl er ook twee jonge dwergen van den stam der Tiki-Tiki, heeten te zyn, welke uw verslaggever, die bovendien van het perscomité weinig of geen hulp onder vond, echter niet heeft kunnen ont dekken, ondanks het meest nauw keurig onderzoek. Dit aantal inboorlingen is echter thans niet onbelangrijk geslonken door de vele sterfgevallen, die voor komen ouder deze ongelukkige kolo nie, die ten genoegen van een handje vol tentoonstellingsbezoekers araison van twee Hollandsclio kwartjes met 10 pCt. korting den geheelen zomer werd geëxposeerd. Het is een fraaie toepassing van de leer der naastenliefde van ons blan ken, die zich toch niet weinig op meerdere ontwikkeling laten voor staan „Hebt uw naasten lief als u zeivenen zet ze in een kijkspel voor 50 centen 1" In dit opzicht was het comité van onze '95 'er tentoonstelling veel hu maner; hier vond men niets, dat be trekking had op onze rijke koloniën, waarop wjj zoo trotseh zyn Intusschen komen de Congoleezen reeds onder den invloed onzer be schaving; er zijn ruim twintig dei- inboorlingen, die eenige geluiden weten te produceeren op europeesche muziekinstrumenten, uit welke tonen men, met heel veel goeden wil en nog meer fantasie, nu en dan wel een bekende marsch, een wals of wat er verder wordt bedoeld, kansamen- stellen. Volgens liet Tervueren-pro- gramma bestaat het orkest uit 24 "excellents-musiciens" waarmede de Heer Drisse tjjdens hun leertijd enorm veel moeite en een verbazend geduld heeft gehad. Dit laatste geloof ik gaarne. Naar ik verneem heeft men echter nog geen congoleesch componist kun nen vinden, die zyn werk in Europa wilde doen uitvoeren, ook is er in Boma nog geen Opera Op het terrein is een stoomtrain- metje aangelegd, dat voortdurend cir culeert en de bezoekers tegen den uni- verseelen prijs van 5 centimes naar alle vermakelijkheden op het zeer uitge strekte terreinhrengt;de,Himalaya" en de „monorail" zijn varianten op de rutsohbaan terwyl „de zeeslag" (le combat naval) een vlootmanoeuvre in miniatuur te aanschouwen geeft, die niet onaardig is. Voor een grondige beschouwing der beide tentoonstellin gen te Brussel is ongeveer 3 a 4 da- fen noodig en wie mjjner lezers van e speciale treinen der Hollandsche of Staatsspoorwegen denkt gebruik te maken om in ongeveer 24 uur de heen- en terugreis te maken en dan nog de tentoonstelling; te bezichtigen (ik cursiveer) dien raad ik aan thuis te bljjven en de reissom voor de alge- meene armen van Haarlem te bestem men zjj, die daarvan gebruik maken, zyn ongetwijfeld geneigd „hun geld in armoede te verteren". Noch van de tentoonstelling, noch van de stad zal hij, die deze reis aan vaardt, den geiingsten indruk mede brengen, daargelaten nog het buiten gewoon vermoeiende dezer abnormale wyze van reizen." Wie echter 4 dagen en denoodige fondsen tot zijn beschikking heeft, ga gerusteljjk naar deze tentoonstel ling, die éen der beste is, welke in de laatste jaren is tot stand gebracht. B. A. B. Koloniën, Een belangrijk oordeel over Java. De heer Chailley-Bert, schoonzoon van den door Frankrijk zoo betreur den Paul Bert, als gouverneur van Indo-China in 1896 te Hanoï overle den, is, door zyn reizen in de Fran- sche en Engelsche kolonies en dooi de studie welke hjj gemaakt heeft daar en in het studeervertrek van de kolonisatie en de vraagstukken welke zij opwerpt, een autoriteit geworden op koloniaal gebied. Zyn laatste reis, waarvan by de vorige week te Mar seille is teruggekeerd, Is naar Java geweest de eerste maal dat hy anders dan door boeken met een Nederland- sche kolonie hooft kennis gemaakt. Drie maanden heeft hij Java van West naar Oost met uitstapjes naar alle richtingen doorkruist, en ik heb het voorrecht gehad, aldus schrjjft de Parijsche correspondent der N. R Ct., om uit den mond van den heer Chaillcy-Bert zelf te vernemen, welke zyn indrukken zijn geweest gedurende die weken en welke meening hij daar mede zich over deze kolonie gevormd heeft. Ik noem dit een voorrecht om tweeërlei redenen. Het was mij een genot den deskundigen vreemdeling op die wyze te hooren spreken over den arbeid van het kleine Holland in verre overzeesche gewesten, maar het genot vloeide ook voort uit de gemakkelijkheid waarmede hij perso nen en zaken beoordeelde, klaarblij kelijk met dat benijdenswaardig assi milatievermogen, dat den Fransehman eigen is, zich thuis voelende op dit voor hem kort geleden nog Dijna totaal vreemde terrein. De heer C. is uit over het mooie van Java. Dat eiland, zeide hy, is wel de smaragd waarvan Multatuli spreekt. Niet de bepaaldelijk aange duide pumeu, vulkaan of meer, had den hem bijzonder getroffen in Zwitserland, in sommige gedeelten van Tyrol zag hy trotscher en groot- scher natuur maai' hot land in zyn geheel, de wjjdo rijstvelden hebben hem bekoord, die volden met op den achtergrond de bergen, waarop de plantengroei doorgaat zoodat zij niet het gezicht afsnijden, maar het groen laten blijven voor uw oogen, groen in alle schakeeringen tot den verren einder. En daarboven de gouden zon en beneden u van alle kanten het levende water. Vooral de Preanger, en daarin de omstreken van Bandoeng waren voor hem „ce qu'il y a de plus joli au monde." Over het leven dei- Europeanen op Java lag, vond hij, een melancholieke tint, een gevolg mode van het afgemetene en als een uurwerk geregelde, dat dit leven ken merkt. In een Fransche kolonie is meer afwisseling, terwijl ook 's avonds van negen tot middernacht de families er ontvangen. U noemdet daareven Multatuli. Hebt u iets van hem gelezen? Brokstukken, hier en daar In het Hollandseh? Helaas! neen. Zoover ben ik met mijn studie van uw taal nog niet ge vorderd, maar het is mjjn vaste wil om het daartoe te brengen. De kennis van het Hollandseh is mij trouwens onontbeerlijk. Ziet maar eens, en de heer C. wees op het dikke pak mede- deelingen en staten, sommige vertaald in het Fransch, de meeste in het Hollandseh, welke op een tafel opge stapeld lagen. Die bescheiden en memories, de vele boekwerken ten geschenke ontvangen of door mij aan gekocht, een materiaal vormende van groote waarde, zal ik moeten door werken en zonder vertaler tusschen opsteller en mij. Kennis van een en ander te nemen is een eerste ver- eischte om met vrucht te kunnen ar beiden. U zult dus wat u gezien en waar genomen hebt op schrift stellen? Zeker, in couranten- en tijdschrift artikelen met het doel om te komen tot een werk als Straekey voor Britsch-Indië heeft geleverd en dat de kolonisatie der Hollanders zal be handelen op Java, verschillend van wat bijvoorbeeld Sumatra te zien moet geven, verschillend en, voegde de spreker er aan toe, vermoedelijk slechter. Want Java en dat is de schaduwzijde van het systeem wordt „te veel" bestierd. Het stelsel der gedwongen cultuur is eenmaal bewonderenswaardig geweestmen heeft er mee moeten breken. In plaats van een bewind dat, u zult het moeten toegeven, dikwjjls „dur et oppressif" is geweest, is men geko men tot een uiterste, dat alle eer doet aan de gevoelens van mensche- lykheid der regeering, maai- in veel opzichten belemmerend werkt. Men controleert met het tot den hoogsten graad van volmaking opgevoerde raderwerk van liet binnenlandsch bestuur, opdat den inlander toch geen schade worde gedaan, maar al con- troleerende om te voorkomen dat hjj tien franken verliest, mist men tjjd en gelegenheid om te overwegen hoe men hem dertig franken zou kunnen laten winnen. De beschrijvingen van Multatuli I ....zyn valseh, niet voor den tyd toen ^schreef, maar voor het Java dat ïk heb leeren kennen. Bescher- ïréng van den inlander, dat is er het parool. Men beschermt, maar zoo, dat opvoeding en zelfstandige ont wikkeling er bij vergeten worden. Het wordt trouwens ook te Batavia ingezien, dat|men te vèr is gegaan op een weg welke goed is, inits men er op uit zy de bevolking te leeren niet in haar regeerders, maar in zieh zelve haar bescherming te vinden. Naast deze critiek op het bestuur welke, zooals men ziet, lof niet uit sluit, heeft de heer C. slechts bewon dering over voor wat het particulier initiatief tot stand heeft gebracht op het gebied van den landbouw, voor de geestkracht waarmede de suiker industrie het hoofd boven water tracht te houden, voor de uitstekend begra- pen wyze waarop te Buitenzorg den landbouw een wetenschappelijke steun wordt verzekerd. Java in dat op zicht is zeker de kolonie waar Franschen het meest kannen leeren en als gevolg van zyn reis stelde de heer C. zich ook voor dat jonge Franschen op landbouwondernemin gen op Java een plaats als volontair zonden gaan vragen voor hunne prac- tische opleiding. Zyn reis over Java, waarbjj den heer C. twee „residenten", ieder voor vijf weken toegevoegd zijn geweest, heeft hem in de gelegenheid gesteld om met personen en toestandeii ken nis te maken op een wijze als geen Fransche kolonie het den Holland- schen reiziger zou kunnen vergelden Aan de dankbaarheid welke hy voor de regeering gevoelt, kan hij dan ook niet te veel uiting geven, terwijl hij met aandoening gewag maakt van de ontvangst welke hem als Fransehman overal te beurt is gevallen. Met grooten eerbied spreekt hij over den gouverneur-generaal, éen uit het dozjjn (niet meer uitnemende per soonlijkheden, die Java nu telt, klonk het wel wat heel houd. „Cen'estpas une grande intelligence" zeide hij van den heer Van der Wyck, maar, wat meer waarde heeft in zyn hooge be trekking, hij is een voortreffelijke re geerder, een man van groote doortas tendheid en vasten wil, die van zijn omgeving ieder aanhoort, zonder van wien ook den invloed te ondergaan. Met hem noemde de heer C. dr. Snouck Hurgronje, een geleerde,waar op Holland trotseh mag zijn. De gou verneur-generaal had hem verteld dat aan dezen adviseur voor godsdienstige aangelegenheden, maar zijn adviezen reiken, en gelukkig! verder, een leer stoel te Cambridge was aangeboden. Do heer C. kon niet krachtig genoeg voor Nederlandsch-Indië hopen, dat dr. Snouck Hurgronje er gevestigd zou blijven. RECHTSZAKEN. Voor de Ainsterd. rechtbank stond Donderdag een kantoorbediende te recht, nauwelijks 31 j. oud en reeds 3 vonnissen, te samen genomen 7 jaren gevangenisstraf ondergaan hebbende. Hij was onder valschen naam, als van Rienst, by de de Ontvang- en Betaalkas in dienst getreden en stal daar op den eersten dag al dadelijk een bankbiljet van f200, later een van f100 en in de maand Juli ont vreemde hij uit de brandkast een bedrag van -f 32aan specie. Zyn berouw over het misdrijf toonde hy door te trachten zjjne diefstallen te vergoelijken en door bespiegelingen ten aanzien zijner omstandigheden. Hij had zich door nood gedrongen ge zien; de waarheid was, dat hij "in 1896 uit de gevangenis ontslagen, het geluk had goede betrekkingen te vinden, zij het onder valschen naam. Bij de Ontvang- en Betaalkas ge noot hij f 100. Kort na zijn ontslag uit de gevangenis was hij getrouwd. Het O. M. zag in dezen man een beroepsmisdadiger en eischte 2 jaren, waarop beklaagde het medelijden dei- rechters zocht te winnen door over zjjn vrouw en zijn kind te spreken. Een zijner vroegere vonnissen betrof een brutalen diefstal met geweld pleging; hij had namelijk zijn tante te haren huize aangevallen en ge kneveld en haar toen van het grootste deel barer effecten beroofd. GEMENGD NIEUWS To Arlon zyn Dinsdagnacht uit de gevangenis twee gevangenen ontsnapt na eerst den cipier te hebben ver moord. Beiden zyn Duitschei-s ennooten, spoedig genezen aan de maat- waren veroordeeld tot 2 jaar gevan-1 schappij kan terug geven, genisstraf wegens kerkdiefstal. Een vrouw doorzien. Een Londensch tijdschrift verhaalt een interessant klein voorval, dat zich onlangs in de operatiezaal dei- chirurgische kliniek van het Acade mische ziekenhuis voordeed. De be roemde wondarts Dr. C. had reeds verscheidene vergeefsche pogingen aangewend, om de plaats te bepalen van een revolverkogel, die in het lichaam was gedrongen van eene voor hem liggende patiente, eene jonge wouw van ongeveer dertig jaren. Met een smartelijk gezicht wachtte do verwonde op verlichting van pijn. De hand, waarmee de bekwame chirurg anders steeds dergelijke ope raties deed, liet hem thans in den steek. Als laatste middel wendde dr. C. ten slotte de Röntgenstralen aan, om met behulp daarvan den kogel te ontdekken. Maar ook deze wei gerden hun vaak niet te vergeefs ingeroepen dienst. In vertwijfeling gaf hij het einde lijk op. Ofschoon zijn naam op het spel stond, moest hy het gecompli ceerde geval van de hand wijzen. Toen kwam een jeugdige doctores in de medicijnen binnen en ging naai de steunende patiente. Zij wendde de magische stralen aan en reeds na weinige oogenblikken was de kogel gevonden. Met bitterheid wendde zich de oude ervarene arts af en wilde de zaal verlaten. De vinding rijke, jonge dame volgde hem echter met vriendelijken lach en, hem haar kleine, blanke hand op den arm leg gende, zeide zij op zachten toon tot hem: „Neem deze zaak niet zoo zwaar op, professor. Slechts door eene zeer natuurlijke wet hebt n niets kunnen uitrichten. U moest toch weten, dat het een man nooit mogelijk zal zyn eene vrouw volkomen te doorzien, U hadt. daartoe niet eens eene poging behoeven aan te wenden." Eigenaardige genees, methode. De directeur van een krankzinni gengesticht in Engeland heeft onlangs eene poging in het werk gesteld om eenige zijner niet ongeneeslijke pa- tienten op eene zeer bijzondere wijze te genezen, en de dokter moet met zijn origineel idéé reeds veel succes hebben. De geniale man liet name- lyk voor een zwaarmoedige, die vroe ger door niets van melancholie te genezen was, een zeer eigenaardige kamer inrichten. De wanden daarvan werden met tapijten van het helste geel bekleed, de zoldering eveneens goudgeel geverfd, een groot tapijt in ae zelfde kleurversclieidenheid be dekte den vloer, en alle voorwerpen in de kamer straalden in het schrilste geel. Bovendien had het vertrek den ganschen dag zon en zoolang deze zich niet achter de wolken verschool scheen de gele kamer als door gou den lichtstralen gedrenkt. Nadat de zwaarmoedige, die bijna weken ach tereen geen woord sprak, in dit ver trek eenige uren had doorgebracht, kwam er zoo'n verandeiing in zijn toestand, dat de dokter de hoop koes tert, dat hij den zieke binnen korten tyd volkomen kan genezen. Voor een anderen krankzinnige, die in de vaste overtuiging leefde, dat hy in een onderaardsen gewelf was opgesloten, waar hij moest ver hongeren, om welke reden men hem slechts met geweld voedsel kon in geven, bracht men een kamer in ge reedheid waarin alles helder hemel blauw was. Hier scheen zich de arme man spoedig zeer op zijn gemak te gevoelen en na eenige uren nam hy reeds voedsel tot zich zonder dwang middelen. Na verloop van weinige dagen verlangde hy dadeljjk uit eigen beweging weder zijn vroegere lieve- lingsspyzen. Een derde, die dikwyls razend was, werd in een geheel en al in violet gestoffeerd kamertje ge bracht. Deze kleur, waarvan men meent, dat zy kalraeerend werkt, bleef ook niet in gebreke op den vaak in toomelooze woede losbrekende zieken. Reeds na verloop van een week deelde hy zyn bewakers mede, dat hy zich zeer wel gevoelde en dat men hem gerust naar huis kon zenden. Natuur- Een interview van Labouchere. De Engelsche radicaal Henry La bouchere, redacteur van Truthis te Marienbad, waar hij zieh thans be vindt, opgezocht door den verslag gever van de Newyork Herald. Deze heeft aan zyn blad een verslag go- zonden van het onderhoud, dat niet veel te heteekeneu had, daar de lieer Labouchere niet wilde „geïnterviewd" worden en verzekerde dat hy in den laatsten tyd geen ander blad had ge lezen dan de Neue Freie Presse. Hij zelf gebruikt te Marienbad enkel een rustkuur. Aan het Brun- nen" drinken hecht hij niet veel waarde. „Ik geloof dat ik de meeste menschcn die hier genezing zoeken, ook zonder het drinken van mineraal water zou kunnen genezen", zeide hij. „Als ik ze maar met een touw op een tafel kon binden, zooals ik met mijn hond doe als die zyn maag heeft bedorven, en zoo een week of wat zonder eten of drinken kon la ten, geloof ik dat de kuur even af doend zou wezen." Een grappig verhaal deed hy van 'tgeen hem op de Pruisische grens- Elaats Mislowich was overkomen. >e douane-ambtenaren hadden zyn geheelen koffer leeggehaald om naar iets belastbaars te snuffelen. Zij von den niets en toen zeide L.„u hebt alles er uit gehaald, ik verzoek u nu alles weer behoorlijk in te pakken." Dat weigerden de ambtenaren. „Goed", zei hij, „dan blijf ik hier in Mislo wich tot ge het gedaan hebt. Ik ga een huis huren." De ambtenaren keken schuin maar gaven niet toe. Toen vroeg L. een stuk papier en schreef er het volgend telegram op aan Bismarck, die toen president en minister van buitenlandsche zaken van Pruisen was. „Minister Yon'Bismarck, Berlijn. Tot mijn leedwezen kan ik morgen niet by u komen eten, daar ik nier voor on bepaalden tijd wordt opge houden." Hij reikte dit telegram den amb tenaren ter lezing over en terstond waren de hekken verhangen. Zy haastten zich den koffer netjes te pakken. Labouchere laat zich blijkbaar nogal voorstaan op zyn bekendheid met Bismarck en verhaalde allerlei bijzon derheden. Een daarvan is niet zeer vleiend voor een Nederlandsch diplo maat. Labouchere was eens te Peters- burg met Bismarck, die daar toen ge zant was, op een diner by den Spaan- schen gezant. Even voor het heengaan zeide Bismarck tot L.„Men spreekt zooveel van de hebzucht der Pruisen: kijk nu eens hoever de Nederlandsche inpalming gaat." Zij plaatsten zieh achter een gordijn en zagen toen hoe de Nederlandsche gezant zyn hand diep in een kistje met sigaren stak, dat voor de gasten was neergezet, en zijn zakken met den inhoud vulde. Is dit inderdaad het ware verhaal van een mensehelijke zwakheid of heeft de redacteur van Truth hier maar wat opgesneden? Voor de eer van onzen toenmaligen gezant nemen wij natuurlijk het laatste aan. Andrée's ballon. De bekende Fransche luchtreiziger Louis Godard laat zich ongunstig uit over Andrée's kans tot slagen. Hij ze<jft dat de drie tochtgeuooten elk slechts ongeveer 14 maal in een ballon waren opgestegen, zoodat zij te weinig ervaring hebben in het be handelen van die luchtschepen. De ballon, zegt liy, is niet vervaardigd van een stof die voldoende dichtheid bezit, en het vernissen dat naderhand noodig bleek, heeft den ballon veel te zwaar gemaakt. Ook mist de ballon de inrichting bestaande uit een klei neren ballon en een luchtpomp, waar door men het ontsnapte gas doorl lucht vervangt, Nu ontstaan er door; gasontsnapping vouwen in den ballon, die naderhand in scheuren verande ren. Ook ueeft Andrée geen reser- voirs met gecomprimeerd gas meege-1 voerd. Naar de meening van Godard is! ook het gesloten schuitje dat den luchtreizigers tot schuilplaats dienen elkaar hebben gescharreld. Hawkins zal onze kajuits jongen zSn. Gjj zult een uitstekende kajuitsjongen zijn, Jim. En gjj Livesey moet scheepsdokter en ik admiraal worden, We zullen'Bedruth, Joyce en Hunter meene men, een aangenaam reisje maken, zonder eenige moeite de schat vinden, en dan het geld maar voor het grab belen hebben. „Trelawney", antwoordde de dokter, „ik ga meê en zal in die drie weken onze bagage inpakken Jim ver gezelt ons als sehuldeischer der onderneming. Er is evenwel éen persoon, waar ik nog bang voor ben." „En wie is dat?" riep de squire uit, „Zeg my den naam van dien schelm, mynheer „Squire Trelawney," hernam de dokter. „Gy kunt niet goed zwygen en gy weet, dat wy niet alleen met het bestaan van dit papier bekend zyn. Die kerels, die dozen avond de herberg hebben aangevallen allen stoutmoedige scuurkeu. die voor niets teiugdeinzen en degenen, die zich aan boord van den logger bevonden, zullen alles in het werk stellen dit pak op te sporen. Voordat wy op zee zijn, moeten wij nooit alleen bly ven. Jim en ik zullen alle toebereidselen voor de reis maken en gy rijdt met Joyce en Hunter naar Bristol maar wy moeten geen woord uitlaten over de ontdek king, die wy hebben gedaan. „Livesey," hernam de squire, „gij hebt het altjjd by bet rechte eind. Ik zal zwygen als het graf". -I moet, veel te klein"de hoogte is Tijk gebeurde dit niet dadelyk, maar slechts 1.3 M. men koestert veel hoop, dat men hemGodard koestert zelf ook het plan met nog verscheidene zijner lotge-per ballon een Noordpool tocht tema ken. Hei model voor zyn ballon „Lj France" heeft hy reeds ontworpen. Deze zal 10,847 Ms gas bevatten en een omvang van 86 moter hebben. Hij zou een draagvermogen van 12000 K.G. hebben, waarvan 7000 K.6. voor uitrusting enz. gebruikt zoj worden. Het zou bovendien 12 gashouders met 250 M gas meevoeren, waardoor de ballon 50 dagen drijvende zoj kunnen blyven. Het eenige wat nog ontbreekt is, de som van 225,000 francs, die voor dit alles noodig is. De Panama-zaak. De instructie in de Panama-zaakl is geëindigd. De rechter Poittevin stelt vervolging in tegen de afgc! vaardigden Naquet, Henry Maret, Antide Boyer, Laisant, JPlant Richard, Saint Martin, Iligaud enl Gaillard. Hy heeft afgezien vaneen| vervolging tegen den senator Levrev, aangezien diens gezondheidstoestand! hem niet veroorlooft zich te verde-| digen. Het keizerljjk paar, president Faure de grootvorsten en grootvorstinnee kwamen Donderdag tegen den mid dag te Kroonstad aan op de kleine reede. Zij bezochten eerst het kei. zerlijk jacht Standaard en begaven zich daarna aan boord van het Fran sche pantserschip Fothuau, waar hei ontbjjt werd gebruikt. Des middags drie uur begaf zich het gezelschap naar denkruiser' Korvi/a, welken de keizer aan den heer "Faure liet zien. De president nam hier afscheid en: keerde naai- de Fothuau terug, die onder geestdriftig gejuich van de| verzamelde toeschouwers onder stoom giog- By het ontbijt dat op de Fothuau plaats had. bracht de Czaar een dronk' uit, waarbij hij zeide„Uw verblijf! in ons midden schept een nieuwen band tusschen onze beide bevriende, verbonden alliéesnatiën, die even zeer besloten zijn met haar gansche macht bij te dragen tot handhaving van den wereldvrede in den geest van recht en billijkheid." De heer Faure bedankte het kei zerlijk paar voor het bezoek aan het Fransche pantsersehip, voor de be toonde gastvrijheid en de prachtige ontvangst door het Russische volk. De Fransche en Russische vloten kunnen trotseh zijn op het aandeel, dat zij van den eersten dag af gehad hebben aan de groote gebeurtenissen, welke de innige vriendschap tusschen Frankryk en Rusland bevestigden. Zij maakten het aan de beide ver- eenigde, geallieerde natiën, die geleid worden door het gemeenschappelijk ideaal van beschaving, recht en ge rechtigheid, mogelijk, zich broederlijk aaneen te sluiten in de loyaalste, op rechtste omarming. De president dronk op de grootheid van Ruslandde Czaar zoiclc nog dat de woorden van (len heer Faure in zijn hart een levendige echo vonden. Hij dankte ten slotte nogmaals voor het bezoek en ledigde het glas ter eere van president Faure en op de wel vaart van Frankrijk. President Faure heeft de ster van het groot-officierschap van hot Le gioen van Eer verleend aau de bur gemeesters van Moskou en Peters burg; baron Freedericksz, een bloed verwant van den militairen attaché, en verscheiden ministers en grootvorst Cyril hebben het grootkruis gekregen, verscheiden admiraals en generaals het commandeurskruis. De Czaar heeft gouden snuifdoozen met zijn portret geschonken aan Hanotaux en Boisdeffre, enz. en alle zeelieden van het Fransche smaldeel krijgen een herinnerings-medalje, ook die van de Bruix die de reis meegemaakt zou hebben. Faure hééft, 100,000 frs. aan de armen van Petersburg geschonken. Het dejeuner, door Faure .voor zyn vertrek van de reede van Kroonstad aan boord van de Fothuau aan den Czaar en de Czaritsa aangeboden was schitterend. Hier hield de Czaar de toespraak waarin hij sprak van „een nieuwen band tusschen onze beide bevriende en verbonden natiën, (nos deux nations amies et alliées) beide even vast besloten met alle macht het behoud van den wereldvrede in den geest van rechtvaardigheid en billijkheid te bevorderen." TWEEDE GEDEELTE. De Scheepskok. H O O F D ST U K VII. Ik ga naar Bristol. Het duurde evenwol langer, voordat wjj reisvaardig waren, dan wjj ons hadden voorgesteldook de plannen, zelfs niet die van dokter Livesey om n.m. bjj elkander te blijven, werden niet uitgevoerd. De dokter ver trok naar Londen om een plaatsvervanger voor zijn praktijk te zoekende squire had het druk met zjjn bezigheden in Bristol en ik leefde zoolang in het hee renhuis onder bescherming van den ouden Bedruth, den jager, vol van illusies over onze onderneming. Die we ken bracht ik eigenlijk als een gevangene door, maar tot tijdverblijf bouwde ik allerlei luchtkasteelen over onbekende eilanden en de zonderlingste avonturen. Uren lang kon ik over de kaart heen gebogen zitten, om te trachten mjj al de bijzonderheden te herinneren. Terwijl ik in de kamer van den huisbewaarder voor het vuur zat, naderde ik in mjjn verbeelding het eiland uit allerlei richtingeneiken dag dwaalde ik er op rond honderden keeren beklom ik den heuvel „Verrekijker" genaamd, en verheugde my op en top in de prachtigste vergezichten. Somtijds stelde ik mjj voor dat het eiland door wilden bewoond werd, die wjj moesten bevechten dan weer werden wij door verscheurende dieren aan gevallen. Maar toch liepen onze wezenlijke avonturen veel tragischer af. dan die in mjjn verbeelding. Zoo verliep de eene week na de andere, totdat crop e'en goeden dag eon brief, geadresseerd aan dokter Li vesey werd bezorgd. De volgende woorden waren aan de andere zjjde van het couvert geschreven „Bij afwezigheid mag deze geopend worden door Tom Bedruth of den jongen Hawkins." Wij sneden den brief opon en lazen toen of liever gezegd ik alleen, want de jager kon slechts gedrukt schrift lezen, het volgende belangrijke nieuws De herberg „Old Anchor" Bristol, 1 Maart 17— „Beste LiveseyIk zend dit schrijven naar het hee renhuis en een afschrift naar Londen daar ik niet weet, waar gij u bevindt. Het schip is gekocht en opgetuigd. Het ligt nu voor anker; gjj kunt u geen mooier schoener bedenken, een kind zou hem kuuuen regeeren en lijj meet 200 ton. Zjjn naam is „Hispaniola" Door toedoen van mijn viiend, Blandey, ben ik hem machtig geworden, die in deze geheele zaak blijken van verwonderlijke handigheid heeft gegeven. De voortreffe lijke kerel gaat in mijn belangen op, zooals trouwens iedereen deed, toen ik hun het doel van onze reis mededeelde en vooral, toen zij vernamen dat wjj een schat zochten." „Bedruth," zeide ik even met lezen ophoudend, „dat zal dokter Livesey niet goedkeuren. Na heeft de squire toch gebabbeld." „Welnu, wie zou daar meer het recht toe hebben dan hy," bromde Tom. „Wie heeft eigenlijk het meest© hier te zeggen, de squire of dokter Livesey Ik deed verder geen pogingen hem de rédenen uitte leggen, maar las nu zonder ophouden door. „Blandey kocht do Hispaniola voor mij en door zjjn bemiddeling kreeg ik hem voor een prikje, Sommige menschen in Bristol zijn zeer tegen Blandey ingenomen. Zij beweren dat die eerljjke kerel voor niets terugdeinst,- wanneer hy maar geld kan verdienen zjj vertelden ver der dat hij de eigenaar van het schip was en het mij zoo duur mogeljjk verkocht en nog meer zulke las terpraatjes. Maar toch konden zjj geen van alle de goe de eigenschappen van de „Hispaniola" loochenen. Dus tot nu toe liep alles goed. Wel is waar was het werkvolk takelmeesters en zulke lieden zeer traag,, maar langzamerhand werd hot toch minder lui. Ik maakte mjj over do bemanning het meest bezorgd. Ik wenschte twintig man te werven voor het geval dat wij door kwaadwillige inboorlingen of boekaniers zou den worden lastig gevallen en ik kon ternauwer nood een half dozjjn bij elkaar krijgen, totdat een zeer zonderling toeval mij alle mannen, (lie ik noodig had, bezorgde. Wordt vervólgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2