torugkomst ©enigszins gerustgesteld torugi werd. De Terjaardag ran H. M. de Ko ningin-Regentes is te Batavia, en overal elders in Ned.-Indië, op de ge bruikelijke wyze gevierd. Door de garnizoenen van "Welte vreden en Meeste-r-Gornelis, alsmede de Batariasche schutterij werd eene parade gehouden op het Waterloo- plein. Ook aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Tandjong-Priok werd geparadeerd. Door een batterij op het Konings plein en door het wachtschip werd net koninklijk saluut gegeven, terwijl van de openbare gebouwen en vele particuliere woningen de Nederland- sche driekleur wapperde. I)e schepen in do haven en ter reede waren met vlaggen en wimpels versierd. Des avonds gaf de gouverneur- generaal een bad in het gouverne mentshotel aan het Koningsplein. Toor de eerbiedigo gelukwenschen, door Zjjne Excellentie ook namens dc ingezetenen van Nederlandsch- Xndië aan Hare Majesteit telegraphisch aangeboden, werd den volgenden C eeue dankbetuiging ontvangen. Tan een der passagiers van het stoomschip Speelman, dat den28sten Juli iu de Banka-straat in aanvaring is gekomen met een Franschen drie master ontving het Bat. Nbld. het navolgend relaas van de ramp. Deze passagier, de heer H. Graphic Pop pen uit Berlijn, schrh'ft: „Den 27sten Juli, Dinsdag, verliet het schip, onder fraai weer, te 8 u. 30 Singapore, voor de reis naar Ba tavia. De verdere le klasse passa giers aan boord warenmej. Goiss uit Pommeren, de heeren Kahbeek uit Vianen, en Nederburqh van Ba tavia. Er waren bovendien nog 3' tusschendeks-passagicrs. „Den len uag ging de reis geheel naar wenseb, en geen onzer had ook maar een gedachte van hetgeen ons zou overkomen. Des avonds gingen wij allen vroeg terkooionze raede- passagieres was naar haar hut ge gaan wü, heeren, hadden besloten uen nacht op dek door te breügen. „Te kwart voor eenen werden wy Slotscling in onzen slaap opgeschrikt oor een verschrikkelijk geraas als van brekend glas; ik sprong dadelijk op, in het denkbeeld, dat het schip op een rif was geloopen. Een oogen blik lag de boot stil, en onwillekeu rig maakte zich toen dc gedaehte van een naderend einde van my meester. Terstond wekte ik de mede-passagiers, raadde haar aan zich van reddmgs- gordels tc voorzien, en snelde daarop weer naar dek, om onuerzoek te doen naar de oorzaak van dc ramp. Aan dek gekomen, zag ik aan stuurboord een grooten schoener, die ons schip middenin getroffen had, en bezig was het als het ware tc vernielen; de boegspriet stond dwars over liet dek. Na het vernielingswerk, dat slechts kort duurde, zette liet andere schip zyn reis voort. „Wij dachten niet anders, dan dat wy reddeloos verloren zouden zyn en maakten reeds een boot aan bak- boordszijde gereed, aangezien de drie booten aan stuurboord verbrijzeld of onklaar waren. De lantarens waren bovendien gebroken, de olie, die eruit vloeide vatte vlam en een oogenblik bestond nog de vrees voor een brand; gelukkig werd dit nieuwe onheil af gewend. „[k informeerde daarop bij eender officieren of de machine niet onklaar was geraakt en waar zich de gezag voerder bevond. Ik hoorde tot mijn geruststelling dat de machine niet geleden, noch het schip een lek be komen had, doch tot myn leedwezen werd er bij gevoegd, dat onze gezag voerder by het ongeluk het leven had verloren: een ty'ding, die op alle pas sagiers een diepen indruk maakte. Kapitein Scherpbier bevond zich nl. tydens de ramp in de hut onder de brug en deze was geheel weggesla gen. „De kompassen, chronometer en verdere instrumenten waren zwaar beschadigd en onbruikbaar gemaakt. „Al deze omstandigheden lieten niet na de passagiers zeer ter neer te slaan, doch liet was een groote ge- ruststelling, toen de le officier, de heer Schippers, order gaf geen boo ten neor te laten, omdat de romp van het schip niet zóódanig was bescha digd, dat het de reis niet zou kunnen voortzotten. „Er werd nog gewacht of debark nog noodseinen gaf, en toen dit niet het geval was, word de reis voort gezet. „Het iyk van den gezagvoerder werd hierop gereinigd van het bloed, dat uit verscheidene verwondingen gevloeid had en daarop in een der sloepen gelegd, overdekt met de Hol- lanasche vlag. „Hierna gingen wy over tot de behandeling, voor zeover ons dat mogelijk was, van de gekwetsten; de heer Nederburgh verleende my hïerby zeer veel hulp. Uit myn eigen kleine reis-apotheek kon ik nog een en ander verstrekken, dat wy daarby gebruikten, aangezien de verband middelen niet toereikend bloken. „Het vertrouwen, dat de heer Schippers volkomen ertoe in staat zou zyn het schip naar zyn bestem ming te voeren, droeg er veel toe by, om onze gemoederen langzamer hand weer, ten deele althans, tot be daren te brengendoch al ging schijnbaar alles weer zyn gewonen gang, wy waren niet in staat, ons aan den indruk van het gebeurde te onttrekken. „Aan de equipage alle lof en dank voor haar flink en moedig gedrag den offfcieren in het byzonder voor hun beleidvol optreden in de ver bijstering, die Yelen tijdens de ramp had aangegrepen." De Speelman is den 29sten Juli, onder commando van den le-officier Schippers, behouden te Tandjong Priok aangekomen, het lijk van den gezagvoerder medebrengende, hetwelk den volgenden dag ter aarde zou worden gesteld. Het Bat. Nbld. verneemt nog, dat de noodige reparation aan het schip te Singapore zullen worden gedaan, men raamde de schade op ruim f 30,000. Het blad schryft verder: „Het zal natuurlijk nader uitgemaakt móeten worden aan wie de schuld ligt der aanvaring, doch het blijkt onjuist, dat het Fransche schip de Duguesclin geen licht zou hebben gevoerd. In het scheepsjournaal toch staat, dat te kwart voor- één ongeveer een rood licht werd gezien, dat door geen der wachthebbenden eerder was opge merkt; de bark was toen reeds zoo nabij, dat de aanvaring niet tp ver mijden was." Letteren en Kunst. Dr. T. C. Winkler, Een der medewerkers van het Al bum der Natuur heeft op zich ge nomen een levensbericht over wijlen dr. Winkler voor het Album te be werken. De redactie meent echter aan zyn nagedachtenis verschuldigd te zyn, in afwachting van bedoeld artikel, een woord van dank te bren gen voor de voortreffelijke wijze waar op Winkler steeds haar doel: het populariseereu der wetenschap bevor derd heeft Gedurende veertig jaren mocht het tijdschrift nagenoeg jaarlijks bijdra gen van zijne hand plaatsen, en het geheele aantal van zijne opstellen in deze reeks bedraagt omstreeks 50. In den jaargang 1857 begon hij zijne bij dragen met verschillende mededeelin- gen over vissehen, en ook in de eerst volgende jaren was het vooral dit onderwerp dat hem aantrok. Maar vooral zijne studiën op geologisch en palacontologisch gebied, en in die richtingen van de plant- en dierkunde die daarmede het nauwste samenhan- hen, droegen er toe bij, hem de liefde zijner lezers te verzekéren. „Wie weet niet, dat Winkler de eerste krachtige voorvechter van Dar win's leer in ons vaderland was. Toen Van der Hoeven's machtige stem zich van uit Leiden tegen deze nieuwe leer verzette, was er een heldere overtui ging en een groote moed noodig, om zich vóór de afstammingsleer te ver klaren. In latere jaren was Winkler met recht er trotsch op, dat het vooral aan zijne bemoeiingen te danken was, dat deze leer by ons allengs ingang gevonden heeft, dat de eerste moei lijkheden, die meest zoovele jaren, soms tientallen van jaren kosten eer liet gelukt ze te boven te komen, ten onzent, in vergelijking met andere landen, zoo spoedig overwonnen, zyn. Wat Haeekel in Dnitschland voor de afstammingsleer deed, deed Winkler in Nederland. Maar de eerste was morpholoog, de tweede palaeontoloog, en de invloed van die by'zondere rich tingen is langen tyd in beide landen zeer duidelijk te bespeuren geweest „In persoonlijke gesprekken was het voor Winkler steens een bijzon der genoegen, op dit onderwerp ge bracht te worden en met groote warmte kon hy dan uitweiden „over het voor recht, dat hem te beurt gevallen was, de eerste aanhanger van Darwin's leer in Nederlanu te zyn." Want bescheidenheid kenmerkte dezen ge leerde in hooge mate, en nooit ver hief hy zich op het aandeel, dat hy in den ommekeer der denkbeelden op biologisch gebied gehad had. „Daarentegen greep hij terstond de gelegenheid aan, zyn oude voorliefde voor de afstammingsleer te toonen, toen Dubois' Pihecanthropus dit on derwerp opnieuw op aller lippen bracht." Onder Winklers nagelaten papieren werden eenige voor het Album be stemde opstellen gevonden. De re dactie heeft ze in de elfde aflevering 1897 vereenigd, en zoodoende deze geheel aan haren overleden medewer ker gewyd. De Italiaansche Opera zal dit seizoen te Amsterdam voorstellingen geven in „Het Paleis voor Volksvlijt" en wel geregeld eiken Maandagen Donderdag en des Zondags om de veertien dagen. De eerste voorstelling zal plaats hebben op Donderdag 30 September; opgevoerd zal worden: „Gioconda", van A. Ponchielli. groote Opera (Dramatisch) in vier bedrijven van Tobio Gorrio, met groot Ballet in de le acte La Tuulané en in de 3e acte La Danse delle Ore. „De Morgen stond, de dag, de avond, de nacht»" Do eerste Zondagsvoorstelling zal plaats vindenZondag, 3 October a.s, I tredende waar keurige stoffen en dot jes van hoodjos in bevallige wanorde dooreen lagen over tafels en strijkplan ken op welke laatste, als controle van bewys, dat nog niet laug ge leden gearbeid was binnen deze wan den, een nog warm strykyzer stond. De politie maakte op ditoogenblik in die verlaten zaal het effect van een dier puzzles welke op sigarenzakjes en in humoristische bladen worden aangetroffen en waaronder het op schrift „Waar zyn de naaimeisjes?" in dit geval behoorde. Zy ging natuurlijk ijverig speuren, tot in de keuken toe, en achter het kookvertrek, in een klein kamertje... Warempel daar zaten vier aardige jeugdige modisteu, de eene met liet schaamrood op de kaken, de andere bleek van ontsteltenis, ongerust over de dingen die komen zouden, allen vier met een glaasje aardbeien op brandewijn vóór zich, als gasten van de huishoudster. Maar toen de politiemannen de meisjes eens flink hadden aangepakt, overdrachtelijk natuurlijk, moesten zy al spoedig erkennen dat zij later ge werkt hadden dan S uur in het atelier met het nog warme strijkijzer. Dientengevolge was de chef der firma voor den kantonrechter gedaagd, maar niet verschenen. Een oogen blik dreigde te blijken, dat de ver volging tegen den verkeerden persoon was ingesteld, want alle vier meisjes verklaarden ihst te hebben bekomen vanwege de „costuumj uffrouw" waar mede waarschijnlijk de première of eerste modiste bedoeld werd. Het bleek echter uit de verklaring van den rechercheur van politic, die met een£ hoofdagent de overtreding ge constateerd had, dat de chef hun verklaard had stilzwijgend last tot overwerken te hebben gegeven, want de costuumjuffrouw handelde in zijn naam. Vier geldboeten van f 15 ieder- wer den tegen den chef gevorderd. Sport en Wedstrijden. Wielrijden. Cordang wordt te Londen verwacht voor zijn poging, het 24-uur record van Hiiret te slaan. De geruchten van zijn verdwijning hebben daar wel eenigen indruk ge maakt, doch men rekent op zijn komst. Leger en Vlooi. Uit Willemsoord wordt gemeld, dat de pantserschepen Piet Hein en Evertsen 6 dezer naar Amsterdam worden gedirigeerd in verband met het bezoek van den koning van Siara aan het Noordzeekanaal en de haven van IJniuiden. De kleine kapel van de stafmuziek wordt aan boord van een dezer bodems geplaatst. Aan liet eindexamen van den artil lerie-cursus te Delft is voldaan door de sergeanten-volontairs D. J. Cou- vée, D. A. W. van der Moer, J. P. Minderhoud, W. J. Muller, jhr. D. Mollems, N. O. J. Pauw Gerlings, J. M. van Velzen, L. A. M. Wil- lemse, T. W. te Nuyl en G. Klink hamer. Hunne aanstelling tot tweede luitenant wordt tegen 1 October ver wacht. RECHTSZAKEN. Een invasie. Vrijdagavond 16 Juli jl. heerschten schrik en ontsteltenis in een der groot ste mode-magazijnen, gelegen aan de voornaamste winkelstraat der resi dentie. Met een harden ruk werd aan de magazynschel getrokken op het oogen blik dat te ongeveer 9'/2 uur, dus anderhalf uur na den vastgestelden tijd, vrouwenarbeid werd verricht in bedoeld modepaleis. De politie deed een invasie, dat wil zeggen haar pogingen daartoe werden eerst werkelijkheid, nadat een slimme winkelbediende, die eerst even naar den chef moest zoeken, die niet thuis bleek, en daarna naar den eeupeur, die uit was, de noodige gelegenheid had verstrekt om op het boven den winkel gelegen atelier een„sauve qui peut te doen bewerkstelligen. Eindelijk kon de Heilige Herman dad naar boven gaan, een atelier be- GEMENGD NIEUWS. De Afridis. Een Engelschmau, die eenigen tijd onder de Afridis in Indië heeft door gebracht, schryft over dezen volks stam het volgende: De Afridis zijn in een aantal stam men verdeeld. De hoofdstammen zyn de ..Jawakki", de „Galli" en de „Adam Kei". Hun regeering is zui ver democratisch. Hun hoofd, de gekozen Malik, kan niets tegen den uitgesproken wensch van de stamge- nooten ondernemen. De dorpen zen den vertegenwoordigers in den stam- raad. Door dit bestuur worden we der afgevaardigden benoemd voor den „Sept", welke de hoogste overheid vormt. De besprekingen dezer regeerings- liehamen zijn steeds zeer heftig,"en niet zelden vloeit er bloed. Er inag niets zonder algemeene eenstemmig heid besloten worden. Is de minder heid klein, dan neemt de meerderheid vaak geweld te baat. Heeft het hoogste regeeringscollege een beslis sing genomen, dan wordt onvoorwaar delijke gehoorzaamheid verlangd. Op verzet staan de zwaarste straffen. Voor een Afridi bestaan slechts drie strafbare misdaden: ongerechtvaar digde moord, echtbreuk en verzet tegen een raadsbesluit. De Afridis, willen van de Afghanen niets weten en de Afglianen niet van de Afridis. Ofschoon de Afridis een zeer Joodsch type vertoonen, zijn zy Mahomedanen. Zij laten zich gewillig door de Mullahs leiden. Hun gansche leven wordt door bij geloof beheerscht. Hun bedrijf is rooverij en daarnaast een beetje land bouw. Zy liggen steeds in twist met buurman en vriend. Lichamelijk zijn de Afridis prach tige kerels, als gemzen klauteren zy tegen de rótsen op. Hun huidskleur is lichter dan die van de meeste Oosterlingen. Ze zyn geboren krijgs lieden. Men vertelt, dat een hunner voorvaderen hen met dezen vloek be last heeft„Steeds vrij, maar nimmer eenstemmig." Een nieuw gebruik der banken van leening. Pandjeshuizen, of liever banken van leening, blyken ook nog voor andere personen dan menschen die geld noodig hebben, van nut te kun nen zijn. Bezitters van mooi bont geven dit 's zomers aan bonthandelareii te be waren, die dan soms voor een vry hoogen prys hun eigendom Yoor hen onderhouden. In Engeland heeft men bedacht het bont voor een geringe som te beleenen. In de bank van lee ning wordt het minstens evengoed onderhouden voor een veel lagereo prijs. Zoo doen ook wel wielrijders, die gedurende den winter hun rijwiel niet gebruiken willen. Zy bepalon zelf de som waarvoor zij het beleenen wil len en weten dan, dat tegen een zeer klein bedrag hun rijwiel gedurende de wintermaanden bewaard en onder houden wordt. Een Engelsch blad verzekert, dat deze regeling even voor- deelig is voor den eigenaar der bank van leening, als voor de bont- of ry wielbezitters. In één opzicht moet men dan even wel heel zeker zyn van zicli-zelf; n.l. dat men het geschoton geld niet verkwist. Een groot-moordenaar. De beruchte, geheimzinnige moor denaar Butler is eindelijk te Sydney ter dood gebracht. Terwijl hy steeds hardnekkig bleef ontkennen ooit een moord gedaan te hebben, legde hij in zyn laatste uren een hoogst belang wekkende bekentenis af. Niet alleen gaf hy toe, den jongen professor en kapitein Lee .Weller, evenals Burgess doodgeschoten te hebben, maar hy bekende ook den hem ten laste gelegden moord op een uit de kolonie Victorie op gelijke wyze verdwenen man. Hy weigerde evenwel omtrent deze misdaad in bijzonderheden te treden met het oog op zyn medeplichtigen. Zeer gereserveerd hield hy zich ook ten opzichte van de vele moorden, in West- en Zuid-Austraiië, die men alle aan hem toeschrijft. Wel gafhy toe, menigeen naar de andere wereld geholpen en dikwijls de galg verdiend te hebben. Butler wachtte het oogenblik van zyn terechtstelling rustig af. Nadat hij in den vroegen morgen met den geestelijke gebeden had, ging hij kalm op zyn bed zitten rooken. ...Alleen gaf hij als zijn wensch te kennen, dat „het zaakje" spoedig zou afgeloopen zijn en aan dit verzoek is gevolg gegeven. Op zijn laatsten gang spoorde hy nog tot spoed aan en zelf gaf hy het commando tot het wegnemen van het valluik. Gebleken is, dat Butler niet den juisten naam van den misdadiger is, evenmin als Ashe of Harwood, zooals hy zich ook genoemd heeft. Alleen de overheidspersonen kennen zijn waren naam, die evenwel geheim ge houden wordt wegens de achtbare familie van den geëxecuteerde. Eene botsing op zee. Den 26en Augustus kwamen, 's nachts om twee uur, in de Straat van Gibral tar twee Engelsehe stoomschepen in botsing. De Glengyle moest door een Duitsche en een Zweedsehe sleep boot snel in de haven gebracht wor den om niet te zinken, en de passa giers bleven allen behouden. Een der opvarenden van de Glengyle, secreta ris vanjde Britsche Kamer van scheep vaart, beklaagt zich nu in de Times, dat vijftien Britsche oorlogsschepen dicht bij de plek, waar de aanvaring gebeurde, voor anker lagen en, ofschoon zij in den kalmen en helderen nacht de noodseinen, opgemerkt door de verder afliggende sleepbooten, gehoord en gezien "moeten hebben, niets deden om het in nood verkeerende schip cn zyn bemanning bij te staan. Bismarck's hersenen. Ofschoon deze nog, gelukkig voor den ijzeren kanselier, goed en wel in zyn hoofdhuizen, heeft de anthropoloog Otto Ammon, op grond van de gege vens van prof. Sehafer, den bekenden beeldhouwer uitgemaakt, dat Bismarck de zwaarste hersenen bezit van het levend menscliengeslachtzij moeten 1867 gram wegen, terwijl Cuvier slechts 1830 gr., Byron 1807, Kant 1650, Schiller 1580, Dante 1420 en ieder gewoon beschaafd Europeaan gemiddeld maar 1380 gr. hersenen bezit. Rupsenplaag. Een correspondent van La Nature werd gedurende een verloop van byna een maand in de departementen van de Charente en de Charente Inférieure- getroffen door het feit, dat gansche bosschen, soms ware wouden, door de rupsen volkomen ontbladerd warea. Vooral de eiken hadden in dit op zicht het meest te lijden. Hij merkte op dat de dieren, wanneer zy de bos schen hadden kaal gevreten deze bij geheele legers verlieten en zich naar elders begaven. De snelheid, waarmede de rupsea zich voortbewogen, is grooter daa men zou denken; zy leggen ongeveer 1.20 M. in de minuut af, dus 60 a 72 meter in het uur. Om van de uitgestrektheid van deze plaag een denkbeeld te krygen, ver- baalt de correspondent het volgende. Tusschen do stations van Neurric ea Rouillac op de lyn Saint-Jeanne d'Angély naar Angouléme vindt mea vry «itgestrekte bosschen. Een daar van had door de rupsen zyn loof verloren en de dieren begaven zich nu naar minder geteisterde woudei. Te dien einde moesten zij den spoor weg passeeren, en gedurende vier dagen doorsneed een processie van rupsen de rails. Het aantal der verpletterde rup sen. was zoo groot, dat de wielen vaa de locomotieven geen vat meer op de rails hadden en dat de trein bleef stilstaan. De machinist en de stoker moesten van de machine stijgen oa de rails voor dc locomotief over eene uitgestrektheid van meer dan 100 meters schoon te vegen en de wielen van de locomotief te reinigen. De zachte winter heeft zeker dc ontwikkeling van de rupsen bevor derd, maar de berichtgever schryft dien toestand vooral toe aan de ter plaatse heerschende gewoonte bij man nen en kinderen, om alle vogelnesten die zy kunnen opsporen, zonder ge nade te vernielen. Een nieuw soort kruit. Men heeft te Dusseldorf proeven genomen met een nieuw soort van kruit, „spiraliet" genoemd door den vinder, den wapenhandelaar Hamac- ker aldaar. Dit kruit moetin alle op zichten nog boven het rooklooze kruit uitmunten. Een eigenaardig proces. Een sedert langen tyd gestorvea inwoner van Madrid, de heer Soler y Duran, had de koningin-regente» met voorbijgaan van zijn familie tot erfgenaam van zijn zeer groot ver mogen benoemd. Er is evenwel een kink in den kabel gekomen, waardoor H. M. de erfenis waarschijnlijk niet zal kunnen aanvaarden. De geldig heid van het testament toch werd door een bloedverwant nog wel een in den Oden graad betwisten wel naar aanleiding van een klein gebrek in den vorm. Terwijl de .Spaansche wet voor schrijft, dat testamenten moeten ge schreven zijn op gezegeld papier van hetzelfde jaar, waarin het testament gemaakt wordt, was dit stuk ge schreven op papier, waarvan het zegel één jaar vroeger aangaf. Dit verschil zal nu het voorwerp van een juridisch en strijd uitmaken tusschen de koningin en de familie van Soler. Dameshoeden. De strijd tegen de hooge dames hoeden in de schouwburgen heeft in Italië tot een proces geleid. Een be zoeker sprak de schouwburgdirectie aan omdat hy, wegens de hooge hoe den, van de voorstelling ongeveer niets had kunnen zien, en cischte. 2 centesimi ((is 1 cent) schadevergoe ding. De rechter kon echter in het wetboek geen enkel toepasselijk arti kel vinden en moest vermoedelijk met bloedend hart den eisch ont zeggen. Een opgesloten duellist. In een dorp bij Iserlohn zyn de bakker G. en zekere W. vermaarde schutters. Dezer dagen waagde W. het aan de bekwaamheid van den bakker te twijfelen. Dat eischte na tuurlijk bloed, zooals ook de raad van eer van meening was en in het na- bijzynde bosch zou een sabeldnel op touw gezet worden. Op tyd waren present de V., de secondanten en een chirurgijn met een pleisterkist, maar de bakker ontbrak. Na een poos waehtens stuurt men iemand naar diens woning. Dc bode kreeg echter den bakker niet te zien, maar hebben, wordt hun verdienste in ponden uitbetaald, waar zij anders magere stuivers zouden opstrijken. Zy snakken dit niet dc ware manier is. Wat je op verschillende plaatsen uit te te zetten en niet te veel eieren onder éen kip te leggen, omdat dit te veel arg waan zou wekken. Ik hen nu vijftig, versta me wol als ik van dit tochtje terugkom, ben ik van plan er voor goed een heerenlcven van te nemen. Daar heb ik nog altijd tyd voor, zal jy zeggen. Wel, als ik niet op zee voer. heb ik het er altijd goed van genomen, een zacht bed om op te slapen, in éen woord, ik heb liet my aan niets laten ontbreken. En hoe ben ik begonnen? Als licht matroos, net als jy „Wél," hernam de andere, „maar de rest van je geld is nu toch verloren, want na dezen tocht zal jij jewel niet meer in Bristol durven vertoonen." „Wel, waar zoudt je denken, dat liet gebleven was?" vroeg Silver spottend. „Te Bristol Dy een bankier of op een andere plaats," antwoordde de jonge man. „Het was er nog, toen wy het anker lichtten, dat was liet," zeide de kok. „Maar nu op het oogenblik is het in bewaring by myn goede, oude vrouw. En „de Verrekijker" is verkocht, zooals hij treilt en zeilt en het oude mensch is er mede afgereisd, waar naar toe, zou ik je wel willen zeggen, want ik stel een bepaald vertrouwen in je, maar ik doe het niet, omdat het maar afgunst onder de kameraden zou verwekken." „En kunt gy uw vrouw ten volle vertrouwen vroeg 4e ander. ..Heeren van fortuin," hernam de kok, „vertrouwen elkaar gewoonlijk maar half en daar hebben zy ook gelyk in, daar kunt gy staat op maken. Maar op dat punt heb ik mijn eigen idée. Wanneer een van de ka meraden blykt niet de ware broeder te zijn, en een ge heim verklapt heeft, dan zal hij het niet meer doen in dezelfde wereld, waar de oude John in leeft. Sommigen waren voor den ouden Pew bang en weer anderen voor Flint; maar Flint zelf was op zijn beurt als den dood voor my. Bang was hy voor mij, maar toch ook trotscli op my. Flint's bemanning behoorde tot de ruwste, die ooit op zee zwalkte en de duivel zelf zou zich wel tweemaal bedacht hebben, voordat, hy met hen mede ging. Nu, ik zal je vertellen, een bluffer ben ik nieten je kunt voor je zelf oordeelen, hoe gemakkelijk ik in den omgang ben, maar toen ik onder Flint kwartier meester was, konden de manschappen nu juist niet lam metjes genoemd worden. Oje kunt volkomen gerust zijn als je onder den ouden John dient." „Wel, om je de waarheid te zeggen," hernam de jon gen, „leek mij dit tochtje in 't geheel niet gunstig, maar sedert ik dit gesprek met je gehad heb, kunt ge ^geheel op my rekenen. Hier is myu hand er op." „Je zijt een goede kerel en flink er bij, dat ben je," antwoordde Silver, hem zoo hartelijk de hand schuddend, dat de kist heen en weer schommelde, „en ik heb nooit een knapper uitterlyk gezien onder de „heeren van fortuin". Nu begon ik eerst te begrijpen wat hij met deze uit drukking meende. Met een „heer van fortuin", bedoel de hy een zeeroover en op dit oogenblik werd een van de eerlijke jongens, waarschijnlijk de laatste aanboord, in het verderf gestort Maar op dit punt werd ik spoe dig gerust gesteld, want Silver floot even, waarna een derde man zich bij hen voegde. „Dick is een eerlijke kerel," zeide Silver." „Ja, Dick was altyd te vertrouwen," hernam de stem van den bootsmaat, Israël Hands. „Hy is geen dwaas, dat is hij niet," vervolgde hii een pruimpje nemend. „Maar hoor eens hier Barbecue, dit wil ik maar van je weten hoe lang moeten wij nu nog het katje uit den boom blijven kyken?" „Ik heb nn genoeg van kapitein Smollett," ging hy voort „hij heeft my lang genoeg hard laten werken! Ik heb nu wel lust eens in de kajuit te gaan en van hun lekkere wyntjes cn zoo al meer te proeven." „Israël," antwoordde Silver, „gij hebt nooit geleerd iets verstandigs te overleggen. Maar, ik veronderstel, dat gij wel in staat zyt om te luisteren, je ooren zyn er tenminste groot genoeg voor. Nu, dit wil ik maar zeggen je moet doorgaan met hard werken, weinig zeggen, je niet bedrinken en je kalm houden, totdat ik het sein geef, en hiermede moet je genoegen nemen, mijn jongen, „Wel, ik zeg immers niet, dat ik het niet wil doen," bromde Israël. „Ik wil alleen weten, wanneer wij on zen slag slaan, dit is alles." „Wanneer! bij den Hemel!" riep Silver nit. „Welnu als je het weten wilt, zal ik je het zeggen. „Ik zal 'tzoo lang mogelijk uitstellen en ik zal je zeg gen waarom. Ten eerste hebben wy kaptein Smollett, die dit gezegende schip voor ons bestuurt en een uit stekend zeeman is. Dan is daar de squire en de dokter die de kaart in handon heeft ik weet niet waar zij die verborgen hebben. En jy weet er ook niets van. Welnu dan, die squire en de dokter zullen den schat zoeken en ons helpen hem aan boord te brengen. En! dan zullen wy verder zien. Als ik zeker van jelui allen was, dan zouden wy ons netjes door kapitein Smollett tot ongeveer halfweg terug laten brengen, voordat wij hem van kant maken." „Wel, maar wy zijn toch allen zeelui aan boord hier, zou ik denken," zeide Dick. „Als je my vraagt, kennen wy geen van allen het lij no van do zaak," snauwde Silver. „Wij kunnen een schip wel besturen in de eene of andere richting, maar wie van ons weet precies welke wij moeten nemen Ik zal je eens zeggen, aan welk euvel jelui allen mank gaat. Als ik mijn zin had, dan zou ik kapitein Smollett ons weer terug laten brengen, voor het minst totdat wij den passaatwind weer te pakken hadden, maar dat gaat nu eenmaal niet, omdat jelui niet eerder tevreden zijt, voor dat je stomdronken zyt. Het maakt mij misselijk, als ik er aan denk, met welken troep ik eigenlyic zeil. D« een is nog grooter dronkaard dan de andere. Ik ben wel verplicht ze nu op het eiland zelf uit den weg te ruimen, wat ik vreeseljjk jammer vind, want met Smollett tol kapitein, zonden er geen verkeerde berekeningen plaats vinden eu zouden jelui je met een mondje vol water per dag tevreden moeten stellen." Wordt vervólgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2