torugkomst ©enigszins gerustgesteld
torugi
werd.
De Terjaardag ran H. M. de Ko
ningin-Regentes is te Batavia, en
overal elders in Ned.-Indië, op de ge
bruikelijke wyze gevierd.
Door de garnizoenen van "Welte
vreden en Meeste-r-Gornelis, alsmede
de Batariasche schutterij werd eene
parade gehouden op het Waterloo-
plein. Ook aan boord van Hr. Ms.
wachtschip te Tandjong-Priok werd
geparadeerd.
Door een batterij op het Konings
plein en door het wachtschip werd
net koninklijk saluut gegeven, terwijl
van de openbare gebouwen en vele
particuliere woningen de Nederland-
sche driekleur wapperde.
I)e schepen in do haven en ter
reede waren met vlaggen en wimpels
versierd.
Des avonds gaf de gouverneur-
generaal een bad in het gouverne
mentshotel aan het Koningsplein.
Toor de eerbiedigo gelukwenschen,
door Zjjne Excellentie ook namens
dc ingezetenen van Nederlandsch-
Xndië aan Hare Majesteit telegraphisch
aangeboden, werd den volgenden C
eeue dankbetuiging ontvangen.
Tan een der passagiers van het
stoomschip Speelman, dat den28sten
Juli iu de Banka-straat in aanvaring
is gekomen met een Franschen drie
master ontving het Bat. Nbld. het
navolgend relaas van de ramp. Deze
passagier, de heer H. Graphic Pop
pen uit Berlijn, schrh'ft:
„Den 27sten Juli, Dinsdag, verliet
het schip, onder fraai weer, te 8 u.
30 Singapore, voor de reis naar Ba
tavia. De verdere le klasse passa
giers aan boord warenmej. Goiss
uit Pommeren, de heeren Kahbeek
uit Vianen, en Nederburqh van Ba
tavia. Er waren bovendien nog 3'
tusschendeks-passagicrs.
„Den len uag ging de reis geheel
naar wenseb, en geen onzer had ook
maar een gedachte van hetgeen ons
zou overkomen. Des avonds gingen
wij allen vroeg terkooionze raede-
passagieres was naar haar hut ge
gaan wü, heeren, hadden besloten
uen nacht op dek door te breügen.
„Te kwart voor eenen werden wy
Slotscling in onzen slaap opgeschrikt
oor een verschrikkelijk geraas als
van brekend glas; ik sprong dadelijk
op, in het denkbeeld, dat het schip
op een rif was geloopen. Een oogen
blik lag de boot stil, en onwillekeu
rig maakte zich toen dc gedaehte van
een naderend einde van my meester.
Terstond wekte ik de mede-passagiers,
raadde haar aan zich van reddmgs-
gordels tc voorzien, en snelde daarop
weer naar dek, om onuerzoek te doen
naar de oorzaak van dc ramp. Aan
dek gekomen, zag ik aan stuurboord
een grooten schoener, die ons schip
middenin getroffen had, en bezig was
het als het ware tc vernielen; de
boegspriet stond dwars over liet dek.
Na het vernielingswerk, dat slechts
kort duurde, zette liet andere schip
zyn reis voort.
„Wij dachten niet anders, dan dat
wy reddeloos verloren zouden zyn en
maakten reeds een boot aan bak-
boordszijde gereed, aangezien de drie
booten aan stuurboord verbrijzeld of
onklaar waren. De lantarens waren
bovendien gebroken, de olie, die eruit
vloeide vatte vlam en een oogenblik
bestond nog de vrees voor een brand;
gelukkig werd dit nieuwe onheil af
gewend.
„[k informeerde daarop bij eender
officieren of de machine niet onklaar
was geraakt en waar zich de gezag
voerder bevond. Ik hoorde tot mijn
geruststelling dat de machine niet
geleden, noch het schip een lek be
komen had, doch tot myn leedwezen
werd er bij gevoegd, dat onze gezag
voerder by het ongeluk het leven had
verloren: een ty'ding, die op alle pas
sagiers een diepen indruk maakte.
Kapitein Scherpbier bevond zich nl.
tydens de ramp in de hut onder de
brug en deze was geheel weggesla
gen.
„De kompassen, chronometer en
verdere instrumenten waren zwaar
beschadigd en onbruikbaar gemaakt.
„Al deze omstandigheden lieten
niet na de passagiers zeer ter neer te
slaan, doch liet was een groote ge-
ruststelling, toen de le officier, de
heer Schippers, order gaf geen boo
ten neor te laten, omdat de romp van
het schip niet zóódanig was bescha
digd, dat het de reis niet zou kunnen
voortzotten.
„Er werd nog gewacht of debark
nog noodseinen gaf, en toen dit niet
het geval was, word de reis voort
gezet.
„Het iyk van den gezagvoerder
werd hierop gereinigd van het bloed,
dat uit verscheidene verwondingen
gevloeid had en daarop in een der
sloepen gelegd, overdekt met de Hol-
lanasche vlag.
„Hierna gingen wy over tot de
behandeling, voor zeover ons dat
mogelijk was, van de gekwetsten; de
heer Nederburgh verleende my hïerby
zeer veel hulp. Uit myn eigen kleine
reis-apotheek kon ik nog een en
ander verstrekken, dat wy daarby
gebruikten, aangezien de verband
middelen niet toereikend bloken.
„Het vertrouwen, dat de heer
Schippers volkomen ertoe in staat
zou zyn het schip naar zyn bestem
ming te voeren, droeg er veel toe
by, om onze gemoederen langzamer
hand weer, ten deele althans, tot be
daren te brengendoch al ging
schijnbaar alles weer zyn gewonen
gang, wy waren niet in staat,
ons aan den indruk van het gebeurde
te onttrekken.
„Aan de equipage alle lof en dank
voor haar flink en moedig gedrag
den offfcieren in het byzonder voor
hun beleidvol optreden in de ver
bijstering, die Yelen tijdens de ramp
had aangegrepen."
De Speelman is den 29sten Juli,
onder commando van den le-officier
Schippers, behouden te Tandjong
Priok aangekomen, het lijk van den
gezagvoerder medebrengende, hetwelk
den volgenden dag ter aarde zou
worden gesteld.
Het Bat. Nbld. verneemt nog, dat
de noodige reparation aan het schip
te Singapore zullen worden gedaan,
men raamde de schade op ruim f 30,000.
Het blad schryft verder:
„Het zal natuurlijk nader uitgemaakt
móeten worden aan wie de schuld ligt
der aanvaring, doch het blijkt onjuist,
dat het Fransche schip de Duguesclin
geen licht zou hebben gevoerd. In het
scheepsjournaal toch staat, dat te
kwart voor- één ongeveer een rood
licht werd gezien, dat door geen der
wachthebbenden eerder was opge
merkt; de bark was toen reeds zoo
nabij, dat de aanvaring niet tp ver
mijden was."
Letteren en Kunst.
Dr. T. C. Winkler,
Een der medewerkers van het Al
bum der Natuur heeft op zich ge
nomen een levensbericht over wijlen
dr. Winkler voor het Album te be
werken. De redactie meent echter
aan zyn nagedachtenis verschuldigd
te zyn, in afwachting van bedoeld
artikel, een woord van dank te bren
gen voor de voortreffelijke wijze waar
op Winkler steeds haar doel: het
populariseereu der wetenschap bevor
derd heeft
Gedurende veertig jaren mocht het
tijdschrift nagenoeg jaarlijks bijdra
gen van zijne hand plaatsen, en het
geheele aantal van zijne opstellen in
deze reeks bedraagt omstreeks 50. In
den jaargang 1857 begon hij zijne bij
dragen met verschillende mededeelin-
gen over vissehen, en ook in de eerst
volgende jaren was het vooral dit
onderwerp dat hem aantrok. Maar
vooral zijne studiën op geologisch en
palacontologisch gebied, en in die
richtingen van de plant- en dierkunde
die daarmede het nauwste samenhan-
hen, droegen er toe bij, hem de liefde
zijner lezers te verzekéren.
„Wie weet niet, dat Winkler de
eerste krachtige voorvechter van Dar
win's leer in ons vaderland was. Toen
Van der Hoeven's machtige stem zich
van uit Leiden tegen deze nieuwe leer
verzette, was er een heldere overtui
ging en een groote moed noodig, om
zich vóór de afstammingsleer te ver
klaren. In latere jaren was Winkler
met recht er trotsch op, dat het vooral
aan zijne bemoeiingen te danken was,
dat deze leer by ons allengs ingang
gevonden heeft, dat de eerste moei
lijkheden, die meest zoovele jaren,
soms tientallen van jaren kosten eer
liet gelukt ze te boven te komen, ten
onzent, in vergelijking met andere
landen, zoo spoedig overwonnen, zyn.
Wat Haeekel in Dnitschland voor de
afstammingsleer deed, deed Winkler
in Nederland. Maar de eerste was
morpholoog, de tweede palaeontoloog,
en de invloed van die by'zondere rich
tingen is langen tyd in beide landen
zeer duidelijk te bespeuren geweest
„In persoonlijke gesprekken was
het voor Winkler steens een bijzon
der genoegen, op dit onderwerp ge
bracht te worden en met groote warmte
kon hy dan uitweiden „over het voor
recht, dat hem te beurt gevallen was,
de eerste aanhanger van Darwin's
leer in Nederlanu te zyn." Want
bescheidenheid kenmerkte dezen ge
leerde in hooge mate, en nooit ver
hief hy zich op het aandeel, dat hy
in den ommekeer der denkbeelden op
biologisch gebied gehad had.
„Daarentegen greep hij terstond de
gelegenheid aan, zyn oude voorliefde
voor de afstammingsleer te toonen,
toen Dubois' Pihecanthropus dit on
derwerp opnieuw op aller lippen
bracht."
Onder Winklers nagelaten papieren
werden eenige voor het Album be
stemde opstellen gevonden. De re
dactie heeft ze in de elfde aflevering
1897 vereenigd, en zoodoende deze
geheel aan haren overleden medewer
ker gewyd.
De Italiaansche Opera zal dit seizoen
te Amsterdam voorstellingen geven in
„Het Paleis voor Volksvlijt" en wel
geregeld eiken Maandagen Donderdag
en des Zondags om de veertien dagen.
De eerste voorstelling zal plaats
hebben op Donderdag 30 September;
opgevoerd zal worden: „Gioconda",
van A. Ponchielli. groote Opera
(Dramatisch) in vier bedrijven van
Tobio Gorrio, met groot Ballet in de
le acte La Tuulané en in de 3e acte
La Danse delle Ore. „De Morgen
stond, de dag, de avond, de nacht»"
Do eerste Zondagsvoorstelling zal
plaats vindenZondag, 3 October a.s,
I tredende waar keurige stoffen en dot
jes van hoodjos in bevallige wanorde
dooreen lagen over tafels en strijkplan
ken op welke laatste, als controle
van bewys, dat nog niet laug ge
leden gearbeid was binnen deze wan
den, een nog warm strykyzer stond.
De politie maakte op ditoogenblik
in die verlaten zaal het effect van een
dier puzzles welke op sigarenzakjes
en in humoristische bladen worden
aangetroffen en waaronder het op
schrift „Waar zyn de naaimeisjes?"
in dit geval behoorde.
Zy ging natuurlijk ijverig speuren,
tot in de keuken toe, en achter het
kookvertrek, in een klein kamertje...
Warempel daar zaten vier aardige
jeugdige modisteu, de eene met liet
schaamrood op de kaken, de andere
bleek van ontsteltenis, ongerust over
de dingen die komen zouden, allen
vier met een glaasje aardbeien op
brandewijn vóór zich, als gasten
van de huishoudster.
Maar toen de politiemannen de
meisjes eens flink hadden aangepakt,
overdrachtelijk natuurlijk, moesten zy
al spoedig erkennen dat zij later ge
werkt hadden dan S uur in het atelier
met het nog warme strijkijzer.
Dientengevolge was de chef der
firma voor den kantonrechter gedaagd,
maar niet verschenen. Een oogen
blik dreigde te blijken, dat de ver
volging tegen den verkeerden persoon
was ingesteld, want alle vier meisjes
verklaarden ihst te hebben bekomen
vanwege de „costuumj uffrouw" waar
mede waarschijnlijk de première of
eerste modiste bedoeld werd. Het
bleek echter uit de verklaring van
den rechercheur van politic, die met
een£ hoofdagent de overtreding ge
constateerd had, dat de chef hun
verklaard had stilzwijgend last tot
overwerken te hebben gegeven, want
de costuumjuffrouw handelde in zijn
naam.
Vier geldboeten van f 15 ieder- wer
den tegen den chef gevorderd.
Sport en Wedstrijden.
Wielrijden.
Cordang wordt te Londen verwacht
voor zijn poging, het 24-uur record
van Hiiret te slaan.
De geruchten van zijn verdwijning
hebben daar wel eenigen indruk ge
maakt, doch men rekent op zijn
komst.
Leger en Vlooi.
Uit Willemsoord wordt gemeld,
dat de pantserschepen Piet Hein en
Evertsen 6 dezer naar Amsterdam
worden gedirigeerd in verband met
het bezoek van den koning van Siara
aan het Noordzeekanaal en de haven
van IJniuiden. De kleine kapel van
de stafmuziek wordt aan boord van
een dezer bodems geplaatst.
Aan liet eindexamen van den artil
lerie-cursus te Delft is voldaan door
de sergeanten-volontairs D. J. Cou-
vée, D. A. W. van der Moer, J. P.
Minderhoud, W. J. Muller, jhr. D.
Mollems, N. O. J. Pauw Gerlings,
J. M. van Velzen, L. A. M. Wil-
lemse, T. W. te Nuyl en G. Klink
hamer. Hunne aanstelling tot tweede
luitenant wordt tegen 1 October ver
wacht.
RECHTSZAKEN.
Een invasie.
Vrijdagavond 16 Juli jl. heerschten
schrik en ontsteltenis in een der groot
ste mode-magazijnen, gelegen aan de
voornaamste winkelstraat der resi
dentie.
Met een harden ruk werd aan de
magazynschel getrokken op het oogen
blik dat te ongeveer 9'/2 uur, dus
anderhalf uur na den vastgestelden
tijd, vrouwenarbeid werd verricht in
bedoeld modepaleis.
De politie deed een invasie, dat wil
zeggen haar pogingen daartoe werden
eerst werkelijkheid, nadat een slimme
winkelbediende, die eerst even naar
den chef moest zoeken, die niet thuis
bleek, en daarna naar den eeupeur,
die uit was, de noodige gelegenheid
had verstrekt om op het boven den
winkel gelegen atelier een„sauve qui
peut te doen bewerkstelligen.
Eindelijk kon de Heilige Herman
dad naar boven gaan, een atelier be-
GEMENGD NIEUWS.
De Afridis.
Een Engelschmau, die eenigen tijd
onder de Afridis in Indië heeft door
gebracht, schryft over dezen volks
stam het volgende:
De Afridis zijn in een aantal stam
men verdeeld. De hoofdstammen zyn
de ..Jawakki", de „Galli" en de
„Adam Kei". Hun regeering is zui
ver democratisch. Hun hoofd, de
gekozen Malik, kan niets tegen den
uitgesproken wensch van de stamge-
nooten ondernemen. De dorpen zen
den vertegenwoordigers in den stam-
raad. Door dit bestuur worden we
der afgevaardigden benoemd voor den
„Sept", welke de hoogste overheid
vormt.
De besprekingen dezer regeerings-
liehamen zijn steeds zeer heftig,"en
niet zelden vloeit er bloed. Er inag
niets zonder algemeene eenstemmig
heid besloten worden. Is de minder
heid klein, dan neemt de meerderheid
vaak geweld te baat. Heeft het
hoogste regeeringscollege een beslis
sing genomen, dan wordt onvoorwaar
delijke gehoorzaamheid verlangd. Op
verzet staan de zwaarste straffen.
Voor een Afridi bestaan slechts drie
strafbare misdaden: ongerechtvaar
digde moord, echtbreuk en verzet
tegen een raadsbesluit.
De Afridis, willen van de Afghanen
niets weten en de Afglianen niet van
de Afridis. Ofschoon de Afridis een
zeer Joodsch type vertoonen, zijn zy
Mahomedanen. Zij laten zich gewillig
door de Mullahs leiden.
Hun gansche leven wordt door bij
geloof beheerscht. Hun bedrijf is
rooverij en daarnaast een beetje land
bouw. Zy liggen steeds in twist met
buurman en vriend.
Lichamelijk zijn de Afridis prach
tige kerels, als gemzen klauteren zy
tegen de rótsen op. Hun huidskleur
is lichter dan die van de meeste
Oosterlingen. Ze zyn geboren krijgs
lieden. Men vertelt, dat een hunner
voorvaderen hen met dezen vloek be
last heeft„Steeds vrij, maar nimmer
eenstemmig."
Een nieuw gebruik der banken
van leening.
Pandjeshuizen, of liever banken
van leening, blyken ook nog voor
andere personen dan menschen die
geld noodig hebben, van nut te kun
nen zijn.
Bezitters van mooi bont geven dit
's zomers aan bonthandelareii te be
waren, die dan soms voor een vry
hoogen prys hun eigendom Yoor hen
onderhouden. In Engeland heeft men
bedacht het bont voor een geringe
som te beleenen. In de bank van lee
ning wordt het minstens evengoed
onderhouden voor een veel lagereo
prijs.
Zoo doen ook wel wielrijders, die
gedurende den winter hun rijwiel niet
gebruiken willen. Zy bepalon zelf de
som waarvoor zij het beleenen wil
len en weten dan, dat tegen een zeer
klein bedrag hun rijwiel gedurende
de wintermaanden bewaard en onder
houden wordt. Een Engelsch blad
verzekert, dat deze regeling even voor-
deelig is voor den eigenaar der bank
van leening, als voor de bont- of ry
wielbezitters.
In één opzicht moet men dan even
wel heel zeker zyn van zicli-zelf;
n.l. dat men het geschoton geld niet
verkwist.
Een groot-moordenaar.
De beruchte, geheimzinnige moor
denaar Butler is eindelijk te Sydney
ter dood gebracht. Terwijl hy steeds
hardnekkig bleef ontkennen ooit een
moord gedaan te hebben, legde hij in
zyn laatste uren een hoogst belang
wekkende bekentenis af.
Niet alleen gaf hy toe, den jongen
professor en kapitein Lee .Weller,
evenals Burgess doodgeschoten te
hebben, maar hy bekende ook den
hem ten laste gelegden moord op een
uit de kolonie Victorie op gelijke
wyze verdwenen man.
Hy weigerde evenwel omtrent deze
misdaad in bijzonderheden te treden
met het oog op zyn medeplichtigen.
Zeer gereserveerd hield hy zich ook
ten opzichte van de vele moorden, in
West- en Zuid-Austraiië, die men
alle aan hem toeschrijft. Wel gafhy
toe, menigeen naar de andere wereld
geholpen en dikwijls de galg verdiend
te hebben.
Butler wachtte het oogenblik van
zyn terechtstelling rustig af. Nadat
hij in den vroegen morgen met den
geestelijke gebeden had, ging hij
kalm op zyn bed zitten rooken.
...Alleen gaf hij als zijn wensch te
kennen, dat „het zaakje" spoedig zou
afgeloopen zijn en aan dit verzoek
is gevolg gegeven. Op zijn laatsten
gang spoorde hy nog tot spoed aan
en zelf gaf hy het commando tot het
wegnemen van het valluik.
Gebleken is, dat Butler niet den
juisten naam van den misdadiger is,
evenmin als Ashe of Harwood, zooals
hy zich ook genoemd heeft. Alleen
de overheidspersonen kennen zijn
waren naam, die evenwel geheim ge
houden wordt wegens de achtbare
familie van den geëxecuteerde.
Eene botsing op zee.
Den 26en Augustus kwamen, 's nachts
om twee uur, in de Straat van Gibral
tar twee Engelsehe stoomschepen
in botsing. De Glengyle moest door
een Duitsche en een Zweedsehe sleep
boot snel in de haven gebracht wor
den om niet te zinken, en de passa
giers bleven allen behouden. Een der
opvarenden van de Glengyle, secreta
ris vanjde Britsche Kamer van scheep
vaart, beklaagt zich nu in de Times,
dat vijftien Britsche oorlogsschepen
dicht bij de plek, waar de aanvaring
gebeurde, voor anker lagen en, ofschoon
zij in den kalmen en helderen nacht
de noodseinen, opgemerkt door de
verder afliggende sleepbooten, gehoord
en gezien "moeten hebben, niets deden
om het in nood verkeerende schip cn
zyn bemanning bij te staan.
Bismarck's hersenen.
Ofschoon deze nog, gelukkig voor
den ijzeren kanselier, goed en wel in
zyn hoofdhuizen, heeft de anthropoloog
Otto Ammon, op grond van de gege
vens van prof. Sehafer, den bekenden
beeldhouwer uitgemaakt, dat Bismarck
de zwaarste hersenen bezit van het
levend menscliengeslachtzij moeten
1867 gram wegen, terwijl Cuvier
slechts 1830 gr., Byron 1807, Kant
1650, Schiller 1580, Dante 1420 en
ieder gewoon beschaafd Europeaan
gemiddeld maar 1380 gr. hersenen
bezit.
Rupsenplaag.
Een correspondent van La Nature
werd gedurende een verloop van byna
een maand in de departementen van
de Charente en de Charente Inférieure-
getroffen door het feit, dat gansche
bosschen, soms ware wouden, door de
rupsen volkomen ontbladerd warea.
Vooral de eiken hadden in dit op
zicht het meest te lijden. Hij merkte
op dat de dieren, wanneer zy de bos
schen hadden kaal gevreten deze bij
geheele legers verlieten en zich naar
elders begaven.
De snelheid, waarmede de rupsea
zich voortbewogen, is grooter daa
men zou denken; zy leggen ongeveer
1.20 M. in de minuut af, dus 60 a
72 meter in het uur.
Om van de uitgestrektheid van deze
plaag een denkbeeld te krygen, ver-
baalt de correspondent het volgende.
Tusschen do stations van Neurric ea
Rouillac op de lyn Saint-Jeanne
d'Angély naar Angouléme vindt mea
vry «itgestrekte bosschen. Een daar
van had door de rupsen zyn loof
verloren en de dieren begaven zich
nu naar minder geteisterde woudei.
Te dien einde moesten zij den spoor
weg passeeren, en gedurende vier
dagen doorsneed een processie van
rupsen de rails.
Het aantal der verpletterde rup
sen. was zoo groot, dat de wielen vaa
de locomotieven geen vat meer op de
rails hadden en dat de trein bleef
stilstaan. De machinist en de stoker
moesten van de machine stijgen oa
de rails voor dc locomotief over eene
uitgestrektheid van meer dan 100
meters schoon te vegen en de wielen
van de locomotief te reinigen.
De zachte winter heeft zeker dc
ontwikkeling van de rupsen bevor
derd, maar de berichtgever schryft
dien toestand vooral toe aan de ter
plaatse heerschende gewoonte bij man
nen en kinderen, om alle vogelnesten
die zy kunnen opsporen, zonder ge
nade te vernielen.
Een nieuw soort kruit.
Men heeft te Dusseldorf proeven
genomen met een nieuw soort van
kruit, „spiraliet" genoemd door den
vinder, den wapenhandelaar Hamac-
ker aldaar. Dit kruit moetin alle op
zichten nog boven het rooklooze kruit
uitmunten.
Een eigenaardig proces.
Een sedert langen tyd gestorvea
inwoner van Madrid, de heer Soler
y Duran, had de koningin-regente»
met voorbijgaan van zijn familie tot
erfgenaam van zijn zeer groot ver
mogen benoemd. Er is evenwel een
kink in den kabel gekomen, waardoor
H. M. de erfenis waarschijnlijk niet
zal kunnen aanvaarden. De geldig
heid van het testament toch werd
door een bloedverwant nog wel
een in den Oden graad betwisten
wel naar aanleiding van een klein
gebrek in den vorm.
Terwijl de .Spaansche wet voor
schrijft, dat testamenten moeten ge
schreven zijn op gezegeld papier van
hetzelfde jaar, waarin het testament
gemaakt wordt, was dit stuk ge
schreven op papier, waarvan het zegel
één jaar vroeger aangaf.
Dit verschil zal nu het voorwerp
van een juridisch en strijd uitmaken
tusschen de koningin en de familie
van Soler.
Dameshoeden.
De strijd tegen de hooge dames
hoeden in de schouwburgen heeft in
Italië tot een proces geleid. Een be
zoeker sprak de schouwburgdirectie
aan omdat hy, wegens de hooge hoe
den, van de voorstelling ongeveer
niets had kunnen zien, en cischte.
2 centesimi ((is 1 cent) schadevergoe
ding. De rechter kon echter in het
wetboek geen enkel toepasselijk arti
kel vinden en moest vermoedelijk
met bloedend hart den eisch ont
zeggen.
Een opgesloten duellist.
In een dorp bij Iserlohn zyn de
bakker G. en zekere W. vermaarde
schutters. Dezer dagen waagde W.
het aan de bekwaamheid van den
bakker te twijfelen. Dat eischte na
tuurlijk bloed, zooals ook de raad van
eer van meening was en in het na-
bijzynde bosch zou een sabeldnel op
touw gezet worden. Op tyd waren
present de V., de secondanten en
een chirurgijn met een pleisterkist,
maar de bakker ontbrak. Na een
poos waehtens stuurt men iemand
naar diens woning. Dc bode kreeg
echter den bakker niet te zien, maar
hebben, wordt hun verdienste in ponden uitbetaald, waar
zij anders magere stuivers zouden opstrijken. Zy snakken
dit niet dc ware manier is. Wat je
op verschillende plaatsen uit te te zetten en niet te veel
eieren onder éen kip te leggen, omdat dit te veel arg
waan zou wekken. Ik hen nu vijftig, versta me wol
als ik van dit tochtje terugkom, ben ik van plan er
voor goed een heerenlcven van te nemen. Daar heb ik
nog altijd tyd voor, zal jy zeggen. Wel, als ik niet op
zee voer. heb ik het er altijd goed van genomen, een
zacht bed om op te slapen, in éen woord, ik heb liet
my aan niets laten ontbreken. En hoe ben ik begonnen?
Als licht matroos, net als jy
„Wél," hernam de andere, „maar de rest van je geld
is nu toch verloren, want na dezen tocht zal jij jewel
niet meer in Bristol durven vertoonen."
„Wel, waar zoudt je denken, dat liet gebleven was?"
vroeg Silver spottend.
„Te Bristol Dy een bankier of op een andere plaats,"
antwoordde de jonge man.
„Het was er nog, toen wy het anker lichtten, dat
was liet," zeide de kok. „Maar nu op het oogenblik is
het in bewaring by myn goede, oude vrouw. En „de
Verrekijker" is verkocht, zooals hij treilt en zeilt en
het oude mensch is er mede afgereisd, waar naar toe,
zou ik je wel willen zeggen, want ik stel een bepaald
vertrouwen in je, maar ik doe het niet, omdat het maar
afgunst onder de kameraden zou verwekken."
„En kunt gy uw vrouw ten volle vertrouwen vroeg
4e ander.
..Heeren van fortuin," hernam de kok, „vertrouwen
elkaar gewoonlijk maar half en daar hebben zy ook
gelyk in, daar kunt gy staat op maken. Maar op dat
punt heb ik mijn eigen idée. Wanneer een van de ka
meraden blykt niet de ware broeder te zijn, en een ge
heim verklapt heeft, dan zal hij het niet meer doen in
dezelfde wereld, waar de oude John in leeft. Sommigen
waren voor den ouden Pew bang en weer anderen voor
Flint; maar Flint zelf was op zijn beurt als den dood
voor my. Bang was hy voor mij, maar toch ook trotscli
op my. Flint's bemanning behoorde tot de ruwste, die
ooit op zee zwalkte en de duivel zelf zou zich wel
tweemaal bedacht hebben, voordat, hy met hen mede
ging. Nu, ik zal je vertellen, een bluffer ben ik nieten
je kunt voor je zelf oordeelen, hoe gemakkelijk ik in
den omgang ben, maar toen ik onder Flint kwartier
meester was, konden de manschappen nu juist niet lam
metjes genoemd worden. Oje kunt volkomen gerust
zijn als je onder den ouden John dient."
„Wel, om je de waarheid te zeggen," hernam de jon
gen, „leek mij dit tochtje in 't geheel niet gunstig,
maar sedert ik dit gesprek met je gehad heb, kunt ge
^geheel op my rekenen. Hier is myu hand er op."
„Je zijt een goede kerel en flink er bij, dat ben je,"
antwoordde Silver, hem zoo hartelijk de hand schuddend,
dat de kist heen en weer schommelde, „en ik heb nooit
een knapper uitterlyk gezien onder de „heeren van
fortuin".
Nu begon ik eerst te begrijpen wat hij met deze uit
drukking meende. Met een „heer van fortuin", bedoel
de hy een zeeroover en op dit oogenblik werd een van
de eerlijke jongens, waarschijnlijk de laatste aanboord,
in het verderf gestort Maar op dit punt werd ik spoe
dig gerust gesteld, want Silver floot even, waarna een
derde man zich bij hen voegde.
„Dick is een eerlijke kerel," zeide Silver."
„Ja, Dick was altyd te vertrouwen," hernam de stem
van den bootsmaat, Israël Hands. „Hy is geen dwaas,
dat is hij niet," vervolgde hii een pruimpje nemend.
„Maar hoor eens hier Barbecue, dit wil ik maar van
je weten hoe lang moeten wij nu nog het katje uit
den boom blijven kyken?"
„Ik heb nn genoeg van kapitein Smollett," ging hy
voort „hij heeft my lang genoeg hard laten werken!
Ik heb nu wel lust eens in de kajuit te gaan en van
hun lekkere wyntjes cn zoo al meer te proeven."
„Israël," antwoordde Silver, „gij hebt nooit geleerd
iets verstandigs te overleggen. Maar, ik veronderstel,
dat gij wel in staat zyt om te luisteren, je ooren zyn
er tenminste groot genoeg voor. Nu, dit wil ik maar
zeggen je moet doorgaan met hard werken, weinig
zeggen, je niet bedrinken en je kalm houden, totdat
ik het sein geef, en hiermede moet je genoegen nemen,
mijn jongen,
„Wel, ik zeg immers niet, dat ik het niet wil doen,"
bromde Israël. „Ik wil alleen weten, wanneer wij on
zen slag slaan, dit is alles."
„Wanneer! bij den Hemel!" riep Silver nit. „Welnu
als je het weten wilt, zal ik je het zeggen.
„Ik zal 'tzoo lang mogelijk uitstellen en ik zal je zeg
gen waarom. Ten eerste hebben wy kaptein Smollett,
die dit gezegende schip voor ons bestuurt en een uit
stekend zeeman is. Dan is daar de squire en de dokter
die de kaart in handon heeft ik weet niet waar zij
die verborgen hebben. En jy weet er ook niets van.
Welnu dan, die squire en de dokter zullen den schat
zoeken en ons helpen hem aan boord te brengen. En!
dan zullen wy verder zien. Als ik zeker van jelui allen
was, dan zouden wy ons netjes door kapitein Smollett
tot ongeveer halfweg terug laten brengen, voordat wij
hem van kant maken."
„Wel, maar wy zijn toch allen zeelui aan boord hier,
zou ik denken," zeide Dick.
„Als je my vraagt, kennen wy geen van allen het lij no
van do zaak," snauwde Silver. „Wij kunnen een schip
wel besturen in de eene of andere richting, maar wie
van ons weet precies welke wij moeten nemen Ik zal
je eens zeggen, aan welk euvel jelui allen mank gaat.
Als ik mijn zin had, dan zou ik kapitein Smollett ons
weer terug laten brengen, voor het minst totdat wij den
passaatwind weer te pakken hadden, maar dat gaat nu
eenmaal niet, omdat jelui niet eerder tevreden zijt, voor
dat je stomdronken zyt. Het maakt mij misselijk, als
ik er aan denk, met welken troep ik eigenlyic zeil. D«
een is nog grooter dronkaard dan de andere. Ik ben wel
verplicht ze nu op het eiland zelf uit den weg te ruimen,
wat ik vreeseljjk jammer vind, want met Smollett tol
kapitein, zonden er geen verkeerde berekeningen
plaats vinden eu zouden jelui je met een mondje vol
water per dag tevreden moeten stellen."
Wordt vervólgd.)